• Nie Znaleziono Wyników

Enkele mechanische beproevingen van epoxy-hars buizen, versterkt met glasvezel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Enkele mechanische beproevingen van epoxy-hars buizen, versterkt met glasvezel"

Copied!
19
0
0

Pełen tekst

(1)

Baport

No. 281

LABORATORIUM VOOR

SCH EEPSBOUWKUNDE

TECHNISCHE HOGESCHOOL DELFT

Enkele mechanische beproevirigen van

epoxyhars buìzen, versterkt met glasvezel

door

E. Baas

en

Ir.J.J. van den Bosch

(2)

Inhoud

Inleiding

Gegevens van de proefstulcken De buigproef 3.1 Uitvoering 3.2 IJitkomsten De trekproef 14.1 Uitvoering 14.2 Uitkomsten De drukproef 5.1 Uitvoering 5.2 Uitkomsten

Vergelijking van de elasticìteitsmodulj Conclusje

(3)

1. Inleiding

Het doel van het onderzoek was een indruk te krijgen van de stijfheid' en de sterkte

van buizen vervaardigd van expoxyhars versterkt met glasvezel. De aanleiding hier-toe was de vraag of er een hier-toepassingsmogeljjkheid zou zijn voor zulke buizen als

masten van zeiljollen. De doorbuiging van de mast van een klein zeilschip heeft

een belangrijke invloed op de vorm en daardoor op de aerodynamische eigenschappen van het zell. Afgezien van de vraag welke vorm en dus ook welke doorbuiging van de mast het gunstigst is, kan gezegd worden dat de mast zeif in de meeste gevallen een noodzakelijk kwaâd is ( uitgezonderd in die gevallen waarin de mast zeif als een

draagvlak geconstrueerd en gebruikt wordt).

Osi. de verstoring van de stroming oni het zell door de mast te beperken, moet de diameter zo klein mogelijk zijn.

Bi5

gegeven doorbuiging en gewicht moet dus he-b materlaal van de mast een zo groot mogelijke elasticiteitsmoujU5 in

buiging bezitten.

Van bijzonder belang is hoe de vezelorientatie, dus de constructie van de buis de stijfheid beinvloedt. Door de Koninklijke Shell Plastics waren vier buizen van verschillende constructie ter beschikking gesteld. Met deze buizen werd eerst een vierpuntsbuigproef uitgevoerd bij betrekkeii.jk kleine belasting, ter bepaling van de stijfheid tegen bulging. Daarna werden de buizen in stukken gezaagd waarmee trek- en drukproeven werden uitgevoerd ter bepaling van de stijfheid en sterkte.

(4)

2.

Geevens van de £roefstukken

Het harssysteen waarv-an de buien yervar&Lgd waren bestond uit Epikote

828

met harder DDM, de wapening bestond uit roving

ttsjleatt 1166 800 TEX.

De constructie van de buizenbestond. uit lagen samengesteld uit strengen roving die spiraalsgewis orn een kern gewonden waren.

De wikkeirichting in de lagen was orn en orn zodat de strengen roving elkaar

kruisten en een bijna symmetrische constructie verkregen werd. De verschillen

tussen de buizen waren te vinden in het aantal lagen en de wikkelhoek, d.i. de

hoek tussen de vezeirichting en het hart van de buis. In tabel i zijn de ver-schillende gegevens van de buizen verzameld. De waa'den van ohet opperviak

van doorsnede en van het traagheidsmoment zijn afgeleid uit de nominale wanddikten. Hierin schuilt eel-i onzekerheid, daar de buitenzijde van de

buizen niet glad was maar nog duidelijk de structuur van de glanvezel ver-toonde.

tabel i

2

constructie en afmetingen van de buizen

I II III IV V VI VII VIII IX

no % n kg d D A J

576

66

8 51

0.528

5.00

5.3t

2.76

9.2t

517

6 6 38

0.590

5,00

5.lth

3.60

12.31

578

65

1

0.577

5.00

5.II

3.60

12.31

(5)

De betekenis van de

kolommen

s

Ls voigt Kolom I Kolom II Kolom III Kolom IV Kolom V Kolom VI Koloni VII Kolom VIII Kolom IX

no is het nummer van de buis

% is het percentage glas in het laminaat n is het aantal lagen

is de wikkelhoek in graden t.o.v. de as van de buis

k1

is het gewicht per meter buislengte U is de binnendiarneter van de buis in cm.

