•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
//-t/-cP
/o...v
Nr:
2632laboratorium voor Chemische Technologie
Verslag behorende bij het fabrieksvoorontwerp
van
...
.J.!A ...
~... G.·
...
:v.~~...
~~~..
~~.u.~....
~n....
P.!.:f. ...
~...
Q~ü~...
.
onderwerp:
.J?x.o.d.lJ..G.ti.e ... v.an.J . .s.l.,.l:::td$;b.l.o.ox:~tb~~n .
.lJ..i.t
... .
1,2-dichloorethaan via 1,I-dichlooretheen.adres: van Langendonckstraat 2 , Rotterdam Paxlaan 2a , Delft
opdrachtdatum : maart 1985 verslagdatum : maart 1986
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
\r \.\,~,:""- .. ,.-l. V" . ' ~ ,'w' ,~ ..,~,-SAmenVAtting
Ontworpen is een productieproces voor het fabriceren van 1,1,1-trichloor-ethaan uit 1,2-dichloor1,1,1-trichloor-ethaan via de tussenproducten 1,1,2-trichloorethaan en 1,1-dichlooretheen.
De fabriek heeft een prodLlctiecapaciteit '1an-3305.1.0. ton 1,1, 1-tr-ichloorethaan per jaar en zal ongeveer 30000 ton trichloorethaan.;per jaar kunnen produceren.
Trichloorethaan zal opCJê-volgende wijze geproduceerd worden:
In een eerste reactor reageert chloor met dichloorethaan tot 1,1,2-tri-chloorethaan. Etheen wordt toegevoegd om de reactie te versnellen, maar wordt zelf ook omgezet. Een deel van de reactieproducten komt in gasvorm uit de reactor. De gasstroom wordt met behulp van koeling en compressie gesplitst in twee delen:
a) zoutzuurgas (gebruikt voor de hydrochlorering later in het proces) bl chloorkoolwaterstoffen (teruggevoerd)
Het product 1,1,2-trichloorethaan wordt uit een vloeistofstroom gewonnen die afgetapt wordt uit de reactor. Door destillatie wordt het product afgescheiden van dichloorethaan dat gerecycled wordt.
In een tweede reactor wordt trichloorethaan met behulp van een calcium-hydroxide suspensie gedehydrochloreerd tot dichlooretheen. Het gevormde dichloor etheen wordt over een zeolietbed gedroogd. Vervolg~ns wordt in een derde reactor het dichlooretheen in aanwezigheid van ijzertrichloride gehydrochloreerd tot 1,1,1-trichloorethaan. Door destillatie wordt het reactieproduct gescheiden van tussenproduct en verontreinigingen. Tenslotte wordt aan het product een stabili-sator toegevoegd.
De reacties die in het productieproces optreden hebben de volgende rendemen-ten (percentage grondstofomzetti ng) en sel ecti vi tei ten (percentage gewenst product) : reactie cht orerTng . dehydrochlorering hydrochlorering rendement 96.0 100 99.6 selectiviteit 95.4 95.0 99.3 c:. . ) ~}' ~ ! l f u IJ.... .." ,," II~ _ II .;. N~C: 11 - - ' l II1 _ i/V(
De geschatte investeringskosten voor de bouwen de opstart van de fabriek bedragen ongeveer 180 miljoen gulden.
De jaarlijkse afschrijvingen zijn ruim 14.5 miljoen. De totale bedrijfskosten zullen bijna 55 miljoen gulden bedragen, waarvan twee derde voor rekening van grondstof kosten komt. Afhankelijk van de verkoopprijS van het 1, 1, l-trichloor-ethaan zal de winst tussen de 18 en 40 miljoen gulden liggen.
De internal rate of return voor de investering in deze fabriek zal zich, wederom afhankelijk van de verkoopprijS, tussen de 14 en 34% bevinden.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
~ .•
Inhoudsopgave 1. Samenvatting InhoLldsopgave Inleiding2. Uitgangspunten voo~ het ontwe~p 2.1. Inleiding
,.,
-:; ~. '-'. 2.4. 2.5. .., , ..::..0. .~= • 4. 4.1.Capaciteit van de fab~iek
Specificaties van de grond- en hulpstoffen Water- en luchtverontreiniging
Fysische constanten
Omgevingsaspecten van de grond- en hulpstoffen eneindp~oducten
Besch~ijving van het proces F't-ocescondi ti es
Inleiding
4.2. D~ukken en temperaturen
4.3. Rekenmethode
4.4. Activiteitscoefficienten
5. Specificaties van de apparatuur 5.1. Inleiding
5.2. Opslagvaten
5.3. Wa~mtewisselaars, reboilers en condensors 5.4. Reacto~en 5.5. Destillatiekolommen 5.6. De compresso~ 5.7. Zeolietbedden 5.8. Gas/vloeistof scheidingen 6. Massa- en wa~mtebalans 6.1. Inleiding
6.2. Ot:ilÎlèd:irf~èn bij de balansen en staten
7. Kosten
7.1. Berekening van de investe~ingskosten 7.2. Berekening van de productiekosten
8. Rentabiliteitsberekeningen
8.1. Inleiding
8.2. 8e~ekening van de return on investment 8.3. Berekening van de internal rate of ~eturn
9. Discussie 10. Conclusies 11. Symbolenlijst 12. Li teratuurl ijst 1 ..,. .~. 3 3 3 11 13 17 17 17 17 17 19 19 19 21 27 29 31 33 ..,..,. . .:.' I 39 39 39 39 43 47 49 51
•
•
•
Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage•
Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage•
Bijlage Bijlage Bijlage•
Bi j 1 a.ge Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage•
•
•
•
•
•
•
2 3 4 co ....! 6 ; 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 1° 20 Vloeistofenthalpie Vloeistofenthalpie Vloeistofenthalpie Vloeistofenthalpie Vloeistofenthalpie Vloeistofenthalpie Vloeistofenthalpie Vloeistofenthalpie Vloeistofenthalpie F'rocesschema van chloor 1200 - 360 K) van chloor (260 - 420 Kl van 1.2-dichloorethaan (200 van 1,2-dichloorethaan (360 - 520 K' van 1~1-dichlooretheen 1200 - 360 Kl van 1~1,2-trichloorethaan (200 - 360 Kl van 1~1,2-trichloorethaan (360 520 Kl van 1~1~1-trichloorethaan (200 - 360 Kl van l~l,l-trichloorethaan 1340 - 500 K)Activiteitscoefficienten voor de bij de destillatie betrokken stoffen
Computerprogramma voor het berekenen van multicomponent-destillaties
Computerprogramma ter bepaling van het aantal benodigde trappen bij
multicomponent-destillaties
Resultaat berekening destillatiekolom T6
Resultaat berekening destillatiekoloffi T14
Resultaat berekening destillatiekolom 160
Resultaat berekening destillatiekolom T68
Computerprogramma ter bepaling van gas/vloeistof evenwichten
Massa- en warmtebalans
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
1. InleidingHet doel van de opdracht was het ontwerpen van een fabriek voor het
ver-vaardigen van 1~I~l-trichloorethaan. Grondstof voor het te kiezen proces moest 1~2-dichloorethaan zijn. De te volgen productieroute moest via het tussenproduct
1~1-dichlooretheen lopen en niet via vinylchloride. De productie van de fabriek
moet 30000 ton per jaar bedragen. Het voorontwerp werd tevens uitgevoerd om later een kostenvergelijk te kunnen maken met een proces waar het 1,1~I-tri
chloorethaan uit vinylchloride bereid wordt.
Trichloorethaan wordt vooral gebruikt in de industrie als oplosmiddel. Het is zeer geschikt vanwege de geringe toxiciteit vergeleken bij tri- en perchloor-etheen.Trichloorethaan wordt voornamelijk gebruikt voor metaalontvetting en voor koudreiniging van electrische machines ~ electronische apparaten en armaturen, omdat het het isolatiemateriaal nauwelijks aantast.Trichloorethaan wordt tevens toegepast bij textielreiniging -het is minder agressief dan tri- en perchloor-etheen- en in schoonmaakmiddelen voor binnenshuis.
Terwijl in Europa voor de bovengenoemde toepassingen nog steeds trichloor-etheen wordt gebruikt (1973) ~is men in de Verenigde Staten overgestapt op het gebruik van trichloorethaan. Ongeveer driekwart van de productie wordt gebruikt voor koudreiniging en metaalontvetting.
De productiecapaciteit in de wereld -exclusief de eom~bnistische landen-bedroeg in 1972 ongeveer 800000 ton. In de volgende tabel zijn enkele cijfers over de productiecapaciteit van de belangrijkste producenten van 1,1, l-tri-chloorethaan gegeven.
Tabel 1. Productiecapaciteit van trichloorethaan in enkele landen in 1972-73 in tonnen per jaar.
