MaTS
r-INSPECTIE, REPARATIE EN ONDERHOUD VAN HET ONDERWATERGEDEELTE VAN OFFSHOREINSTALLATIES
September 1985
l'ro
Industriele Raad
voor de Oceanologie
Netherlands Industrial Council for Oceanology
IRO,
P.O. Box 215, 2600 AE Delft, The Netherlands,
Telephone (0)15- 56 93 30 ext. 3009,
Netherlands Marine Technological Research
P1985-1
Bibliothe52k van deLidding Seheer,..isNm- en Scheepvarthad Techqi5c4.-.e irfcc.es:-.!-I ol, Delft
C-1 - -
2
From the start in the early sixties Dutch industry was involved in the development of the oil and gas resources of the North Sea. The first platforms on the southern part of the UK Continental Shelf were constructed and installed by the Dutch. From then on the Dutch industry has been building up its name and reputation in all activities related to design, construction and installation of equipment for exploration and development of oil and gas. Soon the need was felt for a co-ordinating body to further the interests of the Dutch offshore industry. To this end the Netherlands Industrial
Council for Oceanology (IRO) was founded in 1971. In this context the term oceanology referred to coastal engineering, underwater
technology, sea-mining, shipbuilding, energy production, equipment manufacture, offshore supply, fishery and recreation and related advisory and supervisory activities amongst which pollution control. The activities of IRO were, however, soon focussing on production of oil and gas offshore. By now some 240 companies involved in
above-mentioned activities have become member of IRO. Through the
years the IRO has grown to the following set of tasks:
- it provides information on offshore activities in the world. One of the channels of information is formed by the 'IRO-Journal' a weekly which gives a short overview of up-to-date information;
it provides information on its members to interested parties.
Amongst others the IRO is present on the main exhibitions in the world representing its 240 members. Furthermore IRO publishes the
Netherlands Offshore Catalogue, in which it gives descriptions of its member companies;
it takes care of contacts with government authorities, taking a seat
in scientific committees and other consultative bodies;
it stimulates and draws attention to new possibilities in the field of oceanology which might become of economical importance;
it co-ordinates combined efforts of groups of several companies to operate on foreign markets;
it initiates and co-ordinates applied research in the offshore field
through its Marine Technological Research (MaTS) efforts. .
MaTS projects are jointly financed by government and industry. They are meant to raise the standard of Dutch offshore technology and they are aimed at satisfying the need for knowlegde on middle long term. It is the responsibility of the MaTS organisation to sort out strategic research fields within the offsore context and to develop relevant projects in these fields; futhermore to promote and manage these project and to disseminate the results.
VAN HET ONDERWATERGEDEELTE VAN
Inleiding
Inspectie, reparatie en onderhoud (IRO) van offshore-installaties is sterk groeiend. Hoewel de markt op zich vrij klein is ten opzichte van de kapitaalinvesteringen zijn inspectie-, reparatie- en
onderhoudswerkzaamheden uiterst belangrijk. Een belangrijk deel hiervan (+ 40%), wordt uitgegeven aan het uitvoeren van werk onderwater.
Dit rapport behandelt het onderwatergedeelte van inspectie, reparatie en onderhoud. De verschillende gebruikte en toekomstige technieken warden achtereenvolgens behandeld.
Hoofdstuk 1 beschrijft wat er geTnspecteerd moet warden, welke
technieken beschikbaar zijn, wat de problemen van inspectie zijn en hoe de inspectie in zijn werk gaat.
Inspectie kan aanleiding geven tot repareren of vervangen van
onderdelen. De omstandigheden onder water zijn een probleem bij het uitvoeren van reparaties. Hoofdstuk 2 beschrijft deze problematiek en hoe verschillende operaties worden uitgevoerd.
Een belangrijke factor bij het uitvoeren van inspectie en reparatie is de gebruikte interventiemethode. Hierin zijn nogal wat mogelijkheden en de beschrijving hiervan staat in hoofdstuk 3.
Het succesvol kunnen uitvoeren van inspectie, reparatie en onderhoud is afhankelijk van de randvoorwarden voor het onderwaterwerk, genoemd in hoofdstuk 4.
Zoals gezegd is er een sterke groei in de vraag naar inspectie,
reparatie en onderhoud en de ontwikkeling ervan. Hoofdstuk 5 geeft een overzicht van de activiteiten in het vinden en ontwikkelen van nieuwe inspectie en reparatiemethoden en de richting waarin deze activiteiten pleats moeten vinden.
Hoofdstuk 6 beschrijft de IRO-markt met daarin de ontwikkeling van deze
markt aan de hand van de van belang zijnde faktoren en een tweetal voorspellingen gedaan door Noroil en de Scottish Development Agency. Verder wordt een lijst gegeven van de in Nederland gevestigde bedrijven die werkzaam zijn de in de IRO-sector.
INHOUDSOPGAVE
Hoof dstuk paragraaf
INLEIDING INHOUDSOPGAVE
Lijst van gebruikte afkortingen INSPECTIE
1.1. Algemeen
1.2 Bouwvoorschriften, certificaten
1.3. Wat wordt er geYnspecteerd?
1.3.1. Stalen jackets 1.3.2. Betonnen gewichtsconstructies 1.3.3. Onderwater produktie-apparatuur 1.3.4. Pijpleidingen 1.4. Inspectietechnieken 1.4.1. Visuele inspectietechnieken 1.4.2. Magnetische inspectietechnieken 1.4.3. Akoestische inspectietechnieken 1.4.4. Electrische inspectietechnieken 1.4.5. Radiografische inspectietechnieken 1.4.6. Continue bewakingsmethoden 1.5. Organisatie II REPARATIE 11.1. Algemeen 11.2. Herstelreparaties 11.3 Versterkende reparaties 11.4 Vervangende reparaties III INTERVENTIEMETHODEN 111.1 Algemeen
111.2 Bemand duiken onder plaatselijke druk
Hoofdstuk paragraaf
111.4 Onbemand duiken door afstand
bestuurbare voertuigen
111.4.1. Vrijzwemmende voertuigen met
umbilical
111.4.2. Vrijzwemmende voertuigen zonder
umbilical
111.4.3. Voortgetrokken voertuigen
111.4.4. Bodemvoertuigen
111.5 Onbemand duiken door speciale
voertuigen en automaten 111.6. Pijpleidinginspectievoertuigen IV RAND VOORWAARDEN IV.1 Algemeen 1V.2. Navigatie IV.3 Communicatie IV.4. Umbilical IV. 5. Toegankelijkheid 1V.6. Zicht IV. 7. Oppervlaktegesteldheid V ONTWIKKELINGEN EN ONDERZOEK
VI De Inspesctie- ,Reparatie- en Onderhoudsmarkt
VII De in Nederland gevestigde bedrijven die werkzaam
zijn in de IRO-sector LITERATUURLIJST
Lijst van gebruikte afkortingen
A.D.S. Atmosferic Diving Suit
A.E. Akoestische Emissie
B.O.P. Blow Out Preventer
C.C.T.V. Closed Circuit Tele Vision
C.P. Cathodic Protection
D.L.O. Diver Lock Out
I.R.O. Inspectie Reparatie en Onderhoud
M.A.G. Metal Active Gas
M.I.G. Metal Inert Gas
M.P.I. Magnetic Particle Inspection
N.D.O./N.D.T. Niet Destructief Onderzoek/Non Destructive Testing
R.M.V. Remote Maintenance Vehicle
R.O.V. Remotely Operated Vehicle
T.F.L. Through Flow Line
T.O.F. Time Of Flight
I. INSPECTIE
1.1. Algemeen
Bij de inspectie, reparatie en onderhoud moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen onshore en offshore. Het aantal bedrijven dat zich met deze sector onshore bezighoudt is zeer groot. Het aantal bedrijven dat dit werk offshore pleegt te doen, is vanwege het specifieke karakter daarentegen zeer klein. Dat de inspectie, reparatie en onderhoud
offshore in vergelijking met onshore een kostbare zaak is, komt vooral door het gebruik van supply-schepen, helikopters en interventiemethoden en ten gevolge van slecht weer, waardoor wachttijden ontstaan. Alles wat daarom tijdens de ontwerp- en fabricagefasen (onshore) gedaan kan worden om inspectie, reparatie en onderhoud op zee te verminderen draagt bij tot een kostenbesparing. Daarom is het strikt handhaven van de
fabricagecode een noodzaak. Ondanks alle voorzorgen kunnen zich toch omstandigheden voordoen die inspectie noodzakelijk maken om de eigenaren of de autoriteiten te overtuigen van de integriteit van de constructie. Op de Noordzee trachten de oliemaatschappijen door een sterke
overdimensionering de inspectie-, reparatie- en onderhoudskosten zoveel mogelijk te beperken.
1.2. Bouwvoorschriften, certificaten (lit. 2)
Tijdens de ontwikkeling van een offshore project kunnen we verschillende fasen met elk hun eigen voorschriften onderscheiden:
design fase (design codes)
constructie fase (fabricageregels/specificaties)
installatie fase (load-out-, transport-, inspectieprocedures)
goedkeuringsfase (certificaten van Lloyd's, DNV, Bureau Veritas)
Bevestiging van e6r1 of meer door de overheid goedgekeurde
autoriteiten, dat de constructie voldoet aan de door de wet vastgestelde eisen c.q. normen vastgelegd in o.m.:
- Mijnregelementen
Veiligheidsvoorschriften Kwaliteitsnormen
Verzekeringscriteria.
