• Nie Znaleziono Wyników

Verslag RIKZ Workshop Dioxines en Baggerspecie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verslag RIKZ Workshop Dioxines en Baggerspecie"

Copied!
18
0
0

Pełen tekst

(1)

Verslag RIKZ Workshop Dioxines en

Baggerspecie

Amsterdam, 20 juli 2005

(2)

67050643, d.d. 1 juli 2005).

IVM

Instituut voor Milieuvraagstukken Vrije Universiteit De Boelelaan 1087 1081 HV Amsterdam Tel. 020-5989 555 Fax. 020-5989 553 E-mail: info@ivm.falw.vu.nl

Copyright © 2005, Instituut voor Milieuvraagstukken, RIKZ

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schrif-telijke toestemming van de houder van het auteursrecht.

(3)

Inhoud

1. Samenvatting

2. Databases en documenten voor workshop 3. Presentaties en resultaten van werk sessies. 4. Presentaties

5. Conclusies Bijlagen:

I. Uitnodiging en agenda

II. Gebruikte databases en rapporten

III Checklist relevante parameters en benaderingen IV. Inhoud CD-ROM met workshop materiaal

(4)

Verslag Workshop Dioxines en Baggerspecie 20/7/05 Plaats: IVM, Vrije Universiteit, Amsterdam

Aanwezig: C. Schipper (RIKZ, voorzitter), M. Eisma (HbR), H. Klamer (RIKZ), P. Leo-nards (RIVO, WUR), E. Felzel (BDS), M. Lamoree (IVM), B. van Hattum (IVM, orga-nisatie en verslag)

1. Samenvatting

In recente metingen van dioxineachtige stoffen in baggerspecie met de DR-CALUX as-say zijn in de periode 2001 t/m2004 in aantal havenvakken uit het Rijnmondgebied een verhoogde waarden gevonden, waarvoor tot nu toe geen sluitende verklaring kon worden gegeven. Onder auspiciën van het RIKZ is op 20 juli 2005 een workshop met een aantal dioxine experts georganiseerd, met als doel: het exploreren van verschillende theoreti-sche

verklaring van de verhoogde DR-CALUX respons, het in kaart brengen van goed gedo-cumenteerde vergelijkbare TIE (‘toxicity identity evaluation’) benaderingen voor dioxi-neachtige stoffen, en het formuleren van aanbevelingen voor invulling van gerichte aan-vullende casestudies. De uitkomst van de studiedag zal verder gebruikt worden voor de invulling van de handreiking Nader Onderzoek CTT.

De belangrijkste conclusies waren:

• Er is geen sluitende theoretische verklaring gevonden voor de verhoogde DR-CALUX respons in zwevend stof (ZS) en baggerspecie op de Nieuwe Maas. De af-name in concentraties PAKs en PCBs zijn niet te correleren met DR-CALUX res-pons. Met uitzondering van enkele havenvakken, waarvan directe industriële emis-sies van dioxines bekend zijn, zijn er geen duidelijke (diffuse) bronnen geïdentifi-ceerd van dioxines en/of dioxineachtige stoffen.

• Het in kaart brengen van (ontbrekende) fysische- en sedimentatie gegevens van de Nieuwe Maas en havenvakken is cruciaal voor het bepalen van de herkomst van de baggerspecie en het nader interpreteren van de invloed van locale emissies in de havens op de sedimentchemie op de rivier

• De aanwijzing dat verontreiniging in de zeemonding een andere temporele spreiding vertoont dan stroomopwaartse havenvakken, suggereert een sterke invloed van mo-gelijke bovenstroomse verontreinigde rivieraanvoer.

• Het verdient aanbevelingen voor het samenstellen van het flowdiagram Nader On-derzoek CTT meer achtergrond informatie beschikbaar te stellen zoals informatie over DR-CALUX respons in ZS, vrachten vanuit diffuse bronnen locaties van riool-water overstorten, rwzi’s, debieten van effluent continue, concentraties in rivierwa-ter

• Er bestaat onduidelijkheid over de toegepaste clean-up systemen voor de DR-CALUX test: zure clean-up (monitoring) en multi-layer kolom (validatiestudies RIVO)

• Interessante hotspots voor TIE onderzoek zijn de Chemiehaven, Botlek, Waalhaven en Petroleumhavens

• Over de rol van fytotoxines zijn geen duidelijke conclusies te trekken. De beschikba-re gegevens (dichtheden van enkele specifieke soorten en algemene parameters) zijn

(5)

niet geschikt om uitspraken af te leiden over de mogelijke aanwezigheid van speci-fieke calux actieve toxines. Daarnaast is het waarschijnlijk dat deze verbindingen met de toegepaste clean-up worden verwijderd.

