• Nie Znaleziono Wyników

Zigeunermuziek: Geschiedenis en beleving van de zigeunermuziek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Zigeunermuziek: Geschiedenis en beleving van de zigeunermuziek"

Copied!
116
0
0

Pełen tekst

(1)

Zigeunermuziek

Geschiedenis en beleving van de

zigeunermuziek

door Frederik H. Kreuger

met illustraties van J.Th. Dessens

(2)

Uitgegeven en gedistribueerd door: Delftse Universitaire Pers

Stevinweg 1 2628 CN Delft

telefoon: 015-2783254 fax: 015-2781661

CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Kreuger, F.H.

Zigeunermuziek: geschiedenis en beleving van de zigeunermuziek

I

F.H. Kreuger -Delft: Delftse Universitaire Pers. - Illustraties door J.Th. Dessens ISBN 90-407-1362-6

NUGI924

Trefw.: muziek, zigeuner, volksmuziek

Copyright © 1996 by F.H. Kreuger All rights reserved

No part of the material protected by this copyright notice may he reproduced or utilized in any form or by any means. electronic or mechanica!. including photocopying. recording or by any information storage and retrieval system. without permission from the puhlisher: Delft University Press. Stevinweg 1. 2628 CN Delft. The Netherlands.

(3)

Inhoud

Prelude 3 1. Zigeunermuziek 9 2. Geschiedenis 15 3. Orkest 31 4. Idioom 45 5. Repertoire 57 6. Nederland 69 7. Muzikanten 83 8. Wetenswaardigheden 101 Appendix: Analyses 116 Literatuur 119

(4)

Prelude

Dit boek is de neerslag van 25 jaar omgang met zigeunermuziek.

Die omgang met de zigeunermuziek was veelsoortig: het ging om het SPELEN van. het LUISTEREN naar en het LEZEN over zigeunermuziek. En dat dan nog aangevuld met PRATEN over zigeuner muziek met een ieder die daarin geïnteresseerd leek te zijn.

SPELEN - Het spelen van deze muziek als vrijetijdsbesteding - en het soms mee mogen spelen met beroepsorkesten - heeft me laten zien hoe de 'binnenkant' van de zigeunermuziek er uit ziet.

LUISTEREN - Het luisteren naar de muziek heeft me geleerd dat de zigeunermuziek in zijn beste momenten ver uitstijgt boven zijn oorsprong als amusementsmuziek en de diepgang van onze Westerse kunstmuziek benadert.

LEZEN EN PRATEN - Het lezen over zigeunermuziek beperkte zich tot de weinige literatuur die er over dit onderwerp bestaat. Maar het zoeken in verspreide geschriften en het praten met muzikanten heeft toch veel kennis boven water gebracht.

Dit boek heeft niet de pretentie van een wetenschappelijk werk over zigeunermuziek - dat laat ik graag aan anderen over - het is eerder een persoonlijke ontboezeming. Het boek wil een overzicht bieden aan de muzikaal geïnteresseerde leek en het wil iets van de liefde en het enthousiasme voor de zigeunermuziek op de lezer overbrengen.

Daar waar het betoog persoonlijk wordt. of anekdotisch. heb ik de tekst laten inspringen; de lezer is dan gewaarschuwd.

F.H. Kreuger mei 1996

(5)

1. Zigeunermuziek

Plaatsbepaling

Het is met zigeunermuziek als met jazzmuziek, als je het één keer hebt gehoord zul je het niet gauw verge-ten en zeker niet verwisselen met andere soorten van muziek. Het ei-gen idioom, de opvallende voor-dracht en de typische klankkleur geven het een heel eigen plaats in de muziek. Toch is het niet gemakkelijk om het begrip zigeunermuziek te omschrij-ven. Het woord zigeuner-muziek wordt namelijk ge-bruikt voor een heel scala van onderling verschillende muzieksoorten. Vandaar dat we zullen beginnen met onderstaand overzichtje van de verschillende soorten mu-ziek die met de term zigeu-nermuziek kunnen worden aangeduid.

De tweede soort in dit lijstje, die uit Midden- en Oost-Eu-ropa, is de muziek die bij ons met name bekend staat als zigeu-nermuziek.

Maar met deze benadering zijn wij

ZIGEUNERMUZIEK

er nog niet. In sommige Midden-europese landen wil men er niet van horen dat de ontwikkeling van de eigen volksmuziek ook in han-den van zigeuners is geweest. Men wijst de naam zigeunermuziek af en wil die vervangen zien door een naam die het land van herkomst aangeeft, zoals Hongaarse of Roemeense volksmuziek.

Ik heb na afloop van een concert met uitleg over zigeunermuziek wel eens een boze Roemeense mevrouw bij me gehad, die het mij kwalijk nam dat ik de Roemeense panfluit-nummers onder dezelfde noemer aankondigde als de andere zigeunerme-lodieën van die avond. Ze wees daarmee wel de werkelijke afkomst van haar volksmuziek af. De zaak wordt verder gecompli-ceerd doordat echte zigeuners al-leen de door eigen mensen

ge-• De oorspronkelijke muziek van de nomadische zigeuners • Zigeunermuziek uit Midden- en Oost-Europa, verdeeld in:

Hongaars Russisch Roemeens

en enkele andere Middeneuropese landen • Zigeunermuziek uit Spanje - Flamenco

• Zigeunermuziek uit andere landen, w.o. het Midden Oosten • Zigeunerjazz

(6)

speelde muziek erkennen als zi-geunermuziek, ongeacht hoe goed een Hongaarse of Russische kapel het zigeuneridioom beheerst.

In het licht van deze contro-verses heb ik een keuze moeten maken en ik omschrijf de zigeunermuziek die in dit boek aan de orde komt als: 'volks-muziek uit Midden- en Oost-Europa, op zigeunerwijze ge-speeld, onafhankelijk of dit gebeurt door zigeuners of niet-zigeuners. Deze muziek wordt uit het hoofd gespeeld'. En verder: 'De muziek is voor-namelijk instrumentaal en wordt voorgedragen door de strijkers, behalve in de Roemeense muziek waar de panfluit een hoofdrol speelt. De begeleiding wordt verzorgd door verscheidene instru -menten, maar omvat bij voor-keur een cymbaal'.

Met deze omschrijving sluit ik aan bij het Nederlandse spraakgebruik. Ik wijs daarmee echter niet de aan-spraken af die ook op andere defi-nities kunnen worden gemaakt.

Geschiedenis van de zigeuners

De zigeuners stammen oorspron-kelijk uit het noorden van India en zijn in de vroege middeleeuwen naar het westen getrokken, waar ze lange tijd in het toenmalige Perzië en Turkije hebben doorgebracht. In de 14e en 15e eeuw bereikten ze Europa, waar ze zich vestigden op de Balkan, een gebied waar nog steeds de meeste zigeuners wonen. Verder trokken ze door Noord-Mrika en bereikten ze Spanje, waar ze een eigen cultuur vestigden. Ook verschenen er groepen zigeuners in andere delen van Europa, tot in de Scandinavische landen toe.

Gedurende deze omzwervingen hebben de zigeuners veel van hun oorspronkelijke levenswijze be-waard. Ze bleven in grote families leven, met een patriarchaal rege-rende stamvader aan het hoofd. Een deel van hen bleef zwerven en oefende beroepen uit die goed met hun ambulante leefwijze te vereni -gen waren, zoals ketellapper, scha-rensliep, paardenkoopman of ko-persmid. Bij uitzondering kwamen hier zigeunermuzikanten uit voort. Een ander deel vestigde zich in de steden en nam de levenswijze en vaak ook de taal van hun omgeving over . Vooral uit deze groepering komen de zigeunermuzikanten voort, hoewel ze ook hier slechts een klein percentage van hun groep vormen.

Een deel van de zigeuners spreekt nog de oorspronkelijke zigeuner-taal. het Romanes, genoemd naar het woord rom dat mens betekent. Het Romanes is verwant aan het Sanskriet en is vermengd met Per-zische en Arabische elementen, hetgeen overeenstemt met de Indi

(7)

-ase afkomst van de zigeuners en hun verblijf in het Midden Oosten. De naam zigeuner stamt uit het Grieks. Het is vermoedelijk afgeleid van het woord athinganoi. dat on-aanraakbare betekent. Het Franse woord tzigane schijnt daar ook van af te stammen. De Engelse bena-ming gipsy en de Spaanse term gi-tano zijn afgeleid van de naam Egypte. omdat ten onrechte werd aangenomen dat de zigeuners uit Egypte stamden.

De zigeuners zijn in het verleden herhaalde malen aan vervolgingen blootgesteld geweest en zijn ook vaak. zoals in Roemenië. als slaven gehouden. De vervolgingen begon-nen al in de 15e eeuw in Hongarije en vonden in de 20e eeuw hun dieptepunt in de Duitse vernieti-gingskampen. Maar ook vandaag de dag zijn onderdrukking en dis-criminatie nog niet voorbij. vooral in de voormalige Oostbloklanden.

