• Nie Znaleziono Wyników

Regeneratieve ontzwaveling van stookgas bij hoge temperatuur

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Regeneratieve ontzwaveling van stookgas bij hoge temperatuur"

Copied!
99
0
0

Pełen tekst

(1)

F.V.O. Nr.

2991

Vakgroep Chemische Procestechnologie

Verslag behorende

bij het fabrieksvoorontwerp

van

H.R. Reinhoudt

P.M. Eigeman

onderwerp:

REGENERATIEVE ONTZWAVELING VAN STOOKGAS

.

BIJ HOGE TEMPERATUUR

adres:

Jacob Catsstraat 32

2613

He

Delft

opdrachtdatum:

september 1992

verslagdatum

:

oktober 1993

,lrti

T

U

Delft

Faculteit der Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde Technische Universiteit Delft

(2)

REGENERATIEVE ONTZWAVELING VAN

STOOKGAS BIJ HOGE TEMPERATUUR

Vakgroep Chemische Procestechnologie

FVO nr 2991

Fabrieksvoorontwerp

H.R. Reinhoudt

P.M. Eigeman

Opdrachtdatum: September 1992

Verslagdatum: Oktober 1993

(3)

SAMENV ATTING

Voor de hoge temperatuur ontzwaveling van stookgassen, geproduceerd door een

kolenvergasser, zijn drie typen reactoren doorgerekend. Het H

2

S wordt

geadsorbeerd op een MnO-y A1

2

0

3

acceptor en vervolgens geregenereerd met hoge

druk stoom. De samenstelling van de voedingsstroom is die van een

kolenvergasser, onderdeel van een

Coal Gasification Comboned Cycle

(CG CC)

krachtcentale, gebasserd op Shell technologie. Van de drie opties, fixed, moving en

fluide bed, is het optimale stoomdebiet bepaald. Uitvoering van de ontzwaveling

bij

1200

K met een stabiele acceptor in een fixed bed biedt geen voordelen.

De kostprijs per ton te reinigen gas is voor het fixed bed

f

4,65,

voor het fluide

bed

f

10,58

en voor het moving bed

f

5,25.

Op basis van de kostprijs van het reinigen van het stookgas en de uitvoering van

het proces is het moving bed het meest geschikt. De totale investering voor de

moving bed uitvoering bedraagt

1,54

miljoen gulden.

Omdat de ontzwavelingsstap geen directe winst oplevert maar een onderdeel is

van een CGCC krachtcentrale, is het niet mogelijk de Pay Out Time en de Return

on Investment te bepalen. Redenen voor het uitvoeren van de ontzwavelingsstap

zijn milieu technische eisen en het beschermen van downstream proces-eenheden.

(4)

-ii-•

INHOUD

SAMENVATTING

ii

I

INHOUD

iii

1

INLEIDING

1

2

PROCESBESCHRIJVING

2

2.1

EXOGENE GEGEVENS

2

2.1.1

De uitgangspunten voor het proces

2

2.1.2

Corrosieaspecten

2

2.1.3

Utilities

3

2.2

ENDOGENE GEGEVENS

4

2.2.1

Exp losiegevaar

4

2.2.2

Giftigheid

5

2.2.3

Fysische constanten

5

I

.

2.3

2.3.1

BESCHRIJVING VAN HET PROCES

Reactie / Regeneratie

sectie

5

6

2.3.1.1

Fixed bed

6

2.3.1.2

Fluide bed

6

2.3.1.3

Moving bed

7

2.3.2

Scheidingssectie

8

2.3.3

Claussectie

8

2.4

FLEXIBILITEIT VAN HET PROCES

8

2.4.1

Fixed bed

8

2.4.2

Fluide bed

9

2.4.3

Moving bed

9

2.5

OPSTARTEN VAN HET PROCES

10

2.5.1

Fixed bed

10

2.5.2

Fluide bed

10

2.5.3

Moving bed

10

3

KINETIEK EN THERMODYNAMICA

11

3.1

ACCEPTOR

11

3.2

KINETIEK

11

3.3

THERMODYNAMICA

15

3.3.1

Berekening van de evenwichtsconstanten

15

3.3.2

Reactiewarmte

15

4

ECONOMIE V AN HET PROCES

17

4.1

DE INVESTERINGEN

17

4.1.1

Investeringen bij het fixed bed

18

(5)

---~---~~~~~

~-•

Inhoud

4.1.2

Investeringen bij het fluide bed

19

4.1.3

Investeringen bij het moving bed

20

4.2

DE SEMIVARIABELE KOSTEN

21

4.3

DE VARIABELE KOSTEN

21

4.4

DE INDIRECTE KOSTEN

22

4.5

DE INVESTERINGSAFHANKELIJKE KOSTEN

22

4

.

6

DE TOTALE KOSTEN

23

5

MODELLERING EN ONTWERP

24

5

.

1

HET FIXED BED

24

5

.

1.1

Het reactorvolume

24

5.1.2

Stromingsgedrag in het fixed bed

25

5.1.3

De drukval over het fixed bed

25

5.1.4

De dikte van de reactorwand

26

5.1.5

Het rekenmodel voor het fixed bed

26

5.1.6

Optimalisatie van het stoomdebiet bij regeneratie

van het fixed bed

27

5.1.7

Randapparatuur

27

5.1.8

Berekening van het temperatuurprofiel in het

fixed bed

28

5

.

2

HET FLUIDE BED

28

5.2

.

1

Het reactorvolume

29

5.2.2

Stromingsgedrag in het fluide bed

30

5.2.3

Drukval over het fluide bed

30

5.2.4

Berekening van de warmtestromen in het fluide bed

30

5.2.5

Het rekenmodel voor het fluide bed

31

5.2

.

6

Design fluide bed

31

5.2.6

.

1

Gasdistributor

31

5.2

.

6.2

Standpipe

32

5.2.6.3

Conveying

32

5

.

2.6.4

Cycloon

32

5.2.6.5

Flashvat

32

5.3

HET MOVING BED

33

5.3.1

Reactorvolume

33

5.3.2

Stromingsgedrag van het moving bed

33

5.3.3

Drukval over het moving bed

34

5

.

3.4

Het rekenmodel voor het moving bed

34

5.3.5

Randapparatuur

34

6

CONCLUSIE EN DISCUSSIE

35

6.1

DISCUSSIE

35

6.2

VERGELIJKING VAN SULFIDISA TIE OP 875 K EN 1200 K

IN HET FIXED BED

35

(6)

Inhoud

6.3

VERGELIJKING V AN DE VERSCHILLENDE TYPEN

REACTOREN

35

6.3.1

Totale kosten

35

6.3.2

Drukval

36

I

.

