Verslag behorende' bij. het processchema
van
2
-SAMENVATTING
Bij de produktie van synthesegas voor annnoniak 1S gebruik gemaakt van een cryogene gaszuiveringsinstallatie, ook wel "coldbox" genoemd. Deze synthesegasfabriek geeft aanleiding tot een technologisch-economische studie.
De studie 1S bedoeld als een vergelijking van de synthegegasfabrieken met en zonder cryogene stap.
De toevoeging van een cryogene stap blijkt vooral gevolgen te hebben voor de bedrijfsvoering van de refonnsectie. Een berekening van de karakteris-tieke grootheden van de refonnsectie geeft een inzicht in de wijziging van de bedrijfsvoering van de synthesegasfabriek.
Een hmntitatief model van de rekenresultaten verschaft de mogelijkheid tot optimalisatie van de totale installatie. Het economische voordeel van de toepassing van een cold box blijkt voort te komen uit:
1. Directe besparingen bij de bouw van de fabriek. De refonnersectie 1S zoveel goedkoper dat de extra investering voor een cold box de totale bouwkosten niet zal verhogen.
2. Indirecte besparingen bij de produktie. Een betere energiehuishouding en lagere grondstoflasten verlagen de kostprijs per eenheid produkt.
INHOUD
Samenvatting Inhoud
Inleiding
Oriënterend onderzoek
Vergelijking van synthesegasfabrieken met en zonder cryogene zu~ver~ng
Berekeningen Conclusies
~EE~g~i:~~~:
Appendix A, Rekenprogramma voor de reformsectie Appendix B, Algol-programma voor IBM 360/65 Literatuur ~. 2 3 4 5 7 10 12 18 20 21
i
I
4i
I II
INLEIDING \ I IEen onderzoek \vordt gedaan naar de technisch-economische achtergronden I
I
::~V::i::r:~~i::tV::n:::::~::-;~~:~e:~!:;s:~:)~oepa"ing
van
c
r
n
cryogene
iAanleiding tot het onderzoek geven de mogelijkheden, welke de
~
oepa
ssing
van een koude trap bieden bij de oplossing van problemen rond Aet"KELLOG-proces". (REIS)
Een ori~nterend onderzoek verschaft inzicht in de verschillende factoren, die bij de ontwikkeling van de processen voor synthesegas een b~langrijke
rol hebben gespeeld. Vervolgens wordt een overzicht gegeven van de
belang-rijkste moeilijkheden die ondervonden Zlp bij de nieuwe generatie
synthesegas-fabrieken. Deze fabrieken zijn gebouwd in single-train en veelal voor een
produktie van ten minste 1000 ton per dag.
Na vergelijking van de processen met en zondr cold box wordt het kwantita-tieve onderzoek begonnen. Dit onderzoek beperkt zich in eerste instantie
tot de samenhang tussen de cold box en de reformsectie.
De conclusies ZlJn zo weergegeven, dat een economische evaluatie (c.q.
ORIENTEREND ONDERZOEK
Bij de evolutie van chemische fabrieken spelen een rol:
economische factoren, zoals kostprijs per eenheid produkt
en de macro-economische omstandigheden in vestigings- en
afzetgebieden;
technische factoren, vooral van belang bij het opstarten en stil-leggen van de produktie.
wij noemen hiervan met betrekking tot de produktie van synthesegas
voor ammoniak:
Economische factoren:
--- de kosten van het aardgas zl.Jn afhankelijk van de afgenomen
hoeveel-heden. Hieronder volgen de prijzen van 1967 voor ammoniakfabrieken
met de volgende capaciteit: 400 ton/dag 1000 ton/dag 1500 ton/dag 1.2 0.9 0.6 3 $cent/nm 3 $cent/nm 3 $cent/nm (REIS)
- bij produktie-eenheden groter dan 600 ton/dag is het gebruik van cen-trifugaal-compressoren in plaats van zuiger-compressoren economisch verant\voord. Een nadeel van de centrifugaal-compressoren is de
beperkt-heid van het werkgebied, waarin zij inderdaad goedkoper ZlJn.
grote single-train units - zoals die van KELLOG - maken een efficiënte
warmtehuishouding mogelijk.
de kosten van het transport van anunoniak uit een grote produktie-eenheid
moeten worden afgewogen tegen de hogere produktiek,osten in een kleinere
fabriek in het afzetgebied.
Technische factoren:
de benodigde tijd voor het opstarten van een KELLOG-fabriek kan variëren
tussen 3 en IS weken. Er zijn verliezen van tientallen miljoenen guldens
opgetreden door moeilijkheden bij het opstarten.