1972 1973
VerenTgde Staten 193540 204888
Japan 106800 102200
Italie 80300 81100
West-Duitsland 84459 57137
Groot-Brittanie 100000 100000
In Europa zijn producenten van 1,1,1-trichloorethaan onder andere Solvay, Iel en Dynamit Nobel.
•
'
.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
'
.
2. UitgAngsDunten vOor het gntwerD
2.1. Inleiding
In dit hoofdstuk zal worden ingegaan op de uitgangspunten waarop het ontwerp is gebaseerd. Achtereenvolgens zullen de capaciteit en het aantal bedrijfsuren ,
de specificaties van de grond- en hulpstoffen de water- en
luchtveront-reiniging en de gebruikte fysische constanten van de stoffen behandeld worden.
Tot slot zal worden ingegaan op de gevaren voor mens en milieu van enige
gebruikte stoffen.
2.2. Capaciteit van de fabriek.
De productie van de fabriek is afhankelijk van het aantal bedrijfsuren en de
capaciteit. Bij het ontwerp is er vanuit gegaan dat de productie ongeveer 30000
ton per jaar zou moeten bedragen. De bedri1fstijd van de fabriek wordt
grotendeels bepaald door de kans op storingen in het proces ;bijv. het verstopt
raken van apparatuur. Aangezien in het gekozen proces hoofdzakelijk sprake is
van vloeistof- en gasstromen is de storingskans wat kleiner. Daarom werd een
bedrijfstijd van meer dan de gebruikelijke 8000 uur gekozen en wel 8100
uur. (92.5% van een jaar in bedrijf) Met dit aantal bedrijfsuren wordt de
capaciteit van de fabriek 32500 ton per jaar. Na de procesberekeningen blijkt
dat de capaciteit van de fabriek iets hoger zal zijn :nl. 32900 ton per jaar.
2.3. Specificaties van grond- en hulpstoffen.
Bij het ontwerp werd uitgegaan van de hieronder genoemde stoffen met de
volgende specificaties :
cal c i Llmhydro;{ i de vast 298 K 100ï. zuiver
ijzer(III)chloride vast 298
..
" ' 100ï. zuiver,
watervrij1, 2"':dl chl ctóFethaan vloeibaar 298 K 100ï. zuiver
-
koelwater vloeibaar 293 K ma>: • ui tlaattemp. 313 K-
ketel water vloeibaar onthard-r
.~.- stikstof vloeibaar
chloor vloeibaar 298
.
:
'
7.6 bar 100ï. zuiveretheen gas 298 f::: 1 bar 98 molï. zuiver
2 molï. ethaan
-
stoom gas 493.
"'
. 10 bar2.4. Water- en luchtverontreiniging.
In de volgende paragraaf wordt de grootte van belasting van het milieu door
procesemissies besproken.
De ontworpen fabriek zal zowel vast , vloeibaar als gasvorm~g afval
produce-ren. Bij de procesvoering komen per jaar de volgende afvalstromen vrij: - 25 ton ijzer(III)chloride afkomstig uit de hydrochloreringsreactor
- 145 ton calciumhydroxide en 16050 ton calciumchloride in 87000 ton water afkomstig uit de dehydrochloreringsreactor met enige gechloreerde veront-reinigingen
- 3940 ton zware, gechloreerde koolwaterstoffen uit de destillatiekolommen en
de dehydrochloreringsreactor
- 40.8 ton ethaan en 90.4 ton etheen uit de hydrochloreringsreactor
- stikstof , verontreinigd met gechloreerde koolwaterstoffen afkomstig uit buffervaten en zeolietbedden
- koelwater , thermisch verontreinigd
-I
I
I
-•
•
•
-•
-•
•
1~
-!
I
.
L
Voor een aantal van de bovengenoemde afvalstromen bestaat een eenvoudige en
weinig schadelijke manier om ze kwijt te raken. De ethaan/ etheen stroom kan via
een fakkel verbrand worden. Bij een goede verbranding ontstaan minimale
hoeveelheden koolmonoxide en stikstofoxide. Het verbruikte koelwater kan zonder
al teveel problemen op het oppervlaktewater worden geloosd.
De oplossing van calciumhydroxide/chloride zal eerst moeten worden ingedikt. Het
vrijgekomen water kan worden geloost. De calciumhydroxide/chloride en het
ijzerchloride zullen moeten worden afgevoerd.
De stroom stikstof kan worden gespuid indien de concentratie/ hoeveelheid
verontreinigingen aanvaardbaar is. Wanneer dit niet het geval is~ zullen de
chloorverbindingen eerst verwijderd moeten worden voordat gespuid kan worden.
De afvalstroom die het moeilijkste te verwerken is ~is de stroom zware
gechloreerde koolwaterstoffen. Deze stoffen zijn milieugevaarlijk en niet
afbreekbaar. Ze kunnen daarom niet worden gestort of geloosd. De enige manier om
ze kwijt te raken is door ze in een speciale verbrandingsoven te verwerken. Deze
methode is natuurlijk wel erg duur ~ maar spaart het milieu.
2.5. Fysische constanten.
In de volgende tabellen zijn de benodigde fysische grootheden van de in het
voorontwerp gebruikte stoffen weergegeven.
Tabel 2. Molgewichten~ kookpunten en dichtheden van de grond- en hulpstoffen en
eindproducten. stof water sti kstof zoutzuur chloor etheen 1~2-dichloorëthaan 1~1-dichlooretheen 1,1,2-trichloorethaan 1,l,2-trichlooretheen 1,1,1-trichloorethaan 1,1,1~2-tetrachloorethaan 1,1,2~2-tetrachloorethaan pentachloorethaan cal ei umhydrm: i de
cal ci umchl ori de
molgewicht g/mol 18.015 28.013 36.461 70.906 28.054 98.96 96.94 133.405 131. 39 133.405 167.86 167.86 202.31 74.09 111.00 kookpunt dichtheid f:' kg/m3 373.15 998 293K 77.40 188. 1 238.7 169.4 0.958 293K 356.6 ,J 1250 289K 304.71 1213 293K 386. 9 'l- 1441 293K 359.85 1465 293K 347.15 1337 293K 402.35 419.05 1597 293~: 433.65 5
•
:
.
i
'
.
•
•
•
•
I
.
!
.
I
!
i
I
.
II
I !'
.
•
- ~--~ ---~---"---_._-_._.Tabel 3. Enige thermodynamische grootheden van de grond- en hulpstoffen en
eindproducten in kcal/mol bij 298 K )
I " J
~(
t~
,::. J, f stof "\J,"v",~-"l.Hf,g ""' ":'Hf,l r r(BP) water -57.8 -68.32 9.72 stikstof 0.0-
1. 33 1. 33 zoutzuur -22.06 3.86 chloor 0.0-
4.88 4.88 etheen 12.50 9.26 3.24 1,2-dichloorethaan -31.00 -39.2 8.47 7.66 1,1-dichlooretheen 0.30-
5.86 6.33 6.25 1,1,2-trichloorethaan -33.10 -44.91 9.39 7.96 1,1,2-trichlooretheen. 8.31 1,1,1-trichloorethaan -40.63 8.01 1,1,1,2-tetrachloorethaan 9.30 1,1,2,2-tetrachloorethaan -46.60 9. 92 pentachloorethaan -45.02 9.80 calciumhydroxide -190.11 cal ei umchl od de -235.58Tabel 4. Constanten voor berekening van de ideale soortelijke warmte van
grond-en hulpstoffen en eindproducten in gasvorm.
(Cp=CpA+CpB*T+CpCtTA
2+CpOtTA
3) Cp in cal/mol,K en T in K
Stof CpA CpB CpC CpO
I .. ater 7.701 4. 595E-4 2.521E-6 -O.859E-9
stikstof 7.440 -0. 324E-2 6.400E-6 -2. 790E-9
zoutzuur 7.235 -0. 172E-2 2.976E-6 -O.931E-9
chloor 6.432 8.082E-3 -9.241E-6 3. 685E-9
etrleen 0.909 3.740E-2 -1.994E-5 4. 192E-9
1,2-dichloorethaan 4.893 5.518E-2 -3. 435E-5 8.094E-9
1, l-di"ctll oorëtheen 39.564 -1.333E-1 3.018E-4
1,1,2-trichloorethaan 1. 510 8. 194E-2 -7.064E-5 2. 339E-B
1,1,2-trichlooretheen 31.716
*
1,1,1-trichloorethaan 33.720 -2.001E-2 7. 533E-5
1,1,1,2-tetrachloorethaan 5.218 7.6BOE-2 -6. 144E-5 1. 713E-B
1,1,2,2-tetrachloorethaan
pentachloorethaan 43.512 t
calciumhydroxide 21. 4
*
calciumchloride 16.9 3. 860E-3 t
*
Cp voor vloeistof of vaste stof." ( ~ I
I
7•
•
•
II
.