• Het bijeenbrengen van relevante gegevens m.b.t. bronnen, herkomst en identiteit van stoffen en dit voorleggen aan een multidisciplinair panel werd door alle aanwezigen als zeer nuttig en effectief ervaren en heeft in korte tijd geresulteerd in een aantal be-langrijke conclusies en inzichten, die bruikbaar zijn voor de verdere invulling van het nader onderzoek in de CTT.

2. Databases en documenten voor workshop

Voorafgaand aan de workshop zijn door de organisatoren (Smit en van Hattum) relevan-te documenrelevan-ten (rapporrelevan-ten, publicaties) en bruikbare databases en gegevens beschikbaar bij de belanghebbenden (RWS-ZH, HbR, RIKZ) geïnventariseerd en voorbewerkt om tijdens de workshop gebruikt te kunnen worden. Voor het aanleggen van een database van gehalten en waarden van CTT parameters (concentraties stoffen en respons van bio-assays) in baggerspecie in het Rijnmondgebied kon gebruik gemaakt worden van de jaar-rapportages (1999 t/m 2004) van HbR. Tevens zijn door HbR GIS overzichten gemaakt van de DR-Calux repons per jaar in het gebied en ter beschikking gesteld voor de work-shop. Een overzicht van het beschikbare materiaal dat voor de workshop is gebruikt is opgenomen in Bijlage-2.

3. Presentaties en resultaten van werksessies themagroepen De dag werd geopend met korte presentaties over de volgende onderwerpen:

• Inleiding over invoering en evaluatie van CTT; programma en doel van de workshop (C. Schipper),

• Probleemstelling Rijnmondgebied / ruimtelijke en temporele variatie DR-CALUX respons (M. Eisma)

• Toelichting bij voor de workshop bijeengebrachte databases (B. van Hattum) • Validatie van extractie methoden en overzicht responsieve stoffen (P. Leonards) • Stofidentificatie in vergelijkbare case studies (H. Klamer)

Daarna werden 3 afzonderlijke themagroepen geformeerd: 1) baggerspecie (ML, CS, PL), 2) effluenten (HK, BvH) en 3) zwevend stof (ZS) en waterkwaliteit bovenstrooms (ME, EF). In deze themagroepen werd met laptops gewerkt met de databestanden en werden de beschikbare gegevens geëvalueerd op basis van de volgende vragen en aan-dachtpunten:

• Zijn er voldoende ruimtelijke/temporele dioxine-(achtige) meetgegevens be-schikbaar t.b.v. verklaring DR-CALUX respons?

• Maak onderscheid tussen “Zeevakken” (Euromonding) en “Rijnvakken” (b.v Botlek, Waalhaven)

• T.b.v. interpretatie respons, zijn juiste chemische- , biologische en fysische ge-gevens beschikbaar in matrices ZS, water, effluent en sediment?

• Kan ruimtelijke variatie van dioxines en dioxine-achige stoffen worden geïdenti-ficeerd en verklaard?

• Welke aanbevelingen voor “flowdiagram” Nader Onderzoek CTT kunnen wor-den geformuleerd?

(6)

3.1 Baggerspecie (C. Schipper, M. Lamoree, P. Leonards);

De volgende conclusies werden getrokken:

• Ruimtelijke verspreiding: 2e PH sterk verhoogd; NM t.h.v 2e PH verhoogd; Zee-monding sterke fluctuaties

• Temporele verspreiding: Zeemonding andere temporele spreiding dan havenvakken stroomopwaarts; Fytoplanktongegevens: categorie “overige algen” hoger met name in 2000, 2001, 2003

• In de even jaren zijn alle vakken bemonsterd; in de oneven jaren de centrale en over-gangsvakken; voorheen kwam ca. 30% van op de Loswal Noord gestort sediment weer retour; na overschakeling op ander locaties (Loswal Noordwest, verdiepte los-wallen) is dit sterk afgenomen.

