• Nie Znaleziono Wyników

Jean Prouvé; constructeur

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Jean Prouvé; constructeur"

Copied!
156
0
0

Pełen tekst

(1)

1981

museum boymans

-

van beuningen, rotterdam

delft university press, delft

,

,

~illlllll~"lI

l

m

IIUlllljm :

'"1

'

11""

i

111 I 11111 Hi

li" I

n

:

,n!

lillilflill ilfll

' ""

s

p

111111

~

11111

C 509004

(2)

Copyright© 1981

Museum Boymans·van Beuningen, Rotterdam

(3)

Inhoud

Sommaire

1

Verantwoording W.A.L. Beeren

Explication W.A.L. Beeren

9

Jean Prouvé J. van Geest

Jean Prouvé

J. van Geest

27

Verantwoording catalogus-indeling J. van Geest

Explication du catalogue

J.

van Geest

28

Smeed- en plaatwerk J. van Geest

Ferronnerie et t61erie

J.

van Geest

33

Meubels J. van Geest

Les meubles

J.

van Geest

44

Schoolmeubels J. van Geest

Le mobilier scalaire

J. van Geest

48

Geprofileerde plaat H.F. de Jong en E

.

W. Karthaus

T61e pliée H.F. de Jong en E.W. Karthaus

70

Het geprefabriceerde huis E.W

.

Karthaus

La maison préfabriquée E.W. Karthaus

87

Gevelconstructies H.F. de Jong

Les constructions de façade H.F. de Jong

102

Dakconstructies H.F

.

de Jong en E.W. Karthaus

Les canstructions de toit H.F. de Jong en E.W. Karthaus

119

De centrale kern H

.

F. de Jong

Le noyau central H.F. de Jong

138

Beknopte chronologie C.J. Stoop

Jr.

Chronologie condensée

CJ. Stoop Jr.

146

Bibliografie

Bibliographie

146

Verklaring van enige gebruikte afkortingen

Explication de quelques abréviations

147

Colofon

(4)

Deze publicatie kon tot stand komen dank zij financiële steun van de Stichting Praemium Erasmianum

Cette publication a pu être réalisée gr6ce au soutien financier de la fondation Praemium Erasmianum

Ten behoeve van de tentoonstelling werd een subsidie verleend door het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening te 's-Gravenhage.

Voorts werden biidragen ontvangen van de volgende bedrijven en instanties:

Le 'Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening' de la Haye (Ministère du Logement et de l'Urbanisme) accordo une subvention pour I'exposition.

En Dufre des apports ont été reçus des sociétés et des institutions suivants:

Amsterdam

Abma, Hazewinkel, Dirks, Architecten Ahrend Groep

A. Badon, Architect

Band van Nederlandse Architecten Duintjer Istha Kramer Van Willegen bv Stichting Staalcentrum Nederland

Delft 0.D.205

's-Gravenhage

Ir. D. von Maurik Archit. en Ingenieursbureau bv

Heerlen

ICB nv Internationale Constructie Bedrijven

Rotterdam

Architectenburo Bakker en '1erhoeH

Architectengemeenschap Van den Broek en Bakemo Aann. Mij. J.P. van Eesteren

Graasman Partners Architecten en Ingenieurs

Van Hezik Portners bv Buro voor Stedebouw en Architektuur Hoogstod Weeber Schulze Von Tilburg, Architekten Klunder orchitekten bv

Werkgroep Kokon Architekten bv Kraaijvanger Architekten bv

Magry Jacobs T uns Horsting architekten bv Posschier-Van den Steen studio voor architektuur bv Smit, Postmo, Hoayen orchitekten bv

Staalbouwkundig Genootschop

Rotterdam / Amsterdam DSBV Ingenieurs en Architecten

Rijswijk

Architektenbureou Lucas en Niemeyer

Bruikleengevers Prêteurs

H. Mochet, 'Steph Simon', Ivry-sur-Seine Jean Prouvé, Nancy

Archives de Meurthe-et-Moselle,Noncy J. C. Kraftchik, Parijs

J. Belmont, Direction de L' Architecture, Porijs Centre de Creotion IndustrielIe, Parijs Conservatoire Notionol des Arts et Métiers, Parijs J. Schlégel, Vandoeuvre

P. Muller, 'Ie Maire de Vantoux', Vantoux Particuliere collecties

(5)

Aanleiding tot de tentoonstelling

Introduction à I'exposition

1

De ~ras~~sprii~~erd voor 1981 bestemd voor de industriële vorm-geving. Daarmee is andermaal een zeer belangrijke tak van het creatief ontwerpen door de Stichting Praemium Erasmianum in het licht gezet. De werkgroep die het Bestuur van de Stichting in haar besluitvorming adviseerde kon uit een

aantal ontwerpers

met overtuiging kiezen die in voorbeeldige producenten het begrip vormgeving vertegenwoordigen en het in hun werkzaamheid voorop hebben staan. Tenslotte gaf men de voorkeur een product te bekronen, de schepper van dat product, dat ten eerste iedere vereenzelviging met 'styling' zou uitsluiten

(moedwillige vormgeving van een reeds door zijn functionaliteit karakteristiek product) maar dat bovendien zo wezenlijk mogelijk een

product van

eerste behoefte en noodzaak zou zijn: dat bleek de woning om in te leven.

Een van de duidelijkste contrasten binnen de vormgeving tot het begrip styling wordt gevormd door de industriële constructies voor de bouw van Jean Prouvé. Ze hebben vaak beeldschone vormen maar zijn altijd de resultante van een logische of meer dan logische, geniale constructie

.

;';~ h;bb

-

~~h-

~;'

-

pf~at-;-~~~s

~-;rborgen:

zoals een geniaal gevormd

gewricht verborgen zit in deûiiërTijke

-~h~~nheid

~~n schouder

~

kni~~f

enkel.

Het museum Boymans-van Beuningen bereidt zich voor op een

studieuze, collectionerende en tentoonstellende bedrijvigheid rond het industriële vormgeven. Het accent zal daarbij vallen op de objecten die binnen het wonen worden gebruikt in het leven van 'alle dag'.

Maar even zeker is er de behoefte om de definitie van industrieel vormgeven zo zuiver mogelijk te stellen. Het werk van Jean Prouvé geeft daar termen voor. Het was daarom een vreugde om naar aanleiding van de uitreiking aan Jean Prouvé, een catalogus over (onderdelen van) zijn werk te maken.

Wij prijzen ons gelukkig dat de kwaliteit van de constructeur Prouvé ook een bijdrage tot de ónduidelijkheid doet: Prouvé is een van die brillante figuren die de ontoereikendheid van ogenschijnlijk

gewettigde termen demonstreert. Zijn werk brengt vele termen in het geding: architectuur, constructie, vormgeving, design, kunst, sociale functie: zijn productie is van die termen niet de ontkenning maar de verbinding.

Le prix Erasme fut destiné en 1981

à

I' esthétique industrielIe.

C'

est ainsi

que de nouveau une oeuvre très importante d'un créateur est mise en

lumière à la Fondation Praemium Erasmianum. L'équipe qui conseilla la

direction de la Fondation dans sa décision, pouvait faire un choix

argumenté parmi un certain nombre de créateurs qui représentent Ie principe

d'

esthétique dans des productions exemplaires et qui au cours

de leur carrière se sont distingués. Finalement on préféra couronner Ie créateur d'un produit, produit qui exclurait d' a bord toute identification avec Ie 'styling' (conception recherchéed'un produitqui a déjà uneforme caractérisée par sa fonction) mais en plus

iI

s'agirait Ie plus possible d'un produit de premiers besoin et nécessité: I'habitation.

Un des contrastes les plus évidents avec Ie 'styling' dans Ie cadre de I' esthétique industrielIe est donné par les constructions industrielles de

Jean Prouvé. Elles ont souvent une forme magnifique mais sant Ie resultat d/une construction géniale et logique, plus que logique, do nt la place est parfois cachée: tout comme une articulation géniale est cachée par la

beauté extérieure d/un genou, d'un épaule.

Le musée Boymans-van Beuningen se prépare à des études sur I' esthétique industrielIe en vue d' expositions et de collections. L' accent portera sur les ob jets qui sant utilisés pour I'habitat dans la vie

quotidienne. Mais il est certainement nécessaire de donner une définition Ie plus clairement possible de I'esthétique industrielIe. L'oeuvre de Jean Prouvé en offre les termes. Ce fut une jo ie de faire un catalogue sur (une

portie de) sa vie à I'occasion de la remise du prix Erasme.

Nous na us estimons heureux que la qualité du constructeur Prouvé contribue aussi à la complexité: Prouvé est I'une des personnalités qui

démontre I'insuffisance des termes apparemment légilimés. Son oeuvre remet beaucoup de termes en question: architecture, construction,

esthétique, design, fonction sociale: sa production n'est pas la négation mais la réunion de ces termes.

(6)

De tentoonstelling

L' exposition

Uitvoering van de tentoonstelling Réalisation de I'exposition

De expositie geeft in de eerste plaats een overzicht van het leven en werk van de thans 80-jarige Jean Prouvé.