Heeft de installatie de benodigde certificaten dan mag de
oliemaatschappij beginnen met de boring c.q. produktie . Het
'certificate of fitness' moet jaarlijks worden verlengd. Dit houdt in jaarlijkse inspectie van de installatie. Na de fabricage, installatie en hook-up kan door schades / design of fabricage modificaties / gewijzigde functie van de installatie een reappraisel rapport noodzakelijk zijn voor een nieuw 'certificate of fitness'. Deze noodzaak kan het gevolg zijn van inspectieresulaten of gewijzigde criteria.
Bij zeer ernstige gebreken, waarbij onderhoud of reparatie zeer hoge
kosten met zich mee zouden brengen, zal naast een kosten/baten analyse tevens een reliability studie moeten worden gemaakt om een industrieel risico te analyseren.
1.3. Wat wordt er geYnspecteerd? De platforms stalen jackets betonnen gewichtsconstructies Onderwater produktie-apparatuur Pijpleidingen 1.3.1. Stalen jackets
De volgende zaken spelen bij het ontstaan van defecten in of aan een stalen jacket een rol (zie fig. I.a.):
Statische en dynamische overbelasting Vermoeiingsbelasting
Deze is voor de meeste Noordzee-platforms maatgevend. Dit leidt tot breuken en scheuren t.p.v. de gelaste verbindingen in de knooppunten, het conductorveld, etc. Uit berekeningen is gebleken dat de inspectie van vijf van de zwaarst belaste lassen eenzelfde betrouwbaarheid geeft als de inspectie van honderd aselect gekozen lassen (zie tabel 1.a) Een selectieve inspectie wordt dan ook toegepast. Om de ingewikkelde geometriegn van lassen in de knooppunten te vermijden kunnen de knooppunten ook als gietstuk worden uitgevoerd, de zgn. 'cast steel
node'. Hierbij worden de lassen verplaatst naar de minder zwaar
belaste gebieden, wat ook de inspectie vereenvoudigt. De nadelen hiervan zijn hun ruime afmetingen en de hoge kosten.
BUIGEND MOMENT
IN PAM.
SNELHEID GOLVEN
STROMING
GOLVEN
42C::74:7741'
STROMING
SCOUR
WIND
GEWICHT
MARINE
GROWTH
\Ra3
fRal
Tabel I.a.
WAARSCHIJNLIJKHEID DAT EEN SCHEUR IN EEN LAS WORDT GEVONDEN ALS FUNCTIE VAN DE MONSTERGROOTTE EN KANS OP VOORKOMEN
10 % monster van 1000 1assen zonder voorkennis
bepaa1d
10 % monster van de 50 lassen die het hoogst be1ast zijn p = 10-4 _ p = 10-3 p = 10-4 p = 10-3 Po 0.9900493 0.9 0.9900390 0.9 PI 0.00990 0.1 0.00992 0.1 P2 <0.0001 <0.0001
Corrosieproces
Bij het corrosieproces ontstaan de volgende reacties:
anodische reactie : Fe + H20 = Fe0H+ + H+ + 2e
kathodische reactie: 02 + 2H20 + 4e = 40H-.
Het corrosieproces is verdeeld over de volgende drie sekties: de splashzone
remedie: extra wanddikte pijpen en epoxy-koolteer coating onderwater tot aan de zeebodem
remedie: C.P. systemen (Cathodic Protection) Mudline sektie
Tot 25 m. onder de zeebodem worden de palen beschermd door het jacket C.P. systeem, daaronder wordt geen corrosie verwacht. Het C.P. systeem beschermt de constructie door de
elektrodenpotentiaal zo negatief te maken dat de anodische reactie niet meer kan verlopen.
Enkele voorbeelden zijn:
het electrisch verbinden van de constructie met een oplosbare anode van een onedeler metaal (Zn of AL) dan het staal (Fe) van de constructie, zodat de anode in oplossing gaat.
constructie verbinden met vrijwel onoplosbare anoden van bijv. geplatineerd Titaan en het aanbrengen van een uitwendige gelijkstroombron
aanbrengen van deklagen (coatings)
Een potentieel gevaar voor het corrosiebeschermingssysteem wordt gevormd door het metaalafval (debris) op de bodem rond het platform. Indien geleidend verbonden kan plaatselijk corrosie optreden.
Uitspoeling van de fundering (scour)
Gebeurt dit t.p.v. de palen, dan zijn deze in axiale richting niet ondersteund op de plaats waar zij het zwaarst worden belast; remedie: steenstorten of aanbrengen van mudline-shear frames.
Aangroeiing onder de waterlijn (Marine Growth)
De aangroeiing is afhankelijk van de hoeveelheid doorgelaten licht ter plaatse, de watertemperatuur en de stroomsnelheid. Ook wordt
aangenomen dat aangroeiing het corrosieproces zou activeren. Remedies
zijn:
onderwater cleaning antifouling paint
in de ontwerpfase rekening houden met een grotere drag-factor en grotere golfkrachten.
Aantasting van risers
Door risers worden onder meer agressieve stoffen onder hoge
temperaturen en druk getransporteerd en de risers ondervinden een voortdurende golfaanval, waardoor regelmatige controle nodig is. BOP-stack en X-mastree moeten op hun werking worden gecontroleerd.
1.3.2. Betonnen gewichtsconstructies De volgende zaken spelen hierbij een rol:
Aantasting van het beton of corrosieve aantasting van het betonstaal Aangroeiing onder de waterlijn
Uitspoeling onder de gewichtsconstructie.
De ontwikkeling van betonnen platforms is o.a. voortgekomen uit noodzaak vanwege de toenmalige tekorten aan staal. Vooral Noorwegen heeft op dit gebied ruime mogelijkheden met hun diepe fjorden en grote hoeveelheden toeslagmaterialen (zand, grind).
1.3.3. Onderwater produktie-apparatuur
De put wordt afgewerkt met een BOP-stack, waarboven een X-mastree wordt geplaatst. Het geheel is in drie configuraties mogelijk:
omringd door water
omringd door een kamer, die in geval van inspectie drooggepompt kan worden
het geheel steekt nauwelijks boven het bodemniveau ult.
Wanneer gebruik wordt gemaakt van een verspreid aantal putten zullen de leidingen van en naar de putten in de regel verzameld worden op een manifold, van waaruit grotere leidingen naar het platform lopen. Een moderne manifold is het U.M.C. (Underwater Manifold Centre) geplaatst in
het Cormorantveld. Het gebruik van onderwaterputten en manifolds
gecombineerd met een vast of drijvend platform is meestal door een of beide van de volgende redenen ingegeven:
Veldoppervlak te groot voor een platform, maar te klein voor twee of meer platforms.
Zeebodem te diep en/of veldopbrengst te klein om platform te rechtvaardigen
Het U.M.C. werd ontwikkeld voor vier basisfuncties: Een template-constructie voor het boren van putten.
Een manifold-systeem voor het verzamelen en distribueren van
vloeistoffen en gassen.
Een centrale basis voor de apparatuur nodig voor de afstandbediening,
de TFL-techniek (Through Flow Line), de chemische injectie en het
onderhoudssyteem. De TFL-techniek wordt gebuikt om bijvoorbeeld een
verstopping te verhelpen in een put. Bij deze techniek wordt
apparatuur vanaf het platform door de flow-line heen gepompt naar de plek waar moet worden ingegrepen. Aangezien de apparatuur niet
onbeperkt buigbaar is moeten de bochten een grote straal hebben. een basis voor de verbinding van pijpleiding en bedieningsleidingen van en naar het platform en de satellietputten. Bij defecte
onderdelen worden deze als geheel vervangen m.b.v. een R.M.V. (Remote
Defecten aan pijpleidingen kunnen door de volgende zaken ontstaan Uitspoeling
Door uitspoeling onder de pijpleiding kan de vrije overhang (free-span) te groot worden. Hierdoor kan lasnaadinspectie noodzakelijk zijn.
Inwendige en uitwendige corrosie; remedies: uitwendige betoncoating en interne coatings, die corrosie tegengaan en de stroming in de leiding verbeteren.
Beschadingen door ankers en vistuig; remedies: betoncoating, ingraven en aanvullen van stortsteen en evt. aanbrengen stabilisatiematrassen. Tijdens het leggen van de pijpleiding vanaf de pijpenlegger worden de lasnaden aan boord genspecteerd, alvorens de pijp wordt afgezonken. Pijpleidingen die van platform naar platform lopen zijn aan een kant star, aan de andere d.m.v. een expansiepijp verbonden. Om de vervormingen t.g.v. thermische uitzetting / inkrimping niet te belemmeren, worden onder de expansiepijp matrassen aangebracht, waarbij voor de inspectie gebruik gemaakt wordt van duikers.
De bescherming / coating van pijpleidingen vormt de beperkende factor bij de inspectiewerkzaamheden.
1.4. Inspectietechnieken
De inspectietechnieken zijn verdeeld in: - visuele
magnetische akoestische electrische
radiografische NDO-technieken (Niet Destructief Onderzoek)
1.4.1. Visuele inspectietechnieken
De visuele inspectietechnieken nemen veranderingen waar:
oppervlakteveranderingen: verkleuringen, corrosie, ontbreken van beschermende delen, oppervlaktescheuren, aangroeiing, etc.
vervormingen: gedeukte en verbogen buizen
uitspoeling rond de constructie en onder de pijpleidingen
opsporing van lekken in een pijpleiding door het gebruik van de
fluoriserende eigenschappen van het lekkend medium (Aquatracka) De waarnemingen gebeuren door:
het menselijk oog
De duiker heeft vaak een camera bij zich, zodat hij direct wordt
bijgestaan door een tweede persoon die constant meekijkt en hem
tweede persoon alles wat hij en de duiker ziet; de duiker bevindt zich in zulke moeilijk omstandigheden (stroming, weinig zicht, etc.) dat hij weinig kan onthouden.
fotocamera's, mono en stereo
filmcamera's, video en C.C.T.V. (Closed Circuit TeleVision) - holografie, hierin zijn ontwikkelingen gaande.