6.3.3

Procesvoering

36

I

6.3.4

Evaluatie

36

7

LITERATUUR

37

8

SYMBOLENLIJST

39

BIJLAGEN

1

Berekening van de DOW Fire and Explosion Index

41

2

Berekening molaire volumina

42

3

Reactiesnelheids- en evenwichtsconstanten

43

4

Flowsheet van het fixed bed

44

5

Flowsheet van het fluide bed

45

6

Flowsheet van het moving bed

46

7

PSD en listing computermodel voor simulatie

van het fixed bed

47

8

PSD en listing computermodel voor simulatie

van

het fluide bed

52

9

PSD en listing computermodel voor simulatie

van

het moving bed

59

10

Specificatiebladen van het fixed bed

64

11

Specificatiebladen van het fluide bed

67

12

Specificatiebladen van het moving bed

70

13

Massa- en warmtebalans over een

reactie/regenera-tiestap in een fixed bed bij 875 K en 1200 K

73

14

Stroom/ componentenstaat

van

het fluide bed

75

15

Stroom/ componentenstaat van het moving bed

78

16

PSD en listing van het computerprogramma voor de

berekening van de temperatuurprofielen in de

reactor en de regenerator van het fixed bed

82

17

Temperatuurprofielen in het fixed bed

86

18

Uitgaande HzS/ COS-concentratie in de fixed bed

reactor bij 875 K en 1200 K

90

19

Concentratie verloop van de snelle sites gedurende

de regeneratie

91

20

In- en uitgaande HzS-concentratie in het buffervat

92

(7)

HOOFDSTUK 1

INLEIDING

In dit fabrieksvoorontwerp wordt een proces doorgerekend dat bij hoge

temperatuur (875 K) H

2

S en COS verwijdert uit stookgas, geproduceerd door een

kolenvergasser. Het proces is gebaseerd op een te regenereren acceptor voor H

2

S

en COS die bestaat uit MnO deelljes op een y-A1

2

0

3

drager. De regeneratie vindt

plaats met stoom.

Er zijn verschillende typen reactoren mogelijk om de ontzwaveling mee uit

te voeren. In dit voorontwerp wordt gekeken naar de geschiktheid van een fixed

bed, een fluide bed en een moving bed. Tevens wordt bekeken of het uitvoeren

van het proces met genoemd type acceptor bij een temperatuur van 1200 K

voordelen heeft.

De temperatuur- en warmte-effecten die optreden bij de sulfidisatie en

regeneratie worden bekeken voor de drie opties.

Een belangrijke factor in de kosten van de ontzwaveling is het

stoom verbruik. Omdat de regeneratie bij hoge temperatuur en druk plaatsvindt

moet dure hogedruk stoom gebruikt worden. Voor de verschillende reactoren

wordt het stoomdebiet geoptimaliseerd.

Het ontzwavelen van stookgassen heeft een aantal redenen. Bij verdere processing

van het stookgas moet de procesapparatuur beschermd worden tegen de

corrosieve werking van H

2

S. Als het stookgas gebruikt wordt om energie op te

wekken in een KV-STEG proces is ook de wettelijk gelimiteerde uitstoot van

zwavelbevattende stoffen een belangrijke reden. Het stookgas kan ook gebruikt

worden voor de produktie van methaan of andere chemicaliën. Om vergiftiging

van katalysatoren te voorkomen moet de zwavelconcentratie laag zijn.

De optredende reacties in het proces zijn niet te simuleren in een standaard

flowsheet pakket. Daarom worden de simulaties uitgevoerd met behulp van

zelfgeschreven computerprogramma's waarmee het mathematisch model van de

ontzwavelingsreacties numeriek wordt opgelost. Het mathematisch model wordt

gecombineerd met de hydrodynamische karakteristieken van de reactoren.

(8)

-1-I

·

HOOFDSTUK 2

PROCESBESCHRIJVING

2.1

EXOGENE GEGEVENS

2.1.1 DE UITGANGSPUNTEN VOOR HET PROCES

Bij het ontwerpen van de ontzwavelingsinstallatie voor de regeneratieve

verwijde-ring

van

H

2

S uit stookgassen, geproduceerd in een kolenvergasser, is uitgegaan

van een capaciteit van 2,21 10

3

kton/ jaar te reinigen gas. Aangenomen wordt een

aantal van 8000 bedrijfsuren per jaar.

De voedingsstroom is gebaseerd op de stookgassen zoals geproduceerd

door een Shell-kolenvergasser [2-6]. De samenstelling is weergegeven in tabel 2.1.

Tabel 2.1

De samenstelling van stookgassen geproduceerd door een

Shell-kolenvergasser.

Component

Percentages

[ %v ]

koolmonoxide

64

waterstof

32

kooldioxide

1,0

methaan

0,0

stikstof

0,7

water

l,S

waterstofsulfide

0,3

De voedingsstroom is beschikbaar op een druk van 20-30 bar en een temperatuur

tussen 700 en 1300 K, afhankelijk van het vergassingsproces. Het gereinigde gas

mag ten hoogste 20 ppm zwavel (ongeveer 0,01 mol m-

3

H

2

S) bevatten.

De regeneratie van de acceptordeeltjes wordt uitgevoerd met stoom op een

temperatuur van 875 K en een druk van 25 bar.

2.1.2 CORROSIEASPECTEN

De corrosieve eigenschappen van de in het systeem aanwezige componenten zijn

van belang voor de keuze van het constructiemateriaal van de reactoren.

Waterstofsulfide, waterstof en stoom hebben sterk corrosieve

eigenschap-pen. Waterstof wordt geabsorbeerd door de wand van de reactor wat kan leiden

(9)

-2-•

Procesbeschrijving

tot brosheid van het metaal [2-1]

(hydrogen embrittlement).

Het materiaal dat het meest geschikt is voor het construeren van de reactor

is roestvrij staal, type 316. Dit bevat molybdeen wat leidt tot een betere

corrosie-bestendigheid in een reducerende omgeving [2-1].

In het fixed-bed is er tijdens het sulfidiseren een waterstof-concentratie van

32 v%, gecombineerd met een waterstofsulfide-concentratie van 1 v%. In de

literatuur [2-2] wordt voor deze condities bij 875 Keen corrosiesnelheid gegeven

van ongeveer 1,25 mm per jaar voor roestvrij staal, type 304. Volgens Coulson

&

Richardson [2-1] is de corrosiesnelheid voor type 316 1,25 keer zo laag. Dit

betekent dat de reactorwand ongeveer 1 mm per jaar in dikte afneemt.

Bij gebruik van een moving- of fluide-bed dient de reactor beschermd te

worden tegen de eroderende werking van de bewegende acceptordeelljes door een

bekleding van keramisch materiaal.

2.1.3

UTILITIES

Bij de regeneratie wordt gebruik gemaakt van stoom. Deze stoom heeft een

absolute druk van 25 bar en een temperatuur van 875

K.

De hoeveelheid stoom

die nodig is voor de regeneratie is afhankelijk van de reactietemperatuur en het

type reactor.

Bij een fixed bed configuratie wordt stikstof gebruikt om het reactorbed te

flushen. Hiervoor wordt stikstof gebruikt op een druk van 25 bar en met een

temperatuur van 875 K of 1200 K, afhankelijk van de reactietemperatuur. De

stikstof is afkomstig van de zuurstoffabriek van de kolenvergasser.

Zowel bij gebruik van een fluide- als een moving bed wordt gebruik

gemaakt van stikstof voor het transport van acceptordeelljes van reactor naar

rege-nerator en omgekeerd. De stikstof heeft in beide gevallen een temperatuur van

875 K en een druk van 25 bar.

(10)

-3-I

!

.

