• Nie Znaleziono Wyników

Breuken in schepen, Uit. Natuur en Techniek, 42e Jaargang, Nr. 10, 1974

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Breuken in schepen, Uit. Natuur en Techniek, 42e Jaargang, Nr. 10, 1974"

Copied!
15
0
0

Pełen tekst

(1)

uit

SSL 189

J. J. W. Nibbering Rijksuniversiteit Gent

en Technische Hogeschoc! Detti

I

I

Breuken

in

schepen

(2)

uuL

,,Men kan hot !jzer broken, als hat koud is".

TJL

V

J. J. W; Nibbering

Rijksuniversitelt Gent

en Technische Hogeschool Deilt

ï?eukén

cpen'dìé tijdens de Tweede

'

'îldoorlog

gobouwd zijn, brahten in die tIJd een

omvangrljk onderzoek op gang naar de oorzaken van dit

mystQrieuze verschijnsel. Al gauw bleek dat de overgang van'

klinken naar lassen in de scheepsbouw niet zondor

scheepsscheu ron wa verlopen.

Men heeft hot probleom toen pnel onder controle gekregen,

alhoewel de optossing nog jaren op zich heeft (atén wachten.

Bij de foto: De plotselinge en lulcIruolItigO DreUkifi hat s.s. Schenectady, liggend san de kade op lo januarl 1943, vormdß In fehe hei startseln voor eenomvangrl$ke bpstudering vanhet brosse-breUk-probleem In de scheepabouw.

(3)
(4)

Breuken zijn interessante verschijnselen. In het dagelijks leven heeft men daar niet zo veel oog voor omdat breuken vaak ongewenst zijn. Wanneer glas springt, een sleepkabei breekt of een schoenveter bezwijkt, berokkent dat erger-nis. Toch zijn er ook breuken die doelbewust

veroorzaakt Worden en zeifs voldoening geven,

zoals bet kioven van diamant, het doorbijten

van pepermunt, het hakken van hout en het

knippen van papier. In al die gevallen wordt de breuk of scheur veroorzaakt door

óverbe-lasten van het materiaal. Dit kan in de hand

gewerkt zijn door slijtage en corrosie. De

breu-ken zijn als het ware 'verklaarbaar'.

Er ontstaat pas onbehagen, wanneer

construe-ties bezWijken, waarvan men dat in het geheel niet verwachtte. Een beroemd voorbeeld is de zgn. Vierendeelbrug over bet Albertkanaal in Hasselt, dié bezweek één jaar nadat hij in ge-bruik genomen was. Dit gebeurde in 1938. De brug was bijzonder goed ontworpen en

zorg-vuldig gebouwd. Het was een van de eerste sta-ten bruggen in Europa, die niet gekionken maar

gelast waren. Het ongeluk gebeurde bij koud weer toen de brug slechts licht belast was. An-dere bruggen van hetzelfde type hadden zieh tot dan toe uitstekend gehouden.

Naarmate de tijd voortschreed, verdWeen de

aanvankelijke grote bezorgdheid. Blijkbaar was

de gebeurtenis toch een uitzondering en, zoals dit zo vaak gebeurt bu rampen, een gevolg van

het toevailige samengaan van een aantal

ongun-stige omstandigheden en factoren. Maar deze keer was men toch te optimistisch want

gedu-rende de koude januarimaand van 1940

ont-wikkelden zieh grote scheuren in twee andere Vierendeeibruggen. Het mysterieuze karakter van de zgn. brosse breuken kwam bij een van deze bruggen extra tot uiting toen enige uren ná het ontstaan van de scheuren een

locomo-tief over de brug reed zonder dat dezebezweek.

Door deze gebeurtenissen was het vertrou-wen in het lassen als verbindingstechniek voor stalen constructies ernstig geschokt. Het heeft ertoe geleid dat in België een sterke voorkeur ontstond voor betonconstructies boyen staal. Dit is tot op de huidige dag nog het geval.

Niet lang na deze plaatselijke en toentertijd

door de oorlog niet erg bekend geworden

brug-genkwaal ontstond er een ware epidemie van

breuken in schepen. De slachtoffers Waren

voor-al de zgn. Liberties en T2-tankers die tijdens de oorlog in de VS in serie werden gebouwd. De massafabricage van deze schepen was mo-gelijk gemaakt door te lassen in plaats van te

klinken, wat een flinke tijdwinst gaf. Nog be-langrijker was dat lassen weinig lichamelijke kracht vergt en veci plezieriger is dan klinken. Daardoor konden ook vrouwen tijdens de oor-log op de Amerikaanse scheepswerven worden

ingezet.

