adres:
Verslag behorende· bij het fabrieksvoorontwerp
van
onderwerp:
Jac. van Beierenlaan 191 Oude Delft 55
opdrachtdatum : jan. 1974 verslagdatum: okt. 1974
/
...
-;#CANE SUGAR ENGINEERING (I~
Een eerste oriëntatie ten aanzien van àen mogelijk fabrieksvoorontwerp. A) Inleidin«
Suiker wordt door de suikerrietplant gesynthetiseerd uit water en atmosferische kooldioxide; Eerst wordJft er hexose~ «evormd, die
I:.
dan aij het rijpen van de plant overgaaft in SUGrose~. Dit synthese-proces is op zichzelf zeer complex.
Hieruit valt te concluderen dat een suikerfabriek in feite geen suiker 'fabriceert', maar wel dat deze de sucrose,in vrijwel zuivere vorm (99%),afseheidt uit de verschillende bestanddelen waarmee het tesamen in de plant voorkomt.
In de figuur waarin een processehema weer«egeven is voor de productie van ruwe suiker, zijn de volgende prQcesstappen te onder-8cheiden:
1) _Wassen en malen~ het riet wordt gewassen en in stukken gesneden. Ui t deze stuk!cen wordt met behulp van rollers zoveel mogelijk sap uit de plantencellen geperst. Aan het einde van de 'maaltrein' worden met ~ water de laatste porties suiker uitgetrokken. De overblijvende vezelachtige stof ('rietpulp') heet 'Bagasse' en bevat ca.
50%
water (uit 1 ton riet entstaat ca. 0.25 ton bagasse).2) _~~aren: kalkmelk wordt aan het sap toegevoegd teneinde het te zuiveren, dat dan verwarmd wordt. Het sap komt vervolgens in opslag-vaten waarin colloïdaal materiaal en onoplosbare calciumzouten
bezinken. Be brij~ die uit de klaringstank komt wordt afgefiltreerd; het hieruit ontstane sap wordt gerecycled. De a~gefiltreerde stof is
zeer geschikt als meststof voor de rietvelden!
3) .1erdampe_!!:_het geklaarde sap wordt dan naar verdampers gestuurd, die met stoom verwarmd worden. Hierin w_rdt het grootste deel van het water in het sap verwijderd. Er ontstaat een donkere oplossing die ca. 65
w%
sucrose bevat.4) K~:j,st~ll i!3~_ren en ce!!trifI.!K~.!'en: deze aplossing wordt dan in
vacuümpannen gekaokt. Hierbij wordt genoeg water verwijderd tot de op-losbaarheidsgrens van sucrose wordt overschreden, en er tengevolge hiervan suikerkristallen gevormd worden. De suikerkristallen worden door centrifugeren afgescheiden. Het overDlijvende vl.ai.are product heet 'melasse', dat tamelijk veel sucrose .evat. Bij de procesvoering wordt dit als de grootste verliespost aan product .eschouwd! Het kan als aestanddeel van veevoeder gebruikt worden. Het sucrosegehalte van de suikerkristallen is nu 97
%.
Deze ruwe (.ruine) suiker kanr
•
2
verder geraffineerd worden tot wittè suiker
(99%
Buerosegehalte). De raffinage omvat in hoofd.zaak het weer in (!)plossing brengen van de ruwe suiker, zuivering door klaring en herkristallisatie, bleken, etc. en wordt hier niet verder beschouwd.c) Keuze van vestigingsplaats
-De eigenschappen van suikerriet veranderen snel na het oogsten: het riet moet dus snel aan de fa.riek afgeleverd worden .a suiker-verliezen te voorkemen.
Er is ca.
7
ton riet nodig voor 1 ten suiker: het riet meet dus niet al te ver getransporteerd worden.ov t ,""IIV ~~ iN.)~'"
Ui t deze "'9-SMlCHtW~volgt dat de fa.riek dicht Dij de riet-velden meet liggen.
De keuze wordt mede bepaald door de beschik.aarheid van een vol-doend grote hoeveelheid water: er is veel koelwater nodig voor de cendensors.
De raffinage kan in principe overal plaatsfinden, na verscheping van de ruwe suiker.
D) _T~e~no}o~i_sc_h~ a~p~c~eE_
1J Het sucroseDevattend geklaarde sap moet geconcentreerd worden tQt ruwe suiker. Hiervoor is een tweetrapsroute toepasbaar:
a) verdamping t . t siroop, in multipele effect verdampers. b) 'sugar .oiling': de siroop wordt verder geconcentreetd en
suiker uitgekristalliseerd: in 'gewone' verdampers, de zg. ·vacuümpannen.
Voor de warmteecenomie is het van belang dat de multipele effect verdamping zover wordt doorgevoerd dat nog geen verzadiging .ereikt wordt!
2) Goede warmteeconomie (zoals hier.oven genoemd.) wil zeggen: goede stoomkringloop, stoombalans vmde fabriek opstellen; stoo.productie en stoomconsumptie.
Aspecten van stoomopwekking:
Branàstof (intern aanwezig!): .agasse.
boiler units, boiler efficiency, recovery van sensible heat uit flue gases, typen fornuizen, faciliteiten voor verdere winning. (luchtverhitters, economizer~, corrosie van warmteoverdragende
opper-vlakken, ketelvoedingswater. Aspecten van stoomverDruik:
reductie in stoomverDruik ~ reductie in Doilerplants ---~ reductie in investeringskosten van apparatuur: verdampers, verhitters, pannen enz. (stoom gebruikt als processtoom).
'.
,
3
motoren, enz.
Theoretische Beschouwingen:
thermodynamica van energieconversies: warmte: stroom van thermisCAe energie ten gevolge van temperatuurverschil.
ar.eid: stroom aan meehanische energie ten gevolge van andere aandrijv~nde krachten dan temperatuur-verschil (kinetische, potentiële, chemische, electrisohe). Deze zijn) in principe althans, volledig in elkaar om te zetten, maar ten gevolge van irreversiBiliteiten ontstaat degradatie van mechanische energie tot de thermische vorm.
Thermische energie daarentegen, kan niet volledig omgezet worden in mechanische energie: essentie van de tweooe hoofdwet van de thermo-dynamica.
Fluctuaties in de benodigde hoeveelheid stoom, enz.
Resumerend: stoomopwekking en stoomverDruik is van essentiëel • • elang in een suikerfa.riek.
3) Berekeningsmethoden voor het ontwerpen van een multipel effect. Gedetailleerde berekeningen van de condities zijn nodig om de dimensies en efficiency van een verdamperschakeling van een bepaalde capaciteit te speoifeceren.
Totale verdampercapaciteit: het ooncentreeen van een bepaalde hoe-veelheid geklaard sap tot een bepaalde siroop, oorspronkelijk eeschik-.are stoomdruk, vacuüm dat te .ehalen is in het la::.tste effect, verdam-peroppervlak Derekenen, warmteoverdrachtssnelheid bepalen (Q = U.A.AT) warmteweerstanden( stoomfilm, vloeistoffilm, aankorsting}
0 ....
~emperatuurgrenzen: bovengrens in ver.and met inversie van rietsuiker Dij hoge temperatuur, ondergrens : de temperatuur van de damp in het laatste vat wordt bepaald door het .ereikbare vacuüm dat afhangt van de temperatuur van het koelwater voor de condensor.
stoomverbruik van verdampers, condensorsysteem, invoer van voeding, verdere constructieve aspecten.
~)
4) Brandstof.
De .agasse, die bij het uitpersen, malen overblijft (met een vezelge-halte van 15
%),
is in het algemeen voldoende om alle stoom te- _ . - 00"
leveren die nodig is als processtoom en~energie-opwekking, als dat als .randstof gebruikt wordt in de boilerfornuizen.
Bovendien is er dan een overmaat .agasse, of van stoom, die voor andere doeleinden ge.ruikt kan worden: het in bedrijf houden van irri«atie-pompen, bereiding vn bijproducten, stoom voor een destilleerderij, levering van electrische energie aan de omgeving, enz.
Dus het riet dat de suiker produoeert levert tegelijk de () 0. •
•
•
4-~)
'P.S
·
Irandstof aan de falriek, en het riet geeft ook als lij producten of als afvalproducten: a)melasse, waaruit rum, alcohol, sems
motorlrand-,",,,,,,,",u.
stof voor tractoren en vrachtauto's gemaakt ~ worden
I) de slurry die &ij de filtratie (zie eerder) m overblijft, is een uitstekende meststof voor de rietvelden; hieruit worden soms wassen geëxtraheerd.
c) de as die antstaat l i j de veriranding van lagasse in de fornuizen completeert de filterslurry (zie I)) op een heel Dijzondere wijze, waardoor een volledige meststof ontstaat! Tenslotte moet niet uit het oog verloren worden dat het riet zelf
~;. ,~
Dijdraagt tot de hoeveelheid water.nodig voor stoomopwekking. Dit is van groot belang voor fabrieken die niet de Dsc~ikking hebben over voldoende water.
