• Nie Znaleziono Wyników

Handleiding tot de Dyksbouw en Zeeweringskunde

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Handleiding tot de Dyksbouw en Zeeweringskunde"

Copied!
445
0
0

Pełen tekst

(1)

Caland, Abraham (1833)

Handleiding tot de kennis der Dyksbouw en Zeeweringskunde

Eerste deel, met vier platen

Over dit boek

Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken. Omdat door Google uitslaande figuren niet gescand zijn, is de scan van de figuren in dit boek toegevoegd via een scan door TU Delft. Hierdoor is de tekst een scan van het exemplaar van de Koninklijke Bibliotheek en de figuur van een scan van het exemplaar van de TU Delft. Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Richtlijnen voor gebruik

Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op automatisch zoeken. Verder vragen we u het volgende:

• Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden. We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden.

• Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit. Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelheden tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien hiermee van dienst zijn.

• Laat de eigendomsverklaring staan. Het “watermerk” van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet.

• Houdt u aan de wet, wat u ook doet, houdt er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. Gezien de leeftijd van dit boek, en het feit dat de auteur al in 1838 is overleden, berust er op dit boek geen auteursrecht meer.

Informatie over Zoeken naar boeken met Google

Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken op het web via http://books.google.com

(2)

EN

ZEEWERINGSKUNDE .

KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK

(3)
(4)

HANDLEIDING

TOT DE KENNIS DER

DYKSBOUW

EN

ZEEWERINGSKUNDE,

DOOR

ABRAHAM CALAND ,

INGENIEUR VAN DE EERSTE KLASSE BIJ 'S RIJKS WATERSTAAT , LID VAN HET ZEEUWSCH GENOOTSCHAP DER WETENSCHAPPEN .

EERSTE DEEL , NET VIER PLATEN .

TE ZIERIKZEE ,

BY J. VAN DE VELDE OLIVIER , DOEKDRUKKER EN BOEKVERKOOPER .

(5)
(6)

ZIJNE KONINKLIJKE HOOGHEID

WILLEM FREDERIK GEORGE LODEWYK ,

PRINS VAN ORANJE NASSAU ,

KROONPRINS EN VELDMAARSCHALK

DER

NEDERLANDEN .

DOORLUCHTIG VORST EN HEER !

Indien ik het . wage , de vrucht eener veeljarige navorsching en oefening in het licht te geven , dan is het er verre af, dat ik zoude meenen , der wereld eenen arbeid te schenken , welke de

(7)

hooge bescherming van Uwe Konink lijke Hoogheid , of het veelomvattend en ingewikkeld onderwerp , in allen opzigte , waardig genoeg is .

Overtuigd van de beperktheid mijver kennis , in verhouding tot de uitgebrei de grenzen van het kunstvak , hetwelk ik diene en beoefen , zoude ik zeker met deze uitgave nog langer geaarzeld hebben , ware het niet , dat ik , door

aanmoediging van Uwe Koninklijke

Hoogheid zelve , daartoe een ’ spoorslag verkregen heb , welke een langer ont houd onverschoonbaar zoude maken .

Met die aanmoediging ontving ik

(8)

tevens de hooge eer , om mijn werk aan Uwe Koninklijke Hoogheid te mo gen opdragen . Daardoor prijkt een der eerste bladzijden van hetzelve met den eerbied- en bewonderingwekkenden

naam van den doorluchtigen Afstam

meling der Nassaus , den roemrijksten Koningstelg , waarop Europa zich ver heffen kan .

Voor die aanmoediging en bijzondere eervergunning , als een blijk van Hoogst derzelver vertrouwen op mijne geringe bekwaamheden , betuig ik Uwe Konink lijke Hoogheid openlijk mijne eerbiedige en gevoelige erkentenis , zoo wel als

(9)

voor het bewijs , dat Uwe Hoogheid daarmede wel hebt willen geven , van

hoe groot aanbelang Hoogstdezelve

alles rekent , wat strekken kan tot defensie van den dierbaren geboorte grond tegen de woede des oceäans , en het inbreken van deszelfs ontembare stroomen .

Ik kan daarom niet verbergen , dat het voor mij eene streelende gewaar wording is , om aan Uwe Koninklijke Hoogheid een werk op te dragen , welks beoefening en navolging strekken moet , oin dat oogmerk te bereiken .

(10)

zeggen , mijne gegronde verwachting ! eenigermate bereikt mag worden , dan eerst , zal ik mij de onderscheiding niet geheel en al onwaardig keuren , welke mij in deze aanmoediging en toewijding is te beurt gevallen .

Vergun mij , Doorluchtig Vorst ! dat ik met deze toewijding , aan Uwe Ko ninklijke Hoogheid mijne onverander lijke gevoelens van diepen eerbied en onbegrensde hoogachting opdrage ; ge voelens welke elk Nederlander met mij koestert voor eenen Vorst , die , op het voetspoor van Zijnen Koninklijken ,

(11)

zelfs voortreffelijken Broeder , alle zijne onafgebrokene bemoeijingen , uitsluitend aan het welzijn des Vaderlands wijdt ; zijn dierbaar leven steeds voor hetzelve veil heeft , en dit leven elk oogenblik in de bresse stelt , waar eenig gevaar dat hooggeschatte Vaderland mogt be dreigen , en die daardoor hetzelve , onder den Goddelijken zegen , meer dan eenmaal gered , gewroken , en in

deszelfs ouden roem en eer gehand

haaft heeft ; voor eenen Vorst , die niet alleen uitmunt in beminnelijkheid van karakter en zeden , in weldoen en

(12)

Vaderlandsliefde , maar die tevens in krijgskunde en heldenmoed , in welbe radene standvastigheid en grootmoe digheid , door geen Vorst geëvenaard , veel minder overtroffen wordt.

Dat de reinste liefde eener edele en getrouwe Natie , voor zóóveel deugds, het wél verdiende loon Uwer Konink lijke Hoogheid blijve ! Dat die liefde van onze kinderen steeds op die van hoogstdezelve , zoolang Nederland het hoofd boven de golven houdt , overga ! Dat de hooge gunst des Hemels , het

leven van Uwe Hoogheid met gezond

(13)

lenge , en voor Uwe Koninklijke Hoog heid een hooger loon beware , dan de aarde schenken kan !

DOORLUCHTIG VORST EN HEER !

VAN UWE KONINKLIJKE HOOGHEID DE GETROUWE EN GEHOORZAME .

(14)
(15)

partie du sol bas , inondé , et ,pour ainsi dire , artificiel de la Hol . lande ; d'un coté miné et rongé par les principales rivières de l'Europe qui se déchargent sur lui ; de l'autre , manacé constamment par la mer orageuse et violente de ces parages ; à considérer le travail prodigieux nécessaire aux Hollandais , pour maintenir leur sol et le faire surna ger ; à considérer le besoin qu'ils ont incessamment d'une activité et d'une industrie prodigieuse , pour se procurer leur subsistance sur un terroir infertile , coûteux , tremblant, dans un climat défavorable , on ne conçoit pas que ce peuple puisse aimer son pays. On le plaint de n'être pas plus favorisé du ciel , et on le comparerait volontiers à une réunion de bannis , rejetés du sein des autres sociétés, et forcés de vivre , malgré eux , sur un sol ingrat et malsain . Mais lorsqu'en exami . nant de plus près ses mœurs et son caractère , on reconnait les vertus de ce peuple, sa candeur , son bon sens , son attachement à ses devoirs , sa patience , son amour du travail , sa modération dans les plaisirs , sa gratitude et son amour envers l'Auteur de tout bien ; lorsqu'on examine l'aptitude des Hollandais, pour tout ce qu'ils entreprennent, les grands hommes qu'ils ont produit en tout genre sans exception , l'état parfait de leur agriculture, de leur commerce , des sciences et des arts , le baut dégré de leur civilisation et de leur lumières ; on comparerait plutôt ce peuple ou à une réunion de philosophes indignés de travers , des maux et des folies des autres hommes , et cherchant à vivre dans un coin retiré , selon leur raison et leur conscience , en regardant en pitié le faste , les plaisirs bruyans , la grandeur , le luxe, la frivolité et l'immo ralité des autres ; ou bien à un peuple choisi , destiné parl'Eternel à servir de modèle aux autres !

En effet, il n'en est aucun qui soit plus redevable à la Providence . Chaque année son territoire est plusieurs fois menacé d'ane destruction totale, ou par les rivières qui le retiennent sous les eaux , ou par les tempêtes de l'Océan qui couvre si souvent les côtes de débris , et élève ses vagues ménaçantes au dessus des digues et des plus hauts édifices.

LOUIS BONAPARTE , Documens historiques de la Hollande.

(16)

Dit werk is deszelfs aanwezen verschuldigd aan eene uitgeschreven prijsstoffe van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te Middelburg , voorkomende in deszelfs programma van den 1 April 1819 : » om een handboek in de Nederduitsche taal » te verkrijgen , ten dienste der onderscheidene » dijks- of polderbesturen , en allen wien daarbij » het opzigt en bestuur der zeeweringen is aanbe volen . "

Ik zond , namelijk , in Maart 1822 , onder de spreuk : » om nuttig te zijn voor de defensie van » Zeeland . ” , de eerste afdeeling van dit werk , ( over duinen en dijken ) aan het Genootschap in , ten einde daarmede aan te toonen , hoe omslagtig een handboek van dezen aard worden zoude , en hoezeer hetzelve de grenzen der gewone verhandelingen , bij geleerde maatschappijen , zoude overschrijden , indien men daarin alles wilde opnemen , wat het genootschap ten grondslag van deszelfs vraag gelegd , en in het antwoord begeerd had ; en ik stelde daar om aan hetzelve voor , om mijn stuk ter zijde te

(17)

leggen , na hetzelve , ter overtuiging van hetgeen ik beweerde , te hebben gelezen , en alsdan , over dezelfde stof , drie , elk op zich zelven staande vragen uit te schrijven , welke ik nagenoeg woor delijk op die wijze voorstelde , als ik dit werk aan vankelijk verdeeld heb ; en alsdan het publiek an dermaal uit te noodigen , om de antwoorden , op eene of meer dezer vragen , afzonderlijk in te zenden , in de hoop , dat hierdoor de lust opgewekt mogt worden , bij den éénen om deze , en bij eenen anderen om gene vraag , elk naarmate hij zich het best daarvoor berekend achtte , te beantwoorden , zonder door de uitgebreidheid der vraag te worden weder houden ; als waaraan men het welligt toe te schrijven had , dat er bij het genootschap geene antwoorden waren ingekomen .