- indien een onderdeel, dat voor de gehele installatie van vitaal belang
is, niet functioneert moet de gehele plant stilgelegd worden. Een
strijd-punt is dan ook vaak het al of niet dubbel ui tvoeren van sonnnige onder-delen" zoals b.v. compressoren en turbines.
6
-Illustratie bij de vergelijking van de processen.
Overall
process
flow
plall
for
ammonia
production
usillg
a
syntl18sis
g
a
s
purifier.
F~y.l
Car~QI1 dioxid~
Gas Primal y Secondary_ Icmov~1
Compressor turhine rcforlllcr reformer - Shi! t conv~rtcrs
l
:dg":~L-;-r-,~:~-'=~
s,"'
Î~
~
Slcam
~
--l
-I>I>ÇrJ
~J ~"~
<r
, :hr;'
__
'_I>
~_v v Waler
---
-
---
~----r
Synuas H _ P. S:!par8tor.
.
n
,w
Udm <';"~---,
ow.~
"""6""
·
6'
M,""''''''
~
f4.~
r
Tl .
r:;;~' '-~l
8
ICr~'o_ae_l1ic
_.
r;~~~
_
~~~
~_
~~
..
s~
.
rn
[r
~J~WJl
\Vaste gas < _____ _ ____ '1' JlUi Jf ICr - drull1 _ v \\.',JiCr 1:.. ~ 10 lucl_ Syngas le:ovcly v _ v
(lit.
NORRISON)
)-PUI ge refrii:!!rationFig. 1 Single-train high-capacity :;:nlllonia I'rocess or the M. \V. Kcllogg Comp:\ny features centrifupl compressors.
(lit.
REIS)VERGELIJKING VAN SYNTHESEGAS-FABRIEKEN NET EN ZONDER CRYOGENE ZUIVERING Het proces van Braun verschilt van het KELLOG-proces ten aanzien van de wijze waarop de verhouding tussen stikstof en waterstof, die nodig is voor de ammoniaksynthese, wordt gerealiseerd. In het KELLOG-proces ~.;rordt deze verhouding gerealiseerd in de secundaire reformer; de synthesegasfa-briek van Braun bevat een cold box, waarin de Stoechiometrie tussen
water-stof en stikstof wordt bereikt. (zie pagina 6).
De cold box bestaat uit warmtewisselaars, een expansieturbine en een rec-tificatiekolom, die als reflux-condensor werkt.
Door warmtewisseling met het gezuiverde gas wordt eerst gekoeld tot - 125 à -150 oe. Daarna bereikt mep met de expansie-turbine een temperatuur van -175 oe, waarna de overmaat stikstof, bijna alle methaan en ongeveer de helft van de aanwezige argon en koolmonoxide condenseert. De afscheiding hiervan heeft plaats in de rectificatiekolom. Water en kooldioxide zijn bij deze temperaturen vast en moeten daarom eerst venvij derd worden. Het e0
2 wordt geabsorbeerd met catacarb en het water gecondenseerd door koeling. De drukval over de cold box bedraagt ca. 5 atm; de temperatuur aan de uitgang van de cold box ~s slechts enkele graden lager dan de ingangstemperatuur.
Het onderzoek naar de mogelijke veranderingen in het totale proces wordt nu begonnen met een beïnvloedingsschema betreffende de cold box en de conven-tionele onderdelen van het proces. Dit schema is als volgt ontstaan:
- door meer lucht te suppleren in de t~.;reede reformer neemt de overmaat stik-stof in het synthesegas toe. Deze moet in de cold box verwijderd worden. - de primaire en secundaire reformer zijn op conventionele wijze met elkaar
verbonden.
- het resterende gehalte aan koolmonoxide na de CO-shift kan verwijderd worden in de cold box.
primaire
Beinvloedingsschema voor de verschillende eenheden.
I
1
secundaireI
CO-shift :1" ..l,. ... , '.' •. -1 (\ ,_.- '
''-./
'
I
I .-
,,-_r-:'
--'
-_._J-_L
, I- _
.... -,,---_._ ... _.---.._.!
I
absorbers methaniser
i
cold boxreformer reformer
I
1_.
t·--
.~__---!
lJ
.
l'
-,--.
~
j~
I
-
-
-
'
-"-. . ./ '"f-~
J
1+
!
I ! iL---
,
'>+ vergroting van de omzetting naar synthesegas - : verkleining van de omzetting naar synthesegas
I
_--:...._---.