Toen de eerste scheuren en breuken in de

Liberties ontstonden, schreef men die toe aan de oorlogssituatie. Veci schepen werden dieper geladen dan normaal en moesten vaak op volle kracht in siecht weer in konvooi varen. Op het

eind van 1942 waren van de 500 in de vaart

zijnde Liberty-schepen er tien ernstig gescheurd

of gebroken. Het eerder gebruikte woord

epide-mie moet dus niet te letteriijk worden genomen. Op 10 januari 1943 werd de

scheepsbouwwe-reid opgeschrikt door een raadselachtige

ge-beurtenis. Een T2-tanker die nog nooit op zee geweest was en rustig aan de kade lag, brak in

tweeën (zie pag. 4/5). De knal was tot op

en-kele kilometers ver te horen en was het

start-schot voor onderzoekingen van een omvang

zo-als voordien nog niet vertoond was. Tientallen

miljoenen dollars werden besteed aan de

be-studering van bet brosse-breuk-probieem. Men

heeft bet verschijnsei daardoor binnen één à

twee jaar redeiijk onder controle kunnen krij-gen. Eén ding stond ais een paal boyen water: het lassen moest de bron van aile eilende zijn omdat in gekionken schepen maar zelden breu-ken voorkwamen.

Een leek ziet waarschijnlijk alteen maar

voor-delen van het iàssen in vergelijking met

klin-ken. Immers in een gelast schip heeft men geen

eindeloze rijen gaten die de constructie

ver-zwakken en de waterdichtheid bedreigen. Een

las is echter minder hornogeen dan bu eruit

ziet. Hij is wel waterdicht, maar kan toch vele defecten herbergen, zoals koud- en warm(stol-lings)scheuren, onvoliedige dooriassingen,

aan-hechtingsfouten en gas- en slakinsluitingen.

Scheurtjes ontstaan buy, door lassen bu koud

en vochtig weer wanneer vecI waterstof in de las kan worden opgenomen, De lassers waren zieh hiervan nauweiijks bewust. Zu moesten

trouwens wet doorwerken bu slecht weer, orn-dat de produktie niet mocht stagneren.

Het siechte Amerikaanse laswerk was mede een gevolg van de siechte iasbaarheid van bet

gebruikte scheepsstaal. Het bevatte te veci

kool-stof: 0,24% in plaats van de 0,18% die in

Europa min of meer gebruikelijk was. Veci

scheurtjes ontstonden tijdens en vooral ná het

lassen in de aan de tas grenzende overgangs-zone. Later is ingezien dat het materiaal juist

(5)

Plaatdikte 12 mm Detail breukvlak Gal Vermoelingsscheurtje Splljtbreukje Schult breuk

in de directe omgeving van defecten van lagere kwaliteit kan zijn dan elders. Wanneer een de

fect dan ook nog scherp

is, vormt het een

ideale beginplaats voor een, brosse breuk. Zgn. lasspanningen blijken eveneens een rol te speien. Dit zijn spanningen die worden

veroor-zaakt dòor het krimpen van de las tijdens het

stollen en afkoelen. Zu zijn direct verantwoor-delijk -voor-vele kleine krimpscheurtjes_in_las en overgangszone, maar spelen ook een rol bij bet ontstaan en voortplanten van brosse

breu-ken' Aiweer een element dat 'bu gekionken

con-structies niet voorkomt.

Het belangrijkste verschil tussen gelaste en geklonken schepen in verband met bros breken, is overigens nog niet genoemd Een gelast schip

vormt een ononderbroken geheel, terwiji een

geklonken schip uit 'losjes' aan eikaar

verbon-den platen en profielen bestaat. tri een gelast

schip kan een eenmaal ontstane breuk zich on-belemmerd voortplanten. In een geklonken

schip komt de breuk in negen van de tien ge-vallen tot stilstand aan de rand van de plaat

waarin hij is ontstaan. 'Overspringen' naar een volgende plaat vereist veci energie, die zolang

de breuk geen grote lengte heeft bereikt, niet

voorhanden is. Toen men dit besefte, is men in

Natuur en Techniek, 42, 10 (1874) -Cat, nr.327

gelaste schepen 'crack arresters' gaan inbouwen

die bet voortplanten van een breuk tegenhou-den en die eenvoudig bestontegenhou-den uit gekionken platen Zu Werden vooral bu de aansnijdingen

van dek- en zijbepiating en zu- en

bodembe-plating aangebracht.

