Gentegreerd Ontwerp
40.000 DINT Produkftanker
Eind Rapport
Geintegreerd Oniwerp 40.000 DWI Produknanker
Inhoudsopgave
Voorwoord
Samenvatting ontwerp
1N,0 Wijzigingen voorontwerp
0.1 Gewichtsberekening 0.2 Nieuwe hoofdafmetingen 3 11 Lijnenplani 1.1 Druldcingspunt 3 1.2 Scheepsvorm 42 Hydrostatische betekeningen en:vrijboord
2.1 Carene diagram 5 2.2 Ballastvaart 5 2.3 Vrijboord betokening 6
3 Voortstuwing
3.1 Weerstandsberekening en schroefberekenitig 7 3.2 Voortstuwingsvermogen 9 3.3 Hoofdmotor 104 Verwarmingscapaciteit
4.1 Luchtbehandelingssysteem 112 4.2 Drinkwaterprodulctie 4.3 Verwarming lading 18. 4.4 Stoomprodulctie 4.5 Lading systemen 215 lElektrische voedingsinstallatie
5.1 Elelctrisch verbruik 23 5.2 Generatoren 24 5.3 Distributie elektriciteit 256 Machinekamerindeling en Ihulbsystemen
6.1 Brandstofsyteem FIFO 26 6.2 Brandstofsysteem MD01 29 6.3 Centraal Koelsysteem 29 6.4 Startlucht systeem 30 6.5 Lens en Ballastsysteem 317 Gewichten en zwaartepunten
7.1 Gewicht en zwaartepunt romp 32'
7.2 Gewicht en zwaartepunt inrichting en uitrusting 34
7.3 Gewicht en zwaartepunt machine installatie 35
7.4 Gewicht en zwaartepunt installatiesladingsbehandeling. 37
7.5 Gewicht en zwaartepunt schip 39
Ruirn en tankinhouderl
1
17
18
9 Stabiliteitsberekeningen ,en voorschriften
9.1 Stabiliteit 411
9.2 OPA 90 voorschriften 43
9.3 MARPOL 73/78 voorschriften 43
9.4 Berekening lekstabiliteit 45
10 Definitief algemeen plan
10.1 Machinekamer 46 10.2 Uitrusting 46 10.3 Accommodatie 50
11 Conclusie
11.1 Vergelijking eisen 511 11.2 Verdere aanpasiingeni 52Literatuurlijst
5.3ck\
.erca\e
cji cc, \ co,Ac _4er
,Geintegreerd Onhverp40.000 DWI Produktranker
Voorwoord
Dit rapport is het eindverslag van de ontwerp-oefening MTI 1 I P. In dit rapport is het ontwerp van het interim rapport verbeterd en verder uitgewerkt. Hierbij is zoveel mogelijk geprobeerd zaken als gewicht, zwaartepunten, elektriciteitsverbruik enz. exact int te rekenen in plaats van het gebruik van schattingsformules zoals in het interim rapport.
Voor gegevens is naast de informatie op de TU Delft informatie opgevraagd bij New Sulzer
Diesel Ltd en Jonker by. Ketelonderhoud. Hierdoor was het mogelijk de systemen voor elektriciteits- en stoomvoorziening volledig uit te werken.
Graag wil ik de heer H. van Keimpema en 0. van Lent hartelijk bedanken voor de hulp, het advies en commentaar.
Samenvatting ontwerp
De tanker is een middelgrote produlcttanker met een DWT
van 40823 ton. In dit tonnage worth een stake stijging
verwacht door de toenemende vraag van olieprodukten in het
oosten en de stijgende handel tussen Europa en
Noord-AmeriIca.
De hoofdafmetingen van de produlcttanker zijn
geoptimaliseerd op minimale weerstand en bouwkosten.
Daarom heeft de tanker eon relatief grate lute van 1 8,6m. In de dubbele huid zijn gescheiden ballasttanks aangebracht met een capaciteit van 21784 ton. Hiermee heeft de tanker in
ballast een diepgang van 7,2 m . Door de mime breedte en
hoogte van tie dubbele huid van 2,4-16-is deze eenvoudig
toegankelijk voor onderhoud en inspectie. Het ontwerp
ivoldoet aan alle MARPOL 73/78 en OPA.,901voorschriften Lading
De produkttanker heal ladingstanks inclusief sloptanks met een inhoud van 50979m3. Het
draagvermogen bij een ontwerpdiepgang van 11,2 m is 40823 ton. Het deadweight kan echter vergroot worden tot 52662 ton bij een maximale diepgang van 13,66m. Dankzij het gescheiden laad- en lossysteem kunnen 16 verschillende ladingen venroerd worden.
Elke tank heeft een elektrische pomp waarmee het schip in 16 uur gelost kan warden. Alle
tanks hebben verwanningsspiralen waarmee de temperatuur van de lading zelfs in arctische oznstandigheden in 4 dagen van 44°C tot 66°C verhoogt kan warden. De stoom worth geleverd door een uitlaatgassaiketel met een capaciteit van 3200 ton bij CSR en twee ketels die beiden
16000 ton/h leveren op een temperatuur van 165°C en een druk van 7 bar.
Voortstuwing
Het schip worth aangedreven door ten 5 icilinder Sulzer slow speed dieselmotor van het RTA58T. Deze motor levert een vermogen van 7851 kW bij 97 rpm CSR en eenyertfcogen
van 8724 kW bij 101 rpm MCR. De direkt aangedreven schroef heeft een stratvan 6,4 m.
Om het manoeuvreren in de haven te vereenvoudigen is er een boegschroef van 1250 kW Met eon straal van 3m. De elektriciteit worth geleverd door vier Sulzer S20 generatoren, twee van
640 kW en twee van 960 kW. De hoofdmotor, de ketels en de generatoren werken alle op
zware olie met een viscositeit van 700 cSt biji 50°C.
lgowc=
two
ricac-szci:..
I 11 el II It
1111-r.-.Inill,"7-01111/11/11Wkma...wcr- yi 4
CirTivANI%.17aliC111.
PINr,-;:rr...^r,-mel
BOVENDEK 0 Hoofdafmetingen lengte Breedte iniepgang, 1Hake Deadweight Lad ingtanks Ballasttonks Blokcoefficient Snelheid Hoofd motor Vermogen CSR IVermogen MCR 168 m 32 m 11,18 m 18,6m 40823 ton 50979e 21 784 ton 0,806 14,5 len Sulzer 5R1A581 7851 kW 97 rpm 8724 kW 101 rpmGeintegreerd Oniwerp 40.000 DWT Produktlanker Iv
Atty._ s &roc
nn04- v.,0 c\ e&m.torii,rti
voovde-,^ Z I JAANZ ICHT^
0 ill 9 IWijzigingen voorontwerp
Uit de eerste ontwerp-rondes is het voorontwerp gekomen zoals beschreven in het interim
rapport. De belangrijkste gegevens hiervan zijn samengevat in bijlage 20. Bij de bespreking van het interim rapport bleak dat het gewicht van de produlcttanker te hoog was geschat. Dit
lcwam omdat de invoer bij het programma van Westers/Keimpema niet juist was en de berekeningsmethode van Lloyds een vrij hoog gewicht aangaf. Ook het gevvicht van de leidingen en pompen was vrij hoog geschat. Daarom is er een nieuwe schatting van het
gewicht gemaakt, waama de hoofdafmetingen gewijzigd zijn. 0.1
Gewichtsberekening
Gewichtsberekening volgens Westers / Keimpema
Bij het programma van Westers/Keimpema [Cronin 1988][ was de volledige holte als hoogte voor het langsscheeps schot opgegeven. Het programma berekend dan het gewicht van een vollediglongesteunde schot met de onderstaande formule, waarbij, H de hoogte van het schot
voorstelt:
p
gewicht schot = {57,55+ 5,151
7 * H '0,215033 *
H
2 + 0,093463423i *Op * c
1000met:, H = ongesteunde schothoogte opp = oppervlalcte schot
Gewich = !coefficient (1 voor waterdicht
schot, 1,3 voor tankschot)
2500In ton
Hierdoor lcwam het geviicht van een 2000
langsscheeps schot uit op 2123 ton. Dat zou
betekenen dat het schot eon gemiddelde dikte 1500
heeft van 115 mm. De gemiddelde dilcte van de loco
!dwarsscheepse schotten is echter slechts 191
mm. Als we de ongesteunde hoogte van het
Ischot op 9 m stellen (ondersteuning halverwege) dan worth het gewicht veel lager, namelijk 476! ton. De gemiddelde dilcte worth dan 22 mm. Het totale rompgewicht worth hierdoor 7535 ton zie bijlage 21, bijna 3300 ton lager. figuur
Gew icht a Is fondle van
schothoogte
5 10 15
schot hoogte (m) 2Q
1Gewichtsberekening volgens Schneekluth
Bij de gewichtsberekening volgens Scimeekluth
was de correctie veer het aantal dekken
weg,gelaten omdat de produlcttanker eon dubbele huid, eon langsschot en extra dwarsschotten in plaats van dekken heeft. In het interimrapport was er van uitgegaan dat het gewicht van dew schotten gelijk is aan het gewicht van de dekken. Het gewicht van de extra schotten zit :echter at verwerkt in de coefficient c (staargewicht in kg perm3onderdekse ruiminhoud). Deze
is bij vrachtschepen gelijk aan7
C = 0;103 x [1+17 x (L 110)2 x10-6 = 0,11
Bij,tankers is deze gelijk aan:
C = 01112 + L x10-4 =10,1129
Dit betekend al eon verschil van ruim 1500 ton. Worth de correctie veer de dekken wel
toegepast dan worth het rompgewicht 7647, bijna 1500 ton lager dan zonder deze correctie,
zie bijlage 22.
Geintegreerd'Onhverp 40.000 DINI frodukttankw
1
0
1
Gewichtsberekening volgens Lloyd's
Bij
de gewichtsberekening volgens Lloyd's kornt het gewicht oak hoog uit door de
langsscheepse schotten. Bij deze berekening worth het gewicht van een langsscheeps schot 386 ton. Ms dus het middenschot en de beide schotten van de dubbele huid als drie langsscheepse
schotten beschouwd warden, betekend dit een extra gewicht van 1158 ton. Door de twee
schotten van de dubbele huid kan de huid zelf echter lichter geconstrueerd worden. Daarom is het beter deze schotten niet volledig mee te tellen maar slechts voor de belt Hierdoor worth het totale gewicht ook bier 386 ton lager, zie bijlage 23 maar het blijft nog altijd hoger (8846 ton) dan de andere methoden.
