• Nie Znaleziono Wyników

De Biesbosch. Waarin opgenomen; Beschrijving gedenkkaart Levensloop sedert 1421. Spaarbekkens voor Zuid-West Nederland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De Biesbosch. Waarin opgenomen; Beschrijving gedenkkaart Levensloop sedert 1421. Spaarbekkens voor Zuid-West Nederland"

Copied!
40
0
0

Pełen tekst

(1)
(2)
(3)

N.V. WATERWINNINGBEDRIJF

BRABANTSE BIESBOSCH

iesb s

De

F. W. MICHELS

Beschrijving Gedenkkaart

DR. IR.

I.

S. ZONNEVELD

Levensloop sedert

14 2 1

PROF. IR. P.

L.

KNOPPERT

Spaarbekkens voor Zuid-West

(4)

Het was in 1969 dat pro] dr. ir,C. Koeman, IlOogleraar in de kartografie, mij in contact bracht met de.free-lance kartograajF. W. Michels die het idee had een panorama-iandschapsleaart van de Biesbosch te vervaardigen.

Dit contact resulteerde ultimo oktober 1969 in dejormele opdracht van deN.V. Waterwinningbedrijj Brabantse Biesbosch aan de heer Michels om een panoramakaart van de Brabantse Biesbosch, zoals die was v66r de aanleg van de spaarbekkens te ontwerpen en te tekenen. Door persoonlijke oerleenning en het leggen van kontakten met bewoners en kenners van het unieke Biesbosch gebied heeft de heer Michels op bewonderenswaardige wijze gestaltege,~even aan de,~edenkkaart'De Biesbosch'.

Niet onvermeld mag blijven de waardevolle bijdrage, die dr. ir.I.S. Zonneveld, zonder twijjel een der grootste kenners van de Biesbosch, bij de totstandkoming van de kaart heeJt geleverd.

De waarde van die bijdrage wordt door Michels zelve onderstreept door ender in het kaartbeeld te stellen, dat zij in vriendschappelijke redactionele samenwerking met dr. ir.I.S. Zonneveld is totstandgekomen.

De ware inhoud en betekenis van de opdracht realiseerde ik mij eerst goed, toen ik in het vroege voorjaar van

1973door de ontu/erper urerd verzocht zijn werle, dat allengs zijn voltooiing naderde ino,~enschouw te komen nemen,

De kaart en de wijze waarop de heer Michels deze introduceerde waren een complete verrassing. Naarmate ik de kaart langer bekeek wetd ik steeds dieper,~etro.ffen door het hier weergegeven oneindig boeiende verhaal van

sf

eeuw geschiedenis van mens en natuur in het gebied tussen Nieuwe Merwede en Amer.

Naar mijn mening is de heer Michels er in geslaagd met het vervaardigen van deze gedenkkaart tevens een belangrijke bijdrage te leveren aan de Nederlandse kartografie.

In het eerste hoojdstuk heschrijJt de heet Michels de ontwikkeling van de Biesbosd: aan de hand van de door hem ontworpen gedenkkaart. Zijn relaas is een waardevolle en levendige aanvulling aan de kaart. Het onderdeei 'De levensloop van de Biesbosch', van de hand van dr. ir.I.S. Zonneveld getuigt ervan, dat hier de natuurliejhehher en unieke kenner van de Biesbosch aan het woord is, die hijna emotioneel hetrokken is hij het wel en wee van het gebied.

In het derde hoojdstuk wordt tenslotte een zakelijk overzichtgegeven van de ontwikkeling van het spaarbekkenprojekt.

Ik prijs mij gelukkig een reproduktie van de gedenkkaart en de daarhij behorende heschrijving alsgeschenk van de

N. V. Waterwinninghedrijj Brabanise Biesbosch te leunnen uitgeven.

P.L.KNOPPERT

(5)

F. W.MICHELS

Beschrijving

Gedenkkaart

DE BIESBOSCH TOT CA 1965

De panoramakaart 'De Biesboseh tussen Nieuwe Merwede, Amer en Land van Heusden en Altena' is ontworpen en uitgewerkt met de bedoe!ing om de beroemde zoetwatergetijdende!ta te gedenken, zoals zij zieh sedert de St. Elizabethsvloed van 1421in de loop van

rond vijf en een halve eeuw in haar gehee! heeft kunnen ontwik-ke!en. Daartoe is de kaart zodanig opgezet, dat zij een vijftal eomponenten vertoont, te weten:

- een historiseh overzieht (links boven); - de hoofdkaart;

- de legenda (reehts onder);

- tite! en tite!besehrijving (links beneden); - decoratieve omlijsting;

Historisch overzicht

a. Bijkaartje 'V 66r de St. Elizabethsvloed'

Hierin verdienen in het bijzonder de aandaeht de dijkbreuken boven Werkendam, aan weerskanten van Sleeuwijk. Deze werden aan Beekrnan's kaart toegevoegd aan de hand van Zonneveld's proef-schrift;

van de kleinere riviertjes: de Werken;

het feit, dat er ook toen een afgedamde Maas was, en we! de 'Oude Maas' met haar zijtak de 'Dubbel', tussen een dam bij Heusden enerzijds, Maasdam en Dubbe!dam anderzijds. De open 'Maas' stroomde van Heusden viaW oudriehem uit in de Merwede. b. 'De Sint Elizabeths Vloed van 1421'

De vloed voorgeste!d in een sterk verkleinde, als gravure uitge-werkte eopie van een gesehilderd tweeluik uit ea 1480, toege-sehreven aan de Meester van Rhenen.-De hier verbee!de ramp wordt in onze gesehiedenisboekjes van ouds afgesehilderd als de oorzaak van het ontstaan van de Biesboseh. In feite is dit natuurlijk we!juist en, ware het niet dat v66r die vloed aljaren lang gewaar-sehuwd was voor de risico's die een op winst be!uste hande!sgeest in het aangezicht der e!ementen gedurig bezig was te vergroten, dan zou het erbij kunnen blijven. Het staat echter we! vast dat

(6)

turfgravers en darincdelvers in het buitendijkse moer, tegen zulke aanmaningen in, hardnekkig zijn voortgegaan met hun onder-mijnende arbeid en dat mede bij hen dus de oorzaak moet worden gezocht van de catastrofe en haar gevolgen.

De picturale merites van het schilderij zijn hier niet van beIang. Wat in verband met ons onderwerp de aandacht verdient, is de meervoudige documentaire waarde ervan. Het is n.l. tevens beeld-reportage en landkaart.

Tegen eerstgenoemde kwalificatie wordt we! als bezwaar aange-voerd, dat de reportage pas gestalte heeft gekregen een oc-tal jaren nadat het ongenadig oordeel zich aan de streek en haar bewoners had voltrokken. Dit bezwaar lijkt niet van vee! belang wanneer men let op het onnoemelijk veeI trager levenstempo uit die tijden, daarenboven op honkvastheid en isoIement die het menselijk bestaan toen zoveel sterker dan nu kenmerkten. En bovendien - wat is nou helemaal 60 jaar?! Amper een mensen-leeftijd. Hetgeen betekenr dat rond 1480 waarschijnlijk nog wel enkele overIevenden van 142I/23 te vinden waren, terwijl verre-weg het meerendeel der omwonenden van wat tot de rampjaren toe als 'de Groote Waard' bekend had gestaan, kinderen en andere nabestaanden moeten zijn geweest van slachtoffers en oog-getuigen. AI met al mag dus wel worden aangenomen dat de bijkans al-vernietigende ramp bij velen nog levendig en tamelijk onvertroebeId in het geheugen heeft ge!egen.

Hierop heeft dan iemand als de Meester van Rhenen een voor-stelIing in beeldvorm gebaseerd die als geheel zeker niet onderdoet voor een getuigenis van precies dezeIfde aard uit onze tijd-de uitgave van het 'Nationaal Rampenfonds', primair een fotoboek, gepubliceerd onmiddelIijk na de beruchte 'Februari-vloed' van 1953 onder de titel 'De Ramp'. Het schilderij moge nog zozeer ten achter staan bij de momentopnamen van moderne camera's voor-zover het uitvoerigheid betreft en de weergave van exacte situaties op een gegeven ogenblik, dit wordt meer dan vergoed door de samenbundeIing van heel het onheilslandschap tot een groots panorama.

Bepaald treffend is het, op te merken hoe de schilder van destijds kennelijk werd bewogen door dezeIfde indrukken als de fotografen

ruim 500 jaar later: het verschrikkeIijke geweld van het over en door de vernie!de dijk heen stortende water en het tot schier on-afzienbare vert en onderIopen van landerijen, dorpen, gehuchten, boerenerven. Terwijl lijken en cadavers van reddeIoos in het nauw gedreven mensen en dieren worden meegesleurd door de stro-mingen van eb en vloed valt het 0p, hoe lijdzaam en geduldig het vee in de Groote Waard van toen, evenals in de getroffen gebieden van 1953, het bevreemdende geschieden over zich heen laat kornen, De met begrip voor het huiveringwekkende van de toestand zoweI als voor het benutten van reddingskansen zo veel beter toegeruste mens verIaat huis en hof om zich zelf en de zijnen, liefst daarenboven zoveel moge!ijk van zijn have en goed, in veiligheid te brengen. Maar toen evenals later betoont hij zich temidden der verschrikkingen niet zozeer door vrees bezeten als we! van een zekere ge!atenheid vervuld jegens een onafwijsbare overmacht.

In de algemene chaos bepaald frapperende incidenten, waarvan nog jaren iedereen in de omtrek de mond vol zou hebben, uit-zonderIijke feiten van het soort waar ook de journalisten van vandaag als de kippen bij wilIen zijn-onze schilderende chroni-queur liet niet na ze te beklemtonen. Zo geeft hij aan, hoe de huizen in Wieldrecht in hun geheeI van de dijk gingen plonsen. Dat in het bijzonder de klok in zijn stoel op het dak van de kerk in Maasdam werd geaccentueerd kan welhaast niets anders bete-kenen dan dat van daar volgens veIen het eerste klepelen van de noodklok werd vernomen. Hoe slapende mensen uit hun bed werden opgejaagd en het water trachtten te ontvluchten in de kruinen van nabije bomen, het schilderij geeft er een voorbeeId van in de figuur van een naakte mens, erbarmelijk kleumend op een boomtak in de buurt van het sindsdien verdwenen dorp Heysterbac.

Ten slotte is er het als 'sprookje' door de eeuwen heen vermaard gebleven verslag van 'het wiegekind en de poes'. Men ziet op een erf van het dorpje Houweninc het wiegje liggen, een poesje ernaast. Aanstonds zal het water komen, de huizen in de buurt gaan omspoeIen en op den duur uiteen doen valIen. Het wiegje echter wordt opgenomen door de vloed, het benarde poesje springt erin

(7)

•... -...-:--"-._--'--~-. " "

-

-.-..~..•

__

."