Na een algemeen overzicht van de ontwikkeling van Jean Prouvé als constructeur-ontwerper wordt in de tentoonstelling uitvoerige aandacht geschonken aan enkele thema's, die zeer bepalend zijn voor zijn werkwijze. InAe"~~~s.!.~

.

.e~aats is dit de gevouwen plaat (tote pliée), die Prouvé s~de!!_~~i~re,!_dertig op allerlei manieren heeft toegepast.

Y..Q.Q!fs ~_men en~IaJ.Ia~~.'!~iin karakteristieke constructie-method(!s en bouwelementen aan de orde, terwijl tenslotte vrijwel alle door hem ontworpen'

mèu·beiei;;o~d.~'.1

_

g~~C;)!1.!!l bi~

vormgeving van dit meubilair paste Prouvé doorgaans dezelfde principes toe als in zijn gebouwen.

In Nederland heeft Prouvé slechts eenmaal aan een bouwproject meegewerkt; hij ontwierp in 1968 namelijk de

gevel panelen

voor het nieuwe gebouw van het academisch ziekenhuis Dijkzigt te Rotterdam. Enkele jaren eerder maakte hij in opdracht van de ontwerper H. Teunissen van Manen te Bergeijk een ontwerp voor een woonhuis, waarvan de uitvoering helaas nooit gerealiseerd werd.

De suggestie tot deze tentoonstelling is uitgegaan van Drs. H.R. Hoetink, directeur van de Stichting Praemium Erasmianum. Bij de opzet van de tentoonsteling hebben wij in eerste instantie adviezen en daadwerkelijke steun mogen ondervinden van de heer Loek van de Sande, secretaris-generaal van de ICSID.

Hij bracht ons ook in contact met de heer J. Mullender en Madame M.C. Mayer van het Centre de Création IndustrielIe te Parijs. De laatste

verrichtte onderzoek in het archief van de heer Prouvé en was zeer behulpzaam bij het leggen van belangwekkende contacten in Frankrijk. De tentoonstelling is mogelijk gemaakt door de grote bereidwilligheid van de heer Jean Prouvé zelf, die de samenstellers van de expositie vele malen gastvrijheid verleende en waardevolle inlichtingen verschafte. Daarenboven schreef hij teksten voor de expositie. De heer Claude Prouvé, zoon van de constructeur, gaf eveneens diverse belangrijke adviezen.

Voor het concept en de uitvoering van tentoonstelling en catalogus deden wij met succes een beroep op drs. J. van Geest, wetenschappelijk hoofd medewerker aan de afdeling bouwkunde van de Technische

L' exposition offre d' a bord une vue d' ensemble sur la vie et I' oeuvre de Jean Prouvé, aujourd'hui 6gé de 80 ons.

Après une vue d' ensemble générale sur I' évolution de Jean Prouvé en tant que constructeur-créateur, on accorde une attention détaillée à plusieurs thèmes qui ont été très déterminants dans sa façon de travailIer. II s'agit premièrement de la tale pliée que Prouvé a utilisée de diverses façons depuis les années trente.

II est question en outre de quelques unes des méthodes caractéristiques

de construction et d' éléments de construction, tandis que sont exposés à la fin presque tous les meubles conçus par Prouvé; Prouvé applique généralement les mêmes principes à I'esthétique industrielIe qu'à I' architecture.

Prouvé n' a collaboré qu' à un seul projet aux Pays-Bas; en 1968 il conçut les panneaux de façade pour Ie nouveau b6timent de l'h6pital

académique Dijkzigt à Rotterdam. Quelques années auparavant, il fit Ie projet d'une maison pour Ie créateur H. Teunissen van Manen à Bergeijk mais ce projet nu fut malheureusement pas réalisée.

La suggestion de cette exposition est venue de Drs. H.R. Hoetink, directeur de la Fondation Praemium Erasmianum. Lors de I' ébauche de I' exposition, nous avons tout d' abord trouvé un soutien effectif et des conseils auprès de Monsieur Loek van de Sonde, secrétaire général de I'ICSID.

11 no us mit en contact avec Monsieur J. Mullender et Madame M.C Mayerdu Centre de Création IndustrielIe de Paris. Cette dernière effectua des recherches dans les archives de Monsieur Prouvé et nous aida à établir d'interessants contacts en France. L' exposition fut rendue possible gr6ce

à Monsieur Prouvé lui-même qui

offrit plusieurs fois I'hospitalité aux organisateurs de I' exposition et leur donna de précieux renseignements. 11 écrivit en plus des textes pour I' exposition. Monsieur Claude Prouvé, Ie fils du constructeur, donna aussi divers conseils importants.

Pour la conception et la réalisation de I' exposition et du catalogue, no us avons fait appel avec succès

à Monsieur

Drs J. van Geest, maître assistant

à la

faculté d' architecture de I' école polytechnique de Delft (TH). 11 s' est assuré Ie soutien dévoué et la capacité de travail de mem bres d'une équipe travoillont déjà sur Prouvé: messieurs Ir. H.J. de Jong et

(7)

3

Stoop was het die in de tentoonstelling samen met Jean Prouvé de inleiding op de expositie heeft gerealiseerd.

Professor Wim Crouwel is mij bizonder ter wille geweest op een kritiek moment van de inrichting. Hij bracht het contact tot stand met de vormgever van de expositie Ir. Jan Benthem. Hem, Mels Crouwel, Hans van der Kooi en Daphne Duijvelshoff dank ik voor hun inzet.

Bizondere dank geldt ook Ir. M. Risselada met zijn vele studenten en zijn adviseur de heer F. Pastma die het merendeel van de maquettes-reconstructies van Prouvé's werk uitvoerden.

Daar op een laat moment in ons tentoonstellingsprogramma besloten werd, tot de organisatie van deze expositie moest ook in fiancieel opzicht een beroep op velen worden gedaan.

Zeer erkentelijk zijn wij de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening die tot een substantiële subsidiëring aan de tentoonstelling besloot.

Ook de vele bedrijven en instanties die hun waardering voor het werk van Jean Prouvé in een geldelijke bijdrage tot uiting brachten en elders worden vernoemd, zijn wij veel verplicht.

Voor de catalogus vonden wij zeer gewaardeerde hulp in de onder-steuning die de Stichting Praemium Erasmianum ons bood.

In het museum ben ik voor hun niet aflatende inzet mijn dank

verschuldigd aan de dames Ineke Tirion-Beijerinck, Elbrig de Groot en Anke Smit en aan de heer J.R. ter Molen, hoofd van de afdeling kunstnijverheid en vormgeving

W.A.l. Beeren

critique de I' organisation. II prit contact avec Ie designer de I'exposition Ir. Jan Benthem. Je remercie Jan Benthem, Mels Crouwel, Hans van der Kooi et Daphne Duijvelshoff pour leur porticipation enthousiaste. Nos remerciements vont également

à

Ir. M. Risselada ainsi qu'

à

ses nombreux étudiants et son conseilier monsieur F. Postma qui réaliserent la plupart des reconstructions des maquettes des oeuvres de Prouvé. Comme nous avons décidé un peu tardivement d' organiser cette exposition, il a fallu faire appel pour des raisons financières

à

beaucoup de personnes aussi.

Nous sommes très reconnaissants au Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (ministre du logement et de I'urbanisme) qui décida de subventionner I'exposition substantiellement.

On doit aussi beaucoup aux multiples entreprises et institutions, cités ailleurs, qui ont manifesté financièrement leurappréciation de I' oeuvre de Jean Prouvé.

Pour Ie catalogue no us avons apprecié I'aide apportée par la Fondation Praemium Erasmianum.

Je voudrais exprimer ma gratitude dans Ie musée

à

mesdames Ineke Tirion-Beijerinck, Elbrig de Groot et Anke Smit et

à

monsieur J.R. ter Molen, conservateur-en-chef du département des arts décoratifs et de I' esthétique industrielIe pour leur contribution et leur enthousiasme. W.A.L. Beeren

(8)
(9)

Jean Prouvé constructeur

5

Jean Prouvé is een seigneur, een zakelijk, onderzoekend en zelfbewust blikkende franse heer met de habitus van een gezagvol bedrijfsvoerder. Een geciviliseerd persoon maar ook een 'baas'.

Als jongeman voelde hij zich aangetrokken tot een groep die een' esprit nouveau', een nieuwe geest en mentaliteit onderkende na 1918, die vooral door de komst en ontwikkeling van nieuwe, fantastische uitvindingen, het aanschijn van de wereld zou vernieuwen. Guillaume Apollinaire was er het vroegste bij om, niet zeer concreet maar wel bevlogen en tot de verbeelding sprekend, de poëzie te onderkennen in de revolutionaire technocratisering van machines, auto's en telegrafie en om de gevolgen te zien die de hierdoor snel groeiende internationale contacten zouden meebrengen voor het vestigen van een nieuwe universele cultuur. Hij sprak in 1917, in een beroemd geworden lezing, over een 'esprit nouveau' waarvan hij de inwerking op de literatuur, de film en het theater voorzag. Het was een optimistische, constructieve visie die veeloorlogsellende vergat, politieke realiteiten

verwaarloosde maar de blik vol verwachting richtte op een nieuw te bouwen wereld.