Vastgesteld kan worden dat van alle inspectiemethoden de visuele
inspectie verreweg het meest wordt toegepast (95%). Men start altijd met visuele inspectie van het gehele platform, waarna bepaalde kritieke plaatsen nauwkeuriger kunnen worden onderzocht m.b.v. M.P.I. Ultrasoon onderzoek geeft informatie over scheurgrootte en de aanwezigheid van
scheuren onder de buitenoppervlakte.
1.4.2. Magnetische inspectietechnieken
De magnetische detectie van oppervlaktedefecten berust op de
benvloeding van de magnetische veldlijnen door de genoemde defecten (bijv. scheuren).
Twee magnetische inspectietechnieken zijn: M.P.I. (Magnetic Particle Inspection) magnetografische inspectie
Een van de beperkingen van magnetisch onderzoek is dat alleen
oppervlaktescheuren kunnen worden gedetecteerd, zodat dubbelingen en scheuren aan de binnenkant niet worden opgespoord. Er zijn twee methoden om het magnetisch veld aan te brengen (zie fig. 1.b. en 1.c.)
kabel magnetisatie met gebruik van wisselstroom prod- en juk- magnetisatie.
Het is noodzakelijk om voor de magnetische inspectie op aanwezigheid van oppervlaktescheuren het lasoppervlak en daar omheen grondig schoon te maken van aangroeisels. Dit wordt uitgevoerd met een hogedrukwaterstraal, waaraan vaak grit is toegevoegd. Deze voorbewerking is een zeer
belangrijk kostenelement bij de magnetische inspectie en is naast frequentie en omvang van de magnetische inspectie sterk kostenbepalend voor de totale onderwaterinspectie.
4 f---Current, Required current (336072): r . cumber of turns mdmAre0 [MIL( I 154
-
13-Required current (BS: 1135): .suta,toz
Current. I Required current Spec2sen i2 I ) 7.5(10 le for d(100 no for d1400 on (BS6072): rat. * is proposedfiguur 1.6
Kabel magnetisatieGebruik van wisselstroom heeft de voorkeur
( I = piekwaarde)
( Deze configuraties verdienen
Pull-off force (one pole piece)
(B5 6072):
a) permanest or d.e. electro mat: > 9 Lc for a pole spacing of
75 - 150 .a,
a.c. eltetro magnet
> 2.25 4 for a pole
swine
of ( 300 an. Specimen Current, I *squired current (856072): I ). 4700 4/ of prod spacing. (L.c. peak value) on
I e, 7500 A/a of prod spacial
(D.C.)
Permanent or electromagnetic
yoke
figuur I.c
'Prod' en juk -magnetisatie1.4.3. Akoestische inspectietechnieken (ultrasoon)
Bij akoestische NDO-technieken maakt men gebruik van de reflectie en absorptie van ultrasone geluidsgolven, waardoor het mogelijk is dubbelingen en scheuren binnen het staalmateriaal te detecteren. Het gebruik van akoestiek voor inspectie beslaat vier gebieden:
onderzoek van lassen en meten van wanddikte van stalen constructies. onderzoek van betonnen constructies
onderzoek van constructies op grote schaal: een visualiseringstechniek m.b.v. akoestische golven
- overdracht van gegevens en navigatie onder water.
Er is een grote varigteit in de ultrasone inspectietechnieken (zie fig. 1.d. en I.e.):
amplitude vergelijkingsmethode bundel contour methode
maximum amplitude methode - fouttip reflectie methode
time of flight methode
gefocusseerde taster methode akoestische lijn-holografie - amplitude-looptijd-plaats-kurve
synthetisch focusseren.
Vooral de Time of Flight (TOF) ofwel de looptijdmeting blijkt een goede methode te zijn. De signaalregistratie en de toepasbaarheid op
gecompliceerde verbindingen behoeven verbetering.
k
/
7
1-1
Amplitude vergelijkings methode Kalibratie op referentie defect.
Vergelijking van foutecho hoogte met referentie-defectecho hoogte.
figuur I.d
J
Bundel contour methode (-20 dB drop)
Opmeten van -20 dB bundel contour op kleine reflector. Meten van de loopweg van de defectecho op -20 dB posities. Plotten van de uitgebreidheid van het defect.
Maximum amplitude methode
1. Maximaliseer de laatste significante facetecho nabij de defectrand.
/. Lokaliseer de defectrand (m.b.v. loopweg en tasterhoek).
Fouttip reflectie methode
Maximaliseer de tipecho (scheiden van oppervlakte echo door selectieve belichting).
Localiseer de defectrand (m.b.v. loopweg en tasterhoek).
Principe van enkele conventionele foutgrootte bepalings methoden.
A.Mulowc nia1010.010
SC obo
Gefokusseerde taster methode De geringe bundeldiameter verschaft een hoge resolutie
---aelleel ton from
toe* grail
Akoustische lijn-holografie
Het complexe veld wordt opgenomen. Reconstructie vindt plaats langs
een lijn.
Amplitude-looptijd-plaats-kurve
(ALOK) Met de gemeten loopwegen
wordt het reflecterend oppervlak gerekonstrueerd (triangulatie)
Synthetisch fokusseren
Digitaal opgenomen (hoogfrequente) A-beelden worden selectief in tijd vertraagd en gesommeerd. Dit geeft het effect van fokusseren.
A II
SerLsn
scanning
illumination
Eq....IAA. tomb holograpAoaAa
1.111111...ormaim -r MEN.:78 AAAIMANI _1_ CAW, ALM, Mt.( I.., Lg.
figuur I.e Principe van enkele geavanceerde foutgrootte
bepalings methoden. =ler Iraa 0 ICA,. SKI.. no. -FACK/S3CD 1,-..10Cork. APIA,AW .11V0.5 'Time of Flight'-methode
torerai We7.31. Uit de looptijd en de
tasterafstand worden de
--2--0,ffructed .are3 scheurrand dieptes
Jck berekend. L ...-__
/'
a me ... -N 1- ,--- ,ftesO.... -''
. ..._---'(--
/;147:un __.., 'fr. 94.55(17 Y.. 5,... . :. . 1.--:.", L^-__---iEen halfautomatisch lascontrole apparaat is de bandscanner ontwikkeld door de R8ntgen Technische Dienst (RTD) en Kon. Shell Laboratorium te Amsterdam, waarmee rondlassen van platforms, risers en pijpleidignen geTnspecteerd kunnen worden. Belangrijk voor deze inspectie is het reinigen van het oppervlak, wat kan gebeuren door te zandstralen. De duiker installeert de guiding belt, waarna hij het apparaat bevestigt, welke verder eenvoudig te bedienen is.
Een ander ultrasoon en onderzoekapparaat is de gascomatic welke de aanwezigheid van water in afgesloten horizontale members kan aantonen, wat kan duiden op een of meerdere scheuren.
In het algemeen blijkt de ultrasone akoestische inspectie een arbeidsintensieve en dure inspectiemethode te zijn welke alleen plaatselijk wordt toegepast.
1.4.4. Electrische inspectietechnieken
De hieronder genoemde electrische inspectietechnieken berusten resp. op de verandering van de uitwendige weerstand van een spoel door
materiaalfouten en het meten van potentiaalverschillen tussen
bijvoorbeeld de constructie en een standaard zilvercel (C.P.meting). eddy current, wervelstroommeting ter inspectie van lassen. Opmerkingen: erg gevoelig voor onderwatergebruik, oppervlak hoeft niet schoon te
zijn.
potentiaalmeting ter controle van corrosiebescherming van pijpleidingen en gewapende betonconstructies. Ook wordt deze methode toegepast bij metingen van de kathodische bescherming (C.P)
Een nieuwe electrische inspectietechniek is de 'potential drop method' (zie fig. 1.f.). Hierbij wordt over een scheur een spanningsverschil aangebracht. De spanningspiek die men meet over de scheur is een maat voor de scheurdiepte. Een gevaar van deze methode is dat er in een scheur een 'brug' kan voorkomen, waardoor ten onrechte een kleinere scheurdiepte wordt aangenomen.
-
19-tow...1.11
figuur I.f
Principe van de wisselstroom potentiaalval-methode. De stroom, ingebracht via de electrodes 'A', loopt in een dunne laag langs het oppervlak (skin-effect).
Een scheur door het oppervlakveroorzaakt een extra potentiaalval. Deze verandering is girelateerd aan de scheurdiepte.
1.4.5. Radiografische inspectietechnieken
De radiografische inspectietechnieken berust op de verminderde absorptie van straling door holtes, waardoor een sterke zwarting optreedt op een gevoelige film. Er wordt gebruik gemaakt van rBritgen- of gammastraling ter bepaling van scheuren in metalen bijvoorbeeld t.p.v. lasnaden (zie fig. 1.g.). De radio-actieve bron wordt m.b.v. X-ray en gamma-ray crawlers door de pijpleiding gevoerd, waar t.p.v. de rondlassen een
gevoelige film is gemonteerd.
