HVOI'ICXi. ~~FFt NADERI..6AS PVROLYSE OVENS RElICTOREN
f
:
O'~'
~
( - <l , ~.::i'-_ ) ... .. "'I ~r6')=-1:. I~~
I
rt·
Jl
-:1:
"'B
C
---"
:
t~J
1",-"~
.
~,
f-h'11.
{~" L;~ )>c ,,"5-I"
,
1/t
! ct'
,,:",T! ' " ,AT . __ 1 ,( ' -'-C-~-l r -~--~-":':::""-"?f·' , hUFFEri\,l,T ( -t.
~
l
1 I ---, I, r /tJ / " l ""' ~ \C,~ ::-1 Ir~
I
,."
.::j ~Jal
.l
MAAR"
'~
T '960'"
IWHAAN ~ SCHEIDING J.LAMERS SCH. 1: 50
VERSLAG BEHOREND BIJ HET FABRIEKSCHEMA
Aethyleen
Het aethyleen is een der belangrijkste componenten der koolwaterstoffen en een uitgangsprodukt voor de steeds in belangrijkheid toenemende "petro-chemicals".
Het schema op pag.2 geeft hiervan een overzicht.
In het jaar 1955 was het aethyleen-verbruik als percentage van de totale consumptie als volgt: 1)
aethylalcohol 30 aethyleenoxyde 25 styreen 11 aethylchloride 10 aethyleendichloride 7 polytheen 10 overige 7
Sindsdien heeft er een belangrijke verschuiving plaats gehad door de snelle ontwikkeling der kunststoffenindustrie. Ten koste van de overige produkten, maar vooral van de aethylalcohol is de percentuele toename vooral ten goede
gekomen aan het polytheen, styreen en aethyleenoxyde.
Produktiemethode
1. ~~~~~!~~~~_~~~_~~~~~~~!~~~~~
Over het algemeen is deze methode niet economisch verantwoord. Zij wordt dan ook alleen toegepast onder bepaalde omstandigheden, zoals in Duitsland gedu-rende wereldoorlog 11, en bij een wereld-overproduktie van gistingsalcohol. Dit proces kan ook attractief zijn in landen waar zich geen petroleum-raffi-naderij bevindt. Daar het vervoer van aethyleen, door zijn grote volume, te
grote kosten mee zou brengen wordt het aethyleen eerst gehydrateerd en de
aethylalcohol op de plaats van bestemming gedehydrateerd tot aethyleen. Deze dehydratatie geschiedt bij een temperatuur van 3500C onder invloed van
een Al
!
-
- dichloor-aethaanI
I
vinylchlorideP
.v.C.
trichloor-1
aethian vinylideen-chloride poly-aethyleen poly-glycolen aethyl-alcohol aceet-aldehyde\
-- . ---
I
SCHEMA "-Cl..a:.!;.h"I~cV\ aethyleen-oxyde azijnzuur azijnzuur-anhydrider
aethyleen-aethanol- glycol-glycol amine aethers
aethyl-chloride
I
tetra-aethyl lood acrylo-nitril aethyl-benzeen styreen synth. rubber poly-styreen ? t j - . _ kh_ .. .II,_i<, dibroom-aethaan rvbeschikt, door het grote
ele
ctri~che
energieverbruik vrij kostbaar.De bereiding van calciumcarbide waaruit het acetyleen wordt verkregen maakt dit proces duur.
De selectieve hydrogenering van acetyleen is in Duitsland gedurende
wereld-oorlog 11 toegepast. Als katalysator werd Pd op silicagel gebruikt. Regene_
ratie van de katalysator was noodzakelijk vanwege de vervuiling door
polyme-risatie-produkten.
3.
~~!_~~~~~~!~::~~~Hierbij moet de aethyleenproduktie beschouwd worden als de winning van een
waardevol bijprodukt.2)
In cokesovengas bevindt zich ca 2 vol.% aethyleen. Door fractionering van het
cokesovengas ter verkrijging van waterstof ontstaat een aethyleenfractie, die
15-30 vol.% aethyleen bevat (M.E.K.O.G.).
4.
~~~!~E~~~_!~~_E~~f~~~~~E~J~~~Als afbraakprodukt van talrijke thermische processen is aethyleen in de
gas-stroom aanwezig.
Vergelijken we deze raffinaderijgassen met andere industri~le gassen
Mixed 1 Re-
I
VaporI
Poly-I
G~lo'\ct.,.,lo ...1 Cat. Cokesoven-
~r-phase i: . hase .
i
I
formJ.ngI
p kI
formJ.ng crack. gas gascrack. . crac • , Volume
%
'! ! Volume%
II
1 I i i H 2 3 I 7 7 7 ! 7 1 !H2 57,4i
10,5 l , i I ! CH 4 35 40 30I
50 1 18 i ICH4 28,5I
2,6 1 i 1 1 C 2H4 3 4 23 i 8 , 5 I IC 2H4 2,9!
0,4 , i ; C 2H6 20 18 12 I 25 t 9 Ico 5,1 I. 22,2 I ~ , ! ! I I C 3H6 7I
6 14 , 3 16 Ic0 2 1 ,4\
5,7I
I , i ï 6 1°2 ., C 3H8 15 I 10 4 ; 14 0,5I
---I
I
I : I iso C 4H10 2 3 1 , 16I
N
2 4,2 58,8.