D is de bujtendiameter van de buis in cm.

A is het opperviak van doorsnede in cm2

(6)

145 145

doorbui.in

De pijp werd door twee min of meer scherpe randen gesteund en dicht bij de

emden belast door gewichten. De gehele opstelling was symmetrisch. Bij

een

dergelijke vierpunts-buigproef is het buigend

moment over het gedeelte tussen

de ondersteuruingen constant, Als ook verondersteld mag worden dat de pijp over

deze lengte dezelfde tijfheid heeft dan is de doorbuigingsvorm een cirkel. De

straal van de cirkel kan bepaald. worden door op drie punten de doorbuigingen te

meten. De meetpunten zijn in het figuurtje

aangegeven.

Uit het verband EJ = M.R is de stìjfheid

EJ bepaald en met de berekende waarde

van J kon de schijnbare elasticiteitsmodulus bepaald

worden. Er wordt hier

ge-sproken over de schijnbare elasticiteitsmodulus

omdat het materiaal niet

homo-geen is. De berekende waarde van het traagheidsmoment is het geometrisch

traag-heidsmoment. Er is geen rekening gehouden

met de verdeling van de glasvezel. De

berekende elasticiteitsmodulj. dienen slechts als vergelijkingsìnaterjaal.

Bij de uitvoering van de buigproef

werden enige flloeilijkheden ondervonden,

waar-door de nauwkeurigheid van de bepaling

van de stijfheid niet zo groat is als

ge-wenst werd.

s

3. De buiproef

3.1. Uitvoering

De buigproef werd verricht in het Laboratoruni

voor Scheepsbouwkunde.

(7)

De moeilijkheden ontstonden uit de wjze waarop de meting van de doorbuigingen werd uitgevoerd, n.l. door meetklokjes waarinee de verpiaatsingen van de drie

punten t.o.v. een vaste basis bepaald werden. Door de onregelmatigheid van het

buitenopperviak van de pijpen, en misschien ook door de gewikkelde constructie hadden de pijpen neiging orn onder belasting weg te glijden of te verdraaiien,

waardoor de meting van de verplaatsingen onnauwkeuriger werd.

Door het geven van een voorbelasting werden de meetonnauwkeurigheden wel ver-minderd maar niet geheel opgeheven.

3.2. De uitkomsten

In tabel 2 zijn voor twee waarden van de belasting de stijfheden en de

elastici-teitsmoduli gegeven benevens de verhouding tussen de waarnemingen voor de twee

belastingen.

Tabel 2

IDe betekenissen van de kolommen is als voigt

Koloni I no is het nummer van de buis

Kolom II (EJ)B

15

is de stijfheid in kgcm2 bij het buigend moment van

15 kgcm tengevolge van een hoofdbelasting van 5 kg aan beide

emden.

5 I II III IV V VI no (EJ) B.11t5 (EJ) E B.1145 E F B.290 B.290 -' B.290

E15

576 126 108 13,6 11,7 0,86 517 181 190 i4,7 15,A 1,05 578 188 173 15,3 111,i 0,92 579 177 182 23,7 1,03

(8)

(EJB 290 1.S de stijfheid in

kcm2 bij

het buigend. moment

vn 290 kgcm tengevolge yn een hoofdbelasting van 10 kg aan beiden emden.

is de elsticiteitsmoduJ,us , gevonden uit

(EJ)B.115

is de elasticiteitsmodulus in kg/2 , gevonden uit

(EJ)B290.

is de verhouding.

