ISSN 01691-6246
November 1988
Mededeling van de Vakgroep
Gezondheidstechniek en
Waterbeheersing
Gevoeligheidsonderzoek Alarmmodel RijnDe verspreiding van olie op rivieren benaderd met het Taylor-model
Ir. R.M. Noppeney
fc#
t U Delft
Technische Universiteit DelftFaculteit der Civiele Technieit
Vakgroep Gezondheidstechniek & Waterbeheersing Sectie Gezondheidstechniek
rijkswaterstaat
dienst binnenwateren/rizaTECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT FACULTEIT DER CIVIELE TECHNIEK
VAKGROEP GEZONDHEIDSTECHNIEK & WATERBEHEERSING SECTIE GEZONDHEIDSTECHNIEK
RIJKSWATERSTAAT
DIENST BINNENWATEREN/RIZA
Gevoeligheidsonderzoek Alarmmodel Rijn
DE VERSPREIDING VAN OLIE OP RIVIEREN BENADERD MET HET TAYLOR-MODEL
Technische Universiteit Delft
Faculteit CiTG
Bibliotheek Civiele Techniek
Stevinweg 1
2628 CN Delft
CT
Mededelingnr. 21
DBW/RIZA opdrachtnr. DB-415
Ir. R.M. Noppeney (TUD)
INHOUDSOPGAVE Voorwoord Samenvatting Hoofdstuk I Hoofdstuk II Hoofdstuk III Hoofdstuk IV Literatuurlijst Inleiding Procesbeschrijving 2.1. Inleiding 2.2. Convectie 2.3 Dispersie 2.4 Afbraak Toepassing 3.1 Inleiding 3.2 Convectie 3.3 Dispersie 3.4 Afbraak Conclusie
Deze notitie vormt een onderdeel van het 'Gevoeligheids-onderzoek Alarmmodel Rijn' dat in opdracht van de Dienst Binnenwateren van de Rijkswaterstaat wordt uitgevoerd aan de Technische Universiteit Delft, Faculteit der Civiele Techniek, Vakgroep Gezondheidstechniek en Waterbeheersing.
Mijn dank voor advies gaat uit naar de begeleiders vanuit de Dienst Binnenwateren, ir. P.S. Griffioen, ir. E.H. van Velzen en ir. A.W. de Haas en naar de projektleider aan de TU Delft, ir. A. van Mazijk.
SAMENVATTING
Uit een procesbeschrijving voor de verspreiding van olie in rivieren blijkt dat het gedrag van een olievlek in een rivier principieel anders is dan het gedrag van opgeloste stoffen.
Anders dan bij opgeloste stoffen zijn dispersie en afbraak van olie tijdsafhankelijk en worden meer bepaald door de eigen-schappen van de olie dan door de hydraulische kenmerken van de rivier.
Hier is een eerste aanzet gegeven om de modelparameters van het Taylor-model voor opgeloste stoffen te beschrijven als functie van de processen die bepalend zijn voor de verspreiding van olie op rivieren.
HOOFDSTUK I INLEIDING
De verspreiding van opgeloste stof in een rivier wordt (doorgaans) beschreven volgens het één-dimensionale Taylor-model. Aangezien het Taylor-model eenvoudig analytisch toepasbaar is, is in deze notitie nagegaan of de verspreiding van olie op rivieren op soortgelijke wijze beschreven kan worden.
Daartoe zijn de verschillende (deels samenhangende) processen, die verantwoordelijk zijn voor de verspreiding van een olievlek in rivieren, bepalend.
In Hoofdstuk II worden deze processen modelmatig beschreven. Hoofdstuk III behandelt een aanzet tot een beschrijving van de verspreiding van olie volgens het één-dimensionale Taylor-model. Een conclusie volgt in Hoofdstuk IV.
2
HOOFDSTUK II Procesbescbrijving
2.1 Inleiding
Naast plaats van de lozing, afmeting van de lozing en
fysisch-chemische eigenschappen van de verontreiniging, wordt de
verspreiding van olie in rivieren bepaald door complexe
transport- en afbraakprocessen.