Gewicht ileidingen en pompen
Het gewicht van de leidingen en pompen is nu berekend door de diameter, dike en l'engte van de belangrijkste leidingen te schatten. Ook het gevvicht van de pompen is berekend door
athietingen en een specifiek gewicht te schatten. Dew gewichtspost komt dan uit op slechts 256 ton, zie bijlage 24.
In een publilcatie [Carstens 19621 worden gewichten van ballast- en ladingsleidingen genoemd van 210 ton voor een tanker van 162 m en 25 ton voor het gewicht van de pompen. Er worth
daarom eon gewicht van 250 ton aangehouden. Dit is 250 ton minder dan geschat in het
voorontwerp.
lndeling in gewichtsgroepen
Bij de eerste berekening is voorzichtigheidshalve van elke gewichtsgoep de hoogste waarde genomen. Omdat bij de verschillende definities de gewichtsgroepen verschillen betekend dit dat sonunige delen dubbel geteld warden. Worth bij elke methode het gewicht apart opgeteld dan
komt het tatale gewicht lager uit. Zo is het machinegewicht bij de methode van Lloyd's
bijvoorbeeld veel lager dan bij de andere berekeningen, maar het rompgewicht weer hoger.
Hoewel niet alle berekeningsmethoden een schatting geven voor alle gewichtsgroepen is gekozen voor berekeningen die beter bij elkaar aansluiten. Zo is voor het gewicht van de
machine-installatie bij de methode van Westers/Keimpema een schatting volgens de vakgroep
maritieme werIctuigbouw genomen, terwij1 biji de methode van Sclmeekluth een schatting van
Munro-Smith is gebruikt. Totale gewicht
De resultaten van de gewichtsberekeningen liggen nu veel dichter bij elkaar en liggen tussen
9691 ton (Westers/Keimpema) en 10647 ton (Lloyds) zie bijlage 25. Er worth daarom voor het scheepsgewicht een 9800 ton aangehouden, 1700 ton lager dan in het voorontwerp. Dit betekend idat oak de hoofdafinetingen aangepasiFimnen warden,
wat oak nog een kleiue
gewichtsverlaging zal geven.Ligging zwaartepunt in lengte
De ligging van het zwaartepunt bij de methode van Westers/Keimperna (72,4 m) en Lloyd's (80,6 m) verschillen ruim 8m. Dit verschil kan gedeekelijk verklaard worden door het grotere
machinegewicht dat bij de eerst genoemde methode gebruikt is. Daamaast worth biji deze
methode het zwaartepunt van het basis rompgewicbt slechts grof geschat op 0,48 of 0,49 maal de lengte. De methode van Lloyd's is speciaal ontwilckelde am de langsscheepse verdeling van
het gewicht te bepalen en zou daarom de meest betrouwbaardere schatting moeten geven.
Hoewel deze methode bedoeld is voor vrachtschepen
maalct oak de methode van
Westers/Keimpema geen onderscheid tussen de. verschillende scheepstypen. Voorlopig worth daarom een ligging van het zwaartepunt aangehoudenvan 78 m.
Gerniegreerd ONwerp 40:000 DWI Produkttanka 2
0.2
INieuwe hoofdafmetingen
Doordat het totale gewicht nu 1750 ton lager
uitvalt kunnen de hoofdafmetingen lets kleiner
gekozen warden. Dit is geen probleem omdat in de
machinelcamer genoeg ruinite over is en ook de ladingstanks nog te groot zijn (52570m3 terwull 50.0061n3 geeist is). Gekozen is voor het verldeinen 'van Teslengte en de breedte omdat dit de groots-te
gewichts-, weerstands- en kostenbesparing
ioplevert. De nieuwe hoofdafmetingen worden dan zoals in tabelf I en een volledig overzicht istaat in bijlage 26. De waterverplaatsing is hiermee 1510 ton lager geworden
1
Lijnenplan
rieintegreerd Ornwerp 40.000 DWT Produktionker
Lengte Breedte Hoke Diep gang, Blokcoefficient Waterverplaatsing Lightweight Deadweight Tankvolume (+slop) tabel 1
'Wijzigingen Algemeen plan
Het verschil van 4 m in lengte worth opgevangen door de machinekamer 1,6 m korter te
maken en de ladingstanks 2,4 m korter te maken. Hierdoor worden de voorste ladingstanks erg klein zodat overwogen 'can worden deze samen te voegen tot eon tank. Het tankvolume worth venninderd met:
2 x 2,4m x 16,2m x 13,6m = 1058 m3
'Er blijft echter nog altijd 51512 m3 over terwijl. slechts 50000 m3 inodig is., Door de lengte wijziging worth het ballast volume verminderd met:
2 x 2,4m x (18,6m x 16m 16,2m x 13,6m) = 371m3
De wijziging in breedte gaat volledig ten koste van de ballasttauks. Ha volume daalt hier met:;,
2 x 128m x 18,6m x 0,1m = 476 m3
De totale ballastcapaciteit dank dus met 847m3 tot 21809m3.. Ook dit isnog ruim voldoende.
1.1
Drukkingspunt
Zwaartepunt
De plaats van het druldcingspunt is vrij kritiek omdat het zwaartepunt en het drulcicingspunt in beladen en ballast conditie sterk verschuiven. In beladen conditie ligt hot zwaartepunt op 88,4
m en in ballast conditie op 84,1 in, dus 4,3 m verder naar achteren. Het zwaartepunt
daarentegen verschuift ongeveer 1,5m naar voren. Een optimale plaats van het drukkingspunt in beladen conditie betekent daarom dat het schip in ballast sterk achterover trimt of het moet 'veel ballast in de voorpiek mee voeren. Doordat ook het zwaartepunt nog onzeker is worth de
bepaling van het,drukkingspunt verder bemoeilijkt. Weerstand,
Daamaast speelt de plaats van het drukkingspunt een grate rol bij de weerstand. Al in her
voorontwerp is gekeken naar de meest ideate pick van het drukkingspunt. Door verschillende .schrijvers worden echter waarden gegeven die uiteenlopen van 0 tot 3,1 % voor 1/2L. Bij de
weerstandsberekening volgens Holtrop en Mennen ligt de minimum weerstand een
fdruldcingspunt dat zover mogelijk naar voren ligt
kaltu)olit rite; LAM
144
1I% LiAlAcry.,,p,A7rWj't 4/0-, I oud nieuw 172m 168m 32,2m
32m
18,6m 18,6m 11,2m 11,2m 0,806 0,806 51496 ton 49986 ton 11550 ton 9800 ton 39946 ton 40186 ton52570m3 51512m3
bij 3t2eic41A-41,
wv,-/ 14"/
Pints drukkingspunt
Door de achterpiek te viillen in beladen toestand en de voorpiek te vullen in ballast kan bet
zwaartepunt op ongeveer dezelfde pick gehouden warden zie bijlage 27. De plaats van het
drulcicingspunt is daarom bij het eindontwerp naar voren geschoven tot 87,7m zodat het schip in beladen toestand gelijklastig is. In ballastconditie heeft het schip een ldeien trim achterover
van 0,9m. Het druldcingspunt ligt hiermee op _2;24Lvoor V2L terwijI het in het voorontwerp op 1,8% voor 'AL lag. Door enkele wijzigingen in het lijnenplan komt het drukkingspunt
uiteindelijk op 87,713 m te liggen.
1.2
Scheepsvorm
Bulb
De bulb
blijkt een veel groteinvloed te hebben op de w
ai it& dan verwacht. Als de bulb groter wordt
en daardoor boven water uitsteekt
dan stijgt
de weerstand stip,
zie figuur 2. Met de bulb zoals bepaaldin het voorontwerp zou de tanker bij
een ballastdiepgang van
6,6 m
slechts een snelheid kunnen lhalen van 10 kn. Daarom is de vorm vande bulb
in het eindontwerp iets aangepast. Hoewel het ,oppervlakgelijk is gebleven, heeft de bulb eon druppelvorm gekregen zodat het
zvvaartepunt lager list. De weerstand blijft echter dalen biji een grotere diepgang voor. Het zal daarom gunstig zijn zoveel mogelijk ballast aan boord te
nemen..
7IA- km- Oka
J4(,e
Ai9e"-d#4-Cfil"D"4
-Wijrigingen fijnenplan 32 xi/ Y O.
a
-3- t.I- rIN
Van het oorspronkelijke lijnenplan zijn de Innen zo min mogelijk gewijzigd. Aileen de
vlalctilling is verwijderd en de vorm van het achterschip is aangepast. Oorspronlcelijke zat er in hot lijnenplan eon kleine vlalctilling _van 0,1m. Deze is er in het definitieve lijnenplan met behulp van het programma Fairway &nit gehaald. Bovendien had het lijnenplan eon lmik in
het spiegelhek, dit is verv-angen door een recht vlalc. Bij de wijzigingen is geprobeerd de
oorspronkelijke lijnen zoveell mogelijk in stand te houden. Vanuit Fairway is het lijnenplan weer geimporteerd in Pias. Hiema zijn slechts enkele punten in het lijnenplan gewijzigdom rare bochten emit te halen. Hetzelfde lijnenplan is oak verder in Autocad gebruikt voor het algemeen plan. Het definitieve lijnenplan is nu zoals in bijlage 28..
ti/7
tin of1
etze-,
oteaSt
41-"am .fr-frcet,
Ace a,.
4,4a sibt.e.;a
..frazierobts...4
News/and RAI
7
Invloed van het bulboppervlakopde weerstand biJi.verschlflende diepgangen
Dispgang cMl 40 30 20 10 MulbroppelvW1t giseh figuur 2
Geintegreerd Ontwerp 40.000 WIT Produkttanker 4
bij 660 620 540 500 12.0 7,2
redln
alOIMM 111 Mi101MS
10111INOMMISS
1110-41114M111111101Mir.Mblr=Cr
1111LINIMISIIIMPIEINSIMMIIIMINIM S
MIMOIZ 11WILIMMSINNI12/1 WIUSN=MSAIMEZ 1101WW11,111041111IPNAMI IANIVIA0010011111104101 WIlliVeZA:111111 NEES MONIMIMMOMII MIN 10111MallEMIIMIllit ' ,...aaRaar AWL"'aaaRUas
NIPANINallsal WW1 OM MIYM 11-111==IMan.