In 1920 verscheen te Parijs een nieuw tijdschrift voor esthetica 'Esprit Nouveau', onder redactie van een jonge bewonderaar van Apollinaire: Paul Dermée. Er werd aan wetenschappen en kunsten diepgaand aandacht besteed. O.a. aan de beeldende kunstvan Fernand Légerdie zich door het mechanische liet inspireren. Wat de architectuur betreft besteedde Ie Corbusier aandacht aan het feit dat er in de officiële architectuur geen enkele ontwikkeling leek te zitten en men nog steeds woonde in huizen die, benauwd en onpractisch, geen enkele aansluiting lieten zien bij de revolutionaire ontwikkelingen in de bouwwerken van ingenieurs. Le Corbusier sprak over nieuwe bouwopvattingen en technieken maar even groot was zijn belangstelling voor de

bouwkundige organisatie van een maatschappij die industrialisatie en bevolkingsaanwas moest kunnen verwerken en voorzieningen moest treffen ter vervanging van wat in de oorlog schade had geleden en verloren was gegaan. Die nieuwbouw moest beslist niet alleen conventioneel gedacht worden. Hij attendeerde op geprefabriceerde huizen die door het huis Voisin werden gemaakt, een maatschap van vliegtuigingenieurs uit de oorlog die zich nu inspanden hun kennis en inspanning te geven aan een volstrekt nieuw type huis dat in zijn totaliteit naar de bouwplaats gebracht kon worden. Le Corbusier was ook gefascineerd door de fabricage van de auto: 'Si Ie problème de I'habitation, e I'appartement, était étudié comme un chassis, on verrait se transformer, s'améliorer rapidement nos maisons. Si les maisons étaient construites industriellement, en série, co mme un chassis, on verrait surgir rapidement des formes inattendues, ma is saines défendables et I'esthétique se formulerait avec une précision surprenante' .

Auto' s en vliegtuigen spraken niet alleen aan door hun snelheid en door de onwaarschijnlijke verbindingen die ze daardoor bewerkstelligden, ze spraken ook tot de verbeelding door hun fabricage- en

Jean Prouvé est un seigneur,

à la

fois un chercheuret un homme d'affaires

conscient de lui-même,

à

I' allure d' un chef d' entreprise plein d' autorité. eest quelqu'un aux manières fort civiles, ma is aussi un 'chef'.

Lorsqu'il était jeune, il se sentait attiré par un groupe qui reconnaissait après 1918 un 'esprit nouveau', une nouvelle mentalité, qui renouvellerait I' aspect du monde surtout grace

à

la venue et au développement de

nouvelles inventions fantastiques. Guillaume Apollinaire fut Ie premier à reconnaÎtre, non d'une façon très concrète mais d'une façon inspirée et suggestive, la poésie dans la technocratisation révolutionnaire des machines, des automobiles et de la télégraphie, et Ie premier aussi à voir

les conséquences qu' apporteraient les contacts internationaux

grandissants rapidement pour la fondation d'une nouvelle culture universelle. Lors d'une conférence devenue célèbre, il paria en 1917 d'un

esprit nouveau do nt il prévoyait I'influence sur la littérature, Ie cinéma et Ie théatre.

C

était une vision optimiste et constructive que les misères de la guerre avaient fait oublier et que les réalités politiques négligeaient, ma is qui tournait un regard plein d'espérance vers un nouveau monde

à

batir. En 1920 parut un nouveau magazine à Paris sur I'esthétique de 'I'esprit nouveau', sous la rédaction d'un jeu ne admirateur d' Apollinaire: Paul Dermée. II y était accordé une attention profonde aux sciences et aux arts.

Entre autres,

à

I' art de Fernand Léger qui siinspirait de la mécanique. En ce qui concerne I' architecture, Le Corbusier s'intéressait au fait qu' aucune évolution n' apparaissait dans I'architecture officielle, et que I' on vivait toujours dans des maisons étroites et peu pratiques qui ne montraient aucune influence des développements révolutionnaires des travaux d'ingénieurs. Le Corbusier parlait de nouvelles interprétations de construction etde techniques, mais son intérêt portait aussi largement sur I'organisation architecturale d'une société qui devait pouvoir 'absorber'

I'industrialisation et I' accroissement de

10

population, et devaitfournirdes installations en remplacement de ce qui avait été endommagé et perdu pendant la guerre. 11 ne fallait surtout pas considérer les nouvelles constructions seulement d'une façon conventionnelle. 11 attira I'attention sur les maisons préfabriquées qui furent foites par la maison Voisin, une société d'ingénieurs d' aviation de la guerre, qui dirigeaient leurs efforts et

leurs connaissances sur un type de maison absolument nouveau qui

pouvait être transporté dans sa totalité sur Ie chantier. Le Corbusier était

aussi fasciné par la fabrication de I' automobile: 'Si Ie problème de I'habitation, de I' appartement, était étudié comme un chassis, on verrait

se transformer, s'améliorer rapidement nos maisons. Si les maisons étaient construites industriellement, en série, comme un chassis, on verrait

surgir rapidement des formes inattendues, mais saines, défendables et I' esthétique se formulerait avec une précision surprenante'.

Automobiles et avions ne plaisaient pas seulement pour la vitesse et pour les liaisons incroyables qu'ilseffectuaient mais ils plaisaient aussi pour la fantaisie de leurs méthodes de production et de distribution.

La voiture est un moven de transport extrèmement individuel, do nt la production de masse offre au particulier une relative liberté de choix. eest une machine qui a apporté un enrichissement considérable au

(10)

distributiemethoden.

De auto is een uiterst individueel transportmiddel, uit welks grote productie de particuliere koper een betrekkelijke vrijheid van keuze heeft. Het is een machine die een aanzienlijke verrijking heeft gegeven aan het gedragspatroon van de 20e eeuwse burger. O.a. doordat steden niet zijn gebouwd zoals Le Corbusier zich voorstelde: met hoogbouw maar met een gecontroleerd wegennet dat ook aansluiting zou geven op immense park- en natuurgebieden heeft de auto in onze tijd een minder aantrekkelijk imago gekregen: risico voor het leven, grote bijdrage aan de vervuiling van het milieu, ongeproportioneerde ruimtebezetting in kleinschalige steden. Niettemin is de auto (en de voor de vrije tijd daaraan gekoppelde caravan: dat rijdende huis) voor zeer velen een gewenst bezit dat een vrij gedrag over lange afstanden mogelijk maakt, zowel voor beroep als voor ontspanning. In de jaren '20 leek zo'n auto voor de meeste mensen onbereikbaar, maar wie het fabricagesysteem en de marketing van de Amerikaanse industrie doorzag kon toch een groot collectief succes voorspellen. De zowel om zijn motor als om zijn carosserie kostbare machine werd door zijn seriële, massale productie sterk in prijs gedrukt. Groot was de vinding-rijkheid waarmee constructies vereenvoudigd en vaak verbeterd werden ten behoeve van doeleinden en taken waarop weinig werd beknot. Noodzakelijk was wel dat de fabrikant zijn producent aanbood en dat er voor de koper een beperkte mogelijkheid tot keuze was. De laatste kon zich nooit veroorloven wat hij bij het bouwen van een huis wel kon: het in opdracht geven volgens een heel individueel

eisenpakket. Zelfs bij de aanschaf van een Oelage of Rolls Royce accepteerde men een ver gaande vorm van standaardisatie.

Jean Prouvé was in het 'gezelschap' van de 'Esprit Nouveau' (waarmee ik hier alleen een milieu van gelijkgezinden aanduid) de pragmatische constructivist die naar mogelijkheden zocht om binnen het terrein van de architectonische bouwen industrie (fabricage van meubelen tot markthallen) een vereenvoudigend, tijd bekortend en prijsverlagend, fabricageproces in vaak nieuwe materialen te realiseren.

Jean Prouvé heeft in die aan zich zelf gestelde opdracht zijn genie gestoken (al meldde hij zich in 1925 aan bij de architecten die hem interesseerden, zoals Le Corbusier en Mallet-Stevens). Op zich zou dat geen reden voor zijn welslagen zijn geweest. Hij is ook in zijn opzet niet ten volle geslaagd, maar hij is evenmin in de tragi-comedie van de ras-uitvinder gevallen, hij werd geen malloot van het type Courtial des Pereires (Céline). Integendeel, er stáát een bouwtechnisch oeuvre-onloochenbaar Prouvé - dat in meervoudige uitvoering of 'in principe' de verwerkelijking van zijn ideeën materialiseert. Het is het werk van een logisch, scherpzinnig kunstenaar die de geaardheid van materialen

comportement du citoyen du 20é siècle. Entre autres, par Ie fait que les villes ne sont pas construites comme Le Corbusier se I'imaginait: des b6timents élevés mais avec un réseau de circulation contr61é qui seraiten liaison avec d'immenses parcs et des régions protégées-Ia voiture a reçu

à

notre époque, une image moins attirante: risque mortel, apport important

à

la pollution, occupation disproportionnée dans des villes à petite échelle. La voiture (et la cara va ne attelée pour les loisirs: la maison roulante) est néanmoins pour beaucoup une acquisition souhaitée qui oftre une liberté sur les longues distances, aussi bien pour Ie travail que pour les loisirs. Dans les années 20 une telle automobile semblait inaccessible pour la plupart des gens, mais celui qui comprenait I'importance des études de marché et de production dans I'industrie américaine, pouvait présager un grand succés collectif. Aussi bien du point de vue de son moteur que de sa carrosserie, Ie prix de la

merveilleuse machine fut fortement réduit gréke à la production massale en série. Grande était I'ingénisosité avec laquelle les constructions étaient simplifiées et souvent améliorées au profit des buts et des t6ches ou presque rien n' était minimisé. 11 était nécessaire que I'industriel offrit son produit et que I' acheteur ait une certaine possibilité de choix. Ce dernier ne pouvait jamais se permettre ce qu'iI se permettait lors de la

construction d'une maison: un contrat basé sur des exigences

individuelles. Même lars de I'achatd'une Dellageou d'une Rolis Royceon acceptait une forme extrème de standardisation.

