, . . . - - -
-,
J
I
,
I
l
Bere1d1!!g Synthej;ieche %olueg. F.A. de Roos
Inl.eJ.d1y:
Voor de 2de ~ereldoorlog bevond zich de tolueenproduet1e geheel in handen der steenkoolverwerkende 1ndustrie ft
en vel
werd de tolueen verkregen uit de steenkool teer teen bUproclun van bet carbonisatie-proces in de COkeSOT8Jl8. In de 2de W ereld-oorlog nam de behoefte aan tolueen ale grondsto~ voor deepr1ag-sto~~enbereid1ng
zodanig
toe, datnaar nieuwe
bronnen voor to-lueen gezocht moest worden. Zo was bljVoorbeel.d de productie in de Verenigde staten voor de oorlog 28.000.000 gallons per jaar. terwJJl. de vraag door de oorlogs01Il8'tand1gheden s"teeg "to" er dan 200.000.000 gallons per Jaar.Omdat de winning van tolueen verbonden lRUJ aan de ver-werking van steenkool, was het economisch niet moge1JJk de to-lue nproductie uit deze grondstOffen zo snel. op te voereD, dat
aan
de behoefte kon worden voldaan. In de Ver.Digde staten werd toen overgegaan op het ·~drotorm·-proces, dat reeds werd toegepast ter verbetering van het octaangetal van benzine. Hier-door werd het mogelijk bepaalde naphtheenhoudendepetroleum-fracties om te zetten in aromaathouclende met een belangrijk per-centage tolueen.
Ook door therDdsch en katalytisch kraken was het mogelijk uit petroleumtracties aromaten te vormen en daaruit tolueen te wiDnen ,).
In
Duitsland konden deze werkwUzen uiteraard Biet toese-past worden vanwege de grote tekorten aan pe"troleumproducrten; daar werd de tolueen verkregen door alkylering VaD benzeen tmethanol 2).
Door de grote belangstelling voor de tolueenbere1diDC ziJD in de oorlog en de eerste jaren daarna tal.rJJke patenten hierover verschenen, waarvan de meeste zich bezig houdeD met modificaties van de reeds genoemde ber 1d1DgswJJzen uit napb.-theD1sche petroleumfracties ,). Kchter zijn er ook nog enke)~ aparte synthesen beschreven, welke dan uitgaan van acety-met propaan of propyleen
4),
ofwel de cyclieering VaDbetreffen5). Ook de isomerisatie van een mengsel Vp en benzeen tot toJ.ueen sohjJnt mogelijk 'te z1Jn 6),
JO
,.
...
Aangezien de patentl1teratuur slechts zeer globale
gegevens bleek te verstrekken over de diverse
react1e-omstandig-heden en
men
ui tslu1 tendaan de band van deze 11 teratuur Diet
beoordelen kan, of een proces economisch uitvoerbaar is. heb-ben wij ons voor de keuze van een tolueens.ynthese ~ll.n be-perken tot die processen, waarvan bekend was, dat zij 1nderdaad in de
praktUk
zijntoegepast
•
Dit
ziJD dan de volgende:1 e.
rtLe
tbylering
van benzèenmet
methanol. Daar zowel benzeen als methanol betrekkelijk kostbare producten zijn, lljkt het ODetoe, dat dit proces wel zeer we1n~ economisch 1s, en slechts
de oorlogsomstand1gheden en het tekort aan
petroleumproductende Duitsers tot toepassing hiervan hebben
gedwongen
.
2e • Hydro:form1.ng van naphthenische petrolewn:tract1es, geTolgd
door de wimûng van het gevormde tolueen. Van dit proces zijn
twee u1tvoeringsvormen in de
Verenigde
staten
toegepast,
nl.:A.
Hetproces
van
de Standard Oi1ot
Cali:tornia7).
H1erb~ wordt in de eerste trap uit een ruwe-petroleum-t.ractie onder toepassing van recirculat1e der niet-omge-zette
voeding een
product
verkregen, dat
nazuivering
9~tolueen bevat; in
eentweede trap
wordt
met behulp van
dezel~de katalysator het gehalte aan tolueen opgevoerd tot 99%, door de nevenproducten te kraken en als gas a:t
te voeren.
!.
Het proces
van de Uman 011 OOmp8J'\y 8) ..HierbU wordt in ~'n trap, waarbij uitsluitend gae-recircu
-latie p~aats vindt. een omzett11l8 van ongeveer de hel.ft
der aanwezige naphthenen verkregen en
het
reactieproduet
bevat na
stabilisatie
ca. 21
vo1.