Zigeuners en hun muziek

De muziek van de zigeuners heeft het verloop van hun omzwervingen op de voet gevolgd. De oudste vorm van muziekrnaken komt voor bij de nomadisch levende zigeuners. De herkomst ervan verliest zich in het verre verleden en de muziek kan met recht zigeuner-volksmuziek ge-noemd worden. Alle latere vormen zijn ontstaan uit een

kruisbestui-ving tussen de speelwijze van de zi-geuners en de plaatselijke volks-muziek die zij bij hun omzwervin-gen aantroffen. Het overzicht uit het begin van dit hoofdstuk volgt deze ontwikkelingsgang. We zullen in grote trekken dit overzicht volgen en behandelen hier achtereenvol-gens: • de oorspronkelijke zigeuner-muziek • de Middeneuropese zigeuner-muziek • de Spaanse zigeunermuziek • de zigeunermuziek uit andere

landen

• de zigeuneIjazz.

OORSPRONKELIJK - De noma-disch levende zigeuners kennen een eigen volksmuziek. Deze mu-ziek wordt louter gezongen en dient. zoals elke echte volksmuziek. alleen voor eigen gebruik. Hij be-staat uit langzame. vaak klagende. liederen en uit snelle liederen die worden begeleid met tongklakken. scanderen van enkele lettergrepen. slaan met lepels en andere een-voudige begeleidingstechnieken. maar wordt nooit instrumentaal begeleid. Toch is ook deze oor-spronkelijke volksmuziek niet he-lemaal onbeïnvloed gebleven. Een recente opname van deze liederen laat hier en daar het typische estam-ritme van de Hongaarse zi-geunermuziek horen en soms lig-gen de gezonlig-gen melodieën dicht tegen die van de instrumentale zi-geunermuziek aan.

MIDDENEUROPEES - De Midden-europese zigeunermuziek vormt het eigenlijke onderwerp van dit boek. Het zal in de komende hoofd-stukken uitvoerig behandeld

(8)

wor-den. Hier kan worden volstaan met op te merken dat het om i n-strumentale muziek gaat, die van land tot land verschilt en gebaseerd is op de melodieën van de lokale volksmuziek. Het is de karakteris-tieke speelwijze van de zigeuners die deze muzieksoorten verbindt en ze tot één genre maakt.

SPAANS - Andalusië werd eeuwenlang door de Moren uit Noord-Mrika overheerst. Uit hun islamitische traditie stamt de canto flamenco, een uit Arabische bron voortgekomen wijze van zingen. Deze zang-wijze werd door de zigeuners overgenomen en wordt nu als een typische uiting van zigeu-nercultuur gezien. Het heeft zich in de handen van zigeuners ontwikkeld tot een genre met een virtuoze

taarbegeleiding. Daarbij zorgt de gi-taar ook voor hartstochtelijke voor-, na- en tussenspelen. Verder wordt er dans aan toegevoegd, begeleid door het karakteristieke geluid van castagnetten. Het geheel vormt een wervelende voorstelling van dans en muziek, maar wel bestemd voor niet-zigeuners als toehoorders. De liederen hebben vaak een droe-vige tekst, waarbij melodie en reci-tatief elkaar afwisselen. Er wordt soms ritmisch, soms rubato voor-gedragen en er komen veel tempo-wisselingen voor. De toonsoort stamt uit Arabië, maar komt ook in India en Perzië voor. Notenvoor-beeld 1 geeft een indruk van deze toonsoort. Door hem enige malen achter elkaar te spelen en kleine variaties aan te brengen is de sfeer van deze toonsoort goed te proeven.

ANDERE LANDEN - In Turkije en Noord-Mrika bestaat een zigeuner-ensemble van oudsher uit twee muzikanten. De één bespeelt de

suma, een hobo-achtig instrument, de ander bespeelt de beide

(9)

zijkan-ten van een grote trommel. Deze combinatie vertegenwoordigt de oudste vorm van volksmuziek, waarbij steeds één melodie-instru-ment - viool, surna, doedelzak - en één begeleidingsinstrument - bas, trom, rommelpot - aanwezig zijn. Men ziet dat ook vaak op oude prenten en schilderijen van boe-renbruiloften, waar één of twee speelmannen het feest opluisteren. Ook in deze landen speelt men geen oorspronkelijke zigeunermu-ziek, maar vertolkt op eigen wijze de volksmuziek van het gebied. Een apart geval doet zich nog voor in Frankrijk, waar verschillende zi-geunerstammen een jaarlijkse bij-eenkomst houden. Als in Frankrijk de zigeuners bijeen komen wordt er vaak een muziek gespeeld, die kan

worden opgevat als een variant op de zigeunerjazz.

ZIGEUNERJAZZ - Over het be-staan van zigeunerjazz kan men van mening verschillen. Is het een aparte categorie muziek of is het een bijzonder geval van de jazz? Dit laatste geldt zeker voor de muziek van de Hot Club de France. Hoewel de drijvende kracht achter de Hot Club, Jango Reinhard, een zigeuner was, klinkt de muziek van Hot Club de France toch voor-namelijk als jazz. In recenter tijd zijn er voorbeelden van de violist Schuckenack Reinhart, de gitaren van het Rosenberg-trio of de zi-geunergroep van Basili, die veel nummers uit het zigeuner-reper-toire op jazz-achtige wijze vertol-ken. In een aantal van die gevallen ben ik wel geneigd van zigeunerjazz te spreken. Hetzelfde zou je ook kunnen zeggen van klassieke num-mers uit het jazz-repertoire die door een zigeunerensemble worden gespeeld. Soms is het niet meer dan dansmuziek, maar soms vormt het een karaktervolle versie van bekende jazzmelodieën in een typische zigeunerstijl.

(10)
(11)

2. Geschiedenis

Hongarije

De geschiedenis van de zigeuner-muziek in Hongarije is het best studeerd en daardoor het best be-kend geworden en zal hier uitvoerig worden behandeld. De muziek uit Roemenië en Rusland heeft soort-gelijke ontwikkelingen doorgemaakt en zal in korter bestek worden be-schreven.

Oorsprong

De Hongaarse zigeunermuziek stamt uit een instrumentale tradi-tie. In de middeleeuwen is er al sprake van groepen fluitspelers, hoornisten, trommelaars en doedel-zakspelers. Later kwamen daar nog de violisten bij. Maar er was nog geen sprake van zigeunermuzikan-ten. Pas in de lSe eeuw worden er zigeuners als muzikant genoemd, die overigens nog samen met niet-zigeuners ensembles vormen. Er werd bijvoorbeeld gespeeld in de combinatie viool, tweede viool, harp en bas. Zulke uitgebreide ensem-bles kwamen eerder in de stad en

in de paleizen van de adel voor dan op het platteland.

Op het platteland stelde men min-der hoge eisen en werd een boeren-bruiloft nog lang opgeluisterd met slechts één of een tweetal muzikan-ten. Op oude schilderijen en pren-ten is dat vaak zo te zien. Dat tweetal kon dan van alles omvat-ten, maar op den duur ontstond er een voorkeur voor de combinatie van viool en hakkebord.

De spelers waren wel zigeuners, maar nog geen beroepsmuzikanten. Ze oefenden daarnaast andere be-roepen uit, zoals slotenmaker of blikslager; pas langzamerhand vond de overgang naar beroeps-muzikant plaats. De muziek die ze maakten was Hongaarse volksmu-ziek, van zigeunermuziek was nog geen sprake. Wel kwam in die tijd een oriëntaalse invloed op de volksmuziek op gang: de vele jaren van Turkse invloeden op de cultuur begonnen ook op de volksmuziek in te werken. De zigeuners met hun oosterse traditie versterkten die invloed nog en daarmee werd de basis van de huidige zigeunermu-ziek gelegd.

Er was nog een speciale reden voor de zigeuners om in de muziek te gaan. Die lag in de Reformatie: dansen werd zondig geacht en de daarbij behorende muziek was dus ook zondig en kon maar beter niet door Hongaren worden voortge-bracht. Voor de zigeuners, die bui-ten de kerk stonden, ontstond er dus de gelegenheid om muzikant te worden. De situatie doet denken

(12)

aan de positie van de joden in de Middeleeuwen. Toen had de kerk de geldhandel voor christenen ver-boden en ontstond er voor joden de gelegenheid om bankier en geld-schieter te worden. Ook later, toen daar geen aanleiding meer toe was, werden zulke beroepen bij voorkeur door joden beoefend. Hetzelfde zien we hier met het beroep van muzi-kant onder de zigeuners.

Volksmuziek

De oorspronkelijke volksmuziek was, als alle volksmuziek, eenvou-dig van structuur. De melodie werd door één instrument gespeeld en door één instrument begeleid. Ook als er verscheidene instrumenten

waren speelden die alle dezelfde melodie, unisoon zoals dat heet. Hoogstens waren er stemmen die een octaaf verschilden. De begelei -ding bestond uit een trommel of uit een bourdon. Dat laatste is een laag instrument dat één en dezelfde toon geeft en als baslijn onder de muziek staat. Het beste kan men een bourdon ervaren als men naar doedelzakmuziek luistert: de onon-derbroken nasale toon die uit de baspijpen van de doedelzak komt is de bourdon.