1.4.6. Continue bewakingsmethoden (Monitoring)
Met versnellingsopnemers (vibro detectie) meten van veranderingen in de eigenfrequenties, eigen demping en de amplitudes. Hierdoor kan de
invloed worden opgemeten van bijvoorbeeld beschadigingen aan
horizontale members. De nadelen zijn: de deklast is van grote invloed op de eigenfrequenties en relatief grote scheuren zijn van geringe invloed op de eigenfrequenties.
De Akoestische Emissie (AE) controle is in staat geluiden t.g.v. scheurgroei te registreren. Deze techniek wordt gebruikt bij het bewaken van knooppunten door het plaatsen van akoestische
zenders/ontvangers in de buurt van de lassen. Bij deze methode worden geen eenduidige resultaten verkregen. De volgende twee problemen spelen een rol:
als geen geluiden worden geregistreerd kan er wel degelijk scheurgroei optreden bijvoorbeeld bij zeer taaie metalen
Door wrijving tussen metaaloppervlakken van een scheur ontstaan wel geluiden, maar van scheurgroei hoeft geen sprake te zijn.
Het Welding Institute houdt zich bezig met de actieve akoestische emissie
controle, waarbij door de constructie geluiden worden gestuurd en daarna
geregistreerd. Veranderingen in de registratie kunnen wellicht een
aanwijzing zijn van scheuren.
Het gebruik van rekstrookjes onder water is vooral nuttig gebleken ter
vergelijking van de gemeten vermoeiingsbelasting met de
ontwerpbelasting, zowel op betonnen als stalen constructies. De
rekstrookjes geven veel informatie over spanningspieken en kunnen
wellicht aanleiding geven het ontwerp te veranderen of het inspecteren van andere hogerbelaste plaatsen dan voorheen aangenomen was.
Een nieuw systeem maakt gebruik van de glasvezeloptiek. Wanneer een
constructiedeel meer rekt dan de daaraan verbonden glasvezel toelaat en
waarop dat onderdeel berekend is, zal de glasvezel breken en de
hoeveelheid doorgelaten licht zal verminderen. De plaats van de breuk
is eenvoudig te vinden, doordat de breuk zichtbaar is al een klein
lichtpuntje. Ook rek is in de glasvezel meetbaar, wat duidt op
vervormingen van een constructiedeel (TPD). Toepassingen op zowel
stalen als betonnen constructies.
Bij pijpleidingen kan men m.b.v. debietmetingen van de in- en uitgaande
0
X-RAY SOURCE20
10
RADIOGRAPHIC DETECTION OF DEFECTS
NON-PARALLEL TO INCIDENT BEAM
STEEL THICKNESS mm
VISIBLE
ANGLE BETWEEN DEFECT NORMAL
AND X-RAY BEAM D = DEFECT DEPTH 8 = DEFECT WIDTH t =STEEL THICKNESS
////////////,
ESTIMATED CRACK WIDTH : 40INVISIBLE/
40
50
60°
CRACK ORIENTATION (8) DETECTABILITY OF CRACKS INFLUENCED BY INCIDENT ANGLEOF X-RAY BEAM (CRACK HEIGHT 5 mm )
(0. YOKOTA, I 978) )
figuur I.g
1.5. Organisatie
De organisatie van de inspectie gaat als volgt:
De operator geeft een duikfirma de opdracht welke inspecties en met welke apparatuur de inspecties moeten worden uitgevoerd. De duikfirma heeft een inspectiebedrijf als onderaannemer, welke de apparatuur ontwikkelt en levert. De problemen voor het inspectiebedrijf zijn: de financigle
middelen waarmee ze opereren, hun kleinschaligheid en de lage technische kennis van inspectietechnieken van de duikers.
Het opleidingsniveau van de duikers / inspecteurs is verdeeld over vier niveaus:
0. 'prilfwerker', geen inspectievaardigheden vereist uitvoeren van eenvoudige metingen onder begeleiding lezen van procedures, uitvoeren en rapporteren expert, opsteller van inspectieprocedures.
Over de procedure valt nog het een en ander te zeggen. Deze procedure is belangrijk daar het werken onder water enkele problemen met zich
meebrengt.
Communicatie bijvoorbeeld vormt altijd nog een groot probleem (zeker
draadloos) bij het werken onder water. Een duiker is meestal geen
technicus, maar slechts een uitvoerende man van opdrachten gegeven door
deskundigen aanwezig op het platform. De deskundige is vaak geen duiker,
zodat een goede wisselwerking tussen deze mensen gewenst is, bijvoorbeeld in de vorm van directe communicatie en video. De deskundige moet daarom een goed werkschema voor de duiker beschikbaar hebben en moet bedacht zijn op onverwachte resultaten.
Beperken we ons in eerste instantie tot inspectie dan zal men van te voren moeten vaststellen wat voor informatie men wil verkrijgen.
Hoofdvraag is om inzicht te krijgen in wat de conditie van het jacket is.
Er zal daarom een programma moeten worden opgesteld welke uiteindelijk de
gehele inspectieprocedure omvat, dus niet alleen welke informatie
benodigd is, maar ook hoe het inspecteren in zijn werk gaat, in welke
volgorde het jacket wordt doorlopen en hoe de informatie, verkregen door
de duiker met behulp van bepaalde inspectietechnieken, verwerkt wordt.
Het maken van een inspectieprocedure biedt voor- en nadelen voor de
verschillende partijen. Een goede inspectieprocedure kan de inspectietijd
aanzienlijk verkorten wat gunstig uitkomt voor de operator van het
platform en minder gunstig voor het uitvoerende duikbedrijf. Daarnaast zal een goede inspectieprocedure tot meer en betere resultaten leiden,
wat beide partijen te goede komt en uiteindelijk ook het doel is waarnaar
men streeft bij inspectie. Dat het gebruik van microcomputers hierbij een
goede en nuttige ontwikkeing is behoeft geen betoog maar alleen de
vermelding dat er sterk behoefte aan is.
Voor reparatie moet men oak een procedure opzetten am het werk zo goed
mogelijk te kunnen uitvoeren en de werktijd zo kort mogelijk te houden.
Hiervoor geldt ongeveer hetzelfde verhaal als voor inspectie.
zo kort mogelijk durende activiteiten te reduceren. In sommige gevallen is het nodig de produktie van een olie- of gasveld stil te leggen om het inspectie- en/of reparatiewerk te kunnen uitvoeren. Het stilleggen van de produktie wil men natuurlijk tot een minimum beperken, daarom is ook hier een goede procedure vereist.
De gegevens verkregen uit de verschillende inspecties en uitgevoerde reparaties dienen geTnterpreteerd en verwerkt te worden en vormen op deze manier een onderdeel van het totaalprogramma voor Inspectie,
Reparatie en Onderhoud. Dit totaalprogramma voor inspectie, reparatie en onderhoud is weer afhankelijk van de bedrijfsstrategie en is voor elke maatschappij verschillend.
Inspectie onder water is complex en zeer kostbaar en vraagt een goede studie omtrent betrouwbaarhied en efficigncy. Het gaat uiteindelijk om het verkrijgen van informatie over de toestand of conditie waarin een constructie of pijpleiding onderwater zich bevindt. Welke informatie is benodigd om iets over de constructie te kunnen zeggen? Hoe kan deze informatie verkregen worden en hoe goed of betrouwbaar is deze informatie?
Tegenwoordig wordt er in dit verband gekeken naar de probabilistische benadering van inspectie en reparatie van jacketconstructies (lit. 8). De meest gebruikte technieken als visuele inspectie kunnen maar tot een bepaalde afmeting scheurtjes in lasnaden detecteren. Een
jacketconstructie heeft honderden meters lasnaad. De lasnaden moeten eerst schoongemaakt worden om dan de inspectie te kunnen uitvoeren. Voor een gehele jacketconstructie is dit een gigantisch tijdrovend werk, zodat men alleen de zwaarst belaste knooppunten probeert te bepalen en deze
regelmatig inspecteert. (Met zwaarst belaste knooppunten wordt in dit geval bedoeld die knooppunten die de kortste levensduur hebben met betrekking tot vermoeiing). Voorschriften geven hiervoor een aantal op,
bijv. 10%. In de praktijk blijkt dat bij inspectie men hier nog niet eens
aan toekomt (+ 5%).
Men maakt dus een keuze om scheurvorming op een aantal plaatsen te controleren, zodat het mogelijk is scheurvorming die toch op andere
plaatsen is opgetreden over het hoofd te zien. Hieruit volgend blijkt dat
de veiligheid en betrouwbaarheid van een jacketconstructie veel meer
afhankelijk is van de sterkte-eigenschappen van de constructie zelf dan
van
de effectiviteitvan
procedures voor inspectie en onderhoud.Om betere informatie te verkrijgen moet men daarom uitkijken naar
onderzoek van een groot deel van de constructie met continue monitor controle. In dit verband valt er te denken aan 'akoestische emissie
controle' en Ivibro-detectie' welke beide succesvol zijn toegepast door
Total. Een derde techniek in ontwikkeling die nog 'in situ' getest moet
worden is 'Ambient Vibration Monitoring' of ook wel 'Modal Flexibility'. Met deze technieken is het mogelijk om op basis van probabilistisch onderzoek naar het instorten van een constructie onder extreme belasting een inspectie/onderhoudsprogramma op te zetten. De benodigde
invoergegevens zijn van groot belang voor de kwaliteit van zo'n
programma. De betrouwbaarheid van de invoergegevens wordt bepaald door de
beperkingen van de gebruikte onderzoekmethode en die van de onderzoeker.