•
•
•
•
•
I
.
Tabel 5. Kritische druk en temDeratuur en acentriciteitsfactor voor de
berekening van de vloeistof Cp van enige stoffen.
stof chloor 1~2-dichloorethaan 1, 1-dichlooretheen < 1.2-trichloorethaan .î.. • 1, 1, 1-trichloorethaan Pc bar 76 0::-"' -.!,~, c-'"' . ..1':' 41 45.6 Tc K 417 561 495 602 550 w 0.073 0.286 0.163 0.220 O. 188
N.B. Voor vloeistoffen is in bijlage 1 t /m 9 de absolute enthalpie als functie
van de temperatuur geschetst.
Tabel 6. Antoine constanten voor grond- en hulpstoffen en eindproducten.
LNCpl= A-B!Ct+Cl p in mm Hg~ t in c~ stof A B
c
water 18.30 3816.44 227.02 stikstof 14.95 588.72 266.55 zoutzuur 16.50 1714.25 258.70 cb loor f~'~~î
1Q7~'
"ë,") 74' .14 1 • '-''':'' .'jo::-Î? on e\..heen l-.!.-.! 34,.01 _.!.!. -1,2-dichloorethaan 16.18 2927.17 ...,~'":' O~ ... /"_1 1~1-dichlooretheen 16.08 2542.72 237.69 1,1,2-trich}~rethaan 16.04 3110.79 216.99 1,1,2-trichlooretheen 16.98 3492.83 250.75 1,1,1-trichloorethaan 16.43 3114.66 243.71 1,1,1.2-tetrachloorethaan 16.55 3645.08 236.86 1,1,2,2-tetrachloorethaan 18.71 5249.24 288.74 pentachloorethaan 18.97 5822.45 311. 55Tabel 7. Enige andere belangrijke fysische constanten voor de grond- en
hulpstoffen en eindproducten.
enthalpieverandering stoom 220 - 180 °C,10 bar
enthalpieverandering stoom 115 °C,1.2 bar - 25 °C,l bar
enthalpieverandering freon-22
oploswarmte CaCl2 oploswarmte CaCOH)2
polymerisatiewarmte dichlooretheen
vormingswarmte vinylchloride
polymerisatiewarmte vinylchloride
oplosbaarheid dichlooretheen in 100 g water oplosbaarheid water in 100 g dichlooretheen
viscociteit dichlooretheen 298
K
associatieparameter dichlooretheen
tortuosity van de zeolietdeeltjes
2112.83 kJ/kg 2704.35 kJ/kg 236.2 kJ/kg -19.57 kcal/mol - 3.62 kcal/mol -18.01 kcal /mol 35.18 kca.l/mol -75.3 kcal/mol 0.25 g 0.035 9 0.3171 cP 1.0 4 9
•
•
o
e
•
I•
•
•
•
•
2.6. Omgevingsaspecten van de g~ond- en hulpstoffen en eindp~oducten .
In deze pa~agraaf zullen aspecten als explosiegrenzen, giftigheid,
b~andgevaarlijkheid en co~~osieaspecten van een aantal bij het ontwe~p gebruikte
stoffen wo~den bekeken. In de volgende tabel wordt hier~an een opsomming per
stof gegeven.
Tabel 8. Zelfontbrandingstemperaturen, explosiegrenzen, MAC-waarden, giftigheid
en b~andgevaarlijkheid van enige gebruikte stoffen.
stof zelfonbr explosie MAC opmerkingen
1,2-dichloorethaan 1,1-dichlooretheen 1, 1,2-t~ichloor ethaan 1,1,1-trichloor ethaan 1,1,2,2-tet~achloor ethaan ijzer(III)chlo~ide chloor waterstofchloride etheen temp. t 413 458 425 grenzen waarde vol ï. ppm 6-16 5.6-11.4 2.7-34 50 zeer brandgevaarlijk,explosief werkt op zenuwgestel 10
niet in contact met Al en oxidatiemidd
zeer brandgevaa~lijk,explosief
werkt op zenuwgestel
niet in contact met oxidatiemiddelen
10 niet brandbaar
werkt op zenuwgestel
niet in contact met Al en alkalimetalen
200 niet brandbaar, niet giftig
werkt op zenuwgestel niet in contact met Al niet brandbaar
werkt op zenuwgestel
~eageert met lichte metalen
1mg/m3 niet brandbaar
bijtend, corrosief in water
1 niet brandbaar,bij reacties kans op
explosies en brand,sterk cor~osief
bijtend
5 niet brandbaar,reageert sterk zuur
co~~osief,bijtend
n.b. zeer brandgevaarlijk
explosief met lucht
I
.
•
•
:
e
•
•
•
o
.
I
I I!
.
•
•
3.
B.,cbr'
iy'ng yinb.t proc.,
Het ontworpen proces voor de
1~2-dichloorethaan zal aan de hand
productie van l~l~l-trichloorethaan uit
van het bijgevoegde processchema worden
beschreven.
Het procesontwerp is gebaseerd op de volgende reacties: C2H ..
CH2CI-CH2CI + C12 ---> CHCI :z-CH2CI + HCI (1)
2 CHCI :z-CH2CI + Ca(OH)2 ---'::. 2 CC12=CH2 + CaCl2 + '"' ..::. H20 (2)
FeCl3
CCI2=CH2 + HCI - - - - -';:. CCI::s-CH3 (3)
De eerste reactie~ een chlorering~ wordt uitgevoerd in reactor Rl waar etheen
1,2-dichloorethaan en chloor als grondstoffen worden inqevoerd in een
molverhouding van 1 : 2.59 : 4.47. Het etheen wordt toegevoegd omdat het door
middel van radicaalvorming de vorming van het product 1~1~2-trichloorethaan
versnelt. Het chloor dat in ~aanwezig is wordt als vloeistof toegevoerd
en ver~ampt bi j het binnengaan in de reactor. In de reactor bevindt zich een kokend mengsel (84 DC ) met de volgende samenstelling:
- 80.9 gew.ï. dichloorethaan - 18.0 gew.ï. trichloorethaan
0.49 gew.ï. 1,1~1~2-tetrachloorethaan
0.57 gew.ï. 1,1,2,2-tetrachloorethaan 0.02 gew.ï. pentachloorethaan.
De om~.et.tin~_. heeft een rendement (percentage grondstofomzetting) van 96ï.. De
selectiviteit (percentage gewenst product) van de reactie voor 1,1~2-trichloor
ethaan bedraagt 95.4ï..
Boven uit de reactor komt een gasstroom die bestaat uit de volgende componenten: - 82.56 gew.ï. dichloorethaan
7.18 gew.ï. trichloorethaan - 10.12 gew.ï. waterstofchloride
0.09 gew.% etheen 0.04 gew.ï. ethaan
Na koeling met water (H4) wordt een groot gedeelte van de gechloreerde
koolwaterstoffen van de niet condenseerbare gassen afgescheiden (vat V5'. Dit
condensaat wordt teruggevoerd naar de reactor. Om de overblijvende gasstroom zo
goed als volledig van chloorkoolwaterstoffen te zuiveren wordt het in twee
trappen (C13 en C26) gecomprimeerd tot ongeveer 15 bar. Na de eerste trap vindt
koeling plaats tot 25 DC (H15) en wordt het condensaat afgescheiden (V16). Na de
tweede trap wordt naast water ook nog gekoeld met freon (H27 en H28) zodat de
aanwezige organochloor-verbindingen condenseren en verwijderd kunnen worden in
vat V29. Na de zuivering wordt het gas in twee stappen van druk afgelaten
waarbij door middel van de warmtewisselaars H42 en H47 de warmte wordt
toegevoerd die nodig is om het gas op temperatuur te houden. Het zoutzuurgas kan daarna in de hydrochloreringsreactor gebruikt worden.
Voor de winning van het tussenproduct is reactor Rl voorzien van een aftappunt
waar het reactiemengsel wordt onttrokken. Het mengsel wordt in destillatiekolom
Tb met refluxverhouding 1 gescheiden in 99.4ï. zuiver dichloorethaan hetgeen
gerecycled wordt en hoger gechloreerde ethaanproducten. In toren T14
(refluxverh. 5 ) wordt de bodemstroom van toren T6 gesplitst in 96.8% zuiver
1.1.2-trichloorethaan en een bodemstroom van tetra- en pentachloorethaan. De
stroom tetra- en pentachloorethaan wordt uit het proc.s verwijderd.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
- - --Het t~ichloo~ethaan - verontreinigd met dichloorethaan en 1~1~1~2-tetrachloor
ethaan - wordt gekoeld tot 80 GC in warmtewisselaar H24 en is dan geschikt om in
de volgende reactor gebruikt te worden.