Bij het eerst daarop , in 1824 , uitgekomen pro gramma des genootschaps , bespeurde ik wel ,dat , ten gevolge van mijn ingezonden stuk , en mijne daarbij gemaakte opmerking , de vraag tot eenen aanmerkelijk kleineren omvang was gebragt , doch dat men mijn gevoelen niet deelde , in het splitsen derzelve , en tevens , dat , hoe verdienstelijk men mijn stuk ook noemde , de vorm of inrigting van hetzelve , niet voldeed aan het oogmerk des genoot schaps : » als zijnde eene doorloopende verhandeling , » in plaats van ingerigt te zijn bij wijze van apho , rismen of korte stellingen ," iets waarvan echter in het vorig programma niets gemeld was ; en wij ders : » dat daarin geene demonstratien moesten » voorkomen , zooals in de ingezondene verhandeling » onderscheidene gevonden werden , die , hoe goed > ook op zich zelven , het gebruik bemoeijelijken , » en veelal buiten de bevatting vallen zouden van de » zoodanige , waarvoor het boek eigenlijk bestemd is ."

(18)

Na deze wijziging en toelichting der vraag , is dezelve vervolgens meermalen door het genootschap uitgeschreven ; doch , tot mijn leedwezen , daarop nimmer eenig antwoord ontvangen , terwijl het mij aan tijd , en al had ik dien , ook aan lust ontbroken heeft , en welligt ook aan krachten ontbreken zoude , om dezelfde stof andermaal tot korte stellingen te bewerken . Er alle betoogen en redeneringen uitla tende , zoude het werk , naar mijn inzien , niet dan zeer dor , en bijgevolg hoogst ondoelmatig kunnen wezen , en even daardoor , zich onaangenaam laten de lezen , op zijn voordeeligst geoordeeld , meer een leidraad voor het geheugen , dan eene hulpbron opleveren voor verstandsontwikkeling en nadenken ever belangrijke en behartigingwaardige zaken . Daar enboven is het onderwerp , zoo ik meen , voor korte stellingen ongeschikt; aangezien er op de stroomen , vloeden en golven van den rusteloozen oceaan , even weinig , als op het vermogen van het kruijende ijs , eenige , min of meer vaste stellingen te maken zijn , veel minder nog op de verschillende , somtijds ge duchte uitwerkselen , welke die natuurkrachten op de stranden en oevers , dijken en dammen , duinen en zeewerken , die aan dezelve tegengesteld zijn , uitoefenen ; uithoofde van de onderscheidene , steeds afwisselende liggingen of strekkingen dezer voor werpen ; van de mate van derzelver bestandbaarheid ; van de tijden wanneer en van de omstandigheden waaronder zij aangegrepen worden .

Ook had ik mijn werk niet zoozeer als een hand boek , maar veeleer als een leerboek ingerigt , en daarbij noodwendig over de oorzaken en de gevolgen der dingen geredenkaveld ; terwijl ik die , welke voor een eenvoudig wiskundig betoog vatbaar waren , in mijn werk had opgenomen ; ten einde , op die wijze ,

(19)

de dijksdirectien en derzelver ambtenaren , zooveel ik vermogt , met den waren aard der dingen bekend te maken , en hun alzoo de oorzaken en gevolgen aan te wijzen van de verschijnselen , welke dage lijks aan de kusten en werken voorvallen ; van de middelen , welke in verschillende omstandigheden behooren aangewend te worden , en van de gevolgen , die men daarvan te verwachten heeft ; op dat , langs dien weg , de gebreken der oude werken en dijken bij hen beter in het oog vallen , nieuwe verme den , en verbeteringen ingevoerd zouden worden , waarvoor onze dijken en zeewerken allerwege nog 200 zeer vatbaar zijn . ( * ) Het kwam mij voor , dat hierdoor bij de dijksdirectien een geest van waar neming , vergelijking en onderzoek opgewekt zoude kunnen worden , dien men zelden bij haar bespeurt , en waarvoor hare betrekking echter een zoo ruim veld aanbiedt . Door die redeneeringen en betoo gen , meende ik ook , dat het nut der mathematische wetenschappen in dit vak , op eene allezins over tuigende wijze , in het oog zoude vallen , en de dijksdirectien daardoor een spoorslag te meer ver krijgen zouden , om die onmisbare wetenschappen eindelijk ook te leeren beoefenen , of althans voort aan geene andere menschen in hare dienst te ne men , dan die dezelve , tot den vereischten trap , zich eigen gemaakt hebben ; ten einde voortaan alle

( *) Er zijn wel , in de laatste zestien jaren , onder het zorgvol en weldadig bestuur van Neêrlands edelen Koning , allerwege zeer vele verbeteringen aan de dijken en zeewerken te weeg gebragt ; doch er blijft , des niet te min , nog veel te wenschen over , zooals men , bedriegen wij ons niet , uit dit werk geree delijk zal ontwaren , en , bij elken buitengewonen stormvloed , be vestigd ziet .

(20)

voor- en nadeelige veranderingen , wiskunstig , op genomen zouden worden ; als waardoor alleen de ware oorzaak opgespoord , en de werken , dien ten gevolge , doelmatiger , en dus ook onkostbaarder aan gelegd en onderhouden kunnen worden ; terwijl , door de betrachting daarvan , ongetwijfeld , voor Neder land een nieuw tijdperk in het vak der water- en zeebouwkundige werken ontstaan zoude . Het vol slagen gemis van eenige handleiding , ja zelfs aan leiding daartoe , al ware het slechts voor eerst beginnenden , deed mij te meer besluiten , om hier en daar eenige onmisbare wiskundige betoogen of uitkomsten van formules in mijn werk op te nemen , die , al kunnen dezelve dan ook niet alle , door elk en een iegelijk , even gereedelijk verstaan worden , toch voor den eenigzins geoefenden , zoo ik mij vleije , nuttig zullen kunnen zijn , zonder dat zij daarom , van dit werk een gesloten boek voor anderen maken ; daar dezelve veilig , zonder hin der voor het geen er volgt , overgeslagen kunnen worden .

Na de inzending der eerste afdeeling van dit werk aan het bedoeld genootschap , was ik inmid dels op denzelfden voet met de tweede en derde afdeeling blijven voortgaan , en besteedde daartoe gaarne de weinige oogenblikken , die ik van mijne vele dienstbezigheden , ter mijner uitspanning , of ter noodige nachtrust konde afzonderen , tot dat het programma des genootschaps van 1824 , eerst eenige besluiteloosheid , of ik mijn ' arbeid al dan niet voortzetten zoude , en daarna eenige vertraging te weeg bragt . Eindelijk , in het voorjaar van 1826 , uit het voormalig Staats - Vlaanderen naar Zierikzee verplaatst , heb ik dit werk geheel en al moeten staken ; daar mij , sedert dien tijd , een ' zoodanig

(21)

ruinnen werkkring ten deele is gevallen , dat voor denzelven alle mijne krachten en al mijn tijd ver eischt worden . ( * )

Intusschen had ik de drie eerste afdeelingen , zooals zij in dit werk voorkomen , afgeschreven , die op zich zelven reeds een zeker geheel uitmaken ; en , onbeslist , wat ik met het afgewerkte zoude aanvangen , rezen onwillekeurig bij mij de vragen : of ik mij geregtigd mogt achten , om deze vrucht van jaren nasporing en ondervinding aan anderen te onttrekken , en het verzamelde slechts voor mij zelven te behouden ? Of er dan geene behoefte aan eene dergelijke handleiding bestond ? Of ik zelf niet meermalen veel zoude bebben willen missen , om slechts iets van dien aard , ter mijner inlich ting of teregtwijzing , te kunnen vinden , bij het ontwerpen en aanleggen van dijken en werken , te gen de golven en vloeden , tegen afschuivingen en verzakkingen , tegen ijskruiijing en den vernie lenden zeeworm ; bij het ontwerpen en daarstellen van voorzieningen tegen beledigde oevers of stran den , bedreigde dijken of zeeweringen ; bij het digten van geulen en vaarwaters , of bij het indijken van aangewassen gronden ( alluvions) tot nieuwe polders , enz . ? En intusschen , hoeveel hangt er bij dat alles niet af van het maken eener goede berekening van kosten ; om de eene of andere defensie , de eene of andere constructie te volgen : en waar vindt men iets over dat alles geschreven ? Niet altijd toch verkeert men in het geval , om daarbij inlichting of te regtwijzing van deskundigen te kunnen erlangen ,

(* ) Als belast met de dienst der calamiteuse polders en provinciale werken op de Zeeuwsche eilanden Schouwen , Duiveland en Tholen .

(22)

-zooals ik dankbaar erken , meerınalen te hebben genoten van den kundigen Hoofd - Ingenienr van 's rijks Waterstaat , den Ridder P. van Diggelen .