Hogere kwalificatie van de onderzoeker kan in belangrijke mate bijdragen aan de betrouwbaarheid. Tevens kunnen mechanisering en automatisering de
betrouwbaarheid verbeteren, maar op jacketconstructies wordt dit nog
Daarentegen zal visueel onderzoek nog een belangrijk deel uitmaken van inspectie in de komende jaren. De kennis van het gedrag van
jacket-constructies neemt met het aantal gedane inspecties toe. Men weet beter waar men naar moet zoeken en kan het eerder onderkennen indien men fouten of beschadigingen tegenkomt, daarbij ook gebruik makend door bijv. remoted control video en fotografie. In Engeland wordt door de 'Research and Information Group for the Underwater and Offshore Engineering
Industries' (het UEG) een grote studie gedaan naar het hoe en waarom van inspectie onder water. Men verwacht in 1987 de resultaten van dit
onderzoek te kunnen presenteren.
Hieronder volgt een mogelijk inspectieschema van een stalen platform, zoals uitgevoerd door de NAM (lit. 2).
Na een jaar
I. Visuele inspectie van het zeebodemprofiel teneinde de mate van
eventuele uitschuring en de aanwezigheid van debris vast te stellen alsmede het intakt zijn van
anti-uitschuringsvoorzieningen. Visuele inspectie naar
beschadigingen van de onderwaterstaalconstructie. Eventueel de toestand vastleggen met behulp van foto's, film of videoband. In het op te stellen rappol-t over de bevindingen dient tenminste de mate van de bodemerosie in de direkte omgeving van de poten van de mijnbouwinstallatie ten opzichte van een referentiepunt te worden vastgelegd.
De operator moet zonodig, in overleg met het classificatiebureau, vastgestelde metingen verrichten teneinde ongelijke zettingen van de mijnbouwinstallatie te kunnen vaststellen. Het resultaat van de inspectie moet door de duikfirma in een rapport worden
vastgelegd.
Visuele inspectie naar de goede werkzaamheid van het
corrosiebeschermingssysteem van de onderwaterstaalconstructie.
Het resultaat van de inspectie moet door de duikfirma in een
rapport worden vastgelegd.
Vaststelling van onderwateraangroeiing. Eventueel de toestand vastleggen met behulp van foto's, film of videoband. Het
resultaat van de inspectie moet door de duikfirma in een rapport
worden vastgelegd.
Een nauwkeurige inspectie van de eventuele reparaties en/of noodvoorzieningen welke onder water sinds het vorige onderzoek
zijn getroffen. Eventueel de toestand vastleggen met behulp van
foto's, film of videoband.
Een visuele inspectie van de staalconstructie boven water alsmede
van de splashzone en speciaal de bevestiging van
corrosiebeschermingssystemen en de bevestigingen van risers van
pijpleidingen in dit gebied.
o.a. trappen en leuningen etc. welke van direct belang zijn voor de veiligheid van de mijnbouwinstallatie en het erop aanwezig zijnde personeel. Het resultaat moet in een rapport worden vastgelegd.
Na twee jaar
Als vermeld na een jaar, doch aangevuld door:
kwantitatieve inspectie van het corrosiebeschermingssysteem. Inspectie van een aantal zwaar belaste lasverbindingen van de knooppunten. In
overleg tussen het Staatstoezicht op de Mijnen, de operator en het
classificatiebureau zal het aantal te inspecteren lasverbindingen en de onderzoekmethoden voor scheurconstatering worden vastgelegd.
Daar waar in de splashzone corrosie wordt geconstateerd aan de conductors en/ of knooppunten dienen wanddiktemetingen te worden uitgevoerd, bij voorkeur op de zwaarst belaste delen. Indien corrosie wordt geconstateerd aan primair dragende delen van bovenwaterconstructie dienen
wanddiktemetingen te worden uitgevoerd. Het resultaat van alle bovenvermelde onderzoekingen moet door de duikfirma en/of inspectiefirma's in rapporten worden vastgelegd.
Na drie jaar
Als vermeld na een jaar. Na vier jaar
Als vermeld na twee jaar. Na vijf jaar
Grote inspectie.
Dit behelst hetzelfde onderzoek als na twee jaar doch aangevuld met het volgende:
Het verwijderen van de aangroeiing van een aantal in overleg tussen Staatstoezicht op de Mijnen, de operator en het classificatiebureau te
bepalen lassen in de knooppunten, verdeeld over de splashzone en onder
water; een intensieve controle van deze verbindingen met inbegrip van het meten van materiaaldikten. In overleg tussen het Staatstoezicht op de Mijnen, het classificatiebureau en de operator zullen de te gebruiken middelen worden vastgesteld. Het resultaat van alle bovenvermelde onderzoekingen moet door de duik- en /of inspectiefirma's in rapporten worden vastgelegd.
In overleg tussen het Staatstoezicht op de Mijnen, het
classificatiebureau en de operator kan de grote inspectie verdeeld over 5
jaar worden uitgevoerd, in het bijzonder het aantal te inspecteren lasverbindingen en knooppunten.
Na 5 jaar wordt door het classificatiebureau een 'Verklaring van Onderzoek' afgegegeven. Voor zover zij nodig zijn voor toekomstige referentie, moeten elle vorenstaande rapporten van duik- en/of
Staatstoezicht op de Mijnen. Andere informatie dient te worden bewaard totdat zij overbodig wordt door meer recente gegevens.
Reparatie
11.1. Algemeen
Wanneer een defect is geconstateerd zal men in het algemeen niet onmiddellijk tot reparatie overgaan, maar zal men het aantal defecten laten oplopen tot een zekere marge is bereikt, zodat men in staat is een efficient reparatieschema op te zetten. Die marge vloeit voort uit de veiligheidseisen opgesteld door overheidsinstanties en
verzekeringsmaatschappijen.
Defecten zijn opgedeeld in drie groepen:
Breuken en scheuren in gelaste verbindingen veroorzaakt door vermoeiing
Gedeukte en verbogen constructiedelen, veroorzaakt door aanvaringen van schepen of vallende voorwerpen
Plaatselijk corrosie en tekortkomingen in het ontwerp. Deze defecten kunnen worden verholpen door:
De oude situatie te herstellen of aan te passen Plaatselijk versterken
Vervangen door identiek of equivalent onderdeel.
De gebieden waar defecten het meest optreden zijn het gebied vanaf de waterlijn tot 30 meter diepte en het gebied rond de zeebodem. Een behoorlijk deel van de werkzaamheden onder water bestaat uit het verwijderen van ongewenste voorwerpen op de zeebodem.
11.2. Herstelreparaties
Herstelreparaties zijn opgedeeld in: lassen van metaal
opvullen van betonconstructies
uitslijpen van een geconstateerde metaalscheur
stabiliseren van de bodem bij pijpleidingen en funderingen.
Tot het lassen van metaal behoort niet alleen het dichtlassen van
scheuren en kleine gaten, maar ook het vastlassen van platen die over
grotere gaten en beschadigingen worden aangebracht. Dit laatste ligt tussen herstel en versterkende reparaties in.
Lassen is onderverdeeld in:
handlassen met beklede elektroden
Onder water laswerk met beklede elektroden zal zijn beperking houden voor de kwaliteit van de constructie. Door het directe contact met het water ontstaat door toetreden van waterstof een brosse las. Voor
reparaties met een tijdelijk karakter of voor reparaties waar
nauwelijks eisen aan worden gesteld, leent het proces zich, gezien de geringe investeringen, uitstekend. De kwaliteit van het laswerk wordt in hoge mate bepaald door de vaardigheid van de lasser/duiker.
onder poederdek lassen
stiftlassen
Stiftlassen is een gemechaniseerd booglasproces, waarmee
verbindingselementen zoals draadeinden, ankers of haken worden
vastgelast. Doordat het proces zeer snel kan worden uitgevoerd wordt kostbare duiktijd bespaard. Er worden geen eisen gesteld aan de
lasvaardigheid van de duiker. explosielassen
Explosielassen wordt weinig toegepast MIG/MAG lassen
Onder droge omstandigheden ontstaan onder toenemende druk problemen met een instabiele en spattende boog.
Ondanks alle ontwikkelingen van lassen onder natte omstandigheden, wordt dit zo weinig mogelijk toegepast en neemt men meestal zijn toevlucht tot het mechanisch versterken van constructies door klemmen. Onder water wordt t.b.v. het lassen ook wel een min of meer droge omgeving
gecregerd m.b.v. een bekisting om of tegen de constructie:
Cofferdam: Er wordt een bekisting van staalgemaakt om het te repareren object heen, waarin mensen de reparatie kunnen uitvoeren. Vanuit deze bekisting steekt een open buis door het wateroppervlak tot enkele meters daarboven, zodat de ruimte in de cofferdam onder atmosferische druk staat (zie figuur II.a). Een cofferdam kan men niet tot onbeperkte diepte toepassen. Zoals gezegd staat de ruimte in de cofferdam onder atmosferische druk, zodat de constructie de hydrostatische druk moet
opnemen. Bij toepassing op grote diepte leidt dit tot zeer zware constructies. Voordelen van de cofferdam zijn dan ook dat men onder
droge omstandigheden kan werken en kan lassen onder atmosferische druk. Vooral op enkele meters onder het wateroppervlak, waar de duikers veel
invloed hebben van deining, en het lassen onder drukverschillen a.g.v.
deining lastig wordt, is het gebruik van een cofferdam zeer aan te
bevelen. De reparateurs kunnen gemakkelijk via een ladder door de open
figuur II.a
Cofferdam
totaal ca. 10 dagen
Matte lassen worden succesvol toegepast, maar worden door verschillende classificatiebureaus nog niet goedgekeurd. Het voorverwarmen en
naverwarmen van de te lassen materialen kan problemen geven door de
snelle afkoeling in het water. Mede door het hoge waterstofgehalte krijgt men een brossere las. De procesparameters kunnen in een cofferdam of
habitat beter worden gecontroleerd wat een hogere laskwaliteit geeft. Bij gewapend en voorgespannen beton zal bij beschadiging van de wapening deze moeten worden vervangen, waarna de ruimte kan worden opgevuld met een beton/harsmengsel. In het algemeen wordt voor een goede afwerking een mal aangebracht. Soms wordt een habitat gebruikt om de duikers te
beschermen tegen de stroming rond de constructie.