Meteen na lozing vormt de olie een (dunne) laag aan het
water-oppervlak. Wind en stroming kunnen deze olievlek verspreiden. Een
aantal koolwaterstoffen en enkele polaire bestanddelen verdampen
of gaan in oplossing. Een deel van de olie emulgeert en wordt
vervolgens door stroming verspreid, of hecht zich aan sediment en
slaat neer. Door turbulentie kunnen ook water-in-olie emulsies
ontstaan, waardoor teerballen gevormd kunnen worden.
Tegelijkertijd kunnen fotochemische reacties en microbiologische
afbraak het karakter van de olie veranderen en de hoeveelheid
olie verminderen.
Figuur 1 geeft een schematische weergave van deze processen
(Rasmussen, 1985). Uit de tijdschalen in fig. 1 blijkt dat de
olie met name in de eerste uren na de lozing significante
veranderingen ondergaat.
2.2 Convectie
De voortplantingssnelheid c van de olievlek is de resultante van
wind- en stroomsnelheden (Hoult, 1972) (fig.2):
T = ocÏÏ^ + awüw (1)
met: "c" = voortplantingssnelheid olievlek
Uc = gemiddelde stroomsnelheid
iïw = windsnelheid op 10 m. boven de waterspiegel
Oc = evenredigheidscoëfficiënt
aw = evenredigheidscoëfficiënt
Voor een één-dimensionaal model volgt uit vgl. 1:
c = acUc + OwUw'COs* (2)
Rvaonration Surface S o d ) 0 1 1 - i n - ' . ; j t e r O i s s o l u t i u n Cniulsinn Subsurface S o i l l f u r r p n t Wind 'V.iter- in-Oi 1 CiMul s ion - ^ r i i c r o l j i d I " ^ D c u r j d j t i o n Scdjmcnlalion S i n k i n'j \ Xb Bin dcTTrtd.lt ion Dotloin Sediment
Hours Days Weeks
Time froni onset of snill
.'lonths Vcars
Fig. 1 Transformatie van een olievlek in rivieren
Wind Vector (3% of wind velocity) k'-is
P
w
M,
i i A°^ '.'.•.'lI
H\Final 1 Slick Position
Current Vector (surface current velocity) Initial Slick Position
I,
Onder aanname van een logaritmisch snelheidsprofiel wordt voor de evenredigheidscoëfficiënt ac gevonden (Shen en Yapa, 1988):
Oe * 1.1
Meetgegevens op de Rijn (Bundesanstalt, 1988) duiden op eenzelfde grootte van Oo (zie fig. 3-6).
Voor de evenredigheidsfactor aw wordt aangehouden (Stolzenbach, 1977):
Ow » 0.03
2.3 Dispersie
2.3.1 Horizontale Diffusie
De turbulente diffusiecoëfficiënt Txx is afhankelijk van de bodemschuifspanningssnelheid u«, de waterdiepte a en de wind. Voor drijvende stoffen wordt aangenomen dat de diffusiecoëfficiënt van dezelfde orde van grootte is als voor opgeloste stoffen en voldoet aan een relatie (Sayre en Chang, 1968):
Txx = kau* (3) met: Txx = longitudinale turbulente diffusiecoëfficiënt
u* = bodemschuifspanningssnelheid a = waterdiepte
Shen en Yapa (1988) schatten voor de evenredigheidscoëfficiënt k de waarde:
k s 0.6 (4)
2.3,2 Mechanische Dispersie
Mechanische dispersie is met name vlak na de lozing van belang. De verspreiding van een olievlek door mechanische dispersie wordt bepaald door de zwaartekracht, viscositeit en oppervlaktespanning
(Fay, 1971).
Zwaartekracht veroorzaakt dispersie door een ongelijke drukverdeling over de olievlek. Bij voortgaande dispersie neemt de invloed van de zwaartekracht af, omdat de dikte van de olievlek afneemt.
Aan de randen van de olievlek zorgt oppervlaktespanning voor dispersie. Dit proces is niet afhankelijk van de dikte van de olievlek en zal uiteindelijk gaan overheersen.
