EEN DRIE POLDERS PLAN
VOOR HETAFDICHTEN DER ZEEGATEN
J. H. 0. BUNGE w.1.
EEN DRIE POLDERS PLAN
VOOR
HET
AFDICHTEN DER ZEEGATEN
Aan zijne medeleden in de Nederlandse Vereniging voor Landaanwinning.
EEN DRIE POLDERS PLAN
Tot heden zijn voor de AFDICHTING DER ZEE-GATEN, voor zover schrijver bekend, twee plannen ge-opperd en gepubliceerd: het voorlopige plan van Professor Thijsse, dat in Elsevier's Weekblad verscheen en het plan, genaamd het "Nieuwe Gezicht van Zeeland", dat door de Volkskrant van 12 Maart werd gegeven. Schrijver miste
in beide plannen factoren die hem essentieel voorkomen: maximum landaanwinning, minimum· zoetwaterboezem en vermijding van diepe inhammen in de kustlijn. Hij st~lde dus bijgaand kaartje op, daarbij gebruik ma-kend van diepten en banken of platen, nauwkeurig ont-leend aan de kaarten van de Topografische Dienst, ge-dateerd Dec. 1951 en in Februari 1952 als blijkbaar
gangbaar van haar stempel voorzien. Dit kaartje toont drie polders, twee in de Oosterschelde en één in de Greve-lingen. Het gezamenlijk oppervlak dezer polders zou onge-veer gelijk zijn aan dat van Schouwen, Duiveland en Tholen tezamen, dus een zeer wenselijke landaanwinning. Voor het vormen dezer drie polders zouden drie binnen-dammen en drie zeedarnmen moeten worden gelegd: een zware opgave met grote moeilijkheden, die echter dade-lijk de hoge kosten van het ophogen van ca 1400 km binnendijken elimineren en de waarde van ca 36.500 ha nieuwe grond bieden, waarbij een zoetwaterboezem van ca 36.000 ha zou worden gevormd, met ca 500 ha secun-daire boezems, waarop een zoetwaterschijf van 1 .80 m
voldoende waterberging zou geven voor de voorziening gedurende de "droge" maanden. Buitendien zouden ge-zegde dammen op zes plaatsen gelegenheid geven voor de zozeer gewenste verbetering van het verkeer tussen de tot
heden zo geïsoleerde eilanden en het vasteland. Wegen en spoorwegen zouden de thans fnuikende transportkosten in tijd en geld tot minder dan de helft reduceren. Bovendien zouden de zeedammen, elk steunende op de eeuwenoude duinen, in de kustlijn gehouden, alle gevaarlijke oude in-hammen uitschakelen en een gelijkvormige verzanding t~n N. Beveland en de Waterweg waarborgen, zonder enige hoge vloeddijken in die inhammen te vergen. Een kort overzicht van de verschilpunten t~en het Drie Polders plan met bovenstaande plannen moge nuttig zijn om te realiseren waarom en in hoeverre het verder gaat dan het plan Thijs.se en het plan W.
1. Plan Th. toont geen binnendam Iersekc-Gorishoek,
dus geen Oosterschelde polder. Plan W. toont die wel, zo ook het DP plan.
2. Plan Th. toont geen dam Colijnsplaat-Duiveland.
Plan W. geeft deze, doch dwars over de diepe put voor Zierikzee (47,5 m);
1¼
km verder westelijk is de diepte veel minder. Schrijver heeft dus deze dam daarheen verplaatst. ·3. Vermindering van het grote stroomvolumen in de Room pot ( 900 m m3 ) in elk getij zou es.5entieel zijn
voor het leggen van de Zeedam in de. Oosterschelde. Plan Th. voorziet hiervoor niets. Plan W. doet dat gezegde dam Colijnsplaat-Duiveland en dam Ier-sekedam-Gorishoek. Schrijver stelt zich voor dat het verminderen van het getijvolumen nog zou kunnen worden bevorderd door het ompalen tot vloedpeil der grote banken Roggeplaat en Neeltje Jans. Deze drie maatregelen zouden het getijvolumen van 900 m m'
tot ca 1 80 m m• terugbrengen; gerekend het af gesloten
Oosterschelde tot en met het Zijpe: 2.53 m. Deze
Bo
%
reductie van het stroomvolumen op de plaatsvan de Zeedam zou voor het funderen van grote
waarde blijken.. Het ompalen der grote banken zou
voor de latere poldervorming dadelijk nuttig zijn. 4. Plan Th. toont de Roompot zeedam over een diepte
van 43.6 mop de kust van N. Beveland. 2 Km verder
westelijk is die geul slechts 4.6 m diep. Schrijver heeft de R~mpot dam dus daarheen geplaatst. Plan W.