(8)

en samen met het kindeke drijft het voort en voort totdat, midden in de nacht, op de watervlakte rand de stad Dordt een angstig mauwen wordt gehoord. Een waakzaam poorter gaat op zoek en dank zij het poesje vindt hij ook het kind. Het moge te mooi klinken om waar te zijn-waaram zouden we niet ge!oven dat temidden van alle ellende ook dit moois een werke!ijkheid is geweest om te worden verder verteld?

Hoewe! de maker van het panoramisch vergezicht zich op menig punt ongetwijfeld moet hebben laten leiden door zijn fantasie, getuigt zijn werkstuk tevens van een kennis van zaken die op eigen waarneming of grondig onderzoek wijst. De massale toren van Dordrecht's 'Onze Lieve Vrouwekerk' vertoont zich in grote lijnen zoaIs hij er ook vandaag nog bijstaat, Behalve de stad aan zijn voet doen zowel

'w

oricum' (Woudrichem) als 'Ghertrud den Berch' ver op de achtergrond zich kennen als versterkte steden. Van de verscheidenheid aan afgebee!de platte!andskerken en kerkjes zal we! voor eeuwig verborgen blijven of en in hoeverre de schilder in staat is geweest, ze min ofmeer volgens hun origine!e architectuur te karakterizeren. Terwijl hij met verzwolgen kastelen als 'Craei-' en 'Merwestein' niet al te best raad schijnt te hebben geweten, valt 'Loevestein' op als bijzonder echt met z'n torentjes en kan men zich alleen maar verbazen over de beslistheid waarmee elders de aandacht wordt gevestigd op grote, voornaam aan-doende panden-heerlijkheden? kloostergebouwen?-zo in de ver-dronken plaatsen Heysterbac en Dubbelmonde als ook in het voor het ergste gespaard gebleven Strijen ('Strien'). Dat een boerig huis vlak bij de kerk van laatstgenoemd oord van een uithangbord is voorzien zal zeker betekenen-immers: waar is ook vandaag nog de dorstige reiziger in een dorp meer gewis, lafenis te zullen vinden?- dat het de herberg is. En bij onze eigen manier van werken te rade gaand kornt het me lang niet onwaarschijnlijk voor, dat die de schilder kan zijn bijgebleven als een plek van aangenaam verpozen op zijn verkenningstochten!

Buitengewoon raak zijn de talrijke boerderijen neergezet. Met veelal de oer-hollandse, vierpalige hooischelf op het erf zijn het allemaal individuen van hetzelfde eenvoudige type. Merkwaar-digerwijze is er echter een uitzondering: een hoeve met

vakwerk-gevel achter het erf met poes en kind, te Houweninc. Molen-minnaars zal het niet ontgaan dat op het platteland-op de voor-grond en in de verte, tussen 'emkerc' (Eemkerk) en 'cappel' (Kapelle),-twee standerdmolens te onderscheiden zijn terwijl op een del' bastions van de Dordtse stadsmuur een stenen torenmolen staat. Boeiend ook om wat nauwkeuriger te bekijken zijn bouw en uitrusting van de punterachtige vaartuigen, waarin vluchtende plattelanders zich voortbomen; voorts de vee1soortigheid aan eenvoudige kisten, fraaier koffers graot en klein, bedde- en andere zakken, kookpotten die worden meegezeuld en overge1aden op eell ladderwagen hier, een kruiwagen, een draagbaar ginder. Last but not least de mensen zelf, edelrnan en ede!vrouw, de dorpelingen, de boeren, de knechts ... en de kindertjes.

De kans lijkt niet geheel denkbeeldig dat menigeen het ietwat onwaarschijnlijk, zonier randuit belachelijk zal vinden dat het schilderij ook als landkaart dient te worden gezien, een landkaart in optima forma zc!fs. Toch is dit wel dege1ijk het geval. Schrijver en/of bewerker van een toonaangevend standaardwerk over de geschiedenis del' cartografie gingen er naar onze smaak te weinig op in, maar in ieder geval wordr het schilderij genoemd in een hoofdstuk over vroeg cartografisch vakmanschap.* Vr6eg inder-daad. Want de lont van de kennis der Griekse Oudheid naar het Italiaanse kruitvat der Renaissance lag in de 1sde eeuw we! al klaar, maar het zou nog enige tientallen jaren duren voordat het vuurwerk losbarstte waarin de cartografie als een ster der eerste grootte begon te schitteren naast vele andere aan het firmament van kunsten en wetenschappen. De wercld stond rand 1480 nog aan de vooravond van de tijd waarin men in Europa de techniek van het landmeten als onmisbare basis voor exact kaartwerk zou erkennen en gaan vervolmaken. Bijgevolg bestond er toen zwart-op-wit nog totaal niets, dat ook maar enigszins leek op ons bij-kaartje van 'Dc Graote Of Zuid Hollandsche Waard'. Niemand - magistraat noch geleerde, laat staan Jan-met-de-pet-draeg van de topografische bijzonderheden in zijn eigen omgeving iets meer in zijn hoofd om dan wat wij nu een uiterst vage voorstelling zouden noemen.

*

Bagrow-Skelton, 'History of Cartography', 1964

(9)

8

In hoofdzaak twee categorieen van ambachtslieden wisten zich, voortdurend en gezamenlijk dan wel incidenteel en als persoon, geconfronteerd met het probleem, hoe tot groter klaarheid in die voorstelling te geraken. Voor de zeelieden was het onverbiddelijke noodzaak, en hetgeen zij met hun 'portolano's' van Middellandse Zee en Noord-West Europa, zonder wetenschappelijke kennis omtrent aardbol en kosmos, aan cartografisch werk hebben ge-schapen, vertegenwoordigt in de culturele geschiedenis der mens-heid een unieke, geniale prestatie. Met de andere der beide care-gorieen zijn de kunstenaars bedoe1d, in -het bijzonder schilders en tekenaars, Zij werden gedreven door een anders geaarde noodzaak dan die der zeelui. Men kan welIicht beter spreken van een on-weerstaanbaar verlangen om de veelsoortige rijkdom der land-schappen, waarin zij en hun medemensen hun bestaan sleten en lotgevallen beleefden, als een geheel te laten zien. Wanneer men bedenkt dat zo'n manop z'n best vanaf een bergtop, in ons land hi er en daar vanaf een kerktoren een beperkte indruk kon krijgen van wat een hoger vliegende vogel allemaal achtereenvolgens in staat is waar te nemen, dan zal men allicht de moeilijkheden beseffen van de taken, die hij zich stelde. In tegenstelIing tot de zeelieden voelden lang niet alle kunstenaars die behoefte. Het bleef bij enkelingen, die bovendien tegelijk ook nog heel and ere dingen wilden. De beroemdste onder hen is Leonardo da Vinci, met zijn veelzijdige gemteresseerdegeese een haast bovenmenselijk begaafd wezen dat als terloops ook de ontluikende wetenschap en techniek van het kaarten maken bij zijn kunstenaarsschap berrok. Gedateerd even na1500zijn van hem o.m. panoramische schetsen VanToscane bewaard gebleven, die fundamenteel getuigen van een zeer gericht pioniersstreven om dege!ijk gedocumenteerde, 'herkenbare' land-kaarten van dat gebied te presenteren.

Hetgeen ons nu in de Meester van Rhenen ten zeerste treft is hierin ge!egen dat hij, nog zo goed als gehee! ge'isoleerd levend van het verre cultuurcentrum Italie en rond 20 jaar eerder dan Leonardo's bekende pogingen, aan een overeenkomstige drang heeft gehoorzaamd en tot een o.i. indrukwekkehd resultaat is gekomen.

Een aantal -cartografische kwaliteiten in zijn werkstuk zijn te

veritieren aan de hand van het ernaast afgedrukte kaartje van de> 'Groote of Zuid Hollandsche W aard'. Het centrale dee! wordt geflankeerd door twee, zo goed als verticaal oplopende grote wateren. Evenwijdig aan de linkerrand kijkt men de Merwede af tot waar deze even voorbij 'Goricum', bij het slot 'Loevestein', voortkomt uit Waal en Maas. De rivier stroomt op ons toe tussen Dordrecht en 'Papedrecht' door, om hier af te buigen (de hUidige Noord l) naar de kaartlijst toe. Rechts maakt zich boven het midden uit de lijst een brede stroom los-het 'Wijvekeen' ongetwijfe!d-waarvan men de zij-arm 'Roode Vaart' in de richting van 'Seve-bergen' zich in het ver verschiet ziet oplossen. AIsrasecht cartograaf heeft de maker niet verzuimd, deze hoofdstromen te accentueren als routes voor de grate binnenscheepvaart. Op het 'Wijvekeen' ziet men een tweetal sprietgetuigde vaartuigen Scheldewaarts zeilen. Over de Merwede komt een schip onder een ra-zeil op Dordt aan zetten terwijl er tevens, tussen 'werke.di' en 'giesse.di', een groot, bemand vlot de rivier afzakt. De Oude Maas en de Dubbe! van toen, hoe sterk in het toegepaste perspectief ook geschematiseerd, staan er eveneens behoorlijk op. Eerstgenoemde stroom is twee keer voorzien van zijn naam 'maes'. Men volgt de loop ervan het gemakkelijkst door als uitgangspunt te kiezen het met beddezakken be!aden schuitje, gedeeltelijk zichtbaar ender de boerderijen rond 'rnaesdam', tegen de lijst aan, rechts. Van bier slingert het water zich schuin opwaarts voort naar het dorp 'altenvoet', om daar tegen de middenlijst te stuiten. Vervolgens ziet men het zich, allengs tot een streepje versmallend, practisch rechtstreeks voortzetten langs 'herdzwerd', 'emkerc' en 'cappel' in de richting van een naamloos torentje aan de kim (links van 'besoejen'), waarmee welIicht Heusden zal zijn bedoeld. Van hier Jangs de horizon tot 'Waricum' kan met enige, de maker toch we! toekomende goede wil, naar wij menen de open Maas van destijds worden herkend. Op flinke afstand achter de'maes', hoewel van rechts naar links er terecht allengs dichter bij, zijn langs de kim een aantal plaatsen afgebeeld met-'afgezien van 'datmoer'?-hun lumen in precies de juiste volgorde. Op de 'dubbel' -naam genoteerd rechts tegen de middenlijst aan! - boomt een landman zijn gezin aan board van een punter voort, zoals het behoort in

(10)
(11)

10

de richting van het stand houdendeDordt, Waar deze waterloop van de 'rnaes' aftakt is niet exact te zien. Het moet natuurlijk bij 'dubbelmonde' zijn geweest, En opnieuw werkt het uiterrnate verrassend te kunnen constateren, hoe de maker dit dorp niet heeft gesitueerd aan de mond zelf van de 'dubbel', maar op de ertegenover gelegen oever van de 'maes'. Dat vraag- en uitroep-tekens moeten worden geplaatst bij de ligging van sommige dorpen- 'rnunsterkerc'? - 'alrnonde'P! - 'datmoer'? -

'strien'?!-'maesdam'j'!-zal de [ezer, alles en alles in aanmerking nemende, de

maker vermoedelijk wel kunnen vergeven. Zijn schilderij be-lichaamt een p6ging. Het biedt in eerste instantie een panoramisch vergezicht, onrniskenbaar tevens een kaartbeeld... het

IS

een panoramakaart! We hebben haar aan de onze toegevoegd als huldebetoon aan een in zijn tijd rnisschien wel weergaloze, in ieder geval een meesterlijke voorloper. Natuurlijk tevens vanwege haar toepasse1ijkheid, zoals die met name oak spreekt uit

ver-dronken plaatsen, op het schilderij gememoreerd als 'alloeisen' op de oever van de 'dubbel', en 'houweninc' niet ver van'werk'C.dJ:'. Sporen ervan zijn in onze kaart terug te vinden in de benamingen 'Allooyzen- of Bovenpolder' op de oever van het 'Wantij' achter de Kop van 'tLand, en 'Houweningswater' in de 'Zuid Holland-sche Biesbosch', schuin tegenover Werkendam.