E) _EC::0~0'Ei~c~ ~sFe_ct~~ .• _
In het l i j zonder Irandstofvoorziening: een suike~falriek Destaat gedeeltelijk uit een 'stoomfaDriek'. De lietsuikerfalriek heeft externe Drandstof nodig.
1) Vergelijking van de ordegrootte van besparingen xa op brandstof-kosten l i j de rietsuikerfalriek ( R.S.F.) ~~v. de lietsuikerfalriek (B.S.F.), algemener geformuleerd: wat is de invloed van het type Irandstof op de bed~ijfskosten?
2) Zijn er meer investeringen nodig voor de stoominstaàlatie: vastex versus vloëiDare versus gasvormige Irandstof van R.S.F. vergeleken lij B.S.F.
3) In verband met 2) is er meer onderhoud nodig Dij een R.S.F. t~y. B.S.F.
4) Schonere of vuilere Irandstof Dij R.S.F. tov. B.S.F. F) Resumerend:
• lerdampersectie lekijken
Stoomopwekking en stoomverDruik
Economische vergelijking op basis van verschillende grondstoffen, R.S.F. versus B.S.F •
• G.H. Jenkins, Introduction to Cane Sugar Technology, 1966
1 WtÛ'«"y+ vu.r'/
WMtt
•
..
I~
~
1
w~~ ~ek~y~t
.
r
(
.
sO-f~! ,,---...
'l'''~
~ru":"~C~,, wa.41erob.-r
_>~ V~CI4-c.vn x:..<~ Va.c~ ~ \,. , . j:.,,·,Ia. 1"~t.I-ofI
..-... ' ' ,7 /",y~/ ~{ ><..,:..
/.YY 1/ . -roo~-J~
.
I:~(
tt::;c
~
kAlbJ{(
Caf?H}~)
1
VOJkJJuf
h~rcl.c. vLff/~ ()../,Jt..t.&1--t
')v1.t.(
a. WoRuwE
$u./tfR'Procc
~sc.~
voo r de rrz:,cll4-ktif. Vo..VIr~e.
Sl.4.l kt-r I.. •••tf
s,-,c'kerr,~l
..
_._
-
---
_
.
_
-
---
_.:----~ .. ".- ~/---"·-···· ~.~ -, ... "!- -• •,
.
....
[
~
r'
l .
l .
rI :
l . iln
n
n
INJfOUDI.A. Samenvatting over de technologische uitvoering van het proces
l.B. Konklusies
11. Grondslagen van het ontwerp
A Theorie van de verdamping B Principe van Hul tipel Effect
C Uitvoering van de verdamping
D Enige Aspecten van de Constructieve Uitvoering E Sapcirculatie
F Entrainment
G Ihversiever1iezen H vlarmtever1iezen I Aankorsting
JT Het aftappen van damp K Thermo-compressie
lIr.
Proces beschrijvingIVo Berekening van de verdampersectie
T
VI
VII •
VIII.
A Algemeen
B Het Warmtewisselend Oppervlak r::v .0.) G Keuze van het aantal effecten
D Berekeningsmethoden voor het ontwerp van een Yrul tipe1 effect
Berekeningen Sapvoorwe.rmers Vacuumpannen
Mass a-1·,rarm te balans Literatuur
Bijlage A: Invloed van de wijze van condensaatafvoer op de warmte-economie
Bijlage B: Condensors
Bijlage C: StoombalanS Ilietsuikerfabriek Bijlage D: Procesregeling
Bijlage E: Diversifikatie in de Rietsuikerindustrie Bijlage
F:
Keuze van de vestigingsplaatsblz 1 2
3
3
5 7 8 12 1415
15
16
16
16
1823
23
2829
30
32
't4 4853
58
I '
[
~
[
:
r
r
l ,n
II
n
n
n
r
-1-1 A. Samenvatting over de technolo
-.-.-.-.-.-.--.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.
gische uitvoeringvan het proces
-.-.-.-.-.-.-.
De ontwerpcepaciteit van de suikerfabriek bedraagt ca.
55.000
tonsuiker per jaar, uitgaande ven suikerriet als grondstof. Uit deze
grondstof wordt eerst het sap geixtraheerd. Hierna wordt door
middel ven een tweetrapsproces suiker uit het sap gewonnen, te
weten:
1°) meervoudige verdamping tot er juist geen kristallisatie
op-treedt
2°) "sugar boiling", wa.ê3rbij kristallisatie optreedt.
Het dunsap wordt iets beneden kooktemperatuur in het eerste effect
van de verdamperstraat ingevoerd. Na verdamping in meervoudig
effect is het veste stofgehelte (voornamelijk sucrose) toegenomen
vón 13 naar ca.
65%.
Tijdens de "sug<>r boiling" wordt dit nogverder verhoogd tot ca.
96%.
Na koeling en centrifugeren wordter suiker afgescheiden.
Uit een messabalans kan men afleiden dat er ca.
80%
stofverwijde-ring (de hoeveelheid water die verdampt wordt) in de
verdamper-straat optreedt. Aangezien de verdampingswarmte ven weter hoog is,
zal het energieverbruik ook hoog iijn. Teneinde een efficiënte
procesvoering mogelijk te maken moet men dus alle middelen aan-wenden die een besparing aan energie opleveren.
In dit voorontwerp ligt de nadruk den ook op de verdampersectie. De
apparaten zijn, evenals de procesomstandigheden, uitvoerig
beschre-ven. Een probleem bij de procesvoering is de o.a.nkorsting ("scalingll )
van de pijpen van de verdampers, en ook die van sapvoorwarmers
en kookpannen. Tengevolge hiervan moet de fabriek periodiek (weke~
1ijks) stopgezet worden voor het schoonmaken van genoemde pijpen.
Ten aanzien van het rendement van de suikerwinning kan men elgemeen
stellen dat er ca. 25% sucrose overblijft in de moederloog (melasse)
die na. het centrifugeren ontstaéü. De terugwinning hiervan is
r 1
L
l:
l
L
r 'l
[ 'l.
r ' I l . r'L
L
I'
r
~
~l
~1
]
n
n
n
r
-2-I
B.
KONKLUSIES-.-.-.-.-.
Uit dit voorontwerp blijkt dat een hoog thermisch rendement bij
de rietsuikerbereiding in principe mogelijk is, uitgaande van het
feit d2t nagenoeg alle energie voor het proces uit de grondstof zelf te helen is.
Als brendstof moet men dan de rietpulp gebruiken die na vdnning
van het sap overblijft (bagasse of ampas).
Het is wellicht zinvol de "suger boiling" (els
kristallisatie-proces) nader te bestuderen, vooral ten aanzien van het toe te
passen "boiling" systeem.
Onderzocht kan vrorden in hoeverre een externe bre.ndstof (olie,
gas) gebruikt zou kunnen worden teneinde een bijprodukt (rietpulp)
tot een nuttig produkt te verwerken, n.l. tot papier, furfural
of vezelplee.tmö.teriaal. Voorts kan nog onderzocht \':orden in hoeverre
er (betere) processen te realiseren zijn die, uitgaande van melasse,
w8.erdevolle produkten (voornamelijk chemicaliën) kunnen leveren.
Men denke bijv. aan oplosmiddelen, alcohol, hieruit etheen, hieruit weer kuntstoffen, enz.
Bij kombinatie van de twee aanbevelingen is het (in principe) zeer wel mogelijk grote hoeveelheden suikerriet ecn te planten
met het doel een redelijk produktievolume aan papier en genoemde
chemicaliën te verkrijgen. Het klassieke hoofdprodukt suiker
ver-liest in die situatie zijn betekenis. Het is duidelijk dat gro
n-dige economische studies hiertoe onontbeerlijk zijn!
-r
:
I"
I t , , .1 l . r~ ( , -.,.
)n
fl
-3-11 GRONDSLAGE~~ VAN HET ONTWERP
===========================
11 A. Theorie van de verdamping
-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.
Allrcmeen
"
Wa.rmteoverdrach t in een verdamper
---Een suikerverdamper bestaat in essentie uit een vat met een aantal
pijpjes dat dient als warmte wisselaar. Het te verdampen sap
stroomt in de pijpjes omhoog en de stoom circuleert om de pijpjes.