---! I I 1 i i ~ f n.C 4H10 8 I 7 2 1 5
!
i
I
!,
t!
Butenen 7 I 5 6i
---
10I
I
~. , I I f i : Butadieen ;---
---
1---
---i i !
dan blijkt, datraffinaderijgas de meest ideale voeding is voor een aethyleen-zuiveringsinstallatie. Dit te meer daar de potentHHe opbrengst van aethyleen
'\
iJ
~
I- t """ '" (I tr •. '
4
-Thermodynamisch zijn alle paraffinen, olefinen en naftenen als voeding voor de pyrolyse te gebruiken
CH
4
.
De pyrolyse van methaan is niet attractief wegens de hoge thermischestabiliteit en het ontbreken van een c-c binding.
Q2H6.
Aethaan is theoretisch de beste voeding voor de pyrolyse tot aethaantengevolge van het voorkomen van een minimum aan primaire nevenreacties.
Men kan bij de reactie C
2H
6
(
~ C2H4
+ H2 niet van een evenwicht sprekenwant de primair ontstane produkten kunnen door secundaire reacties worden
ge-volgd, waardoor het voorkomen van acetyleen, aromatische verbindingen, methaan,
koolstof èn waterstof in het reactieprodukt kan worden verklaard.
Hogere koolwaterstoffen. Bij langere koolwaterstofketens ,zijn meer primaire
reacties mogelijk, waardoor de opbrengst aan aethyleen wordt verminderd.
Reac tie-condi ties 3)
411)
Bij de pyrolyse van koolwaterstoffen is de aethyleenopbrengst sterk afhanke-lijk van de werk-condities.
De contacttijd. Bij gegeven temperatuur wordt de opbrengst aan aethyleen uit
een bepaalde koolwaterstof het meest beînvloed door de contacttijd.
Bij te kleine contacttijd heeft er een geringe conversie plaats gehad. Is de
contacttijd te groot, dan neemt de produktie van aethyleen af door secundaire
reacties, zoals polymerisatie en condensatie.
Er is dus voor elke koolwaterstof bij een bepaalde temperatuur een optimale contacttijd.
De optimale contacttijd wordt verkleind bij een hogere temperatuur en tevens
bij pyrolyse van een hogere koolwaterstof.
De temperatuur. De temperatuur heeft ongeveer dezelfde invloed als de
contact-tijd. Verandering der beide variabelen kan dezelfde conversie geven. Bij
de-zelfde conversie wordt de opbrengst aan aethyleen over het algemeen vergroot
bij een hogere temperatuur.
De druk. De primaire afbraak van paraffinische koolwaterstoffen is een eerste orde-reactie en dus onafhankelijk van de druk.
Hogere druk bevordert echter de secundaire reacties, zoals polymerisatie en
condensatie. Het gevolg hiervan is, dat de pyrolyse verricht moet worden bij
een lage druk. Hiertoe maakt men bij de pyrolyse gebruik van stoom, die
toege-voegd wordt om de partiaal-spanning van de koolwaterstoffen te verlagen
(min-der cokesvorming).
Een voordeel van de stoomtoeyo~~i~~ is tevens dat de capaciteit van de pyrolyse
Industri~le aethyleenbereidingen door middel van thermisch kraken
Hoewel, zoals we reeds gezien hebben, alle koolwaterstoffracties c.q. kool-waterstoffen voor de aethyleenbereiding kunnen worden gebruikt, is aethaan en/of propaan de meest gebruikelijke voeding voor de kraakoven.
Het nadeel van aethaan als kraakvoeding is de thermische stabiliteit van deze verbinding, waardoor de benodigde kraaktemperatuur hoger is dan voor het kraken van propaan.
Het propaan daarentegen geeft meerdere primaire reacties, waardoor het aethy-leen-rendement wordt verlaagd.
Bij het gebruik van een mengsel propaan/aethaan kan de kraaktemperatuur niet
aangepast worden aan de optimale kraaktemperatuur der zuivere stoffen, zodat een compromis moet worden gesloten. Wil men dus propaan ~n aethaan kraken, dan is het aan te raden twee pyrolyse-ovens te gebruiken, die ieder werken op de optimale kraakcondities van elk der twee componenten.
a. Buisovens .
De diameter van de buis bij de in gebruik zijnde ovens is kleiner dan
10-12,5
cm. Een grotere diameter geeft een te lage gassnelheid met als gevolg een tegeringe warmteoverdracht, waardoor de pijpwandtemperatuur te hoog wordt.
De contacttijd en temperatuur in de in gebruik zijnde ovens zijn resp.
0,7-1,3
osec.,
730-815
c.
Het constructiemateriaal voor de buizen is een chroom/nikkel
(25-50
Cr/Ni)staal.Een te hoog Ni-gehalte moet worden vermeden, daar dit de koolstofafzetting be-vordert.
~. ~~~~~~_~~~ 12)
Het voordeel hiervan is dat de pyrolyse bij een hogere temperatuur en lagere contacttijd kan plaats vinden. De koolstofafzetting is hier eerder een voordeel ' dan een nadeel.