Alvorens van dit document af te stappen zij nog aangetekend, dat in de sterk verkleinde grafische weergave van het schilderij alle hierin aangetroffen, soms moeilijk leesbare narnen ter wille van de duiddijkheid extra groot en in het oog springend werden over-gebracht. Tussen haakjes gegeven cijfertjes en toelichtingen, be-nevens de naam (Dordrechr) kornen op het schilderij niet voor. c. De 6 bijkaartjes 'Landgroei na de St. Elizabethsvloed' De naam 'Biesbosch' op het prentje voor 1550 is overgenomen uit een bart van Christiaen Sgrooten uit ca 1570. Het schijnt dat aanvankelijk de aanwassen tegen de stad Dordrecht zo werden ge-noemd. Later is de naam blijkbaar gehecht geraakt aan het geheel der gestadig aangroeiende slikken en gorzen. Gedurende de I9de eeuw heeft hij de betiteling 'Bergsche Vdd' voor het gebied benoor-den de Amer langzamerhand uit het spraakgebruik verdrongen.

Met de middeleeuwse 'Oude Maas' verdween na 1421 de zichtbare grens tussen Hollands en Brabants gebied. Op gezag van Will em de Zwijger werd in de onafzienbare watervlakte de bedding van de voormalige rivier opgezocht en bedoelde grens afgepaald met bol bakens. Deze verankerde men in de bodem met zware(molen ?-)

stenen , Ze zijn ingetekend op de kaartjes voor 1620 en 1720, maar sporen ervan-en dus ook van die grens-zijn terug te vinden in de Hoofdkaart, aan de hand van enkele benamingen: tussen 'Oostkil' en' Aakvlaai' vindt men een complex van kleine polder-tjes, in zijn geheel bekend als 'Steen van Kloosteroord' en ten Oosten hiervan een 'Polder van den Sreen"; op een oude stafkaart vonden we de naarn 'Gat van blokbaken' bij een binnengedijkte waterloop in de poldergemeenschap 'De Kroon en de Zalm'. HoeweI in

onbruik geraakt bleken oudere Biesbosschers hem zich nog te kunnen herinneren, zij het in de vorm van 'Gat van het Bolbaken";

beweseen de 'Perrusplaar', tussen 'de Ho£' en de griend 'de

Brabander', mondt het 'Gat van de Bakens' in de 'Nieuwe Merwcde' uit,

Als men zijn blik in de Hoofdbart over genoemde namen laat gaan ontwaart men, ze in gedachten met elkander verbindend, wel zo ongeveer het bochtige verloop van de voormalige Hollands/ Brabantse afbakening. In de strekking ervan, bij gedeelten kaars-recht getrokken, loopt nog altijd een grens. Deze heeft Zonneveld in zijn proefschrift met nadruk beschreven als bijzonder vast en gerespecteerd: bij het indijken van platen werd zij zo goed als nergens ooit overschreden, Het is de gemeentegrens tussen Made-en-Drimmelen en achtereenvolgens Werkendam en Dussen, wier gemeenschappelijke grens aftakt dwars door de polder' de Steenen muur' (stenen? bakens? vanuit een baken erg ens

?).

Biesbosch tezamen met Bergsche Veld vertonen zich in 1839 nog als een met geulen dooraderd geheel. Op het kaartje van 1904 blijkt zich een tweedeling te hebben voltrokken. Een oostelijk blok herbergt, binnen de contouren van een vogelkop, verreweg het grootste part van de 'Brabantse-', voor velen sindsdien 'de Biesbosch'. Het westelijke omvat in hoofdzaak het 'Eiland van Dordrecht' in de allerruimste zin, en de 'Zuid Hollandse Biesbosch'. De scheiding kwam tot stand in het kacier van een waarlijk

(12)

kolos-1904 e e e :t r n :l :l :l ) 1 1550 e

(13)

12

sale waterstaatkundige arbeid, uitgevoerd in de zde helft van de rode eeuw en in I904nog niet geheel voltooid.

Reeksen van geulen, grotendeels op de grens tussen Holland en Brabant - in het nog steeds wispe1turig verloop hiervan bleef het trace van zulk een reeks herkenbaar!-werden uitgediept en ver-graven tot de zeer brede 'Nieuwe Merwede'. Deze kunstmatige rivier werd aan banden gelegd met, hier en daar van sluizen voorziene, zware dijken en op de overgang naar het 'Hollandsch Diep' met strekdammen. Vervolgens werd het afgedamde 'Oude Maasje' vervangen door een eveneens geheelnieuwe, ruime rivier, vanaf Heusden als 'Bergsche Maas' bij Geertruidenberg uitlopend in de 'Arner'. En ten slotte werd ook nu de 'Maas' we er afgedamd, zij het in omgekeerde zin vergeleken bij voorheen. Bleven toen getrouwelijk nabij Loevestein 'Maas en Waal tezarnen stromen waar Gorcum rijst van ver. ..', sinds I904 is dat afgelopen. Een dam nabij het Maasdorpje Giessen dwingt vanaf dat jaar de rivier ertoe, door 'Bergsche Maas', 'Amer' en 'Hollandsch Diep' zee-waarts te vloeien. Na I904 volgden nog bijkomende werken ter beteugeling van de 'Amer' aan haar noordzijde: aanleg van een zwaar damlichaam vanaf de polder 'de Lepelaar' rond 'de Plomp' en via de 'Onderplaat' langs 'Srroorn-' en 'Zijkgat'; voorts strekdammen verder westwaarts. In tegenstelling tot de afgesloten situatie langs de 'Nieuwe Merwede' werden de 'Oaten' hier open gelaten orn vooral 'Hoog Water' de weg niet te versperren. Het nauwste ervan werd - vast - overbrugd: 'Gat-' en vermaard 'bruggetje van Sint

J

an'.

Niet tot de rode eeuwse plannen behoorde de afsluiting van het 'Gat van den Ham' ten Zuiden van de 'Amer', De boog van de zware rivierdijk ten Westen van Drimmelen, tussen 'Kuypers-hoek' en 'Nieuwe Zwaluwepolder', dateert van na de storm-ramp-I9 53!

Wie een en ander naloopt op het kaartje voor I904 zal de bij-behorende data voor de Brabantse Biesboschstreek in de Hoofd-kaart kunnen opsporen. Hetzelfde geldt voor de geleidelijke omzetting van steeds meer aanwassen in polders, die halverwege de rode eeuw met de aanleg van de 'Vervoornepolder' bij Werken-dam beg on. De in die tijd gegtaven greppels en sloten werden,

aldus Zonneveld's proefschrift, geraaid op ver boven de Zuider-kim de toren van Geertruidenberg's middeleeuwse kerk.

De Hoofdkaart

De nadruk valt op de vogelkop, omzoomd door "Nieuwe Mer-wede', 'Amer', 'Bergsche Maas' en in het Oosten afgesneden langs de dijken vanuit Keizersveer over Hank, Vierbannen, Nieuwen-dijk, de Kille, vervolgens de 'Groene Dijk' tot aan het 'fort Bakkerskil', de 'Schenkeldijk' tot aan de 'Schans' en ten slotte, rond Werkendam, de 'Werkensche Dijk'. Een tweedeling springt duidelijk in het oog. Er is een deel dat onder Biesbosschers bekend staat als het 'binnendijkse land', ter onderscheiding van het andere deel, dat dan ook het 'buitendijkse' wordt geheten.

d. Het binnendijkse land

Dit is enkele malen groterdan het buitendijkse. Het bestaat over-wegend uit tot in alle hoeken en gaten over land bereikbare land-bouwgronden. Deze strekken zich uit vanaf 'de

J

acornien' en de 'Croote Hof' in de snavel van de vogelkop tot aan de oude polder-mol en aan de 'Schenkeldijk' bij Werkendam; vanaf de polders der Kroondomeinen, met ieder z'n naar een figuur uit het Huis van Oranje genoemde hoeve, in het Noordwesten tot aan die andere resterende poldermolen in de 'Kanishoek', aan het 'Hellegat' ; van-af de 'Waarden' langs de 'Bandijk' in het Noorden tot 'de Nathals' bij Hank, de 'Kuren' groot en klein, de 'Fortuin' in het Zuiden, Terwijl dit land buitenorn is afgedicht met dijken en 2

schut-sluizen ('Spieringsluis', 'Biesboschsluis'), ligt het aan de

binnen-zijd~open voor het levende water. Een tweetal geulen staat nog in

verbinding, via de genoemde sluizen, met de 'Nieuwe Merwede': het 'Gat van den Hardenhoek' en het 'Steurgat'. Dit laatste vaar-water scheidt het binnendijkse land onmiddellijk waarneembaar in twee blokken, die slechts op het ene puntje van de ophaalbrug bij 'Biesboschsluis' en '-haven' met elkander in verbinding staan. Dat het leven in deze twee blokken overal is blijven pulseren op het rythme der getijden valt na te gaan, als men eens aandachtig de loop der open geulen volgt, vanuit het 'Gat van den Kleinen

(14)

Hi!' naar dat van 'Lijnoorden' en dan achtereenvolgens, steeds tot aan de Bandijk toe: 'Boomgat', 'Witboomkil', 'Gat van het Steenen Huisje', 'Gat van den Zalm', 'Galeigat' en 'Braspenning'. lets verder Oostwaarts slingert zich de 'Bevert' vanuit het 'Gat van de Noorderklip' in een bevallige boog rond de 'Steenenmuur' (sinds 1906 verenigd met de 'Bloernplaar'] om pasaan het einde

van de 'Oude Dooiemanswaard' tegen een dam te stuiten; voorheen zette deze geu1 zich voort tot de 'Bevenrjsreert', dicht bij 'fort Steurgat' en 'Huize Keizersguldenwaard'.