De hoeveelheid warmte die van het ene naar het andere medium
wordt overgedragen, wordt aangegeven door de uitdrukking:
(1)
Hierin is
0
w de totale warwtestroom (Kcal/uur)U de totale warmteoverdrachtsco~ffici~nt of warm
tedoorgangs-co~fficiënt
(Kcal/m2/uur/oC)A het warmtewisselend oppervlak (V.O.) in m2
tI ~de temperatuur van het verwarmend medium in
°c
t
2 de temperatuur van het te verwarmen medium in
°c
- Aan de stoomzijde wordt warmte aan het sap overgedragen. Het
condensaat stroomt lan8s de pijpjes omlaag. Er ontstaat een
continue waterfilm, aan de buitenzijde van de pijpen, die Gen
weerstand vormt voor de warmteoverdracht. Bovendien kan er
cor-rosie optreden. De warmtestroom moet dan door deze
corrosie-laag heen voordat het metaal zelf bereikt wordt.
Er is nog een andere factor die de warmtestroom aan de
stoom-zijde bepëJalt. Indien de stoom n.l. niet-condenseerbare gassen
bevat (bijv. lucht), zullen deze zich nabij het metaaloppervlak
verzamelen. Hierdoor ontstaat er opnieuw een weerstand tegen
het warmtetransport.
- Het warmtetransport door het meteal vindt plaats door middel
Van geleiding. Hoe dunner de wanden zijn en hoe hoger de
L
r'l.
l . r , I I l • l . , Jn
l ,n
r
-4-_ De warmteoverdrachtsco~fficiint aan de sapzijde wordt in prin-cipe bepêald door de vloeistoffilm aan de binnenkant van de
Pijp)es. De dikte van deze film is afhankelijk van de sap
snel-heit. De warmteoverdracht aan het sep kan vertraagd worden door aankorsting (vuillaag aan de binnenzijde van de pijp). Bij het verdampen van verontreinigde oplossingen, bijv. suiker-sap, treedt er vrij snel aankorsting op. De dikte van de vuil-laag is hier de limiterende factor voor het warmtetransport. Deze vuillaag moet periodiek verwijderd worden teneinde een
goede werking van de verdamper te waarborgen. Het schoonmaken van de pijpjes is de voornaamste reden van de wekelijkse
stop-zetting van het proces in een rietsuikerfabriek. (Zie ook',II-I,pag.16.) Bovendien is het vloeistofniveau in de pijpjes voor de
warmte-overdracht van belang. (Zie ook pag. 13)
Overeenkomstig deze beschouwingen kunnen we de totale
warmte-overdrachtsco~fficiënt als volgt uitdrukken:
1 1 1 1 U - c(, + ). c.
IrA
C. + >'v/~
Iv,
Hierin is 1 U 0(, : A : c. de totale warmteweerstand warmteoverdrachtscoëfficiënt stoomzijde warmtegeleidingscoëfficiint condensaatfilm ~ c • . dikte condensaatfilm 1 + -C<.z.\:v:armtegeleidingscoëfficiënt vuillaag buitenzijde pijp
cl,,: dikte vuillaag buitenzijde pijp
I
A~:warmtegeleidingsco~fficiënt metaal
dw: wanddikte metalen pijp
A~: warmtegeleidingscoëfficiënt vuillaag binnenzijde pijp
As:
warmtegeleidingscoëfficiënt sap film~: dikte sap film
01,,2,:
dikte vuillaag binnenzijde pijp~: warmteoverdrachtscoëfficiënt sapzijde
2.
(2)
Uit deze vergelijking blijkt dat de warmtedoorgangscoëfficiënt voornamelijk bepaald wordt door de kleinste partiële coëfficiënt. Voor de reeks stoom-metaal-+sap geldt dat de partiële coëffi-ciënt aan de sapzijde het kleinste is.
+) Algemeen kan gesteld worden dat de filmdikte kleiner wordt naarmate de sapsnelheid hoger wordt.
I
I
I
'
I
\
I '
-5-,
:13 1./ ~~t
J
,~t
q ~ 1: damp 2: condensaatfilmt,-
4:
.3: vuillaag buitenzijde pijp metaalt;:_
5:
vuillaage binnenzijde pijp6:
sapfilmDAMP
WAND SAP7:
sapi
Afstand ---+
fig. 1. Temperatuurverloop yan warmtetransport van stoom naar sap
11 B. Principe ven Multipel Effect
11 BI. Algemeen
-.-.-.-.
Multipel effect verdamping werd door Rilieux geIntroduceerd. Hij
stelde: Indien stoom toch al voor de verdampj.ng gebruikt wordt,
dan is het evenzo mogelijk de uit het sap afkomstige damp te
be-nutten om dit proces te voltooien. Dit is echter niet zonder meer
mogelijk. Met stoom V8n bijv. 1100e (behorend bij een druk van
1,46 kg/cm2 absoluut) ken wél.ter uit het sap bij atmosferische druk verdampt worden. De ontstane demp heeft dan een temperatuur van lOOoe. Maar met damp van die temperatuur is het niet mogelijk om SDp in een daaropvolgend vat bij dezelfde temperatuur te laten
koken. Hiervoor is een temperatuurverschil nodig! Rilieux loste
dit probleem op door de volgende vaten onder een steeds hoger
vacuum te zetten. Hierdoor kan het noodzakelijke temperatuurverschil
geerëerd worden. De uit het sap afkomstige demp kon aldus gebrUikt
Vlorden om het sap in de volgende v~ten te laten koken.
Voor deze methode is een vacuuminstallatie noodzakelijk. Koken onder vacuum heeft de volgende voordelen:
- het temperetuurverschil tussen stoom en sap wordt vergroot. - de verdamping wordt uitgevoerd bij steeds lagere temperaturen,
waardoor het gevaar voor ontleding van sucrose minimaal word t. 11 B2. T
-.-.-.-.-.-0-.-.-0
emperatuurgrenzenUit capacitej.tsoverwegingen is een groot overall-temperatuurverschil
gewenst tussen de stoom neer het eerste vet en de demp in het
l aatste vet.
De bovengrens wordt bepaald door het optreden van verliezen aan
sucros~ ten gevolge van caramelvorming en inversie van sucrose bij
f ' l J (
l ,
f'
l _L
[
~
r ' , l,r:
., , Jn
[1
n
-7-aanpaalde kristalgrootte laat/groeien. De suikerkrista.llen moeten zo goed mogelijk van de moederloog gescheiden worden.
De eerste stap (verdamping) wordt uitgevoerd in multipel effect verdampers. De tweede stap (lls ugar boiling") betreft het koken van een viskeuze vloeistof, waarin kristallen gevormd worden.
Hiervoor zijn bijzondere verdampers, bekend als Vacuumpannen,
nodig. Ze worden in enkelvoudig effect gebruikt.
Il .·C2. Grens tuss
-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.
en verdamping en sugar boilingRietsap begint bij een gehalte aan vaste stoffen (sucrose en veront-reinigingen) van ca. 80% te kristalliseren. Theoretis~h moet dan de verdétmping tot ca. 75% vaste sto f gehalte doorgevoerd worden. Voor sugar boiling is er een siroop nodig die nog net geen
kris-tallen bevat. Voor het ontwerp Van verdampers is het denook gev:enst dat het gehalte aan vaste stoffen Ven de siroop ca. 70% bedraagt. Het vaste stof gehalte Van het rietsap wordt Brix genoemd.
11 C3. Hoeveelheid te verdempen weter
-.-.-.-.-.-.-.-o-.-.-.-~-.-.-.
Het vaste stof gehalte Van gek10ard sap dat naar de verdampers
gevoerd ,"vord t bedraagt ca. 14%. De hoeveelheid water die· verdaIII.Pt wordt, in-diensap met een vaste stof-gehalte Van 14% geconcentreerd wordt tot
siroop met een vaste stof gehalte Van 70%,~an uit een masEabalans bepaald worden.
Veronderstel dat
E = massa te verdampen ~ater (in massa
%
geklaard sap)J
=
massa geklaard sapS
=
massa siroop die multipel effect verlaat (in massa % geklaard sap)B.= vaste stof gehalte Va,n het sap
J
B s
=
11"
11"
de siroopAangezien de massa van de stoffen v55r de verdamping gelijk is aan de massa ven de stoffen n~ de verdamping, geldt,
J. B.
=
S. BJ S
De vergelijking in de totale massabalDns is:
E = J-S
E
=
J (1 -~!
s
l J I ' l , r '
l
.
r:
[
~
r . I l . I 'l,
( , [ ' I \ , r , I I )[1
n
n
r
l-8-Substitutie van numerieke waarden van
J,
B en B s heeft alsresul-taat dat de te verdampen hoev~elheid weter ca. 80% bedraa
gt van de hoeveelheid sap naar de verdampers. Aangezien de massa van het
+) geklaard sap ongeveer gelijk is aan de massa van het riet volgt
dat de capaciteit van de verdamper ca. 80% moet zijn, betrokken
op de massa van het riet. Zie ook Berekeningen
IV.D.I,
pag.32.