îI
f (\
!..J
00De belangrijkste gevolgen van de toevoeging van een koude trap met be-trekking tot de bedrijfsvoering zijn:
- de overall omzetting van methaan hoeft niet zo· hoog te z~Jn als bij de
conventionele processen. Hierdoor kan de temperatuur in de reformsectie
lager zijn. Een lagere bedrijfstemperatuur is vooral bij de primaire
re-former sterk kostenbesparend.
- een overmaat lucht kan in de secundaire reformer worden toegelaten. Hier-door is de warmte-ontwikkeling in de secundaire reformer groter, waarHier-door
er minder warmte nodig is in de primaire reformer. De warmte-efficiëntie
neemt hierdoor toe.
- de flexibiliteit tussen de reformsectie en de ammoniaksynthese ~s vergroot,
zodat de bedrijfsvoering minder kwetsbaar zal zijn. De turbine van de cold box is echter een nieuw vitaal en kwetsbaar onderdeel van de totale installatie.
- 10
-BEREKENINGEN
Voor de berekening van de gas samenstelling aan de uitgang van de tweede
reformer is verondersteld, dat de reactiesnelheden zo groot zijn, dat
de componenten met elkaar in evenwicht zijn.
We kunnen de volgende onafhankelijke reactievergelijkingen opschrijven:
+-CH 4 + 2 H20 -+ CO2 + 4 H2 +-CH 4 + H20 -+ CO + 3 H2 +-CH 4 + °2 -+ CO2 + 2 H2 -<-2 CO -+ CO 2 + C N 2 ~s inert
Het uitgangsprodukt van de t1;veede reformer kan acht componenten bevatten;
dat impliceert zeven samenstellingsvariabelen. Als we ook de druk en de
temperatuur beschouwen vinden we totaal 9 variabelen. Voorts hebben we
vier evenwichtsbetrekkingen en volgt de hoeveelheid stikstof uit de
oor-spronkelijke hoeveelheden aardgas en lucht. Er resteren dus 9 - 5
=
4vrijheidsgraden. Voor de druk kiezen we net als bij ESSO (MORRISSON)
30 atm. Met een LGOL-programma A l) z~Jn de . " u~tgangssamenstell~ngen . b
ere-kend voor verschillende
- stoomverhouding (y in mol 11
20/mol CH4 ~n de voeding)
methaanspecificatie (Msp in mol% CH
4 ~n het uitgangsgas)
- overmaat stikstof (N
2+ in mol N2/mol synthesegas)
Het optimum voor de omstandigheden van het proces wordt bepaald door het
m~n~mum van de kostprijs per mol synthesegas. Deze kostprijs is onder meer·
een functie van de volgende procesvariabelen:
- hoeveelheid verbruikte stoom
- hoeveelheid toegevoerde lucht
in de reactor verbruikte hoeveelheid methaan
als stookgas verbruikte hoeveelheid methaan
- de overmaat stikstof, die verwijderd moet worden ~n de cold box
- de totale doorzet
- de temperatuur aan de uitgang van de tweede reformer
I)De evenwichtsinstelling bij gegeven druk en temperatuur kan ook berekend
worden in b.v. de terminal van de IBH 360/65 computer bij de afdeling
Chemische Technologie. Ten tijde van dit progrannna was het hiervoor
- de voor het proces benodigde stoom is hogedrukstoom. De kosten ervan zijn hoog in vergelijking met andere reactanten (ca. f 12,-- per ton)
(Lito WEBcr PRIJZENBOEKJE) , en zijn derhalve van grote invloed op de
kostprijs van het synthesegas.
- voor de lucht is een compressor van voldoend grote capaciteit nodig.
De kosten hiervan zijn in de door ons beschomvde gevallen steeds
nage-noeg gelijk.
- als in de reactor meer methaan wordt verbruikt (t.g.v. reactie met lucht
l.p.V. stoom) wordt de calorische waarde ervan direct gewonnen en hoeft
dan niet indirect te wordert gesuppleerd. Dit bespaart dus op de kosten
van methaan als stookgas.
de overmaat stikstof bepaalt de bedrijfskosten van de cold box.
- de doorzet bepaalt de afmetingen en daardoor mede de investeringen voor
de installatie.
- de uitgangstemperatuur van de tweede reformer lS van belang voor
de hele reformsectie. Uit de literatuur (REIS en MORRISSON) blijkt, dat
de temperatuur-gradiënten onder de verschillende omstandigheden steeds
nagenoeg gelijk zijn. Bij een lagere uitgangstemperatuur van de tweede
reformer heerst er dus in de hele reformsectie een lagere temperatuur. Met toepassing van de cold box is het mogelijk de reformsectie bij een
o
ca. 100 C lagere temperatuur te laten werken. Vooral voor de primaire
refornler maakt dit een aanmerkelijk goedkopere constructie mogelijk.