De overweging dus , dat er , op eenige weinige verspreide stukken na , die slechts over enkele aan gelegene en meesttijds zeer ingewikkelde vraag stukken van ' s lands waterstaat handelen , geen werk van dezen aard , althans niet in onze taal , bestaat , en dat daarvan het ongelukkig gevolg is , dat vele der eerstbeginnenden in het vak , langen tijd , als in het duistere omtasten , en zelfs in verge vorderden leeftijd niet dan zeer weinige vorderingen gemaakt hebben , zoodat menige verkeerde uitslag , van menige verkeerde beschouwing en behandeling , de ontwijfelbaarste bewijzen oplevert , tot aanmer kelijk nadeel van polders en landen , zoowel , als van ' slands schatkist , die vaakin het te kort der landen of polders voorzien moet ; – bet nederig vertrouwen , dat inijn arbeid , hoe onvolledig ook , aan velen nuttig zoude kunnen zijn , inzonderheid aan polderbesturen of dijkscollegien ; aan dijkgraaf- heemraad- of water schappen en hunne geëmploijeerden ; aan agenten van het sijndicaat ; aan rentmeesters van het domein , en aan stedelijke besturen , die kanalen , havens , dijken en zeewerken onder hun beheer hebben ; aan aannemers van publieke werken ; aan opzigters en elèves van den waterstaat , welke de athenea of hooge schoolen verlaten , om hunne loopbaan in het werkdadige aan te vangen , en misschien ook aan eenige mijner medeleden van het corps Inge nieurs van den waterstaat ; terwijl welligt andere mijner achtingwaardige ambtgenooten er eenige nuttige wenken in vinden zullen , om deze of gene verschijnselen uit een nieuw gezigtspunt te be schouwen ; in sommige hunner projecten en werken

(23)

verbeteringen of wijzigingen te brengen , gelijk aan mij , onder het nadenken en schrijven van dit werk , geschied is , en dat zij even daardoor meer licht ove deze of geno zaak zullen verspreiden , welke door mij verkeerd of gebrekkig mogt behandeld zijn ; of wel , dat zij hieruit aanleiding zullen ontleenen , om nieuwe waarnemingen te doen , en daaruit nieuwe théorien te ontwikkelen ; andere of verbeterde constructien uit te denken , en alzoo aan te vullen , wat ik open gelaten heb ; en dat er alzoo eindelijk eens een , in alle opzigten , geschikt handboek , in dit voor Ne derland zoo gewigtig vak , in het licht zal treden , waaruit ook de hooge Staatspersonen de noodige kundigheden zullen kunnen opzamelen , ter juiste waardering van de aan hun oordeel onderworpene projecten van waterstaatswerken : - ziedaar , lezer ! de redenen , welke mij hebben doen besluiten , om mijn vroeger geschreven werk , na hetzelve herzien , en hier en daar eenigzins vermeerderd te hebben , nu in het licht te stellen , nu er bij het Zeeuwsch genootschap geen antwoord ontvangen is op deszelfs, bij herhaling uitgeschreven ' , prijsvraag ; om hier niet te spreken van de aanmoediging , welke ik daar toe , op eene hoogstvereerende wijze , ontvangen heb van den edelen Prins van Oranje , die , als bevorde raar en aanmoediger van kunsten en wetenschappen , zich eenen even schitterenden naam voorbereidt , als zijn hooge roem van Veldheer , dien met Nederland onsterfelijk heeft gemaakt . ( * )

(* ) Dikwijls komen ook de militaire Ingenieurs in het geral, om waterwerken , of werken tegen de zee aan te leggen en te onderhou . den ; vaarten , kanalen of doorsnijdingen te digten ; zware aarde ligchamen uit en over slappe gronden op te werken , onz . Welligt, dat ook sommige leden van dat achtingwaardig corps dit werk met eenig nut zullen lezen .

(24)

De beperktheid mijner krachten gevoelende , zullen mij alle bescheidene aanmerkingen , verbeteringen en teregtwijzingen steeds uiterst welkom zijn ; en noodige ik alzoo een ieder , inzonderheid mijne ambtgenooten , uit , om die opmerkingen en feilen , welke hun , onder het lezen van mijn werk , mogten voorkomen , goedgunstiglijk te willen mededeelen ; ten einde , bij een volgend deel , ten algemeenen nutte , dankbaar gebruik en openlijke vermelding van dezelve te maken ; immers , indien mijne be zigheden en gezondheid mij veroorloven zullen , dit werk te vervolgen .

Wat de gebreken in stijl , taal en voordragt betreft , hiervoor vraag ik welwillende verschoo ning ; waarbij de meer geoefende in aanmerking neme , dat ik mijn werk , onder het schrijven , dikwijls uit de handen heb moeten leggen , om hetzelve somtijds in vele maanden niet weder te zien ; waardoor , noodwendig , hier en daar de za menhang verloren ging , of althans de overgang niet altijd zoo geleidelijk was , als ik gaarne gewenscht had ; terwijl men , in het algemeen , tot maatstaf van elke beoordeeling , de verzekering gelieve aan te nemen , dat geenszins de zucht , om als Schrijver op te treden , maar alleen die , om nuttig te zijn voor het phijsicq bestaan van het nu wederom , ja , klein , maar te dierbarer Oud - Nederland , mij tot de uitgave van dezen arbeid heeft geleid , zooals zulks ook mijn eenig doel en zinspreuk was , bij het schrij ven en inzenden van mijn werk aan het Zeeuwsch genootschap

Ik vertrouw , dat ik , tot regtvaardiging van dit doel , niets zal behoeven aan te voeren . Of, wie toch is zoo onkundig , dat hij niet zoude weten , dat van de goede of slechte zorg , van de goede of slechte

(25)

keus der middelen , ter verdediging van den rand onzes lieven Vaderlands tegen de woede des oce aans , die hetzelve omringt , en tegen de stroomen , die hetzelve in allerlei rigtingen doorsnijden , onze dierbaarste bezittingen , have , leven en welvaart af hangen ; dat onze Vaderlandsche bodem , door onze onvergetelijke Voorvaderen , met zooveel moeite en vlijt , met zooveel kunst en opofferingen aan de ba ren ontwoekerd , ( en juist daarom zoo vruchtbaar ,) alleen door kunst , bij onverpoosde opofferingen , in den tegenwoordigen staat kan behouden worden ; omdat die bodem veel lager ligt , dan de vloeden der zeeën , die deszelfs kusten bespoelen , en lager , dan het bed der rivieren , die denzelven doorsnij den ! Wie weet niet , dat die bodem tegen de stroomen der zeeën en rivieren , niets anders kan aanbieden , dan losse , opgeslijkte of opgezande oevers , die allen even gemakkelijk kunnen verzet worden , als zij dagelijks aan onzekere verande ringen onderhevig zijn ; terwijl hij tegen de op gestorinde golven des oceaans geene andere ver wering kan tegenstellen , dan losse , opgestoven zandduinen , en brooze opgeworpen dijken van aar de , die , bij ongunstige plaatselijke omstandigheden en de ninste veronachtzaming van een geoefend toezigt , zoo gemakkelijk kunnen opgeruimd wor den , en denzelven ter prooi geven aan eene vreese lijke overstrooming ? Eindelijk , wie is zoo bevan gen van oordeel , dat hij niet zoude erkennen , dat van de goede of slechte keus der middelen , niet alleen het behoud van dien Vaderlandschen bodem , maar ook het bewijs afhangt , of de aanzienlijke sommen gelds , daartoe vereischt , ten minderen of meerderen nutte besteed worden ?

(26)

ik beweren wilde , dat het ons Vaderland steeds aan kundige en ervaren mannen in dit vak ontbroken heeft , of dat onze eeuw te vergeefs naar dezelve uitziet. Dan zouden wij de namen van den grooten Brunings , Conrad , Goudriaan en Blanken moeten vergeten zijn , ( * ) die hunne groote en edele geest vermogens met alle hunne krachten , gedurende hun gansche leven , aan deze , dikwijls zoo moeijelijke , dienst toegewijd , en niet minder , dan burgerkroonen verdiend hebben . Dan zouden wij nog die kundige mannen in ons midden niet moeten aantreffen , wier namen ik hier , om hunne zedigheid niet te kwet sen , verzwijge , doch wier talenten boven mijnen lof verheven zijn ; - maar dit beweer ik , dat die kundige mannen , in vergelijking van de uitgestrekt heid en belangrijkheid der werken , steeds weinigen zijn , en welligt in geringen getale zullen blijven ; en dat deze weinige , even daarom , dat zij altijd met meer , dan gewone bezigheden belast zijn , nim mer eenig ander openbaar geschrift hebben kunnen te zamenstellen , dan de oplossing van enkele be langrijke en ingewikkelde vraagstukken . ( + ) Zij

(* ) Allen , achtervolgens, van opzigter tot Inspecteur- generaal van ' s lands waterstaat opgeklommen , van welke slechts de laatste nog , in hoogen ouderdom , in het midden zijner dankbare land genooten leeft.