Een voorbeeld van het moving bed-principe is het "Thermofoor pyrOlitisch krakentl~
De pyrolyse-eenheid bestaat uit 2 delen: ~. Verhittingsz8ne; b. Reactiekamer. De koolwaterstofgassen komen in de lager gelegen reactiekamer, in tegenstroom, in contact met de verhitte "pebbles".
c. ~~~~~~~~!~~:~~~~~
Door de warmte, afgestaan door het boven de kraaktemperatuur verhitte (eramisch
materiaal wordt het proce~ .gas gekraakt.
Tijdens deze reactie wordt een ander ovensegment door stookgas verhit. Het voor-deel van dit type is dat een hogere pyrolyse-temperatuur is te bereiken.
~. ~~~~~~~~~~~~~~-~~~~~~~!
Hoewel de autothermische kraking niet tot een ander reactor-type behoort, wordt zij toch hierbij ingedeeld.
Het principe van autothermische kraking is dat de benodigde warmte voor de
endotherme kraakreactie verkregen wordt uit verbranding van een deel van het
procesgas.
Het is mogelijk gebleken de verbranding van het door de kraking ontstane H
2
enigszins selectief te maken, waardoor minder, waardevolle, koolwaterstoffen
worden opgeofferd.
De gaszuivering
Zoals we gezien hebben, ontstaat bij de pyrolyse een reeks koolwaterstoffen
met begin-component methaan en als zwaarste fractie teer (hoog moleculaire
aromatische verbindingen).
Door de juiste reactie-omstandigheden te kiezen kan men de opbrengst aan hoger
moleculaire verbindingen sterk verlagen. Uitgaande van aethaan is het mogelijk
zo te kraken, dat weinig of geen koolwaterstoffen ontstaan met een kookpunt
hoger dan de C
4
fractie. Het aethyleen moet dan gewonnen worden uit het volgendegasmengsel: mol
%
H2 36,6 CH4
3,7 C 2H4
31,2 C 2H6
27,1 C 3H6
1 , 1 C3HS 0,2 C4
0,1Om tot het gewenste resultaat te komen zijn de volgende methodes mogelijk:
1. Hypersorptie
2. Absorptie en rectificatie
3.
Rectificatie.~. Hypersorptie. 5)
De hypersorptiekolom bestaat uit drie essentieel verschillende delen:
~."Adsorption section~
In de top van de kolom wordt uit de gasstroom de C2fractie en hoger kokende
b."Rectifying section~
In dit gedeelte der kolom worden de C
2-componenten door een C3fractie van
de kool gewassen.
~. "Stripping section':
Op hun weg naar beneden worden de hogere koolwaterstoffen uit de kool verdreven
door verhitting d.m.v. condenserende Dow-therm damp. Totale desorptie heeft
plaats in het onderste gedeelte van de ~om, waar de geactiveerde kool in
con-tact wordt gebracht met stoom.
De ontstane fracties kunnen nu verder worden verwerkt.
Het hypersorptieproces kan alleen maar economisch worden toegepast in die
ge-vallen, waarbij uit een gas met gering aethyleen-percentage het aethyleen moet
worden gewonnen. Men gebruikt het daarom wel om aethyleen te winnen uit het
demethaniseringsgas (zie ad
3).
~. Absorptie en rectificatie
6)
Hierbij heeft eerst selectieve absorptie plaats met een aromatisch destillaat
(M
=
75-85)
of met een propeen-propaanfractie, die gedurende het proces wordtafgescheiden. Door deze absorptie wordt de waterstof en het methaan gescheiden
van de hoger kokende produkten.
De waterstof en het methaan gaan over de top van de absorptiekolom. In een
hier-op volgende stripper wordt de C
2fractie van het oplosmiddel gescheiden en
de ontstane produkten verder gerectificeerd •
.ê:L,2.. Rectificatie
7)
8) 10)"
"
a. De/illethaniser •
Hierin wordt het methaan en de waterstof door rectificatie gescheiden van de
hoger kokende produkten.
Door de grote relatieve vluchtigheid der sleutelcomponenten, methaan en
aethy-leen, is een kleine reflux-verhouding voldoende.
De~~_"te __ van scheiding tussen methaan en aethyleen wordt bepaald door de volgende
economische overwegingen:
1. Verlies aan aethyleen indien we geen hypersorptie toepassen
op het topprodukt gas.
2. Methaan in het bodemprodukt. Dit methaan verontreinigt het
uit-eindelijk verkregen aethyleen. In dit geval bevindt zich zeer
weinig aethyleen in het topprodukt-gas, waardoor dieper gekoeld
moet worden.
"
"b De...---ethaniser.
Hierin wordt de scheiding bewerkstelligd tussen de C
2fractie en de hoger
kokende koolwaterstoffen.
In een volgende kolom wordt dan het aethyleen gescheiden van het aethaan.
"
"~. D~propaniser.
Hierin wordt de C
3fractie gescheiden van de hoger kokende koolwaterstoffen.
In een volgende kolom scheidt men het propyleen van het propaan.
Het propaan kan men evenals het aethaan (zie b) gebruiken als voeding voor de kraakoven.
Het propyleen, hier ontstaan, kan gebruikt worden als uitgangsprodukt voor verschillende "Petro-chemicals".
Met de hierboven besproken methoden kan uit het te zuiveren gas 90-98% van
het in het gas aanwezige aethyleen worden gewonnen met een zuiverheid van
95-99,5%.
Voor verschillende doeleinden is een 95%-ige zuiverheid voldoende. Voor de ... __ .