De nauwkeurigheid van de waarde van de stijfheid wordt geschat op 5% voor

B.290 en op 10% voor de kleinste belasting. Aan de verschillen tussen de twee waardejì

van de elasticiteìtsmodulus kunnen dus niet veel conclusies verbonden worden,

hoewel het verschil voor ouis 576 wel erg groot is. Afgezien van buis 576 bleken

alle proefstukken ongeveer dezelfde stijfheid te bezitten. Buis 579 is daarbij de Ïichtste.

Ai.s algemene conclusie kan gezegd worden dat hoe kleiner de wikkelhoek is, hoe

groter de stijfheid van de buis is bij hetzelfde gewicht.

-6

Kolom III

Kolom IV

Kolom V

(9)

. De trekproeí'

14.1. Uitvoerin

De trekproeven en drukproeven werden uitgevoerd in het Stevin Laboratorium waar men beschikte over een daartoe geschikte beproevingsbank.

De pijpdelen die besternd waren voor de trekproef werden aan beide emden voorzien

van een conisehe versterking waarmee ze, met behuip van speciaal gernaakte

trek-stukken, in de bekken van de bank geklernd konden worden. 0m bet indrukken van de pijpen te voorkomen werden de emden opgeinild met massieve aluminium proppen. De

pijpklenunen worden getoond op foto 1; de opstelling op de foto 8 2 en 3, en foto

14 werd genomen op het moment van het bezwijken van een proefstuk.

De verlenging van de proefstukken over een lengte van loo nun werd met een speciale

rekstiookextensjometer gemeten. Op foto 2 is deze verlengingsmeter te zien. De

uitgansspanning van de extensiorneter werd gebruikt orn de papiersnelheid van de

schrijver, waarop de trekkromme getekend werd, te regelen. Na een verlenging van 1 mm, dus een rek van n procent, werd automatisch de extensiometer uitgeschakeld

en verwijderd. De papiersnelheid. werd vervolgens geregeld door bet verplaatsings-signaal van het juk van de bank. Er was dus geen relatie tussen het eerste deel van de weergegeven trekkromme en het latere deel, waaruit alleen de bezwijkbelasting is af te leiden. De stijfheid van de buis is alleen af te leiden uit het eerste

deel van de kromme.

4.2. Uitkomsten

Bij het bekijken van de trekkroimnen viel direct op dat de stijfheid van sommige

proefstukken sterk afhankelijk was van de belasting. Daarom werd de stijfheid (richting van de raaklijn aan de trekkromme) bepaald lJIj het begin van de be-lasting en bij een bebe-lasting die overeen kwam met een nominale trekspanning van

500 kg/2. De verhouding van deze twee stijfheden is een maat voor de krornheid

van de trekkromme.

In tabel. 3 zi,jn de uitkomsten van de trekproef verzanield. Als breukbelasting is de last aangenomen waarvoor de eerste duidelijk onregelmatigheid in de trekkronime zichtbaar was.

(10)

De betekenis van de kolommen is als voigt Kolom I Kolom II Koiom III Kolom IV Kolom V Kolom VI Tabel 3

no is het nummer van de pijp

is de stijfheid in kg bij het begin van de beiasting

T.500 is de stijfheid in kg bij de nominale spanning van 500kg! 2 ETO is de elasticiteitsmodulus in kg/2 ,. die voigt uit (EF)TO ETSOO is de, uit (E1)T.soo berekende elasticiteitsmodulus in

E

T.500 behoeft gee.n uitleg ET.0

P is de breukiast in kg T Max

a is de bij P behorende nominale spanning in kg! 2

T.Max T.max cm

Er zijn beiangrijke verschillen in de kwaiiteiten van de proefstukken. Buis 56 b1ijkt in sterkte al zeer snei te falen en ook de stijfheid neemt zeer snel af

naar-mate de belasting stijgt. Het makt de indruk dt de samenhang van het laminaat al in een vroeg stadium begint te yermi,nderen en dat daardoor de

elasticiteitsmo-dulus zo sterk afneemt, Bj buis 579 daarentegen, die een zeer grote last kan dragen is de trekkromnie slechts weinig gekrornd.

