Steeds
v
,.
de plaats bepalend
• • :.~~-~ J. ·'
"Er komt nu een tijd waarin zal moeten blijken, dat de genomen beslissing
juist is geweest. Dit aan te tonen zal de taak zijn vooral van de jongeren
onder de tegenwoordigen landmeters en oak nag van de komende nieuwe
generatie. Voortbouwend op de beste tradities van het vak zullen zij,
enerzijds gesteund door een bredere voorbereiding en harmonischer
ontwikkeling van karakter en intellect, anderzijds in het diepe besef van
de verantwoordelijkheden van de gestudeerde mens, de vruchten van
wetenschappelijk denken en onderzoek in practischen vormen moeten
dienstbaar maken aan de vervulling van de maatschappelijke behoeften,
beter en rationeler dan dit tot nu toe het geval kon zijn."
J.M
.
Tienstra, TKL
1949,
ter gelegenheid van de instelling van de studierichting
Voorwoord
Als de studie voor geodetisch ingenieur niet in 1948 was ingesteld, was ik nu misschien een gepensioneerde chemi -cus. In juni 1949 kwam ik als militair terug uit Indonesie, en vroeg een rente-loos studievoorschot aan, een gunst waarvan gedemobiliseerden bij geble-ken geschiktheid gebruik konden rna -ken. De psychologische test bij de de-mobilisatie had het resultaat dat ik ge
-schikt was om scheikunde of geodesie te gaan studeren. Van scheikunde wist ik wei een en ander; ik had voor dat vak een negen op mijn HBS-examenrapport. Van landmeetkunde als beroep wist ik vee! minder. Voor advies ging ik naar de directeur van de MTS in Den Bosch, waar ik na mijn HBS-eindexamen in 1943 een jaar werktuigbouwkunde had gedaan. Hij zei dat hij mij tot voor kort zou hebben afgeraden om landmeter te worden omdat die studie in Delft geen ingenieurstitel opleverde, maar dat het nu een ingenieursstudie was geworden. Van het vak kon hij me niet vee! vertel-len, maar hij bezorgde mij een introduc -tie bij een goede kennis, de ingenieur
-verificateur van het Kadaster Heines in Den Haag. Deze legde me een en ander uit en Iiet me kennis maken met twee jonge landmeters van het kantoor, die hun visie op de aard en de beroepsmo-gelijkheden van het vak gaven. Min of meer als zijspoor noemden zij de moge-lijkheid werk te vinden bij de TH. De interessante vraag doet zich voor wat iemand geschikt maakt voor schei -kunde zowel als voor geodesie. Maar ik heb eens in een stuk over het nationale industriebeleid van na de oorlog gele
-zen dat de chemische industrie een van de hoofdpijlers moest worden; gezien
de instelling van de ingenieursstudie was de geodesie een vak in opkomst. De mogelijkheden om te studeren die ik kreeg waren dus gebaseerd op nationale behoeften en op goede vooruitzichten voor een baan.
Het werd dus geodesie. Bij mijn keuze was een belangrijk punt dat ik meer dan vier jaar ruimte, werk in de buitenlucht en variatie van omgeving had gekend, positieve dingen die ik ook verwachtte van werk als landmeter. Tegen een keus voor scheikunde pleitte dat ik vaak op het chemisch laboratorium was geweest waar mijn broer werkte tussen bunsen -branders, distilleerkolven en reageer -buizen, en waar het altijd vagelijk rook naar ether, azijnzuur of zoiets.
De voorgaande persoonlijke inleiding laat een samenspel zien van min of meer grootschalige maatschappelijke gebeurtenissen en ontwikkelingen met individuele ervaringen, verwachtingen en reacties. Kortom een stukje geschie
-denis, zij het op microniveau.
De wordingsgeschiedenis van de Delftse geodetische opleiding laat op een boger niveau zo'n zelfde samenspel zien van ontwikkelingen in maatschap
-pij, wetenschap en techniek met de reacties van mensen en organisaties die de ontwikkelingen onderkennen. In het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeet
-kunde is sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw vee! van die geschiedenis geboekstaafd. Men ontmoet daar de langdurige strijd van de kadasterland -meters, die in het belang van een goede beroepsuitoefening en een goed Kadaster een goede opleiding wilden.
Een opleiding die recht deed aan de technisthe en wetenschappelijke ver -worvenheden van die tijd. Na ongeveer dertig jaar strijd werd in 1918 de Wageningse opleiding gesticht, niet toe
-vallig gelijk met de verheffing van het landbouwonderwijs. Wat de landmeters-cursus betreft speelde de dringende behoefte aan ruilverkaveling een rol. In 1935 kwam de overgang naar de civiel-landmeterscursus in Delft waar "het landmeten, het waterpassen en de geodesie" a! een halve eeuw een gere-specteerd wetenschappelijk aanzien genoot. Deze overgang was gemoti
-veerd door bezuiniging, maar ook door de verwetenschappelijking van het vak, in het bijzonder door een van de grote (wei tijd vergende) revoluties van de eeuw: de kaartvervaardiging met lucht -fotogrammetrie. Schermerhorn en Tienstra hadden toen a! een ingenieurs-opleiding voor de geodesie gewild, maar het ministerie van Financien wilde niet dat tezijnertijd alle Kadasterlandmeters in de ingenieurs-rangen zouden komen. In de woorden van Schermerhorn: Wij hebben toen dat programma van 31/2 jaar gemaakt. Toen we daarmee bij de voorzitter van de afdeling Weg-en Waterbouwkunde kwamen zei die: "Jullie zijn ook een paar mooie, nou pers je een hele ingenieursopleiding in 31/2 jaar!". Dat het menens was met het niveau van de opleiding bleek onder andere uit de benoeming van Vening Meinesz voor de fysische geodesie in 1939. Het was overigens mede nog een beroepsoplei-ding voor landmeter van het Kadaster: het studieprogramma moest door de minister van Financien worden goed
Na de in historisch perspectief verba-zend korte tijd van 13 jaar werd de inge-nieursstudie een feit. Het waren natuur-lijk geen gewone jaren. Crisistijd en oar-log kun je niet koeltjes afdoen met "maatschappelijke gebeurtenissen en
ontwikkelingen". Maar wij moeten hier ons blikveld wel vernauwen. Van de kant van het vak bestonden zoals wij zagen allang verlangens en argumenten tot "verheffing van het vak", een term
die door Tienstra in een artikel gebruikt werd. Maar hoe de overheden tot aan-vaarding van die stap zijn gebracht is mij onbekend. Natuurlijk was de
maat-schappelijke behoefte aan geodetisch
werk evident na de vernielingen, inunda-ties en stagnaties van de oorlog. Zelf heb ik wel de gedachte uitgesproken dat het feit dat na de oorlog Schermerhorn
minister-president was geweest en
Tien-stra rector magnificus van de TH
(1946-1947) niet zonder invloed is geweest.
Simpel gezegd bestond de nieuwe
inge-nieursstudie uit het civiel-landmeterspro-gramma plus een praktisch halfjaar plus een gedifferentieerde eindstudie, waarin
ook een scriptie moest worden geschre-ven. Het programma was ten dele nog sterk gericht op het Kadaster: zowel in
het eerste als in het tweede jaar moest je bijvoorbeeld zes "Staten 75" maken, met hulpkaart en al, in het derde jaar nog drie. In de vakanties na het eerste en tweede jaar waren er verplichte stages bij het
Kadaster in respectievelijk
bijhoudings-werk en boekhouding. Afgezien van wat
uitgereikte stencils werden aile dictaten
tijdens het college met de hand geschre -ven. lk heb ze nog allemaal. Er waren wei
literatuurverwijzingen, ook Franse, Duitse en Engelse.
Onze jaargang 1949 bestond uit 16 man, waarvan drie mijnmeters, die in plaats van de juridische en administra-tieve vakken een aantal vakken op Mijnbouwkunde volgden. Overigens volgden wij de eerste twee jaar samen
met mijnbouwers het college geologie. Dat was op de laatste twee college-uren van elke week, 's zaterdags, na twee uur analyse in de van hout opgetrokken
col-legezaal op Jaffa. Colleges en instruc
-ties in de wiskundevakken liepen wij samen met civielen.