-polytheen-bereiding echter moet het aethyleen de hoogste graad van zuiverheid bezitten.
"
De moeilijkheid bij de"straight fractionating ligt op het gebied der koeltech-niek. Nu men sinds enige jaren deze techniek enigszins onder de knie heeft, is
van de genoemde zuiveringsmethoden de"straight fractionating'het meest
attrac-tief.
Bij industri~le toepassingen is het meest gebezigde druktraject in de
demethani-seringstoren 20-30 atm. 1
Afhankelijk van de voedingssamenstelling moet in de condensor een temperatuur
o
van omstreeks -90 C worden bereikt.
Als koelmiddel voor de topcondensor gebruikt men over het algemeen aethyleen
o
met een kookpunt van -104 C.
De topcondensor van de deethaniser wordt evenals de topcondensor van de toren,
die de
C~/C2
scheiding bewerkstelligt, gekoeld met propaan.Men maakt hier dus gebruik van het cascade koude systeem:
\. -,
"
\.Het schema
Het raffinaderijgas en het aethaanpyrolyseprodukt wordt~b~reen
tweetraRs-compressor op een druk van 25 ata gebracht.
(Voor samenstelling raffinaderij- en pyrolysegas zie onderstaande tabel).
Pyrolysegas Raffinaderijgas
!
Totale gasstroommol.'h mol.% . mol.%
H2 36,6 7,4
I
21,5I
CH 4 3,7 28,5I
16,5 C2H 4 31,21
9,91
20,2I
C 2H6 27,1 33,9 30,7 C 3H6
1 , 1I
3,3I
2,2 iI
C 3H8 0,2 13,4!
7,0 I C 4 0,1 3,6 I ! 1 ,9I
In een tussen- en nakoeler wordt het water afgetapt. Zou dit niet gebeuren,
dan zouden de kosten, verbonden aan het droogmiddel van de hierna volgende
droger veel te groot worden. De gasstroom na de compressor wordt gekoeld tot
even boven het dauwpunt, zodat geen koolwaterstoffen verloren gaan. (Het verlies,
ontstaan door oplosbaarheid van de gassen in het water, kan worden verwaarloosd).
Daar in de nakoeler tot 180C wordt gekoeld maken we gebruik van twee
warmte-wisselaars, waarbij in de eerste tot 400C wordt gekoeld met water en in de
tweede waarmtewisselaar aethaan als koelmiddel fungeert.
Dit aethaan wordt verkregen als bodemprodukt van de
C~/C2
scheider en dientals voeding voor de pyrolyse-oven.
Om bij de te gebruiken lage temperaturen ijsvorming te voorkomen wordt het gas
in de hierna volgende kolom gedroogd over geactiveerde bauxiet. Deze bauxiet kan
met stoom worden geregenereerd en neemt 12-14% van zijn eigen gewicht aan water
op. Gedurende een regeneratièperiode wordt in een tweede droogtoren gedroogd.
Na de droger wordt het gas achtereenvolgens verder gekoeld door mi~del van het
topprodukt van de demethaniseringstoren en met vloeibaar propaan tot de
voe-dingstemperatuur der gaszuiveringsinstallatie, _29°C.
De druk in de demethaniseringstoren bedraagt 24 ata. Voor elke volgende toren
wordt een 2 atm. lagere druk aangehouden. Het voordeel hiervan is dat de
vloei-stof niet behoeft te worden verpompt.
Om bij de druk in de demethaniseringstoren een dauwpunt van het topprodukt van
-97°C te bereiken is een verlies van 8% van het aanwezige aethyleen
.
I'., .. ,,
,
I
,
Het economisch optimum kan worden gezocht in de volgende overwegingen:
a. Dieper koelen
b. Hogere druk
c. Winning van het aethyleen door hypersorptie.
Voor de mate van scheiding der sleutelcomponenten alsmede verdere gegevens der destillatiekolommen, zie tabel 1.
Tabel 1
, , Deme thani s er
"
.,
"
F tt "Deethaniser C
2/C2 Splitter
Top Bodem Top_ Bodem Top Bodem
Sleutelcomp. CH 4 -1,2% 1 ) I, +1,2% i -- - "' - -- - - -- - -- - -; C2H 4 +S,O% -S,O% -- --
.
-
- - ,-- -2% +2% C 2H6 - - - - --. --- -1% +1% +2% -2%-
- --I
- - '- +2% -2% --
-
_
.. _~ -C3
H6!
Druk 24 ata 22 ata 20 ata!
-97°C _SoC -25°C ( Dauwpunt,
, +1oC +64°C _7°CI
Kookpunt l Koelmiddelcondensor Vlb.C 2H4 Vlb.C3
H8 Vlb.C3H8 \!
Kpt (1 atm.)koelmiddel _104°C -42°C -42°C,) Dit percentage geeft aan het aantal mOl.% van de in de
kolom aanwezige component, dat "meegaat"(+) of ontbreekt(-).
Een gespecificeerde massabalans wordt gegeven in tabel 2. (Zie volgende pag.). Voor een warmtebelans zie tabel 3. (Gegevens uit Maxwell: Data book on
hydro-Tabel
3
carbons)Warmtestr. (k.w.) " Demethaniser ,.