Ook zal de levensduur van de pijpenbundels in deze reformer lager zijn.
De resultaten van de berekeningen worden gegeven op de pagina's 14 e.v. De argumenten voor de wijze van indeling en weergave van de resultaten
- 12
-CONCLUSIES
K\val itatief:
De kwalitatieve conclusies hebben betrekking op twee probleemstellingen:
1. Is de toevoeging van een cold box aan het proces economisch te
recht-vaardigen?
2. Hoe is de optimale bedrijfsvoering na de toevoeging van een cold box
aan het proces?
ad 1. De rechtvaardiging van de toevoeging \vordt gegeven door de volgende
argumenten:
- goedkopere constructie van de reformsectie;
- minder gevaar voor misöperatie bij de produktie van synthesegas;
- verbeterde energiehuishouding.
ad 2. Het optimum ~n de nieuwe bedrijfsvoering zal gevonden moeten worden
uit:
de stoomkosten;
- de kosten voor de cold box;
- de kosten van de reactoren (de primaire reformer vergt de grootste
investering per reactor.
Deze drie kosten zullen alle berekend moeten ,vorden per geproduceerd mol synthesegas.
Deze kwalitatieve conclusies moeten nu geconverteerd worden tot functiesJ
die een kosten-analyse mogelijk maken. Deze analyse kan dan geschieden door
verdere uitwerking van de volgende conclusies.
Kwantitatief:
De resultaten van de berekeningen z~Jn weergegeven ~n drie grafieken. Bij
al deze grafieken ~s horizontaal de molaire verhouding stoom/methaan van
de voeding van de primaire reactor uitgezet. Deze keuze is gedaanJ omdat een
beschouwing van de resultaten van de uitgevoerde berekeningen het volgende leerde omtrent deze verhouding:
- Het stoomverbruik wordt hierdoor in directe ZUl bepaald.
- De uitgangstemperaturen van de reformers worden hierdoor sterk beinvloed
(ceteris
paribus)
- De totale mo]enstroom per geproduceerde mol synthesegas hangt enigermate
af van de stoomverhouding in de voeding.
Bovendien is de molaire verhouding stoom/methaan een goed regelbare
groot-heid. Deze grootheid is derhalve een gunstige onafhankelijke variabele voor
de drie afhankelijk variabele grootheden, die van belang zijn voor de
be-paling van het minimum in de totale kosten van de bedrijfsvoering.
De lopende parameters in de drie resulterende grafieken z~Jn dan:
- de methaanspecificatie
- de overmaat stikstof
y
1)
CV2TZicht van de rssul~at~n v~n het re~enprOgraD~a v~~r de r0fnrmsectie
z
Nsp Mverb Sverb Lverb Doorzet TempH
2
co
CO 2CH
4
N
2 +H
2
0
3.0
3.0
3.0
3.5
3.5
3.5
4.0
4.0
4.0
3.0
3.0
3.0
3.5
3.5
Z .... . J . )4
.0
4
.0
4
.0
3.0
3.0
3.5
3.5
4.0
4
.0
1.92
1.85
1.77
1.91
1.83
1.75
1.90
1.82
1.73
1.77
1.7
0
1.
63
1.
76
1.68
1 .61
1.75
1.67
1.60
1.63
1. 57
1.62
1.55
1.61
1.53
1.0
1.5
2.0
1.0
1.5
2.0
1.0
1.5
2.0
1.0
1.5
2.0
1.0
1.5
2.0
1 .0 1.5
2.0
1.5
2.01.5
2.01.5
2.0
.22
40
.2321
.2
406
.2
2
50
.2338
.2
429
.2
260
.235
4
.2
45
1
.219
4
.227
3
.2
355
.2
205
.22
89
.2377
.2215
.23
05
.2
400
.2252
.23
3
2
.2
267
.2355
.2284
.2377
Ve~rlaring der sym~olen:
.67 20
.
6966
.7-218.7876
.8183
.
850
1
.9042
.
9416
.9
8
10
.65
83
.
6820
.7
0
64
.7716
.
80
10
.8320
.
8850
.
9219
.9600
.6755
.
6996
.
793
5
.
824
2
.9
135
.9509
.
4301
.4296
.
4259
.429
8
.
4278
.
4250
.4295
.
4284
.
4243
.3
884
.3865
.
3838
.
3880
.3
845
.3
827
.
