• Nie Znaleziono Wyników

Als je oud wordt moet je de buurt uit

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Als je oud wordt moet je de buurt uit"

Copied!
156
0
0

Pełen tekst

(1)

Delftse Universitaire Pers

J

OUD WORDT MOET JE

(2)

Als je oud wordt moet je de buurt uit

BIBLIOTHEEK TU Delft P 2212 4344

(3)

Als je oud wordt moet je de buurt uit

A. Raaymakers

(4)

Uitgegeven en gedistribueerd door:

Délftse Universitaire Pers

Stevinweg 1

2628 CN Delft

Telefoon: (015) 783254

In opdracht van:

RIW instituut voor volkshuisvestingsonderzoek

Stevinweg 1

2628 CN Delft

Telefoon: (015) 783046

CIP - DATA KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG ISBN 90 - 6275 - 342 - 6

Copyright Cl 1987 by RIW, Delft. All rights reserved

No part ofthis hook may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher: Delft University Press; Delft, The Netherlands

(5)

INHOUDSOPGA VE

VOORWOORD

1.1 1.2 1.3 1.4 l.5 1.6 I.7 1.8 1.9 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6

2.?

Achtergronden, probleemstelling, opzet en aanpak van het onderzoek

Inleiding

Achterstandsituatie van ouderen De Da Costabuurt

Probleemstelling plus toelichting Hoofd- en subdoelen van het onderzoek Positie van de onderzoeker

Onderzoeksopzet

De theorie van de buurtaanpak Onderzoeksaanpak en -methoden

Uitkomsten van groepsgesprekken en individuele interviews Inleiding

Groepsgesprekken Individuele interviews

Buurtbinding en buurtperceptie

Schematisch overzicht van knelpunten met de achterliggende oorzaken

Keuze van knelpunten

De belangengroep ouderen Da Costabuurt

3 Overzicht van vraag een aanbod ouderen-huisvesting Da Costabuurt 7 9 9 10 12 17 18 19 19 22 23 29 29 30 39 42 43 48 49 55

(6)

3.1 Inleiding

SS

3.2 Bevolkingsontwikkeling 56

3.3 Woonwensen gebaseerd op groepsgesprekken

en individuele interviews 59

3.4 Algemene woonwensen van ouderen uit de

Da Costabuurt 62

3.5 De vraag naar ouderenhuisvesting tot 2010 65

3.6 Het woningaanbod voor ouderen 65

3.7 De koppeling van vraag en aanbod zelfstandige

ouderenhuisvesting 70

4 Conclusies over de zelfstandige huisvesting van

ouderen in de Da Costabuurt 75

4.1 Inleiding 75

4.2 Hoofdprobleem 75

4.3 Oorzaken 76

4.4 Het stadsvernieuwingsproces in de Da Costabuurt 81

5 Zorgvoorzieningen en zorg varianten 8S

5.1 Inleiding 85

5.2 Verzorgings- en verpleeg plaatsen 85

5.3 Wijkgerichte voorzieningen van

verzorgings-en verpleegtehuizverzorgings-en 93 5.4 De gezinszorg en de wijkverpleging 98 5.5 Zorgvarianten lOl 6 Samenvatting en aanbevelingen 105 6.1 Samenvatting 105 6.2 Aanbevelingen IiI Bijlagen

(7)

VOORWOORD

Deze publicatie is een herschreven versie van mijn doctoraalscriptie "Zelfstandig wonen door ouderen in de Da Costabuurt", waarmee ik de studie planologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen heb afgerond. Enkele exemplaren van de scriptie zijn aanwezig op de universiteitsbibliotheek en kunnen daar worden ingezien.

In samenwerking met de wijkpost voor ouderen in Amsterdam Oud-West is een populaire samenvatting gemaakt van onderhavige publicatie. Deze is speciaal bedoeld voor oudere buurtbewoners. De populaire samenvatting met de titel "Oud in de Da Costabuurt" kan bij de wijkpost besteld worden (telefoonnummer: 020- 127167).

Iedereen die mij tijdens de onderzoeksfase en het schrijven van deze publicatie heeft ondersteund en als zodanig heeft bijgedragen tot het succes ervan, zou ik graag willen bedanken.

Op de eerste plaats gaat mijn dank uit naar P. Houben en F. Wind van het RIW instituut voor volkshuisvestingsonderzoek, voor de scriptiebegeleiding en het voorzitten van de groepsgesprekken. Dank gaat verder uit naar F. Roosenstein en H. Scheltinga en de andere medewerkers van de wijkpost voor ouderen, Oud-West, voor de praktische begeleiding en de persoonlijke analyses. Daarnaast zou ik R. van Hoeve en E. de Ru van de gemeente Amsterdam willen bedanken voor de subsidiëring van het onderzoek en de deelname aan de begeleidingscommissie. Ook de ouderen van de begeleidingscommissie: Mw. Daniëls, Mw. van 't Hek, Zr. Akkermans van het ouderenoverleg Oud-West en Mw. Ruhe, Mw. Jongmans en Dhr. Koopmanschap van de Belangengroep Ouderen Da Costabuurt (BOD), wil ik graag bedanken voor hun actieve inbreng.

Verder ben ik N. Muller van het Planologisch Instituut mijn dank verschuldigd voor de schrijf technische en inhoudelijke adviezen.

Last but not least zou ik Mark Verhey willen bedanken voor de prachtige foto's en Ank van Spaendonk voor al het meedenk- en voorbereidend typewerk.

(8)
(9)

1 ACHTERGRONDEN, PROBLEEMSTELLING, OPZET EN AANPAK VAN HET ONDERZOEK

1.1 Inleiding

In dit onderzoek: "Als je oud wordt moet je de buurt uit" staan de ouderen uit de Da Costabuurt centraal. Zij worden in sterke mate gedupeerd door het proces van buurtverval en de overheidsbezuinigingen op zorg- en sociaal-culturele voorzieningen. Met name door de slechte huisvestingssituatie en beperkte gezinsverzorging worden zij belemmerd in het zelfstandig wonen. Omdat er lange wachtlijsten zijn voor de verzorgingstehuizen in de wijk is dit ook nauwelijks een perspectief voor een verbetering van hun situatie. Zij worden op deze manier min of meer gedwongen hun buurt te verlaten, door zich op te geven bij verzorgingstehuizen in andere regio's van Amsterdam waar nog wel plaatsen zijn. Zij zijn niet of nauwelijks in staat om in hun situatie verbetering te brengen. Zo is de invloed op het recentelijk gestarte stads-vernieuwingsproces erg minimaal. Deze achterstandssituatie rechtvaardigt een bijzondere aandacht voor deze ouderen.

Deze bijzondere aandacht wil niet zeggen, zoals gebruikelijk binnen de planologische praktijk: een bevolkingsprognose, een kwantitatief woonwensenonderzoek en daarna over de hoofden van de ouderen heen een confrontatie met concreet uitgewerkte plannen, als er überhaupt al plannen gemaakt worden. De bijzondere aandacht houdt wel in dat geprobeerd wordt de positie van ouderen binnen het vernieuwingsproces te verbeteren. Dit gebeurt door middel van een veranderingsonderzoek. Hierbij is sprake van een samenhangende benadering van onderzoeken, leren en handelen. De onderzoeker begeleidt als het ware de ouderen in een veranderingsproces. Om ouderen goed te kunnen betrekken in de besluitvorming (vernieuwingsproces) is het zaak ouderen de ruimte te bieden, zodat zij hun situatie zo helder mogelijk voor ogen krijgen. Pas na deze beeldvorming zijn een beoordeling en het eventueel ontwikkelen van mogelijke oplossingen op zijn plaats.

Om deze reden zijn in de Da Costabuurt groepsgesprekken gevoerd waarbij de problemen, die ouderen zelf ervaren als vertrekpunt genomen worden. De gesprekken

(10)

hebben uiteindelijk geresulteerd in de oprichting van de actiegroep Belangengroep Ouderen Da Costabuurt (BOD) en een beeld van knelpunten en wensen van ouderen uit deze buurt. Om de knelpunten van ouderen ten aanzien van huisvesting en zorg-voorzieningen, zoals die uit de groepsgesprekken naar voren komen, te kunnen veralgemeniseren zijn de vraag en het aanbod hiervan geïnventariseerd op buurt- en wijkniveau.