In de jaren vijftig werd voornamelijk door Roelofs en Baarda gewerkt aan de opbouw van de sub-afdeling. Centraal
was daarbij een docentenplan waarin als kern vijf gewone hoogleraren voor-kwamen, drie voor de technische en mathematische onderdelen van wat
vanouds "het landmeten, het
waterpas-sen en de geodesie" heette, een voor
planologische geodesie en een voor het recht betreffende onroerend goed. In de jaren zestig is dit plan geleidelijk gere-aliseerd. Een belangrijke ontwikkeling was de grote uitbreiding van de
weten-schappelijke staf in de jaren vijftig bij de TH en ook elders. In die ontwikke -ling kon ik in 1955 wetenschappelijk ambtenaar worden.
Het is een wat wonderlijke taak het voorwoord te schrijven van een boek waarvan je alleen het onderwerp en een
schema van de inhoud kent. Daardoor, maar ook door persoonlijke belangstel
-ling, is het voor een groot deel
voorge-schiedenis geworden. Het is overigens niet ongebruikelijk bij het bereiken van
een mijlpaal terug te blikken. In de 50
jaar dat de ingenieursopleiding bestaat,
is de geodesie ingrijpend veranderd in de bedding van een sterk veranderende maatschappij. Deze veranderingen zul
-len naar verwachting aan de orde komen in de beschrijvingen van de vak-gebieden die de hoofdmoot van dit gedenkschrift uitmaken.
De redacteur Rene van der Schans wil ik van harte complimenteren met het verschijnen van deze bundel, die onder
een onwaarschijnlijk hoge tijdsdruk tot stand is gekomen.
Tot slot feliciteer ik de sub-faculteit
Geodesie hartelijk met het bereiken van deze mijlpaal. Ik wens Geodesie toe, en ik verwacht vol vertrouwen, dat de sub-faculteit in onderwijs, onderzoek en functioneren net zo goed zal reageren op en werken aan ontwikkelingen in techniek, wetenschap en maatschappij als in de afgelopen halve eeuw is gebeurd.
1958
komst Hongaarse studenten
1970 eindeTKL 1946/47
Tienstra rector-magnificus 1951 start lTC 1954 start HTS 1955/56 Kadasterbeu rs
1948
1953
1958
5 november 1948 Koninklijk Besluit Geodetisch lngenieur 1953 doelstellingen -rapport1963
1960 laatste mijnmeter 1970Kadaster naar VROM
1968
1971 lTC naar Enschede1973
1972 Zeegeodesie 1968 Stafrapport 1969/1970 eerste project 1970 "Geodeet en maatschappij"EEN ONVOLTOOIDE GESCHIEDSCHRIJVING
1970 studieadviseur
1948
1953
1958
1963
1948
1953
1958
1963
Tienstra 1935 -1951 Baarda 1946 -1982 Bruins 1952-19751968
1973
1965 einde Brunsviga 12 februari 1970 eerste Geopinie 1968 verplichte collegedictaten1968
1972 WUB1973
Alberda 1970 -1988 Kooimans 1964 -1986 Vening Meinesz 1939-1957Roelofs 1942 -1970 Van der Weele 1962 -1978 Ligterink 1970-1992
De Munck 1968- 1989 Haasbroek 1947 -1964
Witt 1955 -1977 Maris 1965 -1984
Van den Berg 1962 -1968 Bijkerk 1968 -1983 De Haan 1961 -1988
1971 begin NGT 1971 oprichting NVG 1975 MTS
1973
1978
1974 nieuw studieprogramma 24 november 1976 nieuw gebouw voor Geodesie 1980 fusie NGT en Geodesia 1980 differentiatie kartografie HTS1983
19851988
1985 opleiding voor technische bestuurskundeTechnische Hogeschool wordt Technische Universiteit
1993
1995 Nationaal Geodetisch Plan (NGP)1998
6 november 1998 viering 50 jaar opleiding geodetisch ingenieur 1975 Geodesie zelfstandige afdeling1973
1978
1976ALS-rapport
1973
1978
Aardoom 1971 -19891983
1982 twee-fasen-structuur1983
Romein 1973-1979 Van Schilfgaarde 1980-1997
Bogaerts 1976 - Van Berk 1981 -1989
1988
1993
1988
einde handmatig tekenen
1988
1991 blokonderwijs1993
Teunissen 1988 -1997 Geodesie subfaculteit1998
1994 5-jarig studieprogramma1998
Klees 1995-Vosselman 1993 -Korthals Altes 1997 -De Vos 1990 -1997 Noordanus 1989-1989 DeJong1990-lnhoud
"De 2-dimensionale geodesie
kan toch eigenlijk geen inhoud hebben."
Van papieren geheugen/patroon naar digitaal kennissysteem Rene van der Schans
8
De voorgeschiedenis Herman de Wolff 16
CIVIEL-LANDMETER,
.diploma w~geningc::n, H ja.nr, ongchuwd, ruim
10 ja:u ervuiog op k.:ui:lstrnnl C!l l:tndmc:erkundig
gebied in Rijks (K.adnster)- en Gcmccnrcdicnst, ZOEKT WERKKRING.
Ook genegen teken- en rekenwc:k te \'errichten. Bcie..,·en onder letter R a:tn dt: ndministmcic v:m dir
tijdschrift, St:~dhoudersweg tGO. Rone.rcb.m-Cem.:um.
W Baarda: "Dit is niet krankzinnig, dit is geodetisch."
De wereld Is pi:Jtl
Van 2D-kaart naar 3D-model Rene van der Schans,
Frank van den Heuvel en Edward Verbree
24
Hogere geodesie: op de centimeter Govert Strang van Hees en
Radboud Koop
32
Van kaart naar geo-informatie Tjeu Lemmens (tekst) en
Rene van der Schans (beeldredactie) 38
GEO MEETDIENST ZOEKT
MET SPOED VERSTERKING
VOOR ONZ£ BltlNENDIEHST VRAGEH WU: EENGEODEnSCH INGINIEUR DIE ALLES WEfT VAN AUTOM.ATISERING
~~:~-=~~~
~;:::;·F--;:;:.----·-·~~~· Handelen in de wereld Herman de Wolff 44iii
'boerenverdriet' wordt 'boerenvreugd'
een ruilverkavelingspuzzel
Bent u de nieuwe geodesie-ambassadeur?
Geodeet en maatschappij Rene van der Schans
52
De toekomst van de opleiding Govert Strang van Hees en
Rene van der Schans (verslaggevers)
60
Statistiek en andere feiten over de opleiding
Herman de Wolff en Elfriede Fendel
Bloemlezing uit relevante literatuur Herman de Wolff en Elfriede Fendel
66
een halve eeuw in de goede richting
de dragers
en de mensen
Van papieren geheugen/patroon
naar digitaal kennissysteem
een driedimensionale geschiedschrijving
van
de opleiding tot geodetisch ingenieur
Rene van der Schans
Proloog
Ik twijfel. Moet bet nu geheugen zijn of patroon? Het woord patroon geeft meteen een andere inhoud aan bet woord kennissysteem. Bij papieren patroon denk je aan een boekje, dat een student de weg wijst door de wirwar van vakken en regelingen in zijn of
haar opleiding. Dit boekje kwam in de
plaats van een menselijke patroon die je
bij Geodesie in het eerste jaar
toegewe-zen kreeg en die streng toezicht hield
op je vorderingen. De papieren patroon
is maar een passief ding, dode letter, hij
neemt geen actie wanneer het misgaat
met je studie. Plato schreef dat a!. Maar straks komen er misschien actieve
ken-nissystemen, intelligent software
agents, die de student voortdurend elek-tronisch in de gaten houden en van advies dienen op basis van in neurale netwerken gegroeide beslisregels. Papieren patroon en studieadviseur
worden overbodig.
Patroon betekent ook wat anders. Het is
ook een verzameling van vlekjes op een bepaalde min of meer vlakke
onder-grand, bijvoorbeeld papier. Dat patroon
BOEK EN SCHRIFT IN DE WESTERSE WERELD
fiBULA- VAN DISHOECK
is dan een soort extern geheugen voor de mens. Vastlegging, bewerking en overdracht van gegevens gebeurde tot voor kort op, soms maatvast gemaakt, papier, in kaarten en registers.