In het oostelijke binnendijkse blok ziet men vanuit het 'Spijker-boor' de 'Aakvlaai' en de 'Oostkil' uitgaan naar haventje en 'Visserskade' van Hank, en zich van hier aEvoortzetten als 'Bleeke Kil' tot aan de 'Buitendijk' re Vierbannen. De 'Oostkil', tussen 'Jannezand' en 'Boerenverdriet' voortkomend uit de 'Bakkerskil' is nog wel getijdewater, maar sinds lang halverwege door een dam in tweeen gedeeld. '[eppegat' en 'Westkil' zijn vanuit het 'Steurgat' ingangen naar die 'Bakkerskil', welke met een wijde boog rond de 'Kijfhoek', hngs de Kille, de 'Wilhelmina-' en de 'Vervoomepolder' vroeger doorliep tot in de griendjes van de haeve 'Welgelegen' bij Werkendam, maar evenals de 'Oostkil' in tweeen werd gedeeld door een dam aan het eind van de 'Visschersdijk', genaamd 'de Ka'. Aan de andere kant van ge-noernde 'Kijfhoek' rnaakt zich de 'Bruine Kil' uit het 'Steurgat' 10s om er, na het beschrijven van een boog evenwijdig aan de 'Bakkerskil', weer in uit te monden ter hoogte van de 'Biesbosch-sluis'. 'Bruine-' en 'Bakkerskil' staan twee maal met elkaar in verbinding: russen 'Prikpolder' en 'De Grienden' via het schi1der-achtige 'Heimansgaatje'; door het 'Kanaal' aan de voet van de Bandijk, vanuit het 'Steurgat' bij de kop van het poldertje 'De Draayer' eens doorlopend tot de oude haven binnen Werkendam. Hieraan herinnert er duns nog de naam 'Havenstraat'.

Terwijl genoemde geulen in het midden van onze zestiger jaren nog open~iggen voor de getijden, waren er in die tijd al vele and ere voorgoed afgedamd. De grillig langs al deze open en afgesloten wateren voortlopende dijken hebben het landschap bepaald getounnenteerde trekken opgedrukt, zeer wel in over-eenstemming met de vele zorg en moeiten, door de mensen

be-steed aan en ondervonden gedurende het ploeteren in de dichr-slibbende binnenzee om deze te veranderen in cultuurgebied. Dit begon met de exploitatie van eendenkooien, rietvelden en wilgen-beplantingen. Behalve die kooien bleef er veel van bewaard langs de oevers der geulen tussen de polders. Sterk overwegend is het binnendijkse land echter een immens akkergebied, hier en daar

met kleinere en grate boomgaarden versierd en met slechts

marginaal op sommige plaatsen wat wei1and. De boerderijen liggen er van ouds op heuvels, tegen de dijken aangeworpen en

met een loswal aan de geul. In later tijden, to en voor

overstro-mingen minder werd gevreesd, werden de hoeven ook wel op de vlakke po1derbodem neergezet, zij het ook dan direct tegen de binnenkant van de dijk en met een loswal er buiten, Een sprekend voorbeeld biedt de 'Polder Maltha', Hier staat de 'Nieuwe' hoeve van 1928 achter de dijk, terwijl de veel oudere een eindje verderop duidelijk hoog is gelegen, en ons wel werd aangeduid als 'de Heuvel'.

De oogsten aan riet en rijshout, aan bieten, aardappelen, vlas, koolzaad en andere landbouwproducten plachten per schip te warden afgevoerd en de weinige bruggen, die men op de kaart getekend kan vinden, zijn dan ook ophaalbruggen. Drie in getal danken zij hun bestaan aan particuliere initiatieven: over het'Boom-gat' bij de 'Kon. Sophiahoeve'; over een tak van 'Steurhet'Boom-gat' en 'Bevert' bij de hoeve 'Steenenmuur"; over de 'Oostkil' tussen het 'Jannezand' en de vaste wal onder Hank.

e. Het buitendijks gebied

Geheel door open wateren omringd en errnee doorsneden kan dit deel van de Biesbosch alleen varende worden bereikr en door-kruist. Wie de omtrek ervan precies wil volgen verlate de 'Amer' tegenover Lage Zwa1uwe door het 'Noordergat van de Visschen' om zijn bootreisjc te vervolgen benoorden 'Buisjes' en 'Petrusplaat'

0111. Vit het 'Gat van den Kleinen HiI' hn hij-bij Hoog

Water!-het 'Gat van de Buisjes' en dat van 'van Kampen' bereiken via Water!-het 'Slootje beneden de Petrus' dat om de grienden en rietvelden van de 'Catharinaplaatjes' hem loopt. Hij kan ook regelrecht in het 'Gat van de Noordcrklip' uitkomen, en wel door de 'Sloot van

(15)

!

. <"l?

/1

(16)

Lijnoorden' die de 'Petrus' scheidt van de 'Polder Maltha'. Ver-volgens zou zijn route door 'Bevcrt' en 'Drooge Beverr', rondom de poldertjes 'Ruwenhennip' en 'Vijf Ambachten' moeten voeren, en dan vanuit de 'Ruigt' om het 'Nerzienplaatje' heen naar en door 'Gat-' en 'Nauw van Paulus', Om de rondvaart naar de 'Amef" terug te voltooien heeft men dan nog 'Westkil', 'Gat van Loop-gauw', 'Jeppegat', 'Bovenste Gat van het Zand' en 'Spijkerboor' voor de boeg. Binnen dit vaarplan denke men zich dus 'het hart van de buitendijkse Biesbosch'.

Volledigheidshalve zij bij het bovenstaande echter genoteerd dat ook 'het Jannezand', omsloten door de 'Oostkil', het "Noorder-plaatje van denSteur" in die 'Oostkil', benevens het poldercomplex van de 'Steen van Kloosteroord' eigenlijk tot het buitendijkse dienen te worden gerekend, al bestaat er dan hier en daar via een brug of dammetje verbinding met het binnendijkse 'vasteland'. Dit geldt ook voor de 'Steenenmuur', en al evenzeer voor de 'Polder Maltha', die nog niet 20 heel lange tijd, en slechts met

een dam tegenover de hoeve 'Kon. WillemH'aan de vaste wal gehecht.

De mensen van de 'Petrushoeve' gaan de wal op door vanaf hun loswal het 'Gat van den Kleinen HiI' over te varen naar de grien-den aan de overkant, Een paadje, met een bruggetje erin, voert hier doorheen naar de polder' de Pannekoek' en zo naar de 'Bandijk'. In het Zuiden roepen riet- en griendwerkers voor hun periodieke terugkeer naar huis en haard het Veerhuis bij de haven van Drimmelen aan door een mand te hijsen naar het topje van een seinpaal, Deze plek staat dan ook alle Biesbosschers in het geheugen gegrift als 'De Mand'.

Afgezien van een kardinaal punt onderscheiden buitendijkse en binnendijkse Biesbosch zich niet in principe van elkaar. Maar er heerst wel een heel sterk gradueel verschil.

Met dat kardinale punt hebben wij het zuivere natuurgebied op het oog, dat zich in het buitendijkse uitstrekt in de vorm van vette slikgronden, zo rand en tussen 'Boerenplaat' en 'Zuider Jonge Deen', als tllSSen 'Vischplaat' en de polders van de 'Honderd-en-Dertig-en-Anna', tevens hier bezuiden tot aan de 'Amer' en het

*Op huidige stafkaart de verbastering 'Noorderplaatje van den Steen'!

van de Kerksloot'. .. een geweldige fourageerplaats voor vogels van velerlei slag, steltlopers zowel alszwemmers, Voor de rest is het hier, evenals in het binnendijkse, niets dan in cultuur gebrachte grand wat de klokslaat, Het graduele verschil intussen is van doorslaggevende betekcnis voor het onderscheid in karakter doordat waterlopen, rietgorzen en grienden een veel groter aan-deel hebben in het totaalbeeld van het buitendijkse dan in dat van het binnendijkse gebied. We! is ook het boerenland in niet geringe mate vertegenwoordigd, maar de polders liggen hier als naar het Westen toe allengs uiteen gespreide akkerplakkaten te-midden van grotendeels beboste, overal tot betrekkelijk kort geleden keurig verzorgde en veelal omkadeaanwassen, Hierin-iop de 'Vischplaat' en op de "Hofmansplaat' tussen 'Spijkerboor' en 'Zuidergat van de Plornp' - tekenen zich ook de beide eenden-kooien af, die het centrale deel van onze kaart nog rijk is.

Enkele merkwaardige tacetten, die bij het bekijken van de kaart gemakkelijk over het hoofd kunnen worden gezien, vertoont de toponymie der waterlopen die in het voorgaande eigenlijk al te vaak als 'geulen' werden aangeduid. In Biesbossche eigennamen komen 'Geul' en 'Kreek', waarvan het in Zeeland wernelt, niet voor ('de Kreek' uitsluitend als soortnaam voor binnengedijkte resten van ecns open watertjes: 'Moken"; 'Cijster en Heenplaat'}, Eigenaardig genoeg kent men de voor de Biesbosch meest typische benamingen 'kil' en 'vlaai' bij uitstek juist weer wel in de Zccuwse waterwereld, zij het veel minder algemeen (Sluiskill) en in at-wijkende vorm (Vlije). 'Kil' en 'Killeke' -men denke ook aan de Dordtsche Kil van de schoolbanken-ontmoet men in de Zuid Hollandsc-, een enkele keer in het hartje van de Brabantse Bi es-bosch, maar bepaald veelvuldig ten Oosten van het 'Steurgat'.

'Vlaaien' zijn er in het buitendijkse talloos vele die, ieder voor zich meestal onbenoemd, een gemeenschappelijke naam delen met de gorzen en grienden waar zij met elkaar in verbinding staan: zie 'Kruidvlaai', in het conglomeraat van vloedbossen van 'Keizers-dijk' en 'Doolhof' tot aan 'Halfweg' en 'Notarishoek' ten Noor-den van 'de Turfzak polders'. Andere verloren door bedijking het oorsprankelijke karakter, gelijk de reeds vaker genoemde 'Aak-vlaai', en een restje, nabij de 'Kijfhoek' langs de 'Wierinxwal'

(17)

16

uitmondend in de 'Bakkerskil', dat we op oude kaarten vonden aangegeven als 'de Vlaai'. 'Gaten' zijn bijzonder algemeen. 'EIs' en 'Diep' komen alleen in het Westen, 'Vliet' en 'Ganrel' alleen in het Oosten van de kaart aan bod. Opmerkelijk zijn sarnen-stellingen in overgangsgebieden. Zo troffen we op een kaart van vroeger, tussen de polders 'Hardenhoek' en 'Hap en Hennip' (niet het 'Happenhennip' van de stafkaart!) een 'Diepgat' aan, en dit niet in de zin van een diep 'Gat'! En, via de 'Oostkil' uitmondend in de 'Bakkerskil' tegenover de 'Spits en Hennip' een 'Schans-gatvliet', in het midden del' zestiger jaren door herverkaveling al grotendeels uit het landsehapsbeeld verdwenen tezamen met een 'Keldergatvliet' ter hoogte van de 'Wilhelminapolder'. 'Sloten' zijn er weinig- behalve de reeds genoemde rond 'de Petrus' een 'Gat van de Kerksloot', en dan nog in de Zuid Hollandse Biesbosch

een 'Helsloot', Ook de waternaam de 'Ruigt' keert in het Zuid

Hollandse terug, in enkele poldernamen. Een geval van naams-verhuizing kwamen we toevallig op het spoor in en rond de 'Honderd-en-Dertig-en-Anna'. In het westelijk deel van deze polder ligt een restanr binnengedijkte geul, dat op de stafkaart 'Gat van den Eltt' heet. De bewoners van de 'Annahoeve' spraken eehter met beslistheid van 'de Peel'. Later is ons gebleken dat sommige Biesbosschers elders zich herinnerden dat de naarn 'Gat van den Elft' inderdaad behoort bij de geul die, door de slikken heen bezuiden de dijk van 'de Eltt', het 'Gat van den Binnen-nieuwensteek' verbindt met dat van de 'Kerksloot'.