Procesbeschrijving

2.2

ENDOGENE GEGEVENS

2.2.1 EXPLOSIEGEVAAR

In tabel 2.2 zijn de explosiegrenzen van de belangrijkste componenten aangegeven

[2-3].

Tabel 2.2

Explosiegrenzen van het systeem gebruikte explosiegevaarlijke

stoffen.

Component

Exp losiegrens

(%v in lucht)

onderste grens

bovenste grens

waterstof

4

76

koolmonoxyde

12

75

waterstofsulfide

4

46

Bij een krachtig uitstromen van waterstof in geval van gaslek kan

zelfont-branding in de lucht optreden. Voor het inschatten van de potentiële gevaren van

een proces is een methode ontwikkeld door de DOW Chemical Company [2-4].

Deze methode bestaat uit het berekenen van een index

(jire and explosion-index)

die

gebaseerd is op de eigenschappen van het proces en daarin gebruikte

componen-ten. De index geeft een indicatie voor de hoeveelheid energie die vrijkomt bij een

explosie of verbranding. Hoe hoger de index hoe gevaarlijker het proces.

Bereke-ning van de DOW-index voor waterstof (bijlage 1) geeft een waarde van 138. Voor

de overige componenten is de materiaal-factor zo laag ten opzichte van die van

waterstof dat de invloed hiervan op de fire and explosion-index te verwaarlozen

is. Uit de waarde van de index volgt dat het proces in potentie zeer gevaarlijk is,

en uitgebreide veiligheidsmaatregelen vereist. Hieronder vallen bijvoorbeeld

bedie-ning op afstand, interne explosiebeveiliging en het afschermen van de installatie.

(11)

-4-•

Procesbeschrijving

2.2.2 GIFTIGHEID

Voor een aantal componenten in het systeem is de MAC-waarde vastgesteld [2-3],

hiermee wordt een tijdgemiddelde concentratie bedoeld waaraan iemand

geduren-de acht uur per dag bloot mag staan (zie tabel 2.3).

Tabel 2.3

MAC-waarden voor gevaarlijke in het systeem gebruikte

componen-ten.

Component

MAC-waarde

[ppm]

koolmonoxyde

5000

kooldioxide

50

waterstofsulfide

10

2.2.3 FYSISCHE CONSTANTEN

De fysische constanten die gebruikt zijn bij de berekeningen in dit voorontwerp

zijn gevonden in de literatuur [2-6], [2-7], [2-8], [2-9]. Voor de schatting van de

viscositeit van de voeding is gebruik gemaakt van de methodes van Sutherland en

van Grunberg

&

Nissan [2-10]. De diffusiecoëfficiënt van H

2

S is geschat met de

methode van Fuller [2-11].

2.3

BESCHRIJVING VAN HET PROCES

De condities van de ingangsstromen zijn gekozen in de veronderstelling dat het

proces deel uitmaakt van een

coal gasification combined cycIe

(CGCC)

krachtcen-trale gebaseerd op Shell kolenvergassingstechnologie. De capaciteit bedraagt 279,5

ton/h te reinigen gas. Aangenomen is dat het verontreinigde stookgas de sectie

binnenkomt op een temperatuur van 875 Kof 1200 K en een druk van 25 bar.

Het hele ontzwavelingsproces bestaat uit een reactie/regeneratie sectie, een

scheidingsectie en een Claus sectie. Het reactie/regeneratie proces kan worden

uitgevoerd in verschillende typen reactoren. Uitgangspunt is dat de gereinigde

gasstroom ten hoogste 0.01 mol m-

3

zwavel mag bevatten. De gereinigde stroom

wordt direct naar de

combined cycIe

gestuurd. De uitgaande stroom uit de

regenerator wordt eerst geflashed waardoor het H

2

S wordt gescheiden van de

stoom. Zowel de

combined cycIe

als de scheidingsstap zullen niet in detail worden

besproken.

(12)

-5-•

I I

Procesbeschrijving

2.3.1 REACTIE/REGENERATIE SECTIE

2.3.1.1 FIXED BED

In de beschrijving van het proces voor het fixed bed worden temperaturen van

stromen vermeld. Deze temperaturen zijn berekend voor een volledige

reactie/re-generatie stap voor één reactor. Aangenomen is dat het bed aan het begin van de

cyclus een temperatuur van

"

875 K heeft. De nummers van stromen, reactoren en

andere apparaten verwijzen naar het flow sheet zoals gegeven in bijlage 4.

De ingaande, te reinigen gasstroom 1 wordt gesplitst in drie stromen 2, 3,

en 4 die drie parallel geschakelde reactoren Rl, R2 en R3 voeden. Het proces

wordt discontinu uitgevoerd, in het processchema is daarom een willekeurige

situatie weergegeven. De functie van de reactoren Rl t/ m

,

R4 kan onderling

wisselen. De reactoren bestaan uit een gepakt bed van MnO / y-A12

0

3

acceptordeel-tjes

.

Door een reactor wordt gedurende 620 seconden gas doorgeleid. Gedurende

deze tijd wordt H

2

S geadsorbeerd op de acceptor en blijft de uitgaande

concen-tratie zwavel bevattende componenten onder 0,01 mol m

-3.

De uitgaande

gasstro-men 11, 12 en 13 hebben een druk van 22,9 bar

.

De temperatuur van de uitgaande

gasstromen verandert in de tijd omdat ze afhankelijk is van de omzetting in de

reactor (zie Hst 5). De gemiddelde temperatuur bedraagt 887

K.

Omdat de

reacto-ren niet tegelijk worden gestart, is het mogelijk steeds één reactor te regenerereacto-ren.

Reactor R4 wordt geregenereerd met stoom van 875 K en 25 bar (stroom 10)

.

De

duur van de regeneratie is 186 seconden

.

In verband met de evenwichtsligging

van de sulfidisatie-reactie moet de stoom uit de reactor worden verwijderd.

Hiervoor wordt het bed geflusht met hete stikstof, afkomstig uit de

zuurstof-fabriek van de kolenvergasser. De uitgaande stroom 20 wordt naar flahsvat V1

geleid, waar scheiding van stoom en H

2

S plaatsvindt. De uitgaande H

2

S-stroom

wordt naar buffervat V2 geleid voor het verkrijgen van een constante concentratie

voor de Claus-sectie. Stroom 28 heeft een druk van 5 bar en een gemiddelde

temperatuur van 391

K.

Afhankelijk van de H

2

S doorzet in stroom 1 worden de reactie/regeneratie

tijden in de reactoren en het stoomdebiet (stroom 6) aangepast. Bij hogere doorzet

worden de reactie/regeneratietijden verkleind en het stoomdebiet vergroot.

Bedrijven van het fixed bed bij 1200 K heeft het voordeel van een hogere

capaciteit en dus kleinere reactor. Nadeel is echter dat tijdens de regeneratie de

temperatuur sterk daalt doordat relatief koude stoom wordt gebruikt (875 K) en

dat het stoomverbruik hoger is

.

2

.

3.1.2 FLUIDE BED

De nummers van stromen, reactoren en andere apparaten verwijzen naar het

flowsheet zoals gegeven in bijlage 5

.

Het proces bevat vijf identieke lijnen,

hieron-der wordt één lijn beschreven.