Het hiervoor beschreven onderzoek heeft geleid tot dit vrij omvangrijke rapport. In hoofdstuk 1 worden de achtergronden, de probleemstelling, opzet en aanpak van het onderzoek toegelicht. Daarnaast is hierin een beschrijving van de Da Costabuurt opgenomen. Hoofdstuk 2 geeft een beeld van de uitkomsten van de groepsgesprekken en individuele interviews. Dit levert een schematisch overzicht op van knelpunten met achterliggende oorzaken. Op basis van deze knelpunten . wordt gekozen voor de uitwerking van de huisvestingssituatie en zorgvoorzieningen. Op het einde van dit hoofdstuk wordt de Belangengroep Ouderen Da Costabuurt (BOD) besproken, die ontstaan is uit de gespreksgroepen. Hoofdstuk 3 verduidelijkt de vraag en het aanbod van ouderenhuisvesting in de buurt. De uitkomst bestaat uit twee ouderenhuisvestings-beleidsvarianten, de ene gaat uit van de lange termijn bevolkingsontwikkelingen, dat wil zeggen een toename van het aantal ouderen na 1995 en de andere variant is gericht op de middellange termijn en verwacht een daling van het aantal ouderen tot 1995. Beide varianten geven een enorm tekort aan van geschikte zelfstandige woningen voor ouderen. Hoofdstuk 4 bevat de conclusies over de zelfstandige huisvesting van ouderen in de Da Costabuurt. Inzicht wordt gegeven in de achterliggende oorzaken van het tekort aan geschikte zelfstandige woningen voor ouderen. Vervolgens wordt in het kort het stadsvernieuwingsproces in de Da Costabuurt behandeld. In hoofdstuk 5 wordt de vraag en het aanbod geïnventariseerd van verzorgings- en verpleegplaatsen, wijkgerichte voorzieningen, gezingszorg en wijkverpleging. In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk zijn drie zorgvarianten beschreven. Het doel hiervan is inzichtelijk te maken wat het effect is van een afname van het aantal verzorgingsplaatsen op de bouw van woningen voor ouderen en de extramurale zorg in de buurt. In hoofdstuk 6 wordt een samenvatting gegeven van het onderzoek met de resultaten. De samenvatting wordt gevolgd door de aanbevelingen gericht op de planvoorbereidingsfase, huisvesting en zorgvoorzieningen. Tenslotte worden enkele suggesties gedaan voor aanvullend onderzoek op buurt- en wijkniveau.

1.2 Achterstandsituatie van ouderen

Ouderen hebben op verschillende terreinen een achterstand. Dit geldt natuurlijk niet voor alle ouderen, maar wel als de totale groep ouderen vergeleken wordt met de totale

(11)

bevolking in jongere leeftijdscategorieën. Over die achterstand wordt in de nota "Bejaardenbeleid" (1975) en de nota "Bouwstenen voor een ouderenbeleid" (1982) het volgende geconcludeerd:

- Bejaarden beschikken over een gemiddeld lager inkomen; - Bejaarden leven vaker in oudere en slechtere woningen;

- Ouderen hebben vaker een tekort aan emotioneel bevredigende relaties. (Relaties via werk vallen weg, kinderen zijn uit huis, de kans dat de partner of vrienden overlijden is groter.);

- Ouderen vormen nauwelijks pressiegroepen, waardoor ze minder politieke invloed hebben;

- Ouderen hebben doorgaans minder formele kennis. Hierdoor is het moeilijk voor hen de weg te vinden in de technisch en administratief complexer wordende maatschappij; - Ouderen hebben vaker een minder goede lichamelijke en psychische conditie.

Deze achterstand geldt in het bijzonder voor ouderen in stadsvernieuwingsgebieden. Uit het landelijk woning behoefte-onderzoek van 1981-1984 blijkt, dat zo'n 25 % van de ouderen in een stadsvernieuwingsgebied woont. In deze wijken wonen vaak de ouderen met de laagste inkomens. Bovendien is, voor zover geen stadsvernieuwingsactiviteiten hebben plaatsgevonden, de woningvoorraad in bouw- en woon technisch opzicht vaak van slechte kwaliteit. Ook de woonomgeving is niet altijd optimaal door het ontbreken van groenvoorzieningen en het verdwijnen van buurtwinkels. Stadsvernieuwingsgebieden worden ook gekenmerkt door sterke verhuis bewegingen , waarbij vooral Nederlandse gezinnen met kinderen de buurt verlaten. Daarvoor in de plaats komen veel jongere alleenstaanden en buitenlandse gezinnen. De aanwezigheid van veel jongeren en etnische minderheden is een ingrijpende wijziging in de vertrouwde leefsituatie. Voor veel ouderen betekent dit het verloren gaan van sociale contacten in de directe leefomgeving, waarop juist ouderen aangewezen zijn. (Woonwensenonderzoek, onder ouderen in de Indische buurt, Ambtelijke projektgroep Indische buurt 1984.)

Naast de hiervoor beschreven algemene knelpunten van ouderen in de stads-vernieuwingsgebieden is bijzondere aandacht voor ouderen in deze gebieden ook te rechtvaardigen door de positie die deze buurtbewoners innemen bij het vernieuwings-proces. Ondanks de vele ongemakken die zij ervaren zijn zij zelden betrokken bi

i

de vernieuwing van hun buurt. Ouderen zijn vaak niet op de hoogte van de stads-vernieuwingsplannen en nemen nauwelijks deel aan inspraakprocedures (Ouderen

(12)

1.3 De Da Costabuurt

Keuze van de Da Costabuurt

Van de stadsvernieuwingsgebieden in Nederland bood de wijk Oud-West in Amsterdam het meeste perspectief voor een (stage)-onderzoek. In deze wijk is al enige jaren sprake van een wijkgerichte aanpak en organisatie van voorzieningen voor ouderen. Er is een wijkpost voor ouderen, een wijkgericht verzorgingstehuis en een wijkwelzijnscentrum. Verder is er een periodiek ouderenoverleg, waaraan ongeveer twintig ouderen deel-nemen. Zij vertegenwoordigen ouderenorganisaties en clubs uit de wijk. Dit overleg wordt begeleidt door de wijkpost voor ouderen en heeft een belangrijke coördinerende en belangenbehartigende functie voor oudere wijkbewoners. Formeel is het ouderen-overleg de opdrachtgever voor het (stage)onderzoek: "Als je oud wordt moet je de buurt uit".

Bijzondere aandacht voor ouderen in stadsvernieuwing

Uitgaande van een buurtgerichte aanpak en de beperkte onderzoeksmiddelen is binnen Oud-West één buurt geselecteerd als onderzoeksgebied; de Da Costabuurt. Deze keuze is gebaseerd op de volgende overwegingen:

(13)

2 Deze buurt is recentelijk benoemd tot stadsvernieuwingsgebied. Dit houdt in: - meer ambtenaren en financiën,

- een uitbreiding van het aantal aanschrijvingen tot woningverbetering, - een intensievering van het gemeentelijk aankoopbeleid,

- het opstarten van inspraak voor buurtbewoners.

3 Er zijn extra mogelijkheden op het vlak van de ruimtelijke ordening om huisvesting en voorzieningen voor ouderen te realiseren in dit gebied, omdat verschillende openbare gebouwen hun bestemming verliezen.

4 Vrij recente buurtgegevens zijn beschikbaar.

5 Binnen Oud-West valt deze buurt op, omdat er relatief veel oude en bouwtechnisch slechte huizen zijn en weinig sociaal-culturele- en zorgvoorzieningen.

Beschrijving van de Da Costabuurt

Stede bouwkundige en ruimtelijke structuur.

De Da Costabuurt is een typische 1ge eeuwse buurt in Amsterdam, Oud-West. De (administratieve) buurtgrens loopt langs de Hugo de Grootkade, Nassaukade, Jacob van Lennepkade en Bilderdijkkade. Kaartje 2 in paragraaf 5.2.2 geeft de ligging aan ten opzichte van het centrum van Amsterdam.

In de buurt is weinig ruimtelijke samenhang, omdat diverse grote verkeerswegen en twee grachten de buurt in stukjes opdelen. De bebouwing is voor een belangrijk deel tussen 1880 en 1900 tot stand gekomen en komt in sterke mate overeen met die van de andere Amsterdamse 1ge eeuwse wijken. De gemeente heeft geen plannen de buurt stedebouw-kundig te veranderen. Dit is vastgelegd in een conserverend bestemmingsplan.

Bevolking

Het aantal inwoners is de laatste tien tot vijftien jaar sterk afgenomen. In 1970 woonden er 11.532 mensen, terwijl in 1986 dit aantal is verminderd tot 7 .265. I)

Daarnaast neemt het aantal ouderen op de totale bevolking af, met andere woorden de buurt ontgrijst. In 1970 was het percentage ouderen op de totale bevolking 30,2 %, in 1986 daarentegen 20,5 %, oftewel 1488 ouderen. Verdeeld naar leeftijdscategorieën: 529 ouderen tussen de 55 en 65 jaar (35,5 %), 717 ouderen tussen de 65 en 80 jaar (48,2 %) en tenslotte 242 ouderen van 80 jaar of ouder (16,3 %). Zie bijlage 11, tabel A.

Van deze oudere buurtbewoners is ruim 38 % alleenwonend (zie bijlage 11, tabel 8). Zij kunnen geen beroep doen op een partner of huisgenoot voor sociaal contact of hulp. Dit percentage is groter dan dat van de groep jongeren van 20 tot 35 jaar. Opvallend is de sterke oververtegenwoordiging van de 20 tot 35-jarigen in de buurt (circa 41 %) en het lage percentage jongeren van 0 tot 20 jaar (circa 14 %).