Overigens zijn er ook nog wat je noernt een paar gekke water-namen. Bijvoorbeeld een volstrekt eenmalige, waar geen touw aan vast te knopen sehijnt en die bovendien nog een raadseltje opgeeft als dat van de kip-en-het-ei: 'Gijster' voor zowel een 'diep Gat' als voor eens een aanwas? nu een polder. En dan een andere, waarover je in ons land om de haverklap struikelt, waar-aan naar ik meen al menig touwtje werd vastgeknoopt maar die mij persoonlijk steeds allereerst herinnert aan een van de ergste dingen die een mens kunnen overkornen: ontzettende kiespijn ... ik bedoel 'Spijkerboor '.

Ten besluite nog de opmerking, dat de Biesboseh een aanmerkelijk heuvelaehtiger meek is dan menig lezer wellicht

denkt-heuvel-aehtiger zelfs dan hij misschien al zal hebben opgemaakt uit de mededeling omtrent het bouwen van boerderijen op heuvels! De 'Heuvelweg', langs de Oostelijke dijk voerend naar de pitto-reske hoeve in de 'Oude Polder' van 'het Jannezand' moge hem ten overvloede hier nog eens aan herinneren, Ook buitendijks echter, langs de zelfkanten van gorzen en grienden, verheffen zich talrijke, met de schop opgeworpen heuve1s. Hier plegen de oog-sten aan riet en rijshout te worden verzameld, gesorteerd, be-werkt en ter verseheping opgetast tot 'schelven'. Met name aan-geduid vindt men er op de kaart die van de 'Noorder Jonge Deen', die voor de loswal van de Turfzakse 'Victoriahoeve', en die op de overgang van het 'Loopgauwgat' naar de Bakkerski1. De meeste 'Keeten', waar riet- en griendwerkers hun leven in het arbeids-seizoen slijten voorzover zij niet in drijvende 'aken' een ender-komen vindcn, zijn op dcrgelijke heuvels neergezet.

De legenda

In de hieraan gewijde kaarthoek lijken allereerst de gegevens omtrent 'Eendenkooien van vroeger' enige bijzondere aandaeht waard. Het is hier n.1. voor het eerst dat de resultaten worden gepublieeerd van Zonneveld's onderzoek naar de verspreiding van dat ingenieuze vogelvangbedrijf in vervlogen eeuwen over het gebied van de Biesbosch, De oudste-1554-zal de lezer kunnen aantreffen in de 'Vervoornepolder' en in de landerijen aan weers-zijden van 'Bakkerskil' en 'Heimansgaatje' daar bezuiden, Dan volgt een hele reeks uit de eerste helft van de r zde eeuw, boog-vormig aansluitend naast eerstgenoemde groep vanuit de 'Zuid Hollandsehe Biesbosch', via de polders 'het Kooike', 'Bruin-hoeksche Waard' en 'Joaehimsveld' en van hier over een leegte heen naar de omstreken van 'den Nicuwcn Dijk', de 'Kanishoek' en Hank. De opmerkzaamheid moge hier vooral een ogenblik uitgaan naar de veldnaam 'Rietwerf' en de oostwaarts ervan getekende voormalige kooien, die gezamenlijk terugverwijzen naar het barye voor 1620 toen het landsehap ook hier in het teken stand van de binnenzee terugdringende aanwassen. Laatstgenoem-de groep intussen omsluit op haar beurt, alweer verLaatstgenoem-der Laatstgenoem-de Biesboseh

(18)

1 1 1 :l e k n r n

in, een aantal uit de zde helft van de I7de eeuw-in de polders 'Donderzand' (de er thans boerende familie houdt het liever op 'Onderzand'

!),

'Steenenrnuur' en wellicht ook de 'Kijfhoek', ter-wijl de jongste, in de 'Hardenhoek' nabij de 'Bandijk' aan het voormalige 'Diepgat', het jaartal I886 draagt. Gelijk Zonneveld zelf aantekent spreekt het vanzelf, dat het onmogelijk is alle ver-gane eendenkooien op te sporen die van hier uit eens de dis van rechtvaardigen en onrechtvaardigen in verre omtrek met ge-vogelte hebben beladen. Dat er meer zijn geweest blijkt wel uit de naam 'Kooigat' die in de hart herhaaldelijk voorkomt-in het buitendijkse: tussen 'de BoI' en het 'Hennipje' van de 'Vischplaat' ; het 'Buitenkooigat' bezuiden de 'Noorderplaat' om lopend; het 'Binnenkooigat' tussen de 'Driessen-

(=

Dries z'nl) hennip' en 'Doolhof", langs 'de Dood' in de 'Ruigt' uitmondend, Ook binnendijks, tussen 'de Kroon' en 'de Zalm', loopt er nog een 'Kooigat' (waarvan het westelijk stuk, anders dan op de stafkaart, eigenlijk 'Drooggat' bleek te heten).

Indien we ons voorts tebinnen brengen dat onze hart een land-schap vertoont waar de natuur honderden jaren lang een bestaan heeft geboden aan en werk heeft gevergd van de er levende mensen- visserman, rietsnijder, griendhakker, watermalende mole-naar, boeren geholpen door schippers en andere ambachtslieden-dan is het grappig die hele geschiedenis gesymboliseerd te zien in de heraldische decorarie binnen de kompasroos. Deze orn-vat de wapenschilden van de vijfBrabantse gemeenten, die tijdens het maken van de hart ieder een stuk grondgebied in de Bies-bosch hadden liggen. Men zou ze naar ons gevoel zo kunnen lezen, dat het ridderlijk blazoen van Dussen herinnert aan de feodaliteit der Middeleeuwen, terwijl het wapen van Made (met z'n 3 Andrieskruisen Mast Amsterdam!) en Drimmelen (de Phrygische muts als zinnebeeld der vrijheid) veeleer de rondom in stad en dorp woonachtige burgerij vertegenwoordigt. Naar leven en bedrijf ten plattelande verwijzen dan de drie overige schilden, waaronder dat van Werkendam (sedert I950 aan gevuld met dat van DeWerken en van Sleeuwijk) de meest karakteristieke elementen samenvat in een beeld, dat de zalm vertoont temidden van gevangen eendjes benevens een drietal schoven die men, een

dichterlijke vrijheid zich veroorlovend, wel mag denken te zijn opgebouwd uit riet, rijshout en tarwe.

Titel en tite!beschrijving

Het eerste spreekt voor zichze!f, uit het laatste kan men aflezen dat de hart een zo getrouw mogelijk beeld wil geven van de topo-grafische gesteldheid in de Brabantse Biesbosch omstreeks het midden van de nog zo kort achter ons liggende jaren zestig. Bovendien echter, dat sindsdien ingrijpende veranderingen zijn ingetreden en voortgaan zich te voltrekken vergeleken bij de beschrijving, die in het voorgaande van de Biesbosch werd getracht te geven. Op de laatste regel van de titelbeschrijving komen we in ons Slotwoord terug.

De omlijsting

Het wegvallen van de overheersende invloed der getijden maakte een eind aan het unieke fenomeen van de zoetwatergetijdendelta, zoals deze in 550 jaren tijds vorm had gekregen als resultaat van met elkaar samenspe1ende natuurlijke krachten en inspanningen van geest en hand der orn- en inwonenden. Schier ontelbaar mogen de facetten we! worden genoemd die ieder voor zich ertoe bijdroegen dit gebied tot een zeldzaam boeiend, zijns gelijke misschien we! nergens op aarde kennend juwee! te rnaken

van dooreenslingerend aquatisch en rijk geschakeerd floristisch [even, waar een bonte fauna zich naar hartelusr kon vermijen in een door mensen gaandeweg verder uitgebouwd en beheerst cultuurlandschap. Het getal I56 vertegenwoordigt uit die veelheid dan ook niet me er dan een uiterst bescheiden handjevol; het is het aantal del' miniatuurtjes, die in de omlijsting met e1kaar zijn verenigd in een poging, aan de kaart een 'in memoriam' toe te voegen ter ere van de in I970, menselijkerwijs gesproken, voor-goed afgesloten periode.

Voor de helft zijn de tekeningetjes gemaakt in de vorm van tegeltjes, die ieder een bepaald specimen dragen van plantaardig of dierlijk leven, karakteristiek voor de getijden-Biesbosch en in

(19)
(20)

sommige gevallen-de aan her rijzen en vallen der wateren aange-pasre reuzendotter l- uniek. Achrer de regeltj es langs rijen zich als de plaarjes van een film uitzichten aaneenover endoor herwater,

op de landschappen in en de luchten boven de thanslegendarisch geworden Biesbosch. Hoewe1 een zekere systernatiek en even-wichrigheidaan het geheeI ten grondslagwerdgelegd, is ertevens naargestreefd om door vermenging van verschiIIend geaarde af-beeIdingen iets van de afwisseling te suggereren, die destreekbood

aan wie er mocht vertoeven en rond dwalen-met niet ze1den overweldigend grootse vergezichten, elders lieflijk omsloten en van een hoogst intieme charme.

Tot de systematiek behoort, dat laugs de benedenrand de basis is uitgespreid waarop de roem der delta zich heeft kunnen

ont-plooien: in het centrum de slikken met daaruit als eerste teken

van plantaardig leven verrijzend het 'heen'-planrje, geflankeerd door ldriekante-' en 'rnattenbies'.Naar links komt men terecht in her riet, naar rechts bij wilg en grienden, in beide gevaIIen ook bij de er werkende mensen. Voortgaande ontrnoet men er ook de

'aak' van de schipper, de vissers en de vissen. Op de uiteinden is

de basis afgesloren mer her simpele, naar wens op eb en vloed reagerend apparaar ter regulering van waterstanden binnen kaden en dijken: de 'duikerklep', ons door Zonneveld gekenschetst als

wel zowat de voornaamste pijler, waarop de beschaving onzer

Lage Landen kon worden opgerrokken.