3870
.
3849
.
3840
.3670
.3661
.3
673
.
3650
.3
6
77
.3
637
1.7
60
1
1.7930
1.8
274
1.8766
1.9165
1.9580
1.9942
2.0362
2.0913
1.6981
1.7301
1.7631
1.8124
1 .8510
1.8909
1
.9278
1.9738
2
.
0218
1.7208
1.7351
1
.
822
7
1.86
19
1.9
4
93
1.9913
Y: ~olen stoom per mol methaan in de voeding
Z: Molen l~cht ~er ~01 methaan in de v0~ding
Ksn: mol P€TC~ntaee methaan in e~fluen~ va~ de
secundaire refor~er
?Ycrb: verb~uikte molen methnan per Dol s~nthnseg~s
(1 mol synthesegas
4/3
(co
+ E~))Sverb: ver~rl1ikte nolen sto~m per mol ~ynthesegas
1verb: ver~r~kte rn01en lucht per mnl ~ynthcseGas
~~nrzet: malen p~r mol synthesesas
1154
1130
1112
11
35
1111
10
9
2
1118
1093
1075
11
62
1137
Î11
9
1142
1118
1
099
1123
1100
10
3
1
1141
1122
1120
1102
1102
1083
.6076
.6123
.6172
.6
193
.6254
.6308
.63
09
.
6337
.6
4
28
.
6058
.6113
.
6160
.618
6
.
6244
.
6297
.
6302
.6361
.604.
6109
.615
7
ut6639-.6
292
.
6358
.6
411
.1
434
.1
377
.1
328
.1307
.12
46
•
11 93
.1191
.1
121
.1
072
.1442
.13
8
7
.1340
.1
314
.
1256
.1203
.119
8
.1139
.10
8
2
.1
39
1.1
339
.1 2h Î.120
8
.1
142
.1
089
.0970
• Î026
.
1078
.109
8
.11
60
.1214
.1212
.1271
.1334
.
09
15
.
0971
• Î020
•
"1043
.1103
.1155
.11
58
.12
22
.1277
.0
948
.0
996
.1
077
.1130
.1197
.1253
n.0177
.02
69
.0366
.0189
.02
88
.0393
.0
199
.
0304
.
0419
.0171
.
0259
.0353
.01
81
.
0
'2
79
.0378
.0193 .0297 .0406.0257
.03
47
.
0274
.037
2
.
0292
.
0399
.1250
.1
250
.
1250
.
1250
.1250
.125
0
.1250
.
1250
.1250
.0910
.09 10.0
910
.0910
.
0910
.0910
.0
910
.
0910
.
0
910
.0761
.0761
.
0761
.
0761
.
0761
.
0761
.5
204
.5
385
.
5580
.
6229
.6
467
.6
723
.7281
.7
537
.7910
.49
85
.
5î6î
.
5
348
.5
990
.6
218
.
6466
.7
017
.7
309
.7
625
.5062
.
5247
6
--ç; • I 1..1.
635ó
.7189 .7500r::'eElp.: temT-leratunr:in K Y2.r.. het effluent van 0e
secuneaire ~efnrmer
IT rn CO CP u 0 . ~ole~ ~p~ ~~l qvntho~ec~a
-'""" J V , "1 , ._.L ~ .:...: 2 ...J . J.u.· ':"..1..;'''' ... '- ... J - . ~. ~) --' -;:, Cl ... ' ...
~ ::...
:.7 + nVC>"7'r"l,,·.J.!. R+;lr~+()-'" in ,.,.,,,1 CD 1'1"1" 1"n1 ""·'-'+"'''''''eC-''R
-'2 .. ... _ ... I.:... ... '~.\... "_ V-'- .... ,~ ·J ... J. -- - .••.. _ ,.,,- ~ ... _ ... . '. 0 .. ) _ • ...,;._ .... ; '-... I~ .
1150 1100 x o 1050
l
t ! i!,_L.
..
3.0
1.0%
CH4
1.5
7~ CH4
2.0 ~,s CH4
.1250 .0910 .0761 versusSTOONvr;n.HOU DING
3.5
y mol H20/~Ol CH4
in de voeding --'" -...4.0
en cU QD ~ :>, en ol 0 S '-.... en cU QD ol 0 El +> Cl> N H 0 0 'ti 2.0 _. 1.8 - 16
-MOLEN STROOM uit de TWEEDE R~FORMER
versus STOOHVEBHOUDING / x o N 2+ _.--.. , N 2+ - --. -- -.. - - - N 2 + / / / / / / --/ / / / ./ ./ ; ' CH
4
CH4
2.0%
CH4
1.0%
1.5%
.1250 .0910 .0761 ./ ./ / ,-/ //
/ / / . / / \ I- -
-.