( + ) Om die reden , heb ik genoegzaam geene schrijvers in onze taal, tot het opstellen van dit werk , kunnen raadplegen . Dåår , waar dit het geval is geweest , hebik hen genoemd . Het eenige werk , hetwelk mij uitnemend van dienst is geweest , is dat van den kundigen Directeur der oever- en waterbouwwerken te Hamburg, den heere R. Woltman , getiteld : Beyträge zur hydraulischen architectur , by 3. C. Dieterich , te Goltingen in 1790gedrukt , met de ouwaardeer bare aanmerkingen van onzen beroemden landgenoot C. Brunings , in het werk van Woliman opgenomen . Alle latere Duitsche schrijvers

(27)

bevinden zich daarenboven slechts , of bij de hoof den der algemeene , of der provinciale besturen , of zijn hier of daar belast met enkele werken , of opneningen van groot en algemeen belang , met enkele punten of gedeelten van bedreigde kusten en rivieren . Maar , dit is niet genoeg : elk gedeelte van onze kusten en rivieren vereischt een dagelijks toe zigt en onderzoek , en de allerwege voorhanden zijnde werken en dijken vorderen gestadig onderhoud en vernieuwing , welke men tevens tot verbeteringen diende aan te wenden ; terwijl er , buitendien , nog zoovele gewigtige tijdstippen komen , als : hoog op gezwollen rivieren , hooge of aanhoudende storm vloeden , ijsgang , enz .; zoodat alle waterkeerende punten van ons , vaak uiterst , bedreigd Vaderland , wel met ervarene mannen behoorde bezet te wezen , die geschikt en kundig genoeg zijn , om dadelijk handen aan het werk te slaan , als de nood zulks vordert. Tot alle deze einden nu zijn de Dijks directien , of collegien en besturen over polders , wateringen of heemraadschappen te zamengesteld , waarbij het Zeeuwsch genootschap bekwamer man nen verlangde , dan men , helaas ! tot heden toe , over het algemeen , bij dezelve aantreft ; en daar om vroeg hetzelve , bij herhaling , een daartoe ge schikt handboek .

Dit loffelijk en nuttig doel van mijne zijde toe juichende , kon ik de vraag van een genootschap , dat zich zóóveel moeite voor het welzijn van ons Vaderland , en inzonderheid van Zeeland gegeven heeft , blijkens deszelfs van tijd tot tijd uitgegevene

over dit vak , schijnen daaruit te hebben geput , zonder nogthans zooveel goeds te leveren . Doch , reeds van 8 41 af ( blad . 81 ) heb ik ook van dien Schrijver , en van Brunings aanmerkingen , „weinig gebruik meer kunnen maken .

(28)

XXVII

geschriften , niet dan met welgevallen beschouwen , en daarom ook wilde ik geene poging sparen , om tot dat nuttig doel mede te werken ; vertrouwende , dat ook mijne ondervinding en geringe kennis , in geschrifte gebragt , daartoe eenigzins bevorderlijk kon zijn : daartoe althans , biede ik dit gedeelte van mijn werk , hetwelk de hoofdwaterkeeringen van ons Vaderland behandelt , nederig mijnen land genooten aan .

Zierikzee , januarij 1833 .

(29)
(30)

HOOFDZAKELIJKE INHOUD VAN HET EERSTE DEEL . bladz . EERSTE AFDEELING .

Over de Duinen en Dijken , als de hoofdwaterkeeringen , waarmede de , onder het waterpas der zee gelegen , landen , tegen overstrooming bevei

ligd worden .

1

1 2

Algemeene beveiliging der landen te . gen de zee .

Wat duinen zijn

Wat dijken zijn ; derzelver onder scheidene deelen en benamingen

1 3

2

Over de geschikste afstand der Dui nen en Zeedijken van de boorden des

vaarwaters .

4 De duinen , door de natuur opgewor pen wordende , zijn te dezen opzigte

(31)

-. .

onveranderlijk ; terwijl de dijken zóóver van de oevers der zee en van de boorden dervaarwaters moeten afliggen , dat de golven en hooge stormvloeden , geenen aanmerkelijken wederstand tegen de zelve ontmoeten , veel minder zich daar

tegen kunnen opkroppen • 6

Er moet ook zóóveel breedte buiten grond of schor vóór de zeedijken blijven , dat dezelve daaruit kunnen opgewerkt en in het vervolg onderhouden worden , met hetgeen daarbij verder in acht te

nemen is 7

5

Over de geschiktste strekking der Duinen en Dijken .

6

7

De duinen en dijken moeten even wijdig aan de stroomen en van de storm streeken afgekeerd liggen ; en als er geene plaatselijke bezwaren tegen zijn , moet met de minste dijkslengte, de meeste oppervlakte lands worden ingesloten • 9

Verschillende strekkingen des dijks tot het digten van eene dijkbreuk of

doorbraak 11

De onderscheidene strekkingen der dijken door geene regtlijnige hoeken , maar door geleidelijke ronde bogen aan

elkander te sluiten 13

Voordeelige aansluiting der dijkshoe ken door meetkundige bogen , waaraan de regte dijksstrekkingen tangenten zijn 14 8

. O 9

(32)

15

18 Voorbeeld van de voordeeligste wijze der uitwendige dijkshoeken door een ' cirkelboog

Hoezulks gemakkelijk op het veld af te bakenen .

Ook de inwendige dijkshoeken wor den geschikt door een ' cirkelboog aan gesloten .

Aansluiting der nieuwe met oude dij ken 10 . 19 11 20 2 1

Over de vereischte hoogte der Dui nen en Zeedijken .

12 | De hoogte der duinen en zeedijken moet boven het waterpasse vlak des hoogst bekenden stormvloeds verheven zijn , en eenige opgaven van die hoogte in Zeeland .

13 De duin- en zeedijkshoogte is ook af hankelijk :

a . Van de meerdere of mindere breedte en hoogte der buitengronden , en van de helling , welke het buitenbeloop der duinen en dijken zelve hebben .

b .

de duinen en dijken tot de zeewinden hebben .

24

25 .

15 De dijken aan de achtereinden van binnengaten , wier monden ruime ope ningen aan het zeewater bieden ,moeten aldaar hooger zijn , dan benedenwaarts

(33)

16 De zeedijken moeten , in dezelfde strekking op de stormstreken , overal waterpas liggen , en van daar naar gun stiger plaatsen in eene regte lijn afdalen . 28

De dijken zijn vermoedelijk aan be stendige zakking onderhevig , en moe ten daarom van tijd tot tijd verhoogd

worden .. 32

17

Oaer het beste profil der Dijken .

18 36 19 37 20 38 21

Uit welk oogpunt men het beste profil der dijken behoort te beschouwen

De voornaamste eigenschappen der aarde tot het meest mogelijk weder standbiedend vermogen der dijken . Nadere ontwikkeling van het vermo gen der wrijving van aarde

De beloopen der dijken naar de hel lende lijn aan te leggen , die het vermogen van de wrijving der gronden aanduidt , en geenszins naar die van derzelver za menhang .

Ongeschikte voorwerpen en aardsoor ten voor het opwerken eens dijks, en aan wijzing der beste aarde voor denzelven . Het kleinste dijksprofil tegen stil . staand water , volgens de theorie van Woltman , Bossut en Vialet . ... Practische zwarigheden tegen zooda nigen dijk , en nadere wijziging van deszelfs profil . 41 22 43 23 44 24 45 }

(34)

46 O 47 0 50 . 50 51 25 Het kleinste dijksprofil , dat tegen

stilstaand water raadzaam is .

26 Oorzaken van het nazakken der dij ken , en inyloed daarvan op het dijks profil

27 Wat daarom bij het aanleggen der dijken in acht te nemen is

28 Nadeel van scherpe hoeken in het dwarsprofil der dijken

29 Ongenoegzaamheid van het voren staande profil tegen de beweging des waters , en noodzakelijkheid tot bedek king van de hellingen der dijken 30 Eene digte en vaste grasnerf is de

onkostbaarste en dnurzaamste bedek king

31 De hellingen , en dus het profil der dijken , naar de vereischte digtheid der grasbegroeijing te bepalen

32 Verschillende middelen , om eene doelmatige grasbekleeding op de dijken te verkrijgen

33 Noodzakelijke voorzorgen , om eene digte en vaste grasnerf op de dijken aan te kweeken en te onderhouden

34 Invloed van de golven op het dijks profil .

35 Invloed van het ijs op hetzelve 36 Het profil eens zeedijks naar de on

dervinding der plaatselijke omstandig 54 . . 54 57 59 . . . 61 . 63

(35)

67 heden te regelen , met toepassing eener bolronde ( convexe) buitenhelling .

Algemeene bepaling der profilen voor zeedijken , in drie klassen of rangen , 37

te weten :

38

a . Voor de aan de opene Noordzee , zonder voorgronden , bloot liggende dij ken , met eene bolronde buitenhelling . 68

Nader betoog voor dit laatste 69 b . Voor de in de monden der rivieren en zeegaten gelegen dijken , met onder scheiding derzelve op lager of hooger wal , ingeval van hooge stormvloeden . 71

c. Voor zeedijken hooger op , langs de rivieren , of op gunstige plaatsen gelegen 72

Wijzigingen , die aan de onderschei dene dijksprofilen , in dezelfde klasse of rang liggende , behooren gegeven te worden ..

73 Nadere algemeene regel voor de pro

filen der zeedijken , 74

De , in arithmétische progress da lende lijn , de doelmatigste voor de buitenhelling eens zeedijks 76

Voorbeelden ter berekening dezer lijn . 77

De op- en afrillen aan zeedijken , zoo min mogelijk , te vermeerderen , en wat bij dezelve in acht te nemen is 81

Tweederlei soort van op- of afrillen , door voorbeelden aangetoond

83 . 39 40 . O 41 42

(36)

$$ HOOFDZAKELIJKE INHOUD . bladz.

43 Zamentrekking van het voornaamste , wat over het dijksprofil gezegd is , en belangrijkheid van het behandelde over den afstand der dijken van de oevers , en de strekking der dijken , boven al het

overige . 84

Over de bewerking der Dijken .

44

87 45

Toebereiding van den grondslag des dijks .

Dikte der op te voeren lagen aarde . Hoedanig deze lagen aan te leggen . Verdeeling der onderscheidene grond.