toont die dam niet, maar biedt een ·diepe inham tot
Colijnsplaat, 12 km. van zee langs de kust van N.
Be-veland. ·
5. In de Grevelingen toont Plan Th. geen binnendam,
dus zonder enige poging om het stroomvolume in de zeemond te verminderen. Plan W. toont de zeedam westelijk van het Dreischor en biedt een inham aan
de zee 17-18 km diep, gerekend :1angs de kust' van
Schouwen. Schrijver heeft ~e binnendam van Bruinisse naar Herkingen over twee bestaande banken gekozen om hier het getijvolumen voor de zeedam te
véiminde-~n' en deze geplaatst tussen Scharendijke· en de Z.
punt van Goeree, gebruik makend van twee banken
die bij laag water drooglopen ·en'van de steun van de
Springer bank. Ook hier zou het nuttig zijn de grote banken (Hompelvoet, Veermansplaat en
Mosselban-ken langs de. kust van Overflakkee) te, ompalen tot
vloedpeil. Binnendam en banken zouden het
getij-volumen verminderen van 600 m m3 tot ca 223 mm'
of minder, 63
%
van het huidige getijvolumen. Ookhier zouden de bankompalingen dadelijk nuttig zijn
, voor de latere poldervorming. ·
Hellevoetsluis getoond, dus 9-1 o km landinwaarts.
Plan Th. toont deze dam 2 km oostelijk van de
kust-lijn. Schrijver heeft hem iets westelijk daarvan in zijn kaartje gezet, gebruik makend van een kleine bank in iets mindere diepte. Haringvliet-uitlaten zullen in alle gevallen het Rijn- en Maaswater dat voorbij Moerdijk vloeit naar zee lozen. Heden wordt dit normaal
ge-schat op 600 m3 per seconde. In de zoetwaterboezem
als op het Driepolderplan aangegeven heeft die een oppervlakte van ca 360 Jcm1 ; bij elke vloed zullen uit-laten gesloten zijn d.w.z. gedurende 6 uur, een
water-toevoer van 13 m m3 en een stijging van 3½ cm. Voor
de vereiste totale waterberging met een waterschijf van
1 .80 m zou men dus ca 52 getijen kunnen bergen
zonder te lozen.
7. Plan Th. beoogt geen polders, Plan W. slechts één:
die voor Bergen op Zoom. Het Driepolders plan
be-oogt een aanwinst van nieuw land van ca 129, 120 en
116 km': 36.500 ha die beschikbaar zouden komen
voor het stillen van de landhonger op de. eilanden, zonder verhuizing naar de nieuwe polders rond het
IJsselmeer, waarvoor reeds zoveel aanvraag ~ uit de
omliggende provincies.
Hiermede zijn in het kort de verschillen uiteengezet, die naar schrijvers mening het Drie Polders plan verkieslijk maken voor de zo hevig getroffen bevolking der eilanden. Het zou aan die bevolking meer land, veiligheid, zoet-water, beter transport en minder dijkonderhoud geven, alles in ruimere mate dan de tot nu toe bekend geworden' plannen.
GEGEVENS
Het vooraf gaande is gebaseerd op de volgende gegevens,
\
1 lontleend aan de kaarten van de Topografische Dienst en de stroomcijf ers van' de Waterstaat.