Hieruit blijkt hoe belangrijk de verdamping is voor de
suiker-fabriek. Het is het proces dat verreweg de grootste hoeveelheid
materiae.l verwijdering voor zijn rekening neemt.
Tengevolge van de hoge verdampingswarmte van water (ca. 540 Kcal/kg
bij 1000C) zal de verdamping danook die procesfase zijn die het
grootste aantal warmte-eenheden verbruikt.
Bij deze hoge verdampingscapaci tei ten wordt de stoombehoefte
elleen
binnen redelijke grenzen gehouden door het gebruik van multipel
effect verdamping.
11 D. Eni
-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.
ge Aspecten van de Constructieve Uitvoering van Verdampervaten-.-.-.-.-.-.-.
De verdamper is een vertieen kale cilinder die bestaat uit een . pijp
en-gedeelte weerboven zich/lege ruimte bevindt.
De pijpen zijn aan de uiteinden van twee pijpplaten voorzien. Via deze vertikG'le pijpen vindt de v.'armtev,risseling plaa.ts tussen
stoom en sap., Aen de onderzijde wordt het sap ingevoerd.
stoom (of daJllp) \';ordt halverwege de hoogte ven de pijpjes
inge-voerd. Het cilindrisch vat eindigt boven in een druppelaf scheider.
Het doel hiervan is het afscheiden van vloeistofdruppels
die met
de damp uit het sap meegesleurd worden. Als wandmateriaal wordt
gewoonlijk staalplaat gebruikt.
De hoogte van de ruimte boven de calandria (d.i. het pijpengedeelte)
bedraagt in het algemeen twee maal de lengte van de pijpjes.
Het behulp van deze grote dampruimte ken men het geve,ar van het meesleuren ven vloeistofdruppels,die door het koken ontstaan zijn,
verminderen.
I '
l .• r 'I
L.r'
I . r ' I i . f 'l .
[:
[
~
l J'1
I L Jrl
L Jn
n
n
r
-9-Diameter van de veten
De diameter Van de vaten wordt bepaald door het aantel pijpopeningen
in de pijppleten. Voor de afvoer van het sap wordt in het midden
van de pijppleat een valpijp aangebracht.
De lengte Van de pijpen neemt in het algemeen af van het eerste naer het laatste vat. In de praktijk tr~dt namelijk vermoeiing of corrosie op .aan de uiteinden dicht bij de pijpplaten. Indien
de pijpen vervangen moeten worden, kunnen zl)in de volgende vaten
gebruikt worden; er zijn dan alleen nieuwe pijpen voor ft eerste
vat nodig. Dit is alleen mogelijk bij gelijke diameter van de pijpen in alle vaten. De langste pijpen zijn in het eerste vat vereist
omdat daar het grootste V.O. is.
~ven
Nauwe pijpen/een grotere wprmteoverdrachtcoëfficiënt: de opstijgende
dempbellen geven een continue vloeistoffilm aan de pijpwand,
het-geen gunstig is voor warmteoverdracht. Door het gebruik Van nauwe
pijpen kan men een groter V.O. verkrijgen, waardoor de diameter
Van het vat klein gehouden kan worden. Daartegenover staat dat
naUwe pijpen moeilijk schoon te maken zijn.
11 Dl. Circulatie van stoom en damp
-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.
stoom 0 f damp \'Iord t via een of meerdere openingen Ban de ca.lendria
toegevoerd. Als vuistregel geldt dat voor vatdiameters kleiner
dan ca.
3,5
m slechts één stoomtoevoeropening nodig is.11 D2. Condens
-.-.-.-.-.-.-.-.-.
aatsysteemDe stoomwarmte wordt aan het sap overgedragen door condensatie •
....
Alle stoom wordt dus omgezet in condensaat in de calandria's.
Condensaatafvoer
Het condensaat moet zo snel mogclijlt pi'gevoerd word.en. De condensaatfilm op
J
. pijpjes moet zo ~ein mogelijk zijn teneinde de warmteoverdracht zo goed mc'gelijk I
te doen verlopen. De condensPBt~fvoer kan plaats vinden op grond Van de druk die in de cvlandria heerst.
I • I l _
L
[
:
[
~
[
:
r'
l
[
:
[
:
[
,[~
r 1 l .~l
n
n
n
-10-Condensaatgebruik---De suikerfabriel-;: heeft grote hoeveelheden condensaat beschikbaar uit de diverse warmteverbruikers: multipel effect, sapvoorwarmers, vacuumpannen, enz. Hoewel deze typen condensaat in principe zuiver zijn, kunnen ze toch als volgt ingedeeld worden:
al -Water dat ontstaat bij condensatie van stoom die indirect uit de ketel verkregeri is ( bij warmteverbruikers die ge~xpandeer
de of uitlaatstoom gebruiken).
b) Condensaat dat ontstaat uit de damp die van het sap afkomstig is, d.w.z. condensaat dat gevormd wordt uit het tweede, derde en vierde vat van een multipel effect, uit sapvoorwarIllers of andere \'!arr.lteverbruil~ers die gevoed worden door dampaftap uit het multipel effect (vacuumpannen).
Condensaat van het eerste soort is gewoonlijk niet verontreinigd.
Aangezien het afkomstig is van L.D. stoom, zal er, zelfs bijv. bij
een lek in de pijpen van het eerste effect, stoom in het sap te-recht komen, inplaats van het omgekeerde. Het grootste gevaar bestaat cr bij de sapvoorwarmers, waar er ten gevolge van een lek in de pijpen sap onder druk (groter dan die van de stoom) in de stoomruimte terecht zal komen.
Condensaat ven het tweede soort is wel verontreinigd. Het kan in
versterkte mate door het sap verontreinigd zijn ten gevolge van het feit dat de damp die uit het sap afko~stig is onder vacuum is. Het sap l~an in dit geval bij lekl\:en makkelijk in het condensaat
terecht komen. Het voornacmste geva~r is echter dat dit condensaat sucrose ké'-ll bev<üten ten gevolge van entra.ilment in de verdampers. Zelfs els deze verontreinigingen in geringe mate aanwezig zijn, zullen ze, bij retour VFn dit condensaat na~r de stoomketel, zich ophopen op de ketelpijpen waar er schadelijke koolafzetting p laats-vind. t.
Het is daaror1 bela.ngrijk het retourcondensaat nauwkeurig als volgt in te delen:
a) condensaat afko~stig van lage druk stoom
b) condensaat dat van de damp Van het sap afkomstig is.
Het condencDat dat van de eerste groep afkomstig is zeI dus naar
de ~~ctelvoe(~ings\'iatert;mk Gostuurd v:orden. T)~t v~m de tweede croep
ken gebrui~d worden ,:'ls imbibi tie\ïatcr, WDGWeter voor fil ters,
verdunnine von meleG~e, enzo Indien er condûnsD~t van de tweede
eroep overblijft, moet het Lij voorkeur niet DIs
I
L " r 'l~
[
:
l _1
l Jn
n
r
-11-Toch zal men in de praktijk zijn toevlucht nemen tot condensaat dat uit het tweede vat äfkoDstig is; di t komt n.l. terecht in een naburig compertiment V8n de hoofdvoedingsvi2tertenk. Afvoer na8r de hoofd tank is mogelijk door mide: el VDn een door een vlotter
gere-gelde klep, die p8S opengé3at 8.1s het niveau in de hoofd tan..l{ beneden
een bepaalde Yié3arde daalt. Hierdoor stuurt men slechts dat gedeelte
van het uit het tweede effect afkomstige,condensaat naar de ketel, dat ·strikt noodzakelijk is. Het overtollige condensaat komt dan in een tank terecht die het conden~aat van de tweede groep bevat. De volgende overwegingen liggen hieraan ten grondslag:
10) Het ketel water ondergae.t een kringloop: voedingswatertank - + ketel.-...stoom .... turbines.-.lage druknet-+celandria.' s 4-voeding
s-vmtertenk. In principe is er dus geen aanvulling van het
~etelwater nodig. Maar er zijn verliezen in dit circuit: stoom
gebruikt voor schoonmal~en, in condenspotten, Ieleken, enz.