88 46 89 47 soorten 89 48 49

Aan- of opgewassen schorren (allu vions ) , ter indijking of bepoldering be stemd , worden door eene dijks- of vers kade , als een eersten waarborg , omringd 90

Afmetingen dezer verskade , en wat daarbij verder in acht te nemen is 90

Tweede waarborg voor de in te dij

ken gronden 91

Bewerking der dijken door slooten ,

geulen of kreken . 92

Afdamming , of bedijking van breede en diepe geulen , kreken , vaarwaters of doorbraken , waardoor een vrije stroom van vloed en ebbe loopt , met aanwijzing der vereischte afmetingen 93 50

(37)

52 121 53 124 54 • 126 55 Moeijelijkheid , om dijksbreuken te digten , waardoor , wegens te geringe capiciteit der doorbraak , een versnelde stroom van vloed en ebbe loopt , en waar toe alsdan den toevlugt te nemen

Het nut der zoogenaamde verkortin gen , of trapsgeleijze afdammingen vooral bij nieuw in te dijken schorren , aangewezen .

Bewerking der Dijken over slapp gronden .

Aanwijzing der onbestandbare grond soorten tot het dragen van zware dijks gewigten

Wat men , bij het aanleggen van dij ken over zulke gronden , in acht te nemen hebbe

Bepaling der dijkshelling over slappe gronden , indien er naast den dijk een kanaal of waterleiding moet gegraven worden ; overeenkomende met de hel ling van het kanaalboord zelf.

Wat men in acht te nemen hebbe , indien de dijkshelling en het kanaalboord steiler , dan de gemiddelde afloopslijn der gronden , moeten af- en opgewerkt worden

Nuttigheid der rijsbedden onder de dijken aldaar

Afmeting dezer rijsbedden • Constructie derzelve . 129 56 . . 130 57 133 135 58 138 59 140

(38)

TWEEDE AFDEELING .

Over de Strand- of Oeverde fensie . 60 142 . 61 143 62 145 . 63

De duinen en dijken zijn , op zich zel ven , niet bestand tegen de vloeden , zoo zij geene behoorlijke oevers of bui tengronden vóór zich hebben ..

Onophoudelijk zijn de stroomen en golven bezig , om onze duinen en dijken , ware het mogelijk , te sloopen , waarbij zich somtijds ook de kruijing van het ijs voegt .

Het doel der strand- of oeverdefen sie is , om de duinen en dijken voor dit onheil te beveiligen . Zij kan in drie erlei opzigten vereischt worden .

a . Tegen de golven , wanneer het bo venstrand alleen wordt afgenomen , en verklaring daarvan .

6. Tegen de stroomen , wanneer al leen de onderzeesche oever afneemt

c . Tegen beiden , stoomen en golven , en in welke gevallen

Defensie tegen de golven , door ronde dammen of hoofden . Lengte , rigting , onderlinge afstand , helling , hoogte , aansluiting en vorm dezer hoofden .

Het beste profil derzelve

Drieërlei constructien dezer dammen of hoofden

a . Van klei of aarde , met krammat , 146 . 64 149 . 65 150 66 151 67 . . 158 68 163 69

(39)

164 70 169 . 71 169 72

rijsbeslag , of met eene bekleeding van gesloten steenen ( steenglooijing) tegen de zee gedekt .

b . Door rijs- en puinlagen opgewerkt, en met rijsbeslag of steenglooijing be veiligd

c . Uit enkel rijs , op de wijze van rijszinkstuk gewerkt en met steen be zwaard

Eenige overwegingen , om de eene of andere constructie te volgen

Defensie tegen de stroomen , door bekleeding of bedekking met rijszink stukken des geheelen oevers beneden laagwater , en met lage dammen of hoofden boven laagwater .

Onkostbaarder defensie met enkele , op zekere afstanden van elkander ge plaatste , zinkstukken beneden laagwa

170 . 174 74 ter . O . 181 75 76 63

Ook in de kostbaarheid dezer bezin king wordt door puinstrooken voorzien . 184 .

Tweederlei defensie van steile devers , alwaar van de vorenstaande wijzen geen gebruik kan worden gemaakt . 189

a . Door aanvletting met schorgrond , gesteund en gedekt met platte rijszink

stukken . 191

6. Door opzinking met zinkstukken

in waterpasse lagen . 194

. 78

(40)

79 . 80 81 . 8 2 83

Besluit ten voordeele van de eerste

boven de tweede wijze 197

Constructie der rijszinkstukken 197 Derzelver gewone kosten 206

Benoodigde ballast tot het zinken en aan den grond houden der zinkstukken . 213

Berekening der kosten van de in 877 en 78 beschrevene wijzen van defensie eens steilen oevers , waaruit het finan tieel voordeel blijkt , dat de eene boven de andere wijze , naar gelang der om standigheden , kan hebben 221

Defensie des oevers tegen beiden ,

stroomen en golven . 233

Voorzorgen tegen de ontgronding der

hoofden 238

Moeijelijkheid ter bezinking eener kust , waar tegen gestadige golfslag en branding der zee plaats heeft. 240

Het aanleggen van een haventje op een zeestrand , voor zooveel de toestel

van zinken vereischt . 245

. 84 . 85 86 . 87

88 Gelukkige gesteldheid eener provin cie als Zeeland , die door deszelfs bin nendijken nooit meer dan één of meer vóórliggende polders behoeft te verlie

of aan het water prijs te geven 89 Hoedanig dan te handelen , en de de

fensie , voor het behoud der achterlig Igende polders , in te rigten

zen , 250

253 .

(41)

90

262 91

Wanneer men zich van inlaag of re serfdijken bedient.

Belangrijke waarborg , welken de zelve verleenen . Strekking , hoogte en profil derzelve .

Wijze en middelen , om de aanslib bing der kleioevers , en de aanhooging der stranden te bevorderen .

264 92

269 93 Waarom van de defensiewijze der

paalhoofden geen gewag is gemaakt. · 277

DERDE AFDEELING .

Over de Duin- en Dijksdefensie.

94 Voorafgaande aanmerkingen over de tegenwoordige nutteloze vermeerdering der kostbare duin- en dijksdefensie , en over het verwaarloozen der zoo nuttige strand- of oeverdefensie . 280 95 De hooge kleioever of schorrand , in

eene geschikte strekking , op een zeke ren afstand van de hoofdwaterkeering defenderende , geeft meerder zekerheid , en is minder kostbaar , dan die hoofd waterkeering zelve te defenderen

Overal wordt thans echter de onmid . delijke defensie der hoofdwaterkeering gevorderd ; en waarin de defensiemid delen bestaan 288 . . 96 sli 292 .

97 Duinsdefensie tegen de zee , is ei genlijk niet anders , dan dijksdefensie ;

(42)

98 99 -100 . 101 . 102 103 104

daarom is ook de laatste op de eerste

toepasselijk · 293

Schadelijkheid en oorzaken van het verstuiven en overwaaijen der duinen . 296

Middelen , wijze en kosten om daar

in te voorzien 301

In welke omstandigheden, en hóé de zeedijken met de in $ 96 bedoelde wer ken moeten gedefendeerd worden 306

Construcţie der krammat 310 Hare duurzaamheid , betrekkelijke

sterkte , enz . 314

Berekening van hare gewone kosten . 319 Constructie van het rijsbeslag met vlechttuinen , en de bezetting van het rijs met zoogenaamde Vilvoordsche- en Doorniksche steenen tusschen staak

rijen 327

Voordeelen der beide laastgemelde wijzen boven de eerstgenoemde . 337

Plaatsen waar men zich van de eene of andere defensie der rijsbeslagen zooals dezelve in $ 104 voorkomen ,

behoort te bedienen . 338

Betrekkelijk vermogen van het rijs beslag met vlechttuinen , en eenvoudig middel om dit beslag aanmerkelijk te

versterken 340

Berekening der gewone kosten van het rijsbeslag : . . 105 106 107 108

(43)

342 . 350 . 353 109 355 110 360 111 1.° met vlechttuinen

2. Met Vilvoordschen steen tusschen staakrijen bezet

3.° Met Doorniksche steen tusschen staakrijen gelegd .

Constructie der steenglooijing van Doornikschen steen

De steenglooijingen nimmer dan op een ouden , of vastgezeten grondslag aan te leggen

Berekening der kosten van eene glooi jing met Doornikschen steen .

Onderscheidene proeven met ver schillende bedekkingswerken genomen , waarvan de glooijing met zoogenaamden Vilvoordschen steen , het best is uit gevallen

Constructie dezer steenglooijing Hare gewone kosten .

Vergelijking der kosten van de on derscheidene zeewerken , na zekere ja

362 . 112 366 . 113 . 370 114 • 374 115 378 ren

116 Beschrijving der materialen welke aan de zeewerken gebruikt worden , derzelver hoedanigheid en afmetingen , 386

(44)

OVER DE DUINEN EN DIJKEN , ALS DE HOOFD WATERKEERINGEN , WAARMEDE DE , ONDER HET WATERPAS DER ZEE GELEGEN , LANDEN TEGEN OVERSTROOMING BEVEILIGD WORDEN .

ſ 1 .

De , onder het waterpas der zee gelegen , landen , worden , doorgaans, door de natuur met rotsen of klippen en duinen tegen overstrooming beveiligd. Waar deze gemist worden , voorziet de mensch in dit

gebrek door het opwerken van dijken .

De eerste ( rotsen of klippen ) worden aan de kus ten van Nederland niet gevonden .

$ 2 .