Kerimerken van brosse breuken

Bu staal wordt het woord bros dikwijis

ge-bezigd wanneer het uiterlijk van de breuk gun-sterend, kristallijn is. In Fig. i geldt dat voor

de twee halvemaanvörmige gebiedjes. Men

be-hoort dan van ceosplijtvlak te spreken; dit in

tegensteiiing

tot een

schui/breuk. De eerste breuk ontstaat wanneer ijzerkristallen ais het ware van elkaar worden gespieten (Fig. 2). Bij

schuifbreuken wordt de samenhang van het

materiaal door (te grote) afschuiving verbro-ken. Het uiterlijk is dan do! en vezelachtig en het breukviak maakt veeial een hock van

on-geveer 450 met de langsrichting (Fig. 4). In

Fig. i zijn de donkere gedeelten van bet breuk-viak door afschûiving ontstaan. In het element koolstof vindt men extreme voorbeelden van

splijt- en schuifbreuken, namelijk bu resp. dia-mant en grafiet.

5

Fig. 1. In deze pleat is eerst

metaalmoe-held opgelreden. Na de daardoor

ont-stane scheurtjes deden zich splijtbreuken voor. Dit ziin de twee halve-maanvormlge

gebiedjes. Links en rechts dearvan ziln

schuifbreuken zichtbaar, waarbli in te-genstelling tot bi) de splljtbreuken de

samenhang van het materiaet door een te grole atschuiving werd verbroken.

(6)

Boyen: FIg. 2 Bi] een sp!IjtbrOUk worden de ijzer kristallen als het ware van elkaar gespleten. Een schultbreuk ontstaal doordat kristalviakken langs el-ksar schuiven tot de samenhang wordt verbroken. De grljze viakken geven in bovenstaande figuren resp. hei gll)vlak van afschuiving (liñks) en het splijt-viak (rechts) san.

Onder: Fig. 3. In dit diagram zljn de trekkrommen

weêrgegeven. die worden verkregén door g!adde ste-ven In een trekbank stuk te trekken. In gebied A is de vervorming evenred!g met de belasting en ge-draagt de staaf zich elastisch. Daarna treedt

(ge-bled B) zgn. vloelen op en schuiven de kristallen tangs elkaar, zonder dat de samenhang wordt ver-broken. Bij normaal constructiestaal behoef t daar-voor de belasting niet eens le worden verhoogd. Hierna verstevigt het rnateriaai en is wel een hogere belasting .nodig orn de staat verder te kunnen uit-rekken (gebled' C). In gebied D neemt de belasting et, doordat zich een insnoering vorrnt waar uitein-delilk de breuk optreedt.

Wanneer men de niet mooie úitdrukking 'ver

vormingsloze breûk' hoort, dan mag men dic

terecht vervangen door 'brosse breuk'. We heb-ben al gezien dat hei omgekeerde in de

spreek-taal niet opgaat. Bros behoort te staan tegen-over (oui, hoewel de gevoelsinhoud van taai ruimer is. lets Wat zWak is (stopverf), zal men niet gemakkelijk taai noemen. We moeten ver-der bij taai niet in de eerste plaats denken aan veerkrachtig; rubber is eigenlijk niet taai, maar taai-taai wel en staal evenzeer.

Dit wordt toegelicht in Fig. 3. Dit diagram wordt verkregen door een gladde stalen staaf in een trekbank stuk te trekken. .Aanvankelijk

gedraagt de staaf zich e1astisch. De vervorming is evenredig met de belasting (gebied A).

Daar-na gaat de staaf 'vloeien', dat is dus plastisch

/

0.13°/o 1°/e 200/o

Rek

E = Breukpunt lnsnoering

i"

IllflII

Staat vlak voor de breuk

30°/o o w w o 'o C

iI

1reksterkte a) o E cc' o O) C G) O)

4

C C w o-G) o > 'o

(7)

Fig 4. Boyen een tweetal fotos en rechs een toe-lichtende tekening van het breukvlak van een trek-staaf zoals dat dlkwlJls te zien is. Het breukvlak kan 00k geheel kristallijn of geheel vezelig zlJn. De temperatuur speelt hierbij een grote rol.

vervorrnen De kristallen schuiven langs elkaar, zonder dat de samenhang wordt verbroken (als

in Fig. 2). Bij zgn. vloeistaal - het meest ge-bruikte constructiestaal - gaat dit schuiven in

bet begin_zQ gemakkelijk dat de belasting niet behoeft te worden verhoogd (gebied B). Daar-na verstevigt het materiaal en moet de belas-ting stijgen orn de staaf verder te kunnen

uit-rekken (gebied C). Op een bepaald ogenblik merken we dat de belasting op de staaf af-neemt terwijÏ het rekken doorgaat. De staaf

ontwikkelt dan op ¿én plaats een zgn. insnoe-ring en breekt tenslotte (gebied D).

Het uiterlijk van de breuk is dikwijls als in

Fig. 4 weergegeven, maar kan ook vrijwel ge-heel kristallijn of gege-heel vezelig zijn. De

tern-peratuur speelt hierbij een belangrijke rol.