IMMIIMONDMIMPIIIIMIasinamr.
SP.TENRham,nioSitaall===
ONIMMIlika
dittii111====1
=11111110 figuur 3Geintegreerd Onneerp 40.000 DWI Produkttanker
PIPS
2
Hydrostatische berekeningen en vrijboord
2.1
Carene diagram,
Nu het lijnenplan bekend is lumen de carene tabellen en de bonjean gegevens berekend
worden. Hiermee kan een voiles:fig carene diagram gemaakt worden voor de
stabiliteitsberekeningen. In dit carene diagram is weergegevery Volume op binnenkant huid
Deplacement in zout water met aanhangsels
Ton nodig voor 1 centimeter inzinking
01 Moment benodigd voor 1 centimeter verandering, van trim Ligging drulcicingspunt in lengte
Limingzwaartepunt waterlijn KM dwars
De gegevens vooride carene tabellen en het carene diagramstaan in bijlage Dwarskrommen
Ook de dwarslcrommen kunnen berekenci
worden waarin KNoin$ is uitgezet tegen de
waterverplaatsing bij verschillende
hellingshoeken, zie bijlage 30. Uit dit diagram kan eenvoudig de arm van statische stabiliteit 3
gevonden warden. bij een bepaalde 2
waterverplaatsing met de volgende formula,. 1
= sin+ - KG sin.
a'
.Dit is gedaan met de voorlopige ligging van 0 het zwaartepunt, zie figuur 4.
L., 4, Wu: Wadmit, 4:4 4.;
2.2
Ballastvaart
Diepgang,
figuurr4
4. ....pyre arca oaten 1611. 1.1..coe. c...,Oaaa
Reeedte an Pnat.scne ...SAO eon 0.80a PIS. 18.6m .-C 011. nICO ni CI vnt re
D. eil.") 11 Em 17...1.wvp.e, ilS,713. Ye tetwOrptee MP 3010 UM
pe diepgang in ballast moet volgens MARPOL 73/78 Regulation 13 aan de volgende r voorwa a rd en voldoen:
De minimum diepgang is Tit = 2 tO +0;02 x L = 5.36 m
20' 40 160, he llings hoe It GZ (m) 6 5 4 I 29. GZ kromme 5
I ii
111111-De trim bij-de-achtersteNen mag niet groter inn dan 0;015 x L = 2,52' mi De schroef moet volledig onder water zitten.
De laatste voorwaarde betekend dat de minimum diepgang achter met een schroef van 6,4 m en een vrijslag onder van 0,2 m minimal 6,6 m wordt. De diepgang voor moet 'clan minimaat 4,12 m zijn zodat de gemiddelde diepgang nog steeds 5,36 m is. Aangeraden wordt [Gatlin
1988] een diepgang achter en voor van minimaat:
TA
-
DIA,8
= = 8mTv = 2,7% x L = 2,7% x 168 = 4,5m
Dit betekend een gemiddelde diepgang van 6,3m een trim van 3,5 m. Dit is meer trim clan
,toegestaan. Bij de maximale trim wordt de diepgang voor 5,5m en de getniddelde ,diepgang 6,8m deze waarden warden als minimum genomen.
Ballastcapaciteit
Bij een diepgang van 6,8m Is het deplacement in zoutwater gelijk aan 29280 ton. Bij een
ischeepsgewicht van 9800 ton moet er dus minimaal ruimte zijn voor 19480 ton ballast. De werkelijke ballastcapaciteit is 21809 ton in de bodem en zij, dus 2329 ton waterballast teveel. Uit de weerstandsberekeningen blijkt echter dat de hiermee te bereiken diepgang van 7,3m minder weerstand geeft. Hierdoor blijft de snelheid in ballast 12,5 Icri in pints van 11 lat bij een lagere diepgang van 6,8m. Omdat de weerstandsberekening bij deze kleine diepgang net buiten het geldigheidsgebied valt is de snelheidsbeperlcing in ballast waarschijnlijk nog lets: kleiner.
2.3
Vrijboord' berekening
Basisvrijboord
Het basisvrijboord voor tankers kan uit tabelleir warden afgelezen op basis van de lengte. Hierbij is de lengte de grootste van:
96 % van de lengte op 85% van de kleinste holte
4 167,075 m
De lengte van de voorzijde van de voorsteven tot hartlijn roerkoning 4 168 m
Er wordt dus een lengte van 168 m aangehouden waarbij het basisvrijboord voor schepen van! type A (tankers) gelijk is aan 2240 mm.
'Correctie blokcoefficient
Bij een blokeoefficient groter dan 0,68 moet dk 9gecorrigeerd worden met een factor (Cb + 0,68)/ 1,36. De blokcoefficient worth echter gemeten op een diepgang van 85% van de hoite en worth flu:
71731 m3
15,81m x 168m x 32m
De .correctie worth hiermee 1,121 waarmee het vrijboord 2510 mm wordt. Correctie holte
Bij een holte groter dan L/15 moet het vrijboord verhoogd warden met (D-L/15)xR waarbij R gelijk is aan 250 voor schepen Langer dan 120m. Dit betekend dat het vrijboord verhoogtmag worden met:
(18,6-
16%)
2501= 1850 mmHet vrnboord na de correctie voor blokcoefficient en holte worthnu 4360 mm
Geintegreerd Ontwerp 40.000 DINT Produktranker 6
Correctie bovenbouw
Een bovenbouw telt alleen mee, als de afstand tussen de zijkant van de constructie en de
zijbeplating niet meer clan 4% (1,29 m) van de breedte van het schip is. In dit geval telt dus alleen de bak mee, die een lengte heeft van 10,4 in, 6,2% van de lengte. Omclat de bovenbouw maar over een klein deel van de lengte staat moet een percentage van de maximale correctie voor de bovenbouw (1070 mm) worden afgetrokken. Dit percentage kan uit een tabel gehaald worden en is 4,33 %. Dit geeft een aftrek van het basisvrijboord van 4,33% x 1070 mm = 46 mm. De standaardhoogte van eon opbouw is voor een schip langer dan 125 m is 2,3 in, omdat
de werkelijke hoogte groter is, is geen correctie nodig. Correctie zeeg
Omdat er geen zeeg is moet er een
het ordinaat standaard meg werkelijke zeeg factor tekort
correctie bij vrijboord worden opgeteld. Het tekort is 825,4 mm zie ALL tabel 2. Omdat de bak een hoogte 1/6 L van ALL
heeft die grater is dan de 1/3 L van ALL
standaardhoogte moot het tekort midscheeps
voor de zees nog vermenigvuldigt midscheeps
worden met een factor:fa 1/3 van VLL
0,75 -
S/2L =
0,75 - 1/6 van VLL1 0,4/(2 x 168) = 0,7]9. Het VLL
vrijboord moet dus worden verhoogt
met 0,719 x 825,4 = 593 mm en
tabel 2wordt nu 4907,2 mm, zie ook bijlage 31. Boeghoogte
De boeghoogte is de loodrechte afstand ter plaatse van de voorloodlijn van het dek tot de
waterlijn met het toegekende zomervrijboord. Voor schepen korter dan 250m. moot deze
mini-maal zijn:
1,36
56 x L (1
0 0) X
Cb + 0,68 5574,6 mm
Aanwezige vrijboord
Het schip heeft een vrijboord van 7,40m.Het minimale vrijboord is 4,808m dus er zijn goon
problemen met het vrijboord. De boeghoogte is 21 - 11,2 = 9,8 m, terwij1 de minimale
boeghoogte 5,934m is, dus ook dit geeft goon problemen. De ciiepgang kan zelfs met maximaal 2,6 m verhoogt worden tot 13,8m.
-4, 4 4., cf_ch,
3
Voortstuwing
3.1
Weerstandsberekening en schroefberekening
Weerstandsberekening
Er 'can nu opnieuw eon weerstandsschatting gemaakt worden met de methode van Floltrop en Mennen, de in- en uitvoer staan in bijlage 32. De weerstand is 20 kN lager door de kleinere
hoofdafmetingen waardoor de vooral viskeuze weerstand is afgenomen. Aangezien andere
schattingsmethoden onnauwkeuriger zijn is hier goon gebruik meer van getnaakt.
Jo
Lw, 414-Tift C424-c.OCt
Gerntegreerd Ontwerp 40.000 DWI Produkttanker 7
1 650 0 1 1 650 732,6 0 3 732,6 184,8 0 3 184,8 0 0 1 0 0 0 1 369,6 0 3 369,6 1465,2 0 3 1465,2 3300 0 1 3300 gemiddeld 825,4
1.0.2
Aantal bladen
Gekozen is voor vier bladen omdat vijf bladen bijna zeker trillingsproblemen geeft met de
vijfcilinder hoofiknotor. De krachten veroorzaakt door de 5 orde momenten zijn namelijk vrij groat (325 kN). Bij een drie bladige,schroef worden de krachten per Wad erg groat en kunnen
oak grotere trillingen voorkomen. Bladoppervlakte verhouding
De bladoppervlakte verhouding is tot nu toe berekend met het criteriunf van Keller. Hiermee worth her bladoppervlak groot genoeg gekozen om te zorgen dat er geen\cavitatie optreed. Dit
gaat met de volgende formule:
A, (1,3 + 0,3 x Z) x T
A, (po
+ pgh
p)
x D2+k
met: Z = aantal bladen = 4
= stuwkracht R/(1-t) = 615,9 IcN / (1-0,209) = 778,6 kN
Po luchtdruk = 101300 Pa
pgh = waterdruk = 1025 x 9,81 x 7,8 = 78431 Pa
pv = dampspanning = 1706 Pa bij 15°C = schroefdiameter = 6,4 m
= toeslag voor voile schepen met zwaar belaste schroeven = 0,2
Hieruit volgt een bladoppervlakte verhouding van 0,467. Dit geld echter in beladen toestand, in ballast toestand zal de diepgang veel lager zijn en hierdoor de druk bij de schroef. DC zou
betekenen dat de schroef in ballast altijd caviteef& Omdat dit niet toelaatbaar is, is oak de
minimum bladoppervlalcte verhouding uitgerekend bij een ballastdiepgang van 7,0 m. er is dan
een verhouding nodig van 0,55. Hoewel dit een verhoging van het benodigde
voortstuwingsvermogen geeft van drielcwart procent wordt deze bladoppervlalcte verhouding aangehouden om cavitatie te voorkomen.