Het zijn deze verl iezen di e
er?o~rzaak
van zijn dat er een Dé:: n-vulling moet plaotsvinden met \"mter bui ten deze kringloop.20) Uit overwegingen die in P)senoemd zijn komt men tot het gebruik
Van condensaat van het tweede vat. Dit wordt gevormd door
condensatie van de damp van het sap in het eerste ve.t,
dienten-gevolge voortkomend uit het riet zelf, en niet van de
aanvoer-leidin~en van vers water voor de fabriek.
30) Het tweede vat verdient de voorkeur boven de volgende vaten,
omdnt het condensaat levert bij hogere temperaturen en ook omdat het geve.ar van entrainment toeneemt van het eerste naar het lDa.tste va.t.
Een aanzienlijke verbetering Vé3n de warmte-economie kan verkregen
worden door het condensaat ven de 2e calandria te "f18shen ti n~wr de
stoomzijde van de
3
e celandria, enz.Het conc1ensaa t "flasht" d8n n.l. neer de tempera tuur è_ie overeenkomt met het verschil in voelbere warmte ven de vloeistof tussen die
twee temperaturen. (Zie verder condensaéttcirculatie, Bijlage A)
Niet condenseerbere gassen
---Teneinde een multipel effect te bedrijven is het noodzekelijk het ge~enste vacuum in de verschillende vaten te houden.
De demp die in elke cnlendri a terecht komt brengt lucht en endere
~8ssen met zich mee.
Deze komen voort uit:
I L~ ( . I L _ r •
l
~
!
:
[
:
[
:
r '
( .I
~
l ,r
I I l Jn
n
n
n
-12-b) Lucht in de lage druk stoom (kleine hoeveelheden).
c) Lucht die door lekken ingevoerd wordt bij aansluitingen van
de calendria en de vaten, bij kleppen, kijkglazen, enz (veel)
Hieruit volgt dat deze ga.ssen of "incondensa.bles" vOClrnamelijk
lucht bevatten. Voorts is de hoeveelheid "incondensablestt zeer
klèin voor vaten die verWarmd worden door lage druk stoom (Ie vat),
echter groot voor vaten die verwarmd worden met damp van het sap
(2e vat) en des te meer voor vaten onder vacuum
(3
e en4
e vat).Indien deze gessen niet continu verwijderd worden, zullen ze zich
in de calandria ophopen en dè verdamping zeer sterk terugdringen.
De damptemperatuur in de calandria moet hoger blijven dan de tem-peratuur van het sap dat verwarmd moet worden.
De totaaldruk van een mengsel van lucht en stoom is gelijk ean
de partiaaldrulL1<;.en v;;;n stoom en vvn lucht. De temperatuur van
ctoom of demp is die welke overeenkomt met zijn pprtiaaldruk. De partia.aldruk Van de "incondensablesll is evenredig met het
rela-tief volume dat ze innemen.
Teneinde de partiaaldruk van de lucht te verkleinen moeten deze
gassen ZO vlug en ZO goed mogelijk verwijderd v:orden.
(Zie verder Procesbeschrijving 111 G·, pag. 21 en Procosregeling, bijlage D.3
11 E. Sapcircula.tie
-.-.-.-.-.-.-.
Er zijn verschillende methoden om sap in de vaten te leiden, bijvo
1) Van de onderzijde van een vat naar de onderzijde van het volgende:
zie fig. 2
2) Ch2p~an ciculatie: zie fig o 3
ad.l) In dit systeem is de sappijp recht en korto Het sap wordt
op ver schillende wij zen verdeeld, bijv. via. een ringvorrr:ige
pijp met gaatjes, waardoorheen het sap naar de pijpen geleid wordt.Het sap wordt door middel van een drukvers~h~l ne~r
de pijpjes gestuwd in een richting die tegengesteld is aan
de sap stroom uit de valpijp en de pijpen.
ad.2) In dit systeem loopt de valpijp door, waardoor er geen retour
Van sap onder de onderste pijpplaat plaatsvindt.
De regeling van Ideze methoden kan plaatsvinden door
handbediening
fien
automatische niveauregcling dOOI/overloop 2Rn de buitenkant
, l.
L
r 'l.
l
~
-,L
f .
L .l :
[
~
[
, T[
,[
~
l
~
·1I
~
J
1
L Jn
n
n
l.
-13-Aangezi en voor een goede werking van de verdamper het sapniveau
op de optimale ~aarde gehandha2fd moet worden, verdi ent de
auto-matische niveauregeling d.m.v. een klep de voorkeuro
j
-
---/
"-
/""
1
I
I1I
1:1 I1 I, -r-1:[i
.1:I
I
Il
,jiI
:ill
l
'
. __ ._-~ '--. ~,..., -'--
,...,
-f~g. 2 Juk: circulation from bottom 10 bottom.
fig.3 . Chapman circulation.
Sanniveau
--
---Het handheven van een optimum niveaU van het sap in de pijpjes
i s reeds eerder genoemd. Hoe wordt nu dit optimum bepaald?
Indien het sapniveau te laag is, dan kan er geen vloeistoffilm
over de total e l engte ven de pijpjes bestaano
Indien het niveau te hoog is zal het sap overlopen waarbij het
niet voldoende gelegenheid krijgt om dampbellen te vormen: er zal
geen vloeistoffilm in de pijpjes zijn.
Experimenteel is vBstgesteld dat de Vlarmteoverdrélcht maximaal is
voor sapniveaus tussen 30 en 40% van de hoogte Van de pijpjes.
Zie ook fig.
4.
1"(
-...
L ., ~ o ~ +' o.,
:r ~ 901/
i'....
80 r--... . 7 JK
/
""'"
6/
5 11.
4C 1 - - -30I~
20 I o 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100.,. ,Juice level·'. height of tube
fi g. 4 Varialion of heat transfer coefficicnt as funclion of juicc 1evd in the calandria.
( , l J
1:
[
:
l ,n
n
r
-14-11F.
Entrainment-.-.-.-.-.-.
Tijdens de verdamping worden door het koken kleine druppels sap
in de dampruimte van het vat meegesleurdo
Een gedeelte hiervan bestaat uit kleine dampbellen omgeven door een dunne sapfilm (vgl. zeepbellen). Deze druppels zijn dus erg li~ht en de dampstroom zal ze mahltelijk meevoeren naar het volgende
vat of near de condensor. Het gevear van entrainment is groter
nClarm8.te het va.cuum hoger wordt. DAarom moet men juist bij het
lélBt-ste vat bed~cht zijn op entrainment. Hoe kleiner de druppels zijn
hoe groter het gevaar van entrainment is.
Teneinde suikerverliezen door entrainment tegen te gaan is het
nood zakelijk om de verdamperva.ten Van een druppel vanger te
voor-zien. Deze ~ordt gewoonlijk in de top van het vat aangebracht.
De \verking j.B a.naloog aan die ven apparaten die vaste of
vloei-bare deeltjes uit gassen verwijderen: abrupte verandering van
snel-heid of van richting, centrifugaolkracht, botsing een een wand,
enz.
Er zijn verschi:J..lende uitvoeringen. De belangrijkste eiEien die e8n
de druppelvanger gesteld worden zijn:
a) Een minir.1ale drultval van de danp die er doorheen gevoerd wordt.
b) De afgescheiden vloeistof moet naar de verdamper teruggevoerd
worden zonder dat het een dampstroom passeert, w&prin het weer meegenomen kan worden.
Verliezen ten gevolge Van entrainment kunnen tot
3%
oplopen(betrok-ken op het sap) in een multipel effect.
Door middel ven goede druppelvangers kunnen deze verliezen lager
dan 0,1% teruggebracht ~orden.
Sell1envattencl h:an hierover gesteld worden:
De beste methoden om entrainment tegen te gean zijn:
a) Het vacuurn mág niet te hoog zijn. Een Banveardbaar vacuum is
0,16 kg/cm2 absoluut. Bovendien is dit in overeenstemming met
•
andere eerder genoemde overwegingen. (Zie ook Temperatuurcre
n-zen 11 B2)
b) De saptoevoer moet aan de onderkant van het vat zijn en niet
boven de bovenste pijpplaat. Dit zou n.l. spatten veroorzaken
en zelfs mistvorming.
c
Y
Het multipel effect 'moet· ··· niet boven zijn norm2le c2paci tei t .bedreven worden.
d) Het sap in cte pijpjes mag niet te veel boven het optimum-nive~u
I ' , L _ (
.
l_
( ,I
l _ r , i I l _r:
r:
r'
I ([
~
n
n
n
-15-goedee) De vDten moeten ven ee~dr~ppelvenger voorzien zijn.
f) Het gebruik van een hoog vet: de dempruimte moet zeker twee
tot drie maal zo hoog zijn als de celandria.