Maar zeifs bij een overwegend kristallijn

uiter-lijk kan de rek tot breuk nog best best 20 tot 30% bedragen. De breuk is didelijk taai, in

tegenstelling tot die bu een geheel ander

ma-teriaal, glas dat terecht bros wordt genoernd,

't

Schulibreuk (dof, vezelig)

Splljlbreuk (glinsterend, kristallijn)

hoewel het nooit kan splijten. Dit komt dòor-dat het geen kristalstructuur bezit

Het meest verradèrlijke aspect van de kias-sieke brosse breuken was dat zu konden

ont-staan en voortlen bijlagebelasting. Men

sprak daarom van 'laagspanningsbreuken'. Al even vreemd was dat bet jarenlang niet gelukt

is dergelijke breuken in laboratoria te laten

ontstaan. Na voorbereidend werk van onder

meer Soete in België en Mylonas in de VS is

het tenslotte in 1956 Wells en Greene in

Enge-land gelukt laagspanningsbreuken bij normale temperaturen in gelaste platen te veroorzaken

Een laagspanningsbreuk is uiteraard altijd

een brosse breuk in de zin van

vervörmingslo-ze breuk. Maar men noemde de klassieke

breu-ken toch vooral bros omdat zij zich bijna ex-plosief met enorme snelheid voortplantten (tot 2 km/sec.!). Het uiterlijk van die breuken was nauwelijks kristallijn. Het meest karakteristiek waren de oneffenheden, die in de richting van

de oorsprong van de breuk wezen (Fig. 5)

(8)

Voor de onderzoekers betekende dit een groot gemak omdat de breukvlakken dikwijls

ver-roest waren en de breuken gecompliceerd (Fig.

7). Het verschil tussen deze breukvlakken en

de mooie gelijkmatige kristallijne breukvlakken

wordt voor een deel bepaald door de tempera-tuur. Roe hoger de temperatuur, hoe meer een breuk neiging heeft orn te stoppen. De

'bijna'-stopplaatsen zijn de zgn. chevrons. Vandaar de naam chevronbreuken.

Voor de volledigheid wordt nog iets over

ver-moeiingsscheuren gezegd. Deze zouden ook bros genoemd kunnen worden. Maar dit wordt

nooit gedaan, hoewel vermoeiingsscheuren zich ontwikkelen bu betrekkelijk lage spanningen en zonder meetbare vervorming. Het verschil is dat een grote brosse breuk zich bij één be-paalde belasting in minder dan 0,01 sec ont-wikkelen kan, terwiji een klein vermoeiings-scheurtje pas na vele duizenden tot miijoenen

wisselingen van de belasting ontstaat. Het

uiter-lijk van een verrnoeiingsscheur is rneestal wat zijdeachtig glad (zie in Fig. i de vlakjes ter

weerszijden van het gat). Vaak ontstaan zij

vanuit een lokaal defect en vertonen dan cir-kel- of ellipsachtige kringen rondom de

oor-sprong (Fig. 6).

I

Hierboven: FIg. 5. Een foto van een brosse breuk met chevrons in de zilbeplating van een tanker. Rechtsboven: Fig. 6. Opname van een breuk over een dwarslas in de bodemconslructie van een schip, ver-oorzaakl door vermoeien met een 1000-tons trek-drukbank. De 'visogen zijn breukgedeelten die zich vanuit lasdefecten hebben ontwikkeld onder afsluiting van de bultenlucht.

Links: FIg. 7. Een opname van glasachtige breuken in de beplating van de tanker van FIg. 5.

(9)

L

Fysische en mechanische aspecten

De in Fig. 3 gegeven trekkromrne toont dat

staal een uitgesproken taai materiaal is. Hoe komt het dan dat het zieh in constructies

bij-na even bros kan gedragen als gietijzer? Er zijn verschillende factoren in het spel. In

de eerste plaats noemen we de tempera!uur.

Verlaging van de beproevingstemperatuur heeft tot gevolg dat de trekkromme verandert in de

richting van een hogere vloeigrens en

treksterk-te en een lagere breukrek. Voor gewoon

con-structiestaal moet men wel naar 150 oc gaan

orn de breukrek tot op de helft van die bij O °C terug te kunnen brengen. Bij nog lagere waar-den wordt een overgangsgebied bereikt, waarin de breukrek bijna sprongsgewijs daalt met de

temperatuur. Bu 180 °c kan de rek gedaald zijn tot op 1%. We spreken voor het gemak meestal van overgangstemperatuur in plaats

van -gebied en bedoelen daar buy, mee de

temperatuur die halverwege dat overgangsge-bied ugt.

t

Een tweede factor is de belasiingssnelheid waarvan de invloed pas goed merkbaar wordt bij zeer hoge waarden. Bu een trekproef maakt het voor de vloeigrens en de rek weinig uit of

deze in een minuut of in een seconde wordt

uitgevoerd. In situaties, waarbij gevaar bestaat voor brosse breuk (lage temperatuur, scherpe kerven) is zelfs 0,01 sec nog niet alarmerend. Pas bu sneiheden die alleen door schokken of

explosies kunnen worden bereikt, daalt de

breukrek van staal drastisch. Een voorwaarde is wel dat het materiaal beneden een bepaalde overgangstemperatuur wordt beproefd. Dit is weer een andere temperatuur dan die voor sta-tische belastingen, die 50 á ioo oc lager ligt.