%
tolueen, dat eruit
,e-wonnen wordt door azeotropiache destil.lat1e.
B~ vergelijking der proceasen onder A en B genoemd,
zien we dat in het
tweede
geval deopbrengst
aan
tolueen kleiJler
zal zUn
door de
geringere
omzetting.
Echter
worden
bijdit
pro-ces be~angrijke hoeveelheden waardevolle bijproducten v rkrecen. terw1Jl. de vorming van kraakgaasen veel geringer 1a dan bij A.
daar bfJ A de
bestanddelen
welke
naast detolueen
van 9~&Ui-verheid aanwezig zUn,
door
kraken
wordenverwijderd.
Bov8Ild181lbestaat bij het proces der Union 011 Company de mogel~e1d om bet react1eproduct met 21 vol.% tolueen tijdelUk op te slaan en
- - - -- -
-daarna nogmaals door de reactoren
te
zenden, waarbij nagenoeg volledige omzetting der naphthenen wordt verkregen. Dit 1sniet in ~'n trap te bewerkstelligen door het sterk endotherme karakter der reactie, waardoor het temperatuursverval in de
reactoren reeds bjj de 5o%-1ge omzetting 1 500F bedraagt. In verband met de flexibiliteit van het proces der
Union 011 Company, gepaard gaande met de winningemogelIJkheid van waardevolle bijproducten door de minder ver doorgevoerde
krak1ng, welke slechts gassen oplevert, hebben w1j om:e keus
BeschrUy1ng van het proces.
Daar
bij "bydroforming" tolueen hoofdzakelUk gevormd wordt uJ. t de @nmse::compon~~ methylcyclohexaan (M.O.H.),aethylcyclopentaan (E.O.P.) en de dimethy1cyclopentanen (D.e.p.);
moet dus uitgegaan worden van een petroleumfractie die deze
componernen
inzo groot
mogelijkehoeveelheden
bevat,dus van
een naphthen1eche petroleumfractie. Hierin
zUn dan
nogaltijd
andere koolwaterstoffen aanwezig zoals n-heptaan en dimetbyl-hexaan, die b~ de reactie nJ.et omgezet worden en dusuiteinde-lijk
inhet reactieproduct terecht komen.
Us voeding voor de reactoren wordt nu uit de naph-thenische ruwe petroleum door destillatie een fractie afge-zonderd met een kooktraJeot
van
1850 tot 2550p, hetgeennood-zakelUk
is ter verkrijgingvan
alle synthese-componententeza-men met de reeds aanwezige tolueen. Als voorbeeld van de sa-menstelling der voeding willen wij geven een dergelijke fractie uit een Oalifornisohe ruwe petroleum:
tolueen 3,6 vol~.
eynthes8-componenten
(M
.
C.H.,
E
.
C.P.,D.
M
.
C.P.)
38.0 ...rest koolwaterstoffen 58,4 ••
De isomerisatie der vijtr1ng naphthenen tot het
me-tbylcycl ohexaan, gepaard gaande met een dehydrogener1ng
hier-van tot tolueen, geschiedt
nu
b~ -bydroforming" onderde
vol-gende reactie omstand1gheden:temperatuur in de reactor 1020 - 8800F (temp.val ca.140O:r)
druk: " t i 1 50 psig (10 atm.)
hoeveelheid recirculatie-gas 6000
cuft/bbl
metca. 70
vol~ waterstof."space velocity" - 0.6
katalysator: 10~ Molybdeendioxyde op AlUDdniumoxyde al
drager.
De katalysator wordt verkregen door de oxyden VaD
Al en Mo tegeljJk neer te s.1aan, te drogen en gemengd met 5~
grafiet te malen. Daarna wordt het mengsel tot pillen geperst. Dese worden op een temperatuur van 1100 - 11500F verhit ..
Van de op deze wlJze verkregen katalysator is geb~eken, dat zjJ uitmuntte door grote activiteit voor de reactie en grote
sta--- - - - -
-bili tei t tot een temperatuur van 1 '5000p. Bij temperaturen boven 14000p gaat de activiteit langzaam achteruit. zodat de tempera-tuurgrena op 1 'OOop te stellen 1s.