Wanneer een scheurtje wordt uitgeslepen krijgt men weliswaar een geringe vermindering van de materiaaldoorsnede, maar er zal geen verdere
scheurgroei optreden.
Ten gevolge van uitschuringen ter plaatse van resp. funderingen en
pijpleidingen kunnen de vervormingen van de betreffende constructie te
groot worden, waardoor defecten ontstaan in de vorm van resp. scheefstand van de jacket-/ betonnen gewichtsconstructie en scheuren in de lasnaden. Deze uitschuringen kunnen worden verholpen door steenstortingen (zie fig.
II.b)
- Habitat: de constructie van een habitat is bijna identiek aan die van een cofferdam. Er is geen luchtpijp naar het wateroppervlak. Vrijwel alle habitats zijn geconstrueerd met een open bodem. Het water in de habitat wordt met perslucht verdreven zodat de plaatselijk luchtdruk gelijk is aan de omringende waterdruk. De hoge luchtdruk brengt enige nadelen met zich mee. De vlamboog van het lassen wordt instabieler en er is een verhoogd brandrisico. Daarbij hebben de lassers veel tijd nodig voor decompressie.
Moet er een kleine reparatie uitgevoerd worden en mag de las niet in een natte omgeving gemaakt worden, dan maakt men een minihabitat zo dat de duiker zich in het water bevindt met zijn armen (en hoofd) in de habitat om de las onder droge omstandigheden uit te voeren.
Wil men een habitat of cofferdam maken om bijv. een knooppunt, dan zullen duikers eerst dit knooppunt nauwkeurig moeten opmeten. Op de wal wordt dit knooppunt dan identiek nagebouwd, waarna de cofferdam of de habitat gemaakt kan worden. Is dit gereed dan kan het geheel naar de knooppunt gebracht worden en kan na installatie van de cofferdam of habitat het werk beginnen. Kijkt men naar de tijdsduur van de activiteiten benodigd voor een reparatie met een cofferdam of habitat dan kan de volgende ruwe verdeling worden gehanteerd.
opmeten 10%
voorbeeld maken 45%
installatie 10%
reparaties 25%
' ' , , .,. 'sA,.,
.-Alio,r,
'4.k.:;,'. 'Deep water pipeline protection, placed by a
specially-adap-ted pump-ashore trailing hopper suction dredger, using crushed stone taken onboard, or gravel dredged from the
seabed.
Pipeline protection and stabilization
11.3 Versterkende reparaties
Een bij deze reparaties veel toegepaste techniek is: een al of niet voorgespannen klem, die naderhand met beton/grout wordt gevuld, wordt op constructie aangebracht (zie fig. II.b.1.). De klem zal de belasting
geheel of gedeeltelijk opnemen, waardoor het betreffende constructiedeel
wordt ontlast. Daarnaast bestaat de mogelijkheid een exact passende klem om de constructie te bevestigen, waarbij de krachten worden overgedragen door frictie (zie fig. II.b.2.). Een andere versterkende reparatie is het vullen van een member met beton, waardoor de sterkte toeneemt maar ook het gewicht.
Viroltt'SYMTAD ,1a2.0-41":
( A)TUBULAR REPAIR
(B) MEMBER JOINING
(C) CHORD CLAMP ( ) JOINT REINFORCEMENT CLAMP
ongragmt
."( E ) CHORD FILLING
grouted repairs
Tee Joint Repair System
frictie klem
figuur II.b.2
11.4. Vervangende reparaties
Er zijn drie typen te onderscheiden: vervangen van een stuk pijpleiding vervangen van een beschadigd knooppunt
vervangen van een defect onderdeel van de onderwaterconstructie. Bij de vervanging van een stuk pijpleiding wordt in een habitat een identiek stuk pijp of een flexibele pijp tussengevoegd. Indien de pijp niet in lijn-staat zal een flexibele pijp worden gebruikt. Heerema beschikt over het Big Inch systeem, waarbij de pijpdelen hard op elkaar worden geperst, zodat er sprake is van koudsmeden met als resultaat een
verbinding net zo sterk als de pijp zelf.
Bij het vervangen van een beschadigd knooppunt worden de te vervangen
onderdelen losgebrand en vervangen door nieuwe. Deze reparatie wordt uitgevoerd in een habitat of een cofferdam (deze is te prefereren). Vaker wordt gebruik gemaakt van al of niet betongevulde klemmen, welke veel goedkoper zijn. Het nadeel van deze klemmen is dat ze los kunnen wrikken, waardoor hun functie sterk afneemt. Bij het vervangen van de onderdelen, bijvoorbeeld anodes voor kathodische protectie, zal men gebruik maken van een duiker of een onderwatervoertuig.
Over de oorzaken van defecten is zeer weinig bekend. In slechts een
publikatie (lit. 3) hebben wij hierover informatie gevonden, hetgeen hieronder vermeld is. Uit een onderzoek verricht op de Noordzee aangaande reparatie- en herstelwerkzaamheden aan offshore constructies kwamen de volgende gegevens beschikbaar. Van de 61 geregistreerde gevallenzijn de oorzaken van de defecten verdeeld in de onderstaande tabel.
Tabel 11.4.1. Oorzaken van defecten
Oorzaak Aantal
vallende objecten tijdens installatie 4
vallende objecten andere keren 5
aanvaringen 17 installatiefouten 4 vermoeiingsfouten 17 design modificaties 7 lasfouten 1 betonnen constructiefouten 1 andere effecten 5 TOTAAL 61
De manieren waarmee de defecten zijn opgespoord zijn vermeld in de
Tabel 11.4.2. : Manieren van opsporen van defecten Inspectiemanier aantal routinematige inspectie 24 incidenteel 23 toevallig 5 design controle 7 onbekend 2 TOTAAL 61
Voor de relatie tussen het aantal reparaties en de bijbehorende diepte zie figuur II.c.
Een belangrijke stijging van het aantal reparaties is te zien in figuur
II.d.
20 15 10 0 BO 70_ 60 50 20 10 0 Air_______Mixed A
diving gas ',piing
11=1.
Year
figuur II
. d Number and date of repairs to installations related to the number of installations existing each yearNotes
l'he hatched areas represent the number of cases of tepair .1 he tone areas represent the total number of platforms existing.
.10 0 -1 -20 -30 -40 -50 -60 -70 -BO -90 -100 -110 -120 -130 -140
Depth in metres
figuur II . c
Histogram of number of repairs related to the depth of water in which the repair was effectedNotes:
Repairs at the mud-line are shown hatched.
Some repairs reported as one case in the 'Operator's Reports' involved workat more than one depth.
and these are shown separately in this figure.
VINI01
90 _
III INTER VENTIEMETHODEN
Algemeen
De interventiemethoden kunnen in de volgende groepen verdeeld worden: bemand duiken onder plaatselijke druk
bemand duiken onder atmosferische druk
onbemand duiken door afstand bestuurde voertuigjes onbemand duiken door speciale werktuigen en automaten interventie door een pijpleidingvoertuig
(zie figuur III.1.a)
111.2. Bemand duiken onder plaatselijke druk
Duikers niet beschermd door een constructie zullen de plaatselijke druk moeten weerstaan. Door compressie en decompressie kan de duiker indien hij niet de nodige decompressietijd (zie figuur III.2.a) in acht neemt, de gevreesde caissonziekte (decompressieziekte) oplopen. Voor de
ademhaling wordt gebruik gemaakt van perslucht waarmee tot ongeveer 50 meter diepte gedoken kan worden. Beneden de 50 meter werkt de stikstof narcotiserend en gebruikt men Heliox, een mengsel van helium en zuurstof.
i.-....:.'.Z./..,
...'....c.L.:!..".:.,:./ " '.: " '....
"." '
Methoden voor het duiken en werken onderwater.
1 snorkel
2 scuba
3 met luchtslang vanaf oppervlak 4 met luchtslang vanaf klok 5 scuba (met verzadiging) 6 habitat
7 onderzeeboot met DLO 8 kleine onderzeeboot DLO
9 ADS (JIM) 10 ADS (WASP)
11 bellbounceduiken
12 observatie/werkklok (1 atm)
13 onbemand voertuig
14 kleine onderzeeboot ( 1 atm)
15 observatieklok ( 1 atm)
16 diepduikende onderzeeboot (1 atm)
(uit: Subsea Manned Engineering van Haux)
figuur III.1.a 0 m 111.73 A
R-400 m
:127=
---
---11000 mBell-Bounce-Duiken, van 50 tot 400 meter wordt vanuit een cabine kortstondig gedoken, waarna de decompressie in de cabine plaatsvindt. Het evenwicht tussen de druk en de opgeloste hoeveelheid gas wordt niet bereikt.