Reactie (2) ~ de dehydrochlo~e~ing ~ heeft een rendement van 95% voor de omzetting van trichloorethaan in dichlooretheen en 80% voor de omzetting van
asymmet~isch tetrachloorethaan in trichloo~etheen. Deze reacties vinden plaats
in reactor R33. De reactor bestaat uit twee gedeelten; een reactiesectie
voor-zien van keerschotten en een rectificatiesectie van een destillatiekolom. Het
trichloorethaan wordt ongeveer in het midden van het reactiegedeelte ingevoerd. Boven in het reactiegedeelte wordt overmaat suspensie van calciumhydroxide in
water toegevoerd. De molverhouding tussen trichloorethaan en calciumhydroxide bedraagt 1.72: 1. Onder in de reactor wordt stoom van 115°C toegevoegd om het
reactiemengsel kokende te houden. Onder in de reactor wordt een stroom van water , niet omgezet calciumhydroxide calciumchloride en een residu van zware gechloreerde koolwaterstoffen (gepolymeriseerd dichlooretheen en vinylchloride) afgetapt. De organische componenten worden in vat V34 van de waterige oplossing afgescheiden. De rectificatiesectie boven de reactor zorgt er voor dat het product 1,1-dichloo~etheen van zwaardere organische verontreinigingen wordt ontdaan: De gasstroom wordt gecondenseerd in condensor H35 en vervolgens
gesplitst in wate~dat wordt teruggevoerd naar de reactor, en dichlooretheen. Het
dichlooretheen bevat 0.17% trichlooretheen en 0.04% water. Het percentage water
is te hoog om het dichlooretheen zonder verdere zuivering te gebruiken in de hydrochloreringsreactor. Het water reageert namelijk heftig met de daar aanwe-zige katalysator. Daarom wordt het dichlooretheen over een zeolietbed (T40,T43
of T48) gedroogd tot een watergehalte van 100 ppm. (0.01%) Op een bepaald tijdstip is een van de drie bedden in de adsorptiefase terwijl de andere twee bedden met stikstof resp. geregenereerd en gekoeld worden.
In reactor R50 wordt de hydrochlorering van 'dichlooretheen uitgevoerd. De hydrochlorering heeft een rendement van 99.6%. De selectiviteit voor het gewenste product is 99.3%. Bij deze hydrochlorering wordt gebruikt gemaakt van
een heterogene katalysator. De katalysator - ijzerCIII)chloride - wordt aan het gedroogde dichlooretheen toegevoegd voordat deze in de reactor wordt gevoerd. De hoeveelheid katalysator in de reactor bedraagt 1 gew.% van de inhoud. Per uur wordt lÖ% v'an de aanwezige katalysator met behulp van centrifuge M46 Llit de reactor verwijderd. Het voor de hydrochlorering benodigde waterstofchloride wordt in overmaat onder in de reactor ingevoerd en houdt de katalysator in suspensie. De mol verhouding tussen dichlooretheen en zoutzuurgas bedraagt 1
1.16.
Aangezien het reactiemengsel (19 mol% dichlooretheen , 80.6 mol% trichloorethaan en 0.4 mol% polymeren) zich op kooktemperatuur bevindt ~komen naast niet omgezet waterstofchloride en etheen ook dichlooretheen en 1,1,I-trichloorethaan in dampvorm over de top van de reactor. De gasstroom wordt eerst met koelwater
(H52) en vervolgens met freon gekoeld tot een temperatuur van -35°C. (H53)
Hierbij condenseren de chloorkoolwaterstoffen , die worden afgeschei~en (V54) en naar de reactor teruggevoerd. De waterstofchloride uit de overblijvende gasstroom wordt in toren T56 geneutraliseerd met de afvalstroom uit vat V34. In deze stroom bevindt zich het restant van de overmaat calciumhydroxide die voor
de dehydrochlorering gebruikt is. Voor het geval dat er nog zoutzuurgas uit de toren zou komen is na de toren een guardbed geplaatst.
Uit de reactor wordt tevens een vloeistofstroom onttrokken om het reactieproduct 1,1,1-trichloorethaan te verwijderen. In destillatiekolom T60 (refluxverh. 4) wordt het aanwezige dichlooretheen verwijderd en in toren T68 (refluxverh. 0.4)
worden de zwaardere gechloreerde producten en polymeren afgescheiden van het gewenste product. Het 1,1-dichlooretheen wordt gerecycled ,de zware producten worden verwijderd. Na koeling wordt tot slot nog een stabilisator aan het 99.97% zuivere l~l~l-trichloorethaan toegevoegd (V67) om ontleding te voorkomen.
•
•
•
•
•
•
•
•
ti
I
t
·
;1 4. Procescondities 4.1. InleidingIn dit hoofdstuk zal worden
gebruikt. Daarnaast zal ook worden berekend. Tenslotte wordt kort belicht.
4.2. Drukken en temperaturen.
aangegeven welke temperaturen en drukken zijn
ingegaan op de methode, waarop het ontwerp is
de berekening van activiteitscoefficienten
In het proces wordt vrijwel overal gewerkt met een druk van 1 bar. Bij de zuivering van de gasstroom waterstofchloride door compressie wordt met een
hogere druk gewerkt. Ook wanneer een gasstroom een reactor moet worden ingevoerd
is de druk boven -zij het een fractie- atmosferisch. Doordat de druk vastligt
kan bij een bekende vloeistofsamenstelling de temperatuur worden berekend. Zo
zijn de meeste temperaturen in de reactoren en destillatiekolommen bekend. Uitzondering is de dehvdrochloreringsreactor. De daar vermelde temperaturen werden overgenomen uit de literatuur. [34J
De drukken en temperaturen voor de zuivering door middel van compressie zijn
tevens uit de literatuur overgeneomen. [liJ
4.3. Rekenmethode.
Het gehele proces is met de 'hand' berekend. Slechts voor destillaties en
gas!vloeistofscheiding is gebruik gemaakt van computerprogramma's. De meeste
apparaten zijn inderdaad eenvoudig te berekenen. Alleen voor de berekening van
de reactoren is een 'trial and error' methodiek noodzakelijk.
De berekeningwijze voor de reactoren is de volgende:
In ge'd"athten-- wordt de reactor gezien als een uit twee delen bestaand apparaat.
In het onderste gedeelte is een overschot aan warmte dat door verdamping van
vloeistoffen wordt afgevoerd. In het bovenste gedeelte wordt deze stroom
gecondenseerd (warmte wordt dus afgevoerd) en zal een vloeistofstroom terugkeren
naar het onderste gedeelte van de reactor. Door de grootte van de verdamping aan
te passen kan gecorrigeerd worden voor lekstromen bv. via non-condensables en
kloppen de enthalpiebalansen voor de reactoren. 4.4. Activiteitscoefficienten.
Wanneer men te maken heeft met verschillende vloeibare producten kunnen in
mengsels afwijkingen in onder andere dampspanning ten gevolge van
niet-idealiteit optreden. Een maat voor deze afwijking in de vloeistoffase wordt
gegeven door activiteitscoefficienten. Voor mengsels die in het proces
gedestil-leerd worden zijn deze activiteitscoefficienten via de UNIFAC methode berekend.
Het blijkt dat deze mengsels zich vrljwel ideaal gedragen. (bijlage 11> Daarom
is bij alle procesberekeningen behalve de destillatie~ uitgegaan van ideale mengsels. Slechts in het geval van het mengsel dichlooretheen-water bij de
adsorptie op de zeoliet is een activiteitscoefficient verschillend van 1
gebruikt.
•
'
.
•
•
•
•
•
i
i I.
I
!
!
:
.
I i !!
II
.
5.
Specificaties van de apPAratuur
5.1. Inleiding.In dit hoofdstuk zullen enige specificaties van de volgende apparaten worden
gegeven:
- opslagvaten
- warmtewisselaars, condensors en reboilers - reactoren
- destillatiekolommen - compressoren
- zeolietbedden
- gas/vloeistof scheidingen
Op pompen en centrifuge zal niet worden ingegaan.
Er zal worden aangegeven van welke gegevens is uitgegaan en hoe de
verschillende kenmerkende grootheden van de apparaten zijn berekend.
Alle gebruikte apparaten zullen van een nikkel gecoat staal gemaakt moeten
zijn om aantasting door chloor, zoutzuur en gechloreerde koolwaterstoffen te
voorkomen dan wel te beperken. 5.2. Opslagvaten.
In het proces wordt een groot aantalopslagvaten gebruikt. Van deze vaten is
de hold-up tijd en de inhoud gegeven in tabel 9. Voor opslag van grondstoffen
wordt een capaciteit van een maand nodig geacht. Voor mengers is uitgegaan van
een verblijf tijd van 10 minuten. Buffervaten die voor een stabiele werking van
reactoren en destillatiekolommen zorgen door fluctuaties in de aanvoer te dempen hebben een verblijf tijd van 30 minuten.