Pas later is onder de invloed van de

kunstmuziek het gebruik van har-monieën en bewegende baslijnen in gebruik gekomen. Maar daar is een eeuwenlange ontwikkeling voor nodig geweest. Wel is in die tijd de basis voor het zigeunerorkest ge-legd, waar nog altijd één viool de melodie draagt, hoogstens

bijge-staan door een kontras. De bege-leiding vormt dan de andere helft van deze twee-eenheid, zoals dat vroeger voor de bourdon gold. Daarna namen het hakkebord en de bas de taak over. Die combinatie groeide later uit tot de huidige be-geleiding met cymbaal, altviool en

bas.

Wervingsmuziek

Tegen het einde van de 18e eeuw ontwikkelde zich een genre muziek dat van grote invloed op de ontwik-keling van de zigeunermuziek is

geweest. Dat was de wervingsmu-ziek die zijn oorsprong vond in de mannendansen bij het werven van soldaten. Met schone beloften, wijn, dans en opzwepende muziek werden boeren op het land en bur-gers in de steden verleid tot het dienstnemen in één van de vele le-gers die de 18e eeuw rijk was. De legers waren vaak van Duitse oor-sprong, vandaar dat men sprak over Werbung van soldaten, het-geen in het Hongaars verbasterd werd tot verbunk. De muziek die daarbij gebruikt werd kreeg op den duur de naam verbunkos. Dit wa-ren in het algemeen wilde Duitse dansen, die oorspronkelijk nog door niet-zigeuners werden uitgevoerd. Tegen het einde van de eeuw werd de wervingsmuziek echter gespeeld door zigeunerorkesten. Toen ont-wikkelde zich de verbunkos tot een eigen genre, dat de voorloper van

(13)

onze zigeunermuziek genoemd kan worden. Daarin werden de karak-teristieke invloeden van de zigeu-ners zichtbaar. De onderzoeker Bálint Sárosi (zie literatuur) heeft met enkele interessante noten-voorbeelden deze invloed weergege-ven. In notenvoorbeeld 2 laat hij een eenvoudige volksmelodie zien, die door de zigeuners op hun ma-nier bewerkt en verrijkt wordt; het resultaat staat te lezen in noten-voorbeeld 3.

Moderato

klinkende versieringen, waarin we een toonschaal herkennen die veel in de zigeunermuziek voorkomt, in dit geval d es fis g. De oriëntaalse sfeer ervan is goed te herkennen als men dit motiefje enkele malen in opgaande en neergaande lijn voor zichzelf speelt.

De wervingsmuziek werd meer en meer een typische zigeunermuziek en veroverde door zijn spontane spel een groter publiek dan het le-ger alleen, het werd een apart genre dat op feesten en partijen hogelijk gewaardeerd werd.

Ook twee andere benamingen, die later standaardbegrippen in de zi-geunermuziek zouden worden ont-stonden rond deze tijd. Dat waren de csárdás en de palotás. De pa-lotás was een langzame en waar-dige dans die in adellijke kringen beoefend werd en naar zijn plaats van oorsprong werd genoemd: het paleis, of in het Hongaars palata. Veel later ontstond er een wilde dans, die in tegenstelling daarmee naar de csárda, de herberg of 2

&

F

r

vi

r

r

rl r r I [' r Ir r Ir r

14F

I

kroeg, werd genoemd. Die kreeg de naam csárdás mee. In het

Hon-Moderato

:1

&

_I

r

~I

EPI'

r

~ ,litErlreë'Er'

rit

IJ

J

I

gaars met accenten worden deze woorden op de a's gespeld. In 't Nederlands, Bij het vergelijken van deze

voor-beelden vallen twee dingen op. De hele noten uit de volksmelodie worden versierd door ze te omspe-len met op en neer gaande motief-jes. Nu was dat nog niet zo bijzon-der, ook in de kunstmuziek kwa-men versieringen veel voor en het aanbrengen van versieringen werd zelfs onderwezen als onderdeel van een algemene muziekopleiding. Bijzonderder is echter het tweede aspect. In de 4 e en 5e maat wordt de muziek gekruid met Oosters

waar deze a's niet op de originele manier worden uitgesproken. vervallen deze

accenten. Bihari

Een van de bekendste muzikanten uit de geschiedenis van de zigeu-nermuziek is János Bihari. Hij werd in 1764 op het platteland ge-boren en vestigde zijn naam in Pest, dat toenmaals de grootste en dichtstbevolkte stad van Hongarije was. Rond 1800 is hij naar Pest

(14)

-de ene helft van het huidige Budapest - verhuisd en hij is daar in 1827 gestorven. Hij was de

pri-mas

van een orkest dat uit drie of vier strijkers en een hakkebordspe-ler bestond. Door zijn voortreffelijke spel werd hij snel populair en er kon geen feest of partij gehouden worden zonder dat Bihart gevraagd werd de muziek te verzorgen. Hij speelde in het paleis van de aarts-hertog en trad op voor hoffeesten; jaarlijks trok hij naar Wenen om daar zijn spel te laten horen. Maar de grootste bekendheid verwierf hij op het Weense Congres, waar alle Europese staatslieden na de val

van Napoleon bijeenkwamen. Bihari trad daar op aan het keizer-lijke hof en voor de buitenlandse gasten van het Congres. Bihart was daarbij één van de eersten die zi-geunermuziek als luistermuziek bracht en niet alleen als begelei-ding van de dans. Als hij optrad werd het doodstil in de zaal. Hij speelde dan de ene ballade na de andere, voordat hij overging naar de snellere muziek waarop gedanst mocht worden. Hij gebruikte ook niet-muzikale middelen om indruk te maken, zoals het trekken van zwaarmoedige gezichten, diep zuch-ten tijdens lange ruszuch-ten tussen de

zinnen van een lied, een theatrale stokvoering en dergelijke. Toch moet zijn spel ver boven deze kunstgrepen uit zijn gegaan, want hij werd bij het kieskeurige publiek van Wenen uitermate populair. Als hij zijn hoed liet rondgaan werden daar briefjes van tien, van vijftig, ja zelfs van honderd thaler in gedaan. Hij had een fabelachtig inkomen, maar maakte dat ook weer snel op door zijn extravagante levenswijze. Als bijzonderheid werd genoemd dat hij zijn viool voor zich uit liet dragen door een bediende in livrei. Desondanks stierf hij arm en verge-ten. Bihari speelde en bewerkte veel oude Hongaarse volksmelo-dieën. Veel van die melodieën en de daaraan verwante verbunkos wor-den aan hem toegeschreven, maar omdat hij zelf geen noten kon schrijven werden die door anderen genoteerd en is de ware herkomst niet goed meer te achterhalen. Het feit blijft bestaan dat veel verbun-kos ook heden nog zijn naam dra-gen.

Liszt

De bekende pianist en componist Franz Liszt heeft veel bijgedragen tot de bekendheid van de zigeu-nermuziek. Dat gebeurde door zijn Hongaarse rhapsodieën, die door de muziek en de speelwijze van de zigeuners waren geïnspireerd en er ook motieven aan ontleenden. Maar dat gebeurde ook door een boek dat hij schreef onder de naam 'Des Bohémiens et leur Musique en Hongrie'. In dat boek romantiseerde hij de muziek van de zigeuners, maar maakte de fout de melodieën van deze muziek aan de zigeuners zelf toe te schrijven. Hij stelde daarmee dat de Hongaarse

(15)

volks-muziek van oorsprong zigeuner-muziek was. Toen er later een Hon-gaarse vertaling van zijn boek verscheen, brak er een storm los die jarenlang geduurd heeft en tot heftige debatten over het nationale gehalte van de zigeunermuziek, dan wel de Hongaarse volksmuziek, aanleiding gaf.

Liszt was een groot liefhebber van de zigeunermuziek. Als er een goed zigeunerorkest voor hem speelde vergat hij te eten of te drinken. En als er een piano aanwezig was zette hij zich aan het klavier en sloot zich bij de muziek aan. Soms speelde hij daarbij zo geïnspireerd dat de toehoorders vonden dat hij zijn eigen composities ver overtrof. Hij behoorde ook tot de bewonde-raars van Bihari, of zoals hij zelf daarover schreef: "de tonen die hij aan zijn wonderbaarlijke viool ont-lokt vallen als druppels van een etherisch vocht in ons betoverd oor". Hij bracht hele nachten bij de zigeuners in het bos door, waar hij gelegen op schapenvachten als ere-gast ontvangen werd en het spel van de zigeuners bewonderde. Zijn Hongaarse rhapsodieën zijn een ge-trouwe afspiegeling van de speel-wijze van de zigeuners uit die tijd, met rijkversierde en romantische melodieën, met nabootsing van de arpeggio's van het hakkebord, met

voorslagen en glissando's, met het 'te laat' komen van de begeleiding en nog veel meer. Deze rhapsodieën hebben er toe bijgedragen dat de zigeunermuziek in het westen be-kend en bemind raakte. In een tijd dat er nog geen grammofoon of ra-dio was verspreidde de nieuwe muziek zich over het continent via zijn partituren, die bij de adel en de gegoede burgerij op de piano kwa-men te staan en daar werden uitge-voerd.