(13)

-6-•

I

'

.

Procesbeschrijving

De te reinigen gasstroom 1 doorstroomt het fluide bed Rl waar de

sulfidisa-tiereactie plaatsvindt. De acceptordeeltjes doorstromen de reactor van boven naar

beneden

.

Het fluide bed is

staged

uitgevoerd wat de op menging van het gas

bevordert. Het gas verlaat de reactor via stroom 2 op een temperatuur van 883 K

en 24,8 bar. De acceptordeeltjes verlaten de reactor aan de onderzijde en worden

met behulp van hoge druk stikstof van 875 K (stroom 10) naar de top van de

regenerator R2 getransporteerd. Daar worden ze gescheiden van de stikstof in

cycloon MI. De regenerator wordt doorstroomd met stoom van 875 K en 25 bar

(stroom 3). De stoom en de H

2

S verlaten de regenerator via stroom 4 op een

temperatuur van 881 K en een druk van 24,9 bar. De geregenereerde

acceptor-deeltjes worden met behulp van hoge druk stikstof (stroom 15) naar de top van de

reactor gevoerd alwaar ze worden gescheiden van het stikstof in cycloon M2.

De uitgaande regeneratiestroom wordt naar flashvat VI geleid waar water

en H

2

S worden gescheiden. De H

2

S wordt met stroom 7 naar de Claus-sectie

geleid.

2.3.1.3 MOVING BED

De nummers van stromen, reactoren en andere apparaten verwijzen naar het

flowsheet zoals gegeven in bijlage 6.

De te reinigen gasstroom 1 wordt gesplitst in stromen 2 en 3 die de moving

bed reactoren Rl en R3 voeden .. Het gas doorstroomt de reactoren waar het in het

gas aanwezige H

2

S wordt geadsorbeerd op de MnO/y-AI

2

0

3

acceptordeeltjes. Het

gereinigde gas verlaat Rl en R3 via respectievelijk stroom 4 en 5 op een

tempe-ratuur van 886 K en een druk van 22 bar. De deeltjes zakken langzaam door de

reactor en stromen via stroom 22 en 23 naar regeneratoren R2 en R4. De

zaksnel-heid van de deeltjes is afhankelijk gesteld van het stookgasdebiet en wordt

geregeld met een regelklep in stroom 7

.

De regeneratoren worden doorstroomd

met stoom van 875 K en 25 bar via respectievelijk stroom 8 en 9. De uitgaande

gasstroom verlaat de regeneratoren op een temperatuur van 878 K en een druk

van 24,9 bar. Als de deeltjes door de regeneratoren gestroomd zijn worden ze via

de conveying lijnen 18 en 19 teruggevoerd naar de reactoren. Als draaggas wordt

stikstof van 875 en 25 bar gebruikt. Boven in de conveying lijnen worden de

deeltjes van het stikstofgas gescheiden in cyclonen MI en M2. Net als de

zaksnel-heid van de deeltjes zijn ook het stoom- en stikstofdebiet afhankelijk van het

stookgasdebiet en worden geregeld via kleppen in respectievelijk stroom 16 en 17.

De uitgaande regeneratiestroom wordt naar flashvat VI geleid waar water

en H

2

S worden gescheiden. De H

2

S wordt met stroom 13 naar de Claus-sectie

geleid.

(14)

-7-•

Procesbeschrijving

2.3.2 SCHEIDINGSSECTIE

De uitgaande gasstroom uit de regeneratiesectie bestaat voornamelijk uit stoom en

H 2S. Om de H2S te kunnen verwerken in de Claus-plant moet het water

verwij-derd worden. Dit kan het eenvoudigst gebeuren in een flash.

2 3.3 CLAUS SECTIE

De H 2S-stroom uit de flash kan naar een Claus plant worden geleid. Deze zal niet

in detail uitgewerkt worden. In het Claus-proces wordt H 2S met zuurstof

geoxi-deerd tot elementaire zwavel. De manier waarop dit proces wordt uitgevoerd

hangt in het bijzonder af van het H 2S-gehalte. Bij gehaltes boven

50%,

zoals

mogelijk in dit ontzwavelingsproces, is verbranding met lucht mogelijk. De totale

gasstroom wordt naar een fornuis geleid waar 1/3 van de H 2S wordt omgezet tot

S02 wat vervolgens met H 2S tot elementaire zwavel reageert. Bij het proces wordt

een katalysator toegepast, bijvoorbeeld bauxiet

[2-12].

Wanneer de omzetting niet volledig is, is er nog een nabehandeling van het

gas nodig. Een voorbeeld van zo'n

taU gas

behandeling is het SCaT proces van

Shell. Hierbij laat men de zwavelbevattende stroom reageren over een cobalt/

mo-lybdeen katalysator met een reducerende gasstroom, bijvoorbeeld een H2 / CO

mengsel. De in het gas aanwezige S02 wordt gereduceerd tot H2S en COS tot CS2.

De gekoelde gas stroom wordt geadsorbeerd in DIP A (düsopropanolamine). Een

overall Claus rendement van 99,8% is op die manier haalbaar [2-13].

2.4

FLEXIBILITEIT VAN HET PROCES

De mate van flexibiliteit van de verschillende typen reactoren kan voor twee

situaties bekeken worden, voor een kleinere of voor een grotere H 2S-doorzet. De

doorzet kan veranderen door een ander gas debiet of een andere H 2S-concentratie.

2.4.1

FIXED BED

Bij het fixed bed geeft een kleinere gasdoorzet geen problemen. De doorbraaktijd

van het fixed bed zal dan toenemen. Indien de H2S concentratie in de

uitgangs-stroom gemeten wordt kan de reactietijd aangepast worden. Als de reactietijd

langer wordt is er meer tijd voor de regeneratie en kan het debiet van de

rege-neratiestroom omlaag.

(15)

-8-•

Procesbeschrijving

De omgekeerde situatie doet zich voor in het geval van een grotere gasstroom. Als

de toename niet al te groot is dan kan een kortere reactietijd en een groter

stoom-debiet in de regenerator uitkomst bieden. Wel zal door een hogere gassnelheid de

drukval over het bed toenemen

.

Het flashvat is zodanig gedimensioneerd dat een er een toename van 10

%

in het volumedebiet mogelijk is.

2.4.2 FLUIDE BED

Bij het fluide bed geeft een kleinere gasdoorzet geen problemen zolang U

o

groter

is dan U

mf •

Een grotere gasdoorzet is wel een probleem, het leidt tot een grotere

U

o

en dus tot een grotere beldiameter. Door een hogere H

2

S doorzet en meer

bypassing

in de beHase verslechtert de prestatie van het bed aanmerkelijk en kan

niet aan de eis van 0.01 mol m-

3

worden voldaan.

Het flashvat is zodanig gedimensioneerd dat een er een toename van 10

%

in het volumedebiet mogelijk is

2.4.3 MOVING BED

Bij het moving bed is een kleinere gasdoorzet geen probleem. Een grotere

gas-doorzet geeft ook geen grote problemen, als de toename blijvend is dan kan, door

de zaksnelheid van de deeltjes te vergroten, de gewenste prestatie van het bed

gehaald worden

.