(14)

Amsterdamse gemiddelde. In vergelijking met andere 1ge eeuwse wijken is het een vrij laag percentage (zie bijlage V: De vergelijking met de Indische buurt). De migratie is zeer aanzienlijk. Ongeveer een kwart van de bevolking verhuist jaarlijks. Uit de gegevens over het aantal jaren dat de mensen in de Da Costabuurt wonen, komt dit ook naar voren. In 1983 woonde 36,5 % van de bewoners drie jaar of minder in deze buurt (Inventarisatie Rapport, Da Costabuurt, Frank van Vliet, 1985).

De Da Costabuurt is een typische 1ge eeuwse Amsterdamse buurt

De houding van de overgebleven ouderen naar buren en andere buurtbewoners is

veranderd door: de ontgrijzing, de sterke instroom van jongeren, de toename van het aantal buitenlanders en door de sterke verhuisbewegingen. Uit de groepsgesprekken blijkt dat zij zich afzetten tegen jongeren en in mindere mate tegen buitenlanders. Een zekere vervreemding is opgetreden.

Inkomenssituatie

(15)

buurtbewoners een bruto inkomen heeft van onder de 21.000 gulden, 30,5 % verdient tussen de 21.00 en 33.000, terwijl 16,5 % een inkomen heeft van boven de 33.000 gulden, waarvan 2 % boven de 44.000.

Op basis van de groepsgesprekken en informatie van de wijkpost voor ouderen kan gesteld worden dat circa 80 % van de oudere buurtbewoners leeft van AOW of AOW met een klein pensioen. Zij vallen dus onder de laagste inkomencategorie. Het aantal 65-plussers dat gebruik maakt van de Algemene Bijstandswet is niet erg groot. In 1984 hebben 21 ouderen boven de 6'5 jaar zo'n uitkering aangevraagd.

Woningvoorraad

De kwaliteit van de 3884 woningen in de Da Costabuurt is over het algemeen slecht. Dit geldt in het bijzonder voor het oudere, zuidelijke deel van de buurt. De woningvoorraad bestaat grotendeels uit twee- en driekamerwoningen, zoals in figuur 1 is te zien.

Figuur 1 Woningvoorraad in de Da Costabuurt naar aantal kamers, uitgedrukt in procenten (1984) kamers 1 percentage 12 2 35 3 35 5 13 6 4 7 1 8

o

9

o

Totaal 100 Bron: Inventarisatie-rapport, Da Costabuurt, Frank van Vliet, 1985.

De slechte kwaliteit en het grote aantal kleine woningen heeft geleid tot het vertrek van vele gezinnen en de komst van jongeren tussen de 20 en 35 jaar. Hierdoor is de gemiddelde woning bezetting het afgelopen decennium gedaald tot 1,9. De relatief lage huren van de oude woningen (zie bijlage IX: Huurhoogte in de Da Costabuurt) zijn een extra stimulans voor deze groep jongeren om zich in deze buurt te vestigen. Voor vele ouderen zijn deze lage huren een belangrijke reden om er te blijven wonen.

De meest huizen in dit gebied zijn huurwoningen in bezit van particuliere eigenaren. Deze eigenaren worden in toenemende mate benaderd door de gemeente om de woningen op te knappen of te verkopen. Dit beleid komt voort uit de toewijzing van de Da Costabuurt tot stadsvernieuwingsgebied (I-l-'85). Omdat de woningen, na aankoop door de gemeente, worden overgedragen aan de woningbouwvereniging zal het particuliere bezit in de Da Costabuurt de komende jaren sterk afnemen.

Voorzieningen

De Da Costabuurt heeft een uitgebreid winkelaanbod. De winkels zijn geconcentreerd rond de grote doorgangswegen. Het laatste decennium zijn vele buurtwinkeltjes verdwenen, waardoor het sociaal buurtcontact duidelijk is verminderd.

Door bezuinigingen en het re locatie beleid ten aanzien van ziekenhuizen is het aantal zorgvoorzieningen de laatste jaren sterk afgenomen. Uit de buurt zijn verdwenen: een

(16)

reactiveringscentrum voor ouderen, een dependance van de wijkpost voor ouderen, het Juliana Ziekenhuis. Verder zijn er vergevorderde plannen om het badhuis te sluiten. Zo blijven alleen nog verschillende artsen, fysiotherapeuten en een apotheker over.

Ook sociaal-culturele voorzieningen zijn de laatste jaren uit de buurt verdwenen, met name een informatiewinkel, een spreekuur van de sociaal raadsvrouwen enkele bejaardenclubs. De enige activiteiten voor ouderen in de buurt zijn kaarten, bingo en bejaardengymnastiek. Er zijn plannen voor een open-inloop bij de pastorie. Daarnaast komt er aan het Bilderdijkpark een open sociëteit voor alleenstaande 45-plussers. De Da Costabuurt heeft goede bus- en tramverbindingen met andere delen van de stad. Het openbaar vervoer is ook goed bereikbaar. Sinds eind 1986 rijdt er een buurtbus, waardoor de voorzieningen in Oud-West voor oudere buurtbewoners beter bereikbaar zijn geworden.

Buurtcontacten en buurtgroepen

De buurt als "sociaal" begrip leeft alleen bij bewoners in de directe omgeving van het Da Costaplein, hierbij speelt de buurtwinkelier aan het plein een belangrijke rol. Uit gesprekken met de pastor en deze buurtwinkelier blijkt dat de buurtcontacten, ook tussen ouderen, heel gering zijn. Het is een buurt met een marginaal buurtleven.

Behalve de Belangengroep Ouderen Da Costabuurt (BO]), die is ontstaan uit de groepsgesprekken voor dit onderzoek: "Als je oud wordt moet je de buurt uit", zijn er nog twee actieve groepen. De bewonerscommissie van het Jansenhofje en de werkgroep Da Costabuurt. De commissie bestaat uit ouderen van het hofje. Zij zetten zich in voor de verbetering van de woningen en willen een drastische huurverlaging. Hierin worden zij ondersteund door de wijkpost voor ouderen en het bureau voor rechtshulp.

De werkgroep Da Costabuurt volgt nauwgezet de stadsvernieuwingsactiviteiten van de ambtelijke projectgroep en zorgt voor de nodige in- en tegenspraak. Daarnaast proberen zij het buurtleven op te trekken. Helaas is het een vrij klein groepje actieve buurtbewoners met weinig achterban.

Samenvattend kan gesteld worden dat de Da Costabuurt in verval is geraakt. Materieel gezien is er sprake van verwaarlozing, veroudering en achterstallig onderhoud. Sociaal bekeken is vervreemding, desintegratie en verpaupering opgetreden. Dit proces van verval wordt versterkt door de bezuinigingen van de laatste jaren, waardoor verschillende zorg- en sociaal-culturele voorzieningen uit de buurt zijn verdwenen. Hierdoor worden met name de oudere buurtbewoners in sterke mate gedupeerd.

(17)

1.4 Probeemstelling plus toelichting

De probleemstelling is tweeledig en luidt als volgt:

- Wat zijn de knelpunten, die ouderen in de Da Costabuurt ervaren ten aanzien van de woning en buurtvoorzieningen, waardoor het zelfstandig wonen wordt belemmerd. - Hoe kunnen deze knelpunten vanuit een planologische "advocacy" optiek op

buurtniveau worden aangepakt, in relatie tot het stadsvernieuwingsproces.

Ouderen

Evenals in het VROM-rapport "Huisvesting van oudere huishoudens '84", wordt de leeftijdsgrens gelegd op 55 jaar. Dat wil zeggen dat mensen die 55 jaar of ouder zijn behoren tot de categorie ouderen.

Door de leeftijdsgrens op 55 jaar te leggen in plaats van 65 jaar ontstaat er een beter beeld van de verschillende fasen die met het ouder worden in verband worden gebracht, zoals:

- beëindiging van de beroepsmatige activiteiten, - het uit huis gaan van het laatste kind,

- het wegvallen van de partner.

Dergelijke gebeurtenissen hebben invloed op de woonwensen en de behoefte aan buurtvoorzieningen.

Da Costabuurt

(zie buurt beschrijving paragraaf 1.3)

Buurtvoorzieningen

Dit zijn voorzieningen waarvan:

- de goederen of diensten frequent gebruikt worden door ouderen,

- het verzorgingsgebied niet groter is dan het wijkniveau (± 40.000 mensen).

Zoals uit de probleemstelling blijkt, zullen alleen buurtvoorzieningen die in sterke mate van invloed zijn op het zelfstandig wonen in de aanbevelingensfeer nader worden uitgewerkt.

Zelfstandig wonen

Ouderen wonen zelfstandig wanneer zij in staat zijn zelfstandig het huishouden te voeren, eventueel aangevuld met beperkte zorgvoorzieningen aan huis. Vertaald naar woonvormen houdt dit in dat het verzorgingstehuis en het verpleegtehuis worden gezien als niet-zelfstandige woonvormen. (Nota Bejaardenbeleid 1975.)

Voor het onderzoek heeft dit tot gevolg dat de bewoners van deze woonvormen niet bij het onderzoek worden betrokken.

(18)

Planologische "advocacy" optiek

Bij deze planningsvorm gaat men niet langer meer uit van het 'algemeen belang', maar wordt onderkend dat de maatschappij uit verschillende groepen is samengesteld, die ieder een 'eigen belang' hebben.