De invoering van de computer heeft dit allemaal radicaal veranderd, veel
snel-ler en veelomvattender dan rond 1970
viel te voorzien. En er zal nog veel meer veranderen, want de voorgepro-grammeerde bewerkingsregels die we nu nog toepassen in onze sequentiele
rekenmachines zullen worden vervan
-gen en aangevuld door zelf lerende softwareagenten in neurale netwerken.
Zij zullen werk van ons overnemen en
ons bij ons werk adviseren. De door-braak komt als de toch nog
2-dimensio-nale en voorgebakken chips wor-den
vervangen door 3-dirnensionale en
dynamische structuren zoals in het menselijk brein aanwezig.
Papieren geheugen
Papieren geheugen - dat is ook de stapel
dossiers die we aantroffen in de korte tijd
die voor het maken van dit boekje
beschikbaar was en waaruit we maar
enkele fragmenten konden plukken. Op de kamers van medewerkers van de sub-faculteit, verstoft onder modernere (?)
gedachten, vonden we de mooiste dis-cussies over doelstelling, inhoud en pro-gramma van de geodesieopleiding. In de
kelder met geweld open te breken kasten met de prachtigste kaarten, schema's en nomogrammen, allemaal bedoeld voor onderwijsdoeleinden (of voor persoonlijke hobby's?). lntreeredes, openbare lessen
(verschil moet er zijn). Afscheidsbundels. Snelliuslustrumboeken. Oude dictaten,
helaas grotendeels opgeruimd omdat er toch niemand meer in kijkt-tot iemand gevraagd wordt om een boekje te redi-geren over 50 jaar opleiding tot geode-tisch ingenieur. Maar er is gelukkig ook nog het menselijk geheugen, wat iets
minder dan een mensenleven meegaat en dus nog voor het te laat is geraadpleegd
kan worden. Jammer dat er veel te weinig tijd voor was (zie colofon).
"Wat doet nu de (Nederlandse) geodeet
op zijn gebied, dat we het 'landkomplex'
zullen noemen, voor de maatschappij? 1. Papier produceren waarop informatie
staat omtrent genoemde aspekten
(kaarten, lijsten, registers).
2 .... "
(Aiberda, "Geodesy is what geodesy does", maart 1970) r--- , ----, I r 1 I I ;--- : I I I I _ _. __ .., ~ I I ,_ : : _J. __ .J
papieren patroon geodesie
ofdeling d1u geodesie
technische hogeschool delft
thijs:w.weg 11
Driedimensionele geschiedschrijving
Dit boekje ( een papieren geheugen nog,
het had natuurlijk een CD-ROM moe
-ten zijn, als multimediale hypertext
geschre-ven) schetst heel fragmenta
-risch de geschiedenis van de opleiding
tot geodetisch ingenieur, van 1948 tot
1998. Wat waren de grote gebeurtenis
-sen, de breukpunten, de revoluties, de
geleidelijke overgangen? Hoe evolueer
-de het over te dragen gedachtengoed?
Maar hoe analyseer je die geschiedenis,
op welke aspecten? Welke thema's kies
je, en hoe draag je dat weer over op de
lezer?
"
Zo
'n
o
pl
e
i
d
in
g
i
s
ech
t
e
r
ee
n ing
e
wikk
e
l
d
p
roces
w
aa
rin
aa
nk
o
m
e
n
de s
tu
de
nt
e
n
w
o
rd
e
n v
e
rv
o
rm
d
tot bruikb
a
r
e geo
d
e
t
e
n"
L. Aardoom, NGT 1973:24
De geschiedschrijving van de opleiding
is nog ingewikkelder dan die opleiding
zelf. Je moet niet aileen uitleggen hoe
het vak in elkaar zit en de opleiding,
maar ook nog Iaten zien hoe en waar
-door dat allemaal veranderde. Het is een gevecht tegen de tijd met de tijd. Als poging tot ordening heeft dit boekje
een driedimensionele structuur
gekregen. De geschiedenis van de
opleiding wordt beschreven in drie
dimensies, wat zowel blijkt uit de
inhoud als uit de gekozen presentatie
-vorm:
aspecten van de opleiding
inhoudelijke thema's van de oplei
-ding
de ontwikkeling in de tijd.
De verschiilende aspecten van de oplei
-ding komen, voorzover gelukt, enigs
-zins tot uitdrukking in de horizontale banen over de bladzijden. De weinig stabiele structuur van deze banen geeft
iets aan van dynamiek, van een onde
r-linge wisselwerking (soms: strijd) tus
-sen de aspecten. Ook van een onscherp
-te van de begrenzing.
De inhoudelijke thema
s
vindt u min ofmeer in de hoofdstukkenstructuur terug.
De ontwikkeling in de tijd tenslotte
komt in elk hoofdstuk aan de orde, met
aparte accenten voor het verleden van de opleiding en voor de toekomst ervan.
Alles bij elkaar een ingewikkeld raam
-werk waarin die veeldimensionale inge
-nieursopleiding toch redelijk plat te slaan is op het tweedimensionale
papier. 't Lijkt wei beschrijvende meet
-kunde, in 1956 op de HBS afgeschaft!
Monge zou tevreden zijn (prachtig ver
-haal hierover van Timman in het TH
-gedenkboek van 1955)
DRIE DIMENSIES VAN GESCHIEDSCHRIJVING
ASPECTEN INHOUDELIJKE THEMA'S
VAN DE
OPLEIDING geometrie: koppeling
doe I
inhoud
vorm
dragers
van 20-kaart geometrie naar 3D-model met fysische
processen koppeling geometrie met attributen en tijd ingrijpen geodeet en in stad en land maatschappij
doe/ opleiding
inhoud opleiding
vorm opleiding
dragers opleiding
Dimensie 1:
Aspecten van de opleiding
De opleiding wordt in eerste instantie
geanalyseerd naar vier verschillende as pecten:
het doe! van de opleiding: voor
welke functies leiden we op? Wat
werd en wordt er verstaan onder
"bruikbare geodeten?". De opvattin
-gen daarover zuilen ongetwijfeld veranderd zijn, van nogal statisch (kadasterlandmeter anno 1952) tot
dynamisch (procesmanager) bijvoor
-beeld.
de inhoud van de opleiding: wat zet
-ten we de aankomende studen-ten
voor stevige kost voor om ze te ver
-vormen tot bruikbare geodeten? Wat
voor (geodetische) kennis en vaar
-digheden dragen we over, en wat
geven ze nog meer mee om als
waardig lid van de samenleving te kunnen functioneren?
de vorm van de opleiding: "hoorkol
-lege, werkkoilege, instruktie, sten
-cils, audiovisuele hulpmiddelen
(films, dia's enz.), boeken, littera
-tuuronderzoek, skripties van grotere en kleinere omvang, geprogram-meerde instruktie, oefeningen, demonstraties, koiloquia enz." (Stafrapport 1968). Geen uitputtende opsomming, ook toen niet: project-onderwijs en (snuffel)stages
ontbre-ken bijvoorbeeld.
de dragers van de opleiding: de
mensen die de opleiding, met de beste intenties en voile inzet, doe!, inhoud en vorm gaven: docenten, technische staf, studenten in com-missies en "Sneilius".
de dragers en de mensen
Dimensie 2:
Thema's van de opleiding
Waarover spraken die dragers in al die jaren? Hoofdzakelijk toch over de inhoud, met wisselende accenten op de samenhang met het beroepsbeeld. De subfaculteit, vroeger faculteit, daarvoor
afdeling en nog vroeger onderafdeling der geodesie is opgesplitst naar leer-stoelen en secties; er zijn studievakken en afstudeerrichtingen; en dat alles berust op inhoudelijke thema's van het geodetisch vakgebied, die weer afge-stemd zijn op de beroepsuitoefening. Oorspronkelijk waren er in 1948 vier afstudeerrichtingen:
a) geodesie b) fotogrammetrie
c) administratie van de grondeigendom d) landmeetkunde voor
exploratiedoel-einden (de "rimboe"richting).
Je kon ook nog ondergronds gaan en je bekwamen tot mijnmeter. Deze
opleiding bestond van 1948 tot 1961.
De eindstudie duurde 1 jaar.
In 1953 trad een kleine wijziging op.