"
Deethaniser.,
CF / " . "2 C2 SplJ.tter Topprodukt 89,0 451,0 155,3
I
Reflux 22,0 341 ,0 415',°
~ Topdamp 215,0 1136,0 1100,0 ~ I Afgevoerde warmte 104,0 344,0 529,7 ~I
(condensor) I Voeding 444,0 323,1 451,0I
t'I
Bodemprodukt 322,0 120,2 146,0;
Toegevoerde warmte 71,°
592,1 380,0Voeding
Damp
IVloeistof
!Kokende
vloeist.
Verz. damp
--~~~~---~--~~~---~~~~~~~~~~~~~~~î----~~~~~----~
Topproduct
kmol/h
kg/h
kmol/h
kg/h
kmol/h
kg/h
!kmol/h
kg/h
< rJillilll ' .' rt AdÎ!11
.
.. ~in
1 Reflux!
t
Topdalp Yoeding~'-r-1
odMprod. ,~>Topprodukt
H2
CH4
C 2H4
C 2H6 C 3H6 C 3H8 C4
H 2 CH4
C
2
H
4
C 2H6 C 3H638,7
77,4
23,3
16,6
19,8
0,5
1 ,30,1
371,8
462,9
592,7
22,7
59,0
7,4
100,3 1593,9
kmol/h
38,7
29,3
2,9
70,9
! \ 16,5
, j 19,8 i !35,4
i ,I
3,5
I
11,2
!3,3
I
79,6
kg/h
77,4
468,8
81,2
627,4
103,4
0,4
553,5
33,4
1062,6
55,2
145,6
4,0
494,1
12,6
188,1
3,4
2547,3 109,0
6,4
935,2
1656,0
168,0
554,4
193,8
3513,8
/ '
kmol/h
0,4
33,4
54,7
0,1
88,6
6,4
935,2
1641,0
3,4
2586,0
kmol/h
0,4
32,7
1 , 134,2
0,4
33,4
54,7
0,1
88,6
6,4
935,2
1641,0
3,4
2586,0
kgjh
6,4
915,6
33,0
955,0
top_ toppred.r
J __t
r 1
U""
,~
I
jRëllüX
I
! ,L)
I - - -> Bode.prod. I-~-" ~-. ..-""""'" --_.--' --- - - - --- --- - --- p..-- ---~----~~·" ' i f 4~I~~~~·~'~'·~·L'~ ~ ,- ~ .~ ~,~~ I IReflux
Topdamp
Bodemprodukt
Refluxverh:0,5
CH 4 ,C2H 4 C 2H6
C3
H6
H 2 CH4
C 2H4 C 2H6 C3
H6
kmof/h
12,2
23,2
35,4
kmoljh
38,7
41,5
26,1
106,3
kmol/h
0,4
33,4
55,2
4,0
12,5
3,4
109,0
Refluxverh.:1,5
kg/h
kmol/h
kg/h
195,2
649,6
844.8
kgjh
77,4
664,0
730,8
1472,2
kg/h
6,4
935,2
1656,0
168,0
554,4
193,8
3513,8
0,1
1,9
39,9
1115,8
92,8
2784,0
0,2
8,4
133,0
3910,1
Ikmoljh0,5
73,3
147,5
0,3
221,6
kmol/h
0,5
3,9
12,5
3,4
20,3
k.EJ
h
8,3
2051,0
4425,0
11...1. 86496,8
kg/h
15,
°
164,0
554,9
193,9
927,8
Refluxverh.: 6,0
0,5
195,3
9,4
205.2kmoljh
0,9
228,0
10,5
239,4
kmol/h
0,7
53,6
0,1
54,4
8,0
5468,4
282,0
5758.4
kgjh
14,4
6384,0
315,0
6713,4
kg/h
19,6
1608,0
3,4
1631,0
~"
. " .
Het topprodukt van de demethanlser bezlt een hoge calorische waarde. Indien dit produkt niet gebruikt wordt als waterstofbron kan het als stookgas dienen voor de pyrolyse-oven.
In kolom 3 ontstaat 955,0 kg/h aethyleen met een 96%-ige zuiverheid.
Gedurende de rectificering is 6% van het aanwezige aethyleen verloren gegaan.
Het aethaan 1631 kg/h wordt via condensor 3 naar de pyrplyse-oven gevoerd
Om de partiaaldruk van het aethaan te verlagen wordt stoom toegevoegd
)
3
r
Er zijn 2 kraakovens noodzakelijk wegens cokesvorming,
~a~
periodiek moetwor-den verwijderd.
Om de kraakprodukten zo kort mogelijk op een hoge temperatuur te houden moet
het reactiemengsel worden "gequenched".
tv'
;\,th,li ,',
,> ,\ 10 , .... , "Gedurende deze afkoeling zal het teer condenseren.
Omdat de zeer hoog moleculaire produkten bij een te lage temperatuur de
"quenchtower" zouden vervuilen wordt in twee trappen geko~ld. De eerste maal
o 0 --'
tot 320 C en de tweede maal tot 40 C. , : ..
Daar vrij selectief kan worden gekraakt, is in de massabalans geen rekening
gehouden met het feit, dat ook produkten ontstaan met een kookpunt hoger dan de C
4fractie.