Dit verschil verklaart waarom een brosse breuk, ontstaan tengevolge van een min of

meer statische belasting, op een plaats waar de materiaalkwaliteit slecht is, moeilijk kan stop-pen, ook al is het omringende materiaal beter.

De breuk bereikt onmiddellijk na zijn begin een

hoge voortloopsnelheid die voor het nog niet

gebroken materiaal een hoge belastingssnelheid

(10)

betekent. Wanneer de bij die belastingssnelheid

behorende overgangsternperatuur hoger is dan

de temperatuur van de constructie za! de breuk ongehinderd doorlopen. Voor het Amerikaanse

oorlogsstaál bedroeg die temperatuur (ook wel stoptemperatuur genoemd) 20 á 40 oc.

De derde factor is hei drie-dimensionale ka-rak ter van de spanningstoestand Wat

hierme-de bedoeld wordt, is te zien in Fig. 8.

Wan-neer de spanningen in de drie richtingen aan elkaar gelijk zijn, zijn er geen

schúifspannin-gen aanwezig. Het materiaal kan dan niet

plas-tisch yervormen. Van de trekkromme in Fig. 3

blijft in principe slechts de lun A over. Het eindpunt van die lun ligt alleen vele malen

hoger dan in Fig. 3. Wanneer de drie spannin-gen niet aan e!kaar gelijk zijn, geldt dat naar-mate de spanningstoestand meer op a!zijdige trek lijkt, de vloeigrens en de treksterkte ho-ger zijn en de rek laho-ger.

Een constructiedeel zal maar zelden vanuit

drie onderling loodrechte richtingeñ worden

be-last. De wand van een bolvormig gasreservoir wordt bi. slechts twee-assig getrokken. Toch

komen drie-assige trekspanningstoestanden vee!

voor en wel aan de tip van kerven 'en scheu-ren Een kerf in een éénassig belaste plaat

ver-stoort het gelijkmatige spanningsbeeld (zie Fig.

9). In de nabijheid van de kerf treedt een con-centratie van spanning op. De verhouding van de spanning aan de kerftip tot de zgn.

nomi-nale spanning beet spanningsconcentratiefactor:

c 0kerf (

o)

a

Deze kan bu scherpe kerven buy. waarden in de orde van 10 bereiken: hoe scherper en

die-per de kerl is, des te groter is c. Toch is dit

niet de eigenlijke oorzaak van het gevaar van kerven in staal. Staa! kan in principe zó goed

plastisch vervormen, dat het zelfs bu kerven

niet gemakke!ijk zal scheuren, wanneer

tenmin-ste de spanningstoestand aan de kerftip één-assig is. Helaas is het !aatste alleen bet geval

bu zeer dünne platen, die in de scheepsbouw

niet worden toegepast. Hoe de

spanningstoe-stand eruit ziet aan de tip van een kerl of

scheur in een dikke plaat toont Fig. 9. Naast de Iangsspanning Okerf = a werken

er spanningen 02 en 03 resp. in de dikte- en in de breedterichting van de plaat. Deze ontstaan als gevo!g van het feit dat materiaal dat wordt

uitgerekt dunner wi! worden. Dit geldt ook voor de kerftip. Wañneer de plaat buiten de

kerfzone een bedrag At dunner wordt, zoti dit

ter plaatse van de kerftip c.At moeten zijn. Er zou dan plaatselijk een putje ontstaan. Dit kan niet want het materiaa! aan de tip sit op-gesloten in het omringende materiaal en za! maar weinig meer dan At kunnen krimpen.

'Het kerfiipmateriaal wordt dus vastgehouden,

dat wil zeggen uitgerekt van (t - c.At) naar

jets minder dan (t - At). De bijbehorende

trekspanning 02 blijkt bu dikke platen ongeveer

gelijk te zijn aan 1/301 In de breedterichting

van de plaat ontstaat analoog de

trekspan-ning 03.

De vloeigrens van het kerftipmateriaal is in

deze toestand 'gelijk aañ 1,7 maal 'de waarde

voor de dénassige spanningstoestand. Ondanks

Fié. '8. SchematIsche woergave van hei begrip alzij. digo trekspanning. De kubus wordt beisst door trek-spanningen die loodrecht op elkaar atoan. De waarden o stellen de kracht per oppervlakte-eenheid voor.