De waarden en wensen van deze groepen zijn echter ongelijk vertegenwoordigd in het 'algemeen belang'. Doel van de advocacy- of te wel pleitplanner is het opkomen voor de belangen van de maatschappelijk zwakkere groepen. Hiermee worden die groepen bedoeld die het meest achtergesteld zijn in de maatschappij en zonder hulp van deskundigen niet of nauwelijks in staat zijn hun wensen in de planvorming duidelijk te maken.

Buurtniveau (tot circa 10.000 mensen)

De buurt is het uitgangsniveau, maar

nitl

het referentiekader. Met andere woorden de buurt wordt niet geïsoleerd bestudeerd, maar altijd in interactie met de omgeving.

1.5 Hoofd- en subdoelen van het onderzoek

Hoofddoelen

Het eerste hoofddoel is het inzichtelijk maken van de vraag naar en het aanbod van geschikte zelfstandige huisvesting en zorgvoorzieningen voor ouderen in de Da Cos ta-buurt.

Het tweede hoofddoel bestaat uit het opstellen van randvoorwaarden waaraan het planningsproces moet voldoen om ouderen uit de Da Costabuurt zelf meer invloed te geven op de (her)-inrichting van zorgvoorzieningen en de nieuw/verbouw van woningen in de buurt.

Subdoelen

- Stimuleren van het zelfstandig wonen voor ouderen in de buurt. - Voorkomen dat ouderen noodgedwongen de buurt uit moeten.

- Stimulering van zelfwerkzaamheid, emancipatie en participatie bij ouderen.

- Ouderen, betrokken organisaties en instellingen kennis verschaffen over de knelpunten die de oudere buurtbewoners ervaren ten aanzien van buurtvoorzieningen en de woonsituatie.

- Bevordering van een integrale, procesmatige planning op buurtniveau om de knel-punten op het terrein van huisvesting en buurtvoorzieningen, waarmee ouderen geconfronteerd worden, aan te pakken.

(19)

1.6 Positie van de onderzoeker

Deze positie kan met het beste omschrijven als intermediair, tussen de ouderen van de Da Cos ta buurt en het ouderenoverleg aan de ene en de gemeente Amsterdam en de andere organisaties/instellingen op wijkniveau, aan de andere kant.

Uitgaande van de advocacy planningsoptiek, zijn de ouderen van de Da Costabuurt de doelgroep waarvoor de pleitplanner opkomt. Omdat deze groep bij de start van het onderzoek niet georganiseerd is, wordt het ouderenoverleg West (ouderen uit Oud-West, ook uit de Da Costabuurt en vertegenwoordigers van de wijkpost als opdrachtgever voor het onderzoek beschouwd.

De onderzoeker is geen intermediair voor de gemeente en andere organisaties, maar voor ouderen uit de Da Cos ta buurt.

In onderstaand figuur is de positie van de onderzoeker in het actorenveld met een kruisje (X) aangegeven.

figuur 2 Positie van onderzoeker in het actorenveld

overige instellingen

gemeente

~.

ouderen Da Costabuurt

Deze rolverdeling wil niet zeggen dat de eigen kennis en waarden van de onderzoeker ondergeschikt gemaakt worden aan die van de doelgroep of de opdrachtgever. Meer is het zo, dat zijn deskundigheid wordt gebruikt om de belangen van de ouderen in de Da Costabuurt te behartigen, met andere woorden de onderhandelingspositie te versterken naar de gemeente en de overige instellingen/organisaties toe. Naast de bewustwording van de knelpunten rond het wonen en de buurtvoorzieningen door ouderen in de Da Costabuurt, is het van groot belang dat zij politieke pressie ontwikkelen, met andere woorden dat de organisatiegraad wordt verhoogd. De groepsgesprekken zijn een basis hiervoor.

1. 7 Onderzoeksopzet

Fase I: Oriëntatiefase

a Algemene inventarisatie van Oud-West. De volgende aspecten worden bekeken: - kwaliteit van de woningen,

(20)

- fasering van de stadsvernieuwing,

- spreiding van de zorg- en sociaal-culturele voorzieningen en het winkel apparaat.

b Afbakening van het onderzoeksgebied.

c Concretisering van de probleemstelling.

Aanpak: Gemeentelijke statistieken.

Gesprekken met wijkjbuurtorganisaties.

Fase 11: Informatie over knelpunten en wensen Deze fase bestaat uit drie onderdelen:

1 Groepsgesprekken met ouderen uit de Da Costabuurt.

2 Interviews met ouderen uit de Da Costabuurt, die sterk aan huis gebonden zijn.

3 Vragenlijsten voor hulpverleners en andere wijkorganisaties.

Aanpak:

ad 1. Groepsgesprekken met ouderen uit de Da Costabuurt. Door middel van kranten, Radio Stad Amsterdam, sleutelfiguren, buurclubs en hulpverlenende en andere wijk-organisaties worden ouderen geworven. De ouderen die zich aanmelden worden ingedeeld in groepen van maximaal 15 ouderen. Per groep worden drie bijeenkomsten georganiseerd, waarin de volgende thema's centraal staan:

- positieve en negatieve aspecten van de buurt, - problemen en wensen over buurtvoorzieningen,

- problemen en wensen over de woonsituatie en mogelijke actiepunten.

Naast de gesprekken worden de deelnemers gevraagd een enquete in te vullen. De bedoeling daarvan is meer kennis te krijgen van de achtergronden van de problemen en de kenmerken van deze ouderen (onder andere inkomenspositie, opleiding en hulp-behoevendheid ).

ad 2. Interviews met ouderen uit de Da Costabuurt, .die sterk aan huis gebonden zijn. Om een meer representatief beeld te krijgen van de problemen en wensen van ouderen, worden interviews met aan huis gebonden ouderen in het onderzoek opgenomen. De veronderstelling die hieraan ten grondslag ligt is dat deze groep bij de groepsgesprekken ontbreekt.

ad 3. Vragenlijsten voor hulpverlenende en andere wijkorganisaties. De functie van deze lijsten is vijfledig:

- Inzichtelijk maken van het aanbod aan voorzieningen van deze organisaties voor ouderen uit Oud-West.

(21)

- Informatieverschaffing over de mate waarin ouderen uit de Da Costabuurt gebruik maken van die voorzieningen.

- Beeldvorming van de knelpunten waarmee de wijkorganisaties geconfronteerd worden en de achtergronden ervan.

- Informatieverschaffing over de plannen van deze organisaties voor ouderen in Oud-West.

- Een indruk krijgen van de vraag van ouderen uit Oud-West en de Da Costabuurt naar deze voorzieningen.

De volgende organisaties wordt een vragenlijst ter beantwoording voorgelegd:

Gezinszorg (4x), wijkverpleging, verzorgingstehuis (De Klinker, Vondelstede, Bernardus), Buurtmaatschappelijk werk, commissie Advies Opname Bejaardenoorden, GG en GD-afdeling sociaal medische zorg, Stichting wijkvoorzieningen voor bejaarden, Bureau voor rechtshulp, Woningbouwvereniging en de vrijwilligersorganisatie Burenhulp.

In het Gecoördineerd Wijkoverleg (GWO) -waarin vooraf genoemde organisaties, met uitzondering van de laatste drie, zitting hebben- worden de uitkomsten bediscussieerd.

Fase 111: Algemene buurtinventarisatie

Deze inventarisatie is gericht op de volgende thema's: a Stedebouwkundige en ruimtelijke structuur; b Bevolking;

c Woningvoorraad; d Buurtvoorzieningen.

Aanpak: Gemeentelijke statistieken.

Gesprekken met wijk- en buurtorganisaties.

Fase IV: Verwerking van knelpunten

Binnen deze fase kunnen twee onderdelen worden onderscheiden: a Keuze van knelpunten.

Uit de knelpunten die voortkomen uit de groepsgesprekken wordt een keuze gemaakt, omdat dit onderzoek moet uitmonden in duidelijke aanbevelingen en de onderzoekstijd beperkt is.

De keuze van de knelpunten wordt gebaseerd op: - urgentie, zoals deze door ouderen wordt ervaren,

- de mate waarin een knelpunt hef zelfstandig wonen belemmerd, - de planologische relevantie,

(22)

b Confrontatie van de knelpunten met de bestaande situatie in de buurt en de directe omgeving. Een overzicht van de vraag en het aanbod van geschikte zelfstandige huisvesting voor ouderen en van zorgvoorzieningen.

Fase V: Aanbevelingen

Het onderzoek levert drie soorten aanbevelingen op:

a Procesmatige aanbevelingen, waarbij het accent ligt op de planvoorbereidingsfase, ter verbetering van de sociale positie van ouderen in de Da Costabuurt.

b Concrete aanbevelingen over de aanpak van de slechte huisvestingssituatie voor ouderen.

c Concrete aanbevelingen ter verbetering van de zorgvoorzieningen.

1.8 De theorie van de buurtaanpak

Voor de aanpak van de knelpunten die ouderen in de Da Costabuurt ervaren ten aanzien van de woning en de buurtvoorzieningen wordt geleund op de theorie van de buurtaanpak van G. de Kleyn (De staat van de stadsvernieuwing).