Verdere ontwikkeling

De zigeunerorkesten begonnen zich te ontwikkelen. Vermoedelijk kre-gen ze in die tijd ook de klankkleur die wij nu van zigeunerorkesten gewend zijn. Of zoals een tijdgenoot dat uitdrukte: "de violist spèèlt niet op zijn instrument, hij práát met zijn viool".

De zigeunermuziek en zijn uitvoerders kwamen op een hoger niveau te staan. Het was geen zeld-zaamheid meer als een zigeunermuzikant zijn opleiding op een conser-vatorium had genoten. Dat hield dus in dat de meeste zigeunermuzikan-ten nu nozigeunermuzikan-ten konden lezen. Maar dat betekende niet dat men de geheiligde traditie van zijn voor-gangers zou willen verla-ten: bij het uitvoeren van

de muziek bleef men uit het hoofd spelen. En daarmee bleef de spon-taniteit, die van oudsher de sterkte van deze muziek was geweest, gehandhaafd.

Ook kwamen harmonische bege-leidingen de zigeunermuziek verrij-ken. De muziek werd niet meer met

(16)

een enkele aangehouden grondtoon begeleid, maar kreeg allengs een begeleiding van accoorden en bassen volgens de regels van de har-monieleer. Men moet zich daarbij niet voorstellen dat de theoretische regels van de har-monieleer volgens een boekje werden toegepast. Het was eerder zo dat de harmonieën van de klassieke muziek op het gehoor werden overgenomen en op ef-fectieve wijze in een harmonische begeleiding werden omgezet. Dat gebeurde op dezelfde manier als ook nu jazzmusici, van nature en op het gehoor, de regels van de harmonieleer blijken toe te passen. Op soortgelijke wijze werd de mu-ziek door de tweede violist, de kon-tras, van tweede stemmen en van tegenmelodieën voorzien. Ook deed de klarinet zijn intrede die voor va-riaties en omspelingen zorgde en ging het hakkebord, later het cym-baal, er toe over zijn begeleidende taak met zijn eigen ritmiek en zijn karakteristieke versieringen uit te voeren.

Tegen het einde van de 1ge eeuw werd het zelfs gebruikelijk dat er partituren werden geschreven, die door professionele kapelmeesters -lang niet altijd van zigeunerher-komst - werden ingestudeerd. Let wel, ingestudeerd, niet van blad ge-speeld. Die partituren werden over-geschreven, bewerkt, omgewerkt, getransponeerd en geïnstrumen-teerd' zodat op den duur ieder zi-geunerorkest over zulke partijen kon beschikken. Volgens de onder-zoeker Sárosi is dat één van de re-denen waarom er in de zigeuner-muziek een 'ijzeren repertoire' is ontstaan. Daardoor kunnen

muzi-kanten uit het ene orkest zonder enig bezwaar uitgewisseld worden met die uit een ander orkest on-danks het feit dat er geen geschre-ven muziek op de lessenaar staat.

Deze uniformiteit geldt ook van-daag de dag nog, zoals ikzelf heb mogen ervaren. Of je nu in Bu-dapest of Den Haag, in Bratis-lava of Kuwait, een viool in han-den krijgt en mee mag spelen met een volkomen onbekend or-kest, het repertoire staat vast. De muziek is bekend en het orkest begeleidt moeiteloos en met volle overgave de muziek die je als gastprimas inzet. En ondanks het vaststaan van het repertoire is er alle ruimte om te variëren en te improviseren, zo-dat de spontaniteit van de muziek gehandhaafd blijft. Een unieke ervaring voor degene die dit mee mag maken.

Volksachtige muziek

De zigeunermuziek ontstond in eerste aanleg uit de eigenzinnige bewerking van de volksmuziek, veelal boerenmuziek, door de zi-geuners. Daarbij werd het gezongen volkslied door de zigeuners

instru-mentaal verwoord en op hun eigen wijze versierd en geïnterpreteerd. Zigeunermuziek is altijd instru-mentaal geweest: 'Der Zigeuner

(17)

spielt auf. der Ungar singt'. De moeilijk te vertaling

uit-drukking 'spielt auf geeft goed weer wat de taak van de zigeuner is: voorspelen en

begeleiden terwijl zijn gasten zingen.

In de loop van de 1ge eeuw

kwam er een nieuwe liedvorm op. die een grote invloed zou hebben op de ontwikkeling van de zigeunermuziek. Dat was het volksachtige lied dat bewust in volkse stijl werd ge-componeerd. het werd in het Hon-gaars nóta genoemd.

Er zijn altijd componisten geweest. ook in vroeger tijden. die muziek in een volkse stijl hebben geschreven. Zo'n melodie werd dan opgenomen in het repertoire van volksliederen en dook in allerlei variaties weer op. De naam van de componist en zelfs het feit dat het een bewust ge-componeerd lied was. was dan al-lang vergeten. Een voorbeeld van zo'n lied is het Meikeverlied. ofWel Cserebogár. waarvan de vorm doet vermoeden dat het een gecompo-neerd lied is geweest en waarvan aangenomen wordt dat het al voor 1800 is ontstaan. Het duikt in de 1ge eeuw in verschil-lende varianten op en werd al snel door de zigeuner-orkesten overgeno-men. Het vormt tot op de dag van van-daag een gewaar-deerd onderdeel van het zigeuner-repertoire. Noten-voorbeeld 4 geeft hiervan een recente versie.

4 CscrcbogJr. Meikeverlied

Ituba .. "

Later in de eeuw ontstond onder in-vloed van het opkomende natio-nalisme een sterke stroming om liederen in een volkse stijl te schrij-ven. Deze werden dan als een waardige uiting van de Hongaarse cultuur verwelkomd. In hetzelfde romantische streven. dat ook de strijd rond Liszt zo hevig deed ont-branden. voorzag men hiermee in het verlangen naar een eigen Hon-gaarse identiteit. Er waren onder de componisten die zich hieraan waagden veel amateurs: er zijn in de loop der tijd enkele tiendui-zenden van deze volksachtige me-lodieën geschreven en men kan zich voorstellen dat die niet alle-maal even goed uitvielen. De komst van een geslaagde nóta ging dan ook met veel opwinding gepaard. Van de compositie Egy dca két dca is bekend dat het bij zijn introduc-tie twee dagen en twee nachten bijna ononderbroken werd ge-speeld. Ook in onze tijd is dat nog een geliefd nummer. zie notenvoor-beeld 5.

Aan dit notenbeeld is ook de struc-tuur te zien die veel van deze nótas

hebben. De eerste regel (Ij legt het thema vast. de tweede regel (Il)

(18)

5 Egy dca ké't dca

Moduato ~ ~

5 ,U

I

J

ft

hd I

r

cr

r

ti

;g~RJJIFfj

I

Elemér Szentirmay. een telg uit een adellijk ge-slacht. die als rechter en staatsambtenaar door het leven ging. Hij had geen formele muzikale opleiding gehad. maar was een na-tuurtalent op de piano. Hij leefde van 1836 tot 1908 en liet ons het meest bekende lied uit het zigeu-nerrepertoire na: Csak Egy

'Sn

rr;

r

rJ

I

'erf

ti

ti

tt

ëtYI

~

I

,1m

U

Y

f

Etl

cfJ

rfj

I

Lr Lr

riO'

Ir;;

riJ

I

; ' IV

J

fl

J

AI

r

U

r

ti

n

~

n

J)

I J

J

j

II

violisten is dat een natuurlijke be-weging omdat het motief dan één snaar hoger op dezelfde wijze terug komt. Dan volgt een overgangsregel

(IIIl die de melodie weer naar de oorsprong terug moet voeren, zodat de laatste regel (IV) gelijk kan zijn aan de eerste. In bovenstaand voorbeeld levert dat een goed klin-kende melodie op. maar in handen van minder begaafde toondichters kan zo'n schema tot zwakke com-posities leiden. De verleiding is ook wel groot: schrijf een eenvoudig motief voor de eerste zin en

drie-szép lány van a világon uit 1873. zie notenvoorbeeld 6.

Het lied werd later door de Spaanse violist en klassiek componist De Sarasate gebruikt in zijn "Zigeuner-weisen' en kreeg daardoor een grote bekendheid. Het komt in verschei-dene varianten in de volksmuziek voor. Van dezelfde volksdichter stamt de bekende csardas Nagy a fejed, bûsoyon a ló. De csardas was in die tijd in opkomst en werd vooral door de volksdichters als een uiting van nationaal bezit gekoes-terd.