Er kwamen drie differentiaties (a. en b. werden samengevoegd) en c. (nub.) ging heten "administratie van de grond-eigendom en cultuurtechniek".
In 1955 werd weer teruggegaan naar de oude vierdeling, al bleef richting c. uit -gebreid met "cultuurtechniek".
In 1972 kwam er een afstudeerrichting bij, de zeegeodesie.
De in de onderwijsherziening van 1974
voor het nieuwe programma beoogde tweedeling in afstudeerrichtingen is
voor het bestaande programma direct
ro
de
rijksoverheid vraagt
~o<>rhotMinlotodowanVofloooronWalontoal r,bv. d~ Mutkundiao dlo~" ~"" d• Rlilo>'•oteroloot
geodctisch-en natuurkundig ingenieurs
~chrlfholl[lootolllcllaiiMGndorwac"l""'"vmmorl-11:d/2073[1nllnkerbovon~oak•anJ
brlol n onvoloppo) .... don aan do •rlh Po~chok>gl,cho Dian>!, Prin• Maurit.!<>an 1, '•.G,.n•onhaoo.
AOW-promio voor Rijks .. kaning, Do :alcninon zijn oxclu•iol6,-. voke>ntiouitkoring
ingevoerd. Zo waren er in 1974 twee richtingen, a. geodesie en theoretische landmeetkunde en b. toegepaste en planologische geodesie. De specialisatie duurde 1 jaar.
Als uiteindelijk in 1977 het nieuwe
onderwijsprogramma in de eindstudie is gekomen, zijn er nieuwe ideeen over de indeling. De eindstudie wordt nu 2 jaar (dit is conform plan), maar er komen drie richtingen:
1. landmeetkunde,
2. planologische en technisch -adminis-tratieve geodesie,
3. fysisch mathematische geodesie. In 1982, met de invoering van de twee-fasenstructuur en dus het 4-jarig pro-gramma wordt de eindstudie ingekort tot 1 1/2 jaar. De drie richtingen blij-ven, al wordt aan landmeetkunde een variant A en B toegevoegd.
Van 1985 tot ca. 1990 is het mogelijk je
binnen richting 2 bestuurlijk te speciali-seren in de afstudeerrichting "techni -sche bestuurskunde".
In 1991 heeft de wijziging door invoe-ring van het blokonderwijs en een nieu -we organisatiestructuur van de faculteit
als resultaat dat de eindstudie voortaan weer 2 jaar zal duren, maar dat een aan-tal gemeenschappelijke vakken in het derde jaar zijn opgenomen. Er komen vier afstudeerrichtingen (de secties): 1. fysische, meetkundige en
ruimtegeo-desie,
2. mathematische geodesie en puntsbe-paling
3. geoinformatie
4. planologische en juridische geodesie.
In 1994 wordt de vijfjarige studie inge-voerd. Mede door het Nationaal Geodetisch Plan blijven twee differen-tiaties over, geometrie en geo-informa-tie; daarbinnen is specialisatie mogelijk per leerstoel/sectie. De eindstudie duurt opnieuw twee jaar.
Niet aileen de output-zijde van de geo-detische opleiding was aan een veran-dering in inhoud en naamgeving onder-hevig. De opleiding zelf moest ook op
een bepaalde wijze geordend worden, in vakken en vakjes natuurlijk, maar
ook in structuren van een hogere orde. In een "Nota betreffende de opleiding voor geodetisch ingenieur" uit 1953
werden vijf pijlers genoemd:
pijler 1: de instrumentele en
metho-dische zijde van de geodesie pijler 2: de mathematische en statis-tische zijde van de geodesie pijler 3: de fysische zijde van de
geodesie
pijler 4: de juridische zijde van de
geodesie
pijler 5: de planologische zijde van de geodesie.
Rond 1972 construeerde een studie-groep "Inhoud en programma" voor de
basisstudie, dus voorafgaande aan de
specialisatie in het vierde en vijfde
stu-diejaar, een indeling in hoofdlijnen en sublijnen:
"[Tussen de wiskundig-technische
hoofdlijn en de parageodetische hoofd
-lijn] bevindt zich de toepassingslijn,
uiting gevend aan het toepassingsbe-wustzijn, waarop eerder werd gewezen. De toepassingslijn biedt gelegenheid de
verschillende onderwerpen in onderling
verband te leren zien." (Aardoom, NGT
1973:26).
Zo zullen er ongetwijfeld de afgelopen
jaren nog veel meer pogingen onderno -men zijn om het vakgebied "in kaart te
brengen". Dat zou al een apart onder-zoek waard zijn.
lnhoud en programma, 1972
HOOFDLIJNEN
I wiskundig-technische sublijnen hoofdlijn
wiskunde
mathematische geodesie
para-geodetische lijn planologisch-administratieve geodesie
inrichtingslijn L juridische lijn ! 1 EERsr.E JAAIR 1 T~.:
.
.:oE JAA1R 1 1 oERoEI JAARIl
'"''""""""'"""'...,-.,.•'•·~<t• .. ,...,..,... ... n•• '...-.~ .... ovc ,!7,2,..•'~-:';, r:,;,~r,:.r;:!:,"""-J --~ i IJ!S><Ua: : '""".J,"'
··~ i ...L.
:
1
:
i ! ·"'"'' .. I ·- ___ ,.;,;eL ... ·:o,;~ ~~,:,~;
.•:~;~·:::;
.. :I
.
[
l
-
-
---}---
----
-;-
---j---i----1---
--1---f---t __
j
__
l
___
_;.
~.,_
.
~;·;t~,
..
.
,
..
~~~=~:·::~:·:
I:::: :
...
=: ...
~ '"""~::
:
~·
...
~::··::r--··:
. ' I ' I I ' J ' MATl£HATis0t : ;• ... ""~· •y..., "'! 1 GEOCES!E i I i~----
i"'"'"'"i
'
i ! ! : ~ :';.=::.--:h.~~ .. :'
:
I
: IrT
~
..
,
:
·j
'
~~-
I
,
-
-
--
: _
[
nr=-
....
...
...
~.
"-:or··:.
·
l
~}Tf
:
:
-i
:
: I """'="' I ·-~""' i ! : ... ,., ... :_ : . .,) INST1llfoENTU.E j i I' .. - - · "1
-..
--..
i GEOCES!E !"'l
l
~:~:;;
.
.
:,~=:
:
i •!
i ""';""'" i---
1
---
t
---T---r---
i ,... - -.. •• !:
j
I
..
,cT~...
-t
....
·
..
r·-
...
,
I : :'
i ----
!
.
... :
...
-
.
..
....
_
i i---~---
.---
---F--+---f---1-
.-
----~---
.-
---
I--- _
_
_
_
l . TlE'ASSOO ! ---·,-· ..."'T"'""""T'
i I i i____
) __
_
~'~l+
·
ff-f
-
L·f=El
I==~
--'
~-
1
-
--
~-i
--=-
~~-
-
~~-'--;~j~=-;
r...:rC><TThGStl:N1.
.
.
... ....
. ,
:
....
.
..
·~
·
-·-
~
..
-. :
... -...
_,,.L, : , I , , , ! i! ·
·
·
·-..
-,.
-- ...
!
"
...
C ... -.
.
:
---+---f-----1---+---
f-
--~-~f--t~~ ~-L-
~
----f
JUR.ll:N ' ... !... .. ... ' .... -... ., ... -... _. ' ...-.
l
... _
.
.
J .. ___ 'Qlusbruck,
:Jn~a(t,
cpro3eg, {)anb(ung
"6efcf)rieben ftef)t: ':3m Q!nfang root
bas
®or t!
'
.Pier
ftocft' icf) fcf)on! ®er f)Hft mir roeiter fort?
:Jcf) ftann
bas
®ort fo f)ocf) unmoglicf) fcf)Cit3en,
:Jcf) muj3 es anbers iiberfet3en,
®enn icf) oom 6eifte recf)t edeucf)tet bin.
6 efcf)rieben ftef)t:
im
Q!nfang root
bet
(5
inn!
5Sebenfte roof)(
bie
erfte 3eHe,
~a§
beine cg
eber
~cf)
nicf)t iibereHe!
:3ft es
ber CSinn ber
a[[es roirfu unb fcf)afft?
~s
foHte ftef)n:
im
Q!nfang root
bie
Str aft!