Bovenstaande dispersieve krachten worden tegengewerkt door de traagheid van de olievlek en de traagheid van de grenslaag in het water vlak onder de olie. Bij afnemende dikte van de olievlek zal de invloed van de grenslaag op de traagheid gaan overheersen.
0.9-0.8 0.7 A A A A. •. A A A A A ,.A A A A A A X • X ; \ X - - X . • , . X ;.• X • X • , I 'l f t • • X : 0 . 5 RHEINKILOMETER [KM] w tern) 700 O» SOD XO 1 1 I I 1 I 200 300 400 500 GOO 7 0 0 800 000 0.1, O.C a t 1.0 12 U 1.C 1.0 V Imlz) mtm
Legend
I A MITTCLWCRTC Vm/VOm ' ^ f^Jll^^LWCRT Vm/VOm axFig. 3-4 Gemeten waarden van gemiddelde oppervlaktesnelheid vo. en maximum oppervlaktesnelheid voaax ten opzichte van de gemiddelde stroomsnelheid v in de Rijn op verschil-lende waterdiepten w.
6 12 U 1.6 10 2J) 2.2 2ji 2.C 2,0 V ( m / s ) Kaub W IJ W 1.C LO 10 2.2 IA li V ( n » Rhcin-km 7(7,1 Rhcin.km 7<6,7 Oüsseldorf
Fig- 5-6 Gemeten waarden van gemiddelde oppervlaktesnelheid vo« en maximum oppervlaktesnelheid voaax ten opzichte van de gemiddelde stroomsnelheid v in de Rijn op verschil-lende waterdiepten w.
Voor grote olievlekken zijn drie stadia van belang (Fay, 1971):
Traagheidsdispersie
In de eerste fase na lozing is er evenwicht tussen
zwaartekracht en traagheid. Voor een één-dimensionale situatie
is de grootte van de olievlek gegeven door:
L. = c i - ( A g A t2)i/3 (5)
met: La = halve lengte olievlek (fig. 7)
Cl = evenredigheidscoëfficiënt
A = halve volume olievlek per eenheid van breedte
g = zwaartekrachtsversnelling s 9.8 (m/s^i
t = tijd na lozing
A =
(uw-vio)/pw = relatieve dichtheid
met: iiw = dichtheid van water = 10^ (kg/m^i
Uo = dichtheid van olie
Viskeuze dispersie
Na traagheidsdispersie ontstaat evenwicht tussen
zwaartekracht en viskeuze krachten. De lengte van de olievlek
is dan gegeven door:
Le = C2-( 4 g A» t^/z
V
-1/2)1/4 (6)
met: C2 = evenredigheidscoëfficiënt
V
= kinematische viscositeit van water » 10"® im^/si
Oppervlaktespanninqsdispersie
In de laatste fase is er evenwicht tussen
oppervlaktespanning en viskeuze krachten. De lengte van de
olievlek is dan gegeven door:
La = C3-(a» t3 pw-2
v-n^/*
(7)
met: ca = evenredigheidscoëfficiënt
a = oppervlaktespanning imN/mi
Voor olie kan worden aangehouden a » 30 imN/mi
De snelheid van mechanische dispersie volgt uit de
tijds-afgeleiden van vgln. (6)-(7). De tijdstippen van overgang tussen
de verschillende fasen volgt uit gelijkstellen van resp. vgln.
(5)-(6) en vgln. (6)-(7). De evenredigheidscoëfficiënten c in
vgln. (5)-(7) zijn semi-empirisch bepaald (Fay ,1971):
Cl « 1.5 V •
•,
(8)
C2 s 1.5 - (9)
~2 . X >
3 ^
rf" \ \
S • \ • 1 \ • ,^L,-W
E
^Fig. 7 Definitie van Le
Shoreline descriptor
(1)
Exposed headland
Wave-cut platform
Pocket beach
Sand beach
Sand and gravel beach
Sand and cobble beach
Exposed tide flats
Sheltered rock shore
Sheltered tide flat
Sheltered marsh
Land
1 Half life
(2)
1 hr
1 hr
I day
1 day
1 day
1 yr
1 hr
l y r
I
I yr
I yr
1 yr
Na verloop van tijd kan de mechanische dispersie worden gestopt door afbraakverschijnselen. Fay (1971) geeft als schatting van de uiteindelijke oppervlakte Ar:
Af z C^-VaS/-» (11)
met: Ar = maximum oppervlakte van olievlek = 2BLef met: B = breedte rivier
Lef = maximale halve lengte olievlek Va = volume van de olievlek
C4 = evenredigheidscoëfficiënt » lO^ im^^^i
Wanneer deze situatie is bereikt, wordt de dispersie van de olievlek nog slechts door horizontale diffusie veroorzaakt
(Sahota, 1978).