11 G. Inversieverliezen
-.-.-.-.-.-.-.-.-Bij verwarming van het sap tot hoge temp~ratuur ondergaet het sap
ontleding door inversie. Dit verschijnsel doet zich sterker voor
naarmete de temperatuur hoger is ende zuurgraad hoger is.
Uit fig.
5
volgt het verband tussen de inversie snelheid en de pHbij verschillende temperaturen.
( 7.2 7.0 6.8 6.6 6.4 6.2 6.0 ~5.8 5.6 5.4 5.2 5.0 4.8 4.6 4.4
1
\\
M
1\
-
''\
\\
\
"'-1\\
-
"'-'
\
"-
~1\ \ "'"
,\
\
'"
~"'-",
\
"-'\
~ \..70' C. ~----
120' c..
"-...
---
-<;;;;;:: ____ IIO·C.~
-=
---<;;;;;::I----
100" C.----
r---~·C. ,,--80'C..
----o 0.5 1.0 1.5 2.0Per cent 5ucrose.
-_.
fig.5 . Inversion ol Sucrose per Hou( ol Differenl Temperalure. ond pH' ••
2.5
11 H. V!ermteverliezen
-.-0-.-.-.-.-.-.
Het nuttig gebruik ven de warmte in de stoomtoevoer naa.r een
ven een multipel effect zal öltijd kleiner zijn dan 100%.
Een gedeelte van de stoom gaélt al tijd verloren door straling vat
naar de omgeving. In de literatuur worden we~.rden voor wermteverlo-iezen opgegeven in de grootte Van 3 - 10%.
Teneinde de invloed Ven de plaats van het vat in de sectie ook in beschouwing te nemen kunnen we bij benadering aannemen dat het
warmteverlies van een vat evenredig is met het temperatuurverschil
tussen vat en omgeving. Het \,;:3rmteverlies zal dus "afnemen" van het eerste near het le~tste vat.
Anderzijds verkl eint een w~rmteverlies in het eerste vet de
ver-~emping in het tweede vpt en voorts in het derde en het vierde
vat. Het i s dus noodzvkelijk Dm voorel het eerste v~t goed te iso-l eren.
( .
l _
L
r:
r
'
l
.
r
~l
Jl )
f1
n
n
-16-11-1.
-.-.-.-.-.-.
AankorstingAankorsting Vé>.n de Verdl%~Rtrpijpen word t in principe veroorzaakt
s .
door precipitatie van/oplosbare stoffen ten gevolge van reductie in 'vvetergehel te.
De andere factor is de vertreagde precipitatie van calcium en mag-nesium fosfeten. De precipitatie van deze verbindingen is in het ideale geval vcltooid in de bezinktank. Door de lage
precipitatie-de slecht
snelheid worden/oplosbare componenten meegevoerd naar het eerste en het tweede vat die daBr dan door het concentreer effect kunnen neerslaan. Evenzo kan er ook vertraagde precipitatie optreden door het mengen van het geklaarde sap Ven verschillende pH-waerdene
De sa_menstelling van het sap zal natuurlijk een grote invloed hebben op de aard van de aankorstingo
Het klaringsproces is dus van grote invloed op de aankorsting. Aankorsting vormt een weerstand tegen warmteoverdracht. Dit kém
ernstige vormen aannemen. Het is den nodig om het proces periodiek
stop te zetten teneinde de pijpen schoon te maken. Hierdoor k2n verdampingscapaciteit hersteld ~orden. Di t is dan ook de reden voor een wekelijkse stop (ca.
36
uur).Zie ook IIA., pag.4 en V.Dl,pag. 45.
II-J. Het
-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.
aftappen VAn dampHet aftappen Van damp wordt toegepast om sapvooruarming mogelijk te maken, tevens wordt de afgetapte damp gebruikt voor de verwarming van de vacuumpannen. De L.D. stoom die hiervoor nodig zou zijn
kan dus bespaard worden, hetgeen de warmte-economie ten goede komt.
II-K. Therrr.o-compressie
-.-.-.-.-.-.-.-.-0
Thermo-compreseie biedt ook interessante mogelijkheden om de warmte-economie te verbeteren. De thermo~compressor is in essentie een ejecteur die met hoge druk stoom bedreven ~ordt.
De damp afkomstig van het eerste effect wordt gecomprimeerd tot een druk en bijbehorende hogere tem:reratUU1:"__ die voldoende zijn om deze damp als verv,_'arminc:smcdium te cebrui!:,en voor hetzelfde vat. Uit de praktijk i s bekend dDt de uitlaat-stoom van de te~endruk
turbine minder is dpn de processtoom die nodi g is voor
sopvoor-warmers, v8rrt~mpcr8, ~onnen, enz. Dit vloei t voort uit het gebruik
von stoowinstallvties die energi e en warmte produceren, wa~rbij er
een zei(er cvenv:ich t t1
_:_: •. '·en stoom voor krlJch t en ~)rocesc;c: bruik nodiG
l~
[
.
I . f 'l
f 'l
r ' I I l , r , : f l J rOll
jn
n
n
1
-17-Dit tekort wordt aangevuld door extra stoom via een reduceerventiel in het lage druk net te leiden. Het tekort aan lage druk stoom
kan door een thermo-compressor geca~~enseerd worden door de demp uit het Ie vat voor hergebruik te comprimeren.
Veronderstel bijv. dat de temperatuur
Ie vat 1000 is. Het sap zal koken bij .Door deze demp van het sap (bij 1000e
in de dampruimte van het
o
100 - 101 C.
en 1 kg/cm2 absoluut) door
een thermo-compressor te sturen kan de druk van deze damp verhoogd
VIorden tot 1,3 kg/cm2 absoluut. De tempera.tuur die bij deze druk
hoort is 1060c (uit stoomtabel).
De gecomprimeerde en naar de calendria gerecirculeerde demp zal
dan in staat zijn het sap in het vat weer te verdampen bij 100 -lOl
oe.
Veronderstel nu bijv. dat 1 kg H.D. stoom bij 24,5 kg/cm2 8.bsoluut 3 kg damp bij 1000e (en een druk van 1,03 kg/cm2 absoluut) kan
aanzuigen en 4(= 3 + 1) kg stoom bij 106°e (van een druk van 1,3 kg/cm2 absoluut) kan leveren. Leze
4
kg stoom zal ongeveer4
kg demp ui t het sap verv.rijderen, waélrVan er 3 kg opnieuw door de therno-compressor aangezogen zël worden. Er moet dan nog 1 kg damp ersens anders heen Gevoerd worden, bijv. naër het tweede vat Vën eenmulti-pel effect. (Het beschou~de vat is hier dan het eerste effect.)
Zie ook fig.
6.
\
In werkelijkheid zal 1 kg H.D. stoom nooit
4
kg damp geven.Zoals TIe later zullen zien, is het nodig dat er 2En het Ie vat
lage druk stoom toegevoerd wordt. Zie IV.A3, pag. 27.
4
2.
8
1: saptoevoer naar verdam~er 2: totale verdamping in 1 effect
e
3:
damp naar 2 effect4:
aangezogen damp uit Ie effect5:
H.D. stoom voor thermo-compressor6:
thermo-compressor7:
door thermo-compressor geleverde dampe
8: sapstroom naar 2 effect
Fig.
6.
Verdamper met thermo-compressor.Eerder i~ Gesproken over de behoefte aan 12ge 'druk stoom ~aarin
niet volledig \::é'n Viorden voorzien. Het tekort \':ord t 8pngevuld door
expansie V[ln hoge druk. stoom. Het voordeel VPJ1!fhermo-compressor is dat de compressor zelf deze cxr~nEie ken uitvoeren, ~28rbij
iedere kg H. D. stoom Gie ceëxln'ndecrd word
St<-
l<.:g v.'pter uit het ECpI 1 I L. r
l.
r 'I
l . r 'I .
r :r '
I r., I l i '~l
[1
fl
L Jn
nl
j
r
I tjf-=
massa é1onmas~a H.D. sezostoom gen demp111.
Inleiding
-18-( =
3
)
in zojuist gènoemd voorbeeldBij de rietsuikerfebriek kan men de volgende processtappen
onder-scheiden:
a) Voorbewerken van het riet en winning ven het sap
b) Zuivering van het sap ("klaren")
c) Verdampen
d) Kristalliseren
e) Centrifugeren en drogen
A) Voorbewerking van het riet en v!inning van het rietsé3p
-.-.-.-0-.-.-.-0-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-0-.