~ocf),
aucf) inbem icf)
biefes
nieberfcf)reibe,
CScf)on
roornt micf)
was,
ba§
icf)
babei
nicf)t bfeibe.
CJ.Jlir f)Hft
bet
6eift! Q!uf einma[ fef)' icf)
~at
Un
b
fcf)reibe getroft:
im
Qlnfang root
bie
~f)
at!"
e3oetf)e, cgauft 1
Een dynamische kaart voor bet vakgebied
Ook voor deze geschiedschrijving moest ik een ordening, op inhoudelijke thema's, vinden. Deze moest recht doen zowel aan de verschillende richtingen in de geodesie (de NGP-indeling in geometristen en geo-informanten is daarvoor beslist onvoldoende!) als aan
de fundamentele veranderingen die in ons vakgebied hebben plaatsgevonden. Ik werd daarbij ge'inspireerd door een
fragment uit Goethe's "Faust". Goethe zegt bier, bij monde van zijn
geestes-kind, dat bet niet gaat om bet Wort
aileen, de uitdrukkingsvorm, waaronder
wij als geodeet kaarten en registers
kunnen vatten, en ook niet om de Sinn, de onderliggende betekenis (de be grip
-pen, de semantiek, waarmee we de
wereld willen begrijpen), evenmin om
de Kraft, de fysische en ruimtelijke pro-cessen die we steeds meer beschrijven, maar uiteindelijk om de Tat (Goethe
schreef nog oude spelling!), de hande
-lingen die we in de wereld verrichten,
niet aileen beschrijvende, maar ook ver
Ook geodeten beseften dat soms heel
goed. Het eerder, met ... eindigende
citaat van Alberda is wat te kort
uitge-vallen. Het ging verder (zie boven):
Al de door Goethe en Alberda
genoem-de zaken, en de tijddimensie, zijn terug
te vinden in een schema wat wereld,
gedachteninhoud (Sinn),
uitdrukkings-vorm (Worter, niet Worte!) en fysische
realisatie daarvan (kaartbeeld) in zich
verenigt, met de natuurlijke en
maat-schappelijke processen (Kriifte) en ook
de bewuste menselijke handelingen
(Thaten) die op de aardse objecten aan
-grijpen. Het is het mooiste wat ik de
jarige opleiding ter overdenking en
dis-cussie mee kan geven, zonder
gedetail-leerde uitleg helaas ( op uitnodiging doe
ik dat gratis). Dit alles onder het
adagi-um "Wie de aarde bewerkt wil toch ook
weten hoe de aarde werkt" van de
vroe-ger in Wageningen en tegenwoordig in Delft werkzame geoloog Salle
Kroonenberg (de geodeten gingen hem
voor). Precies, "It's in your hands"; dat
geldt ook voor de toekomst van het
vakgebied en de opleiding.
Z6 valt ons beroepsveld nu in kaart te
brengen. Maar het is niet altijd zo
geweest. V66r het computertijdperk
werden al onze gegevens grafisch vast
-gelegd en bewerkt. "We nemen
hier-voor de achttiende en eerste helft der
negentiende eeuw, waar de kaart veelal
direct in en naar het terrein getekend
werd en alleen de opwerking ten
kanto-re geschiedde." (Baarda, 1947). Maar
tot rond 1965 bestond deze situatie in
principe nog steeds: veldopnamen
wer-den thuis handmatig, langs grafische weg bewerkt en in kaarten omgezet.
"Wat doet nu de (Nederlandse) geodeet
op zijn gebied, dat we het 'landkomplex'
zullen noemen, voor de maatschappij? 1. Papier produceren waarop informatie
staat omtrent genoemde aspekten (kaar-ten, lijsten, registers).
2. Anderen helpen, veranderingen in
genoemde aspekten aan te brengen.
De eerstgenoemde funktie is de
inventa-riserende taak van de geodeet: het
ver-schaffen van overzicht. Ten aanzien van het geregistreerde is hij hierbij in hoofd-zaak passief. De tweede funktie omvat werkzaamheden als het begeleiden van
de bouw van kunstwerken, het
ontwer-pen van verkavelingen, en, hoewel nag zeldzaam, grondbeheer en ruimtelijke
ordening."
(Aiberda, "Geodesy is what geodesy does", maart 1970)
DIMENSIES VAN EEN DYNAMISCHE GEODESIE
we
reid,
leefomgeving
gedachten-inhoud
uitdrukkings-vorm
beeldvlak,
kaart
lmvmtg112.Cdr, van der :oc::hllll'll, 9805051980914
handelingen
w
terre in -handelingen beeldvlak -handelingenG
SEMANTISCHE CATEGORIEEN geometrie[TE
tijd attributen objecten processenwereld om ons heen terrein-objecten beeldvlak -objecten terrein -processen beeldvlak-processen grafische voorstellingen MATE VAN DETAILLERING DENKBARE RELATIES
0
~
laag hoogUitzonderingen daargelaten (berekening
van grondslagelementen) verliep het
proces tussen terrein en kaart mentaal,
via het menselijk brein. Wat er daarbij
psychologisch precies gebeurde kreeg
geen bijzondere aandacht. Nu we in het
veld een pencomputer bij de hand
heb-ben hopelijk wei.
De computer werd oorspronkelijk alleen gebruikt om geometrische berekeningen
en het kaarttekenproces te versnellen.
Van meer administratieve toepassingen
is, althans in het zogenaamde
Stat-rapport van 1968, nog geen sprake (toch waren er al veel eerder proeven gedaan
met het gebruik van ponskaarten voor de kadastrale en ruilverkavelingsboek-houding, maar daarover werd voorzover
ik me herinner in het onderwijs niet
gerept- helaas). De eerste
tekenauto-maat kon alleen maar puntjes prikken,
dus het woord object in het schema is bier een wat te weidse term. De eerste
meer permanent opgeslagen digitale
bestanden waren plotfiles,
be-schrijvingen van kaartbeelden. Net als in de tijd van de tweede druk (1946) van het leerboek van Schermerhorn en Van Steenis waren kaarten het doe] van
onze strevingen. De gebruikers waren toch nog niet toe aan digitale bestanden,
laat staan dynamische, objectgeorien -teerde, digitale landschapsmodellen?
Betere printers maakten een goede
weergave van thematische attributen mogelijk, en de beeldschermen die eerst aileen maar tekst konden vertonen en
slechts met een grote flits te verwijderen groene lijntjes, boden later plaats aan dynamische beelden voor de razendsnel -le weergave van processen en interactief
uitgevoerde handelingen. Zo zijn tussen wereld en kaartbeeld geleidelijk twee digitale modellen ontstaan:
Maar onderzoek en praktijk maakten
vorderingen. Fysische processen, zoals
aardgetijden en schollenbewegingen, werden digitaal gemodelleerd, noodza-kelijkerwijs 3-dimensionaal. Ontwerp-handelingen bij ruilverkaveling werden nagebootst, nog geheel in
batch-verwer-king, zonder mogelijkheid tot ingrijpen (proef Haagsche Beemden, 1967).
landschapsmodellen die de wereld
en de processen daarin vastleggen;
deze modellen worden, ook in de wereld van GIS en vastgoedsyste-men, steeds meer 3-dimensionaal en
dynamisch (ik gebruik de term
land-schapsmodellen bier heel breed, ook
de hele aarde omvattend)
visualisatiemodellen die elementen
van het beeldvlak (onder meer de kaart) vaak maar zeer kort (1/85 seconde ongeveer), vastleggen; zij zijn 2-dimensionaal maar kunnen, wanneer ze paarsgewijs vanuit een ander standpunt worden berekend,
door stereoscopie een ruimtelijke
illusie bij de waarnemer teweeg-brengen ("virtual reality"). Daardoor
is ook interactief ingrijpen in een toekomstige wereld mogelijk.
w wereld om ons heen
were/d. terreln- terreln- terrein-processen
leefomgeving handelingen - objecten
plotfile
kaart
G
~rpen en· uitzetten Vlln
. geefster v~n dit boek Ruilvcrkeveling, meen
-nde ten behoeve ven
t door Prof. lr
Scher-XXVI. -4. over
sc:heeps-Toepi'lssingen van de
Mngebracht, is
overi-daerbij di!!nkbaar
ge-e lczerskring mod'lton Vl!ln dank jegens den
uitgeve veel moeite
ll over het omrokenon
;oeggelatcn.
ntal, ·in hat algemecn elkaar gebruiken van
steen.