Huidige toestand:
Oosterschelde tot en met Zijpe:
oppervlak ca 355 kml, getijvolume 900 m m3, gem. vloedpeil 2.53 m.
Grevelingen tot en met Volkerak:
oppervlak ca 204 km1, getijvolume 600 m m3, gem. vloedpeil 2 .94 m.
Haringvliet-Hall. Diep tot en met Moerdijk:
·oppervlak ca I 52 km1, getijvolume 400 m m3, gem.
· vloedpeil 2.64 m.
Mogelijke toestand na het leggen der zeedammen en bin-nendammen voor de Drie Polders:
Hoofddoel der binnendammen: het verminderen der getij-volumen voor het funderen der zeedammen.
. ·,,
Oosterschelde: a. Binnendam Iersekedam-Gorishoek zou
een oootpolder vormen van .ca· 129 km1 , hetgeen bij
vloedpeil 2.53 m een vermindering van 326 m m3
getij-volume zou geven;
b. binnendam Colijnsplaat-Zierikzee voor de afsluiting van de zoetwaterboezem tot Zijpe met I 20 km1 bij
vloedpeil 2.53 m van 303 m m3 zou verminderen;
c. ompaling van Roggeplaat en Neeltje Jans tot vloed-peil zou de waterberging en dus het getijvolume met resp. oppervlakken van 30.en 7
km
1 op vloedpeil 2.53 mmet ca 94 mm• verminderen: totale reductie van getij-volume: 723.580.000 m• of Bo% van het huidige.
Grevelingen: a. binnendam Bruinisse-Herkingen over
een oppervlak van ca 1 18 km' bij vlocdpeil 2 .94 m,
d.w.z. 347 m m3 minder.getijvolume betekenen; ·
b. ompaling der uitgebreide slikken langs Overflakkee tussen Herkingen en Ouddorp, met een oppervlak van ca 28 km' en vloedpeil 2.94 m een vermindering van ca 82 m m3 in het getijvolume geven;
'·c. ompaling der grote banken Hompelvoet, Veennans-plaat en KabeljauwsVeennans-plaat samen ca 14 km1 bij vlocdpeil
2.94 meen vermindering van ca 41 m m3 • Totaal min-der getijvolume: 490 m m• of ca 80
%
van het huidige. Voor het leggen van de zeedám tussen Scharendijke en de Springer op Goeree zouden deze maatregelen van overwegend belang blijken.Haringvliet: Hier is het twijfelachtig of er met het leggen van een binnendam voor het verminderen van het getij veel is te :bereiken. De diepten tussen de duinen van Goeree en Oostvoorne zijn niet zo groot als die tussen Schouwen en N. Beveland of tussen Sçhouwen en Goe- ·
ree. Een smalle geul van 11.5 m scheidt een kleine bank met· 0.5 làn van·het Voornse slik: Deze bank ligt o.8 m boven laag water met smalle geulen. van 6.2 en 6.8 m naar de kust van Goeree. Hier zou dus zonder bezwaar van de reeds zo ruim toegepaste caissons gebruik kun-nen worden gemaakt: bij doodtij en
op beide zijden van
gezegde bank. Schrijver kan niet beoo.rdelen of het wen-selijk of nodig zou blijken voor de zeescµcepvaart van HeUevoetsuis een sluis in de Haringvliet zeedam te leg-gen. Haringvliet-Roll. Diép tot Moerdijk met een oppervl:tlc van x 52 km1 zou deel worden van de tevor-men zoetwaterboezem, die door het eenworden met Volkerak, · Krammer, Zijpe, Mastgat, Keeten en het oppervlak tussen de voornoemde
Colijnsplaat-Duive-/
\
\land en Iersekedam-Gorishoek binnendammen een totaal oppervlak van 360 km1 zou krijgen. ,
Bovenstaande beschrijving en gegevens voor het Drie Polders plan werden· in April I 953 meer gedetailleerd
voorgelegd aan de Vereniging voor Landaanwinning als
een mogelijke ;,Bijdrage", met n3,lichrift van één harer leden.