BU de omzetting heeft behalve isomerisatie tot
en
de-hydrogenering van m.ethylcyclohexaan, ook krakiDg tot gasvormigeproducten en cokesvorming plaats. De cokesvo~ng maakt het noodzakelijk om
na
een bepaalde reactietUd de katalysator te regenereren met behulp van inert gaB,waaraan
ti
"
zuurstof
'
1s
toegevoegd. BU de regeneratie verbrandt de cokes en
om
te hoge temperatuur van het katalysatorbed te voorkomen, wordt de snel-heid van het inert gas - zuurstof mengsel dusdaD1g opgevoerd. dat slechts een gedeelte der aanwezige zuurstof verbruiktwordt
b~
"n
passage. Dit maakt een relatief grote installatie Toor inert gas circulatie nOOdzakelijk. De temperatuur van he~ gasloopt toch nog op tot 11000p en terugwinning der warmte is dus economisch van belang. BU de regeneratie 1s de druk
van
165,s11. zodanig gekozen,dat
lekkage vanuit de leidingen,diede
kool-waterstofmengsels bevatten, naar de regeneratie-leidingen niet kan optreden.
In verband met de regeneratie is het -noodzakelijk.. dat
met
meerdere reactoren wordt gewerkt, en hetaantal
is gest-el.cl op zes. waarbU steeds twee reactoren in productiezijn,
drie reactore~ in regeneratie en de laatste ofwe1 gereed gemaakt wordt voor de productiegang, ofwel word~ leeggeblazenom tot
regeneratie over te gaan. Bij het gereed maken voor de productie
wordt het inert gas uitgedreven door middel van recirculatie-gas, waarbU dan tevens reductie van het bU regeneratie gevormde molybdeentr1oxyde
tot dioxyde plaate vindt. Aangezien
achter-bljJVende waterdamp de katalysator-activiteit sterk zou Terlagel1, wordt deze stap bij atmosf'eriache druk uitgevoerd om zeker te zUn van een volledige verwudering van deze damp.Het bedienen der verschillende afsluiters moet nauw-keurig op tijd geschieden, vandaar dat dit volkomen automatisch plaats vindt vanuit een centrale rege1kamer.
Het reactieproduct wordt na afscheiding van het te recirculeren gas, gestabiliseerd in een abeorpt1e-s~abi~lsatar
eenheid, van waaruit wordt verkregen:
- - -
~---een lichte benzinefractie met
max.
kookpunt=
170°." bet eigenlijke reactieproduct met de volgende samenstel-ling: to1ueen 21,1 vol%.naphthenen
24,4
t . reet koolwaterstoffen54,5 ••
Om nu
de tolueen te scheiden vande
paraftinen ennaphthenen kunnen ve gebruik maken van twee verschillende methoden. nl. de azeotropische b~ de extractieve desti11at1e. wanneer de voeding 40 procent of meer aromaten bevat. 1s
azeo-tropische destillatie over het algemeen goedkoper dan ex-traet1eve destillatie
8).
net grote verschil tussen de twee processen is. dat bij azeotropische destillatie het merendeelvan het agens samen met de niet-aromaten de kolom 818 top-product verlaat, terwijl bij extractieve destillatie het groot-ste gedeelte van het agens met de aromaten de kolom als bodem-product verlaat.
'tl~ zullen hier gebruik maken van de azeotropische destillatie
en
wel met methyl-aet~l-keton-water (MEK-water). MEK heeft een kookpunt van 1750,. du aanz1enlJjk beneden dat van tolueen en de paraf:tinen die aanwezig zijn. Het mengsel van 9~ MEK en 10% water kookt bij 164 OF en heeft de eigenschap zich te aesoeieren met de paraffine en naphthenen en hierv811het kookpunt te verlagen, terwUl de aromaten ongemoeid
ge-laten worden.
Ha de azeotropisehe dest111at1e moet de 'o~ueen nog gezuiverd vorden, o.a. door behandeling met zwavelzuur en her-destillatie. Ten slotte wordt tolueen verkregen met een
zuiver-heid groter dan 99%.
Beschrijving Y.e!! het schema Tolueen I.
A. Voorbehandeling der reactorvoeding.
JL J Zoals wij voor reeds aangaven, wordt uitgegaan van een
tL.l(~ ~.naPhthenische petroleumfractie met kooktraject van 1850 - 2550F.