Veel van deze toondichters waren

kwart van de compositie is gereed. notabelen, zoals grootgrondbezit-Op deze wijze zijn duizenden volks- ters en ambtenaren, of ze waren liedachtige composities ontstaan, van adel; de meesten hadden wei-die even zo snel weer vergeten wer- nig muzikale scholing. Eén van de

den. bekendsten, Árpád Balázs, had

In de menigte van schrijvers doken echter wel een muzikale opleiding echter ook begaafde componisten gehad en hield zich ook bezig met op en daaraan zijn enkele van de het spelen en schrijven van klas-onverwoestbare nummers van het sieke muziek. Hij was notaris van hedendaagse zigeunerrepertoire te beroep en musiceerde en compo-danken. Daar was bijvoorbeeld neerde in zijn vrije tijd. Hij leefde

6 C k sa egy szep any / I / v a n 1874 tot 1941 en heeft

Larghetto zijn invloed dus ook in deze

6

'piL

J JIJ

J

I

t'lJi

IJ

tiJ

JIJ

J

I

ffl

JIJ

I I

~~~wh~~~n~~::te~;~~~;ên

Cm Fm G Cm Fm Bes7 Es nagelaten. waaronder de

~ I

J

J J

~

J

licht weemoedige csardas

{\)b

I.

J I

I;;

J

J

loJ i

I JIJ

J

I DJ] I

j

II

Befordultam a konyhára, zie G7 Fm Bes7 EsG1 Fm Cm Fm Cm G7 Cm notenvoorbeeld 7.

(19)

1 Befordultam a konyhara

Motl ... to

7'

ij;

;d

ll;

J

1

;iJ.J1J'jJ ;1

, ij;

)IJJ;;) JIJ J;

JlnJ;1

611;;;);

J,}ln

JdJI

J J

J.

Jin

J

J

I

, ij;

"liJ;

JIJ J;

Jin;

;=1

Hij schreef ook verscheidene lang-zame melodieën, in het Hongaars

lassan geheten. Eén daarvan is

Széretnek május éjszakákon, die naast die van voorbeeld 6 één van de klassieke lassans van het zigeu-nerrepertoire is geworden. Een re-cente versie ervan is in notenbeeld 8 weergegeven. 8 Széretnek RUbato~

St

jheJ~·

IJ1:>I/JJ)JiIJJJI

F c G7

,

4j1JQI,JJ.§)'I~nJQ~IJ:>

)1

~7

G7 'C' C

&

nA

~I

J

uJ Jlul.JnJJjJ

nJ.11JI

E7 Am Fisdim G7

1:.

~

•.

I'! ' r:1 '-'0 J

,

A/~i;IJL

'IvlM

(Jn

d • 11

P e e

Dm (; C

In dit gezelschap van vaderlands-lievende componisten waren maar weinig zigeuners. Eén daarvan was

Pista Dankó, de zoon van een zi-geunerviolist en zelf primas van een zigeunerorkest (1858 - 1903). Hij was geen vooraanstaande violist, wel een vooraanstaande componist van nótas. Het eerdergenoemde Egy dca, dat zoveel opzien baarde was van hem, zie noten beeld 5.

Zoals zoveel zigeunermuzikanten kon hij nauwelijks noten

schrij-ven en liet zijn composities door anderen noteren. Zo herinnert de eigenaresse van het Haagse zigeunerrestaurant PUSZTARIKA zich anno 1995 nog dat haar grootmoeder voor Pista Dankó melodieën heeft op geschreven. Bij al deze omzwervingen gebeurde er met het volksachtige lied het-zelfde als wat vroeger met het echte volkslied was gebeurd. De zigeu-ners namen deze liederen over en maakten er instrumentale muziek van. Daarbij kwam de structuur van de oorspronkelijke liedtekst wel in de verdrukking, in vele gevallen kènden de zigeuners die tekst ook niet. Door de vele versieringen en omspelingen van de zigeuners ont-stonden er dan afwijkingen, die weer in toom werden gehouden doordat de Hongaarse gast op deze muziek wilde blijven zingen. Dat proces van geven en nemen heeft nu al meer dan een eeuw boeiende en rijke zigeunermelodieën opgele-verd.

Erkenning

Er kwamen in deze eeuw veel violis-ten op die als primas van een or-kest een grote naam verwierven. Vele van deze namen zijn nog be-kend, maar we zullen er slechts één noemen, namelijk die van Pál Racz.

Hij leefde van 1830 tot 1886. Hij was een zigeuner die zo trots op zijn taal en zijn volk was dat hij al-leen maar muzikanten in zijn or-kest opnam die de zigeunertaal konden spreken. Hij had de moed om de aartshertog in zijn zigeuner-taal toe te spreken en hij verbleef veel in adellijke paleizen en patri

-ciërshuizen. Hij is bekend gebleven als de componist van één van de

(20)

bekendste en één van de mooiste liederen uit het zigeunerrepertoire, Lehullot a rezgö nyárja. In noten-voorbeeld 9 is deze melodie weerge geven, vergeet daarbij echter niet dat de melodie in werkelijkheid oneindig veel genuanceerder en daardoor veel mooier klinkt dan hier kan worden weergegeven.

9 Leh ullott a rezgö Rubato

9

,i\

:J

IS

niP

I

gin

J

I

ij.

J

I

I

,iJ;

j~

JJWJ

Iq ;

JJ@

I

ij

:Jt

I

&itll:rcrcrJ)

LJ

JJ~jJ

!J;JltJtJl

&

ii,

J

WWJ

JJ

'Inww

J;'

I

J

J.\iW1t

ll

Bij de begrafenis van Racz werd dit lied aan zijn graf gespeeld en sindsdien is het gebruikelijk dat deze melodie in C mineur bij zi-geunerbegrafenissen wordt uit-gevoerd. Ik heb dat zelf nog in 1991 in Den Haag mogen mee-maken.

Zigeunermuzikanten begonnen in status te stijgen. De adel ontving zigeunerorkesten bij hen thuis en speelde met hen samen. Zigeu-nerorkesten gingen op reis en gaven concerten en introduceerden daarmee een nieuwe beleving van deze muziek: het luisteren naar

zi-geunermuziek zonder dat er dan-sen of meezingen aan te pas kwam. Er volgden concertreizen naar alle Europese hoofdsteden en zelfs naar de Verenigde Staten van Amerika. Een zichzelf respecterend zigeuner-orkest moest op zijn minst één suc-cesvolle tournee langs buitenlandse muziekcentra hebben gemaakt voordat het in eigen land gewaar-deerd kon worden. Voor West-Europa was dit een nieuwe mu-ziekvorm, die vaak vergezeld werd door Hongaarse dansen en dan een enorm succes had. De Hongaarse rhapsodie en de csardas werden een begrip. Het spelen zonder ge-schreven muziek, het plezier dat van de muziek afstraalde en zijn spontaniteit nam de meest ver-wende westerse toehoorder voor

zich in. Door de Hongaren zelf wer-den deze concertreizen gezien als een goede vertegenwoordiging van de Hongaarse cultuur in het bui-tenland en daarmee adopteerden zij de zigeunermuziek als een natio-nale cultuuruiting. De Hongaarse zigeunermuziek was volwassen ge-worden.

Roemenië

In Roemenië vond een soortgelijke ontwikkeling plaats als in Hon-garije. In de dorpen werd van oudsher gedanst op de volksmuziek van de streek en dat was in vele ge-vallen de muziek van een doedel-zak. De doedelzak werd oorspron-kelijk door de boeren zelf bespeeld, maar later werd die rol overgeno-men door de zigeuners, die als be-roepsmuzikanten begonnen op te treden, eerst met de doedelzak en later met andere instrumenten, zoals viool en panfluit. In het begin speelden zij de boerenmuziek

(21)

let-terlijk na. de boeren zouden iets anders ook niet aanvaard hebben.

Men mag daarbij aannemen dat in die tijd de muziek werd gespeeld als een melodie met bourdonbegeleiding. Die speel-wijze kon rechtstreeks worden afgeleid van de doedelzak. die melodiepijpen en bourdon-pijpen in één instrument verenigde. De invloed van de doedelzak met zijn felle en beweeglijke melodieën heeft de Roemeense muziek sterk beïn-vloed. lang nadat het gebruik van het instrument zelf was uitge-storven. In notenbeeld 10 wordt een voorbeeld gegeven van een Roemeense melodie zoals die vandaag nog steeds wordt uitge-voerd. De doedelzakachtige motie-ven zijn er duidelijk in te horen.

en het meerstemmige spel ingezet. veel later dan in Hongarije. Liszt merkte in zijn tijd de verschillen met de Hongaarse zigeunermuziek op en schreef: 'zeer gelukkig gevon-den melodieën. maar een veel min-der ontwikkelde harmonische bege-leiding'. En hij zei verder: 'de Roe-meense zigeunermuziek dient voor-namelijk tot het begeleiden van de dans en ontbeert de emotionele weergave van de Hongaarse volks-muziek'. Ook in onze tijd wordt de Roemeense muziek nog gekenmerkt door uitgesproken dansritmen. Zelfs de langzame nummers. de

doïna's. worden vaak nog van een ritmische ondergrond voorzien.

Deze melodieën werden zowel op de viool als op de panfluit gespeeld. maar de invloed van de panfluit nam tegen het einde van de 1ge eeuw sterk af en de panfluit ver-dween nagenoeg van het toneel. Ook de Roemeense versie van de

Allegretto I ? _ _ _

10

'11: WWI

ruW

I

ru ru

I

Cft

Cg:1

ca

Let

I

luit. de cobza. stierf uit en zijn rol van begeleiding sin stru-ment werd geleide-lijk aan overgeno-men door het hakke-bord. Het hakkebord

~11:&tlt&ICaWlraCErllarWI~11

J.

Pas heel laat werd de overgang naar de harmonische begeleiding

werd op zijn beurt verdrongen door het cymbaal. Daarbij ontstond er

(22)

een voorkeur voor een iets zwaar-dere versie van het cymbaal. dat slechts in details van de oorspron-kelijke versie afweek, maar een wat groter volume had. Rond de eeuw-wisseling verschilde de bezetting van een Roemeens zigeunerorkest weinig meer van die van een Hongaars orkest: viool, eventueel een tweede viool en een altviool, cymbaal en bas. Pas ver in 20e eeuw zou de panfluit zijn come-back maken en de viool weer van zijn eerste plaats in het Roemeense zigeunerorkest verdringen.

Rusland

Net als in de andere landen is de Russische zigeunermuziek van oor-sprong vocaal, maar heeft dat vo-cale karakter veel langer behouden. Tegen het eind van de 18e eeuw, dus in dezelfde tijd dat de zigeu-nermuziek in Budapest en Wenen opgang begon te maken, verscheen de zigeunermuziek in Moskou en in Petersburg. Deze werd gebracht door zanggroepen van zigeuners die zichzelf begeleidden met tokkelin -strumenten, zoals de gitaar en de in Rusland inheemse balalaika. De liederen die ze zongen waren van boerenafkomst en werden net als in Hongarije en Roemenië verrijkt met uitbundige versieringen en oriën-taalse invloeden. De manier van zingen was rauw, waarbij de zang werd afgewisseld met parlando en er werd gebruik gemaakt van op-zwepende ritmen en het uiten van felle kreten. Deze nieuwe manier van muziek maken had veel succes en menig Russische vorst schepte er een genoegen in om er een eigen zigeunerorkest op na te houden. Tijdens de Romantiek ontstond er in Rusland een beweging van

va-derlandslievende liedschrijvers die in een rustieke stijl liederen en ballades begonnen te schrijven. Deze liederen vervulden in Rusland een soortgelijke rol als de nótas in Hongarije en hadden een sterk na-tionalistische inslag. Ze werden door de zigeuners overgenomen en op hun eigen manier gespeeld en gezongen. In tegenstelling tot Hongarije ontstond er geen instru -mentale traditie en werden zowel zang als spel in stand gehouden. De zigeuners maakten zich deze Russische muziek zo eigen dat die na enige tijd als typische zigeuner-muziek bekend kwam te staan. De componisten speelden daarop in. Ze zagen de zigeuners als een ro-mantisch volk, vrij en ongebonden, en pasten hun gedichten en melo-dieën bij deze opvatting aan. Daarmee liepen componisten en uitvoerders hand in hand en ont-stond er een ijzersterke traditie van gezongen en gespeelde zigeuner-muziek. Een voorbeeld van deze Russische stijl vormt het lied Les

deux guitares, zie notenvoorbeeld

11, dat afwisselend verfijnd pizzica-tospel (lIa). felle dansmuziek (lIb) en een zwaarmoedige romance (11 c) laat horen. Die afwisseling van felle dansritmen en zwaarmoe-dige intermezzi was van oudsher een sterk punt van de Russische zigeunermuziek. Let ook op de gestreken tegenstem in het pizzi-cato van voorbeeld 11a.

Zowel de traditie van de begeleiding met tokkelinstrumenten, als de overgang naar strijkinstrumenten, zijn bewaard gebleven. Een Rus-sische zigeunerkapel kan daarom bestaan uit enkele balalaïka's, gitaren en een bas-balalaïka, maar het kan ook de klassieke

(23)

samen-11 Lel' deu,", gui~2rell Modc ... u W-~~ i~ -~-~~ -- -_--- - --- ~]a~~Rl