_
...._-_
..._
- -
-
.
_
- - -
-
- -
-
- -
_
.-
._~3.5
4.0
Y mol H 20/mol CH4
in de voeding1.0
.9"
-• 8·.
6
,
-·--I
I -i I!
1_. .~. 0S'l'OOJWEHBIW IK per HOL SYNGAS
versus S'l'OOHV ERHOU DI EG " / , / x o ---.--- - - N 2 + . - ---- ---- .. -.. N 2 + _. - - - N 2 + 1.0
%
CH4
1.5
'7~ CH4
2.0%
CH 4 .1250 .0910 - .0761 c· .: f_ . ' , / ".-__
. ___
___ . _____ ._. __
__
________ -__ -_
-
_________ . __
_
____ ..
_.
__ .. ______________
.
______
1
______ ..
'
3.5
4.0
, Y mol H 20/mol CH4
in de voeding- 18
-Appendix A
Rekenprogramma voor de reformer
De berekeningen aan de reformer ZlJn uitgevoerd m.b.v. een rekenprogramma
ln algol op de IBM 360/65.
De invoervariabelen" zijn:
- De molaire verhouding tussen stoom en methaan ln de voeding (Y).
- De methaanspecificatie in het effluent (k).
- De verhouding tussen waterstof + koolmonoxide en stikstof" ln het
effluent.
De samenstelling van het effluent van de" t,.;reede refonner wordt bepaald
door de volgende evemllichten:
+ + -T +--T
+-co
+ 49.3 kcal/mol -9.81 kcal/molDe resp. waarden van ~G voor deze evenwichten ZlJn gegeven ln de literatuur
(ROSSINI).
Roetvorming door het Boudouard-evenwicht en de methaankrakingsreactie is
uitgesloten door de gekozen verhouding tussen stoom en methaan (nl. groter
dan 3).
De hierboven genoemde invoervariabelen worden gesubstitueerd in de
massa-balansen. Bij de gekozen druk (P) kan dan de evenwichtssamenstelling berekend
worden door toepassing van de voorwaarde, dat beide evenwichten zich moeten
instellen bij dezelfde temperatuur.
De berekening wordt gestart met een aanname van:
- het aantal molen waterstof per mol methaan in het effluent (H2)
- het totaal aantal molen per mol methaan in het effluent (80M2).
De twee evenwichten zouden zich ten gevolge van deze aanname bij verschillende
temperatuur instellen. De temperatuur, waarbij aan beide evemvichten wordt
v~ldaan, moet gevonden worden door iteratie. Deze iteratie wordt mogèlijk door
nogmaals een aanname te doen voor H2 (H2V). Iteratie met de regula falsi
ver-schaft dan een nieuwe waarde voor H2V. Het totaal aantal molen wordt aan iedere
I
Deze procedure wordt voortgezet tot de twee temperaturen van de twee
1
,
1
evenwichten binnen zekere grenzen aan elkaar gelijk zijn.
Zodoende is dan voor een bepaalde combinatie van de invoervariabllen
het evenwichtsmengsel en de uitgangstemperatuur van de secundairJ reformer
!