In de Vergadering der Vereniging op 19 Juni jl. te, Rot~ terdam hoorde schrijver met grote belangstelling de Inlei-ding tot het Afdichten der Zeegaten door Ir A. G. Brug-geman en het belang van de landbouw bij het afdichten door Dr Ir F. P. Mesu. Uit beide voordrachten leerde schrijver een aantal punten, hem tot dusverre onbekend; maar tevens dat het Drie Polders plan in geen enkel op-zicht in strijd scheen met de algemene beschouwingen in de voordrachten ter kennis gebracht.
Wellicht zal het lezers dezes nuttig voorkomen enkele punten uit de voordrachten met schrijver te · delen. Uit Ir Bruggemans Inleiding troffen schrijver de als vol-dongen maatregel genoemde kanalisatie van Lek en Holi. IJssel met een stuw die minder zoetwater door het Hol-landsch Diep naaf de eilanden zal leiden. Verder de moeilijkheden die ijsgang in het Haringvliet zal veroor-zaken als alleen zoetwater daardoor naar zee zal zijn te lozen.
Uit Dr Mesu's voordracht troffen schrijver het meest de geweldige cijfers van het oogstverlies door de Ramp van
1 Febr., f 350 millioen. Verder zijn opgàvè van de
water-berging die hij als minimum nodig achtte voor de zoet-waterbehoefte der eilanden en polders gedurende de droge maanden, nl. een zoetwaterboezem van 50.000 à. 60.000
In de korte omschrijving van het Drie Polders plan die schrijver zich bij de rondvraag veroorloof de konden noch details, noch cijfers tot hun recht komen. Het zij schrijver daarom veroorloofd op gezegde punten te commen-teren. Uit hetgeen een aantal medeleden hem ,~a het korte debat dat volgde kwamen getuigen bleek dat velen geheel instemden met het Drie Polders plan: allereerst om de landaanwinning, maar wellicht nog meer om de daar-uit volgende betere verbindingen, d.w.z. het goedkopere transport naar nabije markten. Het tegengaan der ver-zilting door de zoetwaterboezem in het Drie Polders plan werd algemeen als een voldongen feit aanvaard.
Schrijver is van mening dat een verminderde zoetwater-toevoer in de ca 36.000 ha van de boezem in het Drie Polders plan weinig bezwaar zal opleveren. Die toevoer
is thans gemiddeld 600 ma per seconde. Wordt hij 450 ma per seconde, dan betekent dat, dat men voor het bégin der zoetwaterberging eerder zal moeten beginnen met het sluiten van de uitlaten in de Haringvlietdam: wellicht reeds in ~pril.
Wat de bezwaren van de ijsgang betreft: deze schijnen schrijver minder ernstig bij de geheel controleerbare peilen van een gesloten zoetwaterboezem dan bij de thans heer-sende volkomen vrije schommeling der getijen tot diep in het land, met gevaren die daarbij voor schade aan dijken optreden. Zit de boezem vol ijs in korte perioden van de winter, dan zou men zelfs -door rijzing van het peil veel kruien kunnen voorkomen en ook door een regelbare overlaat veel ijs over de zeedam kunnen kwijtraken. Krachtige sleepboten achter ijsploegen zouden in derge-lijke korte perioden binnen weinig tijd alle gevaar voor kruien kunnen meester worden.
Dr Mesu's cijfer voor oogstverlies is wel het meest
de argument voor het afdichten, wanneer men tot de onafwendbare financiële bezwaren komt. Wanneer men die f 350 millioen als gemiddelde normaal neemt en door
ontzilting tot 20
%
meer productiewaarde komt, dan isde jaarlijkse f 70 millioen vermeerdering een duidelijke creditpost voor een af doende zoetwaterboezem. Voegt men daarbij de opbrengst van ca 36.000 ha meer land
· uit de drie polders, dan kan alle twijfel verdwijnen.· Schrij-ver zal zich als leek. niet wagen aan een begroting van die
opbrengst l Maar hij denkt a~ aardappelcultuur op de
vermoedelijke zandgronden achter de zeedammen, aan bollencuituur op de zavelgronden, aan dennenbossen op duinen die tot heden niet werden begroeid. Een der vele
banken· die in de polders zouden komen te liggen zou een
ruim vliegveld kunnen worden, waardoor geen oude cul-tuurgrond zou moeten worden prijsgegeven. Schiphol
nadert zijn maximumcapaciteit. En· met goede
verbin-dingen zouden Rotterdam en Zuidholland gediend zijn voor de luchtvaart.