Jean Prouvé était d9ns Ie groupe de l'Esprit Nouveau (que je veux indiquer ici

à

titre de milieu ou les idées se rejoignent) Ie constructiviste pragmatique qui cherchait les possibilités de réaliser, dans Ie cadre de la construction a rch itectu rale et de I'i nd ustrie (de la fabrication des meubles aux marchés couverts) un procédé de fabrication simplifiant et réduisant tem ps et prix souvent dans des matériaux nouveaux.

Jean Prouvéa consacré son génieà un butqu'il s'était lui-mêmetixé (il prit cependant contact en 1925 avec les achitectes qui I'intéressaient, tels que Le Corbusier et Mallet-Stevens).

Cela n'explique pas les raisons de son succès. II n'a pas totalement réalisé son but ma is iI n' est pas non plus de la race des chercheurs dans

la

tragi-comédie; il ne fut pas un 'illuminé' du type Courtial des Pereires (Céline). Au contraire, il existe une oeuvre de construction technique-incontestable Prouvé - qui, dans des travaux divers ou en théorie matérialise I'élaboration de ses idées. Cest I'oeuvre d'un artiste logique et subtil qui aservi complètement et plein de fantaisie la nature des

matériaux. 11 a travaillé d'une façon fascinante métaux, bois et finalement plastiques aussi pour leurdonner un force portante et une tension etdonc aussi uneforme. Illes a employés pour I'isolation et la protection et illes a

(11)

7

gekoppeld konden worden.

_

.

Aa

-

;;ee~~eel

voörwaarden liet hij voldoen om het

proc~s

van

stapelbouw naar assemblagebouw (met geprefabriceerde, losse, lichte en gemakkelijk trasporteerbare elementen) mogelijk te maken. -Jean Prouvé heeft in zijn feugd een perfecte smidsopleiding ontvangen,

geruggesteund door de principes van zijn familie en van de andere kunstenaars uit de School van Nancy die kort na 1900 de eenheid van functie, vorm en decoratie zocht in de principes van de natuur (en met de voorbeelden van Henri van de Velde en de Wiener Werkstätte niet geheel op de achtergrond). Men zocht de verbinding tussen kunst en industrie. Een artistiek en ethisch adagium stond Prouvé daarbij voor ogen, dat van zijn vader: kennis verwerven van het verleden, nooit plagiaat plegen, altijd de meest eigentijdse middelen voor het creëren gebruiken.

In zijn loopbaan heeft hij verder van een veelzijdige reeks capaciteiten en omstandigheden geprofiteerd. Als vakkundig handwerks.man had hij een feilloze kennis van materialen verworven. Als constructeur koos hij de machinerieën die het werkproces konden versnellen en

vereenvoudigen zonder het volstrekt te mechaniseren en

deshumaniseren: ook op het moment dat zijn bedrijf uitgegroeid was tot 300 man lijkt hij meer een grote werkplaats dan een kleine fabriek te hebben gedreven.

Zijn begaafdheid tot ondernemerschap stelde hem in staat zijn productie in verkoop en marketing te brengen en inderdaad af te zetten. AI bleef zijn kunstenaarschap het te allen tijde winnen van een commercialisme dat ideeën inruilde voor revenuën.

De aanleg tot organisatie, zijn didactische capaciteiten en zijn sociale instelling maakten hem tot een patriarchaal fabrikant oude stijl maar met een zeer geavanceerde aanpak van arbeidsovereenkomsten. Met deze combinatie van capaciteiten en onder deze artistieke en economische begunstigingen, is Pouvré bij machte geweest een reeks van ideeën te realiseren in werkelijke oplagen of in voorstelbare en uitvoerbare plannen: een transportabel huis, de practische indeling van een huis met een centrale kern (b.v. natte cel + keuken), kiosken en liften, scholen en barakken, allen in de voor deze doeleinden ongekende materialen, sommigen met nieuwe draagsystemen, allen van ongekende finesse van constructie, allen berekend op aflevering van de fabriek en op snelle opbouw op de bouwplaats.

Er bestaat een duidelijk onderscheid in types van geprefabriceerde elementen.

Er is sprake van de elementen die er op berekend zijn in één beoogd, zeer specifiek model gebruikt te worden. En er zijn de elementen die zich in een mecano-achtige constructie tot velerlei, minder dwingend gebruik lenen. Daartoe behoren o.a. de gevelpanelen die door hun kwaliteit wel karakter geven aan andermans bouwwerken maar in genen dele de interne structuur van ruimteindeling bepalen. De laatste categorie schijnt niet tot Prouvé's voorkeur te horen.

Een practisch probleem, een zware handicap voor de constructeur

Jean Prouvé a reçu, dans sa jeu nesse, une parfaite formation de

ferronnier, basée sur les principes de sa familie et d'autres artistes de

l'École de Nancy qui, peu après 1900, cherchaient I'unité de la fonction,

de la forme et de la décoration dans les principes de la nature (etavec les

exemples de Henri van de Velde et Ie Wiener Werkstätte, pas entièrement

au dernier plan). On cherchait la relation entre I'industrie et I'art. Un adage artistique et éthique se présentait

à

Prouvé, c' était celui de son père: 'acquérir la connaissance du passé, ne jamais plagier, toujours créer avec les moyens les plus contemporains'.

II a en plus bénéficié dans sa carrière d'un large éventail de capacités et

de circonstances. En tant qu'artisan expérimenté, il avait acquis une

connaissance infaillible des matériaux. En tant que constructeur, il choisit

des machines qui pouvaient accélerer et simplifier la marche du travail

sans Ie mécaniser ni Ie déshumaniser complètement: au moment ou son entreprise s' était développée jusqu'

à

300 employés, il semble avoir dirigé

plutot un grand atelier qu'une petite usine.

Son talent d' entrepreneur Ie disposait

à

mettre sa production sur Ie marché et

à

la vendre effectivement. Cependant son art I' emportait sur un

commercialisme qui changeait les idées en revenus.

La disposition de I' organisation, ses capacités didactiques et sa création sociale en faisaient un industriel patriarche de la vieilile école mais avec une entreprise très avancée sur Ie plan du contrat de travail.

GrêJce

à

cette combinaison de capacités et d'avantages artistiques et

économiques, Prouvé a été en état de réaliser une série d'idées dans des

exemplaires effectifs ou dans des plans concevables et réalisables: une

maison transportabie, la disposition pratique d'une maison en un noyau

centra I (par exemple, I'unité sanitaire

+

cuisine), kiosques et ascenseurs, écoles et baraquements, tous réalisés dans des matériaux inconnus pour

ces utilisations, quelques uns avec des nouveaux systèmes portants, tous

construits d'une finesse inconnue, tous calculés seulement en vue de la

livraison de I'usine et de la construction rapide sur Ie chantier.

11 existe une distinction évidente des types d'éléments préfabriqués. 11 y a

des éléments qui sant calculés pour être utilisés dans un modèle déterminé très spécifique; et il ya des éléments qui se prètent

à

une

construction mécano qui permet une utilisation diversifiée moins

contraignante. A ce groupe appartiennent les panneaux de façade qui,

par leur qualité, apportent bien un caractère

à

un bêJtiment d'un autre

architecte, mais qui ne détermine en aucune manière la structure interne

de la composition spatiale. Cette dernière catégorie ne..semble pas avoir

la préférence de Prouvé.

Un problème pratique, un Iourd handicap pour Ie constructeur Prouvé, fut

qu'il projetait ses éléments constructifs sur un plan intégralement pensé d' une représentation et d' une conception propre. En d' autres termes, il a voulu déterminer lui-même Ie plus possible la destination finale de ses

éléments de construction. 11 s'agissait d' éléments calculés pour des

bêJtiments complets que Prouvé avait en tête. Pourcette raison, il préférait être

à

la fois constructeur, créateur, et réalisateur au profit d'un projet architectural qu'il voulait mettre sur Ie marché en tont qu'industriel. Prouvé

(12)

Prouvé is geweest dat hij zijn constructieve elementen afstemde op een integraal gedacht project van eigen voorstelling en concept. Hij heeft, met andere woorden, de eindbestemming van zijn bouwelementen zoveel mogelijk zelf willen bepalen. Het waren elementen die berekend waren op de totale bouwwerken die hem voor ogen stonden. Hij was derhalve bij voorkeur de ontwerpende en uitvoerende constructeur ten behoeve van een eigen architectonisch ontwerp dat hij als fabrikant op de markt wilde brengen.