Saturation-Duiken, ook wel genoemd verzadigingsduiken. Hierbij stelt men, in tegenstelling tot het hierbovenstaande, een evenwicht in tussen druk en de in het bloedopgeloste hoeveelheid gas. De decompressie wordt dan uitgesteld tot het eind van het karwei door de duiker voortdurend onder druk te houden. De hoge drukken die een duiker ondergaat en de hoge kosten van het duiken hebben aanleiding gegeven om te streven naar onbemande of onder atmosferische druk bemande systemen voor het werk op grotere diepten. Deze onbemande voertuigen (zgn. R.O.V., zie figuur 111.3.) geven bij de vaak eindeloos lange inspecties een betrouwbaarder resultaat en de risico's met betrekking tot gebruik van duikers worden uitgesloten.
De meeste reparaties worden verricht tot 50 meter diepte, zodat geen of beperkte decompressie nodig is. Om de duiktijd te beperken wordt
tegenwoordig veel gebruik gemaakt van onderwatervoertuigen zoals
onderzeeboten, een duikersklok, scooters en de recent ontwikkelde DAVID (Diver Assistance Vehicle for Inspection Duty).
Voor de duikers zijn de omstandigheden in de zone van 0 tot 5 meter onder water het lastigst, vanwege de hoge stroomsnelheden en golfkrachten. De maximale stroming waaronder een duiker nog juist kan werken is 0,4 knoop
(+ 0,68 km/h).
111.3. Bemand duiken onder atmosferische druk
Hierbij wordt de mens niet blootgesteld aan de plaatselijke druk. Deze druk wordt nu opgevangen door een omhullende constructie of
onderwatertoestel. Het voordeel van deze bemande toestellen ten opzichte van de onbemande is het feit dat de piloot of operator zich ter plekke veel beter bewust is van,alles wat zich buiten het toestel afspeelt. Hier volgt een beschrijving van de verschillende werktuigen.
Eenpersoonsduikpakken, A.D.S. (Atmospheric Diving Suit). Deze pakken weerstaan de waterdrukken volledig en zijn werkzaam van 50 tot 600 meter, zoals het JIM- en SAM-pak (zie figuur 111.3.a.)
Pakken met in plaats van benen een stijve koker voorzien van thrusters zijn de WASP en de SPYDER (zie figuur 111.3.a.).
De voordelen van A.D.S. zijn: geen verzadigingsduiken
snelle mobilisatie en demobilisatie mogelijk.
Twee voertuigen, de Mantis en de Duplus kunnen enerzijds worden beschouwd
als een A.D.S. en anderzijds als een onbemand voertuig. Zij kunnen op
drie manieren worden bediend: I. afstand bestuurd en onbemand
afstand bestuurd en bemand door een observator piloot bestuurd.
Manned one-atmosphere units figuur III.3.a 3 6 f 0 fa 0 1 0 10 20 25 30 35 40 45 figuur III.2.a duik- en decompressietijden
Deze voertuigen zijn geschikt voor inspectie, schoonmaakwerk, anodes vervangen en reparareren.
- Kleine duikbootjes (Submersibles) (zie figuur III.3.b.)
Het voornaamste verschil met de grote duikboten is het feit dat een submersible vanaf een moederschip opereert terwijl een submarine onafhankelijk van een moederschip en in de regel op eigen kracht naar de locatie vaart. De moderne submersibles zijn voorzien van een
Diver-Lock-Out (D.L.0.) voor de begeleiding van duikers. De submersibles worden vaak gebruikt voor inspectie of
begeleidingswerkzaamheden die enkele uren in beslag nemen; dit vanwege de beperkte hoeveelheid lucht en energie (accu's). Alternatieve
energiebronnen zoals kernenergie, Stirling motoren en dieselmotoren met een gesloten luchtvoorziening zijn te groot en/of nog te onbetrouwbaar.
De figuren III.b. en c. laten zien wat respectievelijk de huidige en
toekomstige energievoorzieningsvereisten zijn van onderwaterapparatuur en wat de huidige en toekomstige energiebronnen zijn voor
Submersible Tug Sub Atmosferisch cornpartiment Hoofdbrug Accommodatie 4, Observatiepost Rescue bell en
besturingscabine voor ROV Stirling motoren
Artist impression van de 'Saga 1'.
Submarine Saga 1 figuur III.3.b Cryogene opslagruimte voor zuurstof Controlekamer voor duikwerkzaamheden Duikersverblijf Verbindings-schacht
0 C, 0 C,0
uiiu.iuu.uuuuiu.uuiiiumuuiuuuuiuuuuuuiu
iuiinuiiiuuuuiuuuuuuiuuiiuuuuiuuuuiuiiunmi
IIiilUIiiIilIlHhllIUUHhliiIIIiUiiUIiiiiUlTT1iiUhlI
.:m
s, vrLvawa I, a'
uI WIIt 1UWI U
iW
USUUIIUU
IUIIi
IHII._IflI!ra
IIII!%WId
WIIlllIU&
11111
Hill
IuU!!_
eii1i
!!!fl___...uII!I
IIIIIURIuUIIIIUflUS
&UU
uuu...au.I...m'&,&
iiuiu.1liUU.
uuu.--uiu.i.
uuuuuiuuuuuuuuuiuuii'a
IIIIIIIlIIIUUflIliUlIIIlUI
uuuiuinuuu
uiuuuurviw
uuiuuiuuiuiuuiuiuuuiuiiuuuu
iiiiuiuuimuuu
sflSlfl1.UI..ja. UUIWa I
-
p IU -CU -1 - - SflSSflFa1ta'aIaLaC
uuuum.
lU...IUIUUWAV1 *' -4 U UU IP! .d
uu.amu.uI....,v '.c'
lU U I-au p
iuu
u1ui. .
: iui. uii U U U UlU
uiiiuuusniuuiiiv&:. iiu II II unu ii
iunuiuuuuuuu
iii
i;ii a ii
rniILIIh
_n.. 1 Wa WnI O LI a tWL
flfltaaSIUtflflIflIaS
___________...I 4141 ate .1a .u..na,..
fla'a1aU,flfl,.fl
uUI...e.
v& a. 1W. va a rsv*e= :.. U'. 1.1)1 ..:
IUIUUUIIUUUUA 11 1I1I1ê
IuuUUUIUIUUWAtI1' i V*W1 b"Wö
iiiiuiuiuiuivaiis iw.
IilIllU*lIlIlPUI
i''
i 'lu.
a,.
I.
'..
WIUUU U' IU U... a UVWPWV II4V*' £VAVI V
tiiu...
" iui... i' iie *si
guuu
'i uu_
'p41i
V1..'4'lIa
iiii
nurniuu;i iii___si
e':rlIus
;:====;;.;===
v 41UUUU11
WIYWLa UUIUaIf
i.uu1u1U__ .sv grr.v. s..
...u.u.a
v.a VW,*r*I'Ava .v*q,iuII.UuiuuUU.
tYffaYAiuiuii
iuuuu
IIIIIIU
111111u
IOIIUUJIIIIUII !W
0 LU
UEG PubIIctlon UR32 Underw&er power sources
T0 C,'0 i3O
I-0
-j
0 0 0
0-UEG Pubflcatlon UR32 Underwater Power sources
figuur III.c Present and future power requirements of underwater equipment
U, C 4_c) C C, 0 C 0
-
>4-
E E VI 4- VI-C) 0< .._
--Ca)Q
C C.0
CC) 0 4-C) C) C) C) .E , c C) C c cw
,-°E
C) C) C) C) VI mj
. C C C# C/)IUUUuIu..uIIuuuIUUHUUUuiuUIU
bUUiliUUiUIUuiuUU_ uiuiuiuuiinuiu
uiiuuoiniuuuuuiiuiiiiiuutiuuiiuiuiiuiuiuiU
IIIIIII!!!
VI lAW '.. Sa
uuu
'
ft*'a.*&aWA1aI U.lfV.ViVAV*..UU. Ul.fl
Wb 41.1 SU1UUU
v. hUI
avvavAy'1Iamv.'.V5
,uIIuui:uI%
%%v4:
Y#iYil4EL&1
iuuuuuiiiuu,uiiimiiiuui .' i
S,U...UUU111UUU1UU_'
sw vrvvw
.s
IIUIUW'à' P4 4jYaV
- --iiuuiiiiuiiuiauuuuuiiuuiuiuuuuuii
.
lvi, .oi,s&rnu.' - -
'i
in we&A' IUIIL WW LU.4 IILue
Sk%
--
'UM1Ik%Worews4iiuuuiur
nafln
S.. .... ISWUIWi I&e.aWfla.lS.Iflflh&Si V.I
valStIlASflVUUa ..a a.'n.a...va, a
.
.i USC 14 kIU.I
W IIli11N1UU11111UU
iiiuiuinuuui
1IOIUIII
..flna.,acnw..aflSfl..u,.S.ats ...,fll.,r
.wflsr
UU
'.mwi
uiiiUU
i.uu..u...iuu.
Iuu11..uu.u..i.0
IIIuIUIIIIIlUINhIIIIIIUUIIIIIIilhIIUIIIIIUU
uuuuuiuuuuuuiuuiuum
iuuuuiu
iiiiuuuuuuuuuuuiuuuuuuu
JIIIIUIO1UUIIOIIIU
0111111
..IOIUIUIIIIUUNOIIIII
0 Cd 0 0 0 0 C E C., 0 >. '5 "I C 0 PDuikerklok, deze wordt in de regel gebruikt voor verticaal transport van duikers met daarbij enige horizontale bewegingsvrijheid door de toepassing van thrusters.