Toerental
In eerste instantie is her toerental
gidAti
geoptimaliseerd voor een zo groat mogelijk 173
schroefrendement. Her specifieke 172
171
brandstofverbruik van de motor is echter recht
170
-evenredig met het moment dat de motor levert, 1E9
-zie figuur
5. Om een
zo laag mogelijk 163--brandstofverbruik te hebben kan her daarom
167-gunstig zijn een jets hoger toerental te kiezen 1E6 1E6
-bij een ldeiner moment. Daardoor worth een
164
-iets grater vermogen geleverd maar worth het 163
brandstofverbruik lager. Bij verschillende EC% TY% 8:M 9D% 1C016
toerentallen is daarom her verrnogen, het %van rrEairreal rrorrert
koppel en her brandstofverbruik uitgerekend
figuur 5
zie bijlage 33 en 34. Her minimum
brandstofverbruik blijkt dan niet bij her minimum vermogen te liggen (bij 94-95 omw/min)
maar bij een toerental van 101 omw/min. Her verschil in brandstofverbruik is aanzienlijk (2%).
Spoed / Diameter verhouding
De spoed diameter verhouding volgt uit de schroefberekening en is afgerond 0,75. De
schroefafmetingen zijn nu bekend ( Z= 4, k/Ao = 0,55, P/D = 0,75) zodat een definitieve
Geintegreerd Orowerp 40.000 DWI. ProduounOr 8
=
t Engine Margin
L.?
-!schroefberekening uitgevoerd kan worden Hieruit blijkt dat bij 14,5 knopen en proeflocht/
omstandigheden het benodigde vermogen 6543 kW is (zie bijlage 35), ruim 400 kW minder dan berekend in het voorontwerp.
3.2
Voortstuwingsvermogen
Sea Margin
De Sea Margin of diensttoeslag is het verschil tussen de weerstand in "calm water met een gladde romp en de weerstand in gemiddelde
weersomstandigheden met een enigszins vervuilde romp. De sea margin is afhankelijk van het vaargebied en door verschillende
schrijvers worden hiervoor waarden gegeven zie tabel 3. Omdat de tanker wereldwijd zal varen en oak in veel gebieden met slecht weer is de sea margin op 20% gehouden. Het benodigde vermogen voor dienstsnelheid onder ciienstkonditie is nu 6543 x 120% = 7851 kW
bij 102 omw/min (Bij een derdegra ads toe rental vermogen kromme). Light running margin
Onder zware weersomstandigheden zoirde motor niet het voile vermogen lumen gebruiken
omdat het maximale koppel dan overschreden worth. Daarom is een toerental reserve van enkele procenten nodig. Door deze reserve draait de motor bij de proefvaart te "licht". De
reder maar oak de motorfabrikant willen deze marge zo groot mogelijk hebben om elke kans op overbelasting te voorkomen. Zo geeft Sulzer een marge van 5 tot 6 % onderverdeeld in :,
1,5-2% voor de invloed van wind en weer op de instroom van de schroef. 1,5-2% voor onregelmatigheden op de romp
1% voor onregelmatigheden op de schroef:
I% voor verlaging van het rendement van de hoofdmotor.
Er is uitgegaan van een marge van 5%. Hiermee ligt het punt van CSR op 7851 kW bij cell toerental van 97 omw/min.
Gategreerd Onmerp 40.000 DWI Produkitoriker
prbeftcc ik 60001 2000 0 iJ MCR Denstkonchte CSR
a
rfnagrginine Uit weerstan berekeningwara
r g dsMir
migarg.Wale
I
20 40 60 80 1W Toerental in ornwimin 8724 kW 8589 kWx 15'5kn = 1558kn
Proettachtkonditie Dienstkondi re Bedrijfsveld Sea Mar LAP2240%
NSP 15-30% Kempf 12-301 Gatlin 0-25% NSMB-8-6%
tabeli 3 mgco-De reder eist in het contract.
meestat dat de dienstsnelheid
slechts 85 tot 90% (opgave 90%) van het maximale vermogen van
de hoofdmotor is.
Deze marge
t
zorgt voor veel minder slijtage vans
hoofdinotor maar worth oak
ft
gebruilctvoor hot
inhalen van''"? de engine margin van 90% worth 6 achterstanden op het schema. Met
het benodigde machinevermogen
nu 8724 kW biji 101 omw/min. De
proeftochtsnelheid worth bij een
derde ,g, dads weerstandslcromme
dan gelijk zijn,.aan:
V
,
=- X15,5 kir= P Peft°61( : IP15,5kn, Verrnogerm in kW 0 n ea .0) - -de 9 0Ontwerp-punt Hoofdmotor
De hoofdmotor worth door Sulzer geoptimaliseerd op MCR (8724 kW bij een toerental van 101 omw/min).
Hoewel het vermogen lager is dan bij het interim rapport
is het Met mogelijk een kleinere motor te kiezen met minder vermogen. Bij het kiezen van de motor is een
marge van 2% voor het toerental en 5% voor het
vermogen aangehouden om onnauwkeurigheden in de weerstandsschatting op te vangen. Zelfs bij maximale
onnauwkeurigheden in de weerstandsberekening blijkt het gevraagde vermogen nog binnen het bedrijfsveld te
liggen zie figuur 6.
3.3
Hoofdmotor
figuur 7
Brandstofverbruik
Het brandstofverbruik bij MCR en CSR kan bepaald worden uit de specificaties van Sulzer.
Bij MCR worth het specifieke brandstofverbruik 169,2 gikWh. Bij CSR moot bier een
correctie voor het toerental en het vermogen van afgehaald worden. Het brandstofverbruik bij
CSR worth
dan 166,9 g/kWh. De brandstof worth geleverd door een centraal brandstofsysteem dat oak door de generatoren en de stoomketels worth gebruikt. In ditsysteem worth de brandstof gefilterd, op temperatuur en op druk gebracht.
Turbo
De hoofdmotor is voorzien van drukvulling om meer brandstof te kunnen verbranden. De
turbo, van het type VTR564D, weegt 6,7 ton. Om een grotere luchtdichtheid te krijgen worth de lucht na de turbo gekoeld. Onder arctische omstandigheden zou de dichtheid echter zo hoog worden dat de druk in de cilinders te hoog worth. Bij lage temperaturen worth daaromeen deel van de verwarmde lucht weer teruggevoerd naar het inlaatfilter om de temperatuur van de
;\. ' CI Vermogen- Bedrilfsvelden-Motor
kWX
Ontwerp ontwerp 10000 S u Lze r RTA58T Sc 9000 8000 7000 6000 5000 MCR lo-rnorge ±2% 70 80 90 100 110 Toerental in rpmDe
Sulzer 5RTA58T
is een low-speed tweetakt figuur 6kruishoofd motor. Per cilinder levert de motor maximaal
2000 kW bij een maximale effectieve druk van 18,3 bar. De motor is verkrijgbaar in 5 tot 8
cilinderuitvoering, gekozen is voor een 5 cilinder. Het gewicht van 270 ton is erg licht
vergeleken met andere motoren in de zelfde vermogensklasse. De motor is zoals gebruikelijk uitgerust met een turbo. Doordat de motor slechts vijf cilinders heeft blijft de lengte beperkt tot 7 m. Nadeel van de vijfcilinder uitvoering is het slechte trillingsgedrag.
Sulzer 5RTA58T
Geintegreerd Ontwerp 40.000 DWI Produknonker 1 0
Voor
instroMende lucht te verhogen. Hierdoor kan de motor werken onder omstandigheden tot -50
°C.
Luchtkoeler
De luchtkoeler van hut type CAC43F bestaat uit twee koelelementen. De luchtkoeler is
ontworpen voor een luchtstroom van maximaal 82800 kWh, ha werkelijke luchtverbruik is echter lager, 70.000 kg/h. De lucht worth gekoeld met zoet water uit het centrale koelcircuit,
per uur stroomt er 105 m3 water door de koeler. Het water zal met een temperatuur van
maximaal 36°C de koeler instromen en er, bij maximaal vermogen, met 57°C weer uitstromen.. Elektrische blowers
Tijdens het manoeuvreren en bij lage toerentallen zorgen twee elektrische blowers voor
voldoende lucht. De blowers hebben een verrnogen van 20 kW. Trillingen
Doordat de motor slechts
vijf cilinders heeft is hettrillingsgedrag vrij slecht. Daarom zijn in ieder geval
tegengewichten aan het einde van de as nooclzakelijk om de
tweede orde vertikale momenten te beperken. De variatie van het moment is 1205 k_N, Het maximale koppel is:
8724kW
825kNrn
101 rpm, 60 x 27-cDit betekend dus dat het koppel op de as wisselend is, wat zware belastingen op de schroefas geeft. Daamaast zijn er nog sterke zijdelingse krachten en momenten van de 5' en gevolg van de ontstekingsvolgorde.
le orde moment le orde moment 2e orde moment met 2e orde balancer Torsie trillingen
5e orde trilling 10e orde trilling
tabel 4 y-as 128 kNm z-as 135 ktim y-as 782 Um x-as 1205 Mai y-as 324 kN y-as 31 kN Versteviging
Om de trillingen tegen te gaan moot de stijfheid van de dubbele bodem zo hoog mogelijk zijn. Daamaast zijn er verbindingen tussen de motor en de tussendekken noodzakelijk. Deze komen
op 4m hoogte aan bakboord en ruim 5m hoogte aan stuurboord. Bovendien komen er
verbindingen in de lengterichting.
A fvoer uitlaatgassen
De motor zal maximaal 69269 kg/h aan uitlaatgassen produceren met een temperatuur van 258,6°C.