·s in moeilijk:e tijdsom-tn, betuigen wij gi!Sernc W. SCHERMERHORN: H. J. VAN STEENIS. beeldvlak-objecten
D
digitale processen graflsc:he voo~telllngenDEEL A . Algemene begrippen, onderdelen en hutpmiddelen.
)(' ;;;-OFDSTUK I. INLEIDING. Biz.
§ I. 1. Ovcrzicht van de geodesic 1
§ I. 2. Gooido 2
2. 1. Niveauvlakken ... .
2. 2. Vergelijkingsvlak voor do hoogte
§ I. 3. Vcrvormingon in hot kaartvlak ...
c)._':'~·-...:....:-'--HOOFDSTUK II. KAARTEN.
· X§ II. ~: 1 . :!~::cno boschouwing ... . 1. 2. 1. 3. X§ II. 2. 2.1. 2. 2. 2. 3. 2. 4. 2. 5. X§ II. 3. 3. 1. 3. 2. 3. 3. '§ II. 4. •-4. 2. '§ 11. 5. Signatuur
Nauwkeurigheid en volledigheid
lndcling von do koartcn noun hot dool ... .
Kaartcn met voorstellingen van economisch-juridische
<!l<!!rd ... .
Ka<!!rten voor technischc doeleinden
Topografische kaarten
Hydrografische en hydrotechnlsche kaarten
Kaarten mef bijzondere voorstc\lingen
Kartograflo van Nederland Kadastrale kaarten ...
Topografi~che kaarten Speciale kaarten
Kurtogratlc von lndonosiO ... .
Kadastrale kaarten
Topografische koarten .... ... 10
Kartografio ViJn BelgiC ... ... 10
GEO MEETDIENST ZOEKT MET SPOED VERSTERKING
VOOR ONli BJNNENDIEHST VRAGEH Wtr. EINGEODmSC.HJNGEHIEUR
Dl£ ALUS WEET VAN AUTOMATlSERING
llll':CTOICI'ItlJ!UillpjUWMlllltnLOOI
Mentale en digitate modellen
Zo worden wereld en kaartbeeld op een moderne wijze via landschapsmodellen aan elkaar gekoppeld, zowel in been-gang als in terugbeen-gang (scannen van oude kaarten!). Maar bet schema toont meer, bijvoorbeeld de meer "digitate" aanpak van de bescbrijving van ruimte
-lijke processen (of: process en in de ruimte?) en de meer "mentale" benade-ring van bet handelen in de wereld of de representaties daarvan. Satelliet
-banen en aardgetijden beschrijf en modelleer je digitaal, dat kan niet
academicus bij het
I
grondbedrijf van amsterda~ [
... _ _ --~-.. ~ ,=,.·~- I . .-..g . .,""'~ , . , _ ... ..._. [--~· ... -:;t ... _...,... ~
~""-_,, ... __._ o.--....
-.g... -..-1<1. ...-....,---.... -..o~<~~Oo-- v--...._J.s-.,...,...,_ioploot> ... -~ _AOW,,.ww,_""'"""'~~ --~ho<JI<I. , ... :r.olhO_ ... -·~~ ~~:.-lnhot ----~ ... , _ ( ... ~...-... ~-r.~..--. _, ... -~ .. 01 bohoon ... _ , _ P"<ao-.;.moooen_,.., -lb<O~ v - - . .nr...-...., ... -... y_.,.,_"""__ """'..,. _ _ _ --plorl•...,ll<l""'l<lt ...,.llnwonll~taan 01-~.c;._ <IOI!dtwtoriQO••anCIO-Oioo - - -·- ----hot(';r~ .. , , _ _ . . . , . . . , . . , _ _ _,..,...,oplo<lft,j[--. -'->to~CI~Ot.I~Oll~"""""l ~J..r.tlmolbij""""'•'"" <11~~~~~J30U<I~j
-q...Jal...ngop
=::.::::-.:.~
tE:::
anders. Juridische problemen bij Iand-en stadsinrichting pak je echter nog steeds aan met gezond verstand en juri-dische kennis van zaken, natuurlijk wel ondersteund door gegevens uit digitale bestanden en bet Internet. Recht is met uitstek een handelingsgericht vak. De Haan werkte met grote inzet aan de
juridische systematiek van bestemming, inrichting en beheer (allemaal handelin
-gen!), veel geodeten vaak ademloos achterlatend. Overigens, met handelen bedoel ik altijd wat anders dan aileen maar, zoals zo mooi beschreven in Geodesia 98-10, p. 426. Juristen en geodeten hebben toch wel iets beters te doen?
Hoe de verschillende "lagen" van het schema aan elkaar worden gekoppeld in de verschillende taken van de geodesie zal ik bier niet analyseren. De geodesie beschikt hiervoor over vele verschillen-de methoverschillen-den en instrumenten, die zeker aan de orde komen in de volgende
hoofdstukken. Wie denkt, dat het sche
-ma erg veellijkt op sche-ma's van neur-ale netwerken heeft gelijk: bet
beschrijft inderdaad de correlatiepro-cessen die een groot aantal beroepsge-noten samen met computers, als een soort hersencellen, uitvoeren om werel-den met elkaar in verband te brengen. Maar er valt naar mijn mening nog heel wat te onderzoeken en te onderwijzen. En er is ook nog veel te doen aan een betere koppeling (via bet objectbegrip!) tussen de meer beschrijvende (rechts in het schema, vroeger "vakgroep A") en de meer veranderende (links in bet schema, vroeger "vakgroep B") aspec-ten van de opleiding.
Naar digitate kennissystemen
Landschapsmodellen en visualisatiemo
-dellen hebben feitelijk altijd al in ons boofd bestaan, als "mentale modellen",
zonder dat deze bijzondere aandacbt kregen. Maar de cognitieve weten
-schappen vorderen snel en ontleden
"the universe within", ook ons bewu
st-zijn, zodanig dat ook de processen die zich daarin afspelen, zoals vooruitzien en leren, geautomatiseerd kunnen wor-den tot de al genoemde kennissystemen en intelligente software-agenten.
Geodeten zetten al eerste schreden op dit pad. Er komt een wisselwerking, een symbiose, tussen mens en compu-ter, veel intenser, complexer en ingrij-pender dan we nu kunnen overzien. Hoe zullen mens en computer samen in de wereld functioneren? Wat kunnen we door de computer laten doen, en
welke problemen bij land- en stadsin-richting moeten toch door bet menselijk brein worden opgelost?
Het uiten van de hande/sgeest
Dimensie 3: de tijd
Er is nu een aantal thema's van de geo
-detische vakbeoefening, dus ook van de opleiding, aangesneden die in de vol-gende boofdstukken op hun ontwikke
-ling in de tijd worden geanalyseerd. Dit zijn:
de ontwikkeling van het geometri
-sche denken: van een 2D-kaartgeo
-metrie naar een 3D-landschaps
-modelgeometrie;
de koppeling van geometrie met
fysische attributen en temporele pro
-cessen in de fysisch-mathematische
geodesie;
de koppeling van geometrie met
fysische en maatscbappelijke
attri-buten ( eerst vrijwel aileen
eigendom) en temporele as pecten in
de wereld van GIS en vastgoed;
het ingrijpen in de wereld, eerst bij
landinrichting, later ook steeds meer
bij stadsinrichting;
bet verantwoord functioneren van de geodeet, met zijn bulpmiddelen, in samenspel met zijn medewerkers en met de maatschappij als geheel.
Dit gebeurt zoveel mogelijk op de
aspecten doel, inboud, vorm en dragers.
Er gaat een hoofdstuk aan vooraf over de voorgeschiedenis van de opleiding.
Wat gebeurde er in Wageningen, hoe vond de overgang plaats tussen de opleiding tot civiel-landmeter en die van geodetiscb ingenieur? We werpen ook een voorzichtige blik vooruit in een toekomst, waarin misschien wel al onze
geodetische kennis en vaardigheden zijn "ingeblikt", inclusief deze gescbiedschrijving.