In de tweede "quenchtower" condenseert de waterdamp.
o 0
Door de toptemperatuur 40 C en de bodemtemperatuur 90 C te nemen kan, door
toepassen van een warmte- en materiaal balans , de benodigde hoeveelheid
afkoe-lingswater worden berekend. De teer en het water moeten in een teerseparator
worden gescheiden en een gedeelte van het water wordt rondgepompt via
warmte-wisselaar 1. Het restant water kan, na suppletie, weer als stoom aan de
pyro-lyse-voeding worden toegevoegd.
Het gasmengsel + waterdamp, waarvan de massastroom uit de verz. dampspanning
kan worden berekend, bezit 0,2 mol.% acetyleen, dat v66r de gaszuivering moet
worden verwijderd. Dit kan geschieden door extractie, b.v. met me
thyl-forma-mide of door selectieve hydrogenering. \. •. ( fl..J(\ ....
De hydrogenering is een sterk exotherme reactie, doch door de geringe
acety-leen-concentratie kan het temperatuureffect worden verwaarloosd.
Deze hydrogenering geschiedt bij 2400C met Pd op puimsteen als katalysator
S.V. 1000 ft3/lb/sec.
Om het gasmengsel op de reactietemperatuur te brengen kan gebruik worden
ge-maakt van warmtewisseling met de hete rookgassen van de pyrolyse-oven. Het
gas-mengsel wordt door de rookgassen tot 2000C opgewarmd en in warmtewisselaar 2
met behulp van condenserende Dow-therm damp tot 2400C bijverwarmd.
' I , ' !
r !' l . I ,I (~. ~ :! (
I , J ' .. A f I
.3 i -,I, ; I ~ I\.
t
"-I
Ij
. ;<0 ! s "l..: I -\ IÎ-1 L~_.::-_=-..:;:; 'W;v, (2.,
~
__
~:=1.
~
J.~
[
'
~
I':
$1".". !I
,I
Î
"
r.~
3 ~", (i . _ _ _ _ ~-- __ . v-st9Y~c-~
~~ ....,.".r
o
y --- - -~ L:1 140'4-- I ' Hl<>-+- :-I ~~ I v ' I ( 1 .. -I 1 )"
J ~ .. ,<'"N.&.O --j.-V <:.0 ... 6.3 <Je,! . ,.1 : ~,",-rljl-~ ' - IJ
I
lI
n
I
-~ - r l- v"
!,I
#,0 - ---- - - ---<: - - - -- -- --.-;.-- -t - -I I' JSIJ./Cf)-
>
--y _t~. '7 111.. A _iJ
,-< - .;...:.. -y '1!:..1. of.: (.2,0,l. .2.S et e-- -?----o-'In 2.0 > -+ v,,-~d.3 -- -;>-- ---, cl./ /c.\. '( /.' -~ 'i =. L . y
,
-1
\
?
rieze verwarming wordt in twee trappen uitgevoerd omdat de verhitting door
rook-gassen alléén niet
regelb~U-
-·
~
-
:jn.
Het gehydrogeneerde gas wordt vervolgens in warmtewisselaar
f
afgekoeld engemengd met raffinaderijgas.
Het bijgevoegd schema geeft een volledige warmte en materiaal balans.
Tevens zijn hierin de verschillende heersende temperaturen en druk
opgenomen. Literatuurlijst: 1 ) P.W.Sherwood: 2) J.Woolcock: 3) P.W.Sherwood: 4) P.W.Sherwood: 5) M.Kehde: 6) \i. Fleeming 7) J.R.Fair: 8) J.Davison: 9) J.Seay: 10) K.Kobe 11 ) Me. Adams 12) C.Mathew
Petroleum vol.19 no.5 p.161
World Petroleum Congress Section IV p.9
Petroleum Refiner Sept. 1951 p.220
Petroleum vol.19 no.9 p.309
Chem.Eng.Progr.
i1
(1945) p.575Petroleum Refiner Nov.1953
2S
p.130Chem.Eng.Progr.
2i
no.12 (1958) p.47Chem.Eng.Pr ogr.
21
no.12 (1958) p.53Petroleum Refiner Dec.1954 p.183
Chem.Eng.Progr
2i
(1958) p.225Heat Transmission 2nd ed. p.146 ,. /
*.
. ,
,
.
, • ) Lijsterbeslaan 83, Delft.Aanvulling van het verslag behorend bij het processchema
!~~~~_R~E~~~~~:E~~~~~E_!~_~~~E~~~~~~
De volgende mogelijkheden zijn aanwezig 4) (zie tevens pag. 5 en 6):
1. Buisovens
Een nadeel bij het gebruik van een buisoven is, dat deze weinig flexibel is
t.o.v. de voeding.
De oorzaak hiervan is, dat bij gebruik van een niet gasvormige koolwaterstof-voeding een aanzienlijke cokesvorming optreedt. Deze cokesafzetting zal de totale warmte-ov~rdracht coêfficiênt sterk verlagen met als gevolg een lagere reactietemperatuur, dus een geringere conversie.
Deze cokes zal periodiek moeten worden verwijderd, waardoor de oven buiten
bedrijf gesteld moet worden en men moet overgaan op een volgende buisoven.
Naarmate het gemiddelde moleculair gewicht van de voeding hoger is wordt de cokesafzetting groter.
Bij gebruik van een vloeibare koolwaterstoffractie als voeding, b.v. een gas -olie, is het dus gewenst geen buisoven te gebruiken, maar bij voorkeur te
kraken volgens het "moving bed" principe.