I~
r
~ Verwerkt wordt 463'ton (= 642 m3 ) per dag, die eerst nog wordtV,P'~'
gedestilleerd (onder de reactiedruk) ter verwijdering van nogr
t(,J
aanwezige kleine hoeveelheden zwaardere producten, dieoverma-tige vervuiling, vooral in de buisoven, zouden veroorzaken.
v
Deze zwaardere producten worden dan vanuit de venvarmingsketel bij de destillatiekolom afgevoerd en kunnen als stookolie, bv. in de oven worden verbruikt.
De gedestilleerde voeding wordt op een temperatuur van 10700F gebracht, door eerst de warmte der uit de reactor
treden-de gasvormige reactieproducten
ie
gebruiken voor de verdamping, gevolgd door verhitting in een buisoven. In dezelfde oven wordt ook het omloopgas op 10500F gebracht, waarna de beide gasmeng-sels tezamen naar de reactoren worden gevoerd, waar de inlaat-temperatuur ca. 10250F bedraagt.B. De reactoren
Van het totaal aantal van 6 reactoren zijn er steeds slechts 2 gedurende een tijd van 2 uur in productie. Na deze 2 uur wordt de reactor uitgeschakeld en het reactiemengsel uitgedreven met omloopgas, gevolgd door een totale verwijdering van alle kool-waterstoffen met behulp van inert gas. Vervolgens wordt de kata-lysator geregenereerd door een inert gas-lucht mengsel met een zuurstofgehalte van 1i% door de reactor te voeren, waarbij ver-branding der cokesafzetting plaats vindt. Na de regeneratie wordt de temperatuur der reactor weer op peil gebracht door heet inert gas uit een pas in regeneratie geschakelde reactor door te leiden. Hierna wordt de druk afgelaten, gevolgd door
uitdr~Nen van inert gas met omloopgas, waarbij tevens het tot molybdeen-trioxyde geoxydeerde deel der katalysator weer tot het dioxyde wordt gereduceerd. Na tenslotte met omloopgas op de reactiedruk van 150 psig te zijn geperst, is de reactor weer voor de volgende cyclus gereed. Als voorbeeld van de tijdsindeling
,.
•
willen wij het volgende schema geven: reactie
leegblazen met omloop gas en inert gas regeneratie
opwarmen drukaflaat
inert gas verwijdering met katalysatorreductie druk op 150 psig brengen
Totaal
c.
Afscheiding der reactieproducten.120 min 9
"
160"
50"
3"
12 11 6"
360 min.Het reactiemengsel, dat met een temperatuur van 8800 tot 9000F uit de reactoren komt moet eerst afgekoeld worden. De vrijkomende warmte wordt verbruikt om:
1) de vloeibare voeding te verdampen (zie voor) 2) het teruggevoerde omloopgas voor te warmen.
~a tenslotte een condensor gepasseerd te zijn, heeft afscheiding der vloeistof plaats in de zg. "lage-druk afscheider" (75 psig). Vervolgens wordt het gas in een 2-tal compressoren op 200 psig druk gebracht, gevolgd door koeling, waarna de zich nu afschei-dende vloeistof in de "hoge-druk afscheider" wordt opgevangen. tiet grootste deel van het gas wordt terugeleid naar de reactoren terwijl het tijdens de reactie gevormde gas naar een absorptie-kolom wordt afgevoerd.
Het vloeibare product uit de beide afscheiders wordt eerst in een verzamelvat gebracht, waarin de druk nog slechts 60 psig bedraagt. Door de expansie zal weer gas vrij komen, dat eveneens naar. de absorptiekolom wordt afgevoerd. De vloeistof gaat, ter verwijdering van de .lagere koolwaterstoffen, naar een stabilisa-tiekolom.
D. De inert
-gaS
circulatie.Het inert gas, dat uit de in regeneratie zijnde reactoren
komt, bezit een temperatuur van ca. 11000F, waarvan gebruik
gemaakt wordt in 2 stoomketels ter productie van stoom van 450 psig druk. Met deze stoom wordt één der beide turbine-compressoren aangedreven, die de druk van het inert gas van 160 tot 180 psig opvoeren~ De andere turbine-compressor wordt aangedreven met inert gas, op deze wijze het gevormde inert gas
- - - -- - - -- - -
-1
I
[ "
steeds uit de circulatie wegnemende. Een 4-tal compressoren zorgt voor de aanvulling van inert gas, dat door verbranding van natuurlijk gas is te verkrijgen. Het zuurstof gehalte wordt op peil gehouden door een 2-tal compressoren, die lucht van ca 180 psig aan het circulatiesysteem toevoegen.