Het riet v:ord teerst gewé?ssen Vié1?rna het in stuk~-<::en gesneden word t in de rietmolen M 1. Het doel ven deze rietmolen is het zodanig
voorbe~erken van het riet dat het winnen Van het sap in het pers
-toestel M
4
vergemakkelijkt wordto Hierdoor kan de capaciteit Vanhet perBt~estel M
4
vergroot ~orden. Het transport Van het voorbe-werkte riet Daar de perstoestellensectie geschiedt via de transport-band E
3.
De perstoestellen bestaan uit een combinatie ven driev·!alsen. Aé'n de onderkant vangt men het ui teeperste riet ("ampé:s of bag2sse") opo Teneinde zoveel mogelijk SB9 te winnen, v.'ordt er
water op de ampas of bagasse versproeid els deze het perstoestel
verlaot. De ze v,erkr:ij ze heet imbibitie (soms "mac eratie " genoemd).
Hiervan zijn verschillonde uitvoeringsvormen bekend. Meestal~ordt
zoveel water gebruikt dat de massa vpn het gemengde (verzamelde) sap dezelfde is als die van het riet dat oorspronkelijk verwerkt
werd. Bij het persen kan men ce.
95%
Van de sucrose die in het riet Dé'nwezig is winnen. Di t wordt de "sucrose extractie" of kort\':egde extractie genoe~do
De ampé1s die het lélé'tste perstoestel verléJat bevat niet-geëxtra-heerde suiker, cellulosevezel en ca.
50%
water. Uit 1 ton riet ontstaat er ca.0
,
25
fon bogesse. Deze bagasse ~ordt gewoonlijk als brandstof voor de ketels Gebruikt.Sommige f~brieken gebruiken evenwel olie of gas en verwerken de
bcgasse tot vezelplaatm2terin~1 of popier.
Zie vcrè.er Bijlé'ge EI' (over bijprodukten) •
t#
I t I
I
L.J ( , I I '- -! \!
.
.,
!
l r-'i
I f , II
.
r
·~ . I nI
I
l J[1
P
l
Jn
n
[:
n
l
\
ri
I-19-B.
-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-0-.-.
Zuivering Van het sap (Klaren)Het sap dat de perstoestellensectie verlaat is gewoonlijk
veront-reinigd. Het voornaemste doel van het klaren is het zoveel mogelijk
ven-:ijderen V2n verontreinigingen in een ZO vroeg mogelijk stadium.
Eerst moeten de fijne bag2ssedeeltjes (Ilcush cush") verwijderd
worden. Deze ~orden n.l. in een suspensie meegevoerd door het
ge~x-traheerde sap. De hoeveelheid fijn begasse bedreegt ·1 - 10· g. droge
stof per liter S2p, afhankelijk van de efficiency van de
voorbe-vlerking Van het riet. Door middel van een geschikte zeefmethode kan men deze droge stof in belangrijke mate verwijderen •
Het wegen Van het sap is eerder een controle V2n het proces dan
een deel daarvan. Het is noodzakelijk om de massa Van het sap dat
in de fabriek gevoerd wordt nauwkeurig vast te stellen, daar dit
in het algemeen het uitgangspunt van de procesregeling is.
De fabriek \';ordt, zOé'ls gebruH;:elijl;: i3, verdeeld in de "lliilling
plant" en de IIboiling house". Het kleringsproces is het eerste deel
V2n de llboiling house".
Via het weegtoestel W 10 wordt het sap in de mengt2nk V
15
geleid. Hierin wordt per uur ca. 50 kg ongebl&ste kalk (CaO) toegevoegd, die afkomstig is van een kalkoven. De zure bestanddelen van het sepworden hierdoor geneutraliseerd en er ontstaan voorné'melijk calcium-fosf 1", ten uitfosforverbindingen in het riet. De pH Van het sap
neemt toe van
5,5
tot8,2.
Hierna wordt CO
2 (OOk afkomstig van de kalkoven) in de
carbonata-tietoren V 20 ingeleid, teneinde de overmaat kalk ongedaan te
ma-. .
ken. Na het verlaten van de carbonatatietoren wordt het sap met
o
een tel'1p§lratuur ven
30
C naRr de \'Iarmte\'!isselaars verpompt.Het verwarmend oppervlak V2n deze v!armtewisselaars moet voldoende
zijn om het sap tot aan of boven zijn kookpunt te brengen.
Coagula tie Van het met kalk behandelde sap rlord t beter bij
tempera-tuursverhoging.
Het sap uit de v!armtewissel2éJr H
24
heeft een temperatuur ven66°c
en da.t ui t de \'!armtevfisseleé'rs H
30
en H36
resp.85
en ICloC. ·teze behandeling van het sap, n.l. het toevoege~ van kalk en CO 2
en het verwarmen, is essentieel voor het zuiveren (klaren) dSBrven.
Het sap bevat veel collord~le en andere fijn verdeelde stoffen. Deze vvorden hoofdzd,;:elij~ç: bij het klaren ver\'.:ijàerd.
De fijne gcsuspcnde~rde stoffen worden gecoaguleerd ~Earbij de
cevormde Grotere deel tjes l;;al:';;:elijk zullen bezin~ç:en.
I '
L ,[
~
[
~
r'
l _
[
:
[
~
[
~
n
[l
n
n
n
n
-20-Bij deze uitvlokking kan er dus een helder niet verontreinigd sap gevormd worden (geklaerd sap).
Sanenvattend kan gesteld worden dat het kl~ren in twee stappen
plaatsvindt, n.l.
1) Het klaren zelf, waarbij er coagulatie optreedt van verontreini-gingen.
2) Het bezin..1{.en ve.n deze gecoaguleerde deel tj es.
Dit proces vindt plaats in de bezinktank V 41. Deze bezinktank wordt
voorafgegaan door een "flashtank" of I! g~s-afscheider". Dit is een
cilindrisch va_t voor de bezinktank dat in verbinding stae.t met de buitenlucht. Het sap uit de laatste warmtevisselaar wordt te.ngen-tie.a1 hierin geleid. Aangezien het sap tot ca. 10loC verwarmd is treedt er een weinig zelfverdamping op als het in dit vat. gebracht wordt bij atmosferische druk. Door dit flashen worden de
lucht-bellen can de gesuspendeerde deeltjes ver\'rljderà. Indien deze
luchtbellen niet verwijderd worden zullen de fijne bagasse deeltjes,
die niet efgczeefd zijn, niet kunnen bezinken.
Bij het klaringsproces wordt het sap in twee delen verdeeld:
1) het heldere sap, dat omhoog stijgt
2) de brei, die zich a_8n de onderkant ophoopt.
Het heldere sap wordt met behulp van de dunsappomp P 40 naar de
verdampersectie gevoerd. De brei wordt eerst afg~filtreerd in een
roterende vacuumfiltcr F 42. Het sap dat het filter verlaat wordt
(d.m.v. pomp
P
38) tezamen met het Geklaarde sap naar de verdampers geleid. bij ca.8
5
0C. Aangezien verdamperV
34 nagenoeg kokend sap dient te ontv8ngen, betekent dit dat het geklaarde sap in eeneind-sepwermtewisselaer (zgn. "reheater" ) voorgel';armd moet v:ordeno Tenslotte bereikt het sap na het passeren Van een filter de verdam
-persectie. pe filterkoek bij F 42 kan als meststof voor de rietvelden gebruikt worden (ce. 30 - 50 kg/ton riet).
C. Verà2fJlping
-.-.-.-.-.
Het gekl2-érde SBp dat dezelfde samenstelling heeft els het
geëx-traheerde sap uitgezonderd de verontreinigingen die bij de
kalkbe-handeling verwijderd zijn, bevat ce.
87%
water. De helft hiervênwordt in multipel effect verdampers verwijderd. Hiertoe wordt een overall druk- en te~p0rverschil tussen hot eerste en het laatste
effect Leci·,~(;rd. De stoom die 8[>n het eerste effect wordt toegevoerd
brengt de verà8~pinb op Géng o
De ó~mp uit het ene effect ken het sap in het volgende effect
I.
r •l.
[
~
I .I.
i :
[1
LJ
n
n
n
n
-21-De damp uit het la2tste effect gaat naar een condensor.
o In dit processchema ~ordt het dunsap met een temperatuur van 101 C in de eerste verdamper V 34 gebracht.