2.4 Afbraak
Afname van het volume van de olievlek kan ontstaan door microbiologische afbraak, fotochemische reacties, verdamping, oplossing, neerslaan en het verlies van olie aan de oevers van een rivier.
Oeverinvloed
Opslag en afgifte van olie aan rivieroevers kan beschreven worden in termen van het vermogen van oevers om olie vast te houden. Een eenvoudige relatie voor de hoeveelheid olie aan de oever is:
5Vb
— + kbVb = O (12) 6t
met: Vb = volume olie op oevers kb = afbraakconstante
Het vermogen van oevers om olie vast te houden bepaalt de grootte van de afbraakconstante kt. Shen en Yapa (1988) presenteren de relatie:
kb = -T-iln(l/2) (13) met: x = 'half-life' parameter
Tabel 1 geeft waarden voor t voor verschillende oevers.
Verdamping
Vlak na de lozing zorgt verdamping voor het grootste verlies aan olie. De volumefractie aan verdampte olie kan bepaald worden met (Mackay (1980)):
10
met KE = 0.0025-Uw''-''8Aov/(RTVo)
en: Ao = initieel oppervlak aan olie Vo = initieel volume aan olie
R = gasconstante = 82.06'10-6 latm-m^'/mol-Kl T = oppervlakte temperatuur van de olie IK l V = molair volume m^/mol
Het molaire volume V kan, afhankelijk van de samenstelling van de olie, variëren tussen ISO'IO-* en 600-10-* im^/molj
Po = e x p ( 1 0 . 6 - ( 1 - T O / T E ) )
en: To = initieel kookpunt van de olie (Ki TE = luchttemperatuur s T CK)
C = 1158.9'API-i-i'«3'
en: API = (141.5/g»)-131.5
met: ga = 'specific gravity'
- Voor 'fluel oil' geldt ga = 0.84 - Voor ruwe olie ('crude oil') geldt ga = 0.86
- Voor 'ruwe olie': To s 542.6 - 30.275-API + 1.565-API2 + - 0.03439-API3 + 0.0002604«API'>
Emulsificatie
De vorming van water-in-olie en olie-in-water emulsies hangt grotendeels af van turbulentie. Een eenvoudige benadering is een eerste orde afbraak volgens (Sahota, Rizkalla en Tam (1978)):
5Vs
— + kaVa = O (15) 5t
met: ka = afbraakconstante
Voor de constante ka worden waarden geschat (Holmes, 1977):
0.1 < ka < 0.6 (16)
Oplossing
De hoeveelheid olie die in oplossing gaat is verwaarloosbaar (Shen en Yapa ,1988).
Over de invloed van microbiologische afbraak en fotochemische reacties zijn vooralsnog geen gegevens bekend.