Bij het samenstellen van dit boekje ont-stond af en toe discussie over een wat
meer "persoonsgerichte" benadering.
Ontwikkelingen worden door mensen gedragen, en dat is ook expliciet aan
-gegeven in de "dragerbalk" onderaan de bladzijden. Maar uw redacteur had gekozen voor een wat meer "objectie
-ve", thematische aanpak, ook al omdat bet goed analyseren van heldendaden en miskleunen die personen voor de opleiding hebben verricht een veel zorgvuldiger aanpak zou vragen dan die nu mogelijk was in de toegemeten tijd.
"~5
irrt ber CJ.Rensc9, so[ang' er strebt."
Staat dat in Faust? Ik bezit de CD-ROM met de verzamelde werken van Goethe niet, dus ik kan het niet snel opzoeken. Internet? Geen tijd (het is nu
0.10 uur, ik wil naar bed).
Morgenavond praten we in Rotterdam
over de toekomst van de opleiding, en
er is Iichte paniek bij de drukvoorberei
-ding.
Goethe heeft gelijk, maar in het papie
-ren en menselijk geheugen blijken toch erg veel verstandige dingen te staan. Hopelijk ook in dit boekje.
De voorgeschiedenis
Herman de Wolff
Inleiding
Vijftig jaar opleiding tot geodetisch ingenieur in Delft: dit lijkt op het eerste gezicht een beperkte tijd, in het
per-spectief van de al oeroude beoefening van het vak. Al in het oude Egypte,
3000 AC, spelen landmeters een rol bij
het opnieuw uitzetten van de
perceels-grenzen na overstroming van de Nijl.
De eerste berichten over het optreden van Iandmeters in Nederland dateren uit
de Middeleeuwen, maar ongetwijfeld spelen Iandmeters bij bijvoorbeeld ont
-ginningen in de eeuwen daarvoor al een belangrijke rol.
Ook in het perspectief van de
geschie-denis van de TU Delft is de opleiding
tot geodetisch ingenieur relatief jong. De TU bestaat meer dan drie keer zo
lang!
Voorafgaand aan deze laatste 50 jaar is
echter allesbehalve sprake van een ongeschoolde landmeter. En het had ook zo kunnen uitpakken dat de oplei
-ding nu haar 80-of zelfs 100-jarig
bestaan had gevierd.
Duytsche Mathematicque
Deze opleiding wordt in 1600 aan de
Leidse Universiteit ingesteld, op ini-tiatief van prins Maurits, vooral met als
doel de scholing van militaire ingeni-eurs. De opzet is gemaakt door Simon Stevin. Onderwerpen die worden gedo-ceerd zijn wiskunde, meetkunde, land-meten en vestingbouw. Na afloop van
de 80-jarige oorlog neemt de opleiding
in betekenis af.
Hogeschool te Franeker
De universiteit te Franeker dateert uit 1585. Men kan er afstuderen als land
-meter en vestingbouwkundige, en zelfs
promoveren in de landmeetkunde. Vakken die in 1600 gedoceerd worden zijn Iagere- en hogere rekenkunde,
meetkunde, zeevaart-, Iandmeet- en vestingbouwkunde en astronomie. Ook hier neemt na de 80-jarige oorlog de opleiding in betekenis af.
> FORM.
Alfmen devic:r houckhuyfen elck v:~.n drie vicrcl.nt meer-dcr begeerde, de tcyckening (oudc cbcr U conn en vall en ;~..h:
in dcfc dcrdc form.
l FORM.
Eh;k huys defer 4 form A, B, C, D, 'E., F, G, I-I, h:cf::
· :or:>:--'lf*:: . fijn
Als (praktische) beoefenaar van de w
is-kunde (of toegepaste meetkunde} kan de
landmeter in de 16e eeuw op veel
aan-zien rekenen. Veel landmeters zijn met
meer werkzaamheden belast dan aileen het meten van land, het opmeten van grenzen en het vastleggen daarvan.
Sommigen zijn tegelijkertijd belast met het meten van wijnvaten: de landmeter annex wijnroeier.
Naar een beroepsopleiding
In de 18e eeuw neemt het aanzien van
de landmeter af. Landmeten wordt meer een routineklus. Toch blijft het beroep gereguleerd: je kan alleen werken als beedigd en geadmitteerd landmeter. Hiertoe worden per gewest examens afgenomen en admissies (vergunnin
-gen) verstrekt.
Vanuit specifieke beroepen worden nieuwe eisen gesteld aan de Iandmeter. De ambtenaren voor de verponding, en later het Kadaster, worden grotendeels
intern opgeleid. De praktische opleiding van de adspirant landmeter vindt plaats door samenwerking met een landmeter. Verder moet zelfstandig gestudeerd worden. Daar komt later de mogelijk
-heid bij colleges te volgen aan wat nu de TU Delft is. Er moet een intern exa
-men worden gedaan voor toetreding tot de rang van landmeter.
In de 17e eeuw heeft de vorm van het onderwijs alles te maken met de status van het onderwijs. Een ingenieursoplei
-ding: is dit wetenschap of kunde? Er wordt in het Nederlands les gegeven; aileen daarom al heeft de opleiding min-der status dan het "echte" universitaire onderwijs dat in het Latijn plaatsvindt.
Een zeer veel voorkomende combinatie is die van landmeter met stede- of
ves-tingbouwkundige. Zowel stedebouw als
vestingbouw worden in de 16e eeuw
sterk geometrisch benaderd: de ideale stad is opgebouwd uit regelmatige geo
-metrische figuren.
Ook worden landmeters belast met
waterbouwkundige werken: veel
water-schappen hebben landmeters in dienst,
die vaak mede een toezichthoudende
taak hebben. Een verder veel
voorko-mende combinatie is die van aannemer
en landmeter/rentmeester.
Voor veel van deze taken is het van
belang dat een landmeter betrouwbaar
is; een af te leggen examen alsmede een
ambtseed zouden dit kunnen garande-ren. De "geadmitteerde" landmeter
ont-Academische scholing ?
Begin 19e eeuw bestaat bet plan een
Ecole Polytechnique te stichten, naar
Frans voorbeeld. Het Comite Central
van de Waterstaat adviseert om te
komen tot een polytechnische school,
met vier studierichtingen: (a)
waters-taat, (b) artillerie en genie, (c) marine en (d) bouw- en landmeetkunde.
De inlijving bij Frankrijk maakt een
vroegtijdig einde aan de discussie over
de Ecole Polytechnique.
Uiteindelijk wordt in 1842 de
Konink-lijke Academie te Delft opgericht, de
voorloper van de TU Delft. De opleiding
is van belang voor de
(waterbouw)-lndividuele kennisoverdracht speelt in de
18e en 19e eeuw een belangrijke rol. De
kennis ging over van vader op zoon, van
landmeter op adspirant-landmeter. Via
zelfstudie werd aanvullende kennis ver-kregen.
staat. Scholing wordt belangrijk om de
voor het examen noodzakelijke
theoreti-sche kennis te vergaren. Ook door het gebruik van nieuwe instrumenten en complexere berekeningswijzen ontstaat een toenemende behoefte aan scholing. Een omvangrijke nieuwe taak komt voor de landmeter als het Kadaster wordt opgezet. In 1811 starten de metingen daarvoor.
De titel "landmeter" kan in de 19e en begin 20e eeuw op twee manieren ver-kregen worden. Allereerst door het bezit van diploma van geexamineerd en bee-digd landmeter, en in de tweede plaats door aanstelling als landmeter van het Kadaster (na afgelegd examen). Eind 19e eeuw komt de vraag naar voren of land
-meters niet in Delft moeten worden
kundige ingenieurs, deze hebben echter
inmiddels definitief afscheid genomen
van hun Iandmetersstatus. Wei worden
vakken rond landmeetkunde en
water-passen gedoceerd, nu echter als bijvak.
Sinds 1851 is er een leerstoel met
betrekking tot dit vakgebied, met Cohen
Stuart als eerste hoogleraar wiskunde en
geodesie, gevolgd door Schols in 1878
(de leerstoel heet nu landmeten,
water-passen en geodesie), Heuvelink in 1897
en Schermerhorn in 1926.