Door een hoger gasdebiet zal de drukval over het bed echter

wel toenemen.

Het flashvat is zodanig gedimensioneerd dat een er een toename van 10

%

in het volumedebiet mogelijk is

(16)

-9-•

Procesbeschrijving

2.5

OPSTARTEN VAN HET PROCES

2.5.1 FIXED BED

Bij het opstarten van de fixed bed ontzwavelingsunit moeten de bedden eerst

worden opgewarmd tot reactietemperatuur (875 K of 1200

K).

Dit kan bereikt

worden door de reactoren met hete regeneratiestoom (875 K) door te blazen. Als

de gewenste temperatuur bereikt is worden stoom en zuurstof uit het systeem

verwijderd. De reactoren worden daarom doorgeblazen met hete stikstof. Hierna

kan de voedingsstroom in de reactoren geleid worden. De reactoren worden niet

gelijk gestart, daarom worden de kleppen in de stookgasleiding naar reactoren Rl

ti

m R4 steeds op een derde van de sulfidisatietijd geopend. Als de klep naar R4

open gaat wordt de klep naar Rl gesloten en kan deze reactor geregenereerd

worden.

2.5.2 FLUIDE BED

Bij de opstart van de fluide bed configuratie worden eerst de reactoren en

regeneratoren verwarmd tot reactietemperatuur (875

K).

Voor het verwarmen van

de reactoren en regeneratoren wordt stoom doorgeleid na openen van de klep in

respectievelijk leiding 21, 22 en 3. De kraan in de stikstofleiding van de conveying

lijnen moet meteen geopend worden omdat met het doorblazen van gassen door

de reactoren en regeneratoren de acceptordeeltjes door het systeem gaan

bewe-gen. Als de reactietemperatuur bereikt is kan het stookgas door de reactoren

worden geleid door de klep in leiding 1 te openen. De regenerator kan op het

voor de regeneratie benodigde stoomdebiet worden ingesteld.

2.5.3 MOVING BED

Bij de opstart van een moving bed configuratie moeten zowel reactoren als

regeneratoren worden verwarmd tot reactietemperatuur. De conveying lijnen

worden gestart door de kranen in de leidingen 16 en 17 te openen. De reactoren

worden indirect verwarmd door de regeneratoren te doorstromen met stoom uit

leidingen 8 en 9. De deeltjes worden hier verwarmd en via de coveying lijn

worden ze naar de reactoren getransporteerd. Als de reactoren op temperatuur

gebracht zijn wordt het stookgas door de reactoren geleid door de kranen in de

leidingen 2 en 3 te openen. In de regeneratoren kan nu het juiste gasdebiet

worden ingesteld.

(17)

-10-•

HOOFDSTUK 3

KINETIEK EN THERMODYNAMICA

3.1

ACCEPTOR

In het proces wordt gebruik gemaakt van een regenereerbare acceptor voor de

verwijdering van H

2

S uit een gasstroom. De acceptor bestaat uit MnO op een

y-Al

2

0

3

drager (8,96

%w

Mn/y-AI

2

0

3).

Naast H

2

S is de acceptor ook in staat COS te

verwijderen.

De doorbraakcapaciteit van de

acceptor

is afhankelijk van zowel de

stabilisatie- als de procestemperatuur [2-6]. Als de acceptor gestabiliseerd wordt

op een temperatuur die hoger is dan de procestemperatuur dan is de

desactivering van de acceptor laag. Echter, bij hoge temperaturen

(>

1075

K) is

langdurig gebruik van de acceptor door sterke sintering onmogelijk. Bij 875 K

wordt een optimum gevonden tussen capaciteit en levensduur van de acceptor. De

acceptordeeltjes hebben een levensduur van ongeveer 700 uur. De

doorbraak-capaciteit bedraagt bij deze temperatuur ongeveer 1 %w zwavel.

Bij 1200 K bedraagt de doorbraakcapaciteit 8 %w, het actief oppervlak is

echter 4 maal zo klein, zodat de capaciteit twee maal zo groot wordt [2-6].

De capaciteit kan negatief worden beïnvloed door in de stookgassen

aanwezige verontreinigingen zoals Hel. Aanwezigheid van koolwaterstoffen heeft

geen negatieve invloed

.

In het fixed en moving bed wordt uitgegaan van een gepakt bed met

bolvormige deeltjes van 3 mmo In het fluide bed wordt uitgegaan van deeltjes met

een diameter van

80

}lm. Voor toepassing in een fluide bed zal sterker

MnO/y-AI

2

0

3

acceptormateriaal ontwikkeld moeten worden om weerstand te

kunnen bieden aan attritie.

3.2

KINETIEK

Het kinetische model dat is voorgesteld

-1] voor het beschrijven van de

sulfidisatie van Mn/y-AI

2

0

3

bestaat uit

n antal deelprocessen. Deze worden

beschreven in de vergelijkingen (3.1 t/m·

4). In de formules 3.1 en 3.4 stelt het

superscript i bij Mn/y-AI

2

0

3

i

en het s

en

t i bij

qi

en

Qi

de verschillende typen

sites voor. Hierbij is i voor respectievelijk de snel uitwisselbare sites, de langzaam

uitwisselbare sites en de Langmuir sites gelï aan 1, 2 of 3.

(18)

-11-•

,

.

Kinetiek en thermodynamica

1.

Snelle zuurstof-zwavel uitwisseling:

De basisreactie van het systeem is de snelle zuurstof-zwavel uitwisseling op de

snel uitwisselbare sites van de acceptor (vgl. 3.1):

De reactiesnelheid van de heengaande respectievelijk teruggaande reactie wordt

gegeven door:

(3.2-3.3)

2.

Langzame zuurstof-zwavel uitwisseling:

In het systeem wordt een aanzienlijke hoeveelheid H

2

S langere tijd vastgehouden.

Dit is niet te verklaren door de opname door snelle sites. Deze reactie vindt

plaats via de langzame zuurstof-zwavel uitwisseling (vgl. 3.4):

ks

Mns/y-A120{(s)+MhO/y-A120;(s)~

MhS/y-A1 20;(s)+MhO/yA120{(s)

(3.4)

Van de evenwichtsconstante K

s

wordt aangenomen dat deze 1 is. De

snelheidsconstanten van de heen- en teruggaande reactie worden beschreven met

vergelijkingen 3.5 en 3.6

:

(3.5-3

.

6)

(19)

-12-•

I

:

.

I

.

Kinetiek en thermodynamica

3.

Langmuir adsorptie.

Een derde reactie die een rol speelt bij de H

2

S opname is de competitieve

Langmuir-adsorptie van H

2

S, H

2

0 en CO op het acceptor-oppervlak. Deze reacties

zijn:

(3.7)

(3.8)

(3.9)

De netto verandering in de adsorptie evenwichten zijn:

dqH. s

dqH.

0

dqco

r

H2S

=

Tt;

r

H20

=

Tt;

r

co

=

dt

(3.10-3.12)

Er wordt verondersteld dat de Langmuir-adsorptie onmiddelijk evenwicht bereikt.

De evenwichten worden beschreven door:

(3.13)

(3.14)

(3.15)

4.