HOOFDSTUK III Toepassing
3.1. Inleiding
Bestaande calamiteitenmodellen, speciaal ontworpen ten behoeve van olieverontreinigingen, zijn, bijna zonder uitzondering, twee-dimensionale "deeltjesmodellen": convectie, dispersie en afbraakprocessen worden per oliedeeltje geformuleerd. Het gedrag van alle deeltjes afzonderlijk, verschaft dan informatie over het gedrag van de totale verontreiniging (Fingas en Sydor, 1980) . Bestaande calamiteitenmodellen, speciaal ontworpen ten behoeve van opgeloste stoffen, gaan doorgaans echter uit van de één-dimensionale vergelijking van Taylor. Voor een niet conservatieve stof in stationaire, uniforme stroming luidt deze vergelijking
(Fischer, 1979): _ + U c — - K c + _ = 0 (17) 5t 5x 5x2 tr met: 0 = concentratie Kc = longitudinale dispersiecoëfficiënt x = longitudinale coördinaat tr = relaxatie tijd M
Bij beginvoorwaarde 0(x,O) = 5(x) en Ae
randvoorwaarde lim 0 = 0 X — +
-met: Ac = dwarsdoorsnede rivier 5(x) = Dirac Deltafunctie
M = hoeveelheid geloosde stof
is de concentratieverdeling ten gevolge van een momentane lozing ter plaatse van x=0 op t=0 nu gegeven door
M/Ac r (x-Uct)J 0(x,t) = exp -/(4nKct) L 4Kct t • exp t r (18)
Wanneer het Taylor-model de verspreiding van een olievlek dient te beschrijven, moeten de (constante) modelparameters Uc, Kc en tr uit vgl. (17) corresponderen met de convectieve, dispersieve en afbraaic-processen uit Hoofdstuk II.
Tevens moet de beginvoorwaarde aangepast worden: M
0(x,O) = 5(x) B
De concentratie aan olie ten gevolge van eenzelfde momentane lozing is daarmee gegeven in kg/m* wateroppervlak.
12
3.2 Convectie
De stroomsnelheid Uc in vgl. (17) moet vervangen worden door de voortplantingssnelheid c uit vgl. (2).
3.3 Dispersie
Voorwaarde voor toepassing van het Taylor-model is de lineaire toename van de variantie ox^ van de concentratieverdeling met de tijd volgens (Fischer, 1979):
ax» = 2Kct (19) Verspreiding van olie door mechanische dispersie voldoet echter
niet aan een relatie volgens vgl. (19). Uitgaande van vgl. (5)-(7) volgt immers:
dLe»
= f(t) (20) dt
Toepassing van het Taylormodel voor de verspreiding van olie is dus principieel onjuist. Inpassing van mechanische dispersie in een Taylor-model is immers slechts mogelijk door vereenvoudiging van vgl. (20) tot:
dLa»
= constant (21) dt
Bij lineaire interpolatie volgt de grootte van de constante in vgl. (21) dan uit de aannames dat:
La (t=0) = 0 (22) La (t=tf) = Laf (23)
met: tf = tijdstip van maximale spreiding
Vgl. (22) correspondeert met de aanname van een momentane lozing. De tijd tf uit vgl. (23) volgt uit het gelijkstellen van vgl. (7) en vgl. (11). De maximale spreiding wordt immers bereikt onder invloed van oppervlaktespanningsdispersie. Dit levert de uitdrukking: loava^/^uwi/s yi/4^4/3 tf = 1.33-2BC1/2 en dus: dL.» Laf» 1010/3 (1.33-2)'«''3Vai/2a*''3 dt tf 4«(B»Uw» V )i/3 (24)
Onder aanname dat, bij een normale verdeling, Lef = 3.5ax volgt tenslotte:
dax 2 d L e '
(25) dt 3.52dt
en kan een dispersiecoëfficiënt gekozen worden volgens vgl. (19): 10i<'''3(1.33-2)</3V»i/2a2/3
Ko s
2-3.52.4-(B»Uw2 V )i/3
(26)
Onder aanname dat mechanische dispersie en horizontale diffusie onafhankelijke processen zijn (Sahota, 1978) volgt voor de totale dispersie coëfficiënt K:
K s Ko + Txx voor t < tf K = Txx voot t > tf
Onder deze aannames is de concentratie aan olie ten gevolge van een momentane lozing M ter plaatse van x=0 en op t=0 gegeven door
M/B
0(X,t) = 2/(nKt)exp
(x-ct)ï4Kt
• exp t tr -" (27)Wanneer wordt aangenomen dat het Taylor-model ook toegepast kan worden onder niet-stationaire dispersie-omstandigheden, gaat vgl.
(27) over in: ; .