(11)

Fig. 9. Aan de tip van kerven en scheuren komen meestái drie-assige trekspannings-toestanden voor. Alleen bij zeer dünne platen is dit niet het gavai. in deze f i-guur wordt de spanningstoestand aan de tip van een kart of scheur in een dikke piaat weergegeven. Behaive de iangsspan-ning ei werken er de spaniangsspan-ningen 02 en 03

in de dikte- en breedterichting van de piaat. Wanneer de pleat buiten de kèrf-zone t dunner wordt. zou dit blJ de

kerftip cAt moeten ziln, zodat een putje zou ontstäan. Er kan echter weinig meer dan At gekrompen worden. De daarbil be-horende trekspanning is in de dikterich-ting (02) ongeveer geiijk aan 1/30.

deze verboging zal dat materiaai ai bij lage be-lasting gaan vioeien omdat c veci hoger is dan 1,7. Zodra het vloeien is begonnen, neemt het gevaar voor brosse breuk toe. Immers zolang

het vloeigebied klein is, biijft bet materiaai in-gesioten in het omringende, alleen elastisch

vervormende materiaal. Het kan dan niet veci vervormen zonder te breken.

Wanneer de andere condities gunstig zijn,

bi. een lage belastingssnelheid en niet te lage

ternperatuur, dan kan het rnateriaal aan de

kerftip zoveei vervormen dat een piastische

zo-ne ontstaat die evengroot of groter

is dan

de plaatdikte (Fig.

10). Het materiaal aän

de kerftip kan dan weer vrij krimpen. Doordat

de spanningstoestand niet meer drie-assig is,

Natuur en Techniek, 42, 10 (1974)

Lokale contractie

t

t

t

t

t t

t

o-Spanningen tengevolge van de uitwendige beiasting

zal het materiaal sterk kunnen vervormen

voor-dat breuk ontstaat. Hiermede is verklaard voor-dat bij brosse breukonderzoek òf breuken ontstaan na weinig vervorming òf na grote vervorming.

Tussenwaarden zijn schaars. Tevens zal nu

dui-deiijk zijn waarom kerven in dikke platen

ge-vaariijker zijn dan in dunne. Dit wordt nog

cens toegelicht in Fig. 11. Wanneer de dwars-krimp (dwarscontractie) zich vrij zou künnen

ontwikkelen, zou S2/t2 gelijk zijn aan S1/t1. In

werkelijkheid is de afstand d hiervoor te klein.

De behandelingenverstevigen, harden, g!oeien

en ook bet verouderen van het materiaai beho-ren als vierde factor strikt genomen niet bu de voorgaande drie De behandelingen veranderen

(12)

Kleine plastische zone; het rnateriaal aan de scheurtip kan niet vn) knimpen, doordat hot opgesloten zit In ornringend niet-plastisch malenlaal

het uitgangsmateriaai grondig. Chemisch ge-beurt er weinig, maar fysisch des te meer.

Staal dat gehard wordt door gloeien boyen 910 oc en snel afkoelen is gewoon een ànder staal geworden. Het is min of meer een over-verzadigde opiòssing van koolstof in ijzer worden. De in het kristatrooster in de knel

ge-raakte koolstofatomen (zie Fig. 2) verstoren de

regelmatige bouw van dat rooster en

bemoei-iijken de aangegeven guiding (afschuiving). Het

stasi is sterker en harder geworden, maar in

principe ook brosser.

Verstevigen van staat is een verschijnsël dat goed bekend is aan de 'paperclipbuigers'. Ster-ke vervorming doct de vioeigrens stijgen en de

rek. afnemen. Dit bleek al duidelijk uit Fig. 3 Wanneer bet plastisch vervormen gebeurt bu verhoógde temperatuur (100 à 400 °C), dan

veroudert het materiaal. De verbrossing is dan

Onder: FIg. 11. In deze flguur wordt nog eons

toe-gellcht waarom kerven In dikke platen gevaarllJker zljn dan die in dunne. Wanneer de dwarskrlmp zlch vn) zou kunnen ontwikkelon, zou daze (Si) In eon dikke plaat veel grater mooten zijn dan In een dunno pleat (Si). De breedte van do kerlapleet Is hiorvoor echter te klolñ. Er ontslsan trekspannlngen In do

dikterichting (zio 00k Fig. 9).

t = Plaatdlkte

d = Breedte van de korfspleet s = Dwarsdoorsnede aan do korftlp

d

--

4s

Kerl In een dünne plaat

Grote plastische zone (>t); hei materiaal aan de kerflip kan vrij krimpen tot t1

Vlakspanning (plane Stress)

geyser voor brosso breuk. Blijft do plaat heel, dan kan do situatio gunstiger worden als de spannings-toestand van eon drle-asalgo In eon twee-assigo ver-andort (grote plaslische zone).

vele malen erger dan bu kamertemperatuur. Verouderen kan optreden bu lassen. De

krimp-spanningen kunnen, voorai op plaatsen van

spanningsconcentraties, plastische vervormingen

veroorzaken. Wells heeft aangetoond dat dit

de belangrijkste oorzaak van de klassieke bros-se breuken was.