Dr Mesu's eis van 60.000 ha met 1 m waterschijf ( van
-0.5 A.P. tot +0.5 A.P~) zou met twee voordelen te
vervangen zijn door een boezem van 36.000 ha met 1 .8 m
waterschijf (van -0.5 A.P. tot
+
1.3 A.P.) met dezelfdewaterberging, doch met 40
%
minder oppervlak voorverdamping en met o.8 m meer peil voor afvloeiing naar de secundaire boezems in elk der drie polders en in de af te dammen Zandkreek, Eendracht, Spui en Sloe. De land-aanwinning in deze wateren zou ruimschoots opwegen tegen de kosten der afdamming en een smalle geul in ~Ik voldoende zorgen voor zoetwatertoevoer met minder ver-damping in de zomer.
Ir Bruggeman gaf leden der Vereniging te kennen dat er
pro-gramma der werken die voor de af dichting der zeegaten nodig zullep. blijken. Schrijver hoopt dat het Drie Polders plan daaronder mag worden gerekend. Want niet alleen hij, doch velen onder de leden gedurende de excursie naar Overflakkee op 20 Juni achtten dit plan niet alleen moge-lijk, doch hoogst wenselijk. De eilanders willen uit hun isolement worden verlost en niet wachten tot de . twee jaren voordat, naar men verneemt, de Delta Commissie tot een doelstelling komt. Met het verminderen der getij-volumina zou voor elke oplossing dadelijk ria het dichten van Schelphoek een· begin kunnen worden gemaakt. Het ondergelopen 1land van Z. Beveland ligt al bijna een eeuw onder zout water.
In de Vergadering van 19 Juni bleek, dat buiten het Be" stuur geen lid van een Drie Polders plan had vernomen. Na de vergadering vroegen velen naar bijzonderheden van dit plan. Buiten de Vereniging weten slechts weinige oude vrienden van de schrijver in Holland van dit plan. Hun raad is het publiceren van de gevraagde beschrij-ving ... Dit geeft schrijver de moed deze vraag te stel-len: is het mogelijk en wenseliJc dat de Delta Commissie,
· wier overwegingen elke Nederlander aangaan, vóór de gestelde termijn van minstens twee jaren, tot een doelstel- ·
ling komt, al is het maar een voorlopige?
De twaalf leden, meer dan welke Nederlanders ook
com-petent tot het nemen· van een besluit, zouden ervan over-tuigd kunnen zijn dat het voor alle eilanders welkom zou zijn indien een doelstelling werd uitgesproken. Alle· Ne-derlanders zouden de Commissie steunen irt de overtui-ging dat Waterstaatkennis en -kunnen competent zouden
zijn voor het _vaststellen der te nemen maatregelen voor het af dichten der zeegaten in de kustlijn, zonder
Laat een ieder ter. harte nemen het brandpunt van Ir Bruggemans voordracht: de Februariramp was een waar-schuwing; want de vloed die zo hoog steeg kwam niet ten tijde van het springtij. Ware dat wel het geval geweest dan zouden de schade en het verlies aan mensenlevens nog veel hoger zijn geweest.
Moge de profeet die voor eeuw~n het Luctor et Emergo als Zeelands embleem koos, zijn woorden zien bewaarheid in de kracht van uitvoering van het Emergo, indien een-maal het doel duidelijk is uitgesproken.
Dan zullen de vele "beste stuurlui", die nu aan de wal staan, juichen Oll\ de frisse wind die door de ,~hoge bo-men" waait. Niet alleen in Nederland, maar ook aan de andere zijde van de Noordzee, zoals schrijver dezes.