• Relevantie beschikbare gegevens:

- Input baggergegevens riviervakken is niet duidelijk af te leiden - Herkomst riviervakken NM onder invloed van bovenstroom - Fysische gegevens zijn niet beschikbaar maar erg belangrijk - Effluent gegevens belangrijk

• Aanbevelingen

- Bovenstrooms NM onderzoeken

- Sedimentatie gegevens nodig, koppeling maken tussen fysisch en chemische gegevens (Maassluis)

- Bereken TEQs aan de hand van fysische en chemische dioxinen/PCB RRIZA ge-gevens

- Hoe groot is de invloed van de havens op de sedimentchemie gegevens op rivier?

3.2. Effluenten (H. Klamer, B. van Hattum)

• Ruimtelijke dekking: 15 havens, 31 bedrijven, meerdere installaties per bedrijf; ge-gevens lijken niet compleet, zo ontbreken gege-gevens in b.v. 1e Petroleumhaven. • Temporeel: geen datumgegevens, data lijken op 1 jaar te slaan

• Stoffen: PCDD/Fs, PCBs en PAK’s; eenheden concentraties ontbreken

• TCDD: verhoogd in chemiehaven (biobot AN), NM km 1014-16 (AVR); patronen lijken vergelijkbaar; voor OCDD/OCDF worden vergelijkbare verhogingen gevon-den

• PAKs: DR-Calux relevante stoffen zijn Bbf en fluorantheen; verhogingen in 3e Pe-troleum haven (Vopak) en Missisippi haven (…)

• PCBs: PCB 118 verhoogd in chemiehaven (Biobot AN + 2 andere installaties); de herkomst is onduidelijk (concentratie van ingenomen proces/koelwater?)

• Ontbrekende gegevens:

- informatie over vrachten diffuse bronnen, - locaties van rioolwater overstorten, - invloed van locale scheepvaart, wegverkeer - directe depositie luchtemissies (AVR, kringloop)

- rol van incidenten (storingen, morsingen); zijn deze voldoende gedocumenteerd - gegevens voor omrekeningen naar vrachten (debieten van effluent, continue) - mogelijk relevante stoffen: gebromeerde vlamvertragers, PCNs

- gehalte in inname water/rivierwater

- monitoring van PCDD/Fs in afvalwater is landelijk niet dekkend; focus op belang-rijkste bronnen; zijn gegevens over stedelijke rwzi aanwezig?.

(7)

3.3 zwevend stof en waterkwaliteit bovenstrooms (M Eisma, E Felzel)

• Database voor stoffen (opgelost) in water zijn beperkt bruikbaar; voor de meeste stoffen zijn < detectie limiet waarden opgenomen.

• Ruimtelijke dekking zwevend stof: Lobith, Brienenoord, Maasluis • Stoffen: PAK, PCB, pesticiden, dioxines (alleen Lobith + Maasluis)

• Temporeel: meeste stoffen maandelijks; dioxines: 1x per jaar (ca. 10 meetwaarden in database voor periode 2000 - 2004)

• PAKs: Maasluis ca. 0,1 mg/kg lager dan Lobith/Brienenoord (zee-invloed?) • PCB: stabiel qua voorkomen; Maasluis lager dan Brienenoord

• Dioxines (meer uitschieters):

- PCDD48: Lobith 1-10 ng/kg; Maasluis: 2-30 ng/kg

- PCDD73: Lobith / Maasluis rond 60 met uitschieters (360 / 108) - PCDF135: Lobith rond 600; Maasluis rond 750

• Bovenstroomse gegevens: uit Altlasten-onderzoek TU Hamburg-Harburg:

- Diergard-harbour (Duisburg haven): dioxines 470 ng TEQ/kg TEQ, pieken > 2900 - in Rijn (ICBR): 25 – 73 ng/kg TEQ

- bronnen industrie: productie chloorfenol, staal, ijzer en metaalverwerkingsindustrie - bronnen diffuus: verbrandingsprocessen (incomplete verbranding)

• Aanbevelingen (nader onderzoek):

- meet DR-Calux in zwevend stof bij Maasluis, Brienenoord en Lobith

- statistische analyse of Maasluis lager is dan Brienenoord (en Brienenoord / Lobith vergelijkbaar).