De betekenis van de Delftse leerstoel moet echter niet primair in het onder-wijs gezocht worden. Vee! studenten
zagen het vak van de geodetisch hoog
-leraar (de geodesie) als een "weinig
gewaardeerde ballast". Van groter
Over Nicolaes Ypey, docent te Franeker
"Wie wendt niet met vermaak na U,
0
held, zijne ooren, Om Uwe lessen in de Wiskonst aen te ho01·en?Gij leert ons hoe men best Euclides moet verstaen En op wat stellingen men altoos vast kan gaen. Gij leert ons om hetLand gemakkelijk te meten, En hoe de hoogte van een Toren is te weten;
Ja zelfs Gij toont op 't veld, hoe zulks geschieden moet!"
(Jonkers, 1948, TKL)
'
•
•
opgeleid. In een rapport van een com-missie van de Vereniging van burgerlijk ingenieurs (1895) wordt dit niet noodza-kelijk gevonden: landmeters komen slechts in Staatsdienst terecht, en daar-om is er geen diploma voor landmeet
-kundig ingenieur te Delft. Het initiatief voor opleiding zal bij de Staat moeten liggen. Een gemiste kans voor 1 00 jaar opleiding tot geodetisch ingenieur! Eind 19e eeuw vindt echter ook binnen de beroepsgroep zelf (de in 1884
opge-richte Vereniging voor Kadaster en
Landmeetkunde) een discussie plaats over de opleiding. Door (verwachte) nieu-we taken van het Kadaster omstaat een
wens voor wetenschappelijke scholing
van de landmeter.
belang is bet onderzoek: er wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de nauwkeurigheidswaterpassing en de driehoeksmeting.
De bijvakken zijn ook van belang voor
buitenstaanders. Adspirant landmeters
van het Kadaster worden in de
gelegen-heid gesteld deze colleges in de Geodesie in Delft te volgen.
Verder bestaat sinds 1847 een
examen-mogelijkheid te Delft voor iemand die verlangde bet beroep van de landmeter
uit te oefenen; dat is met name van
belang voor de privelandmeters, die
overigens in Nederland nauwelijks
voorkomen.
In 1895 is het nieuwe gebouw voor Geodesie aan de Kanaalweg klaar. Een indrukwekkend gebouw voor zijn tijd (met een lift!). Dit gebouw is niet primair bedoeld voor de opleiding aan de Polytechnische School: het is vooral bedoeld voor het testen van instrumenten en het trainen van personeel ten behoeve van de driehoeksmeting.
Voorgeschiedenis 1919-1935:
de Wageningse landmeterscursus
Op 9 maart 1918 wordt de Landbouw-hoogeschool te Wageningen geopend (als opvolger van de Wageningsche
Landbouwschool). Een zware delegatie van het Kadaster woont de openings-plechtigheid bij. Er breekt immers een
nieuw tijdperk aan, "binnenkort zal de
opleiding onzer landmeters aan de
Wageningsche Hoogeschool worden
toevertrouwd." (Polee, TKL, 1918)
Dat gebeurt uiteindelijk in het KB van
16 september 1918. De opleiding tot
landmeter wordt echter een buitenbeen-tje binnen Wageningen: geen
volwaar-dige vijfjarige opleiding, maar een op
-leiding van 3 jaar, met als naam "land
-meterscursus". Een "second best"
oplei-ding, naar het idee van velen. Professor
Dieperink geeft bij de opening (8 okto
-ber 1919) aan de plaats van de cursus in
de Landbouwhoogeschool niet duidelijk omschreven te vinden. Op termijn ziet hij de vorming van een geheel nieuwe
studierichting aan de Landbouwhooge
-school als goede mogelijkheid.
Het onderwijs
Materiaal is schaars bij de start van de opleiding. In TKL 1919 is een oproep te
vinden om studiemateriaal, oude instru-menten, brochures, overdrukken, pamf-letten, etc. voor de opleiding ter
beschik-king te stellen. Ook de huisvesting
(per-ceel De Valk) van de opleiding laat te
wensen over.
De cursus bedraagt oorspronkelijk drie jaar, sinds 1921 3 1/3 jaar (uniforme jaar-indeling Wageningen).Voor degenen die landmeter van het Kadaster willen wor-den gelden speciale tqelatingseisen.
Vooraf moet je 1 0 maanden bij het Kadaster een soort stage doen; het doel hiervan is "wering van misschien geleer-de, maar om verschillende redenen min-der gewenschte elementen".
5cl.._,.£1t ... ""'nuH£"-l:....i.:
~--
-
-
. ----·-_,---11~
.-.:_;~~: - ·:-:-;: ... --_-_-;:-.:.:.:1 -=~---:--:....-:.~t:·::-!i~£r~l
Er wordt dus niet gekozen voor een
opleiding te Delft. Anders hadden we
nu het tachtigjarig bestaan kunnen vie
-ren! Dat Delft niet wordt verkozen is
opmerkelijk. In Delft bestaat binnen de
afdeling Weg- en Waterbouwkunde al
geruime tijd een leerstoellandmeten,
waterpassen en geodesie. Hier worden
door adspirant-landmeters colleges
gevolgd. Delft bezit verder een
uitste-kend ingericht Geodesiegebouw, een
rijke collectie aan instrumenten en een goed voorziene bibliotheek. Misschien dat het karakter van Heuvelink en de prioriteit voor onderzoek Delft niet ten goede kwamen? Uiteindelijk lijkt de
gewenste synergie tussen de landbouw
-kundige ingenieurs en landmeters, juist
nu zoveellandmeetwerk betrekking
heeft op agrarische activiteiten, de
doorslag te hebben gegeven. Met name
de verwachte omvangrijke ruilverkave
-lingstaak lijkt aanleiding de opleiding te Wageningen te starten.
· De opleiding kent drie
hoofdonderde-len, naast de wiskundige basis. Deze
zijn een mathematisch geodetisch, een juridisch en een cultuurtechnisch dee!.
In 1923 vindt het eerste landmetersexa-men plaats. Onder de 12 geslaagden onder meer N.D. Haasbroek, de latere lector aan de Delftse opleiding. Dieperink geeft in zijn toespraak aan dat de "de
tijdsomstandigheden waaronder gij uwe intrede doet bij het corps" moeilijk zijn:
de noodzakelijke bezuinigingsmaatrege
-len bij het Kadaster, het stopzetten van
de hermetingen. "Laten we hopen dat ge spoedig zult worden geroepen om het
werk der hermetingen voort te zetten". Ook van de ruilverkavelingstaak verwacht
hij een nieuwe werkgelegenheidsimpuls. Uiteindelijk zullen 155 landmeters de Wageningse landmeterscursus succesvol afronden.
Nieuwe taken en functies
In het begin van de twintigste eeuw
ont-staat druk op het Kadaster. Nieuwe taken komen op het Kadaster af, maar botsen
op de bestaande organisatie. De
ontwik-keling van administratief naar technisch
vak, noodzakelijk door technische veran
-deringen en uitbreiding van het takenpak-ket, waarbij beheren en registreren wor
-den uitgebreid met ontwerpende taken,
stelt nieuwe eisen aan de organisatie van
het Kadaster. De reorganisatie van de kadastrale dienst is een belangrijk thema in het tweede decennium van deze eeuw. Nieuwe taken liggen op het terrein van de grondbelasting (herziening van belastbare
waarde): er is grote behoefte aan
perso-nen die vertrouwd zijn met het Kadaster
en tevens zelfstandig waarde kunnen
schatten. Een grote operatie die voor de deur staat is de hermeting.
Bij dat laatste dee! horen vakken als
houtteelt en boschrenterekening, akker
-en weidebouw, ontginning, afwatering en polderbemaling en bevloeiing.
Een belangrijke afzetmarkt zijn naast
het Kadaster de tropen: het werk in bet
toenmalige Nederlands Indie. Daartoe
wordt de opleiding gesplitst in een rich
-ting Nederlandse en een richting
Koloniale Geodesie.
Vrouwen in opleiding
Of vrouwen de nieuwe opleiding mogen volgen is punt van aandacht. Een KB is nodig, dat aangeeft dat,
mits niet meer dan 1/5 van de openge-stelde plaatsen, vrouwen voor aspirant landmeter van het Kadaster mogen worden opgeleid. Sinds 1932 echter staat het ambt van Kadasterlandmeter