Gloeien van staat boyen 1050 °C heeft een sterke korrelgroei tot gevoig. Dit is bijzonder ongunstig; omdat de brosheid van staat mede

bepaald wordt door de korrelgrootte. Het meest

te luden van dit glacien hebben de moderne fijnkorrelstalen die zeer lage percentages nio-bium of vanadium bevatten. Zij zijn in de le-veringstoestand van buitengewone kwaiiteit en goed lasbaar. Maar wanneer gelast wordt met gróte Warmtetoevoer, kunnen zu in de zone

naast de tas (overgangszone,

warmte-beïnvloe-de zone) sterk in kwaliteit achteruitgaan. De

Rechts: Detall van eon bodomdeol van eon schlp dat vlak naast eon waterdlcht dwarsachot is gobroken. Do brosse breuk In de verticale langsversterking Is

bovenaan bi) do afdichtlngsles tusson hot schot en hot bulbvormlgo uitoinde van do verstorking begon-nen. Dit ¡s te zlen aan do chevrons. Do breuk Is ge-stopt in de bodomplaat on daarna Övorgogaan in eon schulfbreuk. De rostbreuk (rechtsonder) is moor bros.

Kerl in eon dikke pleat

)

Scheur Viakke rek (plane strain)

Fig. 10. Het materlaal in oen plaat met een schour

of kerl kan bi) oplopende bolasting aanvankelijk moellljk vloeien (kleine plastische zone). Bi) lage ternperatuur en/of hoge belastlngssnelheid dreigt dan

(13)
(14)

±1500°C ISmeLtLijn ±1200°C 1.5 ±1170°C 2

overgangstemperatuur kan wel met loo °C stij-gen. Dit gebeurt in een gebiedje dat maar en-kele millimeters breed is (Fig. 12). Onderzoek in Delft heeft uitgewezen dat brosse breuken

zelfs in zo'n smaile zone kunnen doorlopen.

De lasspanningen zijn niet bu machte orn het

breukpad dusdanig te beïnvloeden, dat de breuk

terechtkomt in gezond materiaal en kan

stop-pen.

De oplossing ugt voor de hand, maar is eco-nomisch niet aantrekkelijk. Een grote warmte-toevoer betekent snel lassen en snel produce-ren en dat is voor de scheepsbouw van

levens-belang. Conclusie

Met het voorgaande in gedachten is het ont-staan van breuken in de tijdens de oorlog ge-bouwde schepen als voigt te verkiaren:

Het staal was siecht lasbaar. Het bevatte te

veel koolstof en werd in de kwaliteit

'on-rustig' of 'haif'on-rustig' geleverd, dat wil zeg-gen in niet- of siecht gedesoxydeerde

toe-stand.

De lassers waren vaak amateurs die ook in siecht weer moesten doorwerken. Dit

ge-voegd bu a., maakte dat in de lassen veel

defecten en scheurtjes aanwezig waren (lo-kale kerven).

De constructies waren slecht. De luikhoofd-hoeken waren buy. rechthoekig in plaats van afgerond, waardoor zu als grote kerven in het schip werkten. De meeste breuken zijn vanuit deze luikhoofdhoeken ontstaan.

Oorspronkelijk waren het vooral de overblij-vende lasspanningen die als zondebok

fungeer-den. Maar men zou die spanningen beter

kun-nen zien als druppels die de emmer deden over-2.5 ±1120°C 3 ±1080°C PIEKIEMPERATÚUR 4i5__Ø,

AESTAND TOT DE SMELTL5JN (mm)

lopen. Bovendien hebben zu weliswaar aan het ontstaan van veel scheuren bijgedragen, maar

zeker even vaak het breukpad dusdanig

be-invloed dat de scheuren konden stoppen.

Toch was het wel degelijk zo, dat de

sche-pen direct na de bouw door hun lage kwaliteit

en de aanwezigheid van lasspanningen op

springen stonden. Het feit dat niet veel meer

schepen gebroken zijn, heeft twee

achtergron-den. In de eerste plaats kwamen de meeste

schepen niet onmiddellijk na de bouw in koud

weer terecht. Wanneer zij eerst bu normale

temperatuur een storm hadden doorstaan,

wer-den de lasspanningen voor een deel tenietge-daan. Dit gebeurde wanneer de som van

las-spanningen en las-spanningen tengevolge van de

uitwendige belasting plaatselijk boyen de

vloei-grens kwam en het materiaal plastisch ging

vervormen.