In de staande randen beweegr de beschouwer zich min of meer op de grenzen van buiten- en binnendijks gebied. VerschiIIende as-pecten van eb en vloed, van Hoog en van Laag Water wisselen er af mer fasen in de groei van riet en grienden. Hij trett er de kooiker aan, zijn kooi, zijn hond en zijn huis, en tevens bepaalde rypen van 'Keeten' der riet- en griendwerkers die men, rechts beneden, bij 'de Mand' ziet staan wachren om te worden overgezet voor een 'zondag bij Moeder de Vrouw'. Van de geneugten is er her roeien per wherry, dat Dordrenaren er plachren re beoefenen, verbeeld zowel als her 'en famiIIe' re beleven plezier van een vrije dag spelevaren en je dan gedurende Laag Water ergens in een vlaai of killeke 'laten droogvaIIen', waarover we in de omringende plaarsen hoorden vertellen ... maar ook de 'rust' en de 'stilre' die

op en om her water een lafenis gereed konden houden voor zie! en gedachtenleven.

In de bovenrand gaar de beeldjesreeks over naar het polderland en

zijn voornaarnsteproducren, her leven van detraditioneel

voort-ploegende en sikkelende boer van weerskanten naar her centrum roe uitlopend op de 'silo' aan de Biesboschhaven en massiviteiren der 'mechanisatie', Links ontwaart men nog juist de penetrerende recreant en moderne jager. .. gehed rechts twee maal iets-re weinig! - van de machtige, de Biesbosch omarmende rivieren. Men moet zdf maar naar de Kop van 'tLand gaan, naar Drim-melen (de 'oude kant', die van her Veerhuis 1), naar Keizersveer of Werkendam om her er van de dijk af re zien:

'Denkend aan Holland zie ik breede rivieren traag door oneindig laagland gaan, rijen ondenkbaar ijle populieren als hooge pluimen

aan den einder staan ;

en in de gewddige ruimte verzonken de boerderijen

verspreid door her land, boomgroepen, dorpen, geknorre torens, kerken en olmen in een grootsch verband. de lucht hangt er hag en de zon wordt er langzaam in grijze veelkleurige

dampen gesmoord, en in aIIe gewesren

wordt de stern van her water mer zijn eeuwige rampen gevreesd en gehoord ..

.'*

*

H. Marsman: 'Hcrinnering aan Holland', Verz. Ged., 1945

(21)

20

RADICAAL VERANDERENDE BIESBOSCH

Verandering-het is door de eeuwen heen een wezenstrek geweest van de Biesbosch-voortdurende verandering door onophoudelijke groei. Op al gauw traditioneel geworden, min of Ulcer ambachte-lijke voet hie1d dit aan totdat de voormalige binnenzee bijna helemaal raakte volgeslibd, dichtgegroeid en ingepolderd. Met deze toestand onder ogen begonnen de gedachten van zoste eeuwse waterstaatkundigen de kant uit te gaan van stabilisatie. Er kwamen plannen op om de delta, voorzover nog open, grotendee1s of zelfs geheel van de tijwerking afte zonderen. Minimaal alle in het voor-gaande hoofdstuk beschreven binnendijkse landerijen zouden daartoe binnen een dijkring moeten worden opgesloten door ook de laatste er nog binnendringende en zich voortslingerende gaten en killen aan de monden af te dammen. Het 'Steurgat' zou in deze opzet, al dan niet van een schutsluis voorzien, wellicht open kunnen blijven. Maar ook werd serieus met suggesties gespeeld die een nog veel drastischer ingrijpen beoogden. Deze mikten op het verenigen van niet alleen de binnendijkse, maar tegelijk ook van d~ buitendijkse-, om kort te gaan van de hele Biesbosch tussen 'Nieuwe Merwede' en 'Arner' tot een reusachtige polder. Dit zou zijn te verwezenlijken door de bedijking op de N oordoever van de 'Bergsche Maas' westwaarts langs de' Amer', tevens de 'Bandijk' langs de 'Nieuwe Merwede' via de bijna 100jaar oude strekdam tot aan het 'Jacominaplaatje' door te trekken. Het ontwerp voor-zag in schutsluizen voor toegang tot de 'Gaten van de Visschen', allicht ook tot het 'Spijkerboor'. Van beslissende invloed op de wijze, waarop ingrijpende omschakelingen ten slotte metterdaad zouden worden ter hand genomen, is de 'tweede St.Elizabeths-vloed', de stormramp van 3februari 1953,geweest.

Het eerste verslag waarin de stormvloed van1953 beeldend werd uitgedrukt verscheen niet, zoals de geschilderde reportage van de 'St. Elizabethsvloed' pas zestig jaar na de catastrofe-het kwam nog voor het einde van de ongeluksmaand tot stand, in de vorm van het al eerder aangehaalde boekwerk 'De Ramp'. In de slot-regels van een Voorwoord schreefH.M. KoninginJuliana: 'Moge deze uitgave... een herinnering zijn aan de schokkende

Pebruari-dagen ... '. Deze welgemeende woorden berusten ongetwijfeld ook nu nog in ontelbare boekenkasten, verspreid tot aan de uiteinden van alle windstreken binnen ons land. Hoe het in de loop van slechts twintig jaren buiten de getroffen streken en hun naaste omgeving die herinnering op zichzelf is vergaan-dat lijkt een minder stellig te constateren zaak. De ervaring heeft geleerd dat die, met name wat de Biesbosch betreft, bij menigeen ietwat in het gedrang kan zijn geraakt. Daarom zij een beroep gedaan op de lezer om zich een ogenblik voor de geest te willen terugroepen, dar in die tweede maand van 1953 het op onze kaart getoonde landschap geheel en al werd overstroomd. Voor dit lot bewaard bleven er slechts een paar onbeduidende plekjes: de 'Allooyzen-of Bovenpolder' (de 'Benedenpolder' ging eraan!); het drie-hoekje rechts-boven, achter de 'Werkensche Dijk', de 'Schans' en de dijk naar Almkerk; het vakje Almkerks grondgebied ten Oosten van 'den Nieuwen Dijk', benoorden de Geffelhoek en bezuiden de 'AIm'. De verliezen aan mensenlevens stonden hier weliswaar in geen enkele verhouding tot de rampspoed, waarmee Zeeuwse en Zuid Hollandse eilanden werden geslagen, maar langs 'Arner'en 'Bergsche Maas' vielen toch do den te betreuren in de Zwaluwe, te Drimmelen, bij Geertruidenberg en Dussen. De gemeenten Hooge en Lage Zwaluwe, Made en Drimmelen, Raamsdonk, Dussen, Almkerk en Sliedrecht (waar eveneens mens en

01l1-kwarnen) moesten begrijpelijkerwijs geheel of gedee1telijk worden geevacueerd,

Dat nooit weer l l Eendere noodklokken als die, welke het ont-staan van de ryde eeuwse binnenzee hebben inge1uid, klepten ruim 500jaar later opnieuw om het er intussen tot wasdorn ge-komen-ien gebrachte!-zeldzame natuur- en cultuurterritoir uit te luiden. In tegenstelling tot de 'St. Elizabethsvloed' deed de opvolger ervan in onze tijd het landschap niet onmiddellijk ten onder gaan. Voltrok de eerste het vonnis over de 'Groote Waard' als met de valbijl, de laatste zette de Biesbosch tegen de worg-paal. AIs een paal name1ijk boven al dat water van 1953 deed de onrsteltenis de niet langer te verwaarlozen noodzaak verrijzen van, ook voor de toekornst, doeltreffende versterking onzer zee-weringen. Hieraan is de verwerkelijking ontsproten van het

(22)

be-faamde 'Deltaplan' dat de Biesbosch zou besmetten met aller-hande wezensvreemde elementen nog voordat zijn belangrijkste, eb en vloed brengende ademhalingsorganen vanaf1969 tot 1971

gdeiddijk werden dichtgeknepen.

Aan anderen, te achterhalen waar en hoe het nou precies is be-gonnen- de verrninderende vraag naar riet en griendhout mis-schien? - maar cartografisch een van de eerste in het oog springen-de veranspringen-deringen openbaarspringen-de zich na springen-de afsluiting bezuispringen-den springen-de "Amer' van het 'Gat van den Ham'.

Vanaf het begin der jaren zestig deed zich op de geisoleerde polderplaten in het buitendijkse dijkbreuk op dijkbreuk voor. Afkomstig hiervan zijn de meeste der zware littekens in de dijken van de 'Slek', van 'Mokeri' en de 'Middelveldpolders', van de 'Turfzakken'. Ook op de in dezdfde periode getroffen 'Noorder-plaat' werd, in de westelijke dijk, een doorbraak gedicht. Na de dijkbreuken op de 'Ruwenhennip' van1961en de 'Vijf Ambach-ten' van1965volstond men met summier herstel en aan de bressen, die een vloed van 1962in de dijken rondom de polder 'de Dood' sloeg, werd in het gehed niets meer gedaan. Laatstgenoemde polders werden dus in beperkte mate, respectievelijk volledig aan het in- en uitstromen der getijden overgelaten, ze werden 'rijdendc' gehouden. 'De Dood' werd tegdijk verheven tot dezelfde status van 'Natuurreservaat' als de ten Westen crop aansluitende grien-den tot aan het 'Gat van de Slek',-feitelijk al met al een aan verwildering prijsgegeven gebied van eens zorgzaam in cultuur gebrachte platen enaanwassen, In plaats van een boer regeert over 'de Dood' en omgeving sindsdien, woonachtig op diens 'heuvel', een vogelwachter.

Terwijl de overige landbouwgronden in het buitendijkse bij deze gang van zaken in de reuk van min of meer 'calarniteuze polders' kwamen te verkeren in de ogen van ofliciele en onofficiele buiten-wereld, stond van de riet- en griendencultuur, voorzover nog in bedrijf, we! vast dat de kornende drastisohe beteuge!ing der getijden er detinitief een eind aan zou maken, Voorts was er, ver achter Dordt aan de horizon de stad Rotterdam, waar honderd-duizenden burgers al tienrallen jaren lang werden geplaagd en gei:rriteerd door de slechte kwaliteit en vooral de onaangename

smaak van hun leidingwater. De oorzaak: ligt bij de bron, d. w.z. in de om haar schoonheid vee1bezongen rivier de Rijn, die het Rotterdamse waterleidingbedrijf sinds lOOjaar een steeds sterker

vervuild, op den duur niet langer met aanvaardbare methoden voldoende te zuiveren water is gaan toeleveren. Kans op uit-komst viel ten langen leste alleen nog maar te verwachten van overschake!ing op een andere bron. Dat de ge!egenheid om hiervoor, via de ten ondergang gedoemde Biesbosch, de voorals-nog rein ere rivier de Maas te kiezen door de verantwoordelijke autoriteiten niet werd gemist, en tot welke imposante voorzie-ningen dit bezig is re leiden, kan de [ezer op andereplaatsen in dit boekje uiteengezet en becornmentarieerd vinden,

Wijst de aanleg van de aldaar ter sprake komende 'spaarbekkens' op definitieve afsluiting van ruwweg de helft van het zuidelijk deel van de Biesbosch voor vrij menselijk bedrijf, verkeer en vertier, zo zijn in de hde Biesbosch sedert het midden der zestiger jaren tegelijk symptomen van verschillende aard versterkt of opgedoken die wijzen op het orngekeerde: ontsluiting. Een ont-sluiting die o.m. tot bedoeling heeft, de Biesbosch te laten uitgroei-en tot 'natuur- uitgroei-en recreatiegebied van Europees formaat'. Op dit laatste toegespitst lijkt in ieder geval wel de reusachtige omvang van de jachthaven, die sedert 1968 ten Oosten van Drimmelen honderden pleziervaartuigen is gaan herbergen en's nachts in een spookachtig waas van electrisch licht gedompeld ligt. Comfor-tabele wegen voor autoverkeer leiden er vanuit Geertruidenberg en de Zwaluwen naar toe. Vol verwachting ziet ook elders stellig menig oog toesnellende watersporters-in-spe tegemoet-zo in en rond Hank, met name aan de ter hoogte van de (voormalige) 'Verschurepolder' afgedamde 'Oostkil', en rond de kop van 'de Draayer', nabij en in Werkendam.