Dit geeft een uitlaatgassenstroom v311_102469 m'/h. De weerstand in
het uitlaatgassensysteem mag met hoger worden dan 0,3 bar. Daarom moeten de snelheden in de uitlaatleidingen beperkt blijven. In ha eerste stuk vanuit de turbo tot de grotere leiding boven de motor mag de snelheid niet groter worden dan 40 m/s wat een diameter geeft van 950 mm. In de brede leicling boven de motor moet de snelheid nog lager zijn, namelijk 25 m/s wateendiameter van minimal 1200 mm geeft. Daama gaan de uitlaatgassen in een lange leiding naar de schoorsteen. De maximale snelheid in deze leiding is 35 m/s wat een diameter van 1050 mm
geeft.
Smeerolie aflooptank
Het volledige smeerolie sys-teem is weergegeven in bijlage 37. De smeerolie worth rond
gepompt vanuit de smeerolie aflooptank. Deze tank meet volgens de specificaties een inhoud hebben van 12,2 m'. De tank is over de voile lengte en breedte onder de motor aangebracht in de dubbele bodem en heeft een hoogte van 0,9 m. Hieronder bevindt zich nog een kofferdam zodat de olie niet te veel afkoelt. Vanuit de smeerolie aflooptank worth de smeerolie gereinigd
Geintegreetd Onlwerp 40.000 DWT Produknonker 11
door een smeerolie separator. Deze moot een capaciteit hebben van 1,3 m3/h. Voor ten betere scheiding wordt de smeerolie eerst voorverwarmd tot 90 °C.
\I
Smeerolie voorraadtank
Het ,smeerolie gebruilc is 7 kg/oil per dag. De voorraad is dus minimaak
48 dagen x 5 cilinders x 7 kg/ 900 kg/m3 = 1,9' m3
Dit is yeaminder dan de hoeveelheid die in ornloop is. Om de smeerolie rninimaal 1 maal to
kunnen vervangen is daarorn eon smeerolie tank nodig van 16 m3. V
Oliepompen
Vanuit de aflooptank worth de olie door twee pompon (1 reserve) met eon grof filter naar de
koeler gepompt. Deze pompen moeten eon capaciteit hebben van 151 m3/h. Dit betekend dat
de smeerolie in de aflooptank elke 5 minuten ververst worth. De pompen brengen de olie op
eon druk van 4 bar. Eon gedeelte van de oliestroom zal door de koeler gaan dit worth geregeld door eon temperatuur regelldep in de biding. Deze zal de temperatuur regelen op 40 tot 50 °C.
De maximale wannte afgifte volgt uit de specificaties van Sulzer en is 1038 kW. Na de koeler
gaat de smeerolie door een van de twee zelfreinigende filters. V
Kruishoofdsmering
Eon deel van de smeerolie wont daama naar het lcruishoofd gepompt door een volgende smeeroliepomp die de olie op eon druk van 11 bar breast Deze pomp moot eon capaciteit
hebben, van 23,5 m3A14
Cilinder smeer systeem
Voor de cilinder smering is speciale smeerolie nodig waarvan elke omwenteling enkele druppels tussen de cilinder worth geinjecteerd. Deze olie worth maar eenmalig gebruikt en
hoeft dusMet opgevangen en gereinigd te worden. De cilindersmeerolie worth vanuit het dek in
de cilinder smeerolie voorraadtank gepompt. Het smeerolie verbruilc is maximaal 1,3 g/kWh
wat betekend dat er eon tank nodig is van:
8724 kW x 24 uur x 48 dagen x 0,0013 kg/kWh /900 kg /m3= 14,5m3
Vanuit de voorraadtank gaat de smeerolie naar de cilinder smeerolie dagtank die ininimaal een, halve meter lager moot staan. De dagtank moot eon inhoud hebben van 0,55 m3, dus genoeg
voor 42 uur. De dagtank moot minimaal 2,5 m boven de cilinderkoppen staan wat betekend
dat ze vanaf de basis op eon hoogte moeten staan van minimal 11,5 m. Indien de
voorraadtank op het r tussendek kornt te staan clan zal de dagtank dus halverwege het 20 en 3' tussendek moeten hangen. Hetcilinder smeerolie systeem staat in bijlage 38. V
4
Verwarming,scapaciteit
4.1
Luchtbehandelingssysteem
De luchtbehandeling gebeurd met eon centraal systeem van een luchtbehandefingsinstallatie,
nwaarop alle ruimtes met 2 leidingen zijn aangesloten, het duo duct systeem zie bijlage 39.
Door menging van de warme lucht in de ene leiding en de warme lucht in de andere biding kan de temperatuur per ruimte geregeld worden. Hoewel eon systeem met 1 leiding goedkoper is en minder energie gebruikt kan zo'n systeem Met het tegenwoordig geeiste comfort bieden. Naast
di centrale systeem zijn aparte afruiginstallaties voor sanitaire ruimtes, wasruimte, hospitaal,
.kombuis en proviandrunnte om de verspreiding van geuren to voorkomen..
v
BOiten en binnen condities
,Omdat het schip wereldvvijd vaart moet rekening gehouden worden met zowel tropisdie
omstandig,heden als subarctische omstandigheden. Dit betekend onder tropische
omstandigheden een temperatuur van 35°C bij
een luchtvochtigheid van 90% en
bijsubarctische omstandighecien een luchttemperatuur van -10°C. Voor de binnencondities worth als eis een temperatuur van 20-26°C met een luchtvochtigheid van 30-60% gehanteerd. Het
CO2 percentage moat in
de slaapverblijven en kantoren onder de 0;1% blijven,
inrelcreatieruimtes onder de 0,25% en in werkplaatsen onder de 0,5%. V
buitentemperatuur echter boven de 30°C stijgt worth de naverwanning uitgeschakeld en is alle
lucht 17°C. Daalt de temperatuur van de buitenlucht onder de 17°C dan worth de koeling
uitgeschakeld en de verse lucht voorverwarmd tot 17°C. In de naverwarmer worth een gedeelte dan verder verwarmd tot 45°C.
In eerste instantie was uitgegaan van temperaturen in de koude leidingen van 13 of 151°C en in de wanne leidingen van 50°C of 65 °C. De totale koel en verwarmingscapaciteit bleek dan
,echter veel te groat te worden. Omdat de hoeveelheid lucht in verband met de minimale ventilatie niet venninderd kan worden zijn daarom de verschillen in temperatuur tussen de
instromende lucht en de tucht in de ruimte. verkleind. V Ventilatie
De ventilatiecapaciteit zall voldoende moeten zijn om de lucht in alle verblijven ailcele malen per uur te verversen. Voor de hutten 5 maal voldoende, in ruimtes waar echter meer gerookt worth zoals de kantoren en de recreatieruimten moot de lucht vaker ververst worden 10 keer
per uur. Hieruit kan de totale luchtstroom voor de acconunodatie berekend worden. Dit is
gedaan in bijlage 40. Hieruit volgt dater totaal 19000 m3/uur lucht ververst moat worden.
v
Luchtafvoer
Hoewel een groat ded van de lucht gefilterd en weer geconditioneerd kan worden zal oak een
deel van de lucht afgevoerd moeten worden om to voorkomen dat geuren zich verspreiden en om hygionische redenen. Om de lucht in sanitaire ruinite, de kombuis en het hospitaal
regelntatig te verversen is in elk geval een luchtafvoer nodig van 5500m3 zie bijlage Dit
betekend dat 7100 van de luck geretoumeerd worth. V CO2 gehalte
Daamaast is toevoer van verse ilucht noodzakelijk om het CO2 gehalte- te beperken. be
luchtstroom die hiervoor nodig is kan berekend worden met:
CO2(produktie)
OvCO2(ruimte) CO2 (verse lucht)
Geintegreerd Ontwerp 40.000 DWI Produlthanker 13
Bij een CO2 gehalte van de verse lucht vaan 0,04% betekend dit dat per persoon de
toegevoerde lucht in de verschillende ruimtes gelijk moot zijn aan; slaapverblijven en kantoren: 33 m3
recreatieruimtes: 19 m3
werkplaatsen: 4,5 m3
Temperatuur ingeblazen lucht
De t,emperatuur van de ingeblazen lucht is tuchttemadratuur ' hbevedlheid
in zomer en winter omstandigheden
<17°c II 7°C-30°C > 30°C
Bij de
verschillend. een temperatuur tussen
Koude leiding
17°C en de 30°C wordt alle lucht gekoeld
tot 17°C en daama in de naverwarmer
Warme biding17°C 45 °C 17 °C 30°C 17°C 17 C
°1
70% 30%weer opgewarmd tot 30°C. Ms
de tabel 5
is
Bij een luchtafvoer van 5500m3 en een maximale bemanning van 24 personen wordt er per persoon echter al 230m3 verse lucht toegevoerd. Dit is bijna zeven maal het maximum. Hoewel er per persoon wel een aantal malen de hoeveelheid verse lucht toegevoerd moet worden omdat men zich op verschillende plaatsen zal bevinden is dit ruim voldoende am het CO2 niveau te
beperken. In bijlage 40 is te zien dat de hoeveelheid toegevoerde lucht per persoon in alle ruimten mini voldoende is.
il
Vochtafvoer
Elk persoon produc,eert afhankelijk van de belasting en de omgevingstemperatuur vocht. In tropische omstandigheden bij een binnentemperatuur van 26°C varieert deze hoeveelheid van 65 g,/h bij onbelaste personen tot 260 g/h bij middel-zware arbeid. Ads de instromende lucht (
17°C, 90% R.V.) een vochtgehalte heeft van 0,0108, en de afgevoerde lucht ( 26°C, 60%
R.V.) een vochtgehalte heeft van 0,0127 clan wordt per kg lucht 1,9 gr vocht afgevoerd en per m3 dus 2,5 gr. Dit betekend dat er per persoon 26 tot 104 m3/h luc.ht toegevoerd moet warden.
Totaal worth 230m3 per persoon afgevoerd dus ruim voldoende, per ruimte zal echter oak
voldoende vocht afgevoerd moeten warden. De waarde van 26 m3/h worth overal makkelijk gehaald, de maximum waarde van 104 m3/h echter niet. In ruintes waar men zich meer zal
insparmen (recreatieruimte, sportzaal, werIcplaatsen enz.) worth deze waarde echter we!
gehaald. Er is dus voldoende ventilatie om al' het vocht af te voeren. t./
Warmtebehoefte
De wamtebelasting in de winter 'zal
grotendeels veroorzaakt warden door
transmissie naar buiten. De warmte
doorgangscoefficient van de wanden van de
accommodatie is 1 W/m2 °C. Deze waarde is met normale isolatie gemakkelijk te bereiken.