Lage druk stoom met een temperatuur van 1200C en een druk van
2,03 kg/cm 2 absoluut (= 1,96 ata) dient a.ls verwarmingsmedium. Uit de ontstene demp (met een temperatuur vl;n 1110C en een druk
van 1,51 kg/cm2 ebsoluut) v:ordt een
geringigeee~uikt
voor desapver-warmer H 36 en een eveneens gering gedeelte gaat naar de vacuumpennen
e
V
7 enV
21. De rest gaat naar de 2 verdamperV
27 waar het dientals verwarming van de uit het eerste effect afkomstige sapstroom.
Het condensaat wordt via. een condenspot afgevoerd. In de tweede verdamper
V
27 wordt damp gevormd met een temperatuur ven 1000C en een druk van 1,03 kgicm2 absoluut ( 1 ata).Een geringe hoeveelheid wordt afgetapt ten behoeve Van de sap
ver-warmer H 30. De rest gaat naar de derde verdamper V 22 waar hij op zijn beurt dient als verwarming voor het in het tweede effect
geconcentreerde sap. Het condensaat wordt ook hier via een
condens-pot afgevoerd. In de derde verdamper
V
22 kan het sap bij lagere temperatuur en druk koken door het in stand houden van een bepa;ld va.cuum (drUk is 0,58 kg/cm 2 absoluut (=0,56 ata) en· temperatuur is 84°C). Een gering deel van de ontwikkelde déllllp wo rel t gebruiktom het cap dat de carbonatatietoren
V
20 verlaat voor te verwarmen in de warn:tewiscelaar H 24. Tenslotte wordt de resterende d8Jnpin de vierde verdamper gebruikt om het ingedikte sap uit het derde
effect nog verder te concentreren.
De hierbij ontstene damp wordt direct afg~zogen via een vecuum-installatie. Deze best8at hier uit een ~aterstraal-ejecteur
(met nozzles) en een condensor met een barometrische val-pijp die uitmondt in een waterslot. In de condensor wordt koelwater
ven een constante temperatuur gebruikt. Door het in stand houden van dit vacuum houdt men de damp in het vierde vat op een druk Van 0,16 kg/cm2 absoluut en 55°C.
De condensaatafvoer uit de stoomruimte van het derde en het vierde effect vindt plaAts met behulp van de condensaatpompen P 14 en P 16. Alle verdampers worden op een goede wijze ontlucht.
Het eerste vat ~ordt ontgast door eenvoudigweg een klein pijpje
irt de dampruimte met d~ buitenlucht in verbinding te brengen. De overige vaten TIorden ontgast daor 2ansluitingen op de vaCUUlli-insbü12tie vpn pijpen uit de cEllendria nanr de dempruimte.
,
Ook de VJ2rmte\'!isse13ars r;lOeten Van een goede ontluchting voorzien
~orden. De svpstroom vcrla~t het vierde effect met een vaste stof
I
'
-22-D. Kristallisatie
-.-.-.-.-.-.-.
De uit de verdarnpersectie afkomstige siroop ~ordt met behulp van
een diksappomp P 6 na.éT de opslagtank V 2 getransporteerd. Daorn8
vlOrd t het in de VDcuumpen V 7 gevoerd weer het "gekookt" word t
met behulp van afgetapte dBmp uit het eerste effect van de verdamper-sectie, tot er verzadiging optreedt van de sucroseoplossing.
De ontstane damp \'lOrd t via een vacuuminstallatie V 12 a.f gezogen. Er worden entkristallen toegevoegd die dienen als kiemen voor de
suikerkristallen.
De kristalgroei wordt voortgezet totdat de gewenste kristelgrootte
ver~~regen v!ord t. Het mengsel van l:ristë.llen en siroop word t tot een dichte massa geconcentreerd, de zgn. kristalbrei of "messecuite".
De inhoud van de pen ~ordt dan afgevoerd naar cen menger of
koel-kristallisator K
8.
E.
-0-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.
Centrifugeren en DrogenDe uit de lweE;:ri stallisë.tor stromende massa wordt gecentrifugeerd.
De afgescheiden suikerkristallen gapn via de transportband E
19
naar een roterende troD~eldroger D
39.
De moederloog (melasse)wordt naar de opslagtank V 26 verpompt.
Deze wordt in Vecuumpen V 21 gebr2.cht V,;"é'ër het verder "gekookt"
wordt. Uit de afC8voerde kristalbrei wordt na centrifuge opnieuw
suiker afgescheiden die eveneens via transportband E
19
in de droger D39
Gedroogd wordt.te ~ocderloog wordt verpompt naar de opslagtank
V
29, waarna hijinde Vacuumpan
V 35
gebracht wordt die met L.D.stoom verwarmd ~ordtc De suikerl:ristallen die tenslotte hierui t verkregen worden zijnte klein. Het is daarom gebruikelijk deze kristellen te ~engen met
siroop en ~e terug te voeren als entkristallen voor de
vecuum-pennen
V
7
enV 2
1.De .8ft:;escheiden ZV;", re , sterk viskeuze moederloog heet melasse.
Di t is een (afval )-produkt ven de rietsuil~crfé1brick.
Met de gebruikelijke methoden kan men hieruit geen suiker meer
kristalliseren, ofschoon hierin nog sucrose a~nwezig is. (Door
meer riet te verwcr~en'~an men goedkoper suiker produceren don door winning uit mel asse mogelijk is!)
I
i
I
--2
4
-~~
x+?t-f ~~ + ~~.
X+'?'1+~'P:,
.j X 1-'P~ '1 J(I
J
I
I
., Q ..I
I
I
..
I
fig.
7
Quadrupel effect met dampaftapIV Al. Verde~pinc met dempaftap
~.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.
Damp wordt afgetapt voor verwarming ven het ri etsap en van veCUUE-}J~nnen.
Beschouw bijv. een quadrupel effect w~prVBn demp afgetapt wordt in de volgende hoeveelheden per ton riet (zie fig.7) :
PI uit Ie vat P 2 ui t 2e VéJt
P3
uit 3e vat P 4 uit 4e vet Neem Ben dat: ·E
=
totale hoeveelheid te verdampen water i n quadrupel effectx
=
hoeveelheid demp di e ven het laatste effect neer de condensor gaatI
.
1
I ,I
i ' I l ~ r ' l ,
['
L
f'L
r '
1 r' i l J l J,-..,
II
L )n
-26-Het stoomverbruik (
=
D') zalteruggebrecht worden tot dehoeveel-heid die e~n het eerste vet van de verdampers wordt toegevoegd (
=Q').
Cus DI
=
Q'Q'
=
x + PI + P2 + P3 + P4
(10) (11)
Door eliminatie ven x uit de vergelijkingen
(7)
en (11) en doorhet stoomverbruik D'
=
Q' als functie van de totale verdamping E(die bekend is als we de brix van de siroop vastleggen) uit te
drukken, krijgen we:
~ + ? 2 1
Q'
=
4
41'1
+7(2
+1(3
(12)Zonder dampaftap ~as het stoomverbruik:
(13) De besparing s is dus:
s = D - Dl
=
(Q+R) - Q' = ftl +~P2
+t
P3
+ Plj, (14) Voor het algemene geval ven een multipel effect met n effectengeldt déJn:
1 2 3 k~ n-l~
s = -p + -p + .... p + - - + ~--p +. - - -+ - y + P
n 1 n 2 n
3
'
n k n n-k n (15)In ~oorden: Indien bij een multipel effect'bestaande uit n effecten
damp uit het ke 'effect afgetapt ~ordt ten behoeve van verwarming,
wordt een besparing aen stoom verkregen gelijk aen de frDctie
~
van de voor die verwarming benodigde hoeveelheid stoom.
De besparing neemt toe naarrrste het afteppen plaatsvindt uit een
vat, dat verder v~n het eerste effect af ligt en ~ordt het grootst
indien het aftappen uit het la~tste vat pleatsvindteAnders zou
de damp uit het l eétste vat nesr de condcnso~ gaan en dus onbenut
blijven. Bovendien ~ordt dan de condensorbelasting verkleind,
doordat de te condenseren hoeveelheid damp afneemt. Echter, door de
o
lage temperatuur van de damp uit het lar tste vet (ca.
50-60
C) is nauwelijks enige ver~arming mogelijk. Het is dan ook raedz€emeen zekere mar ge ean te houden voor de temperatuur ven de gebruikte
demp en do temperatuur V2n het s~p dDt de sapvoor~ermer verleet.
( Zie Berekeningen IV .C.III, pag.33, tabel 3a.)
Bij hot ont~erp VFn multipel effect moet men zich dan ook beperken