~~~IJrjj

-

I

·

Ot6

·

Jm;j~

Romaaee

IIC~f#)jfJjïJJ~~W$

~

~

~

-

pl(ntl

=

!.

J

!J-~#

·

·

~

FI

:

~=}-i'l:

~

~~-J~:f~ ... - -. --- --- ~~~~- .~

~~~M

i~~Y=~T~!~

.

~~

~~

stelling hebben van viool, altviool, cymbaal en gestreken bas. Maar ook allerlei andere combinaties van balalaïka, viool en accordeon ko

-men voor.

Eeuwwisseling

Tegen het einde van de 1ge eeuw ontstond er een nieuwe taak voor zigeunerorkesten, een nieuwe func-tie die veel invloed

had op de ontwik-keling van de zigeunermuziek. Die nieuwe taak was het optreden als strijkje in koffiehuizen en restaurants. Met de opkomst van

de burgerlijke cultuur waren café's en restaurants belangrijke plaatsen van samenkomst geworden. De op-komst van de spoorwegen, met veel reizigers die langere tijd ergens moesten vertoeven, had dat nog eens versterkt. Tot de vaste uitrus-ting van zulke etablissementen be-hoorde een strijkje dat voor de ach-tergrondmuziek zorgde of de gasten

tijdens het diner kon vermaken. Die taak werd ook aan zigeuneror-kesten toever-trouwd.

Het bracht een hele verandering in de leefwijze van de

(24)

zigeunermuzi-kant met zich mee. Niet meer het incidentele optreden op een feest, dan hier dan daar, maar regelmatig optreden, op vaste tijden en op een vaste plaats. De muziek werd daar-door beïnvloed, de primas kon zijn gasten niet iedere avond dezelfde muziek voorzetten en moest dus zijn repertoire uitbreiden. Er werd ook beter naar de muziek geluis-terd en dus moest de primas ervoor zorgen dat zijn orkest op een hoger peil musiceerde. De kwaliteit van de muziek ging er op vooruit. Er waren evenwel ook bedreigingen voor de zigeunermuziek. Het zigeu-nerorkest vervulde dezelfde rol als

een strijkje met schrammelmusik in

een Weens koffiehuis, of als een

ensemble met salonmuziek in een

Parijs restaurant. Daardoor dreigde er veel niet-zigeunermuziek in het repertoire te sluipen. Met name operettemuziek, Duitse schlagers, dansmuziek, e.d. deden hun in-trede en dreigden de zigeunermu-ziek te verdringen.

Dat dat niet altijd leuk is kan een ieder getuigen die een avond in een restaurant heeft gezeten met een goed zigeunerorkest, dat echter de hele avond door enthousiaste, maar onwetende toeristen met verzoeknummers wordt bestookt en daardoor nauwelijks zigeunermuziek laat

horen. Dat komt de kwaliteit van de avond, maar ook dat van het orkest niet ten goede.

Het werken in restaurants had ook

een uniformerende uitwerking op de bezetting; in de rustige atmos-feer van het restaurant was geen behoefte aan een panfluit of aan zang, zodat zigeunerorkesten met een Roemeense of Russische inslag zich aanpasten en voor een orkest met louter strijkers zorgden. De be-zetting bestond dan uit minimaal een viool (als het eraan zat kwam er een tweede viool en/ of een altviool aan te pas) een cymbaal en een bas. In westerse landen kwam daar soms een piano bij, en bij Hon-gaarse zigeunerorkesten vaak een klarinet.

Ook het repertoire werd breder: een Roemeense primas moest ook Hon-gaarse zigeunermuziek kunnen spelen om zijn publiek tevreden te stellen en het omgekeerde gold voor zijn Hongaarse collega, ook al ble-ven hun stijlen verschillen. Op de lange duur, en dan spreek ik over deze eeuw, kregen de orkesten een vast repertoire van Hongaarse, Russische, Roemeense, Slowaakse en andere zigeunermuziek. Daar kwam dan verwante muziek bij,

zoals bijvoorbeeld de joodse

klez-mer of muziek uit de Oekraïne, die door de wijze van uitvoeren ook

(25)

nauwelijks meer van de oorspronkelijke zigeunermuziek te onderschei -den was. In het begin van deze eeuw kwam de grammofoon op en dat had ook zijn invloed op de

zigeu-nermuziek. Er werden hogere eisen gesteld aan de techniek van het muziekmaken en het repertoire werd ook op de proef gesteld: operette-deuntjes op een zigeuner-plaat konden toch eigenlijk niet, zodat de zigeunermuziek weer geschoond werd van soortsvreemde invloeden.

(26)
(27)

3. Het orkest

Karakter

Waarom klinkt zigeunermuziek als zigeunermuziek? Daarvoor zijn een aantal oorzaken op te noemen, zo-als:

• de orkestbezetting • de instrumenten • het idioom • het repertoire.

Van deze oorzaken vormt het idioom verreweg de belangrijkste factor, dat wil zeggen dat het de

manier van spelen is die maakt dat de muziek als zigeunermuziek klinkt. Net als in de jazzmuziek is het niet de combinatie van instru-menten die bepaalt welke muziek men hoort: er kan goede jazz ge-maakt worden op een mondhar-monika; en op oude grammofoon-platen is zelfs jazz vinden, die werd gemaakt met een zakkammetje en een waterkruik. Het is ook niet zo-zeer het repertoire dat het genre van de muziek bepaalt: men kan van het bekende kinderliedje In een groen, groen, groen, groen knollen knollen land naar believen klez-mermuziek, zigeunermuziek of jazz

maken, als het maar door een goed kleszmerorkest, zigeunerkapel of jazzensemble wordt uitgevoerd.

Instrumenten en repertoire dragen wel bij tot de herkenbaarheid van de zigeunermuziek en zullen hier dus worden besproken, maar ze zijn niet bepalend voor het genre. We zullen volgens bovenstaand

schema het orkest en zijn instru-menten in dit hoofdstuk bespreken; het idioom en het repertoire komen dan in de volgende twee hoofdstuk-ken aan de beurt.

Basisbezetting

De kleinst denkbare bezetting waarmee zigeunermuziek uitge-voerd kan worden is toch wel het trio viool, cymbaal en bas. Een kleinere bezetting kan nog wel mu-ziek opleveren die als zigeunermu-ziek herkenbaar is, maar het is dan niet bevredigend meer. Zelfs een duo van viool en piano kan in be-kwame handen tot zigeunermuziek leiden, maar het geeft niet die schok van herkenning die door het tokkelen van de cymbaal en het zoeven van de bas aan de zigeu-nerviooi wordt toegevoegd.

Dank zij de begeleiding in deze ba-sisbezetting kan de muziek boven het peil van eenvoudige volksmu-ziek worden uitgetild. De violist kan immers net zo mooi spelen als hij wil, maar een deel van de schoon-heid van de melodie komt voort uit de harmonieën die er door het cymbaal aan worden toegevoegd.

(28)

Het lied uit notenbeeld 6 Csak egy szép lány is daar een goed voor-beeld van. In de achtste maat komt een modulatie van C mineur naar de verwante toonsoort Es groot voor. Zonder deze modulatie zou dit stuk niet half zo mooi zijn, nog af

-gezien van andere modulaties die zigeuners daar later aan hebben toegevoegd. Alleen een harmonie-instrument, zoals het cymbaal, kan zulke harmonische overgangen aan de melodie toevoegen. En die wor-den dan bij voorkeur ondersteund door de diepe grondtoon van de bas.