Bij een verschil van 30°C tussen binnen en
buitentemperatuur geeft dit een
warmtebelasting van 60 kW, zie tabet 6 V
Warmteproduktie personen en installaties
Afhankelijk van de omgevingstentperatuur en
zijn inspanningen zal elk persoon 75 tot 150
W aan warmte produceren. Daamaast zal
verlichting en apparatuur in de acconunodatie
oak warmte afgeven, dit wont geschat op
respectievelijk 5 en 10' kW. De totale warmtebelasting worth nu 43,4 kW zie tabell 6
=169 kg
NI
2346 kJ/kg
Warmte transmissiemaarbuiten in dewinter
Temperatuur verschil 30 1 Warmte doorgongscoefficient 1,0 W/m2/1( Buitenoppervidkaccommodate 2000 ,m2 60000 W p141 on instraling Warmteproduktie personerr Aortal personere 16
Warrnte prodUidie per persoore W
Verlichling Apparatuur
Totale wormtehehoefte
ta bel 6
Ye rw a rm in gs cap aciteit
De verwarmingscapaciteit kan uitgerekend warden met 'de grate
en temperatuur van de
ventilatielucht. De totale capaciteit van de verwanningsinstallatie worth 110 kW zie bijlage 41. Hierv-an is 59kW nodig voor het op temperatuur brengen van de verse buitenlucht De overige 51 kW is nodig am de accommodatie op temperatuur te houden. Dit betekend dus dat de installatie een overcapaciteit van 8 kW heeft, dit is nodig am verdere verliezen op te vangen
en de ternperatuur in elk verblijf te lcunnen regelen. Uit de stoom 'can bij een temperatuurdaling van 130°C naar 90°C een energie gehaald worden van 2346 kJ/kg. Voor het verwarmen van
de acccomodatie is dus een hoeveelheid stoom nodig van-,
110 kW x 3600
Getntegreerd Onmerp40.000 DWIProdukttanker
1600 W 5000 W 10000W 43400 W \.4 100 14
Koudebelasting
De koudebelasting idoor transmissie in
tropische omstandigheden is relatief klein
vergeleken met de warmtebelasting. Dit
kornt omdat het maxirnale
temp eratuu rverschil bij een
binnentemperatuur van 26°C slechts 9°C
is. De strafing van de zon heeft per minuut een energie van maximaal 70 W/m2. Ms de zon op het hoogste punt staat worth er een
oppervlak van 500m2 beschenen. De zon
instraling worth this
35 kW. Met de
warmteprodulctie van de bernanning, de
verlichting en de apparatuur komt de totale koudebelasting nu op 69 kW zie tabel 7. Koelcapaciteit
Oak de koekapaciteit kan uitgerekend warden als de luc,htstromen bekend zijn en worth 211 kW, zie bijlage 41. Hiervan is 122 kW noclig voor het koelen van de buitenlucht en 89 kW voor het afvoeren van wannte uit de accommodatie. Berekend was een koudebelasting van 70
kW, er is dus een overcapaciteit van 19 kW (10%). Deze overcapaciteit is nodig omdat de
lucht in leidingen door wrijving op zall. warmen. Bij een opwarming van 1°C in de leidingen gaat namelijk al 7 kW verloren. v
Vermogen Airconditioning
De benociigde arbeid the nodig is om deze wannte if te voeren kan eenvoudig uitgerekend
worden met de koelfac-tor e . Dit is de verhouding tussen afgevoerde wannte en te leveren
warmte en is bij een camot proces gelijk aan:
Tiaag ,255
8,5
carrot'
Thoog 285 255
'Warmte transmissie near binnen in de zomen Temperatuur verschil 9 °C
Uitgangspunt hierbij is dat de lucht gekoeld worth met een koehniddet dat zelf weer gekoeld worth tot -I8°C en opwannt tat 12°C. Ads de compressor een rendement heeft van 0,5 dan is het vermogen van de airconditioning installatie gelijk aan:'
211 kW
50 kW
8,5 x Q,5 Bevochtiging
In de winter zal de lucht bevochtigd moeten worden. Indien de verse buitenlucht van -10°C en een R.V. van 80% namelijk verwarmd worth tot 17°C clan daalt de relatieve vochtigheid tot
12% ( x= 0,0013). Om een luchtvochtigheid van 60% te houden zal de toegevoerde
hoeveellieid vocht gelijk moeten zijn
aan de afgevoerde hoeveelheid vocht min de
vochtproduktie van de bernanning. De afgevoerde hoeveelheid vocht is:
5500 m3/h x 1,293 kg1m3 x 0,0127 = 90,3 kg/h
De vochtproduIctie is minimaal 65gr per persoon, in totaal 11 kg. De voorverwarmde lucht van
17°C bevat een hoeveelheid vocht van:
5500 m3/h x 1,293 kg/m3 x 0,0015 = 10,7 kg /hi
Door de bevochtigingsinstallatie moot nu 78,6 kg stoom toegevoerd worden. Per kg luchtmoot
worth dit:
Geintegreeni Onarverp 40.000 DWI Produkitanker 1 5
Warmte doorgangscoefficiint tBuitenoppervlak accommodenti W/m2/K 2000 m2 18000W Ion instraling 35000 W Warmteprodukfie persona Aantal personen 16
Warmte produktie per persoon
4 '100W' 1600 W Verfichting 5000 W Apparatuur 10000W Totale Koudebelasting tabel 7 69600 IM = N) 1,0
781,6 kg / h
g.
19000m3 /h x 1,293 kg/
3,2 gr / kV
Ms dit gebeurd door het verdampen van stoom van 100°C dan zal de temperatuur van de lucht
Met stijgen.
Luchtbehandeling machinecontrolekamer
Vanwege de brandveiligheid is het niet mogelijk
de machinecontrolekamer op het
luchtbehandelingssysteem van de accommodatie aan te sluiten. Daarom wordt hier een aparte airconditioning unit geinstalleerd.
Het benociigde vermogen kan op dezelfde
manieruitgerekend warden als bij de accommodatie zie bijlage 4L Hieruit volgt dat 6,3 kW wannte afgevoerd moet worden om een temperatuur van 30°C te, handhaven. Hierbij worth per uur 200m3 verse lucht aangevoerd en 100 m' gecirculeerd..
Luchtbehandeling machinelcamer
In de machinekamer zal voldoende lucht toegevoerd moeten warden voor de verbranding in de hoofdmotor en de generatoren en daamaast ter ventilatie van de machinekamer. Het maximale iluchtverbruik treed op bij het op vol vermogen draaien van de hoofdmotor, 1 generator en de
twee stoomIcetels. De uitlaatgassenstroom van de hoofdmotor is bij CSR 69181 kg/h, het
brandstofverbruik is 1310 kg/h dus het luchtverbruik is 67871 kWh (de luchtovermaat is dus 3,6). De specifieke uitlaatgassenstroom van de generator is bij vol vermogen 6,87 kg/kWh. Voor eon generator van 960 kWh de maximale uitlaatgassenstroom dus gelijk zijn aan 6595
kg,/h . Het brandstofverbruik is dan 192 kg/h, het auchtverbruik worth dan dus 6400 kg/h (de,
auchtovermaat is dus 2,3).
De stoomketels hebben een luchtovermaat van 5%. De twee stoomketels hebbeneen specifiek
brandstofverbruilc van 0,063 g/kg stoom. Indien twee ketels draaien is het luc.htverbruik dus:
32.000 kg/h x 0,063 g/kg x 14,5 kg/kg x 105% = 29000 kg/h.
Het itaximale luchtverbmilc is nu:
55650kg/h + 7057 kgh + 28775 kg/h = 92000 kg/h
Om de lucht in de machinelcamer in redelijke conditie te houden moet er minimaal 1,5 maal zoveel lucht toegevoerd worden. Dit betekend dat de minimale luchtstroonil 38.000 kWh is om voor voldoende verse lucht te zorgen
Warmte radiatie
De lucht in de machinekamer mag daamaast niet te warm warden om de machinekamer
werkbaar te houden. De verbrandingswaarde
van zware olie
is 41 MJ/kg bij eenbrandstofverbruik van 1476 kg/h komt er 61 x 109 Rh warmte vrij (Het rendement van de
hoofdmotor is dus 51,9%). 0,5% dus 300 MJ/h komt door straling in de machinekamer. De strafing van de generatoren volgt uit de specificaties en is 19 kW voor de 4 cilinder en 28 kW
voor de 6 cilinder generator. Voor 1 generator van 960 kW is dit dus 100 MJ/h. De
stoomketels hebben een stralingsverlies van 2%, dit is 1500 MJ/h. Ook de hulpwerIctuigen en,
de verwarmde tanks en leidingen zullen een aanzienlijke hoeveelheid wamne uitstralen. In totaal worth de wannte strafing op 2000 Milh geschat als de hoofdmotor draait, beide ketels
branden en 1 generator aanstaat. Om het werken in de machinelcamer mogelijk te houden mag
de temperatuur niet hoger warden dan 45°C. Dit is oak de maximum temperatuur voor de
hoofdmotor. De maximale buitentemperatuur is in tropische omstandigheden 35°C. Bij een soortelijke wamte van lucht van 1000' kJ/kg/°C moet daarom rninimaaltoegevoerd warden ,:
2000
MJ/h= 200.000 kg/h
ludo
_1 kJ/kg/°C x 19° C
66ntegreerd Onhverp 40.000' DWI Produkttanker 16
m3 =
Benodigde ventilatiecapaciteit
De benodigde hoeveelheid toe te voeren lucht blijkt dus afhankelijk te zijn van de maximale temperatuur in de machinelcamer. Dit betekend dus dat het ventilatiesysteem
van de
machinekamer een minirnale capaciteit meet hebben van:200.009 kg/h
155.000m3/1t. V 1,293 kg/m3
Er worden hiervoor vier ventilatoren geplaatst met een capaciteit van 40.000 m3/h elk. De druk kan laag blijven en zal 0,01 bar zijn om de weerstand van filter en buizen te overwimien. De llucht worth aangevoerd vanaf roosters in de schoorsteenschacht op het B en C-dek.