Duinen zijn onregelmatige opwerpselen van zand , door de winden langs zandige oevers , stranden ge naamd , opgestoven ; somtijds tot breede strooken , somtijds als smalle zoomen , door lage en hooge heu vels aan elkander verbonden , doch altijd bovende vloeden in zee verheven . Men vindt de duinen , langs

(45)

sommige zeekusten , tot tegen of in de monden der rivieren gestrekt. Doorgaans zijn dezelve , als ze aan geene afneming onderhevig zijn , aan alle zijden met helm en andere duinplanten begroeid . Door de vloe den aangevallen wordende , zijn ze in eenen afnemen den staat , en vlakken zich aan de buiten , of zeezijde, overeenkomstig de natuurlijke afloopslijn van droog zand , dat is , met een hoek op den horizon van 30 tot 35 ° , of omtrent l ; maal de hoogte tot grondvlak te . Ze zijn dan aan die zijde niet begroeid , en kunnen het met geene kunstbeplantingen gemaakt worden ; want, zoo dikwijls de afneming aan derzelver voet plaats heeft , hoe weinig die ook zij, moet noodwendig het bovenste gedeelte daarna afschuiven , om aan het zand den natuurlijken steun weder te geven .

$ 3 .

Dijken zijn te zamenhangende opwerpselen tot re gelmatige ligchamen van aarde ( * ) , op alle punten bestand tegen de drukking en doordringing des wa ters , volkomen vereenigd met den grond , waarop ze liggen , en verheven boven de hoogste vloeden , die dezelve moeten weêrstaan .

(* ) Men vindt ook muren tegen de overstroomingen des waters op geworpen , gelijk vele binnenhavens, en zelfs enkele buiten randen van steden of militaire werken , daarmede voorzien zijn . Doch , deze be hooren niet , zoo wij vertrouwen , tot het tegenwoordig onderwerp , aangezien geen Dijks- of Polderbestuur daarmede ooit belast wordt , en dezelve niet alleen in aanleg en uitvoering moeijelijk en hoogst kostbaar zijn , maar tegen de zee gerigt, en , alzoo blootgesteld zijnde aan den slag der golven , als zeer ondoelmatig moeten beschouwd wor den ; dewijl wegens derzelver steile stand , de werking en wederwer king ( reactie ) der golven , zich te zeer op de voorgronden doet gevoe len , en deze daardoor aan gestadig afnemen bloot gesteld zijn .

(46)

Hoofdzakelijk bestaan de dijken uit drie deelen : 1. Uit de kruin ABCD ( fig. 1 ) , zijnde een vier hoekig prisma, ten minste 50 duim ( * ) boven den hoogsten vloed verheven ; hebbende meerdere ofmin dere breedte A B , naar gelang van de drukking , die dezelve verduren moet ; zoodat het water dezelve niet omverwerpen , noch er doorheêndringen kan . Wan neer men van de hoogte eens dijks spreekt, is dit altijd van deszelfs kruin te verstaan .

2. Uit een buitenaanleg ACE , staande zeewaarts tegen de kruin ; zijnde een regthoekig driehoekig prisma, welks eene regthoekszijde AC de hoogte des kruins, en welks andere regthoekszijde zoodanige breedte EC heeft , als , naar gelang van de drukking des waters , de meerdere of mindere wrijving der stroomen , en den meerderen of minderen aanslag der golven enz . wordt vereischt. De grondvlakte EC wordt de aanleg of de basis des buitenbeloops, en AE het buitenbeloop of de buitenhelling ( buitentalus of dossering ) genoemd, terwijl het punt E den naam van den teen des dijks draagt.

Gewoonlijk wordt de meerdere of mindere helling des beloops te kennen gegeven ,door vergelijking van de hoogte met den aanleg ; zoodat, als men zegt 2 , 3 of 4 maal de hoogte tot basis, dit beteekent 2 , 3 of 4 maal AC gelijk CE .

( *) De maat en het gewigt , waarvan wij hier en in het vervolg spreken , is de aangenomen Nederlandsche ellemaat ( mêtre ) en het pond gewigt ( kilogramme) ; bepaald bij koninklijk besluit van den 29 maart 1817 .

(47)

hoekig driehoekig prisma uitmakende ; dienende voornamelijk tot steun des eigenlijken dijksligchaam ; tot zooveel breedte DF aangelegd , dat de aarde langs het binnenbeloop vast ligge, en niet kan afregenen . Ook wordt de meerdere of mindere helling van dit beloop , steeds uitgedrukt door de hoogte met betrek king tot den aanleg : bijvoorb. 1 1 of 2 maal de hoogte tot basis beteekent 1 , of 2 x BD = DF .

Het punt F wordt de hiel des dijks en de geheele grondvlakte ECDF het staal, de grondslag of de zate des dijks genoemd.

Behalve deze drie hoofddeelen behoort nog tot een ’ goeden zeedijk :

a . een ander buitenaanleg EH , de buitenberm ge naamd , van ten minste 10 el breedte , welke bij H op de hoogte van het hoogwaterpeil ( * ) aanvangende , achterwaarts 5 duim

ор elke el breedte , dat is 50 duim op de 10 el rijst; dienende tot afloop van het regen en zeewater , en tot keering der golven van den dijk ; en b . een binnenaanleg FG , de binnenberm ge noemd ; hebbende gewoonlijk 6 à 8 el breedte; aan het dijksbeloop bij F de hoogte der gewone vloeden , en een verval naar Gmede van 5 duim op de el , voor den gemakkelijken afloop van het regenwater.

De binnenberm dient voornamelijk tot steun van het binnendijksbeloop BDF ; ten einde door eene

( * ) Wij houden steeds voor het hoogwaterpeil de gemiddelde hoogte der gierstroomsvloeden ( springvloeden ) welke 2 à 3 dagen na nieuwe en volle naan invallen .

(48)

den , dat, al kwame ook de diepte des strooms nabij den dijksvoet E , het buitenwater echter geene ge meenschap met het binnen- of landwater zoude kun nen verkrijgen , iets , hetgeen anderzins , indien som tijds onder de zate des dijks losse , voor het water ligt doordringbare , grondspecie verholen zat , en onmid delijk aan den binnenaanleg een put of gracht enz . lag , gemakkelijk plaats konde hebben , vooral bij hooge stormvloeden , als wanneer daartoe een sterke

aandrang bestaat.

De binnenberm dient ook , om als rijweg te wor den gebruikt, zoo tot gemeenschap van naburige plaatsen , als tot het vervoeren van veldvruchten en de noodige materialen langs den dijk ; want het is onbetamelijk , om met wagens en paarden langs de kruinen der buitendijken te rijden , vooral in regen achtige tijden , dewijl daardoor het grasvertreden en er sporen ingereden worden , waarin het water staan blijft; zoodat, bij menigvuldig gerij, de kruin einde lijk een slijkweg wordt, en een hooge stormvloed eigenlijk zoo veel mindere hoogte dijks zoude te overwinnen hebben , als het vaste dijksligchaam in hoogte verminderd is.

Gewoonlijk is de binnenberm door een scheiding sloot ( doorgaans bermslootgenaamd) van de landen afgezonderd ; zoo tot derzelver beveiliging , als tot opvanging van het afloopende regen- en sneeuwwater van den dijk en den berm . Hier en daar heeft men echter deze sloot tot eenen breeden en diepen water gang (waterleiding ) gegraven , dikwijls ten koste van

(49)

den binnenberm , waaraan wel geene goede Directie haar zegel zal hechten ; niet alleen , om de zoo even genoemde reden , maar ook , om dat , bij eene onver hoopte doorbraak des dijks, de stroom zich allereerst in zoodanige watergangen plaatst , den zwakken bin nenberm dadelijk aantast , en den dijk , eer men er om denkt , in gevaar brengt, zoodat men alsdan , niet zelden , spoediger dan men verwacht had , denzelven aan de binnenzijde moet defenderen .

Ofschoon nu de vijf opgenoemde deelen eens dijks alzoo ieder afzonderlijk zijn genoemd , moet men de zelve zich echter voorstellen , als volkomen met el kander vereenigd , en bijgevolg slechts één ligchaam uit te maken .

OVER DEN GESCHIKTSTEN AFSTAND DER DUINEN EN ZEEDIJKEN VAN DE BOORDEN DES VAAR WATERS .

$ 4 .

De duinen , door de natuur opgeworpen wordende , zijn , wat derzelver afstand van de boorden des vaar waters betreft , voor geene verandering vatbaar.

De dijken moeten zooveel breedte buiten- of voor gronden voor zich hebben , dat de hooge stormvloe den geenen aanmerkelijken wederstand tegen dezelve kunnen ontmoeten , ten welken einde die voorgron den van het laagwater geregeld naar boven moeten rijzen ; zoodat het onderste gedeelte der golven door

(50)

die voorgronden zelve wordt opgekeerd , en zij de dijken slechts met hunne hoogste deelen kunnen be reiken .

Ook moeten geene vaarwaters ooit zoo eng wor den bedijkt, dat zij , door de stormvloeden opgekropt wordende , boven derzelver natuurlijken stand rijzen , en de dijken blootstellen aan gevaar van overstroo ming of doorbraak .

Men zal hierna, bij de ontwikkeling der strand- en oeverdefensie, de reden zien aangehaald , waarom , in het algemeen , aan gunstig gelegen plaatsen , de breedte der buitengronden voor duinen omtrent 300 ellen , en voor zeedijken omtrent 200 ellen , uit den rand van het gewoon laagwater , behoort te zijn ; terwijl aan afnemende, en , ten opzigte der stroomen en golven , ongunstig gelegen oevers , deze breedte voor duinen niet minder , dan 370 à 400 ellen , en voor zeedijken niet minder , dan 300 ellen bedragen mag .

Dijken , welke niet regtstreeks tegen de Noordzee , maar daarvan afgekeerd liggen , zoo als die in de zeegaten en in de monden der rivieren , of langs open kanalen , havens, enz . kunnen eene mindere breed te voorgrond hebben , en wel , naar gelang zij meer van den golfslag afliggen ; zoodat alle zulke plaatsen , welke met de zeewinden aan geen slag der golven blootgesteld zijn , schier geene meerdere breedte voor grond behoeven , dan noodig is , om daaruit den grond tot onderhoud der dijken te kunnen vinden .