Prouvé die nu 'honorair architect' is was echter geen gediplomeerd architect,!erwijl zijn constructie-elementen zo d~ingen_~ van ~~.!~~ter

. waren dat ze wél, onherroepelijk, architectuur bewerkstelligden. Een ander bezwaar moet zijn geweest dat iets, dat bij uitstèkgOld als stabiel, permanent en plaats bepalend (al dan niet binnen een stedelijke planning) door hem veelal gepresenteerd werd als een beïnvloedbaar, variabel, verplaatsbaar product, dat niettemin in de practijk meestal verankerd zou worden in statische schikkingen. Het bleek wettisch onmogelijk om de woningbouwverordeningen tijdelijk bij de wegenwetten of parkeerverordeningen onder te brengen .... En natuurlijk leverde dat vestigingsproblemen en dus verkoopproblemen op. Zoals het een commercieel inconveniënt was dat door de gerichtheid van constructieve elementen op een totaalbouw, de vrije toepasbaarheid werd verkleind.

Op die manier werd Prouvé op tweeërlei wijze geremd. De Staat stond

hem niet toe als architect op te treden. Hij stond zich zelf niet toe om louter te fungeren als fabrikant en ontwerper van constructie-elementen waarover hij de controle verliezen moest.

Een en ander heeft (buiten de vooroordelen over zijn modernisme) gemaakt dat het optreden van Jean Prouvé controversieel heeft gewerkt. In zoverre onderscheidt hij zich niet van vele andere grote kunstenaars.

Dat heeft niet tegengehouden dat hij als individueel constructeur,

ontwerper en architect in zijn werk herkenbaar is daar zijn geniale inventiviteit en karakteristieke vonnkracht. Het heeft mede bewerk-stelligd dat hij tot zeer vruchtbare contacten en samenwerking is gekomen met vele architecten en vormgevers, waaronder de grootsten van deze eeuw. In 1930 was hij al medeoprichter van de Union des Artistes Modernes samen met o.a. Le Corbusier, René Herbst, Pierre Jeanneret, Robert Mallet-Stevens, Charlotte Perriand, Marcel Lods en Eugéne Beaudouin.

In 1971 was hij voorzitter van de jury die het uitgevoerde ontwerp van Piano en Rogers voor een massaal cultureel centrum

(het tegenwoordige Centre Georges Pompidou) voordroeg. Voor heden is zijn eigen werk in een tijd dat de woningnood nog zo

qui est maintenant' architecte honoraire', n' était poutant pas un architecte diplömé, alors que ses éléments de construction avaient sans aucun doute un caractère si absolus qu'ils servaient bien I'arch itectu re. Un autre inconvénient a du être que quelque chose qui était considéré par excellence comme stabie, permanent et déterminant I' emplacement (non pas

à

I'intérieur d'un plan d'urbanisme) fut souvent présenté par Prouvé comme un produit influencable, variabie et mobile qui en pratique serait néanmoins disposé d'une façon stabie. Cela parut, d'après la loi, impossible d'appliquer provisoirement les décrets de construction aux décrets concernant les routes et les parkings ... et naturellement cela fit surgir des problèmes de fondation et donc des problèmes de vente. Tout comme I' orientation des éléments constructifs sur un bêJtiment total, qui diminuait la liberté d'utilisation, était un inconvénient commercial. Prouvé fut ainsi freiné de deux façons. L'Etat ne I'autorisait pas

à

exercer en tont qu'architecte. Lui-même ne se permettait pas de fonctionner purement comme industriel et créateur d'éléments de construction dont il devait perdre Ie contröle.

L' un et I' autre (en dehors des préiugés sur son modernisme) ont fait que I' attitude de Prouvé était très controversée. II ne diffère pas ainsi de beaucoup d'autres grands artistes. Cela n'empêche pas qu'iI soit reconnu dans son oeuvre comme un constructeur individuel, un créateur et un architecte, par sa géniale capacité d'invention et la force

caractèristique de ses formes. De cette façon il a eu les contacts et les collaborations les plus fructueux avec de nombreux architectes et créateurs, parmi lesquels les plus grands de ce siècle. En 1930, il fut un des membres fondateurs de l'Union des Artistes Modernes en collaboration avec entre autres Le Corbusier, René Herbst, Pierre Jeanneret, Robert Mallet-Stevens, Charlotte Perriand, Marcel Lods, et Eugène Beaudouin. En 1971 il fut président du iury qui proposa un proiet de Piano et Roger pour un centre culturel de masse (Ie présent centre Georges Pompidou). Pour maintenant son oeuvre propre se situe

à

une époque de crise de logement, si importante encore que c' est un argument décisif pour, au moins

à

des endroits déterminés, employer des bêJtiments préfabriqués qu' on ne soupçonnait pas pouvoir atteindre une telle perfection et une telle beauté.

(13)

.a __ ... •

....

'

Ji:f~

· ••

~.

&

ti

,

1

!

gB

t

_S_cllll"" ..

u··!;··

·

·

..

·

\

!l

j

'

;

!:. b

(14)

1 B. Huber, J.-CI. Steinegger (ed.), Jean Prouvé, Zürich, 1971, p. 178

B. Huber, J..CI. Steinegger (ed.).Jean Prouvé, Zürich, 1971, p. 178.

2 Uit briefwisseling, 1976, Jean Prouvé met de organisatoren van de tentoonstelling Jean Prouvé, École T echnique Superieure de Genève, 1977. Ook verwerkt in interview in de catalogus, p. 7

Echange de lettres, 1976, entre Jean Prouvé et les organisateurs de I'exposition Jean Prouvé, Genève, 1977. Inséré aussi dans un

interview du catalogue, p. 7.

Met evenveel reden kan men Jean Prouvé zowel een metaalbewerker

als een constructeur, een industrieel of een ontwerper van meubels en

architectuur noemen. Als l7-jarige maakte hij een hek dat 'volledig op

het aambeeld was uitgevoerd waarbij de lassen volgens de regels

van

de

smeedkunst

met behulp van het smidsvuur waren gemaakt'.

l

In zijn

fabriek die hij eerst te Nancy en later in Maxéville leidde

,

ontwierp en

fabriceerde hij meubels en architectuur, maar als het erop aankwam

deed hij 'voor' hoe een lasnaad moest worden uitgevoerd. In het begin

van zijn loopbaan is er sprake van het zuiver ambc;Jcht. In een latere

periode ontwikkelt hij zich tot constructeur/ingenieur en de constructies

die hij voor het bouwwerk ontwierp waren zo karakteristiek dat zij ook

de architectuur als vorm in hoge mate bepaalden. Prouvé is daarmee

een fenomeen, dat meer vertegenwoordigt dan één discipline en ook

meer dan de combinatie van zijn capaciteiten. Het is duidelijk dat zoiets

tot moeilijkheden in de beroepsuitoefening kon leiden

.

Waar hij

voort-durend grenzen overstak irriteerde hij soms hen, die hun vak wel

omlijnd hadden beschreven. Dat gold zowel voor de architecten die hun

ontwerpen door de constructies zagen overvleugeld, als voor de

financiële managers die een constructeur vonden die te grote pretenties

vertoonde bij de bestemming van de

constructie-elementen.

Prouvé' s werkzaamheden waren gekenmerkt door bezigheden die men

niet in een chronologisch bepaalde ontwikkeling kan rangschikken. In

de periode van de fabriek

in

Maxéville (1946-1953) verenigde Prouvé

ambachtelijkheid en industrieel product. Hijzelf liet de integratie zien

van ondernemer, constructeur en architect. Zowel het ambacht dat

Prouvé heeft uitgeoefend als de industrie die hij heeft geleid, duidt men

aan als

'metaalverwerkend'.

Dit is een uitgestrekt gebied, waarbinnen

zowel conservenblikken als meubels, vliegtuigen en wapens worden

vervaardigd

.

Prouvé heeft zich gericht op het terrein van de toegepaste

kunst en architectuur, waarin traditionele materialen en technieken

regel waren. Het constructieve principe

is

daarbij voortdurend zijn

i

uitgangspunt geweest, de vorm een belangwekkende resultante. In zijn

i

werk is de kloof tussen architectuur en toegepaste kunst, en de industrie

'

.I

overbrugd. Niet doordat hij industriële serieproducten een esthetische

nabehandeling heeft laten ondergaan (dus geen 'styling'), maar

doordat hij in één gebaar de esthetiek afhankelijk heeft gesteld van de

constructie

.

'Ne pas craindre I'architecture, qui en découlera'

2

heeft

Prouvé naar aanleiding van zijn constructies gezegd. Omgekeerd zou

men kunnen zeggen: niet bang zijn voor constructies die ten grondslag

liggen aan de architectuur.

In het volgende artikel wordt ter inleiding de ontwikkelingsloop van

Prouvé beschreven. Daarna volgt - in 7 hoofdstukken - het eigenlijke

On peut appeler Jean Prouvé, chaque fois à juste titre, ferronnier,

constructeur, industriel, créateur de meubles et architecte.