Appendix B
Algol:-progrannn.;l
voorIBM
360/65
,IEL lJUL67 OS ALGOL F ( ,00 .:00 "01 ';05 .: I] 'j J06 .:') -/ .',Gd JO') '113 '17 ~'Z2 :126 )29 ~ 30 (1'13 J()33 1033
)03
4
1035 lCJ5 J035 )035 )(;,;)6 '137nu
i 39 ~ It 0 J 41 'L~ ~ ~ lt3 ) l~4 ) ltS It () : '~ 1 j!1 d 1/, :) ,~o ')2 : '')1 , ~4 "):5 ) 'j6 'i7 , 'j>l . -)')L
SOURC
c
SH. TE ME ~IT'B
E
GIN'
'I
NTEGtR
'IT;
SOURCEPROGRLM
, INT F G ER' I , J , T , N , I~ , S ; ! ~: ::: 3 ; ,'vi := 3 ; S := 3 ;'B
E
GII'J'
, iH: J, L 'en,
(: ()
2 , H 2 , H 2 V , H 2 ,1 , C Hit , T S, Hl , iH 1 , IJ T:2 , S IJ ;-.12 , ~ ,z
,
P , K S , K ~~ , G , N 2 ;'R
E
AL'PCO,PC02,PH2V,PH2
0
,
PN2
;
'RËAL' OVERM; , j~ RPI', Y , H ( / 1 ! N / ) , Y ( / 1 : M / ) ,I<. ( / 1 : S / , ; , PRO C E D U Fd:: 'SET
TI I'J G CD , M , !-J) ; t V A LU t ' D , 1-1 , U; , PH tG::: R ' D t "1 , N I tC
O
DE t ;t PRO C El) U F~ t: t L I I'J E ( D , N} ; I V J\ L U~: ' 0 IN; I Ii'! T E G ER ' [; , \j ; ,
c
(
)
D 1= I ;, PRO Ct DU F [ , F I X ( U , 1,1 , i~ , X ) ; , V l,. L' J t t [} , 1'1 ,l'.! , X; I I 1\1
r
::
GE F. t [) , ~-î , i'~ ; , R:::: ö. L t X ; 'C Ol) f ' ;tPROCH)lJF~F ' rLfJ~K (
o,
l\
j);
'V
ALU
C
' D,N; I INTFGER '0,\1; 'CODE ';s;~
TT
Pl G ( i , 1 32 , 66 ) ; p. : = 0 • 00 1 9 8 7 ; P :=
30 ; I \J R E 1-L( 0 , H 2 ) ; I r 1 ,\ f R. tI Y ( 0 I H) ; I NAR P A. Y ( 0 , Y ) ; I i'-! J:. R R /... Y ( 0 , K ) ;O
UT
S
T
RING
(l,'('
H
Y
K
T
S
TM
DT
2
CDZ H2H2V
H20 C.HL~ Z G=CO+H2V ~J2t )'); LP,H: (l,Z);ZO: 'For.'
I
:=l'
S
T
cp
t l'U
NTI
L'
N
'C
l)
'
' FOR ' J :=1'STEP1
1'U
N
TIL'
M
'
on
'
'F
OR
'
T
:
=
l'
ST
l
P'l
'
UNTIL
'
S
'
OO
'
t p, [GI
N
'
S
[1 i~2
:
:=3
;
IT:=O;
CH4::K(/T/) *sn~2; Z :=
(
-
O. 1 71:> 1" H ( / I / ) +ft. 470-4 ;:« H 4) / ( 0 • LJ-2 +(J. 731.'!1( /I / ) ) ; H2C1: == Y ( / J /) - H2-2:!<CH4+2 .18g; CO:=(O.78*Z+O.176 )*H(/I/}-H2;t IF'CCJ<O' THEf\jt 'GnTU ' ZO;
C02:=-C0-CH4~1.152;
' I Ft
cr
.
;
2 <0 'THE:I ' ' (30TC' ZG;SOt'~2: =H~~+'-1ln+CCJ+crJ2 1-(HLt+O.79-:"Z+O .l7ó;
K S : = C Cll ':' H? / (
crJ
H-i2IJ) ;KM
:=
C
O
*
(
H?
)
**1*r**?
/I
CY4*H20*
(
SOMZ
)
**2
)
;
Hl:=
-
51 • 'J 5/ ( ;( ':' U l ( IC,\ ) - hO 4. 7";:. , - 4 ) ;TS
:=7.7
6
7/(
R*
L
N
(
KS
)
+72.0*'-4
);
DH :=TS- TM; H2V:=?9;SOM2:=8;IST
:
CH4
:=
K
(/
T
/)
*S
CM2
;
1 : = ( - i). 1 7 Ó*
H ( / 1 / ) + 4 • 470 - Lt*c
H 4 ) / ( 0 • It 2 + \). 1<"3*
H ( I III ) ; H 2 [1 :=
Y ( I J I ) - f! ? V - ? >)<C H 4 .1-2 • 1. C3 8 ; CO: = ( (). 7 '3*
Z -I-Cl • 1 16 ) :F H ( IJ / l - ! V V ; C02:=-CO-CH4+1.152 ; , 1 F f C (i 2 <!),
i H (: 1,1 1 H ( / I ,I ) : = O. () 5 ~'H ( /r
/ ) ;
f I F ' H ( / I )<
1 • 5 ' TH.: rl ' COL : = () • 0 1 ; 'I F' C02<bl TH[~ '· GOTOfIST ; \ \ , , :-lAS H/'. S H.<\ S :1/. S HA S CC1il!~ SJ
!·It\ SH
AS'
f ! 1\ S Ht.,Si H 1\ $1 Hl •. S H/:, ~.,Hl, S
Hl, S' ,\,'. S' H.L.sr
Hf\ S' H.'\ S. H/\ Si ~1.·~S' IJ i:.s
!