Tabel 9'. -SpeéiH cati es van de opsl agvaten.
apparaat hold-up inhoud opmerkingen
nummer min
---
I30 dagen 1400 opslag l,2-dichloorethaan
30 dagen 1.5 opslag katalysator (dichtheid 2.9 ton/m3
porositeit storting 0.5) V2 ~~ ,_",_, 10.0 V21 ~'":!' '-',-' 1.6 V25 16 3.0 dubbel uitgevoerd V39 39 1.5 V41 10 0.4 dubbel uitgevoerd V55 36 2.0 V67 10 0.3
V74 30 dagen 2100 opslag 1,1,1-trichloorethaan
•
•
•
, ! ~•
I
•
•
I•
•
•
•
•
,
.
5.3. Warmtewisselaars,reboilers en condensors.In het proces komen een groot aantal warmtewisselende apparaten voor ;
warmtewisselaars. condensors en reboilers. Van deze apparaten zijn in de 2
volgende tabellen (10 en 11) onder andere de in- en uitgaande temperaturen, de
overgedragen warmte, de grootte van de verwarmende of koelende stroom 'van
buiten het proces' en het warmtewisselend oppervlak gegeven. In de onderstaande tabellen zijn de
CS - condenserende stoom SC stoomcondensaat DCA - 1,2-dichloorethaan TCA - 1,1,2-trichloorethaan afkortingen gebruikt pentachloorethaan 1,1-dichlooretheen volgende PCA DCE TRI - 1,1,1-trichloorethaan HEA - heavies TeCA - 1,1,1~2- en 1,1,2,2-tetrachloorethaan
Tabel 10. Specificaties van temperaturen en warmtewisselende media in de
warmte-wisselaars, condensors en reboilers.
apparaat nummer H4 H8 HI0 H15 H17 H19 H24 H27 H28 H32 H35 H42 H47 H51 H52 H53 H61 H63 H66 H69 H71 Tube zijde Tin Tuit °C °C 20 40 20 40 220 180 20 40 20 40 220 180 20 40 20 40 -50 -50 25 50
20
30 180 160 180 160 105 25 20 40 -50 -50 20 '")c" .:....J 220 180 20 40 20 40 220 180 medium water water CS water water CS water water freon H20, Ca <OH) 2 water SC SC water,CaCl2 water freon water CS water water CS Shell zijde Tin Tuit °C °C 84 25 84 84 113 113 170 ""CO "::..J 113 113 135 l""co . .)..J 113 80 170 25 25 -35 180 100 34 ';'..J ""CO -35 50 -29 50 20 40 60 25 25 -35 '_'~ ~,., '_'~ 74 74 74 25 74 74 160 160 medium DCA,TCA,HCI DCA TCA DCA,TCA,HCI TCA TeCA,PCA TCA HCI,DCA HCI,DCA SC DCE,water HCI HCI water DCE,TRI DCE, TF:I DCE TRI TRI TRI HEA, TF:I LMTDoe
17.93 53.40 85.40 38.37 82.60 62.90 66.30 38.30 37.30 100.00 4.70 160.30 157.70 23.39 10.80 37.30 8.97 124.70 15.13 43.30 36.40---Bij de berekening van de warmtewisselaar werd uitgegaan van constante
dichtheden en soortelijke warmt es en eenmalige passage van stromen. Wanneer
bekend is hoeveel warmte overgedragen moet worden en hoe groot het logaritmische
temperatuurverschil en de warmteoverdrachtscoefficient zijn, kan het benodigde
warmtewisselend oppervlak met behulp van vergelijking (4) bepaald worden.
21
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
A = Q ! U .I LMTDwaarin
A
warmtewisselend oppervlak- Q overgedragen warmte - U warmteoverdrachtscoefficient - LMTD logaritmisch temperatuurverschil (4) m2 W W/m2.!!=:: !=::
De stroom koelwater, stoom of freon die nodig is om de gewenste hoeveelheid
warmte af- of toe te voeren wordt met een van de volgende vergelijkingen
bepaald:
Om
=
q I( Cp*
dT )voor niet-condenserende stromen, waarin
- Om massastroom
- Q overgedragen warmte - Cp warmtecapaciteit - dT temperatuursverschil of Om
=
q / rvoor condenserende stromen, waarin
- Om massastroom - q overgedragen warmte - r verdampingswarmte (5) (6) ,I , r-:g/ S kW kJ /kg/f::: !=:: kq/s ~lw kJ/kg
Tabel 11. Warmtestroom, overdrachtscoefficient, warmtewisselend oppervlak en
massastroom voor de verschillende warmteoverdragende apparaten.
apparaat over te dragen overdrachts- benodigde massastroom
nummer ., ...... warmte coefficient oppervlakte
kW W/m2/!=:: m2 kgAs ---~~ ---~---H4 H8 H10 H15 H17 H19 H24 H27 H28 H32 H35 H42 H47 H51 H52 He:-"" "J.,;, H61 H63 H66 H69 H71 -1155 -3664 4034 80 -1781 1792 34 51. 9 18.6 220
-
358 23.6 21.5 -1049-
198 - 145-
242 296 73-
341 404 / - , 57-114 567.8-1135.6 567.8-1135.6 60.5-121 567.8-1135.6 567.8-1135.6 567.8-1135.6 567.8-1135.6 283.9- 851.7 113.6- 340.7 170.3- 567.8 1135.6-1419.5 567.8-1135.6 17.0- 283.9 17.0- 283. 9 1135.6-1419.5 567.8-1135.6 170.3- 567.8 567.8-1135.6 567.8-1135.6 567.8-1135.6 567.8-1135.6 227.1- 283.9 41. 6- 83.2 1.85- 3.7 19- 38 25.1- 50.2 0.6- 1.8 4.0- 11.9 0.9- 2.9 1. 5- 1. 9 67-134 0.5- 8.6 0.5- 8.0 31. 6- 39.5 19- 38 5.2- 17.5 23.8- 47.5 2.1- 4.2 4.3- 8.5 6.9- 13.8 39.1- 48.9 13.82 43.83 1. 91 0.96 21.30 0.85 0.41 0.62 0.08 0.66 8.56 0.28 0.26 12.54 2.79 0.47 11.58 0.14 0.88 4.08 0.19 water water CS water water CS water water freon SC water SC SC water water freon water CS water water CS 23•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
5.4. Reactoren.In het proces zijn een drietal reactoren opgenomen. allen op gegevens uit octrooiliteratuur gebaseerd. Bij de uitgegaan dat geometrisch opgeschaald kon worden. De
De drie reactoren zijn berekeningen is er van
reactoren hebben de
vol gende kenmerken:
-- reactor Rl : in deze reactor wordt de voerd. Het vloeistofgedeelte in de reactor zelf een LID van 5 heeft.
chlorering van dichloorethaan uitge-reactor heeft een LID van 3.5 terwijl Het reactorvolume wordt bepaald door
de het gegeven dat er 0.020 m3 reactor nodig is per kg dichloorethaan die per uur
wordt toegevoerd. Bij een stroom dichloorethaan van 2374.9 kg/uur is dus een vloeistofvolume van 47.5 m3 nodig. De reactor heeft dan een diameter
van 2.60 meter en een hoogte van 13.00 meter. De opschaalfactor van de in het octrooi vermelde inhoud bedraagt 3.5 .
De opstijgende bellenzwermen chloor, etheen en waterstofchloride moeten zorg dragen voor voldoende menging in de reactor.
- reactor R33 :in deze reactor vindt de dehydrochlorering van 1,1.2-trich loor-ethaan plaats. De reactor bestaat uit twee delen met ieder hun eigen
specifieke functie. Het onderste gedeelte van de reactor is het gedeelte waar de reactie zich afspeelt. Dit deel is voorzien van een groot aantal keerschotten die samen met de ingeblazen stoom voor de noodzakelijke menging zorgen. Het bovenste deel van de reactor is een adsorptiesectie zoals die ook bij destillaties wordt gevonden. In deze sectie wordt het product dichlooretheen gezuiverd.
Het reactiegedeelte van de kolom heeft een LID van 3. Het adsorptiegedeelte heeft een diameter die een derde, en een hoogte die twee derde bedraagt van die van het reactiegedeelte. Er is 1 m3 reactievolume per ton
trichloor-ethaar~lv_~eding nodig. F'er dag moet ongeveer 100 ton trichloorethaan
verwerVt worden dus moet het volume van de reactiesectie 100 m3 zijn. De
reac:tor·,·l:leeft dus een dia.meter van 3.5 meter en een hoogte van 10.5 meter. De destillatieopzet heeft een diameter van 1.20 meter en is 7 meter hoog. De opschaalfactor voor deze reactor bedraagt 11.2 •
- reactor R50 : in deze reactor wordt het dichlooretheen omgezet in het
eind-product 1,1~1-trichloorethaan. De reactor heeft een LID verhouding van 6.4~
het vloeistoflichaam een LID van 5.5 . Per ton dichlooretheen die per uur wordt toegevoerd is 3.03 m3 vereist. Voor een stroom van 2.75 ton bedraagt het reactorvolume dus 8.4 m3• De hoogte van de vloeistof in de reactor
wordt dan 6.85 meter de doorsnee 1.25 meter. De reactor zelf wordt 8
. ~tet- hoog. De opschaalfactor betrokken op de inrioud bedraagt ongeveer
\38000 ..
lJeQasstroom ~oJaterstofchloride ,die door een zeefplaat de reactor wordt
ingevoerd, zorgt voor de menging en houdt tevens de katalysator in suspensie.