- doorgaan met dioxinemetingen op de meetstations, overweeg verhoogde frequentie - eventueel aanvullen met andere stoffen met dioxineactiviteit op locaties

Brienenoord en Maasluis

- nagaan van rol van atmosferische depositie in het stroomgebied

Vanuit de themagroepen werden de belangrijkste conclusies teruggerapporteerd. In het middagdeel werd in een interactieve sessie meer diepgaand ingegaan op de verschillende databases. De volgende subgroepen werden geformeerd: 1) trendanalyse en mogelijke verklaringen en correlaties met CTT parameters, 2) PCA met DR-CALUX en mogelijk responsieve stoffen, 3) trendanalyse effluenten en fytoplankton. Onderstaand per thema-groep in steekwoorden, de belangrijkste bevindingen en conclusies.

3.4 Correlaties en verklarende stoffen (HK, ML, ME)

• geconcentreerd op riviervakken 23 (Waalhaven), 9 (Rijnhaven), en zeevak 93 (7e

Petroleumhaven)

• DR-CALUX niet direct gecorreleerd met somparameters Σ7PCBs of Σ10PAKs • riviervakken: PCB en Zn niet gecorreleerd (Zn is maat voor invloed van Rijn) • in vak 9 lijkt m.u.v. 2002/2003 PCB en Calux een vergelijkbaar patroon zichtbaar • zeevak: Zn en PCB lijken gelijkmatiger en vergelijkbaar patroon te volgen

3.5 PCA DR-CALUX met responsieve stoffen (PL, BvH)

• uit voorlopige ‘quick en dirty’ PCA blijken geen hele sterke correlaties; 54% ver-klaarde variantie uit factor 1 en 2; 16% verver-klaarde variantie uit factor 2 en 3.

• PCBs en PAKs vormen afzonderlijke clusters (specifieke invloed havens met olie ac-tiviteiten?); HCB ligt duidelijk buiten deze clusters

(8)

• PC3 en PC4: 6% verklaarde variantie met mogelijke relatie tussen Calux en enkele lichtere PAK’s

• geen correcties voor organisch stof doorgevoerd; nadere analyse op verschillende clustering van zeehaven vs rivier locaties onderzoeken.

3.6 Trendanalyse effluenten en fytoplankton (CS, EF)

• Er waren pieken in fytoplankton warden op meetpunt Maassluis in de jaren 2000, 2001 en 2003; dit valt gedeeltelijk samen met verhogingen DR-CALUX in meerdere vakken.

• zwevend stof: er is 2x dioxines gemeten op diverse meetpunten, waarvan 6 waarne-mingen in het voorjaar en 29 in het najaar. Baggerspecie is meestal bemonsterd in de periode April t/m Juni.

• Er is te weinig info (fys. gegevens) over input (herkomst zwevend stof) in de bag-gervakken; met name de NM vakken lijken overwegend onder invloed te staan van bovenstroomde aanvoer

(9)

4. Samenvatting, conclusies, aanbevelingen (in steekwoorden) Overgenomen van blad-1 “Samenvatting” (1e ronde)

1. verhoging van DR-CALUX activiteit in de zeevakken is niet direct verklaarbaar uit de chemie van de baggerspecie (invloed loswallen?, invloed fytoplankton?)

2. verhogingen in Nieuwe Maas vakken, Waalhaven onder invloed van bovenstrooms? 3. Nog opvragen: debieten effluenten, rioolwateroverstorten, ontbrekende dioxinedata

WVO info, aanvullende tijdstippen

4. Trendanalyse Chemie (omlaag) en Calux (omhoog); verschillen in zwevend stof Maassluis en Brienenoord, sediment (B/L/M)

5. Nieuwe voor te stellen parameter in landelijk monitoringsprogramma MWTL (Moni-toring van de Waterstaatkundige Toestand des Lands): DR-CALUX in zwevend stof, verhoogde frequentie van dioxines in ZS

6. Modellering van sedimentatie (ruimtelijk) om herkomst te kunnen verklaren 7. Mogelijke hotspots voor nader onderzoek: chemiehaven, waalhaven, zeehavens ,

pe-troleumhavens

Van belang voor evaluatie CTT: 1,2,3,6,7; voor Nader Onderzoek: 3,4,5,6 Overgenomen van blad-2 ”Conclusies en Synthese”

1. Studie noodzakelijk naar jaarlijkse variaties in zeehavenvakken en bot-lek/riviervakken en gebruik van 13C als indicator

2. Klassieke contaminanten PAK’s / PCB’s vertonen geen of nauwelijks correlatie met DR-CALUX

3. Verdiepen van inzicht in sedimentatiegedrag in relatie tot de invloed van boven-stroomse en locale bronnen.

4. Verduidelijken van verschillen tussen toegepaste clean-up systemen: zure clean-up (monitoring) en multi-layer kolom (validatiestudies RIVO)