Effingham Surrey.
Juni
1953. ]. -H. 0. BUNGE w.i. Delft 1902. K.I.v.I. M.I. Mech. E.NASCHRIFT VOOR HET DRIE POLDERS PLAN
Sedert het opstellen van het Drie Polders plan in Maart 1953 en het voorleggen daarvan in de vergadering der Vereniging voor Landaanwinning op 19 Juni jl. te Rot-terdam heeft gedachtenwisseling met bevoegden de schrij-ver genoopt de volgende oschrij-verwegingen· toe te voegen: a. de in de gegevens genoemde waterhoeveelheden die
bij vloed de zeegaten binnenstromen, moeten aanzien-lijk worden verhoogd voor abnormale getijden. Bij
af dichting der zeegaten in de kustlijn heeft dit geen invloed op de waterberging in het Zeeuwse Meer. Bij
af dichting oostelijk van de kustlijn zou dit echter ver-hoging der binnendijken vereisen over de aan hoge vloedpeilen blootgestelde dijken.
b. de aangen_omen afvoeren van Rijn en Maas, die bij af dichting der zeegaten in het toekomstige Zeeuwse Meer moeten worden geborgen zonder verhoging der binnendijken, zijn eveneens voor de maxima te laag gerekend.
c. Hieruit zou het streven naar een maximum opp~rvlak voor het Zeeuwse Meer gerechtvaardigd blijken, waar-door dus landaanwinning in de beschreven Roompot-en GrevelingRoompot-en-polders zeker Roompot-en in de BergRoompot-en op Zoomse Polder waarschijnlijk zouden worden uitge-schakeld.
TABEL VOOR MAXIMUM RIVIER-AFVOEREN
1. Areaal waterberging 2. Volumen waterberging bij
1 Zeeuwse MMaximum .
I
Drie Polders80.000 ha 36.000 ha 3 m
+
A.P. 2400 m m3 1080 m m3 3. Maximum Rijn- en Maasafvoervoorbij Moerdijk 4. Dito per vloed van 6 uur 5. Waterberging gedurende 6. Verhoging Zeeuwse M. peil/vloed 7. Landaanwinning 8. Nieuwe binnendammen 9. Toegankelijkheid aan zeedammen 10. Verbeterd verkeer ( wegen en spoor) 11. Zeedam-constructie 12. Verzilting en kwel 13. Verdamping 7000 m3/sec 7000 m3/sec 151.2 m m8 151.2 m m3 ca 16 vloeden !a 7.2 vloeden 0.2 m 0.42 m 39.000 ha. ca 12 km over water over 12 km
alleen dam ove,r 3 zee- over 3
zee-dammen zee-dammen en 3 binnendam-men pnder huidige onder sterk
getijen verminderde gelijk 2.2 getijen gelijk 1
d. Het in punt c. gestelde maximum areaal van 80.000
ha Zeeuwse Meer is dus met het 36.000 ha in het
Drie Polders plan te vergelijken.
Schrijver meent, dat zodanige vergelijking in eenvoudige
tabelvorm kan worden uitgedrukt, waarin de nieuwe Pallandt polderdijk, ~telijk van Middelharnis met 3 m
plus A.P. als maatgevend wordt aangenomen.
Punt 5 toont dat een vermindering van de Rijn- en
Maas-afvoer voorbij Moerdijk, bij gelijktijdige maxima groter
(langer) beveiliging zal bieden, dan gedurende de 1 6
vloeden van het Maximum areaal of de 7 .2 vloeden van
het D.P. plan. Dit zijn grensgevallen. Het is sc~rijver niet bekend hoe vaak deze maxima gelijktijdig voorkomen en hoe lang zij duren.
In punt 5 werd aangenomen dat normale lozing van het
gedurende vloed geborgen rivierwater in de volgende 6
uren van de eb geschiedt. Zulk een lozing zou in het D.P. plan geschieden:
door de Haringvliet uitlaten voor de natuurlijke rivier-weg naar zee,
door de Grevelingen uitlaten voor de secundaire boezems N. en Z.,
door de Roompot uitlate~ voor de secundaire boezems
N. en Z.,
door het Wemeldinger kanaal.