De water-gas shift reactie:

(3.16)

(20)

-13-•

- -- - - - --- - - - -

-Kinetiek en thermodynamica

De reactiesnelheid van heen- en teruggaande reactie wordt gegeven door:

(3.17-3.18)

5.

COS vorming:

keos

(3.19)

H

2

S (g)

+

co

(g)

1'*

H

2

(g)

+

cos

(g)

De reactiesnelheid van heen- en teruggaande reactie wordt gegeven door:

(3.20-3.21)

6.

Snelle reactie van de acceptor met COS:

Hoewel de COS vorming via verschillende routes kan verlopen wordt slechts één

reactie opgenomen in het model. Hierin reageert COS direct met de acceptor en

wordt niet eerst gehydroliseerd en omgezet tot H

2

S:

cos

(g)

+

MnO/y-A1

2

oi

(8)

kf.eos 1'*

MnS/y-A1

2

0i

(8)

+

CO

2

(g)

(3.22)

De reactiesnelheid van de heen- en teruggaande reactie wordt gegeven door:

-14-=

k

f , cos

C

C02 q l

Kf,eos

(21)

Kinetiek en thermodynamica

3.3

THERMODYNAMICA

3.3.1 BEREKENING VAN DE EVENWICHTSCONSTANTEN

De berekening van de evenwichtsconstanten van de reacties is gedaan aan de

hand van de molaire vrije enthalpie GjO(T). De evenwichtsconstante van een reactie

wordt gegeven door vgl 3.25 [2-9]:

LVjGJ

logK( T)

= -

RT

In 10

(3.25)

De GjO(T) van de gesulfidiseerde sites (MnSI"(-AI

2

0

3)

is niet bekend in de

literatuur, daarom wordt aangenomen dat MnS en "(-AI

2

0

3

geen interactie

vertonen. De GjO(T) kan dan berekend worden door de GjO(T)'s van MnS en "(-AI

2

0

3

op te tellen. De waarden voor de evenwichtsconstanten behorende bij vgl. 3.1

tlm

3.24 worden gegeven in bijlage 3.

3.3.2 REACTIEWARMTE

De reactiewarmte van het proces wordt berekend aan de hand van de

enthalpieverschillen tussen in- en uitgaande stroom. De temperatuurverandering

wordt berekend door de binnenkomende gasstroom van de ingangstemperatuur

naar

de

standaardtemperatuur

te

brengen

en

de

hierbij

optredende

enthalpieverandering te berekenen:

T

am

=

(22)

- - - -- - - - -- -

-Kinetiek en thermodynamica

Vervolgens wordt de reactie-enthalpie op standaardtemperatuur berekend met

vergelijking 3.29:

(3.29)

De enthalpieverandering

~H

s,

i

en reactie-enthalpie

~HOI000

vormen samen de

warmte

Q

die wordt omgezet in een temperatuurstijging van acceptordeeltjes en

gas

.

Met vergelijking 3

.

30 wordt de uitgangstemperatuur berekend.

(3

.

30)

(23)

-16-•

Vakgroep Chemische Procestechnologie

Verslag behorende

bij het fabrieksvoorontwerp

van

H.R. Reinhoudt

P.M. Eigeman

onderwerp:

F.V.O. Nr. 2991

REGENERATIEVE ONTZWAVELING VAN STOOKGAS

BIJ

HOGE TEMPERATUUR

adres:

Jacob Catsstraat 32

2613 HC Delft

opdrachtdatum: september 1992

verslagdatum: oktober 1993

(24)

,

.

HOOFDSTUK 4

ECONOMIE VAN HET PROCES

Een economische beschouwing van de verschillende reactor opties is een

belangrijk criterium om te komen tot een definitieve keuze. In dit hoofdstuk wordt

een vergelijking getrokken tussen de investerings- en produktiekosten van de drie

in dit voorontwerp besproken reactortypen. Daar de

~ntzwavelingsinstallatie

nooit

een directe winst op zal leveren is het niet mogelijk de

Return On Investment en de

Pay

Out Time van het proces te bepalen. Alle berekeningen zijn gebaseerd op een

dollarkoers van 1,80 gulden.

.

4.1

De investeringen

(I)

In de literatuur worden een aantal methoden genoemd voor het maken van een

schatting van het investeringsbedrag. De nauwkeurigheid van deze schattingen

hangt af van de hoeveelheid informatie die bekend is op het moment van de

schatting. De meest eenvoudige methoden zijn de zogenaamde stapmethoden. In

dit voorontwerp zijn deze echter niet goed toepasbaar. Dit komt omdat de bij de

stapmethoden gebruikte parameters zoals druk, temperatuur en materiaal bij de

verschillende opties gelijk zijn en er op die manier dus geen goed onderscheid

gemaakt kan worden. Daarom is voor het schatten van de investeringskosten

gekozen voor een methode waar meer gedetailleerde informatie wordt gebruikt,

de methode van Lang [4-1].

Deze en andere zogenaamde factormethoden zijn gebaseerd op de

veronderstelling dat de kosten van investeringen voornamelijk (voor ongeveer

2/3) worden bepaald door de materiële kosten en een groot deel hiervan

(ongeveer 1/2) door de apparatuurkosten. De investeringskosten kunnen nu

worden berekend door basis kosten van de apparatuur te vermenigvuldigen met

een factor, de Langfactor, hetgeen leidt tot de totale investeringskosten (4.1).

I

=

Ibc'fLang

(4.1)

De Langfactor is opgebouwd uit een aantal subfactoren die afhankelijk zijn van de

aard van het proces. Hierdoor is het mogelijk een beter onderscheid te maken

tussen de verschillende opties.

Voor het schatten van de basiskosten van de apparatuur is gebruik gemaakt van

een aantal empirische formules [4-4].

(25)

-17-•

De economie van het proces

4.1.1 INVESTERINGEN BIJ HET FIXED BED

De bepaling van de basiskosten voor de reactoren en vaten wordt gedaan met

behulp van formule 4.2.

(4.2)

Ib geeft de kosten voor een vat van bepaalde afmetingen, deze dient echter nog te

worden gecorrigeerd

voor

de ontwerpdruk, het constructiemateriaal en de

Plant

Cost Index

(formule

4.3).

Hierbij moet

worden

opgemerkt dat er niet rechtstreeks

wordt gecorrigeerd voor de temperatuur

.

Dit zou er toe leiden dat twee gelijke

reactoren die bij verschillende temperaturen bedreven worden even duur zouden

zijn, hetgeen niet correct is. Bij de berekeningen is dit verder niet meegenomen.

C

I

bc

=

I

'F 'F . (

I )

b m 1>

336.2

(4.3)

De resultaten van deze berekening en de resulterende totale kosten voor de fixed

bed reactoren, flashvat en buffervat zijn weergegeven in tabellen

.4.1

en 4.2. Voor

de berekening van het

working

capital

wordt aangenemen dat dit 20% van het

fixed

capital

bedraagt [4-1].

Tabel 4.1

Investeringen van het fixed bed bij 875

~.

lb

lb

c

Aantal

Langfactor

I

[ kj ]

[ kj]

[

-

]

[

-

]

[ kj]

Reactor

23,4

128,9

4

3,55

1830,6

Flashvat

6,7

26,2

1

3,55

93,1

Buffervat

47,0

185,0

1

3,55

656,8

Total fixed capital

2580,4

Working capital

516,1

Totale investering

3096,5

(26)

-18-•

De economie van het proces

Tabel 4.2

Investeringen van het fixed bed bij 1200

K.