Om knelpunten binnen een buurt te kunnen benoemen en analysteren heeft De Kleyn een begrippenstelsel ontwikkeld dat uiteindelijk is gecondenseerd in de volgende formule:

technisch verval sociaal verval

verbouwproces opbouwproces

planning

Deze formule is samen te vatten in een paar stellingen, waarin het proces van verval en vernieuwing ideaal-typisch wordt samengevat.

a De achteruitgang van een buurt bestaat uit een neergaande spiraal van twee elkaar versterkende processen; een materieel proces van verwaarlozing, veroudering, achter-stallig onderhoud en een sociaal proces van vervreemding, desintegratie, verpaupering. b De buurtvernieuwing bestaat ook uit twee processen; een verbouwproces, waarin de

woon- en leefomstandigheden materieel verbeterd worden en een opbouwproces, waarin de mensen weer greep krijgen op wat er in hun buurt gebeurt.

c Planning, in de ruime betekenis van: organisatie, afstemming en besluitvorming, is noodzakelijk om de twee processen die leiden tot vernieuwing een kans te geven.

(23)

Het dragend beginsel van de buurtaanpak is de notie dat buurtvernieuwing uit die twee processen bestaat van verbouwen opbouw, welke door middel van planning op elkaar afgestemd dienen te worden.

De belangrijkste uitgangspunten van de buurtaanpak zijn:

I Buurtvernieuwing moet bestaan uit een wisselwerking tussen het opbouw- en verbouwproces.

2 In een project van buurtvernieuwing moeten de machtsverhoudingen zo zijn, dat de buurtbewoners meer zeggenschap over hun eigen situatie kunnen uitoefenen.

Het eerste uitgangspunt gaat ervan uit dat het verbouwproces en het opbouwproces elkaar moeten versterken. Het verbeteren van de woon- en leefomstandigheden bevordert het opbouwproces. Door het verbouwproces krijgen de buurtbewoners weer geloof in de toekomst van de buurt. Tenminste, als de verbeteringen in hun belang zijn (goed en betaalbaar). Dit is wel een belangrijke voorwaarde.

Omgekeerd is het opbouwproces ook goed voor het verbouwproces. De buurtbewoners kennen de buurtproblemen en de toestand van hun woning. Daarin zijn zij deskundig. Die deskundigheid is noodzakelijk voor het verbouwen. Bovendien kunnen de bewoners ook zorgen voor druk op de ketel. Ze vormen een stuwende kracht. Zonder actieve bewoners is buurtvernieuwing tot mislukken gedoemd.

Het tweede uitgangspunt is gericht op een versterking van de machtspositie van buurtbewoners. Het vergroten van de zeggenschap van buurtbewoners en hun eigen organisatie betekent dat andere partijen zeggenschap moeten afstaan.

1.9 Onderzoeksaanpak en -methoden

Onderzoeksaanpak

Uitgaande van de achterstandsituatie van ouderen en de theorie van de buurtaanpak zal een samenhangende benadering van onderzoeken, leren en handelen nodig zijn om de positie van ouderen binnen het stadsvernieuwingsproces te versterken. Dit soort onderzoek wordt (door P. Houben in Maatschappelijke participatie van ouderen en volkshuisvesting, deel 3, 1985) "veranderingsonderzoek" genoemd: onderzoek wordt verricht waar al een veranderingsproces gaande is. De onderzoeker stapt daar als het ware in, waardoor hij medeverantwoordelijk is voor de te realiseren veranderingen. Om ouderen goed te kunnen betrekken in de besluitvorming (vernieuwingsproces) is het zaak hen de ruimte te bieden, zodat zij hun situatie zo helder mogelijk voor ogen krijgen. Pas na deze beeldvorming zijn een beoordeling en het eventueel ontwikkelen van mogelijke oplossingen op zijn plaats. Dit kan betekenen dat soms door ouderen eerst de vaardigheid ontwikkeld moet worden in het duiden van de situatie en in het praten daarover. Het is daarom van essentieel belang de problemen, die ouderen zelf ervaren,

(24)

als vertrekpunt te nemen via een zogenaamde inductieve. van-onder-op-benadering en kwalitatieve methoden.

Zonder actieve bewoners is buurtvernieuwing tot mislukken gedoemd

Door het dynamische en open karakter van het "veranderingsonderzoek" is het noodzakelijk meerdere gesprekken te voeren met de respondenten. Deze uitkomsten zullen steeds weer moeten worden teruggekoppeld naar de uitgangssituatie, dit impliceert procesplanning.

Daarnaast moet worden gezocht naar een belangenbehartigingskader dat voor ouderen

relevant is. De buurt is zo'n kader. Ouderen zijn immers voor de alledaagse

levensvoorzieningen en relaties, meer dan andere mensen, aangewezen op de directe woonomgeving ("krimpende actieradius van ouderen"). Dit schaalniveau is voor ouderen te overzien. Zij kunnen daardoor op grond van hun ervaring aangeven wat de sterke en zwakke kanten ervan zijn. Doordat ouderen dan kunnen ervaren op welke punten zij gemeenschappelijke belangen hebben, liggen er mogelijkheden om zich gezamenlijk ergens voor in te zetten.

Er zijn nog meer redenen om de buurt als onderzoeks- en planningskader te gebruiken.

Het buurtniveau is een praktisch kader voor samenwerking van allerlei hulpverleners. Een buurtgerichte aanpak sluit ook aan bij nieuwe ontwikkelingen op volkshuisvestings-gebied (decentralisatie en buurtbeheer) en op politiek vlak (deelraden).

(25)

Juist op dit schaalniveau doet zich de noodzaak voor een integraal beeld te krijgen van vraag en aanbod van zorgvoorzieningen, huisvesting en sociaal-culturele voorzieningen. De vraag naar huisvesting en voorzieningen wordt steeds complexer en gedifferen-tieerder. Dit houdt in dat het .aanbod veel beter en flexibeler georganiseerd moet worden om enigszins aan deze vraag te kunnen voldoen. Een goede afstemming tussen. vraag en aanbod, is alleen op een laag planningsniveau mogelijk.

Onderzoeksmethoden

Bij de start van het onderzoek "Zelfstandig wonen door ouderen uit de Da Costabuurt" was weinig informatie voorhanden over de specifieke knelpunten die het zelfstandig wonen van ouderen belemmeren.

Door middel van een brede oriëntatie is getracht een overzichtelijk beeld van de knelpunten en behoeften van ouderen uit deze buurt te krijgen. Omdat het een relatief klein onderzoeksgebied is (7265 inwoners) en vanwege het open karakter van de onderzoeksaanpak is de buurt benaderd vanuit de complexe werkelijkheid. Dat wil zeggen dat er geen thematische afbakening vooraf heeft plaatsgevonden. Een breed scala van buurtvoorzieningen en de woonsituatie is als uitgangspunt genomen. Deze brede oriëntatie bestaat uit drie onderdelen:

- groepsgesprekken met ouderen uit de buurt,

- interviews met ouderen uit de Da Costabuurt, die sterk aan huis gebonden zijn, - vragenlijsten voor hulpverlenende en andere wijkorganisaties.

De groepsgesprekken

In eerste instantie was het de bedoeling door middel van deze gesprekken informatie in

te winnen voor het onderzoek. De eerste. gesprekken hebben dan ook meer het karakter

van groepsinterviews. Na enkele bijeenkomsten blijkt dat de deelnemers de groeps-gesprekken een meer permanent karakter willen geven en ontstaat de actiegroep Belangengroep Ouderen Da Costabuurt (BOD).

De voordelen van deze onderzoeksmethode zijn:

- de deelnemers ervaren dat hun individueel probleem een gemeenschappelijk probleem is, waardoor een basis voor actie kan ontstaan,

- een completer inzicht in de knelpunten en behoeften wordt verkregen in vergelijking met een enquete, omdat de informatie kan worden uitgediept voor specifieke situatie of gebeurtenissen,

- de deelnemers krijgen meer inzicht in de eigen situatie door de discussie met andere deelnemers en door informatie verschaffing van de discussieleider.

(26)

Aan deze methode zijn echter ook nadelen verbonden:

- Binnen de ouderenpopulatie, zullen met name de meer actieve en mobiele ouderen participeren in de gesprekken,

- slechts de mening van een relatief klein groepje is bekend, waardoor de informatie moeilijk veralgemeniseerd kan worden.

Deelnemers krijgen meer inzicht in eigen situatie

Aanvullend onderzoek

Om het eerst nadeel te ondervangen zijn individuele interviews afgenomen met aan huis gebonden ouderen. Om de informatie in een breder kader te kunnen plaatsen is

(27)

aanvullend onderzoek verricht. Dit onderzoek zou eigenlijk moeten bestaan uit een enquete onder ouderen op basis van een steekproef. De onderzoekstijd en -middelen waren niet toereikend voor zo'n aanvullend kwantitatief onderzoek, daarom zijn de volgende aaanvullende activiteiten ondernomen:

- Een vragenlijst voor hulpverlenende en andere wijkorganisaties is gemaakt (zie verder onderzoeksopzet).

- De geprojecteerde woonwensen van ouderen in de Da Costabuurt zijn opgesteld.