5. Effluentgegevens Rijnmond: aanvullen ontbrekende bronnen (bedrijven, rwzi), gegevens uit andere jaren, eenheden

6. Gegevens over rioolwateroverstorten zijn essentieel

Tijdens de workshop aangegeven prioriteiten 1. Bronaanpak

a. registratie van locale bronnen

b. verduidelijken aandeel diffuse bronnen c. hot spot studies

2. Aanvoer emissies bovenstrooms Rijngebied 3. Invloed zee op kwaliteit in zeehavenvakken 4. methodologische aspecten.

(10)

Resumerend kunnen de volgende algemene conclusies geformuleerd worden:

• Er is geen sluitende theoretische verklaring gevonden voor de verhoogde

DR-CALUX respons in zwevend stof en baggerspecie op de Nieuwe Maas. De afname in concentraties PAKs en PCBs zijn niet te correleren met DR-CALUX respons. Met uitzondering van enkele havenvakken met directe industriële emissies van nes,zijn er geen duidelijke (diffuse)bronnen geïdentificeerd van dioxines en/of dioxi-ne-achige stoffen.

• Het in kaart brengen van (ontbrekende) fysische- en sedimentatie gegevens van de Nieuwe Maas en havenvakken is cruciaal voor het bepalen van de herkomst van de baggerspecie en het nader interpreteren van de invloed van de locale bronnen in de havens op de sedimentchemie op de rivier.

• De aanwijzing dat verontreiniging in de zeemonding een andere temporele spreiding vertoont dan stroomopwaartse havenvakken, suggereert een sterke invloed van moge-lijke bovenstroomse verontreinigde rivieraanvoer.

• Het verdient aanbevelingen voor het samenstellen van het flowdiagram Nader Onder-zoek CTT meer achtergrond informatie beschikbaar te stellen zoals informatie over DR-CALUX respons in ZS, vrachten vanuit diffuse bronnen locaties van rioolwater overstorten, rwzi’s, debieten van effluent continue, concentraties in rivierwater

• Er bestaat onduidelijkheid over de toegepaste clean-up systemen bij de DR-CALUX metingen: zowel zure clean-up (monitoring) en multi-layer kolom (validatiestudies RIVO) zijn toegepast.

• Interessante hotspots voor TIE onderzoek zijn de Chemiehaven, Botlek, Waalhaven en Petroleumhavens

• Over de rol van fytotoxines zijn geen duidelijke conclusies te trekken. De beschikbare gegevens (dichtheden van enkele specifieke soorten en algemene parameters) zijn niet geschikt om uitspraken af te leiden over de mogelijke aanwezigheid van specifieke calux actieve toxines. Daarnaast is het waarschijnlijk dat deze verbindingen met de toegepaste clean-up worden verwijderd.

• Het bijeenbrengen van relevante gegevens m.b.t. bronnen, herkomst en identiteit van stoffen en dit voorleggen aan een multidisciplinair panel werd door alle aanwezigen als zeer nuttig en effectief ervaren en heeft in korte tijd geresulteerd in een aantal be-langrijke conclusies en inzichten, die bruikbaar zijn voor de verdere invulling van het nader onderzoek in de CTT.

(11)

- Bijlage-I Uitnodiging en agenda

Contactpersoon: Cor Schipper Datum: 14 juli 2005

Ons kenmerk: RIKZ/IVM:Workshop Dioxines Baggerspecie Agenda Workshop dioxines baggerspecie

Workshop Dioxines in Baggerspecie 20 juli ’05 Locatie IVM De Boelelaan 1087, Amsterdam Zaal C-543

Toelichting

Doel van de workshop ‘Dioxines in Baggerspecie” is verklaring te vinden voor in Rijn-mond baggerspecie geconstateerde significant verhoogde DR-CALUX respons. Op basis van voor dit stroomgebied beschikbare ‘nieuwe’ datasets van chemische stoffen in efflu-enten, water, sediment en zwevende stof zullen correlaties worden gelegd. De aanbeve-lingen van de workshop zullen worden gebruikt voor invulling van nader onderzoek.