Ib

Ibc

Aantal

Langfactor

I

[ kj ]

[ kj]

[

-

]

[

-

]

[ kj ]

Reactor

19,9

109,7

4

3,55

1557,7

Flashvat

16,6

65,3

1

3,55

231,8

Buffervat

66,3

260,8

1

3,55

925,9

Total fixed capital

2715,4

Working capital (20

%

van Total fixed capitaJ)

543,1

Totale investering

3258,5

4.1.2 INVESTERINGEN BIJ HET FLUIDE BED

De schatting van de basiskosten voor de reactoren en buffervaten is gedaan met

behulp van de formules 4.2 en 4.3. Een schatting van de basiskosten van de

gasdistributie platen is gemaakt met een empirische relatie (4.4).

I

trb

=

58,7

+

88,4·D

+

52,9

o

D

2

(4.4)

Deze basiskosten worden gecorrigeerd voor materiaal, plaattype, het aantal platen

in een reactor en de

Plant Cost Index

(formule 4.5).

(4.5)

De kosten voor de cyclonen is berekend aan de hand van gegevens uit de

literatuur [4-5]. De resultaten zijn weergegeven in tabel 4.3.

(27)

-19-•

De economie van het proces

Tabel 4.3

Investeringen van het fluide bed.

Ib

lbc

Langfactor

Aantal

I

[ kj ]

[ kj]

[

-

]

[

-

]

[ kj]

Reactor

67,7

373,2

3,15

5

5877,2

Regenerator

28,0

154,4

3,15

5

2431,7

Platen (reac.)

1,3

3,4

3,15

50

171,0

Platen (reg)

1,1

4,7

3,15

20

93,2

Cycloon

-

10,8

3,15

10

340,2

Flashvat

28,4

67,4

3,15

1

176,5

Total fixed capital

9089,8

Working capital

1818,0

Totale investeringen

10907,8

4.1.3 INVESTERINGEN BIJ HET MOVING BED

De schatting van de basiskosten voor reactoren en flashvat is gedaan behulp van

formules 4.2 en 4.3

.

De kosten voor de cyclonen zijn bepaald aan de hand van

gegevens uit de literatuur [4-5]. De resultaten zijn weergegeven in tabel 4.4.

Tabel 4.4

Investeringen van het moving bed

Ib

lbc

Langfactor

Aantal

I

[kj]

[ kj ]

[

-

]

[

-

]

[ kj ]

Reactor

16,7

91

,

8

3,15

2

578,2

Regenerator

16,7

91,81

3,15

2

578,2

Cycloon

-

5,4

3,15

2

34,0

Flashvat

7,1

27,9

3,15

161

88,0

Total fixed capital

1278,4

Working capital

255,7

Totale investeringen

1543,1

(28)

-20-•

De economie van het proces

4.2

De semivariabele kosten (Ksv>

Onder semi variabele kosten verstaat men die kosten die niet lineair per tijd of per ton

verlopen. Hieronder vallen loonkosten en onderhoudskosten. De royalties worden niet

meegenomen in de semivariabele kosten omdat deze al in de investeringskosten zijn

doorberekend.

Omdat de ontzwavelingsunit geïntegreerd wordt in een bestaand proces lijkt het

voldoende om één functieplaats toe te kennen. De onderhoudskosten worden vaak als vaste

kosten beschouwd. Ze zijn afhankelijk van de hoeveelheid apparatuur en dus van de

investeringen. Er is gekozen voor 4% van het fixed capital [4-1].

Tabel 4.5 De semivariabele kosten bij verschillende reactoren

Loonkosten

Onderhoudskosten

Totaal

[ kj/jaar ]

[ kj/jaar ]

[ kj/jaar ]

Fixed bed ( 875 K)

350

103

,

2

453,2

Fixed bed ( 1200 K )

350

108,5

458,5

Fluide bed

350

363

,

6

713,6

Moving bed

350

51

,

1

401,1

4.3

De variabele kosten (Kv>

Bij het berekenen van de totale variabele kosten worden de kosten voor stoom en acceptor

bij elkaar opgeteld. Voor de prijs van hoge druk stoom is

f

35,- per ton genomen [4-3].

De prijs van de acceptor is een geschatte waarde van

f

15,- per kg gebruikt [2-6]. In tabel

4.6 is een overzicht gegeven van de variabele kosten bij gebruik van de verschillende

reactoren. Aangenomen wordt [2-6] dat de stikstof vrij beschikbaar is als bijprodukt van

de zuurstofproduktie voor de vergassing.

Tabel 4.6 De variabele kosten bij verschillende reactoren

stoom

acceptor

[ kj/jaar]

[ kj/jaar]

Fixed bed ( 875 K )

3800

5450

Fixed bed ( 1200 K )

5070

4060

1

Fluide bed

15820

5077

2

Moving bed

6335

4608

2

1

Uitgaande van g

e

lijk

e

l

e

vensduur als bij 875 K (700 uur )

.

2

Bij een geschatte levensduur van 500 uur.

-21-Totaal

[ kj/jaar]

9250

9130

20897

10943

L-________

_______ ____

_

(29)

De economie van het proces

4.4

De indirecte kosten

<Ko)

De indirecte kosten, ook wel de

plant overheads

genoemd, kunnen niet

toegeschreven worden aan een enkele kostenplaats. Het gaat hier om kosten die

op het fabrieksterrein gemaakt worden.

Bij evaluatie van processen worden deze kosten vaak als een vast

percentage van loonkosten en investeringen genomen [4-1]. Volgens Hackney [4-1]

kan hiervoor voor zware chemische industrie met grote capaciteit 1,5% van de

investering en 45% van de loonkosten genomen worden. De resulterende kosten

staan gegeven in tabel 4.7.

Tabel 4.7 De indirecte kosten bij verschillende reactoren

Indirecte kosten

[ kj /jaar ]

Fixed bed

(875 K)

203,9

Fixed bed

(1200

K)

206,3

Fluide bed

321,1

Moving bed

159,8

4.5

De investeringsafhankelijke kosten

(KI)

De investeringsafhankelijke kosten worden vaak omschreven als vaste kosten. De

belangrijkste investeringsafhankelijke kosten zijn rente, afschrijvingen en

verzekeringen. Bij het berekenen van de

capital charge,

de jaarlijkse rente en

afschrijving is uitgegaan van een rente van 8% en een aflostijd van 10 jaar., de

restwaarde is op nul gesteld. Voor de verzekeringskosten wordt 1

%

van het fixed

capita I genomen.