De geprojecteerde woonwensen zijn afgeleid uit de groepsgesprekken en individuele interviews met ouderen uit de Da Costabuurt en een woonwensenonderzoek dat is uitgevoerd onder ouderen uit de Indische buurt (Amsterdam, Oost). De uitkomsten van dit woonwensenonderzoek zijn aangepast aan de Da Costabuurt op basis van buurt-verschillen in bevolkingssamenstelling en woonsituatie en buurt-verschillen in onderzoeksopzet. - De wachtlijsten van verzorgingstehuizen zijn geanalyseerd. Onderzocht is hoeveel

ouderen uit Oud-West en in het bijzonder uit de Da Costabuurt op de wachtlijsten voor verzorgingstehuizen staan. Verder is de voorkeur voor de tehuizen en de urgentiegraad van deze ouderen onder de loep genomen. Het doel van deze analyse is een beter inzicht te krijgen in de zorg behoef te ..

- Het gebruik van wijkgerichte zorgvoorzieningen is bekeken. Hiermee wordt beoogd de vraag naar deze voorzieningen enigszins te kunnen inschatten.

- Het aanbod van: geschikte zelfstandige woningen voor ouderen in de Da Cos ta buurt, verzorgings- en verpleeg plaatsen in de omgeving van deze buurt, wijkgerichte voorzieningen en de gezinszorg is geïnventariseerd.

Het uiteindelijke doel is de discrepantie tussen vraag en aanbod van woningen en (zorg)voorzieningen inzichtelijk te maken.

Dit aanvullend onderzoek heeft een goed beeld opgeleverd van het aanbod van huisvesting en zorgvoorzieningen. De vraagzijde daarentegen is veel vager en diffuser.

Noten bij hoofdstuk 1.

I) De Da Costabuurt is geen aparte bevolkingsstatistische eenheid (buurtcombinatie). De bevolkingscijfers worden berekend door de populatie van de Potgieterbuurt (B.C. 13) en 1/3 deel van de bevolking uit de Jacob van Lennepbuurt (B.C. 15) bij elkaar op te tellen.

(28)
(29)

2 UITKOMSTEN VAN GROEPSGESPREKKEN EN INDIVIDUELE INTERVIEWS

2.1 Inleiding

De basis voor dit onderzoek wordt gevormd door de groepsgesprekken en individuele interviews. De rode draad, die door de gesprekken en interviews loopt, is daarom vrij uitvoerig in dit hoofdstuk behandeld (2.2 en 2.3).

Bij de beschrijving van de groepsgesprekken is een onderscheid gemaakt tussen groep I: Da Costabuurt Zuid en groep 11: Da Costabuurt Noord. Uit de groepsgesprekken blijkt dat de problemen en wensen van ouderen uit beide groepen slechts heel marginaal verschillen. Dit komt doordat de hoofdproblemen zich duidelijk manifesteren en vanwege de hoge mate van uniformiteit in de samenstelling van deze groepen. Uit bijlage 111: Werving, indeling en persoonskenmerken van deelnemers aan groeps-gesprekken en individuele interviews, valt op te maken dat er geringe verschillen zijn tussen de persoonskenmerken van ouderen uit beide groepen. Om deze redenen zijn beide groepsverslagen samengevoegd.

De veronderstellingen die ten grondslag liggen aan de geografische groepsindeling in Noord en Zuid zijn achteraf niet of nauwelijks uitgekomen. Deze veronderstellingen zijn:

- Het idee dat ouderen uit Da Cos ta buurt Noord meer gebruik maken van de voorzieningen op de De Clercqstraat, het Da Cos tap Ie in en Bilderdijkstraat (noord) en de ouderen van Da Costabuurt Zuid van de Kinkerstraat en Bilderdijkstraat (zuid). - Ouderen uit Da Costabuurt Zuid hebben meer woonklachten, omdat de woningen in

Zuid ouder en bouwtechnisch slechter zijn dan die in Noord.

De eerste veronderstelling geldt hooguit voor de dageIljkse boodschapen. Door de nabijheid van supermarkten, de Ten Katernarkt, goede tram- en busverbindingen en omdat ouderen uit beide groepen nog vrij mobiel zijn, is de winkelkeuze veel gevarieerder en verspreid over een groter gebied.

(30)

nog, de verhuisgeneigdheid door de slechte woonsituatie is bij groep 11: Noord zelfs groter.

De derde groep die wordt onderscheiden, bestaat uit aan huis geïnterviewde ouderen. Deze groep wijkt sterk af van de deelnemers aan de groepsgesprekken. Het betreft zowel de problemen en wensen als de persoonskenmerken. Dit is niet vreemd, OIndat zij in sterke mate aan huis gebonden zijn door een slechte lichamelijke gezondheid. Zij zijn ouder, minder mobiel, zorgbehoeftiger en meer gehecht aan de eigen woning dan de ouderen van de groepsgesprekken.

Na de verslagen van de groepsgesprekken en individuele interviews wordt er speciaal aandacht besteed aan de buurtbinding en de buurtperceptie (2.4). Hieruit kan worden afgeleid in hoeverre de ouderen aan de Da Costabuurt gehecht zijn en wat zij, ruimtelijk gezien, als buurt beschouwen. Dit is van groot belang vanwege het centrale probleem van deze publicatie: "Als je oud wordt moet je de buurt uit".

Daarna volgt een schematisch overzicht van de knelpunten met de belangrijkste achterliggende oorzaken (2.5). Dit overzicht laat ook zien hoeveel ouderen een knelpunt als problematisch ervaren.

Aan de hand van dit aantal ouderen, een viertal algemene criteria en een urgentiepeiling wordt de keuze gemaakt van knelpunten voor nader onderzoek (2.6).

Tenslotte komt in paragraaf 2.7 de Belangengroep Ouderen Da Costabuurt aan bod. Omdat deze "prille" actiegroep direct voortkomt uit de groepsgesprekken wordt zij hier

behandeld. Deze verhandeling bevat het ontstaan, de actiegerichtheid en doelen, de

ondersteuning, de georganiseerde acties en de materiële randvoorwaarden (vergader-ruimte en financiering).

2.2 Verslag van de groepsgesprekken

Inleiding

Op het Janssenhofje, dat centraal gelegen is in de Da Costabuurt, hebben twee groepen van ongeveer veertien ouderen uitvoerig gediscussieerd over de buurt in het algemeen en de woonsituatie en de buurtvoorzieningen in het bijzonder.

Het moment waarop deze gesprekken zijn gevoerd is zeer gunstig. Het stads-vernieuwingsproces is pas van start gegaan, waardoor de deelnemers een perspectief kan worden geboden ter verbetering van hun leefsituatie. Zo'n perspectief is een essentiële voorwaarde voor het opzetten van groepsgesprekken.

De bijeenkomsten, in totaal drie per groep, zijn zorgvuldig voorbereid. Met de wijkpost voor ouderen zijn vooraf afspraken gemaakt over de ondersteuning van ouderen die door de gesprekken persoonlijk in de knel komen. De wijkpost heeft ook toegezegd de ouderen te begeleiden wanneer de groepsgesprekken een vervolg krijgen.

(31)

De groepsgesprekken zijn op een spontane maar soms ook strenge wijze voorgezeten door de ervaren rot Fokke Wind van het RIW, zodat iedereen zijn zegje heeft kunnen doen. Mede door zijn optreden was de sfeer in beide groepen heel openhartig en

gezellig. De deelnemers hebben zich goed op hun gemak gevoeld, waardoor zeer

persoonlijke opvattingen ter tafel zijn gekomen.

De sfeer was heel openhartig

Daarnaast wist de voorzitter de discussie te verdiepen door de ouderen te informeren over, nieuwe huisvestingsvormen en zorgalternatieven.

Als toehoorders waren aanwezig Zr. Akkermans (lid van de onderzoeksbegeleidingsgroep en het Ouderenoverleg Oud-West, Felix Roosenstein (Coördinator van de wijkpost voor ouderen) en Ad Raaijmakers (onderzoeker en notulist).

De bijeenkomsten werden inhoudelijk voorbereid door de notulist en de voorzitter. Aan de hand van een checklijst met de te bespreken thema's werden de gesprekken gevoerd

en zonodig na de pauzes bijgesteld. Na ieder groepsgesprek werden de persoonlijke

indrukken van deze bijeenkomst door de toehoorders en de voorzitter uitgewisseld.

Als aanvulling op de gesprekken hebben de deelnemers een enquete ingevuld. De

bedoeling daarvan is meer kennis te krijgen over de achtergronden van de problemen en de kenmerken van deze ouderen, onder andere de inkomenspositie, opleiding en

(32)

interviews met aan huis gebonden ouderen. De uitkomsten ervan zijn opgenomen in bijlage III. Ook is de ouderen gevraagd op een kaartje aan te geven welk gebied zij als buurt ervaren. In paragraaf 2.4 worden die resultaten besproken.

In de groepen is gesproken over drie centrale onderwerpen, waarop de indeling van dit verslag berust:

I huisvesting;

2 buurt;

3 buurtvoorzieningen.

ad I Huisvesting

De meeste knelpunten die tijdens de gespreksgroepen naar voren komen hebben betrekking op de huisvestingssituatie. Over dit thema heeft men de meest uitgesproken ideeën en wensen. Heel opmerkelijk is de grote mate van éénstemmigheid.