A dix-sept ans, il forgea une grille 'entièrement réalisée sur I'enclume, les soudures étantfaites au feu deforge dans les règles de I' art du forgeron'.l

A I'usine qu'il dirigea à Nancy, et plus tard à Maxéville, il conçut et

produisit des meubles et une architecture industrielIe. Mais Ie cas échéant, il n'hésitait pas à montrer comment faire une soudure.

Au début de sa carrière, on peut parier de qualité artisanale pure. Par la

suite, il devint vraiment constructeur-ingénieur, et les éléments de construction qu'il dessina pour Ie bêJtiment étaient si caractéristiques qu'ils déterminaient I' ouvrage total. En d' autres termes il représente beaucoup plus qu'une seule discipline, beaucoup plus que la simple addition de ses

dons: c'est en cela qu'il est un phénomène.

II est évident que cela devait lui poser des problèmes dans la pratique.

Comme il dépassait continuellement les limites, il irritait quelquefois ceux

qui avaient bien défini leur profession. Cela était valable aussi bien pour les architectes qui virent leurs dessins dépassés par les constructions que

pour les financiers qui trouvèrent que ce constructeur avait des

prétentions trop grandes pour I'utilisation des éléments de construction.

L' oeuvre de Prouvé est marquée par différentes occupations qu'on ne

peut pas classer chronologiquement. A I'époque de I'usine de Maxéville ( 1946- 1953) Prouvé concilia qualité artisanale et produit industriel. II

personnifia I'unification de I'entrepeneur, du constructeur et de I' architecte.

Le métal fut Ie matériau de base de I' artisan et de I'industriel qu'était Prouvé, dans ce vaste monde de la métallurgie, ou on fabriquait aussi

bien des bOÎtes de conserve, des meubles, des avions que des armes. Prouvé s' est tourné vers les arts appliqués et I'architecture ou dominaient

les matériaux et les techniques traditionnels.

De plus, il part tou jou rs du principe constructif dont découle naturellement

la forme. Dans son oeuvre, Ie fossé séparant I' architecture et les arts

appliqués de I'industrie est comblé. En effet, il ne soumet pas ses produits

industriels de série à un traitement esthétique (donc pas

d" embellissement'), mais il fait dépendre, d'un seul jet, I' esthétique de la construction. 'Ne pas craindre I'architecture, qui en découlera'2 dit-il à

propos de ses constructions. On pourrait aussi bien

dire: ne pas craindre les constructions qui sontà la base de I'architecture. L' evolution de Prouvé est décrit dans les pages suivantes. Ensuite on trouvera Ie catalogue proprement dit, divisé en septchapitres. A partirde

quelques principes constructifs on a tenté ici d'analyser son oeuvre. L' exposition observe plus ou moins cet ordre. Un 'fil rouge' indique I' evolution de Prouvé. Son oeuvre est preset tée sous les differents

(15)

De les van Nancy

L' enseignement de Nancy

'Petit Jean pour sa maman'

Pastel van Vicfor Prouvé, 1903

coll.: Jean Prouvé, Nancy afb., 1

'Petit Jean p~ur so momon'

Pastel de Vietor Prouvé, 1903

coll.: Jean Prouvé, Nancy ill.:l

10

Jean Prouvé werd in 1901 geboren in Parijs. Parijs was slechts een tijdelijke verblijfplaats voor zijn ouders, zij woonden in Nancy en daar groeide Jean Prouvé op. In het jaar van zijn geboorte was zijn vader medeoprichter van de

Eco/e

de Nancy. Deze School, een 'alliance provinciale des industries d' art', wilde de theorie en de praktijk van het kunstambacht, zoals zich dat in Nancy had ontwikkeld, op de beroeps-scholen onderwijzen. Ze wilde voor de kunst en de kunstenaar een leidende rol in de industrie verkrijgen.

Ook zonder deze officiële oprichting was de Ecole de Nancy in ieder geval als 'Stroming' en 'Stijl' een begrip geworden. Met het werk van de glaskunstenaars Emile Gallé en de gebroeders Daum, Majorelle (meubelmaker), Victor Prouvé en andere kunstenaars en kunst-ambachtslieden was Nancy één der bloeiendste centra van de internationale Jugendstil.

De grootvader van Jean, Gengoult Prouvé, was als modelleur en décorateur in dienst van het glasatelier van de familie Gallé. Victor, Jean's vader, was een 'vrije' schilder, en tekende de 'moeilijkere' menselijke figuren voor de decoraties op het werk van zijn vriend, Emile

Gallé, de vazenmaker; tevens was Prouvé Sr. modelleur, beeldhouwer en graficus. Hij vertegenwoordigde in één persoon bijna alle vakken, waarin de Ecole de Nancy onderwijs wilde geven. Met Emile Gallé behoorde hij tot de drijvende krachten van de School.

In het programma van de School was studie van de natuur een essentiëel onderdeel. Dit favoriete thema van de Jugendstil moest in de plaats komen van de historische stijlen, waarbij 'les styles Henri et Louis' het eeuwige leven dreigden te krijgen. De natuur verschafte de decoratiemotieven, maar was allereerst uitgangspunt voor de plastische vormen die gedecoreerd moesten worden. De planten en bloemen op Gallé-vazen deinen mee op de welvingen van de vazen zelf.

Een andere eis in het programma van de School was doelmatigheid, die eveneens in de natuur werd herkend. Tachtig jaar later lijkt deze eis vaak strijdig met de ornamentale overwoekering, die soms het kunst-nijverheidsproduct van de Ecole de Nancy kenmerkt. Maar pas aan een latere generatie, waartoe Jean Prouvé behoorde, was het voor-behouden om het ornament als ondoelmatig te herkennen.

In haar verdediging van het goede, moderne kunstnijverheidsproduct temidden van een industrie, die het vooral in goedkoopte zocht, en aan de andere kant een kunst, die zich afzette tegen verkwanseling van haar oude waarden, is de Ecole de Nancy te vergelijken met andere hervormingsbewegingen op het gebied van het kunstambacht, bijvoorbeeld met de

Deutsche

Werkbund (opgericht in 1907) en de Wiener Werkstätte in Oostenrijk (opgericht in 1902).

Geboren en getogen in een dergelijk milieu van kunstenaars en kunst-ambachtslieden, in een centrum van de Art Nouveau, is het niet verwonderlijk, dat Jean Prouvé in zijn loopbaan de sporen daarvan zou vertonen. In 1976 zegt hij over zijn vader: '(Hij) heeft mij principes bijgebracht, waarvan ik nooit ben afgeweken. Ten eerste: kenni~

Jean Prouvé naquit en

1901

à Paris ou ses parents se trouvaient à ce moment-Ià, mais ils habitaient à Nancy et c' est là que Jean Prouvé grandit. L'année de sa naissance, son père participa à la fondation de

l'Eco/e de Nancy.

Cette école, 'alliance provinciale des industries d'art', voulait enseigner dans les écoles professionnelles la théorie et la pratique des industries d' art telles qu'elles s' étaient développées à Nancy. Elle voulait donner un r61e prépondérant dans I'industrie à I' art et à I' artiste. L'Ecole de Nancy n' avait pas besoin de cette création officielle pour être reconnue comme 'courant' et 'style'. Gróce aux oeuvres du verrier Emile Gallé, des frères Daum aussi verriers, de I'ébéniste Majorelle, de Victor Prouvé et d' autres artistes et artisans, on pouvait déjà ranger Nancy pa rmi les centres les plus actifs de I' Art Nouveau.

Le grand-père de Jean, Gengoult Prouvé, étaitdécorateuret modeleurou service de I' entreprise de verrerie des Gallé. Victor, Ie père de Jean, était artiste-peintre et dessinait les délicates figures humaines de la décoration des vases de son om i, Ie verrier Emile Gallé. Victor Prouvé était aussi décorateur, sculpteuret graveur; il réunissaiten sa personne presque tous les métiers que l'Ecole de Nancyvoulait enseigner. En compagnie d'Emile Gallé, il constituait I'une des forces les plus actives de I'école.

Un élément essentiel du programme de l'Ecole était I'étude de la nature. Ce thème favori de I' Art Nouveau devait remplacer I'historicisme en vogue avec son goût pour la reproduction des formes qui menaçait de prêter longue vie aux styles Henri et Louis. La nature n' était pas uniquement une sou ree d'inspiration pour les motiefs de la décoration, elle était aussi I' origine des formes plastiques de I' objet à décorer. Les plantes et les fleurs épousent parfaitement les vases de Gallé.

Un autre élément du programme de l'Ecole était la fonctionnalité, comme dans la nature. Quatre vingts ons après, la charge ornementale qui distingue quelquefois les créations de l'Ecole de Nancy semble contredire cette exigence. Ce n' estqu' à la génération suivante, à laquelle appartient Jean Prouvé, que I' on reconnait I' ornement comme non fonctionnel. On peut comparer l'Ecole de Nancy à d'autres courants des arts industrieis, comme Ie

Deutsche Werkbund

(fondé en

1907)

et Ie

Wiener

Werkstäffe,

en Autriche (fondé en

1902)

dans la défense des produits de qualité des arts décoratifs modernes, entre une industrie cherchant à produire à bon marché et un art qui se refusait à galvauder ses vieilles valeurs.