VIOOL & CYMBAAL - De primas, letterlijk de eerste violist, is tegelijkertijd orkestleider en solist. Hij bepaalt de melodie, de toonaard en het tempo. Wisselingen van tempo geeft hij aan met zijn stok-voering en met subtiele lichaamsbewegingen. Hij wordt daarbij gesteund, niet alleen passief, maar ook actief aangevuurd door de cymbalist. Diens accoorden worden ar-peggio gespeeld: de tonen van het accoord komen nà elkaar tot stand. Dat hangt samen met de aard van het instrument dat met twee hamertjes nooit meer dan twee noten tegelijk kan spelen en het voegt daarmee een karakteristiek geluid aan de muziek toe. De cymbalist slaat bij snelle delen het felle ritme aan en schept bij rustige melodieën de rustieke sfeer die bij deze muziek hoort. Van deze twee, de viool en het cymbaal, heeft Liszt gezegd: 'Samen oefenen ze het recht uit om de muziek gestalte te geven. De viool ontwikkelt de

melodie, hij fraseert en neemt orgelpunten. Het cymbaal geeft het ritme aan, verzorgt de versnellingen en vertragingen en beïnvloedt het volume.'

BAS - De bassist ondersteunt dat alles met zijn diepe grondtoon. Hij tilt de muziek als het ware op en geeft er de basis aan. In de snelle delen markeert hij het tempo met zijn korte en krachtige streken. In de langzame melodieën 'zoekt' hij soms naar de juiste toon door er glissando naar toe te glijden, maar pakt de gevonden toon dan stevig beet: ik ken geen indrukwekkender toon dan die van een zigeunerbas-sist in een Hongaarse lassan of een Roemeense doïna. Zonder bas klinkt zigeunermuziek gewoonweg niet, het ontbeert een ziel.

Zigeunerkapel

KONTRAS - De muziek wint veel aan draagkracht als er een tweede viool aan wordt toegevoegd. De tweede viool of kontras volgt in alles de primas en vult de melodieën aan met een tweede stem of met tegen-melodieën. Toevoeging van een goede tweede viool maakt van een trio een heel orkest. Hij heeft een ondankbare en zware taak, want het valt niet mee om de onver-wachte invallen van de primas op de voet te volgen en die van tweede stemmen en tegenmelodieën te voorzien. En een goede kontras speelt ook tweede en derde stem-men tegelijk! Veel van die stemstem-men worden op het gehoor gevormd, maar als het moeilijk wordt zal de kontras niet schromen om zijn be-geleiding thuis uit te zoeken en voor zichzelf op te schrijven. Maar hij zal zo'n partij nooit van blad spelen, dat is voor hem volslagen

(29)

ondenkbaar.

In de snelle delen volgt de kon tras vaak een andere strategie: hij speelt tweetonige accoorden op het lichte maatdeel, zoals de 'afterbeat' in de jazzmuziek. Tussen de bas die de hoofdmaat accentueert en de tweede viool die de tegenmaat aan-geeft ontstaat dan een ijzersterk ritme, dat in de zigeunermuziek

estam genoemd wordt.

BRATSCH - In een groter orkest komt er nog een altviool of bratsch

bij, die in de snelle delen de ritmi-sche functie overneemt, zodat de kontras ook daar zijn tweede stemmen kan blijven spelen. De altviool doet dan dienst als napik-ker of na plukker zoals dat heet. In de langzame delen vult hij een deel van de harmonieën in. In sommige zigeunerorkesten heeft de bratsch

drie snaren, die over een vlakke kam lopen. Daarmee kunnen dan

alles octaaf lager

12

&'

i

~

J

~

J

~

J

~

b" braucb ba br bs br ba br

driesnarige accoorden worden ge-maakt, zodat de estam volledige drie- en vierklanken kan omvatten, zie notenbeeld 12. Het cymbaal heeft dan meer vrijheid om zijn ei-gen melodische lijnen aan het ge-heel toe te voegen.

CELLO - De taak van de altviool kan ook door een cello worden uit-gevoerd. Door zijn grotere volume kan dan een sterk estam-ritme worden neergezet, terwijl in de langzame delen een rijk koloriet voor de harmonische invulling ter beschikking staat. Ook heeft men er een solist bij, die vooral in de romances en de ballades een eigen bijdrage kan leveren.

Een enkele keer komt het voor dat een cello de rol van de pri-mas vervult. Ik heb in Bratislava een orkestje meegemaakt dat was samengesteld als een klas-siek zigeunerorkest, maar de primas was een cellist. Hij had de cello met behulp van een lus

in het achterblad draagbaar ge-maakt en hij liep, net als een vioolspelende primas, al spelend rond. De cellist uit mijn eigen zi-geunerensemble heeft zelfs die

(30)

lus niet nodig en kan. terwijl hij de krul van zijn cello over zijn schouder haakt. spelend en wel rondlopen.

PIANO - Bij grotere orkesten. vooral in het Westen. wordt aan deze combinatie een piano toegevoegd die in deze bezetting niet veel meer doet dan het ritme en de accoor-denloop versterken. Het is een kwestie van smaak: echte Hon-gaarse en Roemeense orkesten houden daar niet van en verlaten zich helemaal op het cymbaal. In het zigeunerorkest van Tata Mirando. daarentegen. speelt de piano de hoofdrol in de begeleiding. Daar wordt dan een gitaar van zwaar model aan toegevoegd. een

cymbaalgitaar zoals die genoemd wordt. waardoor een geheel eigen geluid ontstaat. In zo'n grote bezet-ting kunnen bas. napikker en piano worden vergeleken met de ritmesectie van een jazz-orkest: ze bouwen het ritme en de accoorden-loop op. maar krijgen zelden of nooit een solofunctie. die wordt vervuld door de viool en het cym-baal. Als het cymbaal ontbreekt

krijgt de piano een meer vooraan-staande functie. maar ook dan is er nog weinig solistisch werk te ver-wachten.

De leden van de ritmesectie volgen de solist op de voet. Het is altijd weer opvallend hoe intensief de be-geleiders in een zigeunerorkest op de solist letten. Dat is een direct gevolg van het spelen zonder blad. alleen het volgen van de melodie en van de gebaren van de solist kun-nen het orkest bij elkaar houden.

Dat intensieve begeleiden is nog opvallender als je als gastsolist met een zigeunerorkest mag op-treden. De begeleiders volgen hun gast dan van noot tot noot en van gebaar tot gebaar. met maar één doel voor ogen: hem volledig steun te geven en hem op te tillen tot hun muzikaal ni-veau. Een ongekend genoegen

voor degene die als gastsolist met ze op mag treden.

KLARINET - In orkesten die zich toeleggen op de Hongaarse zigeu-nermuziek komt bovendien een klarinet voor. Deze speelt een ge-heel eigen rol. die niet gemakkelijk te omschrijven valt. Hij speelt de-zelfde melodie als de primas. maar bewust heel anders; met trillers en versierde passages draagt hij de melodie op een klarinetachtige wijze voor. Soms omspeelt hij de melodie of geeft op zijn eigen ma-nier de harmonieën van het stuk weer. Hij vervult daarmee eenzelfde rol als de klarinet in een Dixieland-ensemble. Ook neemt hij van tijd tot tijd de rol van de solist over en speelt dan een variatie van eigen makelij op de hoofdmelodie. Som-mige van deze variaties zijn zo bewerkelijk dat de klarinettist ze

(31)

eerst thuis, door proberen en uit-schrijven, samenstelt voordat hij ze met het orkest kan uitvoeren. Het hoeft geen betoog dat dat uitvoeren wel uit het hoofd en zonder blad geschiedt. Sterker nog, de klarinet-tist gooit zijn partij liever weg dan dat anderen hem met zijn partij zouden kunnen naspelen!

Het toevoegen van een klarinet is een kwestie van smaak, sommigen zweren erbij en vin-den Hongaarse zigeunermuziek niet compleet zonder klarinet, anderen (en ik moet eerlijk zeg-gen dat ik daar ook wel toe be-hoor) vinden zo'n klarinetpartij te druk en zouden na een paar las sans en csardassen mèt kla-rinet er ook weer graag een paar zonder willen horen.