Woonsituatie

Keer op keer komen specifieke knelpunten over de woonsituatie naar voren.

De bouwtechnische staat van vele wonigen laat te wensen over. Ouderen rond het Da Costaplein klagen over wateroverlast in de kelders. Hierdoor heeft de 'kelderkever' intrede gedaan in hun leven. Daarnaast heeft men ook veel last van vocht en tocht. Een mevrouw uit de Kinkerstraat vertelt dat bij een beetje wind haar ramen klapperen. Het onderhoud van veel wonigen is slecht. De deelnemers (vrijwel allen huurders) worden erg gedupeerd door achterstallig onderhoud van particuliere eigenaren. Een mevrouw zegt hierover dat de verf zomaar van de kozijnen waait. Voor ouderen die een bovenwoning huren· is het trappen lopen een belemmering of kijkt men er tegenaan als een mogelijk toekomstig struikelblok.

Dat de indeling of grootte van·de woning ook reden tot zorg is, blijkt uit het verhaal van een mevrouw die op een beletage woont. Haar keuken is op de begane grond en de woonkamer in het souterrain, zodat zij vaak trappen moet lopen. Haar woonkamer is erg donker en koud, een hoge energierekening dus.

Aanpak van de woonproblemen

Sommige 'handige jongens' onder de deelnemers hebben door zelfwerkzaamheid de grootste problemen in huis opgeknapt en enkele voorzieningen, zoals een douche en warm water, aangelegd. Voor de meeste geldt wat een van hen heel mooi verwoordt: "Mijn huis heeft wat je noemt de nodige kwalen. Ze worden aangehoord en terzijde gelegd, dus zeg ik maar niets meer." Opvallend is dat slechts enkele deelnemers de hulp hebben ingeroepen van Bouwen Woningtoezicht, om op deze manier de eigenaren te dwingen het achterstallig onderhoud alsnog te verrichten.

(33)

Anderen hebben de stap gezet naar de Gemeentelijke Dienst Herhuisvesting om op basis van een medische urgentie in aanmerking te komen voor een betere woning in de buurt. De resultaten zijn niet om over naar huis te schrijven. "Meneer, u woont toch in een tweekamer-benedenwoning overeenkomstig de huisvestingsnorm voor ouderen, wat zeurt u dan nog?"

Veel wateroverlast bij woningen rond het Da Costaplein

Verhuisgeneigdheid en woonwensen

Voor de deelnemers, met name uit groep 11, is de woonsituatie zo knellend dat zij graag zouden willen verhuizen. Er zijn echter nauwelijks geschikte woningen in de buurt. Een van de ouderen uit groep 11 zegt dan ook: "Als je oud wordt moet je de buurt uit." Deze angst wordt gevoed door de onduidelijkheid rond de stadsvernieuwing. Om hierin duidelijkheid te scheppen is tijdens een van de bijeenkomsten een boekje verstrekt over

de gemeentelijke stadsvernieuwingsplannen in de Da Costabuurt.

Uitgaande van nieuwbouw op het Liefde-terrein is gepraat over woonwensen.

De voorkeur gaat uit naar aanleunwoningen of zelfstandige bejaardenflat jes. Dit moeten twee- of driekamerwoningen zijn met een kale huur tot maximaal f 400,-. In zo'n complex heeft men het liefst een mix van oudere en jongere bewoners. Voorwaarde is wel een goede geluidsisolatie. Een mevrouw heeft een uitgesproken mening hierover: "Je

(34)

moet jong en oud mengen, anders wordt het zo'n trieste boel. Daarnaast kunnen jong en oud elkaar helpen, bijvoorbeeld kinderoppas door ouderen."

Deze woningen zouden toegewezen moeten worden aan buurtbewoners, bij voorkeur ouderen.

Eventueel zouden enkele zorgvoorzieningen opgezet kunnen worden. Hierbij wordt gedacht aan maaltijdverstrekking en tijdelijke opvang. Deze voorzieningen hoeven niet op het complex zelf aanwezig te zijn, maar wel in directe omgeving. Mogelijk kunnen deze voorzieningen verzorgd worden door het verpleegtehuis "De Poort".

Wanneer men in sterke mate hulpbehoevend wordt gaat de voorkeur uit naar een verzorgings- of verpleegtehuis. Deze keuze heeft te maken met het zeer positieve beeld dat enkele deelnemers hebbe~ van het verzorgingstehuis. Een mevrouw ziet het als volgt: "Ik heb vijftig jaar keihard gewerkt en dan wil ik dat zij mij alles achteraan brengen." Enkelen wijzen echter op de lange wachtlijsten van de verzorgingstehuizen in de wijk. Dat de verzorging in de tehuizen verre van optimaal is, wordt als aanvulling door een meneer ingebracht.

ad 2 Buurt

Men heeft veel minder problemen met de buurt dan met de huisvestingssituatie.

Iedereen vindt de Da Costabuurt een gezellige buurt met veel winkels en goede bus- en tramverbindingen. De ligging dichtbij het centrum en het Vondelpark vindt men heel prettig. De buurtbinding is heel sterk. Dit is niet vreemd, omdat de deelnemers veelal meer dan vijftien jaar in deze buurt wonen. Er wordt wel opgemerkt dat de laatste jaren de buurt verloedert en vervuilt. De klassieke grootstedelijke problemen; open vuilnis-zakken, gravity, het niet goed schoonhouden van trappenhuizen en trottoirs en niet te

vergeten de hondepoep, zorgen voor een levendige discussie. Een meneer van groep I

heeft zelfs een actielied gemaakt over de hondepoep onder de titel: "Watch the dog droII."

Bij de discussie over de veiligheid komt naar voren dat angst erg afhankelijk is van wat

men heeft meegemaakt en hoe men zich opstelt. Een mevrouw waarbij al vaker is ingebroken voelt zich erg onveilig in huis en op straat. Voor een andere mevrouw, die zelf geen nare ervaringen heeft meegemaakt, speelt deze angst helemaal niet. Zij gaat ook 's avonds gewoon de deur uit.

In beide groepen wordt geconstateerd dat de sociale contacten in de buurt snel achteruit gaan. Voor een deelneemster is het zelfs zo erg dat zij niet meer weet wie er naast of onder haar woont. De vervreemding geldt iets meer voor de contacten tussen ouderen en jongeren dan voor ouderen onderling. Ouderen van het Da Costaplein en het bejaardenhofje lopen regelmatig bij elkaar binnen om te kijken of aIIes oké is.

De belangrijkste reden voor het slechte contact met jongere buurtbewoners is dat veel ouderen zich storen aan hun gedrag. Typerend is de opmerking van een deelneemster

(35)

hierover: "Jongeren houden de trappenhuizen en het trottoir niet schoon en ze hangen vodden in plaats van gordijnen voor het raam."

(36)

Dat het contact tussen jong en oud zeker niet altijd slecht is, blijkt uit de reactie van

een andere mevrouw: "Ik kan het goed met mijn jongere buren vinden. Zij helpen mij vaak met zwaardere klussen."

Na deze jong/oud discussie is de ruimelijke inrichting van de buurt aan bod gekomen.

Veel irritatie geven obstakels op het trottoir. Men ergert zich groen en geel aan de verkeerd geparkeerde auto's, met name rond het Da Costaplein en de De Clercqstraat en aan de fietsen en reclameborden die dwars op de stoep staan van onder andere de Kinkerstraat.

Veel hinder ondervindt men ook van de slechte bestrating vooral op de bruggen en de vele verzakkingen in het trottoir.

De meningen over de recente herinrichting van het Da Costaplein lopen nogal uiteen. Enkele ouderen zijn zeer te spreken over de 'kortere' straten, de fietsenrekken en de parkeerpaaltjes. Terwijl anderen zich ergeren aan de parkeerpaaltjes en de te brede trottoirs, waardoor het aantal parkeerplaatsen is verminderd. Eenstemmigheid is er wel over een grove ruimtelijke inrichtingsfout. Bepaalde huizen rond het Da Costaplein zijn onbereikbaar geworden voor de brandweer.

Wensen

De ouderen hebben geen duidelijke wensen geformuleerd over de buurt. Aan de ene kant heeft dit te maken met een zekere tevredenheid en aan de andere kant met de mening dat buurtproblemen slechts opgelost kunnen worden door een mentaliteits-verandering, waarvoor men geen concrete aanpak weet te formuleren.

De enige concrete wensen zijn een beter functioneren van de gemeentelijke reinigings-dienst, meer surveillerende wijkagenten of een buurtpolitiepost en het opzetten van een telefooncirkel.

ad 3 Buurtvoorzieningen

De gesprekken hebben een heel diffuus beeld opgeleverd over hoe de deelnemers de verschillende buurtvoorzieningen ervaren. De winkelvoorzienigen vindt men heel goed. De sociaal-culturele voorzieningen noemt men ronduit slecht. De medische voorzieningen lopen terug en van de overige zorgvoorzieningen heeft men geen duidelijke indruk.