Tabel. 4.8 De investeringsafhankelijke kosten bij verschillende reactoren

Capital charge

Verzekeringskosten

Totaal

Kr

[ kj/jaar]

[ kj/jaar]

[ kj/jaar]

Fixed bed

(875K)

461,4

25,8

487,2

Fixed bed

(1200 K)

484,8

27,1

511,9

Fluide bed

1625,3

109,1

1734,4

Moving bed

229,9

15,4

245,3

(30)

-22-•

De economie van het proces

4.6

De totale kosten

(KT)

Uit de resultaten van de voorafgaande berekeningen kunnen de totale jaarlijkse

kosten worden berekend. Bij dit proces is de totale opbrengst, TO, (produktie/jaar

x marktprijs) moeilijk te bepalen omdat hier het begrip marktprijs niet van

toepassing is. Ook de totale winst, TW, van dit proces is moeilijk te definiëren

zodat ook de

Pay Out Time (

POT ) en de

Return On Investment (

ROl ) niet

bepaald kunnen worden. Deze economische criteria zijn in dit geval niet

doorslaggevend voor het al dan niet toepassen van het proces. De ontzwaveling is

een noodzakelijk onderdeel van het totale CGCC proces om te kunnen voldoen

aan opgelegde milieu-eisen en ter bescherming van

downstream

proceseenheden.

De POT en ROl zijn alleen toe te passen op het gehele CGCC proces.

De totale kosten van de verschillende opties worden weergegeven in

tabel

4.9.

Tabel

4.9

De totale kosten van de verschillende processen

Fixed bed

Fixed bed

Fluide bed

Moving bed

(875 K)

(1200 K)

Ksv

[ kj]

453,2

458,5

713,6

Kv

[ kj ]

9250,0

9130,0

20897,0

Ka

[ kj]

203,9

206,3

321,1

KI

[

kj]

437,2

511,9

1734,4

KT

[kj]

10394,3

10306,7

23666,1

Tabel 4.10

De kostprijs voor het ontzwavelen van stookgas

verschillende hoge temperatuur processen.

Kostprijs

[ gulden/ ton ]

Fixed bed (875 K)

4,65

Fixed bed (1200 K)

4,60

Fluide bed

10,58

Moving bed

5,25

-23-401,1

10943,0

159,8

245,3

11749,2

1)

v"vor de

(31)

~- - - - -- - - - --

--HOOFDSTUK 5

MODELLERING EN ONTWERP

De regeneratieve verwijdering van stookgassen met behulp van een MnO/y-AI

2

0

3

acceptor kan in principe worden uitgevoerd in een aantal typen reactoren. In dit

voorontwerp zijn de mogelijkheden van fixed bed, fluide bed en moving bed

bekeken. De sulfidisatie in het fixed bed is doorgerekend bij 875 K en 1200 K, in

beide gevallen is de stoomtemperatuur bij de regeneratie 875 K. Het fluide en

moving bed zijn alleen doorgerekend bij 875

K.

De sulfidisatie bij 1200 K is in de

praktijk met de hier gebruikte acceptor niet uitvoerbaar vanwege de sterke

sintering bij deze temperatuur. De simulatie bij 1200 K is uitgevoerd om na te

gaan of het ontwikkelen van een MnO/y-AI

2

0

3

acceptor die wel bestand is tegen

deze hoge temperatuur zinvol is. Het acceptormateriaal in het fixed en moving

bed bestaat uit bolvormige deeltjes met een diameter van 3,0 mm, in het fluide

bed is de deeltjesdiameter 80 llm.

5.1

HET FIXED BED

5.1.1

HET REACTORVOLUME

Het vereiste reactorvolume wordt bepaald door twee randvoorwaarden: de

maximale uitgangsconcentratie H

2

S, de gewenste duur van de sulfidisatie en de

grootte van de te reinigen gasstroom. De uitgangsstroom mag maximaal 20 ppm

(0,01

mol m-

3

)

zwavel bevatten en de duur van de sulfidisatie dient ongeveer 10

min. te zijn. Dit leidt, uitgaande van de configuratie met vier reactoren tot de

reactorafmetingen zoals gegeven in tabel 5.1.

Tabel 5.1

Reactorafmetingen van het fixed bed bij 875 K en 1200

K.

reactie-

verblijftijd

1,2

gasdebiee

reactorvolume

temperatuur

[

s

]

[m

3 S-l ]

875 K

3,5

3,8

1200 K

1,9

5,2

lDe verblijf tijd is betrokken op het totale reactorvolume.

2Verblijftijd en gasdebiet in de

sulfidisatiestap.

-24-[ m

3 ]

13,3

9,9

reactorhoogte

[m]

4,0

4,0

diameter

[m]

2,05

1,77

(32)

I

.

Modellering en ontwerp

5.1.2 STROMINGSGEDRAG IN HET FIXED BED

Het Bodenstein getal is van belang om te bekijken of er axiale dispersie optreedt

in de reactor. Wanneer het getal van Bodenstein groter is dan 20 gedraagt het bed

zich als een ideale buisreactor. Voor gepakte bedden geldt:

Waarbij:

en

1

pe

ax

Sc

=

=

Pe

ax

h

Bo

=

--".:'-'--d

p

0,5

1+ 3,8

Rep·sc

+

(5.1)

(5.2)

(5.3-5.4)

Het getal van Bodenstein voor sulfidisatie en regeneratie in het fixed bed is

uitgerekend voor 875 K en 1200

K.

Voor beide temperaturen geldt in zowel de

reactor als de regenerator dat het getal van Bodestein veel groter is dan 20. Hieruit

kan de conclusie getrokken worden dat de axiale dispersie in het fixed bed klein is

en de reactoren zich als een ideaal gepakt bed gedragen.

5

.

1.3 DE DRUKVAL OVER HET FIXED BED

De drukval over een fixed bed wordt berekend met de betrekking van Ergun [5-1]:

(5.5)

De drukval over het fixed bed bij verschillende temperaturen is gegeven in

bijlage 7. De drukval in reactor en regenerator is klein t.o.v. de totale druk

(25 bar). Bij de berekeningen wordt er daarom geen rekening mee gehouden.

Cytaty

Powiązane dokumenty

Centrum śmierci we wspomnieniach świadków sytuuje się w miejscu pracy członków Sonderkommanda, stamtąd rozchodzi się ona we wszystkich kierun‑ kach i dociera w końcu

It has already been seen that the limiting partial current density (alternately, this could be called the maximum production rate) for formic acid increases with pressure.

Note: The quality coefficient q is the inverse of q used in Part I, LI].. ON OPTIMUM PROPELLERS WITH A DUCT OF FINITE LENGTH. SLIJPER and Prof.

Bij een vliegtuig zijn de functies van de vleugel, de staart en de romp gescheiden, maar bij een planerend schip in zijn êenvoudigste vorm moet de romp lift produceren

Force gages located under the roll tank model provide direct measurement of tank moment and sway force which are fed back to the analog computer thus closing the ioop.. It is hoped

Z chwilą ich powstania, czyli w słowackich Tatrach Wysokich 19 listo- pada 2004 r., rozpoczęło się tworzenie charakterystycznego mikroreliefu.. Za- głębienia, jak

Kolejny referat obrazujący dzieje adwokatury Izby opolskiej wygło­ sił dziekan Rady adw.. Przekazał on z okazji Jubileuszu od Ministra Sprawiedliwości prof. dra

Z omawianymi obecnie zagadnieniami pozostaje w związku wy­ rok SN z dnia 6.III.1963 r. Odtwórzmy główne elementy stanu faktycznego. Od pozwanego zostały zasą­