8

I II III IV V VI VII VIII

no

(EF)To

x10 T.500 x10

ETO

x10

ETSOO

x10

ETSOQ

TMax TM

ETO

576 25,5 6,3 9,2 2,3 0,25 1580 577 578 39,6 36,)4 28,2 11,0 10,1 6, 7,8 0,61 0,77 7250 I6io 2010 1280 579 39,5 39,1 17,5 17,3 0,99 9150 i8o Kolom VII Kolom VIII

(11)

I

5. De drukproef

5.1. Uitvoering

De proefstukken die voor de drukproef gebruikt zijn, behoefden

slechts klein te

zijn. Daarom konden er van elk type twee gemaakt worden.

De drukproefstukken werden direct tussen de jukken

van de machine geklernd. Voor

de bepaling van de elasticiteitsinodulus stelde dit hoge eisen

aan de vlakheid

n evenwijdigheid van de eindvlakken. De extensiometer, die bij de trekproef

zuike nuttige diensten verleend had, werd bij de drukproef niet

gebruikt.

De papiersnelheid van de schrijver werd in dit geval

door de verpiaatsing van

het juk geregeld. Het was janmier dat de papiersnelheid zo klein was. De

be-paling van de elasticiteitsmodulus

voor de druk is daardoor ook minder nauwkeurig

dan die voor trek. Bij het tweede

proefstuk van type 5T6 werd tussen de

eind-irlakken en de jukken een kartonnetje gelegd. De bepaling

van de

elasticiteits-modulus was daardoor onmogelijk geworden.

(12)

5.2. Uitkomsten

In tabel 14 zijn de gegevens, overeenkomstig aan die van de trekproe, verzameid.

Tabel I

De betekenis van de kolommen is als voigt

Kolom I Kolom II Kolom III Kolom IV Kolom V Kolom VI no is het proefstuknunimer

(EF)DO

is de stijfheid in kg bij het begin van de belasting

D.5oo is de stijfheid in kg bij de nominale spanning van

500 kg/2

EDO

is de uit

(EF)Do

berekende elasticiteitsmodulus in kg/2 EDSOO is de uit (EF)D

500 berekende elasticiteitsmodulus in kg/cm2

EDSOO

ED.0

Kolom VII P is de bezwijklst in kg D Max

Kolom VIII

°D Max is de bezwijkspanning in kg/2.

IO

-I II III IV V VI VII VIII

no x1014 D.5OO

x1014

ED.O

x1014

ED.SOO

x1014

EDSOO D Max 0D Max

ED.O 576 578 21,3 314,0 29,1 27,2 29,1 27,8 214,8 13,0 23,6 22,7 26,5 26,0 27,3 214,6 ,8 9,14 8,1 7,5 8,1 12,3 11,0 14, 6,6 6,3 7,2 12,1 10,9 o,6i 0,70 0,x8 0,97 0,90 0,98 0,99 2750 31140 3050 2950 2350 3100 1750 1850 1000 850 820 650 860 770 820

(13)

Het is merkwaardig dat de pìjp, die in trek maar een lage spanning kan

ver-dragen in druk meer kan weerstaan dan de drie andere typen, die elkaax' niet

veel ontlopen, wat betreft de maximale drukspanriing. Wat de wije van bezwljken betreft geeft pijp 577 een volkomen ander beeld dan de avenge proefstukken Dit is te zien op de foto!s 5 en

6.

Terwijl de buizen

576, 518 en 519

verkruimelen op n der eind.vlakken, schuift pijp 517 af langs de wikkelrichting.

De vermindening van de stijfheid bij grate belasting is in druk kleiner dan in trek behalve bij buis 579 waarvan ook de trekkromme goed recht was.

(14)

6. Vergelijking van de

Voor het gebruik als mast is voornmelìjk de reltie tuaseri de constructie en de elasticiteitsmodulus van belang. n tabel 1+ zìjn verschi.11ende waarden van

de elasticitejtsmod.ulus nog eens bìj elkaargezet. Voor trek en d.ruk voor de

laagste belasting maar voor buiging voor de hoogste belasting omdat de nauwkeurig-held hiervan het grootst geacht wordt. De waarden de voor gegeven zijn,

zijn de gemiddelden van de twee waarriemingen.