-M/B
(x-ct)2 0(X,t) =exp
2/
n L oK(T)dTJ
exp
t tr (28) 3.4 AfbraakOok de mate van afbraak van olie is tijdsafhankelijk (fig. 1 ) . Een constante relaxatietijd tr is derhalve niet gegeven. Een schatting is wellicht mogelijk door oeverinvloeden en de effecten van verdamping en emulsificatie eenvoudig op te tellen.
De relaxatietijd tr is bereikt wanneer de hoeveelheid olie met tot een factor e-^ van het oorspronkelijke volume Vs is gereduceerd.
Onder invloed van verdamping vindt dit plaats voor: V. = 0.63
K
Met behulp van vgl. (14) volgt dan:
r ^ r^
kv = (exp [ 0 . 6 3 C ] - 1 ) (29)
LCKEPO -I
met: kv = afbraakconstante voor verdamping
Samen met ks en kb uit resp. vgl. (IJ) en (16) volgt dan: 1
kv + ks + kb
:3G)
De afstand die afgelegd is door de olie na de relaxatietijd wordt gegeven door de relaxatielengte
Lr = Uc'tr (31) Wanneer deze relaxatielengte klein is ten opzichte van de
menglengte Lo, gegeven door (Fischer,1979): U0'B2
Lo = 0.4 -^ (32) Tyy
met Tyy = dwarsdiffusiecoëfficiënt = Txx
dan verloopt de afbraak dusdanig snel, dat longitudinale dispersie verwaarloosd kan worden ten opzichte van convectie en afbraak (Fischer,1979). Meetgegevens (?) wijzen erop, dat deze situatie zich bij veel olie verontreinigingen voordoet.
Wanneer vgl. (30) binnen vgl. (17) wordt toegepast, moet tevens gerealiseerd worden dat dan stilzwijgend wordt aangenomen dat afbraak aan volume evenredig is met reductie in concentratie. Dit hoeft natuurlijk niet zo te zijn.
Binnen een olievlek is de olie ongelijk verdeeld en kan de dikte van de olievlek aanzienlijk variëren. Schattingen wijzen er zelfs op dat 90% van de olie zich binnen 10% van het olie oppervlak kan bevinden (Concawe, 1983). De olie zal dan ook in veel gevallen niet symmetrisch verdeeld zijn over de olievlek.
HOOFDSTUK IV CONCLUSIE
Dispersie van opgeloste stoffen in rivieren wordt doorgaans beschreven met het (één-dimensionale) Taylor-model. Met enige vereenvoudigingen is hier een eerste aanzet gegeven om de verspreiding van olie op rivieren ook met het Taylor-model te kunnen voorspellen. Daartoe zijn de modelparameters van het Taylor-model beschreven als functie van de processen die bepalend zijn voor de verspreiding van olie op rivieren.
De verspreiding van olie op rivieren is (echter) principieel anders dan de verspreiding van opgeloste stoffen. Dispersie en afbraak bij olie worden voornamelijk door de eigenschappen van de olie bepaald. Voor dispersie van opgeloste stoffen is de invloed van de hydraulische rivierkenmerken bepalend.
16
LITERATUURLIJST
Bundesanstalt für Gewasserkunde (1988)
'Fliesszeiten im Rhein aus Wasserspiegellagenberechnungen' BfG-0429, Koblenz
Rasmussen, D. (1985)
'Oil spill modeling - a tool for cleanup operations' Proc. 1985 Oil Spill Conference, pp. 243-349
U.S. Coast Guard, Am. Petr. Inst.,
Envir. Protect. Agency, Los Angeles, California Hoult D.P. (1972)
'Oil spreading on the sea'
Ann. Rev. Fluid Mech. 4, pp. 341-367 Shen H.T. en Yapa P.D. (1988)
'Oil slick transport in rivers'
Proc. ASCE, J. Hydr. Engrg. Vol. 114, No. 5 pp. 529-543 Stolzenbach K.D. et al (1977)
'A review and evaluation of basic techniques for predicting the behavior of surface oil slicks'
Report no. 222, Ralph McParsons Lab., Dep. Civil Engrg. Mass. Inst. Techn. Cambridge, Mass.