Agenda

• 9.15- 9.30 Ontvangst koffie

• 9.30- 9.45 Doel van de dag (Cor Schipper)

• 9.45-10.00 Probleemstelling Rijnmondgebied t.a.v. ruimtelijke en temporele DR-CALUX respons (Bert van Hattum, Marc Eisma)

• 10.00-10.30 Methodologische aspecten

o Extractie methoden en responsieve stoffen (Pim Leonaerts), o Stofidentificatie in vergelijkbare case studie(Hans Klamer,)

• 10.30-11.45 Uitwerken in drie groepen van dioxine en dioxine-achtige stoffen in respectievelijk effluenten, baggerspecie en Rijnwater.

• 11.45-12.30 Plenaire terugkoppeling en conclusies • LUNCH 12.30-13.00

• 13.00-13.30 Discussie ‘witte vlekken dataset’ en opstellen concept flowschema • 13.30-14.00 Formulering theoretische verklaring hotspots DR-CALUX Rijnmond • 14.00-15.30 Verdieping van dataset in drie groepen

o Uitwerken identificaties

o Uitwerken statistische correlaties • 15.30-16.00 Plenaire terugkoppeling

• 16.00-16.30 Samenvatting en aanbevelingen voor vervolgacties

Met vriendelijke groet,

(12)

Bijlage-II Beschikbare databestanden en publicaties

Onderstaand een overzicht van het beschikbare materiaal dat voor de workshop verza-meld is. De databestanden en publicaties zijn beschikbaar gemaakt op een ftp-site van het IVM en kunnen met een ftp-programma of een webbrowser gedownload worden (in-structies op p.2). Tijdens de workshop zijn enkele computers beschikbaar waarmee ook ter plekke met de gegevens gewerkt kan worden; tevens zijn er: ethernet-aanslutingen beschikbaar om de eigen computer op aan te sluiten..

Databestanden en GIS-data 1. DR-CALUX en stoffen in baggerspecie

Rijnmond 1999-2004; herkomst basisgege-vens: havenbedrijf Rotterdam (HbR).

Rijnmonddata 1999_2004 workshopv2 pivot.xls Kan in SPSS en andere stat. pakketten worden ingelezen.

2. GIS kaart van DR-CALUX gehalten in Rijnmond 1999-2003; Herkomst: HbR

GIS DRCALUX Rijnmond 99_03.ppt Vak-codes: Kaart van monstercodes Rijnmond .pdf

3. Contaminanten in zwevend stof en waterr;

herkomst: DONAR database van RWS Zwevend stof: Rijn_zs.xls

Als water concentraties: Rijn_ow.xls 4. Effluent gegevens bedrijven Rijnmond voor

o.a. PAKs, PCB.s en dioxines; herkomst WVO INFO van RWS-ZH.

Effluent dioxines PCB's en PAK's.xls

Rapporten en publicaties

Emissies en bronnen dioxineachtige stoffen

• Inventory of historical contaminated sediment in Rhine Basin and its tributaries. Heisse, S., U. Förstner, B. Westrich, W. Salomons et al. (2004). Technical Universi-ty Hamburg, UniversiUniversi-ty of Stuttgart. Rapport in opdracht van HbR.

File: set van 10 pdf bestanden in directory “Sediment mobilisation GHR”; ook te downloaden via www.tu-harburg.de/ut/bis/Projects.htm

• Actuele situatie dioxines in het Nederlandse aquatische milieu. P. Leonards et al. (2001). RIVO rapport. File: RIVO rapportage dioxinen_concept.pdf; update van stu-die wordt dit jaar uitgevoerd.

• Literature study on the importance of current anthropogenic PCDD/PCDF emissions in the Netherlands. De Koning, A, and A. Tukker (2004). CML-IE Working Paper 2004.001. Centre of Environmental Science, Leiden University, Leiden (NL). File: R14 OVOC dioxin inventory.pdf

• Atmosferische depositie van pesticiden, PAK en PCB’s in Nederland. Duyzer, J.W., A.W. Vonk (2002). TNO-rapport 2002/606. TNO-MEP, Apeldoorn.