On n' est donc pas étonné de voir les traces de ce milieu chez Prouvé, puisqu'il est issu d'une telle familie et qu'iI a grandi dans un monde d'artistes et d'artisans, au coeur de l'Art Nouveau. En

1

976, iI

dit de son père: '11 m'a inculqué des principes auxquels je n'ai jamais dérogé: acquérir la connaissancedu passé, jamais plagier, ne cesserde créer par les moyens les plus contemporains'3

En d'autres termes, il ne rend pas hommage à I'influence du milieu paternel seulement au début de sa carrière. Le fond culturel du milieu familial et les principes de l'Ecole de Nancy seronttoujours présents dans la vie et I' oeuvre de Prouvé. Quand il avait dix ons, son père I' emmena dans I' atelier d'un ferronnier d' art, ami de la familie' pour voir s'il était

(16)

3 Ibidem, cal. p. 13

Ibidem, cotalague p. 13.

Voormalig restaurant 'La Cure d'a;, T,ionon', architect Georges Biet, 1901.

Dit gebouw, dat de Ecole de Nancy op het gebied van de architectuur laat zien, hevindt zich in Maxéville, een voorstad van Nancy (Rue Pasteur 47). Thans is het opgenomen in een privé-tuin.

afb.: 2

L'ancien Restaurant 'La Cure d'airTrianon', architecte Georges Biet, 1901.

Cet ouvroge architectural, qui représente J'Eco/e de Nancy dons Ie damaine de I'architecture, se

trouve ó Moxeville, une bonlieue de Nancy (47 Ne Pasteur). Actuellement iI fait portie d'un jardin privé ill.: 2

Vidor Prouvé met zi;n zoon Jean, ca. 1910

alb.:3

Vietor Prouvé, en compagnie de son fils Jean, environ 1910

ill. 3 Jean Prouvé

Smeedijzeren standaard, 191B

De standaard werd door Jean Prouvé gemaakt voor een vaas van Emile Gallé, eigendom von zi;n ouders

verwerven van het verleden. Ten tweede: nooit plagiëren

.

Ten

~e_:

v

oortdurend de

m~~~t"ed

;,:;~q~

..9~_midd~~;;

~oor.Mt

creëren

gebruiken'

)

Het gaat niet om alleen maar invloed van het ouderlijk milieu bij het

begin van een carrière. De cultuur van het ouderlijk huis en de principes

van de Ecole de Nancy zullen in het leven en werk van Jean Prouvé

voortdurend op de achtergrond meespelen.

Het was ook zijn vader, die hem op tien-jarige leeftijd meenam naar het

atelier van een bevriende kunstsmid om te kijken of de zoon iets voor

dat vak voelde

.

Vanaf dat moment wist Jean, wat hij wilde worden:

'ferronier-constructeur' .

De Eerste Wereldoorlog en daaruit voortvloeiend geldgebrek van zijn

ouders dwongen hem de school te verlaten om de kost te verdienen

.

Zijn

vader stuurde hem op vijftien-jarige leeftijd in de leer bij een bevriende

kunstsmid in Parijs, Emile Robert. Na enige jaren kwam Jean te werken

bij Szabo, eveneens een kunstsmid in Parijs. Daar sluit hij zijn

leerling-jaren af.

Zowel Robert als Szabo waren gerenommeerde vakmensen

.

Hun

leerling bezat veel talent en ook de fysieke kracht, die voor het

smids-vak nodig is. In zijn vrije tijd maakte hij al tijdens zijn leertijd

werk-stukken in eigen beheer.

Het kunstsmeedwerk was voor de architectuur van de 1ge en het begin

van de 20e eeuw, met name in Frankrijk, een veel gevraagd handwerk.

2 3

attiré par ce métier. Dès ce moment, Jean sut ce qu'il voulait être: 'ferron n ier-constructeu r'.

L' arrivée de la première guerre mondiale et la situation financière de sa familie amenèrent Jean Prouvé à interrompre ses études, pour gagner sa vie. A quinze ons, son père I'envoya à Paris, comme apprenti chez Ie ferronnier d'art Emile Robert. Quelques années après, il travailla chez Ie ferronnier d' art Szabo, également installé à Paris, et c' est là qu'il termina son apprentissage. Robert et Szabo étaient des hommes de métier renommés. Leur apprenti était doué et possédait la force physique nécessaire

à

ce métier. Pendant ses loisirs, il créait des oeuvres pour son compte personnel.

La ferronnerie d' art était, dans I'architecture du XIX et du début du XX siècles, surtout en France, un travail artisonol très recherché. La génération des maîtres de Prouvé excella dans la ferronnerie

représentative des portes, des grilles, des balustrades et des lustres. lis savaient façonner Ie fer avec Ie feu, Ie marteau et I' enclume, et créer les mêmes motifs floraux utilisés dans les autres domaines artistiques plus 'sou pies' de l'Art Nouveau. L'économie dans Ie métier de la forge est déterminée par I'efficacité du coup de marteau. Si I'on ne frappe pas au bon endroit, avec la bonne force et à la bonne rapidité,

iI

fout remettre plus tot Ie fer dans Ie feu. Les maîtres trouvèrent en Prouvé un bon élève. 11 possédait cette économie du geste, connaissait

à

fond les propriétés du fer forgé et, plus tord, avec I' apparition de nouveaux instruments et

(17)

1

1

4 Victor Guillaume, 'Le Ferronier Jean Prouvé', Bulletin Artistique de "Est 22e onnée, nr. 1,3-1923, p. 1

VictOf Guillaume, 'Le Ferronnier Jean Prouvé', Bulletin Arfistique de l'Est, 22e onnée, n. 1,

mors 1923, p. 1.

De ferronier

Le ferronnier

12

In het ijzerwerk van representatieve hekken, deuren, balustrades en luchters ~eeft de generatie van Prouvé's leermeesters uitgeblonken. Met vuur, hamer en aambeeld wisten zij het ijzer te vervormen tot dezelfde florale motieven, die de Art Nouveau in andere meer 'soepele' technieken heeft vertoond. De economie van het smidswerk schuilt in de effectiviteit van de hamerklap. Wanneer die niet op de juiste plaats, met de juiste kracht, met de juiste timing wordt toegebracht, moet het ijzer voortijdig in het vuur worden teruggebracht. De leermeesters hebben in Prouvé een goede leerling gevonden. Hij beheerste deze 'manuele' economie, kende grondig de eigenschappen van het smeedijzer en heeft ook later, toen andere instrumenten en materialen werden geïntroduceerd, de ambachtelijkheid op hoog peil gehouden. Roestvrij staal en aluminium, nieuwe technieken van plaatverwerking, electrisch lassen en de daarvoor vereiste apparatuur werden door hem terstond verwerkt of eigen gemaakt. Hij behoorde tot de eersten, die ze in de architectuur zou toepassen.

Toen Prouvé in 1921 ná zijn leertijd werd opgeroepen voor militaire dienst, gaf hij als beroep op: 'ferronier', ijzerbewerker, en niet 'ferronier d'art'.4

Kort na zijn militaire dienst begon Jean Prouvé in 1923 een werkplaats in de Rue du Général Custine in Nancy. Een vriend van de familie, Mr. Saint Just Péquart, verschafte hem het nodige kapitaal. De opdrachten, die hij verwierf, betroffen metalen installaties van gebouwen: deuren, hekken, balustrades, liftcabines en scheidings-wanden, waarvoor in 1929 een eerste patent werd verstrekt. Het ging steeds meer om 'pure' constructies en waar het nog 'siersmeedwerk' was, werd het uitgevoerd in een geheel nieuwe, ondecoratieve geest. De werkplaats, gestart met drie man, kreeg vlot opdrachten waardoor Prouvé in de gelegenheid werd gesteld om te investeren in nieuw, modern gereedschap. Nieuwe machines kocht hij altijd op het moment, dat zijn opvatting over de kwaliteit van een constructie dot eiste en niet dan pas, als het zeker was, dat zo'n machine 'op een werk

afgeschreven' kon worden.

Met een tekeningenportefeuille onder de arm ging Prouvé omstreeks 1925 naar Parijs en bezocht de architecten, die in Frankrijk het moderne bouwen zouden gaan bepalen: Pierre Jeanneret, Le Corbusier, Robert Mallet-Stevens en enkele anderen. Deze acquisitietocht kan gezien worden als een doelbewuste poging om het terrein van de architectuur te verkennen en open te leggen.

Op het gebied van de toegepaste kunst heerst dan in Frankrijk de stijl, die later bekend is geworden onder de naam Art Déco. Grof gezegd werden in de Art Déco de

curven rijke

bloemen van de Art Nouveau in 'kubistische' kristalmotieven omgezet. Het ging eerder om een

stijl-matériaux, il sut conserver cette maÎtrise. II introduisit I' acier inoxydable et I' aluminium, les techniques nouvelles de façonnage de la tole, la soudure électrique et I' outillage nécessaire dont il connaissait toutes les

possibilités. 11 fut un des premiers

à le

s appliquer

à I

'architecture. Quand il fut appelé au service militaire, en 1921, après son

apprentissage, Prouvé indiqua comme profession 'ferronnier' et non

'ferronnier d' art'.4

Peu de temps après son service militaire, Prouvé installa en 1923 un atelier, rue du Général Custine,

à Nanc

y, aidéfinancièrement par un ami de la familie, Monsieur Saint Just Péquart.