Bij de Werkendammers begon ten tijde van de voltooiing onzer werkzaamheden ter plaatse enige wroeging op te kornen omdat ze hun 'Kanaal' naar het 'Steurgar' hadden laten dichtgooien, als het ware in een adern door met de uitvoering van een ver-strekkend herverkavelingsplan.

Hiermee ging de oude wens in vervulling ten aanzien der af-damming van alle 'binnendijkse' gaten die nog met open water in

(23)

22

verbinding stonden, vanaf' de Petrus' tot en met de 'Steenenmuur', en vanaf de 'Paulus', via 'Middelland', 'Boven Hennip' en 'Janne-zand' tot de 'Verschurepolder'. Het resulteerde voorts in het verenigen van oude polders door het afgraven van oude dijken. Om een indruk van het nieuwe landschapsbeeld te geven: in de strook polders op onze kaart tussen 'Bruine-' en 'Bakkerskil' is van 'Wierinxwal', 'Heimansgaatje', noch van de dijken rond 'Pauluszand', 'Spits en Hennip' en 'Kijfhoek' thans nog enig spoor terug te vinden. Rondom de hoeve van de 'Steen van Klooster-oord' zijn allerwege de dijken weggeschaafd.

Een aantal strakke wegen werd door het ganse binnendijkse gebied aangelegd en maakte er een eind aan het traditionele boerenleven. Dit keerdenoodgedwongen het water de rug toe, -in plaats van de schipper voor de loswal verschijnt tegenwoordig aan de andere kant der boerderijen de vrachtwagenchauffeur op het erf.

Dat 'Kanaal' van Werkendam naar het 'Steurgat' -misschien gaat

'twel weer open, met bungalows op de wal; we weten het niet, Evenmin wisten we of in het andere einde van de Biesbosch, bij de Lage Zwaluwe, de toeloop van huiseigenaren is komen op dagen om de betiteling 'Kwistgeld' eindelijk te logenstraffen die gehecht is gebleven aan een zandvlakte, waaronder een poldertje van die naam tussen de haven en de 'Arner' eens werd bedolven. 'For the tenthousandth time I was impressed by the fact that literature illuminates life only for those to whom books are a necessity', verzucht Anthony Powel ergens in zijn 'A dance to the music of Time'. Mutatis mutandis geldt dat ook op de terreinen van 'natuur', resp. 'recreatie'.

Lieflijke beemden zijn de een genoeg en zelfs een behoefte zolang ze lieflijk blijven-voor een ander worden ze het pas als ze er ook brood in zien.

Sinds het midden der zestiger jaren zijn de in de omlijsting van onze kaart weergegeven en aanverwante bijzonderheden, voor-zover niet geheel of gedecltclijk verdwenen, verworden tot details van ondergeschikte betekenis. Op en rond de toen uitgestippelde fundamenten verrijst een nieuw Biesboschmilieu, waar de boven-toon wordt gevoerd door elementen van geheel andere aard. Alle

tezamen zijn het min of meer urbaniserende trekken,

Voor ecn deel treden ze onmiskenbaar op de voorgrond. Hclemaal nieuw is dat trouwens niet. Al sinds vele jaren doorkruist een elektrische hoogspanningsleiding de Biesbosch. De kabels konden niet, zoals aardgasbuizen, oliepijpen, rioolbuizen, drinkwater-leidingen en massa's telefoondraden ondergronds worden ge-houden omdat zo iets, gelijk bekcnd, te duur is.

Nieuw is wel een tweede leiding van dit soort. Opgericht ge-durende ons werk ten behoeve van de kaart, machtiger van portuur dan het eerste werd deze uit milieuoverwegingen buiten-om het hart van de Biesbosch heen gebracht.

Bij de natuurvijandigheid der hoogspanningsleidingen voegen zich de zware dijken der spaarbekkens zachtaardiger, niette-min eveneens uitgesproken urbaan van karakter en als zodanig ook bewust geaccentueerd in de architectuur der kubussen van hun dienst- en machinegebouwen. Een deugdelijke pleister 0p, van de natuur uit gezien die wonde, is, dat we van ganser harte vele honderdduizenden Zuid-West Nederlanders, voornamelijk Rotterdammers, kunnen gelukwensen met een hopelijk afdoende oplossing voor hun tergende drinkwaterprobleem.

Rondom de aanleg der spaarbekkcns dringt een meer gecamou-fleerd, zij het heel wat luidruchtiger soort urbanisatie overal het gebied binnen. Het bHjft er platteland, boerenakkers en weitjes en vooral ook veel prachtige wateren breed en smal tussen oevers, met riet en struiken bezet en onder dicht gebladerte van uit-gestrekte bossen - kortorn, wat de stadsmens zich voorstelt als 'de vrije natuur'. Waar in de getijdendelta maar betrekkelijk weinigen gewoon waren te komen om er hetzij hun werk te verrichten, dan wel om er alle werk en drukte en moderne gemakken voor een poosje te ontvluchten in de bekoring der ongestoorde een-zaamheid temidden van een paradijselijk leven hunner me de-schepselen, alle groeiend en tierend, bloeiend en boeiend naar hun aard - een slechts bij uitzondering mogelijke ervaring in ons land!-daar zullen in de toekomst, zo lang het mag duren, massa's mensen jong en oud van allerlei slag aangenaam kunnen recreeren. Zo staat tegenover stellig een onvervangbaar verlies voor sommigen een door anders gestemden hogelijk gewaardeerde winst. 'Geluk

(24)
(25)

errnee!' wensen we, moeilijk afscheid nemend, ook deze nieuwe heersers over de Biesbosch toe te roepen.

Intussen ... zo ver was het nog lang niet toen we er kwamen orn

ons werk aan de kaart te beginnen. Hoezeer ook veranderingen vooral in het binnendijkse al bespeurbaar bleken en hun schaduwen in het buitendijkse hier en daar al vooruit begonnen te werpen, we hebben nog net de Biesbosch in haar luister van getijdendelta volop kunnen beleven. Meesral vanuit Werkendam, een enkele keer vanuit Geertruidenberg voerden onze expedities ons naar de akkerlanden van het binnendijkse in hun voIle uitgestrektheid, hun door dijken, riet en grienden omzoomde polders waar de boer zijn werk verrichtte onder het gejubel van de Ieeuwerik en overal begeleid door het gezang rondom-de polder 'Vogelen-zang'!-van de kare-karre-kietkietkiet. Uitgerust met basiskaarten, schetsblokje, potlood, puntenslijper en gummetje, vierkleuren-stift, verrekijker, thermosfles en zakjes boterhamrnen zwierven we er overal rand en dikwijls maakte zich dan de stemming van ons meester, die in onze jeugd een dichter elders het simpele versje heeft doen neerschrijven:

'Zie-iaanzie mijn aardsche Eden met mijn aardsche boerderij-even prachtig en waarachtig als een heilig schilderij. Ver van de bedorven steden, van de mensen en hun strijd zoekt mijn hart de heldre vrede van die stille eindigheid: in die grenzen graast het vrij als een vroom beest in de wei'."

Eens vanuit het buurtje rond de 'Spieringsluis', een andere keer vanuit Hank maar meestal was het Drimmelen, met z'n tweeen-alleen vanuit de oude werk-, vanuit de moderne watersporthaven als gast van een waar vriend aan boord van zijn jacht drongen we op tal van tochten door tot de fijnste levensadertjes in het binnenste van de delta, gedurende Laag Water te voet de polders rond

strui-*

C. S. Adema van Scheltema: 'De Polder', in 'De keerende Kudde', 1925

nend of de 'Dam' op en af wandelend die vanaf de 'Lepelaar' over het vermaarde 'bruggetje van Sint Jan' voert langs het huis van 'de kooiman' en tot voorbij 'de Mand' ... zolang het tij het toeliet echter varend, beurtelings door brede, als hemelhoog om ons heen wuivende velden van riet, riet en nog eens sierlijk be-pluimd riet en zachrkens dwars door het gefluister rand donker overschaduwde, soms op vorstelijk van licht doorzeefde zalen uitlopende killetjes en vlaaien in de wriernelende weelde der vloedbossen. Van de herinneringen, die we ons sindsdien uit-verkoren weten te mogen delen met op essentiele punten gelijk geaarden-enkelen onze vrienden, velen ons onbekend-sis op de kaart geprobeerd een afspiegeling te geven in de titeldecoraties: links iets persoonlijks in de toverachtige beslotenheid rond de vlaaien van een griend - rechts de zielsverrukkende ruimte van levend water en riet rondorn de peddelende Zonnevelds in hun onvergeteIijke kano van weleer.

SLOTWOORD

Op een mooie zomerdag in 1969, ternidden van Veluwse bossen, drong zich flitsmatig het denkbeeld aan ons op dat nodig moest worden geprobeerd, een de roem van het gebied waardige Ge-denkkaart van 'De Biesbosch' het licht te do en zien. De stoot kwam van een terloops krantenberichtje over Deltaplan-werkzaamheden in het Volkerak. Het had eerder kunnen en moeten gebeuren maar in ieder geval: dat berichtje schudde ons wakker. We realiseerden ons ineens, dat de afsluiting van eb en vloed snel naderbij kwam in het Haringvliet-in het Hollandsch Diep-en natuurlijk ook-bovendien nog wel zo goed als precies vijf en een halve eeuw na zijn ontstaan!-in de Biesbosch. Een Gedenkkaart ... het leek nog net re kunnen.

Thans is het moment aangebroken om onze erkentelijkheid te betuigen jegens allen, die ons in staat hebben gesteld aan die ge-dachte uitvoering te geven en die ertoe hebben willen bijdragen, de documentaire inhoud van de hart te verrijken.