De tweede achtergrond heeft eveneens met de lasspanningen te maken. Hoe lager de kwa-liteit van scheepsconstructie en -materiaal was

en hoe hoger de lasspanningen waren, des te

lager waren de spanningen waarbij de breuken ontstonden. Uit onderzoekingen van Robertson in Groot Brittannië is gebleken dat het voort-planten van brosse breuken niet alleen afhan-kelijk is van de temperatuur, maar ook van de

spanning in de constructie. Dit blijkt uit Fig. 13. Wanneer die spanning lager is dan onge-veer 80 N/mm2, komt een brosse breuk tot stilstand. Op de plaats waar de breuk eindigt, bevindt zich beter materiaal dan op de plaats

van de oorsprong van de breuk. Een opnieuw

op gang komen van de breuk is dan zeer

on-waarschijnlijk. Het schip mèt scheur is veiliger dan in de toestand zonder scheur, mede door-dat de scheurtip zich buiten het gebied van de

(15)

Links: Fig. 12. Een opname van een oververhitte zone van staal dat gelast werd met een hoge warmtetoe-voer. De korreis links waren in hot preparaat nog met hei biote 00g te zion. Hoe groter de korret is, hoe minder is de kwaiiteit van hei sisal (vergrotingca. 5x). Rechts: Fig. 13. Bij hei lassen wordi veel warmte toegevoerd. Het staat kan dan in de overgangszone naast de las sterk in kwaiiteil achteruitgaan. Doze zone is hoogstens enkela millimeters breed maar loch kunnen brosse breuken bij bepaaide spanningen en temperaturen in deze zone doorlopen.

Onder: Fig. 14. Een foto van eon 1000-tons trek-druk-bank zoals die staat opgesteid in het Laboratorium voor Scheepsconstructies van de TH te DeIft.

Het thema brosse breuk is hiermede nog lang niet uitgeput. Zo kon in het bestek van dit

arti-kel weinig, aandacht worden besteed aan de

dramatische en fascinerende geschiedenis van het wetenschappelijk onderzoek. Bij dit onder-zoek heeft de breukmechanica zich in nog geen

twintig jaar tot een zeifstandige en

omyang-rijke tak van wetenschap ontwikkeld.

Misschien dat bu gebleken belangstelling aan

dat vakgebied en äan de metaalfysische aspec-ten van breuken nog eens later in dit tijdschrift een bespreking kan worden gewijd

s

80 N/mm

Oergangs-temperatuur

Breuken topen door s? f 'p Breukefl '

-. Temperatuur

Ll(eratuur:

Parker Earl R., Brittle Behaviour of Engineering Structures. Chapman & Halt, Ltd., London (1957).

Jaeger H. E en Nibbering J. J. W., Scientific Activities of the Dell t Ship Structures Laboratory, Technische Hogeschool Detti (1968).

Hall W. J., Kihara H., Soete W. en Wells A. A., Brittle fractùre of welded plate, Prentice Hait Inc., Englewood Cliffs (1967).

Folos: Studio Verkoren. Den Haag (peg. 9 en 13).

National Research Council. Washington (pag. 4/5).

Overige foto's: TH, Deitt.

Cytaty

Powiązane dokumenty

Directive ) podpisana przez Dowódców Wojsk Lądowych państw założycielskich, rozwinęła treść zadań i zakres odpowiedzialności zawartych w poprzednich

The polarization-selective dichroic photoinitiator (1 wt%] was supplied by Merck and the inhibitor 4-methoxyphenol (0.5 wt%] was supplied by Sigma-Aldiich. The photoresist was

Judicial review of administrative action refers to a specific type of conflict administrative proceedings subject to administrative justice jurisdiction rules, but most of rules

Rozdziały poprzedzone są wstępem (s. 1-7), w którym autor wyjaśnia genezę tytułu pracy oraz wprowadza w trudności dotyczące terminologii związanej z zagadnieniem

Quandoque bonus dormitat homerus / Quandoque bonus dormitat home-..

Gombin, Pałac Eustachego Potockiego w Radzyniu Podlaskim jako wyznacznik społecznej pozycji magnata, „Radzyński Rocznik Humanistyczny", t... go miasta i lokalnej

Kontekst antropologiczny mariologii według św.. Marek Gilski Kontekst antropologiczny mariologii według św. Augustyna, związku pomiędzy mariologią a antropologią. Doktora z

(a) The fitted neutron diffraction pattern in the paramagnetic state, (b) the fitted neutron diffraction pattern in the ferromagnetic state with a nuclear structure