Les commandes qu'iI obtint pour sa petite entreprise, portaient sur des constructions en fer pour des bótiments: des portails, des grilles, des balustrades, des cabines d' ascenseurs et des cloisons pour lesquelles il obtint un brevet en 1929. lis' orienta de plus en plus vers la construction

'pure'. Et quand il s' agissait de 'ferronnerie d'art', ill'exécutait dans un esprit neuf, dépourvu d'ornement.

L' atelier, commencé avec trois hom mes, obtint rapidement des commandes gróce auxquelles Prouvé put vite investir dans un outillage moderne. II acheta de nouveiles machines au moment ou sa conception

de la qualité d'une construction I'imposait, et non pas quand il était sûr

que I'ouvrage rer:1tabiliserait Ie prix de la machine.

Vers 1925, Prouvé se rendit

à

Paris et alla montrer ses dessins

à

plusieurs architectes qui allaient par la suite influencer I' architecture moderne: Pierre Jeanneret, Le Corbusier, Robert Mallet-Stevens etquelques autres. Ces visites peuvent être considérées comme une tentative préméditée de prospecter et ouvrir Ie domaine de I'architecture.

Dans Ie monde des arts appliqués dominait en France ce qui allait être connu sous Ie nom d'Art Déco. Des courbes des fleurs de I' Art Nouveau on passoit aux motifs de cristal, 'cubistes' de I' Art Déco.

II s' agissait davantage d' une modernisation du style plutot que d' une tóche ou d'un contenu fondamentalement nouveaux. Malgré I'utilisation

(18)

Jean Prouvé als ferronier

Kriiftekening van Vieter Prouvé, 1921 afb.: 5

Le ferronnier Jean Prouvé

Dessin à la croie de Vielor Prouvé, 1921 ill.:5

Huizen van metaal

Les maisons métalliques

5 In deze vereniging maakten architecten, décorateurs en kunstenaars een front voor de avantgorde. Oprichtingsleden waren naast Jean Prouvé o.a. Pierre Chareau, Le Corbusier, René Herbst, Pierre Jeanneret, Francis Jourdain, André Lurcat - evenals Prouvé uit Nancy afkomstig -, Robert Mallet-Stevens, de eerste voorzitter, Charlatte Perriond en Louis 5ognot. Ook Moreel Lods en Eugène Beaudouin, met wie Prouvé zou samenwerken waren lid van de

UAM

Firent partie de cette association des architectes, des décorateurs et d'autres

artisfes et artisans qui constituoient Ie fer de lance de I'avant-garde. Parmi les membres fondateurs, on trouve QUX c6tés de Prouvé,

entre Qutres, Pierre Chareau, Le Corbusier, René Herbst ainsi que Pierre Jeanneref et FrancÎs Jourdain, André Lurcot comme Prouvé originaire de Naney, et Robert Mallet·

Stevens, comme président de I'associofion;

modernisering dan om een werkelijk nieuwe opgave of inhoud, Ook

daar waar nieuwe gegevens - de machine en industriële methoden en

producten - werden ingevoerd, wist menige Franse décorateur of

meubelmaker dit met veel flair te verzachten tot precieuze exotica.

Emile-Jacques Ruhlman bijvoorbeeld, een van de bekendste Art

Déco-meubelmakers, verwerkte verchroomd staal in zijn houten meubels als

of het ivoor was. Voor Prouvé is de wereld van machine en metaal in het

geheel niet 'exotisch'. Hij had grondige kennis van het metaal en

beheerste de technieken om het te bewerken. Hij maakte hiermee

uiteenlopende voorwerpen: scheidingswanden, luchters, stoelen en

sierhekken, zowel 'toegepaste' kunst als louter utilitaire constructies

.

Met name Robert Mallet-Stevens schonk veel vertrouwen in de jonge

ferronier en bestelde, zonder een schetsontwerp te vragen, een

representatief hek voor de Villa Reifenberg

.

Ook andere contacten met

avant-garde architecten werden gelegd en leidden in een latere fase tot

vergaande samenwerking.

In de werkstukken, die de werkplaats verlieten, werd metalen plaat

verwerkt. Dit industriële halffabrikaat - van staal, roestvrij staal en

later aluminium - geleverd in verschillende standaarddikten, kende in

de jaren twintig belangrijke toepassingen in onder andere de auto- en

vliegtuigbouw. Het vouwen kon aan de plaat een extra sterkte bieden

en de dikte van de plaat kon navenant minder worden.

Prouvé's onderzoekingen en proeven met gevouwen plaat verliepen

gelijktijdig met die welke in de auto- en (trein)wagonbouw werden

ondernomen

.

Als men erop let dat pas omstreeks 1934 (Chrysler in

Amerika en Citroën in Frankrijk) een volledig stalen carrosserie op

grotere schaal in de autoindustrie werd toegepast, dan liepen Prouvé's

volledige plaatstalen constructies - bijvoorbeeld liftcabines - daarop

vooruit. Zijn werkplaats wordt van smidse steeds meer een

constructie-werkplaats

.

De

'

koude' bewerking van snijden, vouwen en

vast-schroeven ging de rwarmte' van smidsvuur, hamer en aambeeld

vervangen. Alleen het electrisch lassen - omstreeks 1925 in de

werk-plaats geïntroduceerd - herinnerde nog aan het oude vuur

.

De

contacten met de architectuur en de architecten waren vruchtbaar

.

In

1930 is Prouvé met een belangrijke groep avant-garde architecten

de nouveaux moyens comme les machines et les méthodes industrielles de production, bon nambre de décorateurs et d' ébénistes français surent, avec beaucoup deflair, donnerà leurs ouvroges produits industriellement un vernis d'exotisme précieux. Emile Jacques Ruhlman, un des ébénistes Art Déco les plus renommés, utilisa, dans ses meubles de bois, I' acier chromé si c'était de I'ivoire.

Pour Prouvé, Ie monde de la machine et du métal n' est pas du tout exotique. Ilo une connaissance profonde du métal et maÎtrise les techniques pour Ie façonner et s'en sert pour fabriquer des obiets divers: des cloisons, des lustres, des chaises et des grilles, oeuvres apportenant aux arts appliqués et

à

la construction utilitaire. Mallet-Stevens fit pleinement confiance ou ieune ferronnier Prouvé en lui commandant une grille représentative pour la villa Reifenberg, sans esquisse préalable. I1 eut d' autres contocts avec les architectes d' avant-garde. Ces contocts furent

à

I'origine de la collaborotion intensive qui eut lieu par la suite.

Pour la fabrication des pièces qui quittaient I' atelier, on utilisait la tale. La tale comme produit semi-fini, en acier, en acier inoxydable et plus tord en aluminium, connaissait déià d'importantes utilisations, entre autres dons la construction automobile et la construction aéronautique dons les années 20. Le pliage donnait à la tale une résistance additionnelle et I' épaisseur de la tale pouvait être réduite.

Les recherches de Prouvé et ses expériences avec des tales d' acier pliées se déroulèrent en même temps que celles qui furent menées dons les constructions automobile etferroviaire. Ce n' est que vers

1

9

34

que, dons I'industrie automobile (chez Chrysler aux Etats-Unis et chez Citroën en France) I'on généralisa I'utilisation d'une corosserie entièrementfait en acier. On peut dire en somme que Prouvé était dons ce domaine un pionnier.

L' atelier de forge ou il travaillait se transforma en atelier de construction. Le travail '

à

froid' qui consiste à couper, plier et boulonner remplaça Ie trovail

chaud'

à

la forge, au marteau et à I' enclume. Seule la soudure électrique, introduite dans I'atelier vers

1

925

,

évoquait encore Ie feu d'antan.

Cytaty

Powiązane dokumenty

Un exemple simple de mouvement non holonome 11 Ce frottement visqueux nous fournira une réalisation physique même dans le cas où les liaisons sont formées uniquement par

Partant d’une analyse de certains extraits du roman, on commencera par repérer les aspects de 14 qui sont typiques des romans de guerre pour dégager ensuite

Przeanalizowany materiał pozwala na wyciągnięcie pewnych wniosków, które wo- bec ograniczenia badanego korpusu do jednego tylko subdyskursu tzw. nowomowy mają charakter względny

véritable fondateur de l’école énergétique dont D uhem fut le seul véritable représentant en France. Dans ses prem ières publications. Dans ce traité la.. Le

Voor de Koppenwaardse dam betekent dit dat een grondmechanische in- stabiliteit van het binnentalud alleen kan worden veroorzaakt als ge- volg van concentraties van stroomlijnen in

In this stage, the subset of indicators that are potentially related to vulnerability can be used as seed variables; (c) Preparation of elicitation document, where the aim of

Na terminie dzisiejszym z limitacyjej wczorajszej przypadającym, IM p.p. ko­ misarze nakazują p.p. aby dekretowi wczorajszemu strony podania suma- riusza prowentów

Wzrost gospodarstw folwarcznych i postępujące za tym pogarszanie się sytuacji materialnej ludności chłopskiej, zaostrzało antagonizmy klasowe na wsi, wyrażające