5.5. Destillatiekolommen.
In het proces:i in een viertal destillatiekolommen aanwezig. Deze kolommen werden met behulp van een computer berekend en geoptimaliseerd. (voor het gebrui kte computerprogramma zie bijlage 121 Voor de berekening zijn de volgende
invoergegevens noodzakelijk: al relatieve vluchtigheden b) refluxverhouding cl voedingsstroom d) voedingstoestand el destillaatstroom f) voedingssamenstelling 25
•
•
,'
.
•
•
•
•
II
·
g) destillaatsamenstellinghl aantal trappen in stripsectie
i l aantal trappen in absorptiesectie
ad a: de relatieve vluchtigheden worden uit de gecorrigeerde dampspanningen
berekend. De dampspanningen worden voor niet-idealiteit gecorrigeerd met activi-teitscoefficienten die berekend zijn met behulp van UNIFAC. (zie hoofdstuk 4) ad b: voor de refluxverhouding wordt als eerste schatting 1.2 maal de minimale
refluxverhouding genomen. Voor de kolommen werden via de
Underwood-vergelijkingen de volgende minimale refluxverhoudingen berekend - toren T6 Rm
=
0.847- toren T14 Rm
=
1.576 - toren T60 Rm=
1.8 - toren T68 Rm = 0.208ad d: bij de berekeningen is uitgegaan van een voeding die zich op kookpunt bevi ndt.
ad h en i: met de Underwood/Fenske vergelijking kan het minimale aantal schotels bepaald worden. Via de Erbar-Maddox correlatiel waarbij de minimale en de
gekozen refluxverhouding en het minimaal aantal benodigde trappen bekend moeten zijn kan het werkelijke aantal trappen bepaald worden.
- toren T6 R
=
1 Nm=
8.6 N=
20-'toren T14 R = 5 Nm =17.5 N = 21
- toren T60 R
=
4 Nm=
9.61 N=
13- toren T68 R = 0.4 Nm
=
7.26 N=
15Daarnaast is een indicatie van het aantal trappen in de strip-sectie verkregen met behulp van een tweede computerberekening. voor het programma I
en
absorptie-(zie bijlage 13 Het uiteindelijke resultaat vaf) de berekeningen en optimalisaties van de vier
destillatietorens is vermeld in de bijlages 14 t/m 17. 5.6. De compressor.
In het proces wordt een compressor gebruikt om de waterstofchloride-stroom te comprimeren zodat een effectieve reiniging door condensatie mogelijk wordt. ( zie hoofdstuk 5.8)
Aangezien de te comprimeren gasstroom klein is~ is de compressorkeuze beperkt
tot een zuigercompressor.
Om de gewenste druk van ongeveer 15 bar te kunnen bereiken is echter wel een
tweetraps compressie met tussen- en nakoeling vereist.
Het vermogen dat nodig is om een gasstroom te comprimeren is met behulp van
de onderstaande formule te berekenen : P
=
m*Z*R*Tl/n* (1 - (p2/pl)An ) met n=
(k-U/k waarin : - P - m - Z - F: - T l - p2 - p1 - k vermogen m~ssa'Str"oom/}'V~,;,(Y __ 111-,,_~ compressibiliteitsfactor gasconstantetemperatuur ingaande gasstroom druk uitgaande gasstroom
druk ingaande gasstroom Cp/Cv (7) (8) Kw kg/s J/kg/f< f< bar bar
Aangezien er sprake is van een tweetraps compressie moet de bovenstaande berekeningsmethode twee maal gevolgd worden.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
..
De uitgangstemperatuur T2 van het gas na elke trap kan met de volgende
vergeli jking bepaald worden
T2 = Tl • (p2/pl)An (9)
Bij de tussen- en nakoeling neemt de druk met een factor
berekening is uitgegaan van de volgende waarden
trap een trap twee
M kg/kmol 42.63 38.02 m kg/s 0.4388 0.3622 Z 0.995 0.98 R J /kg, f< 195.03 218.68 Tl f:: 298 298 p2 bar 4 1 p1 bar 15.2 3.8 k 1.4 1.4 af. Bij de
Aan de hand van deze gegevens is berekend dat het theoretische vermogen voor de
eerste trap 43.16 kW en voor de tweede 39.35 kW bedraagt, terwijl de
enthalpiebalans resp. 46.1 en 42.8 kW geeft.
Het uiteindelijke resultaat is dat de gasstroom Hel tot 14.5 bar gecomprimeerd
is.
5.7. Zeolietbedden.
In het proces worden een drietal zeolietbedden gebruikt om water uit een
tussenproduct-stroom te adsorberen. Voor de adsorptie werd gekozen voor het
zeoliet 3A waarvan de po~ien een zodanige afmeting hebben dat alleen water wordt
geadsorbeerd. Aangezien aleen van de zoel iet 5A gegevens voor handen waren, zijn
deze gebruikt bij de berekening van de zeolietbedden. De zeoliet heeft de
volgendë-eigenschappen:
-opnamecapaciteit water 28 g/ 100 g zeoliet
-porositeit zeolietbed 0.35
-interne porositeit van het deeltje 0.50
-effectieve deeltjesdiameter 0.0047 m
-poriediameter 3 A
-dichtheid storting 770 kg/m3
Tevens werd de verhouding tussen volumedebiet en oppervlakte van de doorsnee FIS
(superficiele vloeistofsnelheid) vastgelegd op 8.33E-3 mis. Met formules uit
Perry (39) kunnen de diffusie van water in dichlooretheen , de poriediffusie en
de stofoverdrachtscoefficienten in de bulk en in het deeltje worden berekend.
Met behulp van Treybal (40) kunnen de hoogte en de verzadiging van het
doorbraakfront bepaald worden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de
adsorptie-evenwichtslijn voor waterdamp die omgerekend is naar
vloeistofconcentraties.
Het resultaat van de berekening is dat het doorbraakfront een hoogte heeft van
0.70 meter en een verzadigingsgraad van 53.6%. Wanneer regeneratie pas gewenst
is als het bed 85% verzadigd is, wordt de bedhoogte 2.5 meter. De diameter van
het bed is 35.6 cm (14"). De inhoud van het zeolietbed wordt hiermee 0.25
kubieke meter (192.5 kg zeoliet). Het duurt ongeveer 37 uur voordat doorbraak
plaatsvindt. De regeneratie vindt in omgekeerde richting plaats met stikstof van
ongeveer 300
oe.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
:
.
I , I Ii'
II
1'
-I! I S.S. Gas/vloeistof scheidingen.In het D~oces komen naast totale condenso~s ook pa~tieele condensors voor.
Deze partieele condensors (H4,H15,H27.H28,H52,H53) vereisen een andere
bereken-ingswijze dan totale condensors. Deze berekeningswijze is de volgende (zie ook
bijlage 18) :
De totaal druk en de gewenste temperatuur zijn bekend. Daa~mee liggen de
verzadigde dampspanningen van alle comoonenten vast. Tevens is bekend wat de
molaire samenstelling van de gas/dampstroom is, waaronder de hoeveelheid
non-condensables. Wanneer een beginschatting voor de vloeistofconcentraties voor de condensee~bare comoonenten wordt gemaakt. kan berekend worder wat het aandeel
in de totaal druk is van de non-condensables.
( lO)
Vervolgens kunnen de molaire hoeveelheden van de condenseerbare stoffen in de
gasfase worden uitgerekend.
n1,Q
=
(nn-c/pn-c)*'
;':1,Q P1* ( 11)Wat resteert van de totale hoeveelheid zal zich in de vloeistoffase bevinden.
(1.2)
Nu zijn nieuwe schattingen voorhanden en kan de berekening herhaald worden,
totdat voldoende nauwkeurigheid bereikt is.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
I
I.
-- - - -- - - -ó. Massa- en warmtebalans b.1. Inleiding.In dit hoofdstuk zijn een massa- en warmtebalans en een stromen/ componenten-staat behorende bij het ontwerp gegeven.
De massa- en warmtebalans is genoteerd in een blokjesschema (bijlage 191
,terwijl de componentenstaat in bijlage 20 is weergegeven. 6.2. Opmerkingen bij de balansen en staten.