Tabel

De elasticiteitsmod.uli voor trek zijn groter dan die voor druk voor alle buis-constructies. Aangezien een buis die gebogen wordt gedeeltelik op trek en ge-deeltelijk op druk belast wordt, zou men vermoeden dat de elasticiteitsmodulus

voor buiging het midden zou houden tussen de waarden voor trek en druk. Dat is echter helemaal niet het geval, : de elasticiteitsmodulus voor bulging is

aan-merkelijk groter. Misschien kan dit verschijnsel op de volgende wijze

ver-klaard worden. Als de gewikkelde buis op trek belsst wordt zullen de wikkelingen de neiging hebben zìch te strekken. Daarbij moet de diameter van de buis kleiner worden. De krachten die zh yerzetten tegen deze strek-neiging zijn de radiale bindingakrachten tussen de vezels en de perifrale drukkrachten in de hars. De glaswapening zeif yerzet zieh niet tegen het strekken, het is de hars met

zijn lage elasticiteitsmodulus die de vezels bijeeri moet houden.

Een aanwijzing dat deze radiale spanningen bestaan Ls te vinden in de wijze van bezwijken waarbij de lagen aan de binnenzijde van de buis naar binnen losge-trokken zijn. Dit is te zien op foto 7.

12 -no

EB290

x10

ETO

x10

EDO

x1O 576 11,7 9,2 7,8 577 15,14 11,0 8,8 578 i1,1 10,1 579 214,1f 17,5 11,6

(15)

Ook bij de drukbelastìng geldt et

derge1jks

bjj het in elkaar drukken

van de windingen vordt de dsieter yn. de buis grçter. De wjndingen gedragen zich enigszìns als een schroefyeer,

BIj buiging echter moet de doorsnede een y9rive'andering ondergaan vn

cirkel-vormig naar ovaal. Daarbij wordt de wand. yan de buis op buiging belat, De stijfheid van de doorsnede tegen ovaal worden wordt door de glasvezel met grote

wjkkelhoek sterk bevorderd,

Het verschil in elasticiteitsmodulus zou dus gevonden moeten worden in het

gemak waarmee secundaire vervormingen (dwarscontractie, ovaal worden) kunnen

optreden.

Als deze redenatie juist is zou de stijfheid in trek aanmerkelijk groter moeten kunnen worden als de "dragende" wapening evenwijdig met de hartlijn van

de buis gelegd zou worden (wikkelheid = o) liefst onder een zekere

voor-spanning. De neiging tot dwarscontractie van de buis zou dan minimaal zijn.

Ten behoeve van de stijfheid tegen buiging zouden behalve deze evenwijdige

be-wapening ook enige lagen met een grote wikkelhoek gelegd moeten worden orn de vormverandering van de doosnede te bepalen.

(16)

-s

7.

Conclusie

Als algemene conclusie kan men aeggen dat de c9n8tuctie yan de buis een Qver-wegende invloed heeft op de stijheid, en dat bj eengoede constructie de elasticjteitsmodulus van de yezel

bepalend is yoo

de stìjfheid, Een yezel-materiaal met een hogere elasticiteitsmodulus zou dus een stìjvere buis kunnen

geven.

De bruikbaarheid van dergelijke buisconstructies voor inasten voor zeilbootjes

is van deze stijfheid afhankelijk. Met de gebruikte glasvezel is de elasticiteits-modulus in bulging van de beste buis ongeveer twee maal zo groot als van hout,

en het soortelijk gewicht 2.5 - 3 maal zo groot. Dat betekent dat afgezien van randvoorwaarden (zoals de kleinste praktisch wanddikte etc.) hout superleur is, evenals aluminium.

Voor gestaagde niasten moet gerekend worden met de elasticiteitsmodulus in druk. Dan liggen de verhoudingen nog ongunstiger.

(17)

-70-08-28

Foto I

E70..08-31

(18)

08.50

loto 3

7008...3SI

(19)

1QuQ8..39

Poto 5

Cytaty

Powiązane dokumenty