~. "Moving bed"
Het voordeel hiervan is dat de pyrolyse bij een hogere temperatuur en kortere contacttijd kan plaats vinden en men dus volgens dit principe selectiever kan
kraken dan in een buisoven. Tevens is deze manier van kraken zeer flexibel
t.o.v. de te gebruiken voeding.
Zoals reeds onder ~ besproken, heeft men bij gebruik van een zwaardere
kool-waterstoffractie een grotere cokesafscheiding. Deze cokesafscheiding geeft
in dit geval in het geheel geen moeilijkheden.
De cokesafzetting vindt hier plaats op het korrelig materiaal, dat voor de verhitting van de voeding dient •
Na het verlaten van de reactiekamer worden de "pebbles" in de verhittingsz8ne
gebracht, waar de cokes wordt afgebrand. Deze cokes dient dus tevens om het keramisch materiaal weer op de juiste temperatuur te brengen.
Resumerend is door middel van het "moving bed" principe een gasvormige en vloeibare koolwaterstoflractie selectiever te kraken dan bij gebruik van een buisoven.
-,
i.
Regeneratie-ovensGedurende de pyrolyse-periode zal de temperatuur in het betreffende segment afnemen. Hierdoor kan een optimaal temperatuur-profiel in het oven-segment gedurende de reactie niet worden gehandhaafd met als gevolg een na-delige afwijking van het optimale aethyleenrendement. Evenals bij het t!moving
bedt! principe kan bij gebruik van een regeneratie-oven een hogere
koolwater-stoffractie als voeding dienen, zonder dat de verhoogde cokesafzetting
nade-lige gevolgen heeft.
Gedurende de regeneratie-periode wordt de cokes van de ovenwand afgebrand.
~. Autothermische kraking
Deze methode van pyrolyse is alleen dan economisch verantwoord indien een
relatief hoge pyrolyse-temperatuur moet worden bereikt (b.v. voor de bereidin~
van acetyleen). Dit doordat een gedeelte van het procesgas onttrokken wordt
aan de pyrolyse door verbranding met zuurstof of met zuurstof verrijkte lucht Bij gebruik van een hogere koolwaterstoffractie als voeding voor de pyrolyse tot aethyleen zal dus bij voorkeur een keus gemaakt moeten worden tussen het "moving bedt! en de regeneratie-oven.
Indien we een gasvormige koolwaterstoffractie kraken is het gebruik van een
buisoven of "moving bed" reactor aantrekkelijk.
De pyrolyse-capaciteit van een "moving bedt! reactor is groter dan die van
een buisreactor (de investering- en proceskosten zijn echter ook groter).
Bij een grote aethyleen-productie zullen meerdere buisovens moeten worden
in-geschakeld om deze capaciteit te bereiken, waardoor het verschil der
inves-teringskosten van deze buisovens t.o.v. een "moving bed" reactor wordt
ver-kleind.
Verder is bij eenzelfde voeding de aethyleenopbrengst bij gebruik van een
"moving bed" groter dan bij gebruik van een buisreactor.
Er zal dus een bepaalde aethyleen-produktie bestaan, waarboven het voordeligrr
is te werken met een "moving bed" reactor en waarbeneden het gebruik van
buisovens economisch gunstiger is.
~~~~~_!~~~~~~_!~_~~~E~~~~~?
We hebben reeds gezien (pag.4) dat in principe alle paraffine~,olefine~en naphtenen als voeding voor de pyrolyse tot aetheen zijn te gebruiken.
1. Vloeibare koolwaterstoffractie
Een vloeibare koolwaterstoffractie is altijd een waardevol produkt. Deze kan
-',
~. Gasvormige koolwaterstoffen
Onder de gasvormige koolwaterstoffen zijn enkele zeer waardevolle componenten. Uit butaan en buteen~is b.v. butadieen te bereiden.
Uit het propaan kan door pyrolyse prope~n worden gevormd, dat evenals het aethyleen een belangrijke "petrochemical" is.
Het aethaan is dan slechts waardevol indien dit wordt gekraakt tot aethyleen, eventueel tot aromaten.
De pyrolyse van methaan tot aethyleen is niet attractief wegens de hoge ther-mische stabiliteit en het ontbreken van een c-c binding.
Resumerend kunnen we dus zeggen dat all~~n het aethaan te allen tijde in
aanmerking komt voor de pyrolyse tot aethyleen.
Dit te meer daar deze koolwaterstof tengevolge van het voorkomen van een minimum aan primaire nevenreacties het hoogste aethyleen-rendement geeft.
Om deze reden is dan ook raffinaderijgas als voeding voor de aethyleen-bereiding gebruikt, waarbij alleen het aethaan wordt teruggevoerd naar de kraakoven.
De aethyleenproductie is hier zodanig, dat met ~én pyrolyseoven (+ een reser-ve-oven) kan worden volstaan, zodat het gebruik van dit type reactor het meest economisch zal zijn.
Eventueel zou na verdere zuivering van het bodemprodukt der "deethaniser" ook
het propaan kunnen dienen als voeding voor een pyrolyse-oven.