Hierdoor gaat het naar beneden door een schacht met een breedte van 4,8 m en een lengte van 2,4m De snelheid in de kokers worth hiermee:.
160,000 ms/h 13600 3
4,8 x 2,4 ,9mis.
Bij deze snelheid is de weerstand minimal. De inlaatroosters, eventueel met filters, lcurmen
verdeeld warden over de achterwand van de accortunodatie (opp 25m2).
Machinekamer verwarming
De lucht in de machinekamer worth door de motoren bij vol bedrijf dus 10°C opgewarmd. Dit betekend dat de machinelcamer in arctische omstandigheden en bij laag vermogen extra
verwarmd meet worden. Hiervoor moet de ingeblazen lucht verwarmd worden tot 10°C. De temperatuur in de machinekamer zal clan in arctische omstandigheden, afhankelijk van de belasting varieren tussen de 15°C en 20°C (Bij lage belastingen kan 1 ventilator uitgezet
worden). Doordat er een grote hoeveellieid lucht verwarmd moet worden is bier relatief veel ;steam voor nodig, 1,8 ton/h, zie bijlage 41. Dit is ruim 10 maal zoveel als nodig voor de
accommodatie. Dit is nog lets terug te brengen door de ventilatiecapaciteit bij arctische
omstancligheden te verminderen tot 120m3/h (drie ventilatoren) er is dan nog 1,3 ton stoom per uur nodig. Dit kan omdat dan alleen nog lucht toegevoerd hoeft te worden voor de verbranding
en niet meer voor het afvoeren van warmte. Een andere miner waarop dit teruggebracht kan
worden is het apart toevoeren van lucht naar de motoren. Hierbij zal echter nog steeds de lucht in de machinelcamer geventileerd moeten worden om de wamte van de motoren af te voeren.
Bij een hoge buitentemperatuur betekend dit dat een dubbele ventilatie icapaciteit nodig is. Er is daarom niet gekozen voor rechtstreelcse luchttoevoer.
v
4.2
Drinkwaterproduktie
Een bemanningslid gebruikt 100 liter waterper dag. Er is dus 0,1 ton x 24 pers. = 2,4 ton water per dag nodig. Daamaast is er veel water nodig voor de stoomprodulctie, bij maximaal
vermogen en 5% spuien:
24 x 5% x 32000 kg/lr = 38 ton N./
Zonder verdamper zou daarom meer dan 500 ton drinkwater meegenometi inoeten worden. Met verdamper kan dit zonder problemen beperlct worden tot 120 m3, gelijkaan de voorraad
veer drie dagen of de totale drinkwater behoefte van de bemanning gedurende een reis. Er worth een verdamper geinstalleerd met een capaciteit van 1600 kg/h. Bij een rendement van 80% betekend ditdater hiervoor 2000 kg steam per uur nodig is.
Om het verdampte water weer te laten condenseren en af te koelen is er vrij veet koelwater nodig. Per literwater moot2,5 x 106 J afgevoerd worden, in totaal clus 4 x 10? J. Om dit af te
voeren is een koelwaterstroom van 40 m3/h nadig.
4.3
Verwarming lading
De stoom die nodig is om de lading te verwarmen en op temperatuur te houden is berekend in bijlage 50. Hierbij is
ervan uitgegaan dat de lading in de winter bij een
zeewatertemperatuur van 0°C en een buitentemperatuur L./
--->
s- too-m Qdubbele held
van -10°C op een temperatuur van 66°C gehouden kan
worden Daamaast moet de temperatuur in 4 dagen
Qverbanddelen
verhoogt lcunnen worden van 44°C naar 66°C. Dew
,specificaties worden voor de meeste vergelijkingsschepen figurir 8.
als eis gesteld. Er blijkt 24,27 ton stoom nodig te zijn voor de verwarming, deze.waarde komt .goed overeen met de stoom capaciteit. van de vergelijlcingsschepen (Form Alice totale ;stoom produlctie 26,2 ton). V
Berekening, 14;frl'AAktA
Bij de berekeifing is ervan uitgegaan dat Ødor convectie en scheepsbewegingen de luchtstroorn
in
de dubbele huid enigszins
in b6weging blijft.Er is daarom uitgegaan van ten
warrnteovergangs-coefficient van 25 W/m2/°C tussen de tanlcwand en de lucht. Ms van volledig stilstaande lucht worcit uitgegaan lcrijgt de dubbele huid eat irreeel hoge wannte
Idoorgangscoefficient van 0,01 W/m2/°C. Het blijkt duidelijk dat een groot deel van de warmte door het dek verloren gaat omdat bier praktisch geen isolatie is, daamaast gaat een klein deel van de warmte door direkte verbindingen tussen de tank en de huid (schotten en verstijvingen)
verloren.
Verwarmingsleidingen
Voor het verwarmingsoppervlak per m3 tankvolume worden verschillende waarden gegeven
varierend van 0,02 tot 0,03 [schip 801 tot 0,05 m2 [Gatlin
1988]. Het benodigdeverwanningsoppervlak is daarom berekend uitgaande van een wamiteovergangs-coefficient tussen stoom en buis van 1000 W/m2/°C en tussen buis, en lading van 200 W/m2PC. Hierme,e worth de totale wamteovergangs-coefficient:
166W/m2/' C
%
000 ±5200
De maximale warmte
overdracht is berekend op 16 MW. Bij een gemiddeld temperatuurverschil van 60°C tussen stoom en lading is er dus een verwanningsoppervlalcnodig van:
16MW
1600m2
166W/m2 /°C x 60°C
Per M3 tanlcvolume is dit een oppervlak van 0032.
4.4
Stoomproduktie
Het stoom worth gebruikt voor de ladingsverwarming, tanlcwassen, brandstofverwanning,
accomodatieverwarming, drinkwaterproduktie en warmwaterprodulctie. De totale stoombehoefte is berekend in bijlage 43, hierbij is alleen rekening gehouden met de systemen 'die tegelijkertijd stoom gebruiken. Een klein deel van de stoombehoefte kan verlcregen worden uit een afvalgassen installatie. Hoewel de kosten van zo'n installatie hoog zijn is hij rendabel
omd2rt de warmte vollexlig gebruikt kan worden. Volgens de specificaties van Sulzer worth uit de afvalgassenketels niet meer dan 2486 kg/h verkregen bij standaard condities en 90%
vermogen. Dit betekend dat, zelfs als de lading niet vervvarmd hoeft te worden, de hulpketels in arctische omstandigheden extra stoom, moeten produceren. Naast de afvalgassenketel zijn
daarom twee hulpketels geinstalleerd.
Geintegreetd Onmerp 40.000 DC Produkttonker 18
/
m2
Qdek
Afvalgassenketel
Het water voor de afvalgassenketel word/ under nit de stoomlcetels gehaald en het stoom/water mengsel worth weer bovenin de ketel teruggevoerd, zie bijlage 45. Dit haeft als voordeel dat geen aparte stoomdnun voor de afvalgassenketel nodig is en de ,circulatiepompen een veel lagere druk hoeven te leveren. Daamaast blijft het water in de ketel op temperatuur zociat de
ketels veel sneller in bedrijf gesteld lcunnen worden en de temperatuurswisselingen kleiner zijn.
Het installeren van een economiser in de afvalgassenketel voor het voorverwarmen van het voedingswater is moeilijk omdat deze de maximale capaciteit zou moeten hebben van heel het systeem. Dit betekend dat er bij vollast ruim 10 maal zoveet water doorheen stroomt dan bij tninimaal stoomgebruik. V
Energie in afvalgassen
De temperatuur van de uitlaatgassen is volgens de specificaties van ,Sulzer bij CSR 256,8 °C. ,Omdat kondensatie van H2S03!sterke corrosie geeft moet de temperatuur van de afvoergassen na de ketel boven het dauwpunt van H2S03 liggen. Bij eon zwavelconcentratie van 3,5 % (het maximal toegestane percentage voor de hoofdmotor) ligt het dauwpunt van H2S03 op 135°C.
De afvalgassen mogen daarom niet onder de 160°C dalen. Het enthalpieverschil van de
iafvalgassen worth nu 116,7 kJ/kg.
Ook de uitlaatgassenstroom worth door Sulzer gegeven en is bij CSR 69181 kg/h. Uit gcle
afvalgassen kan dus 8,1 x 1091 gehaald worden v
Stoomproduktie
Het voedingswater voor de ketel zal
een temperatuur hebben van 60°C, de
enthalpie is dan 250,8 1J/kg. Bij eon
stoomdruk van 7 bar is de
verdampingstemperatuur 465°C. De
istoom heeft dan eon enthalpie van
2755k1/kg. Voor de produlctie van 1 kg stoom is dus eon energie noclig van
2504 1J waarmee de maximale
stoomproduktie 3224 kg/h wordt. Dit
is meer dan uit de schattingen van
.Sulzer, door de hogere temperatuur van het voedingswater en de lager&
temperatuur van het stoom.
Circulatiepompen
Om te zorgen dat er geen oververhitte stoom in de afvalgassenketel worth gevormd en de
temperatuur verschillen
in de ketell niet te grout worden moot de capaciteit van de
circulatiepomp 3 tot 4 maal de maximale stoomproduktie zijn. Ze lcrijgen daarom een
capaciteit van 10 m3/hr bij eon druk van 3 bar.
v
Q-t diagram
Het proces kan weergegeven worden in eon 'Q-t diagram waarbij gecontroleerd kan worden het temperatuurverschil wel groat genoeg, is om to zorgen voor voldoende warmte afdracht. In
de ketel zal de stoom uit de afvalgassenketel mengen met het koude voedingwater. De gemiddelde temperatuur worth:,
GeIntegreerd Often) 40000 DWI Produktionker 19
11Jitlacrtgassenstroom bij CSR 69181 kg/h Enthalpie afvoergassen in 256,8°C 273,5 kl/kg
Enthalpie afvoergassen uit 150°C 156,8 kJ/kg
-Enthalpieverschil. 1106,7 kJ/kg x 8073423 kJ/h
lEnthalpie stoom uit 165°C 2755,01d/kg Enthalpie water in 60°C 250,8 kJ/kg
-Enthalpieverschil 2504,2 1d/kg /
Stoomproduktie 3224 kg/h V
tabel 8
Vvoe.*ngwaer
x T
vartelmgwater ± V sworn x Ktou, = x Turd +886,,k x
2,7m3 x 60°C+ 10m3 x 165 °C= 10 x l'ketel + 2,7 x 165°C
= 137°C
Het verdampen van het
voedingswater kost 2065 IJ/kg het
temperatuurverschil tussen
afvalgassen en water
is daaromminimaal als 2065/2504 = 82,5%
van de warrnte is overgedragen zie
figuur 9.De temperatuur van de
afvalgassen is dan 177°C. Het temperatuurverschil is dus 12°C nog
net voldoende om een redelijk
wamtetransport te garanderen. !Stoomketels
0,.063kg/kg
39500 kJ/kgt igekt
Q-t diagram 240 °C 220°C 203 °C 180°C 160 C 140°C 120°C 11E °C figuur 9 0% 20% 40% 103% .830,3) in 400%De twee ketels zullen dus de rest van de stoom moeten leveren per ketel is dus een capaciteit nodig van:
31,8 ton - 3,2 ton
2
14,3 ton.