H," S, ~-j\ .s'
H:\ $(;060 \061 !062 '061 \064 1065 066 061 ,06B ,J69 ·070 1072 074 077 078
08
1
083 08709
1
095 09') 101102
, 106 108 112 ,114 i14 115 L 16L
SOt~2=H2V+
1
12
U
+CO+C
O~+C
H4+0. 79*Z+0.176;
K
S
:=C
O
-Z*H21J/(C
O
*H2
0
) ;
KM:=CC*H2V**~*P**2/(CH4*H20*( SüM2)**2); TM:=-53.95/(R*LM(KMl-604.7*'-4); TS:=7.767/(R*LN(KS)+72.0*'-4);DT?:=T
S-
TM
;
H2V:=«H?*JT2-H2V*OTl)/( DT2-DTl»;1T:=1T+1;
I 1 F t 1 T<
5 0 'TH
E iJ' , G G T i] I Vr::
ROE P. 'E
L
S
E ' f GOT
O
t
G () F 0 ; V':: Q, 0 E i~ : , I F ' .\ 9 S ( 0 T 2 ) >' -
2 ' Tili:: :.J 1 , G Q TOl IST
t
E
L S
[;
,
1G
e
lT
CPGO
E
O;
GO
E
O:G:=CO+H2V;
N2
:
=G
/Y(/I/);
PCO:=100*CC/SOM2; PC02:=lOO*COZISOM2;
PH 2 V :
=
100 ':<112 V I S m1 L ; PH 20 : := 100 *112 Ol S eH 2 ; r N 2 : -= 1 i) 0*
\12 / S 0.',,12 ; OVER~:=PN2-100*G/(3*SGM2}; F I X { 1 t 1 t 1, H ( I I I ) ) ; F I l( ( 1 ,1 ,1, Y ( / J / ) ) ; F I X ( 1 , 1, J J K ( IT / ) ) ; FIX( 1,4,1 ,TS) ;FIX( 1,4, 1, n~); FIX ( 1 "1 1 , ó ,rj
T ? ) ; ij L l:", t-! K ( 1, 2 ) ; ~ 1 X ( 1 , 1 , 3 , C:J) ; 3 L t, \1 K ( 1 , 1 ) ; FIX ( 1 , 1 , 3 , C l.·i? ) ; 1\ L À N K ( 1 , 1 ) ; FIX ( 1 , t , :::> , H 2 ) ;!\ l./q\j K ( 1 , 1 ) ; F I X ( 1 , 1 f J , H ? V) ; B L A Î'l K ( 1 , t ) ; F I X ( 1. , 1 , '3 , H 20 1 ; 1.1 L M,) K ( t , 1 ) ; F I X ( i, 1 ,] , C H 4 ) ; B L t\ ~~i<
(
t f t ) ; FIX ( 1, 2 , 2 f Z) ; f I X ( 1 ,iJ 3 , G) ; F I X ( 1 , t , 3 , i·l?) ; L I I\lt:
(
1 , 1 ) ; BL.è\NK ( 1,48) ; F I X ( 1,?"
2 1 PC C1) ; 8 L !\ \I K ( 1 , 1 ) j F I X ( 1 , 2 ,2 , PC 02 ) ; 11 L /.\ ;'1 '( ( 1, 1 ) ; F I X ( 1 , 2, 2 , !J Vt:
R ".1) ; B L ,~ N K ( 1 , 1 ) ; F I X ( 1 , 2 , ~ f PH? V ) ; 3 L ti i"j!< ( 1 , 1 ) ; F I X ( 1 , 2 1 2 , PH 2 (l ) ; ti L L\ !'l K ( 1 , 2 8 ) ; FIX(1,2,Z,PN2) ;Lli .. IE( l , l l jZO:
' HW'; ' P,lO'; iE~Dl ; ~\ H ~:' HL\~ H6 ~j H,45 Hj, ~ HJ\ ~ HA~ H!\ :-H.L' '. H,1~ HA: Hl.: H/\ :-H,\ ~ Hl'.. r H Ii :21
-LITERATUUR
Edelanu, C. (ed.), Material Technology in Steam 'Reforming Processes,
Pergamon Press, Oxford, 1966.
I
Henley, E.J. and Rosen, E.M., Material and Energy Balance' CompJtations,
page XXII e.
V.,
wi ley, New York, 1969. \I
Morrison, J.,Oil and Gas Int. 8.9 84-93. (1968)
Reis, T., Oil and Gas Int. ~66-74. (1968)
. \ ( ~ . , " '1'\ ~ 1 " •.