De kraakcondities, zoals in het verslag beschreven, zijn zodanig gekozen dat een minimale hoeveelheid acetyleen ontstaat. Door dieper te kraken zal de conversie van het aethaan toenemen, waarbij aanvankelijk ook het volume-percentage aethyleen in het gasmengsel wordt verhoogd. Tevens wordt hierbij
het acety~eengehalte in het reactieprodukt vergroot.
Bij een 97%-ige conversie hebben we een maximale opbrengst aan aethyleen +
acetyleen.
Zou het niet voordeliger zijn deze pyrolyse toe te passen en het ontstane
acetyleen partieel te hydrogeneren?
Het nadeel van de selectieve hydrogenering is dat gedurende deze hydrogenerin polymerisatieprodukten de katalysator verontreinigen. De katalysator moet dus
periodiek geregenereerd worden.
Door het geringe volumepercentage (0,2%) acetyleen in het procesgas was de
"space velocity " zeer groot (pag.12).
Bij een groter acetyleengehalte in het procesgas moet deze s.v. worden
ver-laagd, zodat meer polymerisatieprodukten worden gevormd met als gevolg
...
Berekening warmtewisselaar 1
Het proceswater (9,48 kg/sec)
o
o
heeft een temperatuur van 90 C en moet
afge-koeld worden tot 30 C.
»
De af te voeren warmtestroom r~ is dus bekend
o
Stellen we de in- en uitlaattemperatuur van het koelwater resp. 20 C en
40oC, dan is de massastroom hiervan: 2370.103
3
4,19.10 .20
= 28,4 kg/sec.
De warmtewisselaar moet nu zo geconstrueerd worden dat het produkt van de totale warmteoverdracht-coëfficiënt, het totale
warmte-uitwisselingsopper-vlak en het gecorrigeerde logarithmisch temperatuurverschil gelijk is aan
'1
de af te voeren warmtestroom hoeveelheid ~.
Na enkele berekeningen te hebben uitgevoerd werd hieraan door de volgende
warmtewisselaar voldaan. Diameter pijp Lengte pijp Aantal gangen Aantal pijpen/gang Diameter romp Dikte vuillaag Warmtegeleidingscoëff. vuillaag inw. 10 mm, uitw. 12,5 mm 3000 mm ) standaardmaat
binnenzijde pijp 10, buitenzijde pijp 2.
55
350 mIn
0,5 mm
J
1,5
YW\-c.
De berekening werd als volgt uitgevoerd.
(De gebruikte formules en fysische constanten werden genomen uit:
Prof.lr.H.Kramers "College dictaat fysische werkwijzen ru).
~. Berekening van (proceswater).
de partiële warmte-overdracht-coëfficiënt in de pijp
~
=5,10-
3
Nsec/m2 a Doorstroomd oppervlak/gang Gemiddelde stroomsnelheid-7
2/
1,55.10
m sec. 55.t-7T. (10-2)2 9,48 3 -3 10 .4,32.10-3
2 4,32.10 m 2,19 m/sec...
J
Het Reynoldsgetal voor de stroming in ~e pijpen is dus:
3
-210 .2,19.10 5.10- 3
4400
Voor deze stroming geldt:
dus
Nu
=
0,027 (Re)0,8(pr)1/ 3(~)0,14
~-~Di
= 0,027 (p~
Di )0,8b. Berekening van de parti~le warmteoverdracht-co~ffici~nt om de pijpen
(koelwater). Volume romp m
3
0,289 m3 Volume pijpen 0,203 Volume schotten ° z013 m3 Oz216 m3 0,216 m3Volume doorstroomde ruimte 0,073 m'
Doorstroomd oppervlak (vert. doorsnede)
=
°3°73=
0,0243 m2 Bij een stroming evenwijdig met de pijpen is de snelheid:V
=
3 28,4 - 3 . 2 (2 gangen)=
2,33 m/sec.10 .24,3.10
Rekening houdende met de ongelijkmatige stromingsverdeling en lekken
langs de schotten moet een correctiefactor worden aangebracht
---+
v=
0 1,5.2,33=
-
'8.10- 3 2 ~ 0,61 j/m°c
~ Nsec/m sec.
-
-6 2 -7 2/V
=
8.10 m /sec. a 1,46.10 m sec.Het Reynoldsgetal voor de stroming om de pijpen is dus:
-
-.?
Vo Du Re=
~ 3 _ 10 .3,5.0z0125 - 8.10- 3Voor deze stroming geldt:
Nu.=
0,18.(Re)ö,60 (pr)1/3(~
)0,14 ~....
=
5475.-
)0,60 (~
) 1 /3 0(. Du 0,18 (9 V"Du )\ ~ 0.. 0,18 ° z 61 175.3,8 5840 / 2 0 0( = J m sec. C. ~ 0,0125.
3,5 m/sec.c. De totale warmteoverdracht-coêffici~nt. 1 I 1 d De weerstand de buiswand is te + - - +..(
>-
van u.. 0(.1 0(2 verwaarlozen. 1 1 1 5.10-4 -4 1384 / 2 0 U = 4590 + 5840 + 1 ,5 = 7,22.10 - '-Á= J m sec. C. d. Contr6le.Zoals in de aanvang van deze berekening beschreven, moet aan de volgende
vergelijking worden voldaan:
,.
<pw
= U. .A. A T" 3
~w= 2370.10
Het verschil tussen deze beide waarden is ruim 1%.
Deze afwijking is voldoende klein om te besluiten, dat de aanname.aangaanàe