NIHet spuien kost 5% de minima le capaciteit moot daaronk 15,1 ton zijn. Er warden, daarom twee ketels van 16 ton geplaatst.
Rendement Ketel
Het rerulement van de ketel is voomamelijk athankelijk
van het stralingsverlies en het
,schoorsteenverlies. Het stralingsverlies is normaal 2 % . Het schoorsteenverlies is afhankelijk
van de luchtovermaat en het temperatuurverschil tussen
afvoergassentemperatuur enluchttemperatuur. Ideaal is
een luchtovermaat van 0%, dit zal echter geen volledige
verbranding geven omdat de menging van brandstof nooit ideaal is. Bij moderne branders is een luchtovermaat van 5% voldoende. Bij een uitlaatgassen temperatuur van 160°C en een
machinelcamer temperatuur van 45°C is het temperatuurverschil 115°C. Het schoorsteen
verlies wordt hiermee 5,5 % zie bijlage 44. Het rendement van de ketell worth nu 100 - 2 - 5,5
= 92,5 % v
Brandstofverbruik boiler
De onderste verbrandingswaarde van !zware olie
is minimaal 42700 kJ/kg.
flitis de
hoeveelheid warmth die vrijkomt bit volledige verbranding en afkoeling
van de
verbrandingsgassen. Bij een rendement van 92,5 % zal de ketel uit 1 kg brandstof 39500 kJ
wannte produceren. Ms het water een temperatuur heeft van 60°C als het de boiler inkomt
een temperatuur van 165 °C aLs het de ketel uitkomt clan is de toegevoerde warmth:,
4,18 kJ/kg/°C x 065° C
- 60°C) + 2065 kJ/kg = 2504 k.1/kg
De benodigde brandstof per kg stoom wordt nu gelijkaan: 2504 kJ/kg
Ketel pompen
Bij maximaal vermogen gebruikt de afvalgassenketel 3,2 ton water per uur en de twee boilers elk 15 ton. Eon ketelpomp moet genoeg capaciteit hebben voor het voeden van de ketel en de afvalgassenketel en krijgt daarom een capaciteit van 20m3/h Om altijd een pomp reserve te
Geintegreerd Ontwerp 40.000 DWT Produkttanker 29
V
V
=
en
Ihebben worden er twee circulatiepompen voor de afvalgassenketel geinstalleerd en drie
voedingswaterpoinpen voor de stoomIcetels. De voedingswaterpompen moeten het water in de
,ketellpersen waar een druk van 7 bar heerst, deze pompen lumen daarom een druk leveren
van 12 bar. v
Spui
Het water in de ketel zal altijd een hoeveelheid vuil bevatten wat onder in de ketel bezinlct. Om de ketel schoon te houden moot regelmatig gespuid worden dit kost 5% ,stoom dus 1600 kg/h.
1Dit gaat ten koste van de stoomproduktie. v
Dumpkoeler
Om biji weinig stoomverbruik het teveel aan stoom af te voeren worth een dumpkoeler
geiinstalleerd. Dit is eenvoudiger dan het regelen van de stoomproduktie door het afschakelen
van ketelselcties ofhet regelen van de afvalgassenstroom of de stoomdruk. De dumpkoeler zal
de volledige stomp rodulctie af moeten kunnen koelen tot 60°C. Bij tropische condities en
MCR is de stoomprodulctie maximal door de hoge afvalgassentemperatuur (288,6°C) en de grote afvalgassenstroom (69247 kg/h). Er wordt dan 9440 MJ aan warmte geproduceerd. Om dit te koelen is een koelwaterstroom van 95 m3/h nodig. v
4.5
Lading systemen
Ladingspompen
Voor het pompsysteem kan gekozen worden tussen centraak
opgestelde poirmen in de pompkamer en dompelpompen bij elke tank. Dompelpompen zijn duurder en er is een grotere capaciteit
nodig omdat met alle pompen tegelijkertijd gebruikt zullen
worden. De totale kosten zijn echter lager omdat er geen aparte
pomplcamer ingericht hoeft te worden en er minder leidingen
nodig zifn [schip
80]. Daamaast
ishet met een centraal
opgestelde pomplcamer moeilijker veel verschillende .soorten
ladingen te vervoeren. Er is daarom gekozen voor
dompelpompen in alle tanks.
Er worden centrifugaalpompen gebruikt omdat dew goedkoop
zijn, weinig ,onderhoud vragen en geschikt zijn
voor het
verpompen van chemische ladingen. Nadeel van
centrifugaalpompen is dat ze niet zelfaanzuigend zijn zodat ze onder in de tank in een put moeten hangen. De motor kan echter vanwege het ontploffingsgevaar en koeling niet onderin de tank hangen. Daarom drijft de motor de pomp vanaf het dek aan met
een lange as'. De pompen hangen achterin de tank omdat het
schip bij het lossen achterover zal trinunen. Omdat de druk van
een centrifugaalpomp normaal met hoger is dan 5 tot 8 bar
worth de pomp in twee trappen uitgevoerck
Pompcapaciteit
Ads eis is al in het voorontwem gesteld dat de proctukttanker in 16 uur gelost moet zijn. Met 16 pompen zou dit betekenen dat de pompen een capaciteit moeten hebben van:
50.000 m3
16 nut x 16 pompen
195 nr3thOmciat de tanks echter verschillende ladingen bevatten en er maar een beperkt aantal leidingen zijn kunnen echter niet alle pompen tegelijkertijd werken. Ook aan wal zal het aantal leidingen
figuur 10
beperkt zijn en heeft men liever minder leidingen met een grotere capaciteit Daarom krijgen de pompen de dubbele capaciteit (400m3). Voor het Lassen van de lading uit het schip is slechts een druk nodig van 3 bar, zie bijlage 46. De lading zat echter ook door lange leidingen aan wal gepompt moeten warden waardoor een druk nodig is van 12,5 bar.
V
Snipping systeem
Na het leegpompen van de tanks blijft er lading in de leidingen en in de tanks op de bodem en
aan de wanden achter. Per tank blijft 0,5-1,0 m3 lading in de tanks achter en 2m3 in de
leidingen, in totaal this 40 - 48m3. Deze lading moet oak uit de tanks gehaald luumen worden
omdat:
De waarde meestal vrij kostbaar is en dus alles gelost moat kurmen warden.
Het achtergebleven deel in het waswater terecht kan komen. Hierbij bestaat het gevaarldat het in het milieu kornt Indien al het waswater wordt opgeslagen in sloptanIcs zal dit hoge
kosten voor het afvoeren meebrengen en bovendien zal dit ten koste gaan van de
vervoerscapaciteit.
Om deze lading te verwijderen zijn aparte stripping pompen geplaatst met een eigen leiding
netwerk. De stripping pomp heeft een capaciteit van 100 m3/11 zodat de resterende lading
binnen een half uur verwijderd is. V Tankwasseri
Na het lossen moeten de tanks. gewassen warden om te voorkomen dat volgende iadingen
verontreinigd worden, de lading de tanks aantast of omdat men voor reparatie of inspectie in
de tanks moet zijn. Het tankwassen kan met vaste of losse installaties gebeuren. Losse
installaties zijn goedkoper en bovendien zijn er minder van nodig. Het kost echter veel tijd om ze telIcens te verplaatsen wat bovenchen bij zwaar weer moeilijk kan zijn. Daarom is gekozen
voor een vaste installatie. Omdat de vaste machines niet optimaal gepositioneerd lumnen
warden en de tanks groat zijn is er per installatie een grote capaciteit nodig van 100 ton/h. Per tank zal er 4 uur gewassen moeten warden. De tankwasinstallatie krijgt een totale capaciteit van 400m3Th zodat vier tanks tegelijkertijd gewassen kunnen worden en alle tanks in 16 uur ,gewassen zijn. Eventueel kan er met warm water of stoom worden schoongemaakt. V
O nt gas sings in stallatie
Om de gassen af te voeren die tijdens het laden weggedrukt worden en ontstaan door
verdamping is een ontluchtingsinstallatie nodig. Norrnaal moeten de pijpen 4 tot 6 meter boven het dek uitsteken als de uittreesnelheid echter hoger is dan 20m/s dan mogen pijpen met een hoogte van 2 m toegepast worden zie bijlage 47. Bij een pompsnelheid van 390m3/h betekend dit dat de uitstroomdiameter van de pijpen niet grater mag zijn dan 83 mm.
Inert galinst abut
De capaciteit van de inertgas moet minimaar net to groat Zijn als the van de pompen met een reserve van 25% zie bijlage 47. Dit betekend dat een capaciteit van 4000m3/h nodig is. Het gas moot een zuurstofpercentage hebben van maxirnaal 5 volume procent. Hierdoor lanmen de
uitlaatgassen van de hoofdtnotor en de generatoren niet gebruikt warden. De stoomketels
hebben een veel lagere luchtovennaat en de uitlaatgassen hienran kiumen wel gebruikt warden'.
Dit betekend dat bij het lossen altijd een ketel in
bedrijf moot blijven. Om een
uitlaatgassenstroom te produceren van 4000m3 wordt ongeveer 250 kg brandstof per uur
gebruikt en 3900kg/h stoom geproduceerd. Deze hoeveelheid stoom meet door de dumpkoeler
.afgevoerd kunnen warden.