Bij de berekeningen van de apparaten zijn molenstromen gebruikt. Deze molen-stromen zijn voor gebruik in de massabalans pas omgerekend naar massastromen zodat in bepaalde gevallen onnauwkeurigheden in zowel de massa- als de warmte-balans kunnen optreden.
De enthalpiestromen zijn berekend met als basis de enthalpie bij 298 K,l bar. De enthalpie bij een andere temperatuur is de som van de enthalpie bij 298 K en de integraal van Cp over het betreffende temperatuursgebied.
T
H(T)
=
Hf (298 Kl + Cp dT (13)Voor de berekening van de enthalpie voor gassen zijn de soorteli jke warmte gegevens van tabel 4 gebruikt. Voor de bepaling van de enthalpie van
vloei-stoffen is gebruik gemaakt van bijlagen 1 tlm 9. De vloeistofenthalpie is
berekend volgens Rowlinson en Bondi [23].
In de warmtebalans is bij warmte-overdragende apparaten slechts de netto door de stroom overgedragen warmte weergegeven en niet de absolute enthalpie van de
in- en uitgaande stroom.
De -.wë\rmt~lans is niet kloppend. Er blijkt een verschil van 470 kW te
bestaan. Deze hoeveelheid energie gaat het proces in, maar komt er niet meer uit te voorschijn. Er doet zich dus energieophoping voor. Uit controle van deel-balansen is gebleken dat de destillatiekolommen hoofdzakelijk voor dit feit verantwoordelijk zijn. De ophoping van energie in deze kolommen is vermeld in de
onderstaande tabel. De rest van het verschil wordt veroorzaakt door afrondingen in de massastromen.
Tabel 12. Energieophoping in de destillatiekolommen.
kolomnummer T6 T14 T60 T68 totaal energie in kW -5619.7 212.6 -1017.2
-
852.3 energie uit kW -5957.6 205.7 -1062.5 - 917.5 ophoping kW 337.9 6.9 45.3 65.2 455.3De fout in de berekening van de destillatiekolommen is veroorzaakt door de
aanname dat bij de destillaties de vloeistof- en dampstromen over de kolom constant zijn,· wat veronderstelt dat alle stoffen eenzelfde verdampingswarmte hebben. Uit tabel 3 van hoofdstuk 2 blijkt duidelijk dat deze aanname niet geldig is. Om deze fout in het ontwerp te corrigeren is het nodig dat de
destillatietorens met een aangepast computerprogramma worden berekend en dat de
nieuwe resultaten worden verwerkt in het ontwerp. Dit betekent dat vrijwel al
het rekenwerk opnieuw uitgevoerd moet warden.
•
•
I
.
I
•
•
•
'
.
I
I
II
!-r
I , II
.
, I , I ! ! II
r II
r.
-
,
7. Kgsten 7.1. Berekening van de investeringskosten.De investeringskosten zijn onder te verdelen in 4 groepen: - de investeringen in de proceseenheden Ib
- de investeringen in de hulpapparatuur Ih - de investeringen in niet-tastbare zaken 11
de investeringen i n het werkkapi taal e. d. Iw Er wQt-dt bi j de berekening
het totale het totale het totale het totale
van de volgende investeringsopbouw investeringsbedrag investeringsbedrag investeringsbedrag investeringsbedrag uitgegaan: - Ib 641. van - Ih 16ï. van - Il 14:~ van - Iw 6'/ van
Het is mogelijk om de som van de investeringen in proceseenheden en hul p-apparatuur te bepalen m.b.v. de methode van Zevnik Buchanan , beschreven in het dictaat De Chèmische Fabriek [deel 2 blz 111-15 e.v.] . Bij deze methode wordt het proces in een aantal functionele eenheden onderverdeeld. Voor elke eenheid zijn afhankelijk van de capaciteit de constructiekosten index Ci en de complexity factor - de investeringskosten te berekenen. De complexity factor Cf
15 afhankelijk van de druk, temperatuur in en het materiaal van de functionele
eenheid. De berekening voor elk van de functionele eenheden is weergegeven in tabel 13.
Tabel 13. Berekening van de investeringskosten voor de verschillende functionele eenheden. functionele eenhe'i ö Rl R33 F:50 T6 T14 T60 T68 C13,C26 temperatuur ~-. factor 0.012 0.016 O. 104 0.017 0.021 0.010 0.026 0.028 T40,T43.T48 0.051 V74 0 drLlk factor 0 0 0 0 0 0 0 O. 17 <) <)
som van de investeringen Ie
materiaal factor 0.2 0.2 0.2 0.2 0.2 0.2 0.2 0.2 0.2 0.2 compl ed ty factor 3.26 3.29 4.03 3.30 ":! -=!"~ '-'. '-"-' 3.24 .,. ' f '';'. '-' :' 5.00 -:0' 1:"' '~'. ,JO .~I. 17 investering mln $ 0.9 1.3 0.8 3.4 .., .,.. ..::.
.
.
:.. 1.0 O. 9 0.5 1.5 1.0 13.6De investeringen Ib + Ih bedragen 1.33 *(Ci /1571)
*
Ie . Voor augustus 1985 bedroeg de Chem. Eng. plant cost index 325, hetgeen overeenkomt met een constructiekosten index van 4237.6 De investeringen in proces- eenheden en hulpapparatuur bedragen dus 48.8 mln $ of 146.5 mln gulden (1$=
3 gldl. De investeringen in niet-tastbare zaken zullen 25.6 mln gulden bedragen terwijl11.0 mln gulden nodig is als werkkapitaal.
De totale investeringen voor de fabriek zullen 183.1 mln gulden zijn.
:
.
II
•
•
•
•
•
•
•
•
7.2. Berekening van de productiekosten.Bij de berekening van de productiekosten is een grondstof kosten, personeelskosten en diversen. De
is 10% van de grondstcf- en personeelskosten samen.
uitkomsten van de berekening van de grondstof kosten
onderverdellnq gemaakt in grootte van de post diversen In de volgende tabel zijn de weergegeven.
Tabel 14. Uitkomsten van de berekening van de kosten van de benodigde grondstoffen.
grondstof hoeveelheid/jaar kostprijs/eenheid guldens
kosten/jaar mln guldens
---1,2 dichloorethaan 19250 ton 450 /ton 8.66 crlloor 24000 ton 650 /ton 15.60 etheen 2100 ton 1095 /ton 3.30
cal ci umhydrm: i de 11000 ton 220 /ton 2.42 ijzer (III)chloride ...
e:-':'--J ton 450 /ton 0.01
stikstof 250 ton 280 /ton 0.07 stoom (10 bar) 92600 ton 42.5 /ton 3.93
koelwater 3520000 ton 0.06 /ton 0.21
ketelwater, onthard 78000 ton 0.50 /ton 0.04 el ectri ei tei t 1600000 kWh 0.25 /kWh 0.40 totale grondstof kosten 33.64
Bi j de berekening van de personeelskosten wordt uitgegaan dat er 150 mensen
nodig zijn (Wessel relatie~ lit 42) om de fabriek te laten functioneren
(onderhoudspersoneel, operators ed) en dat er 50 man staf personeel aanwezig is.De geschatte loonkosten voor het fabriekspersoneel zijn 65.000 gulden terwijl voor het shHpersoneel wordt Lli tgegaan van 130.000 gul den. De total e arbei ds-kosten bedragen dan 150
*
65.000 + 50*
130.000=
16.25 mln gulden. De som van de grondstoffen- en personeelskosten komt daarmee op 49.89 mln.De post diversen bedraagt daar 10% van; dit is 4.99 mln gulden.De totale kosten voor de fabriek bedragen 49.89 + 4.99
=
54.88 mln gulden.•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
,
e
•
8. RentAbiliteitsberekeningen
8.1. Inleiding.Rentabiliteitsberekeningen hebben tot doel te helpen bij de keus tussen of niet doen of tussen alternatieve projecten. Voor de ontworpen fabriek werd rentabiliteit m.b.v. twee verschillende methodes berekend, te weten:
- return on investment methode (ROl)
- internal rate of return methode (IRR)
8.2. Berekening van de return on investment.
wel de
Bij de return on investment berekening wordt de jaarlijkse winst gedeeld door
de totale investeringen. Vermenigvuldigen met 100% levert de ROl op. Nadelen van
de methode zijn dat geen rekening wordt gehouden met de waarde van het geld in de tijd en variatie van opbrengst en kosten in de tijd. Er wordt dan ook wel
gesproken van een statische methode.
In de onderstaande tabel is voor twee verkoopprijzen van trichloorethaan de
return on investment berekend voor een investering van 157.5 mln.
Tabel 15. Berekening van ROl bij twee verkoopprijzen van trichloorethaan.