Winkelvoorzieningen

De Bilderdijkstraat, de De Clercqstraat en de Kinkerstaat hebben een gevarieerd winkelaanbod.

Er is duidelijk sprake van een toenemende winkelconcentratie rond deze straten. Alle deelnemers zijn tevreden over het aanbod. Een meneer betreurt het echter dat de echte kleine buurtwinkels verdwijnen, waardoor het contact tussen de buurtbewoners vermindert. Een mevrouw uit de andere groep vindt het niet zo jammer dat de

(37)

buurtwinkeltjes verdwijnen. Ze zegt hierover: "De prijzen van de artikelen liggen boven die van de supermarkten. Je bent een dief van je eigen portemonnaie, wanneer je naar zo'n buurtwinkeltje gaat."

Veel positieve geluiden zijn te horen over een van de laatste buurtwinkeliers, de hr.-Disseldorp. Hij heeft een (grote) buurtwinkel op het Da Costaplein. Deze winkel is van groot belang voor het sociale buurtcontact. Bij ziekte, maar ook wanneer men er om vraagt worden de boodschappen aan huis gebracht. Naast winkelier is Disseldorp sociaal raadsman en klusjesman voor de buurt.

De buurtwinkel is van groot belang voor het sociale contact

Sociaal-culturele voorzieningen

De deelnemers denken erg verschillend over gezelligheidsclubs voor ouderen. Een gedeelte van de ouderen vindt het heel jammer dat de bejaardenclubs (kaarten, breien,

bloemschikken en dergelijke) uit het Bilderdijkpark zijn verdwenen. Een mevrouw wijst er op dat in het nieuwe ASV -gebouw (Bilderdijkpark) nog ruimte is voor bejaardenclubs en dat er iedere donderagochtend bejaardengymnastiek is.

Andere deelnemers staan erg afwijzend tegenover dit soort gezelligheidsclubs voor ouderen. Een meneeer zegt hierover: "Wanneer zij mij zo bezig houden dan voel ik mij een sukkel." De ouderen vinden dat er een schrijnend tekort is aan sociaal-culturele voorzieningen in de buurt.

(38)

Wensen

Er is een grote behoefte aan creatieve en informatieve activiteiten voor ouderen. De uit de buurt verdwenen gezelligheidsclubs voor ouderen moeten weer terugkeren. Andere gewenste sociaal-culturele voorzieningen in de buurt zijn: een buurthuis/inloop-huis/eethuis, een eetgroep voor ouderen, een klussendienst en een bibliotheek.

Medische voorzieningen

De ouderen vinden het problematisch dat naast het Wilhelmina Gasthuis nu ook het

Julianaziekenhuis uit de wijk gaat verdwijnen. Zij vinden de nieuwe ziekenhuizen

buiten het centrum te ver weg. Dit is vervelend voor ouderen die een patiënt willen bezoeken. Ook is er een reële angst dat bij een ongeluk(je) de hulp te laat zal zijn. Heel positief vindt men de aanwezigheid van vele fysiotherapeuten in de buurt.

Wensen

Gegeven de grote afstand tot de nieuwe ziekenhuizen is er bij iedereen een grote behoefte aan een EHBO-post in de wijk.

Overige zorgvoorzieningen

De deelnemers hebben geen duidelijke voorstelling van de zorgvoorzieningen. Dit komt omdat slechts enkele professionele hulp aan huis krijgen en de deelnemers zich nog nauwelijks hebben ingeleefd in een situatie waarin men heel zwaar hulpbehoevend is. Tevens stellen veel ouderen zich bescheiden op ten aanzien van de vraag om hulp. Karakteristiek voor deze houding is de uitspraak van een mevrouw: "Het is moeilijker hulp te aanvaarden dan te geven."

In eerste instantie beroept men zich bij ziekte op familie, buren of kennissen. Bij langdurige ziekte zou men gebruik maken van de diensten van de professionele hulp (gezinszorg, wijkverpleging, tijdelijke opvang verzorgingstehuis). "Je voelt je dan niet zo afhankelijk."

Wanneer de nood aan de man komt, kiezen de meesten voor de bekende weg namelijk het verzorgings- of verpleegtehuis.

Wensen

Alhoewel men de weg naar de Borgerstraat weet te vinden, zijn de ouderen van mening

dat de Da Costabuurt recht heeft op een eigen dependance van de wijkpost voor

ouderen. Dit zou een coördinatiepunt in de buurt moeten zijn. Ook wil men de burenhulp weer terug in de buurt.

(39)

De voorzieningen in Oud-West en het gebruik ervan door de ouderen van de Da Costabuurt

Winkelvoorzieningen

De ouderen uit de Da Costabuurt maken veel gebruik van de winkels in de Kinkerstraat en in het bijzonder van de Ten Katemarkt.

Sociaal-culturele voorzieningen

De deelnemers aan de groepsgesprekken maken totaal geen gebruik van buurthuizen, bejaardenclubs en dergelijke in Oud-West.

De deelnemers hebben geen duidelijke voorstelling van de zorgvoorzieningen

Medische en overige zorgvoorzieningen

Men is goed op de hoogte van het bestaan van de wijkpost voor ouderen, de kruisverenigingen en de gezinszorg, met name de alpha-hulpen van Humanitas.

"Op de Borgerstraat kun je altijd terecht voor hulp."

2.3 Verslag van de individuele interviews

(40)

gespreksgroepen, daarom zijn acht individuele interviews met aan huis gebonden ouderen in het onderzoek opgenomen. Binnen deze categorie gaat het in het bijzonder om ouderen met een slechte lichamelijke gezondheid.

De bedoeling van deze interviews is beter inzicht te krijgen in: - de (specifieke) problemen van aan huis gebonden ouderen. - het functioneren van de professionele zorg.

ad I Huisvesting

Ook voor deze ouderen geldt dat de woonsituatie heel slecht ~s.

Zowel de bouwtechnische staat (vocht, tocht, lekkages) als het onderhoud van de woningen is slecht.

Alle geïnterviewden wonen op een bovenwoning. Zij hebben allen moeite met trappen lopen. Een van de geïnterviewden zegt hierover: "Ik heb ongeveer twintig minuten nodig om beneden de krant te gaan halen." Wat erg opvaflend is, is het ontbreken van speciale woonvoorzieningen. Twee vrouwen beschikken niet over een douche en slechts één heeft verschillende handgrepen in de woning (zelf aan laten leggen).

Ondanks deze slechte huisvestingssituatie is de verhuisgeneigdheid zeer gering. Een van hen zegt: "Ik wil in mijn eigen huis sterven."

Een oudere heeft zich opgegeven voor een verzorgingstehuis (indicatie 5). Eerlijk bekent zij niet naar zo'n verzorgingstehuis te willen. Onder druk van de familie heeft ze zich maar aangemeld.

Wensen

In tegenstelling tot de ouderen van de gespreksgroepen denken deze ouderen veel meer vanuit de bestaande woonsituatie. Zij willen graag woningaanpassingen zoals:

handgrepen, trapliftje,

het verwijderen van drempels, alarmering.

ad 2 Buurt

Ondanks dat de geïnterviewden meer dan veertig jaar in de buurt wonen, zegt die buurt hen niet zoveel meer. Zij hebben nauwelijks nog contact met de directe omgeving, omdat ze zelden of nooit buiten komen.

Zes van hen die nog wel buiten komen zijn erg afhankelijk van familie (met auto) of de taxi (één oudere heeft een taxi-abonnement).

Het beeld dat zij hebben van de buurt komt heel sterk overeen met datgene wat de ouderen uit de gespreksgroepen hierover hebben gezegd.

Cytaty

Powiązane dokumenty

Nasycanie materiałów glinokrzemianowych lejnymi zawiesinami tlenku glinu i tlenków glinu i krzemu powoduje korzystne zmiany mikrostruktury, po- legające na redukcji

Zasada funkcjonowania apletu init(); start(); stop(); destroy(); załadowanie apletu do pamięci uruchomienie apletu zatrzymanie apletu usunięcie apletu z pamięci opuszczenie

5– Chiffres clés de l’édition, Syndicat national de l’édition.. Francuski punkt widzenia na publikowanie dla dzieci i młodzieży… [405] wydawcom. Stanowią one swoiste

Oprócz nich zdecydowana więk- szość pochodzi z czasów po zakończe- niu II wojny światowej (ponad 230). Są- dzę, że w sytuacji wykorzystania takiej ich ilości w pracy

meteorologie al effects on machines and operators. it is advised to place all equipment indoors. A centraliane separates all process equipment from the storage

Dramat Tołstoja zaś koncentruje się na postaciach występnych. Kolejną jest Anisja, podobnie jak Elżbieta, kierująca się przede wszystkim namiętnością, ale w przeciwieństwie

Oczywiście interdyscyplinarność oraz wzajemne ucze- nie się od siebie ludzi badających często te same zjawiska, niemniej jednak z różnych perspektyw teoretycznych, me-

W studium z 1954 roku Grażyński przedstawił stanowisko emigracji w sprawie granicy na Odrze i Nysie Łużyckiej. Prezes LNP nie miał wątpliwości, że znaczenie