PANFLUIT - In sommige Roemeense orkesten neemt de panfluit, of nai, de plaats van de primas in. Er is vaak wel een viool, maar die houdt zich voornamelijk met de begelei-ding bezig en krijgt af en toe eens een eigen solo toebedeeld. De pan-fluit is bij uitstek geschikt om de

felle Roemeense dansen, met hun vaak ingewikkelde ritme, te vertol-ken en geeft een heel eigen charme aan de langzame nummers, zoals de doïna. Hij versiert de melodieën op net zo'n rijke wijze als de Hon-gaarse primas en heeft net als hij een gamma van klankkleuren ter beschikking. Een veel gebruikt

effect is het laten afzakken van de toon en het tijdig op hoogte terug-brengen, gepaard gaande met een verandering van timbre. Dergelijke klankeffecten hebben het instru-ment zeer populair gemaakt, recen-telijk is het dan ook in andere mu-ziek dan de Roemeense zigeuner-muziek opgedoken.

ACCORDEON - In Roemeense be-zettingen komt soms een accordeon voor. Die vervult in grote trekken de functie van de napikker, vooral als er geen viool aanwezig is. Hij verzorgt af en toe solo's, vooral in doïna's waar hij een geheel eigen idioom en klankkleur weet te tref-fen. Overigens moet zo'n accordeon voorzichtig bespeeld worden, het gevaar voor overspelen van het or-kest is anders levensgroot aanwe-zig.

GROTERE BEZETTINGEN - Met bovengenoemde bezettingen, tot aan zo'n zeven of acht medespelers, is wel een grens bereikt. Grotere bezettingen klinken niet erg au-thentiek meer. De muziek verliest zijn spontaniteit omdat het niet meer mogelijk is de primas van moment tot moment te blijven vol-gen. Er moet met geschreven par-tijen gewerkt worden en de muziek wordt niet meer spontaan opge-bouwd door de samenwerking van muzikale natuurtalenten. Ook al

(32)

begeleidingsmotiefJes. Over mijn geschreven partijtjes werd met geen woord meer gerept.

wordt er niet van het blad gespeeld, de muziek is zijn onschuld kwijt en klinkt voor wat het is: een uit het hoofd geleerde partij.

Het samenspel van een zigeuneror-kest berust op een duidelijke taak-verdeling. Er zijn altijd twee groe-pen in het orkest te onderscheiden: die voor de melodie en die voor de begeleiding. Die groepen kunnen van melodie tot melodie verschillen en zelfs binnen een melodie van samenstelling veranderen, maar op ieder tijdstip staat vast wie aan de melodie en wie aan de begeleiding bijdraagt.

Samenspel

De vraag wordt vaak gesteld hoe het mogelijk is dat een orkest van

vijf à acht man zonder geschreven

muziek zo perfect kan samenspe-len. Dat is inderdaad een prestatie waar een zigeunermuzikant trots op is. Bekend is de uitspraak van een zigeunermuzikant die een

symfonieorkest had horen spelen:

'Dat was heel mooi, maar kunnen ze 't ook als je het licht uitdoet?'

De beste manier om dat duidelijk te maken is om hiervan een demon-stratie te geven. Vooral bij een grote bezetting van het orkest levert dat een aantrekkelijke voorstelling op. Vraag de piano om een rustige

estam in te zetten, bijvoorbeeld in

o

mineur. Hij geeft daarmee in één

keer de toonaard, de maatsoort en de snelheid aan, zie notenbeeld

13(a).

Van het blad spelen is een bela- Dan komt de bas erbij die het

den onderwerp in de zigeuner- zware maatdeel onderstreept. Voor

wereld. Ik heb dat ondervonden de liefhebber van zigeunermuziek is

toen ik opnamen zou maken met dat altijd weer een mooi moment:

een authentiek zigeunerorkest. de estam krijgt tegelijkertijd

vleu-Ik had in mijn onschuld een gels èn een diepe ondergrond.

paar partijen meegenomen voor Vraag dan de altviool of de cello om

het invullen van de tweede stem. de afterbeat in te zetten en de

Die werden vriendelijk aange- estam springt er ineens in al zijn

nomen en terzijde gelegd en het felheid uit.

stuk werd zonder partijen gere- Nu rest nog het cimbaal dat er met

peteerd. Waar het nodig was zijn eigen ritme zigeunermuziek

werd er gestopt en over de ac- van maakt. Het is als een maaltijd

co orden gediscussieerd. Toen die waar de peper en het zout aan

ont-goed klonken werd Ca) langzaam Eata. Cb)t ~

t ,. t

~

.

Iu

er gespeeld en kon- l3

~~

ft

~

IJ'

~

11:/

~

I

Î

I

Î

'Ir

7

All

den er opnamen

1

J

ad finltu ..

worden gemaakt, I - - , _ _

(33)

braken en die nu af-gemaakt gaat worden: het cymbaal zorgt er-voor dat de muziek op de juiste manier wordt gekruid.

We zijn nu zover dat de begeleiding 'staat', maar er is nog geen noot

mu-ziek gemaakt. Dit is altijd een spannend moment: er kan nog van alles gebeuren. De estam kan worden voortgezet om de spanning nog wat op te voeren, er kan een grapje worden ge-maakt door bijvoorbeeld Für Elise van Van Beethoven in te zetten, of de viool tokkelt een simpel motiefje als in notenbeeld 13(b) en er is een complete rus-tige csardas ontstaan.

De viool kan dan ook het motief

van Széparosam gaan spelen, zie

notenbeeld 13(c) en daar door de andere melodie-instrumenten een tweede of zelfs een derde stem aan toe laten voegen. De complete parti-tuur van een eigen versie van

Széparosam is dan in levende lijve aanwezig en er is een aanschou-welijk voorbeeld gegeven van 'hoe speelt een zigeunerorkest zonder geschreven muziek'.

En als men weten wil wat 't be-langrijkste is, melodie of begelei-ding, kan men vragen of de bege-leiding wil zwijgen en de melodie-instrumenten door willen gaan. Hoe mooi driestemmig ze ook spelen, het wordt toch geen zigeunermu-ziek. Dat is de paradox: de melodie lijkt wel de belangrijkste factor en zonder melodie is er ook geen mu-ziek, maar zonder begeleiding is er geen zigeunermuziek.

14 Sarba Pomperilor

De taakverdeling in het orkest kan ook veel ingewikkelder zijn, de rol-verdeling kan van motief tot motief wisselen. Een goed voorbeeld daar-van is de uitvoering van Sdrba

Pomperilor volgens notenbeeld 14. Eerst komt er een inleidende estam, zie 14a, dan voegt de pan-fluit of nai een uitdagend motiefje aan de estam toe: zie 14b. In de daarop volgende maat (14c) zet de viool de melodie in met een lage d en de panfluit voegt er een versie-ring aan toe. Dan stopt het hele or-kest en speelt de viool het vervolg van de melodie alleen: d e fis gab, c a c b

g

b, a, zie 14d, en wordt dan in (14e) weer opgevangen door het orkest. De melodie wordt met dezelfde afwisseling van instrurnen -ten herhaald en gaat dan over in het volgende thema.

Hoe komt zo iets tot stand? Al spe-lend herinnert de panfluit zich een versieringsmotiefJe en probeert dat dan uit. Op een andere plaats wordt er gestopt om een effect te bespreken. Cymbaal en piano overleggen over een accoord-over-. gang en het stuk begint vorm te

krijgen. Die vorm verandert nog wat tijdens de uitvoeringen en na een aantal malen kristalliseert die uitvoeringsvorm zich uit. Vraag niet aan de spelers hoe dat zei tot stand is gekomen, dat weten ze niet meer.

Cytaty

Powiązane dokumenty