Grote onafhankelijke onderzeeboten (Submarines) (zie figuur III.3.b.) De voordelen van deze zijn:
onafhankelijk van de weerscondities basis dichtbij de locatie
- onafhankelijk van de waterdiepte.
Om rendabel te zijn moet een submarine voorzien zijn van: A.D.S.-systeem
D.L.0.-gedeelte
afstand bestuurbare onderwatervoertuigjes apparatuur voor seismisch onderzoek
apparatuur voor pijpleidingreparaties
apparatuur voor tal van inspectiewerkzaamheden.
Voorbeelden van moderne submarines zijn: Argyronette, SAGA, SAGA-N, Subcat, OSWS/600 en de AOS-1000.
111.4. Onbemand duiken door afstandbestuurde voertuigen
Deze voertuigen zijn verdeeld in vier groepen en worden algemeen aangeduid als R.O.V. (Remotely Operated Vehicle).
III.4.1.Vrijzwemmende voertuigen met umbilical Deze bestaan uit:
drijver
aandrijving door thrusters
besturingssysteem, geautomatiseerd
positioneringssysteem met behulp van een arm of wielen (pijpleiding) energievoorzienings- en controlesysteem.
Tot de apparatuur die aan de R.O.V. bevestigd kan worden behoren onder andere:
visuele apparatuur (camera's en fototoestellen) akoestische apparatuur zoals:
- side scan sonar (gebieden aan weerszijden van de R.O.V. in kaart brengend)
scanning sonar (navigatie, inspectie, vinden van obstakels) trench profiler (profiel van pijpleidingen controleren) pipe trackers (opsporing ingegraven pijp)
transponders aan een manipulator waarmee lasnaden worden onderzocht altimeters (modern echolood)
N.D.O. apparatuur (C.P. en M.P.I. apparatuur) mechanische apparatuur zoals:
manipulatoren
schoonmaakapparatuur (hogedruk waterjets, borstels en schrapers) bewegingsmechanismen voor camera's
Indien een R.O.V. teveel door stroming wordt gehinderd kan voor een drietal oplossingen gekozen worden:
opvoering van de stuwkracht. Hierdoor krijgt men wel een dikkere umbilical waardoor er meer weerstand is,
stroomlijnen van de R.O.V. en dunner maken van de umbilical,
R.O.V. omlaag laten zakken in een "garage" en eenmaal aangekomen op
locatie kan de R.O.V. de garage uitvaren.
Een van de bekendste R.O.V.'s is de RCV-225. Deze is van het zgn.
Eye-Ball-type, waarmee wordt aangeduid dat deze voornamelijk visuele apparatuur aan boord heeft. De RCV-225 wordt veel gebruikt voor het observeren van duikers. Een andere R.O.V. is de Sprint 101. Deze
gestroomlijnde R.O.V. kan naast visuele apparatuur uitgerust worden met sonar, C.P.-apparatuur, testapparatuur en akoestische
navigatieapparatuur. De kleinste R.O.V. is de Trigla, gebouwd door
Skadoc, ter inspectie van de onderkant van de geplaatste pijlers en de
bovenkant van de funderingsmat van de Oosterscheldestormvloedkering. Andere R.O.V.'s met umbilical zijn: Sub 3000, Triton 202, Consub 2,
Dragonfly, Ocean Robot, Trojan (zie figuur III.4.a.), Scorpio, Solo en de
Rigworker R 3000. De Sub 3000 en de Dragonfly doen visuele inspectie; de
overige daarnaast tal van andere werkzaamheden met behulp van een of twee manipulatoren.
thrusters profiler E lec tronicS Pressure Vessel Thruster (71 Thruster Valve Packs Power Pack Thruster Camp )as 22 3
Oil Ballast System (Optional, Maw Comp
obstacle avoidance sonar
Maw Valve Pack
Duplus II
Compressed air bottle
figuur III.4.a
Pinger receiver/transmitter
Foam &Aye, y
Camera Pan 8, Tit
FIV. function
Grabber
Seven function Manipulator
atmosphere capsule
pipe tracking syste
lr
pan and tilt unit with TVP-camera
JB1 Sonar Bot ile
Het duikbedrijf Smit-Vriens is in het bezit van een zeer veelzijdige R.O.V. nl. de Duplus II (zie figuur III.4.a.), welke de volgende werkzaamheden kan uitvoeren:
pijpleiding inspectie (magnetic pipeline tracking) inspectie van jacket en andere objecten
presite survey (positionering door short or supershort baseline acoustics)
kathodische protectie en wanddikte metingen (ultrasoon)
visuele en instrumentale inspectie (CCTV, fotografie, stereofotografie) verwijdering van debris met behulp van manipulatoren.
Een nadeel van R.O.V.'s is dat deze onder zware omstandigheden (golven en stroming) de constructie niet dicht kunnen naderen.
Bijlage II geeft een overzicht van de R.O.V.'s en de bouwers.
Bijlage III geeft een overzicht van de duikbedrijven die R.O.V.'s in hun bezit hebben.
111.4.2. Vrijzwemmende voertuigen zonder umbilical
Deze voertuigen hebben vervangers voor de functie van een umbilical; deze functies zijn:
energievoorziening besturing
overdracht van gegevens.
De besturingsfunctie kan op twee manieren worden opgevangen:
De R.O.V. wordt voorgeprogrammeerd om een bepaalde koers te volgen en vervolgens weer terug te keren
De besturing geschiedt vanaf het oppervlak waarbij signalen door het water worden gestuurd, bijv. akoestische signalen. In dit geval is de R.O.V. uitgerust met een 'artificial intelligence' die moet weten wat
te doen bij het uitvallen van de verbinding.
Een recent ontwikkelde R.O.V. is de A.R.C.S. die ontwikkeld is om onder ijs te kunnen opereren, waar het gebruik van een umbilical onmogelijk
is.
111.4.3. Voortgetrokken voertuigen
Deze kleine groep R.O.V.'s wordt behalve in de visserij voornamelijk gebruikt voor het onderzoek dat zich op en in de zeebodem bevindt.
Hierbij valt te denken aan het localiseren van obstakels bij het leggen van een pijpleiding. Een veel gebruikt type is de Ocean Rover, welke met visuele en akoestische apparatuur kan worden uitgerust.
Het gebruik van een gesleept lichaam als instrumentendrager heeft het nadeel, dat er een grote vertraging is tussen het ogenblik, waarop een koerscorrectie nodig is en het ogenblik waarop de nodige informatie beschikbaar is.
111.4.4. Bodemvoertuigen
Deze voertuigen, aangeduid als 'Bottom-Crawlers' bewegen zich op rupsbanden of wielen over de zeebodem. Tot deze groep behoren onder andere de onderwaterbulldozers, de Eager-Beaver, de Portumus en de
Tr-Track.
De Eager-Beaver is een rupsvoertuig waarmee geulen worden gegraven voor pijpleidingen door middel van graafkettingen. De Portumus wordt gebruikt voor inspectie van de funderingsmatten van de Oosterscheldekering. Een toestel dat meer geschikt is voor pijpleidinginspectie (lasonderzoek) is de Tr-Track van Skadoc. Deze R.O.V., die bestaat uit drie onafhankelijk aangedreven rupsbanden is in staat over vrijwel elke hindernis onder water heen te komen. Met de manipulator kunnen tal van werkzaamheden worden verricht varigrend van lasonderzoek tot het optillen van voorwerpen.
111.5. Onbemand duiken door speciale werktuigen en automaten Ook offshore poogt men inspectiewerkzaamheden te automatiseren. De
rotoscan is een automatische aftaster van lasnaden, waarbij met behulp van akoestische apparatuur afwijkingen kunnen worden ontdekt. Voor complexe plaatsen zoals lassen in knooppunten is een manipulator nodig. Deze is nog niet ontwikkeld. De tot nu toe enige geautomatiseerde
reparatietechniek is het stiftlassen. De Bandit, een mengvorm tussen een R.O.V. en een automaat voert langs geleide kabels werkzaamheden aan de BOP-stack uit.
111.6. Pijpleidingsinspectievoertuigen
Pijpleidingen kunnen inwendig genspecteerd worden door een zgn.
'inspection-pig'. Om de problemen en kosten van stilleggen te omzeilen wordt tegenwoordig verlangd dat de pijpleiding onder
bedrijfsomstandigheden wordt genspecteerd. Hiervoor zijn nog geen toestellen op de markt.
Elf Aquitaine, Norge AIS en Det Norske Veritas, respectievelijk Total
Oil Marine doen onderzoek naar een 'inspection-pig' op het gebied van
akoestische respectievelijk magnetische NDO-methoden.
Pijpleidingen kunnen wel onder natte en droge omstandigheden worden geTnspecteerd met 'X-ray en gamma-ray crawlers'. Dit zijn voertuigjes
die zich met behulp van wieltjes in de pijpleiding voortbewegen en een
radioactieve bran meevoeren. Door een gevoelige film am de rondlas te bevestigen kan deze gecontroleerd worden. Het enige nadeel van X-ray en gamma-ray crawlers is dat ze in de pijpleiding moeten worden gebracht. Uitwendige inspectie kan worden uitgevoerd door onder andere de hiervoor beschreven voertuigen zoals de Scorpio, Duplus II, Tr-Track en vele andere.