(bedragen in mln guldens) prijS tri per ton
verkoop kosten
subtotaal
afschri'jvi ngen· (10%/ jaar)
subtotaal
belastingen (50%)
netto inkomen (winst)
return on investment 3500,-106.33 54.88 -51.45 14.65 -36.80 18.40 -18.40 11. 68%
8.3. Berekening van de internal rate of return.
5000,-151.90 54.88 -97.02 14.65 -82.37 41. 18 -41.19 26.15%
De internal rate of return methode is in tegenstelling tot de return on investment methode een dynamische berekeningswijze waar de factor tijd wel een rol speelt. Bij deze methode worden de cash flow's over de looptijd van het project (in dit geval 10 jaar) omgerekend op de huidige waarde met een zodanig return percentage dat de som van de verdisconteerde cash flow's over de looptijd gelijk is aan nut. In tabel 16 is de berekening weergegeven voor de ontworpen
f abr-i ek.
Bij de berekening werd van de volgende veronderstellingen uitgegaan:
- er wordt een WIR premie van 12% verstrekt
- de verkoopprijS van trichloorethaan stijgt 5% per jaar - de kosten stijgen 3% per jaar
- in het vierde en achtste jaar wordt voor 5 miljoen aan groot onderhoud gepleegd
de afschrijvingen bedragen 14.65 mln gulden per jaar ,-,
de restwaarde van de fabriek na 10 jaar bedraagt 14.65 mln gulden
I
I !
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
'
.
- - _._ - - - -- --- -- - - -- - - --Tabel 16. Berekening van IRR bij twee verkoopprijzen van trichloorethaan.
(bedragen in mln guldens) verkoopprijs jaar- NCF 0 -139. 1° 1 ':> ..;,. 3 ~ Oot co -..! 6 7 8 9 10 in/uit IRF: 18. 42 20.26 22.20 21 76 26.44 28. 75 ..,.., 18 ,~,! • 31. 26 36. 49 54.03 2.09 3500.-DeF 40~~ -139. 19 1ë .. '-'. 16 10.34 8.09 C' " .J.oo 4. 92 3.82 2 . Q' ,0 2. 12 1. 77 1. 87 0.39 14 ï. 5000.-NCF DeF 40~~ -139. 19 -139. 19 41. 21 29.44 44. 18 22.54 47. "'".., '..:'..::, 17.24 48. 13 12.53 54. 14 10. 07 57.83 7.68 , 1 7':> 5.86 o •• !~ 63. "":!',., '-'~ 4.29 70. 16 ë 40 '-'. 89.38 3.09 4.15 0.83 34 ï. 41
•
•
•
•
•
•
•
•
•
9. DiscussieNu het ontwero in de huidige vorm een afgerond geheel is, zijn de volgende
kanttekeningen te plaatsen en aanbevelingen te maken.
In de octrooiliteratuur worden verschillende methoden genoemd waarbij de dehydrochlorering van 1~1,2-trichloorethaan bij hoge temperatuur ( 700K ) en met behulp van een alkalichloride wordt uitgevoerd. De beschreven experimenten zijn echter op een zodanig kleine schaal uitgevoerd, dat deze door ons als niet commercieel uitvoerbaar zijn beschouwd. Of deze methodes inderdaad niet op
grotere schaal toepasbaar zijn~ is niet onderzocht, mede omdat in de literatuur
geen aanwijzingen daartoe zijn gevonden.
In het proces is geen gebruik gemaakt van luchtkoeling voor het condenseren en/of afkoelen van stromen. Er is niet nagegaan of luchtkoeling tot besparingen
I ei dt.
Bij de koelingen in het proces wordt het koelmedium slechts een maal
gebruikt. Er is niet onderzocht of een gesloten koelsysteem voordeliger is. Een
nadeel van een gesloten koelcircuit is echter dat het koelwater in de zomer een maximum temperatuur van ongeveer 30
oe
kan bereiken, waardoor toepassing voorkoeling gelimiteerd wordt. In het proces komen namelijk stromen vaar die tot 25
oe
gekoeld moeten worden hetgeen onmogelijk is met een gesloten koelsysteem. Een ander bezwaar van een gesloten koelsysteem is de noodzaak tot het in gebruik hebben van grote koeltorens met bijbehorend lawaaioverlast, waterdampwolken enruimtebeslag.
Het voordeel van een gesloten systeem is natuurlijk de besparing die bereikt kan
worden op de hoeveelheid verbruikt water.
In het proces wordt geen gebruik gemaakt van warme stromen om koudere stromen
mee op te warmen. De warmte van deze stromen wordt simpelweg door koelwater
afgevoerd. Een van de redenen waarom dit gebeurt is dat de stromen een laag
warmt~rTt\7eau ·-11ebben. Een manier om hier enige verbetering in aan te kunnen
brengen is het onder hogere druk uitvoeren van de reacties. (hiervan wordt in de octrooiliteratuur aak melding gemaakt ). De stromen bezitten dan iets hoog-waardiger warmte, die wel nuttig gebruikt zou kunnen worden.
Bij het ontwerp is geen aandacht geschonken aan de keuze van de stabilisator voor 1,1,1-trichloorethaan. In de literatuur [21] zijn vele mogelijkheden gegeven.
Tevens is geen rekening gehouden met de kans dat zich in de product stroom uit de
hydrochloreringsreactor nog ijzerchloride katalysator kan bevinden. Er bestaan technieken om de katalysator eenvoudig en effectief uit de productstroom te
verwi jderen. [10J
Een punt wat tijdens het ontwerp weinig aandacht heeft gehad,is het probleem
van het opschalen van de reactoren. In de literatuur hebben de hydro- en dehydrochloreringsreactor geringe afmetingen, terwijl voor het ontwerp reactoren nodig zijn die een tiental tot vele duizenden malen groter zijn. Bij de berekeningen is er vanuit gegaan dat de beschreven reactoren geometrisch opgeschaald kunnen worden. Er zijn namelijk in de octrooien geen gegevens over diffusie en reactiekinetiek e.d. vermeld. Het is daarom best mogelijk dat de reactoren andere afmetingen hebben of zelfs van een ander type moeten zijn om de gewenste productiecapaciteit te bereiken. Ook is geen aandacht geschonken aan de
problemen bij de menging in de reactoren die zich kunnen voordoen ten gevolge van het opschalen.
Het ontwerp van de fabriek is gebaseerd op de veronderstelling dat alle
grondstof (1,2-dichloorethaan) wo~dt benut voor de productie van l~l~l-tri
chloorethaan. (behoudens verliezen) Het ontwerp is niet geschikt wanneer de behoefte bestaat om naast het eindproduct ook een of beide tussenproducten
(1,1,2-t~ichloorethaan en l~l-dichlooretheen) op de markt te brengen. Wanneer
dit wel gewenst is, zal een economische optimalisatie van de capaciteit van de verschillende onderdelen van de fabriek moet plaatsvinden.
•
'
.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
8ij de economische beschouwingen is uitgegaan van een dollarkoers van f3~-- .
Inmiddels is deze koers sterk gedaald evenals de prijs van energie. Deze beide
ontwikkelingen hebben gunstige gevolgen voor de hoogte van de investeringen en
de bedrijfskosten en onbekende gevolgen voor de prijs van het eindproduct. De
internal rate of return kan gunstiger worden. De lagere investering wordt dan
veel sneller terugverdiend. De berekening is echter niet aangepast omdat deze nu
een ongunstige situatie weergeeft en daardoor meer waarde heeft bij een
beoordeling van de aantrekkelijkheid van de investering.
Een waarschijnlijke tegenvaller is het vervallen van de mogelijkheid tot het
verkrijgen van een premie inzake de Wet Investerings- Regelingen. (WIR)
I I
•
•
•
•
•
•
•
•
'
.
•
L -_._--- - -- - -10. ConcluliesDe volgende conclusies kunnen worden getrokken:
het ontwikkelde proces lijkt technisch en technologisch haalbaar.
de ontworpen reactoren zijn geometrisch opgeschaald waardoor het onzeker is
of de verlangde prestaties behaald kunnen worden.
- de gekozen procesomstandigheden zijn niet optimaal voor het benutten van de
warmte die bij het proces vrijkomt en voor het toepassen 'van een gesloten
koelsysteem.
- de voor het proces opgestelde warmtebalans is niet kloppend omdat een
verkeerde aanname gedaan is bij het berekenen van de destillatiekolommen.
- de fabriek is alleen ontworpen voor de productie van l,l,l-trichloorethaan.
- bij het productieproces komen gechloreerde afvalstoffen vrij, die een speciale verwerkingsmethode nodig hebben om schade aan het milieu te voorkomen.
- het is onzeker of de investering in een fabriek gebaseerd op het ontwikkelde
productieproces en de gedane aannames volgens economische maatstaven
(internal rate of return ) rendabel zal zijn. Zeker bij een lage verkoopprijs
van het product is de investering niet rendabel genoeg.
- door de huidige ontwikkeling van de dollarkoers en de olieprijs zijn de