$ 5 .

Nieuwe dijken moeten ook zoo ver van de boor den des vaarwaters afliggen , dat men de benoodigde

(51)

- 8

aarde ( klei- of schorgrond ) tot het opwerken en on derhouden derzelve , steeds aan derzelver buitenzijde kan vinden .

Hierbij moet vooral gelet worden , dat de grond nooit nader naar den dijksteen gestoken worde , dan tot 2 à 3 el van den in 3 genoemden buitenberm , terwijl daar en boven ook om de 100 ellen afstands uit elkander , dwars, dat is regthoekig uit den dijk , nog een zoogenaamde spekdam sss ( fig. 2 ) , ter breedte van 6 el , en langs den schorrand een zoom van 16 tot 20 el breedte schor wordt behouden ; niet alleen , omdatde stroomen en golven geenen door gang langs den dijk zouden kunnen vinden , en er nadeelige geulen of kreken in schuren ; maar om , zoo veel mogelijk , de wederopslibbing dergegraven putten te bevorderen , en in allen gevalle eenen geschikten toegang over te houden naar den gespaarden schor zoom , tot het vinden der gronden , als men die nader hand tot herstelling of onderhoud van den dijk mogt behoeven ; moetende overigens gemelde buitenberm , de spekdammen en schorrand met vlakke hellingen van ten minste 3 : 1 in de putten worden afgestoken , ten einde het inkankeren derzelve voor te komen . En , zoo er geene genoegzame gemeenschap met de putten en den vloed , door kreken als kk , bestaat, moeten daartoe geschikte geulen, als gg , door den schorzoom gegraven worden , ten einde elke vloed in de putten dringen en , na den gewonen stilstand tot het zinken der stoffen , zich daaruit weder met de eb ontlasten kunne ; welke maatregel daarom wordt gevorderd , omdat elke put op de schorren , hoe klein ook , welke

(52)

zich niet van het water kan ontlasten , noch opslik ken , noch begroeijen kan ; terwijl juist de begroeijing de opslikking zeer bevordert.

OVER DE GESCHIKTSTE STREKKING DER DUINEN EN DIJKEN .

ſ 6 .

De duinen , meestal door de winden willekeurig opgestoven zandhoogtens zijnde , is het even daar om , meestentijds , buiten menschelijk bereik , aan dezelve eene bepaalde strekking te geven . Bij stui vende stranden evenwel , wordt dit niet zelden ge daan , door het planten van riet- en stroom schermen , enz . , zoo als men dit in het vervolg zal zien ; in welk geval daarop dezelfde regelen als voor de dijken toepasselijk zijn .

De geschiktste strekking voor eenen dijk tot het bedijken van schor- of door het water opgewassen gronden , die nuttig tot den landbouw gerekend wor den , is eene zoodanige ,welke met de minst mogelijke lengte de meeste oppervlakte lands insluit; doch daarbij moet vooral gelet worden :

a . Dat de dijk , zooveel mogelijk , evenwijdig aan de rigting des strooms ligge ; want, indien de stroom met eenen grooteren of kleineren hoek op eenen dijk aanloopt, zoo als op GH ( fig. 3 ) , is het klaarblijke lijk , dat 'eerst de voorgronden , en daarna de dijk

(53)

door denzelven moeten aangetast worden ; terwijl een , met den stroom evenwijdig liggende, dijk , als FG , daarvan niets kan te vreezen hebben ; rede waarom de strekking GJJ / boven GH te verkiezen is.

b . Dat de dijken , zooveel mogelijk , van de storm streken , die de hoogste vloeden aanbrengen , afge keerd liggen. Immers het valt gereedelijk in hetoog , dat , hoe meer de dijken tegen de hoogste vloeden , die uit zee aangevoerd worden , gekeerd liggen , hoe hooger het water tegen dezelve zal moeten oploopen en opkroppen , en hoe heviger er de werking der gol ven zal moeten zijn ; terwijl de dijken , van deze stre ken afgekeerd , noodwendig veel minder van die uit werkselen moeten te lijden hebben . In onze zeepro vincien zijn de ergste stormstreken van het zuidwes ten door het westen tot het noorden , waarom dan ook de strekking GI boven GH , en MN boven ML, en veel meer nog KO boven KMN te verkiezen is.

c . Dat er zich geene plaatselijke bezwaren tegen de , anders doelmatigste en voordeeligste , strekking der dijken opdoen ; want toch , indien de grond of het staal voor den nieuwen dijk , in de begeerde rigting , tot het dragen van het dijksgewigt onbestand mogt geoordeeld worden ; of dat men in die rigting eene diepe en breede geul of kreek mogt ontmoeten , zoo als NofPmet opzigt tot de dijksstrekking NPQ , 200 dat het voordeel , hetwelk de dijkslijn NPQ boven de lijn O Q aanbood , niet zoude kunnen opwegen tegen de meerdere kosten , welke de digting dier kreken in de strekking NPQ vordert ; of eindelijk , dat de be geerde dijksstrekking hier of daar te nabij cenen ,

(54)

reeds te zeer door de stroomen aangevallen , oever zoude liggen , dan doen in deze gevallen plaatselijke omstandigheden alles af, en moet men de , anders voordeeligste , dijksstrekking aan eene min goede opofferen . Men beseft alzoo gereedelijk , hoezeer het een en ander een naauwkeurig onderzoek en overwe ging vordert.

Ø 7 .

Geen minder onderzoek en overweging wordt er gevorderd , als eene dijkbreuk of zoogenaamde door braak in den dijk A B ( fig. 4 ) ontstaan is , schoon dan de tijd van beraad zeer kort , en het besluit ор de plaats zelve, in zeer weinige uren , moet genomen worden .

Hierbij moeten , onzes inziens, de volgende over wegingen in aanmerking komen :

Zal de dijk , tot het digten der doorbraak , het best aan de , in de vorige 3 opgegeven , vereischten vol doen , dan moet dezelve in de oude of vorige regte strekking gelegd en de doorbraak aldaar gesloten worden ; ten ware daarin reeds een diep en breed gat of wiel W geschuurd ware , zoodat de digting of bedijking in die strekking te veel tijds en te groote kosten zoude vorderen , zoo als dikwijls het geval wordt, indien men niet onverwijld , na het ontstaan der doorbraak , de digting onderneemt, en daarin reeds bij het eerste of tweede getij volkomen ge slaagd is. Anders , is men verpligt, om de bedij king aan de stroomzijde , dat is buitenom , in de rigting abc te doen , indien daartoe genoegzaam hooge en breede voorgronden voor den grondslag des

(55)

dijks, en voor de noodige aarde tot het opwerken derzelve voorhanden zijn , ofte wel , bij gebreke daar van , de bedijking binnen of landwaarts in te leggen , als a dc.

Indien de kosten van deze drie verschillende wij zen ongeveer gelijk staan , en de doorbraak bij zee winden aan een opperwal ( boven den wind ) ligt, dan schijnt de binnenomringing adc , boven de beide andere verkieslijk te zijn ; omdat men dan gelegen heid heeft, de wiel door het buitenwater volkomen te doen opzanden en opslibben , en in korten tijd den dijk , met weinige kosten , wederom in de oude strek king te kunnen leggen , zonder alsdan eenig grond verlies te lijden , of eenen gevaarlijken put in de na bijheid des dijks over te houden ; waartoe men dan , door middel van een geul e bg , de wiel met het zee water in dagelijksche gemeenschap brengt.

Indien de doorbraak echter aan lager wal ( onder den wind ) voorgevallen is , gelijk meesttijds het ge val is , zoodat er ook golfslag plaats heeft, dan moet men , de kosten overigens niet veel verschillende , liefst de oude regte dijksstrekking volgen , en nooit de buitenomringing abc verkiezen , dan alleen om der wille van de mindere kosten , en van den meer deren spoed , waarmede zoodanige dijk veeltijds, boven de beide overige, kan gelegd worden . Het is zoo ,dat, wat de strekking aanbelangt, eene geregeld buiten waarts gebogen lijn sterker is , dan eene holle tegen de drukking en slag des waters ; doch , daar de zee dijken altijd zóó zwaar moeten zijn , dat zij de kort stondige zijdelingsche persing des hoogsten water

(56)

vloeds altijd verre te bovengaan , waartoe de gronden in alle zeeprovincien de volmaaktste eigenschap be zitten ; 200 komt daarbij eene holle of bolle dijks strekking geenszins in aamerking ; terwijl de slag des waters ook altijd veel meer op den , zoo na aan den stroom liggenden en vooruitstekenden , dijk abc , dan

ор den ouden dijk of de binnenomringing plaats zal hebben .

In allen gevalle moet men , het zij men de omrin ging der doorbraak buiten of binnen doe , daarvoor zorgen , dat de nieuwe dijk niet te nabij den steilen rand der wiel gelegd worde , en de beide aansluitings punten a en c zóó ver van de doorbraak afliggen dat de overgeblevene bouteinden des ouden dijks vlak genoeg kunnen afgegraven worden , om op de eene of andere wijze voldoende tegen den golfslag te kun nen worden gedekt, zonder schade te bekomen ; ter wijl men de daarvan afkomende aarde tot opwerking der beringing kan gebruiken.

$ 8 .

De onderscheidene strekkingen der dijken moeten nimmer met regtlijnige, maar altijd met zachte of ge leidelijke ronde hoeken aan elkander sluiten.