Files: Rapport TNO atm dep PAKs en PCB.pdf ; incl. andere stoffen: Rapport _TNO_atm_dep_2003_476.pdf

• DR-CALUX waarden in atmosferische depositie: proefschrift. T. Hamers (Ch-2). Fi-le: Hamer diss WUR 2002.pdf

• Kranteknipsel incident vuilverbranding Duisburg. File: Incidents dioxin Rhine BUS.pdf

(13)

• Evaluation of current emissions of chlorinated microcontaminants from the Dutch chlorine chain. Van Hattum, H. Senhorst, A. Tukker, M. Lamoree, T. Sanderson and A. de Koning. (2004). Report nr. E04/08. Institute for Environmental Studies, Vrije Universiteit, Amsterdam. File: OVOC final technical report.pdf

Vergelijkbare TIE studies

• Klamer, H.J.C., J. Jorrtisma, L. van VLiet, F. Smedes, J.F. Bakker (2004). Dioxine-achtige toxiciteit in baggerslib van het Zeehavenkanaal, Delfzijl. RIKZ rapport nr. 2004.013. Rijks Instituut voor Kust en Zee/RIKZ, Haren.

File: Zeehavenkanaal rikz2004013.pdf

• Stronkhorst et al. (2002). Using the dioxin receptor–calux in vitro bioassay to screen marine harbor sediments for compounds with a dioxin-like mode of action.. Env. Toxicol. Chem. 21: 2552–2561. File: Stronkhorst ea 2002 DRCALUX.pdf

• Houtman, C.J., Swart, C., Lamoree, M., Legler, J. & Brouwer, A. (2002). DR- and ER-CALUX assays as tools to direct Toxicity Identification and Evaluation of endo-crine disrupting chemicals. Organohalogen Compounds, 58, 349-352.

File: Houtman et al. 2002.pdf Methodologische aspecten

• Aarts, J.M.M.J.G. & Palmer, R. (2002). Established and deduced aromatic hydrocar-bon (Ah) re-ceptor (AhR) agonists and their relative potency. Wageningen Universi-ty, Department of Agrotechnology and Food Sciences, Wageningen. Studie in op-dracht van RIKZ. File: Compounds list-Aarts.doc

• H.T. Besselink, C. Schipper, H. Klamer, P. Leonards, H. Verhaar, E. Felzel, A.J. Murk, J. Thain, K. Hosoe, G. Schoeters, J. Legler and B. Brouwer. Intra- and inter-laboratory calibration of the DR-CALUX bioassay for the analysis of dioxins and di-oxin-like chemicals in sediments, Environmental Toxicology and Chemistry, Vol 23, 12 . File: Besselink ea 2004.pdf

• Protocollen CTT. Files: DRCALUX SOP Specie07.pdf; DRCALUX SOP Specie E07.pdf (overgenomen van: www.zeeslib.nl)

• Leonards P.E.G., Veen van der I., Lohman M.,Felzel E., Man S. (2002) Vergelijking van extractie en zuiveringsmethoden met de DR-CALUX. RIVO.

File: Validatie Leonards ea 2002.pdf.

• Lamoree, M., K. Swart, H. Senhorst, and B. van Hattum (2004). Validation of the acidic sample clean-up procedure for the DR-CALUX assay. Report nr. L04/02. In-stitute for Environmental Studies, Vrije Universiteit, Amsterdam.

(14)

Bijlage-3 Checklist relevante parameters en benaderingen

Onderstaand een overzicht van elementen (gegevens, onderzoeksbenaderingen), die een rol kunnen spelen bij de invulling van het nader onderzoek bij verhoogde activiteit van dioxineachtig stoffen. Het is de bedoeling om tijdens de workshop deze matrix in te vul-len en prioriteiten toe te kennen

Parameter Relevant Bekend,

in principe aanwezig? Ruimtelijke temporele dekking? Direct be-schikbaar Prioriteit Concentraties in sediment • dioxines • planaire PCBs • PCNs • PBB/PBDE • PAKs • Overige stoffen • Phytotoxines • ....

Concentraties in zwevend stof • Dioxines • planaire PCBs • PCNs • PBB/PBDE • PAKs • DR-CALUX • Overige stoffen • Fytotoxines • Locaties?. • ... Herkomst sediment • marien-fluv • C-13 methode • onderzoek aan boorkernen

(15)

Parameter Relevant Bekend, in principe aanwezig? Ruimtelijke temporele dekking? Direct be-schikbaar Prioriteit • markerstoffen? • ... Locale bronnen • puntbronnen • riool overstorten • andere diffuse bronnen • incidenten • historische ge-gevens • ... Bronnen_Stroomgebied • puntbronnen • relaties met hoogwater af-voer • mobilisatie “alt-lasten” • overige diffuse bronnen • incidenten • ...