Sayre W.W en Chang F.M. (1968)
'A laboratory investigation of open-cahnnel dispersion processes for dissolved, suspended and floating dispersants' Prof. Paper 433-E, U.S. Geol. Survey
Fay J.A. (1971)
'Physical processes in the spread of oil on a water surface' Proc. Joint Conf. Prev. and Contr. of Oil Spills pp. 463-467 Am. Petr. Inst., Washington D.C.
Sahota H.S., Rizkalla A.S. en Tam Y. (1978)
'A numerical model for the simulation of the behaviour of an oils spill over open waters'
Proc. Workshop Oil Spill Modeling, pp. 51-85 (Mackay D. en Paterson S. eds.) Toronto, Canada Mackay D., Paterson S. en Nadeau S. (1980)
'Calculation of the evaporation rate of volatile liquids' Proc. Nat. Conf. Control of Hazard. Mat. spills, pp 361-368 Louisville, Ky.
Fischer H.B. et al. (1979)
'Mixing in inland and coastal waters' Acad. Press Inc. New York, N.Y.
Concawe (1983)
'Characteristics of petroleum and its behaviour at sea' Report no. 8/83
Concawe, Den Haag
Fingas M. en Sydor M. (1980)
'Development of an oil spill model for the St.Lawrence River' Techn. Bull. No. 116, Inland Wat. Dir., Water Planning and Management Branch, Ottawa, Canada
In de serie Mededeling van de Vakgroep Gezondheidstechniek en
Waterbe-heersing zijn tot nu toe de volgende publicaties verschenen:
Siebers, H.H.: Patterns and variability of phosphate and heavy metals in
sediments of two shallow lakes.
Flipse, M.J. en van der Heide, J.: Ontwikkelingen met betrekking tot
vaste afvalstoffen ex art. 4, 17, 25, 26 van de
Afvalstof-fenwet in periode van ca. 1980 tot 1985.
Kop, J.H. : Planvorming voor de drinkwatervoorziening.
Blanken, J.G. den en Hoogh, M.P.A.J. de: Modellen voor desinfectie van
gezuiverd afvalwater met chloor en ozon.
Kop, J.H. : Het probleem van de wederzijdse afstemming van de
belan-gen van drinkwatervoorziening en milieubescherming bij de
planning voor de winning van zoet grondwater.
Boekelman, R.H. en de Niet, H.: Het berekenen van raodelkrommen voor
Geo-elektrische metingen.
Vos, W.L., Donze, M. and Buiteveld, H.: On the reflectance spectrum of
algae in water: the nature of the peak at 700 nm and its
shift with varying algal concentration.
Smit, D., van Mameren, H.J. en Veldkamp, R.G.: De zuurstofhuishouding van
de Utrechtse Vecht.
Van der Heide, J.: Kinetische modellen voor ontwerp en beheer van
actief-slib-installaties deel 1 en 2.
Boulan, R.P., M. Donze en Sj.P. Klapwijk: Fosfaatbalans van de polder
Reeuwijk en een aantal deelgebieden.
De Groot, C.P.M, en A.N. van Breemen: Ontspanningsflotatie en de
berei-ding van drinkwater.
Den Blanken, J.G. en M.P.A.J. de Hoogh: Modelvorming voor verwijdering
van indicatororganismen in het actief-siibproces.
K.K. Mishra and A.N. van Breemen: Gravel-bed flocculation.
Vlis, E. van der; De filtratietheorie.
Koreman, E.A. en A.N. van Breemen: Toepassing van het vriesdooiproces bij
de ontwatering van coagulatieslib.
Ganzevles, P.P.G., J.H. Kop en R. Ywema: Materiaalkeuze in
afvalwaterleidingen.
Van Nieuwenhuyze, R.F., Stokman, G.N.M., Kuljper, R., Gerritsen, J.J. en
M. Donze: Detectie van proceswater met behulp van thermische
Den Blanken, J.G. en M.P.A.J. de Hoogh: Modelvorming voor een goede
procesregeling van de desinfectie met chloor c.q. ozon aan
de hand van instelbare en/of direct meetbare variabelen.
Noppeney, R.M.: De invloed van stagnante zones op dispersie.
c3