Onze gedachten gaan daarbij allereerst uit naar de N.V. 'Water-winningbedrijf Brabantse Biesbosch' te Rotterdam, in de persoon

(26)

van haar directeur, prof. ir. P.L.Knoppert. De voortvarendheid, waarrnee tot het verstrekken van de opdracht werd beslist, stelde ons in staat met het werk te beginnen voordat essentiele elementen in het landschap voorgoed zouden worden uitgewist. Bovenal zijn wij dankbaar voor de tijd die ons werd gegund en voor de be-hulpzaamheid, betcond door ons rustig onze gang te laten gaan bij het streven, naar beste vermogen gestalte te geven aan het plan. Intussen was het prof.dr.ir.C.Koeman te de Bilt geweest, die ons bij het Waterwinningbedrijfhad gemtroduceerd. AIs snelle reactie na kennisnarne van ons voornemen mag zijn bijdrage we! door-slaggevendheten,

Van onschatbare waarde voor onze poging was voorts de spontane en geheel belangeloze medewerking van dr. ir.1.S. Zonneveld te Sleeuwijk. Een dikke map vol snel heen en weer gestuurde correspondentie zal ons altijd blijven herinneren aan de prettige en stimulerende gesprekken die eruit voortvloeiden. Kaart en decoratieve omlijsting vertonen op tal van plaatsen de neerslag van een en ander. Dat hij goed vond, zijn vondsten aan verdwenen eendenkooien aan het historisch overzicht in de kaart toe te voegen, beschouwen we als een niet te onderschatten eer. Vriendelijke medewerking ondervonden wij voorts in de Kaarten-kamer van de 'Topografische Dienst' te Delft, waar we naar hartelust oude kaarten uit het Archief konden raadplegen. Met vreugde zullen wij blijven denken aan, overal in en om de Biesbosch, omgang en ontmoetingen met teveel mensen om op te noemen. Zij zijn ons steeds gaarne van dienst geweest met daad-werkelijke hulp zogoed als met informaties, nuttig in het stadium van voorbereiding.

Niet minder dank zijn wij verschuldigd am de hekkesluiters, de cliche industrie Koningsveld & Zoon b.v. te Leiden, en b.v. Boek-en Kunstdrukkerij vjh Mouton & Co te Den Haag. De op het formaat van het origineel-schaal I:20.000-gedrukte kaarten kwarnen tot stand in een bijzonder efliciente sfeer van onderlinge samenwerking, die ons respect voor het vakmanschap in genoemde bedrijven heeft verstevigd.

(27)

DR. IR. L S. ZONNEVELD VROEGER

'God schiep de hele wereld, maar hij vergat daarbij de Lage Landen, die hebben de Nederlanders zelf geschapen' zegt men we!' Het is niet waar.

Voor er Hollanders, Friezen en Zeeuwen waren bestonden reeds de lage landen, gemaakt uit een belaagd door de zee en de rivieren, in samenwerking met alle andere landschapsvormende factoren. Soms won het land op het water, dan weer won de zee. Zo gaat dat nu eenmaal in het grensgebied tussen zee en land, sinds 'God scheiding maakte tussen land en water', zoals Mozes het scheppings-verhaal navertelt, of'sinds ver voor het Proterozoicum, dat langer dan 3~ miljard jaar geleden begon', zoals de tegenwoordige geologen hetzelfde verhaal lezen uit het grote stenen boek dat aardkorstheet,

De Nederlanders begonnen een

a

tweeduizend jaar geleden mee te spelen in dat proces en we! als negatieve factor. Ze groeven turf

Of

alleen om re branden

Of

(als er al eens zeewater over had ge-stroomd) om er het zout uit te winnen. Zout was een van de eerste handelsgoederen (in relatief be!ang verge!ijkbaar met olie-produkten nu) die sarnen met haring werden geruild tegen hout uit de Oostzee!anden. Zo verbrandde men 'zijn moer' en ver-kocht zijn grond rerwille van decommercie, Men schepte 'darie' in de zoutketels, maar schiep allerminst land.

Ook maakte men we! bedijkingen orn de opkomende zee te beteugelen. Het resultaat was, vooral in het begin, dat hogere rivierwaterstanden gingen optreden omdat men nog niet begreep dat men brede boezemgebieden, uiterwaarden, moest vrijlaten. De gulzige ontginners schepten hun draagzeilen en kruiwagens vol en maakten dijken zo dicht moge!ijk langs de rivier. Ze schiepen echter geen land.

Het land was er, maar door het uitblijven van vers sediment en de versterkte inklinking als gevolg van de bedijking en ontwatering, zakte het land ge!eidelijk in. De laagste plaatsen werden S0111S zelfs moerassiger dan voor de bedijking. Daarbij k0111t dat de zee nog steeds steeg (en nog stijgt) t.O.V. het land in het algemeen als naverschijnse! van de laatste ijstijd. Een paar forse

(28)

-braken veroorzaakt door het opgestuwde rivier- of zeewater een eeuw of wat na de bedijking en ontwatering begon, was vol-doende om daar, waar eens natuurlijk gegroeid land bestond, een zeegat, een binnenmeer te laten ontstaan, of een Waddenzee, een Zuiderzee, een Bergse Veld. Zo verdween meer dan de he!ft van het lage land dat hier lag mede doordat er Zeeuwen, Hollanders en Friezen kwamen; geen 'scheppers naast God', maar milieu-bedervers zonder oog voor de gevolgen op langere termijn van wat op dat moment commercieel en ook sociaal zeer nuttig was of leek. Een dee! van de onenigheden tussen Kabeljauwen en Hoeken had ongetwijfe1d wel met deze zaken te maken, Er zijn aan-wijzingen dat sommigen het gevaar wel zagen. Maar slagvaardig beleid op het gebied van planologie was niet de sterkste zijde van de machthebbers in dat deel van de lage land en dat ons hier vooral ter harte gaat. Een en and er kan niet duidelijker worden geJ11us-treerd door wat er zoal juist ten westen van de Biesbosch geschiedde Daar konden de Graven van Holland (de progressieven en de conservatieven) niet verhinderen dat het landbederf terwille van de zoutcommercie voortgang vond. Ja, het is niet onmogelijk dat ze er zelf baat bij vonden. De Moerdijk verrnocht het water ook niet meer te keren. Evenmin kon men in de huidige tijd voor de eveneens door sommigen geheel geaccepteerde rnaar door anderen ernstig betreurde aktiviteiten van moderne neerders aan de Moerdijk een minder discutabele plaats aanwijzen.

Het was de moernering die mede de Zuid-Hollandse Waard hielp ten ondergaan tussen 1421 en 1422, toen eerst de zee en later de

rivier de Zuid-Hollandse Waard, bolwerk van de Hollandse graven tegen Brabant, relatief rijk landbouwgebied, politiek ver-scheurd door Hoekse en Kabeljauwse twisten, binnen braken. Een onontwarbaar proces van puur natuurlijke en door mensen bevorderde oorzaken veranderde land in water: het Bergse Veld of de Biesbosch. De Nederlandse milieuvernielers stonden echter niet alleen. Ook in Duitsland, Frankrijk en Belgie wist men van wan-ten. Toen de Zuid-Hollandse Waard tenonder ging was de roof-bouw op de midde1eeuwse bossen in volle gang. Bodemerosie bloeide als nooit tevoren. De tee1aarde van de ontboste heuvels wolkte als slib door Maas, Rijn en Schelde naar de lage landen en

vormde een bclangrijk nieuw wapen tegen de opdringencle zee. Die gedeelten van het door zee-erosie verwoeste land, die dicht bij de rivieren lagen. profiteerden het meest van het nieuwe sedi-ment. Zo ontstonden de Delta's van IJssel (Kampereilancl) en Biesbosch uit Rijn resp. Rijn- en Maas-bezinksel.

En de laagland-mens deed mee! Nu ook positie£ Op de bij laag-water blootkomende zandplaten en slikken (eerste stadium van groei in een getijdengebied) groeiden biezen, die waardevol materi-aal opleverden voor het normale gebruiksartikel, de stoe1, maar ook voor allerlei ander vlecht- en matwerk. In een wat hoger stadium bleek een formidabele riet-varieteit te kunnen groeien op de gorzen. Het water van deze delta is zoet. Het kontakt met de zee is echter zo wijd dat de getijgolf vanuit het zoute in het zoete water loopt en er getijden vercorzaakte van ca. 2 meter. Het rivierwater is zeer vruchtbaar aangezien een rivier nu eenrnaal het riool van het continent is. De kornbinatie van het dagelijks droogvallen en het ender water lopen met lOet maar mineraalrijk rivierwater geeft een buitengewoon voedselrijk milieu. Voor de meeste plantensoorten is echter de afwisse!ing in waterstand op zichzelf niet gunstig. Diegenen echter, die daar wel tegen kunnen, hebben de mogelijkheid de extreme voedselrijkheid, die door geen ander milieu ter wereld wordt overtroffen zonder giftig te worden, uit te buiten. Onder deze levenskunstenaars behoren naast de reeds eerder genoemde biezen en riet, ook de wilgen en de rijkere hooigrassen.

Terwille van dat hoogwaardige vooral gebruikt voor riet-marten-en de wilgen en later ook het gras en hooi, ging de mens positief de landgroei bemvloeden. Hij maakte greppels in de hogere biezengorzen, omdat hij er achter kw am dat riet graag een ietsje vaste, oppervlakkig wat doorluchte bodem heefi, De grond uit de greppels moest hij kwijt, dus gooide hij dat tussen de greppels op de rietgors akkers. Zo hielp hij mee bij de op-slibbing. Als de plaat niet e1ke dag meer overstroomd raakt (iets minder dan een halve meter onder gemiddeld hoogwater) gaat het riet achteruit, Het milieu wordt geschikt voor wilgen, die vroeger vooral gebruikt werden voor de hoepels van harmg- en zoutvaten, ook voor schoppestelen, bonestaken, en waarvan het

(29)

Cytaty

Powiązane dokumenty

Im Hinblick auf die Textgestalt werden einerseits der grundsätzlich bewer-

Zasadniczym celem Konferencji było poszukiwanie odpowiedzi na pyta- nie czy i w jakim zakresie możliwe jest rozwijanie autonomii ucznia na różnych poziomach kształcenia

Takie ujęcie jest daleko idącym zubożeniem rozważań ekonomicznych, nie tylko dlatego, że do­ maga się ono właśnie od socjologii szeregu wskazań (dat), ale dlatego,

Tekla Moczulska, córka radzyńskiego podprefekta wyszła za mąż za Karola Łaskiego. Ten był synem Antoniego, chorążego i posła łukowskiego. pisarzem konsumpcyjnym w

[r]

Quand dans la suite ce diagnostic se révèle comme erreur (et par là le sens de vie et le cours raisonnable que cette maladie semble susceptible de donner à la vie), Zeno Cosini

Tak w wielkim skrócie rysuje się portret archidiecezji lwowskiej, której losy znaczyła krew i męczeństwo, ale też bogata tradycja religijna i polska, ogromne

‘Building with nature’: the new Dutch approach to coastal and river works de Vriend, van Koningsveld and