2D modellering van sedimentatie • algemeen ZS

• stofgericht • hoge afvoer • ... • ...

Invloed confounding factors bioassay • fytoxines

• overige transient inducers

• false-positives • false- negatives

(16)

Parameter Relevant Bekend, in principe aanwezig? Ruimtelijke temporele dekking? Direct be-schikbaar Prioriteit • ...

TIE benaderingen verfijning • cleanup • fractionering • identificaties • ... Overige suggesties • • •

(17)

Bijlage-4 Inhoud CD / ftp-site workshop materiaal Directories

H:\Workshop Presentaties H:\Workshop agenda H:\Databestanden

H:\GIS DRCalux Rijnmond 99_04 H:\Reports H:\Workshop Presentaties 1 CS inleiding.ppt 2 ME BvH GIS en databestanden.ppt 3 PL stoffen extractiemeth.ppt 4 HK TIE.ppt 5 CS ML PL Baggerspecie conclusies.ppt 6 ME EF Stroomgebied Rijn.doc 7 HK BvH Effluenten.ppt 8 HK ML ME Analyse correlaties 1999-2004.xls 9 PL BvH PCA analyses Calux.ppt

H:\Workshop agenda

Basismateriaal Workshop Dioxines in Baggerspecie.doc Enquete Workshop Dioxines en baggerspecie.doc UItnodiging Dioxine workshop.doc

H:\Databestanden

..\SPSS (directory met SPSS bestanden) CALUX Rijnmond 1999_2004.xls Effluenten dioxines PCB's en PAK's.xls Phytoplankton RIKZ.xls

Rijn_ow.xls Rijn_ow.zip Rijn_zs.xls

(18)

Rijn_zs.zip

Rijnmonddata 1999_2004 workshopv2.xls

H:\GIS DRCalux Rijnmond 99_04

..\scans per jaar (directory met losse bestanden) GIS DRCALUX 99_04 klein.jpg

GIS DRCALUX Rijnmond 99_04.ppt Vakcodes Rijnmond hor.pdf

Vakcodes Rijnmond.pdf

H:\Reports

Besselink ea 2004.pdf Compounds list-Aarts.doc DRCALUX SOP Specie 07.pdf DRCALUX SOP Specie E07.pdf Hamer diss WUR 2002.pdf Incidents dioxin Rhine BUS.pdf OVOC final technical report.pdf OVOC popular summary NL.pdf R12 OVOC validation cleanup.pdf R14 OVOC dioxin inventory.pdf

Rapport TNO atm dep PAKs en PCB.pdf Rapport_TNO_atm_dep_2003_476.pdf RIVO rapportage dioxinen_concept.pdf Stronkhorst ea 2002 DRCALUX.pdf Validatie Leonards ea 2002.pdf Zeehavenkanaal rikz2004013.pdf

..\Sediment mobilisation GHR (directory)

Annex.pdf; Ch0 Title.pdf; CH1.pdf; Ch2.pdf

Cytaty

Powiązane dokumenty

spectre de Rimbaud n’est-il pas aussi présent dans l’oeuvre d’Anne Hébert qu’il ne l’est dans celle de Céline ; il semble tout de même, dans ses jeunes années, avoir tenu le

Po tym, jak upowszechnił się on jako sygnalizator hashtagów na portalu Twitter, zaskakująco szybko dało się zaobserwować jego przeniesienie do komunikacji poza

Wy­ raża się to w podniesieniu rangi ustawy (w szerszym uregulowaniu ustawowym praw obywateli, ograniczeniu liczby normatywnych aktów prawnych nie opar­ tych na

Because of this it has become possible to formulate static and station- ary electric and magnetic field problems directly in terms of the electric (or magnetic)

W uzasadnieniu do projektu założeń podkreśla się potrzebę powrotu do rozwiązań z przeszłości (nowa propozycja nawiązuje bowiem do zasad, które obowiązywały

Zowel op het strate- gische niveau (het nemen van beslissingen over lange termijn investeringen) als op het directe uitvoerende niveau dienen het technische, financiële

Za ich sprawą możliwe staje się wypracowanie holistycznej definicji zrównoważonego rozwoju, która będzie spójna, w odróżnieniu od innych defini- cji, „mozolnie

Odpowiednikami toruńskimi tych m ece­ natów były 3 główne lecznice: Publiczny Szpital Miejski - pozostają­ cy pod zarządem miasta, szpital Dobrego Pasterza -