Hierbij valt op te merken dat terwijl Haringvliet reeds door vloed verhinderd is te lozen, de secundaire boezems in opeenvolgende verlating nog op ebpeil kunnen lozen. Indien zulks wenselijk mocht blijken kan lozing gedurende hoog zeepeil worden verkregen door Diesel-centrifugaal-pompen in de uitlaten, zoals met goed gevolg toegepast in de Fens afwatering te St Germans (Engeland),
pas-send in de oorspronkelijke plannen van Cornelis Vermuy-den ( 1630). Hier zijn sedert jaren een viertal pompen
te werk gesteld die gedurende vloedpeil buiten ca 4200
m'/min naar buiten brengen. In de D.P.-uitlaten. zou
plaats zijn voor minstens viermaal dezè 'eenh'ed~n: t ·
Hoe ook in de lozing zal moeten worden voorzien, het zal
aanbeveling verdienen de Rijn-afvoer van de Merwede te wijzigen door een leidam aan de "Kop van het Land" tot het maximum dat de Noort, Oude Maas en Nieuwe Waterweg zeewaarts kunnen doen vloeien, teneinde het gevaar van Rivierwateroverstroming rond het Zeeuwse Meer tot een minimum terug te brengen bij gelijktijdige maxima van Rijn en Maas, hoe zelden deze dan ook plaau grijpen.
Uit de tabelcijfers rijst de vraag: is het verantwoord de samensmelting der Zeeuwse en Zuidhollandse eilanden,
de landaanwinning, d~ .toegankelijkheid der. ze~p~<;n
en het te verbeteren verkeer op. te off eren a.éµl het verschil
in. tijdsduur voor zoetwaterberging tussen · het Zeeûwse
Meer en het D.P. plan
als
in punt' 5 berekend? . . ..Schrijver vermoedt dat de eilanders bezuiden de
Water-weg deze vraag eenstemmig zullen beantwoorden met een
krachtig Neen. Eenmaal achter de zeedammen in de
kust-lijn, veilig tegen alle abnormale zoutwater vloedstromen,
zullen zij, geleerd door eeuwen traditie, de kans voor zoet~
wateroverstroming rustig aanvaarden.
Schrijver hoopt in de tabel te hebben aangetoond dat het
D.P.-plan in de voordelen genoemd in punten 7, 9, 10,
1 1, · 13 de veiligheid der bewoners in de nieuwe polders
en de huidige eilanders voldoende waarborgt.
25 September 1953.
J.
H. 0. BUNGE w.i.J>
"'
z SCHOUWEN Z U / D VOORNE....
THOLEN WAARD ZEVCIVMRGCN - - - 1TIEN&e/K,CN---
_
...
,...
_
...
__
...
-
----DRIE POLDERS PLAN
Schetskaart: afdichting Zeegaten
Afdichting; Spui, Slee, Zand kreek en Eendracht Als voltooid aangenomen
Huidige Toestand:
Oosterschelde tot en met Zijpe ca 355 km1
Grevelingen ., ., Volkerak " 204 "
Haringvliet en Hollands Diep tot Moerd-'-ijk_ .. _1_5_2_,_, -~-:-:--;---:
ca. 711 km1 Op deze kaart aangegeven:
Oosterschelde Oost Polder ~ ca 1 29 km1
1
,. West ,. ., 120 ., Grevelingen Polder ö " 116 " Nieuw land Zoetwater boezem: ~a~:i~i~!:l~~:i:
7
:;l~ ~:
1 1~ k~' _/_ .. _3_4_6_·_· ....:;:~'.~=/':{c:}=:=:\=):=:::l'"' ca 711· km' Spoorwegen: bestaande: --!90•---mogelijke: 00000000000 .....,.
... Laagwater benke·n·~ Zeedammen :~ Binnendammen:Enkele diepten bij 1.w. 358
(dm) 46