Regtlijnige hoeken , als de gestipte bij EFGH enz . ( fig . 3 ) , zijn altijd , voor stroomen , golven en ijs, gevaarlijke aanvalpunten. Men verkrijgt ook door dezelve eene grootere dijkslengte en te weinig daar aan geevenredigde ingesloten oppervlakte lands. Met geleidelijke ronde aansluitingen in de hoeken der dij ken , daar en tegen , waardoor de geheele dijksstrek

(57)

king , als het ware , eene aaneengeschakelde , in onder scheidene rigtingen , gebogen dijkslijn vertoont, komt men dit gevaarlijke en schadelijke geheel en al voor.

ſ 9 .

De ronde aansluitingen worden het voordeeligst en doelmatigst door meetkundige bogen verkregen , waaraan de wederzijdsche strekking der dijken tan genten zijn .

Die der uitwendige dijkshoeken worden het doel matigst gelegd door eenen cirkelboog , aangezien deze de voortreffelijke eigenschap , boven alle andere kromme of meerder te zamengevoegde regte lijnen , heeft , dat zij aan de holle zijde met de minste lengte de meeste ruimte insluit.

Om bij de aansluiting der uitwendige dijkshoeken , door een cirkelboog , tevens de ware punten te bepa len , tot op welke het voordeeligst is , de regte strek king voor den dijk te behouden , worden de volgende vereischten gevorderd:

a . De waarde te kennen van een bunder ingedijkt land . Vooronderstel die te zijn f 700 , en van een bunder onbedijkt land of schor f 200 , dan is het ver schil van f 500 de meerdere waarde van het inge dijkt boven het ongedijkt land .

b . De kosten te weten van eene el lengte nieuwen dijk. Stelt die op f20 , dan blijkt het , dat met 25 ellen meerdere lengte dijks, ten minste één bunder lands meer moet ingedijkt worden , als komende de kosten van 25 ellen lengte dijks met de meerdere waarde van een bunder ingedijkt land overeen ; dat

(58)

is : voor eene el lengte dijks 40 vierkante metrieke roeden of 400 vierkante ellen lands.

Indien dus bij den uitstekenden dijkshoek KMLNP ( fig. 3 ), de regte lijn KM of PN ééne el verlengd , en daarmede 400 vierkante ellen lands meerder werd ingesloten ; of , indien de lijn KMTN ( fig . 34 ) ééne el langer ware, dan K MtN , dan moet de oppervlakte van de figuur MTNt niet minder zijn , dan 400 vier kante ellen . Hoe nader men nu het raakpunt des cirkelboogs bij K neemt, hoe grooter dit verschil, en hoe nader bij L , hoe kleiner hetzelve zal worden . Ergens tusschen beiden derhalve ligt het juiste punt , waar de waarde van het intedijken land met de kos ten ter bedijking gelijk staat. Dit punt nu wordt op de volgende wijze gevonden :

Men neme LK = LP zóó groot , dat men zeker is , dat het raakpunt des cirkelboogs M en N nader bij L , dan bij K of P moet vallen ; men trekke voorts KP , en daarop loodregt de lijn LU , welke den drie hoek KLP in twee gelijke deelen deelt; en daar nu gelijke gedeelten, even als de geheelen , in verhou ding staan , zoo zal het voldoende zijn het punt M aan de eene zijde te bepalen ; daartoe zij:

KL = e = 600 ellen ; de hoek KLU = a = 60 °; alzoo sin a x cos a = 0 , 433 ; tang a = 1,732 en

cot a = 0,577.

l = 3, 14 , de verhouding van den omtrek tot de mid dellijn .

m = 400 , de grootte van het intedijken land voor eene el lengte dijks.

(59)

e en en LM = x ; dan is : I. x = m.cot a = 400 x 0,577400 x 0,577 = 230 , 8 ( * ) . II . de str VM = x tang a = 230 , 8 x 1,732 = 399, 75 .

III . de dijkslengte KM + MT gelijk : 90 -a X + -) 1 x tang a . 180 600—230,8 + (90,260) 3,14 230,8 x 1,732 . 180 369,2 +0, 1667 x 1255 , 2 . 369 , 2 + 209 , 21 = 578 , 41 ellen .

IV . De oppervlakte van het met die dijkslengte te bedijken land , of van het gedeelte KUTM gelijk : (60 — xx)sin a cos a + [Co. sin a cos al xx tang a2 .

a]

( 360000—53268,64 ) 0,433+ ( 0,1667 X3,14 -0,433) 53268,64 x 3 . 153365 , 68 x 0 , 433 + 0,0904 x 79902 , 96 . 66407, 339 + 7223 , 228 73630 , 567 ellen .

Om nu te beproeven , of deze rekening juist is en proef houdt, zoude men , ééne el lengte dijks meer nemende , dan hier boven ( I ) gevonden is , daardoor minder dan 400 ellen oppervlakte lands, boven de gevonden grootte , moeten insluiten ; en , integendeel , ééne el lengte dijks minder nemende , de daardoor minder te bedijken oppervlakte , meer dan 400 vier

1

(* ) Zie Woltman , hydraulischer architectur, II B seijte 11 en volgg ; alsınede III B seijte LVIII en volgg . , alwaar breedvoerig over de aan sluiting der dijkshoeken door kromme lijnen gehandeld wordt.

(60)

-kante ellen van de gevonden grootte moeten verschil len . Alzoo zoude dan in het eerste geval zijn :

KM + MT = 578, 41 + 1 = 579, 41 en x aldus worden gevonden :

e e - x + ( 8922) 1x tang 180 a 579, 41 . e - x + 1 x tang a = 579 , 41 . 6e - 6x + 1x tang a = 579, 41 +6 . 3600 — 6x + 3 , 14xx 1 , 732 = 3476 , 46 . - 6x + 5 , 43848 x = 3476 , 46 - 3600 . of 6x - 5, 43848x = 3600 — 3476 , 46 . 0, 56152 x = 123 , 54 . 123 , 54 = 220 , 01 . 0 , 56152

En in het tweede geval: KM

+ MT = 578 , 41-1 = 577 , 41 . en de daartoe behoorende x = 241 , 38 .

Deze waardijen van x in de boven opgegeven formule ( IV ) voor de oppervlakte in te dijken lands overbrengende , verkrijgt men voor het eerste geval 74024 , 08 vierkante ellen , zijnde slechts 393 , 517 vierkante ellen meer , dan hierboven ( IV ) gevonden is , en alzoo voor de el meerder lengte dijks 6 , 483 vierkante ellen te weinig . Voor het tweede geval be komt men 73226,418 vierkante ellen , zijnde 404,15 ellen minder dan hierboven , en dus 4 , 15 ellen te veel ; weshalve de ware dijkslengte , die met ééne el 400 vierkante ellen lands insluit , in het midden

(61)

tusschen 579,41 en 577, 41 ellen is gelegen , en ge volgelijk de hierboven ad III gevonden dijkslengte van 578 , 41 ellen de ware is.

Om nu den gevonden cirkelboog MTN op het terrein aftebakenen , wordt er wel eenige meerdere moeite gevorderd , dan met eenen regtlijnigen hoek plaats zoude hebben , doch ook dit geschiedt, met behulp van de volgende formule , zeer gemakke lijk . ( * )

Daartoe trekke men naar willekeur ergens eene koord mtm ( fig. 5 ) loodregt op den straal TV, welke door den straal in twee gelijke deelen gedeeld wordt , en noeme t T = x en tm = y ; dan is , volgens de leer der meetkundige evenredigheden , t m midden evenredig tusschen t T en tV + de straal V Z , of:

X : y = y : 2 str

y ' = 2 str x — X ” .

y ? = ( 2 str x ) x . y = V [ ( 2 str x ) x ).

X nu als ordinaten van 1,2,3,4 enz. ellen nemen de , dan heeft men voor de daartoe behoorende y = 28 , 30 ; y ' = 39 , 93 ; y ' = 48 , 88 ; y ' = 56 , 41 enz .; dat is , met de lengte der tot die ordinaten be trekkelijke abscissen , worden de punten m , m ', m ! enz ., wederzijds van den straal TV in den cirkelboog bepaald.

Vond men het gemakkelijker , de ordinaten langs de tangent T W te nemen , en de abscissen van daar

X.

(* ) J. F. Mayer , grundlicher und ausfuhrlischer unterricht zur practischen geometrie , IVD . bladz , 175 .

(62)

op den cirkelboog te laten vallen , dan zij t m = x , en t T = y , en men heeft : y : x = X : 2 str — y . x ? = 2 str y - y y ? – 2 star y = - x ^ . + str ? = + str . y —- 2 str y + str—stra -- x ?.? y – str = + V ( stra — ** ) . у str + V (str ? xa ) .

x nu hier als 10,20,30 , 40 ellen enz . nemende , dan heeft men voor de daarbij behoorende y = 0 , 13 ; y ' = 0,50 ; y ' = 1 , 13 ; y1 = 1,99 ellen enz . hetgene hetzelfde is , als of men voor x op de tangent TW ordinaten van 10 , 20 , 30 enz . ellen name , en de abscissen van y = 0 , 13 ; y / = 0,50 enz . op den cirkelboog liet vallen . Men beseft alzoo gereedelijk , dat de moeijelijkheid alleen in eene geringe berekening , ( die met behulp der Lo garithmustafelen nog zeer vergemakkelijkt wordt) alsmede in het afraaijen en meten van eenige lood lijnen bestaat , om den begeerden cirkelboog , ook op het terrein , juist af te bakenen

S 10 .

Bij inwendige dijkshoeken steunt het bedoelde voordeel, door eene cirkelboogsche aansluiting der onderscheidene dijkstrekkingen , meer opwaterloop kundige gronden van $ 8 , dan op eene overeen

Cytaty

Powiązane dokumenty