E. De nabehandeling der reactieprod"l.wten.
De terugwinning der pentanen en eventuele hogere
kool-\
waterstoffen, welke door het gas worden meegevoerd, heeft
plaats door absorptie in een hoger kokend koolwaterstofmengsel, waarvoor het gestabiliseeräe reactieproduct wordt gebruikt. De zg. "magere olie" komt boven in de absorptiekolbm, neemt bij " het naar beneden stromen de genoemde stoffen uit het opstijgende gas op en verlaat de kolom als zg. "vette olie". Hieruit worden dan in een "stripper" de opgenomen stoffen weer afgezonderd en de ze weer verkregen "magere olie" gaat terug naar de absorptie-kolom. Waterstof en de koolwaterstoffen C1 tot en met C4 worden boven uit de kolommen afgevoerd; dit gas kan elders of in de fabriek zelf als stookgas gebruikt worden.
rlet vloeibare reactieproduct gaat naar een stabilisatie-kolom, van waaruit 404 ton per dag als bodemproduct wordt ge-wonnen. Dit bevat dan ca. 91 ton tolueen en wordt afgevoerd naar de aeotropische tolueenwinning. Behalve nog wat gas, wordt boven uit de kolom ca. 9 ton per dag aan een lichte benzine-fractie verkregen.
Berekening ~ de tussentrapse koeler ~ lucht compressoren.
" ? " Qegeye!!s_d~r_c.Q.ml2.r~s.ê.0!:e!!: '\
~
Hoeveelheid lucht per compressor: 37.065 8CUtft(/hrl Begindruk: 1 ata = 14,7 psia.l!:inddruk: 1 2,9" = 190 "
Aangenomen drukverval in de koeler: ca. 1 psi.
Be!:e~e!!i!!g_d~r_oEt~e~eQd~ ~~~e!! ~n_t~mEe~a!u~e~.
De compressieverhouding in de beide trappen is gelijk, Pl P2 - AP hierin is: ~p = 1
=
P2 P3 Substitutie geeft: 2.. P2 - P2 - 2793 = 0 P2 = 53,35 psia. De compressieverhoudmng is dus: Pl = 14,7 P2 = 190 53_,35 _ 190 ~ - 53,35 = 3,63. dus geldt:Voor de eindtemperatuur na de compressie wordt als maximum toe-laatbaar opgegeven: 375°F; wij willen haar stellen op: 350°F. Nu geldt voor adiabatische compressie:
~ T en T'= temp. resp. voor en na T' = T VXG + 1 , waarin: compressie in oF abs.
n ~ aantal trappen
!l.::.1 . h
xli- = r >"l - 1 waarlon r = compr. ver •
Toegepast op de 2de compressistrap met T' = 810 oF abs"xG = 0,44 T
=
810/1,44=
563 0F. abs.=
103 0F.Toegepast op de l ste compressietrap, met een begintemperatuur der lucht
=
600F:T'
=
520 x 1,44 = 7490F abs. = 289°F.Wij zien dus, dat in de koeler de lucht moet worden afgekoeld van 289 0F tot 103 0F en dit willen wij doen plaats vinden met koelwater, dat van een begintemperatuur van 60°F stijgt tot 800F.
=
Llta. - ~t.InAtAt. 1
= (289 - 80) - (103 - 60) 2,3 log(209/43)
=
Q
Voor een koeler met meer dan één passage van bet koelwater door~
tfJ\
de buizen meet op dit temperatuursverschil een correctietermJ-v1/
I ,
\toegepas:. worden, welke uit een grafiek werd afgelezen =~.
\ ,.'},
~\
,"
l\
~~J~ fv1 ' ! '
V
\fV»" '" >.k
..
vV' /-+-'
-
<) \ --L J v\
.
...> VI -' ~ '---']\ !" <:) 3 C. _J • - " ... ~~ • u ~..
• ....:. ti , - ,.~ .-..
• ::: ~~/
.
• / ' c.-.. / " c: • • ~ -r:: 'V VI,
.
• • / ' / •,
-Voor het temperatuursverschil wordt dus gevonden:
At
=
0,92 x 105=
97°F.Globale berekening der koelerafmetingen.
De dichtheid van lucht bij ooe en 1 atm.
=
0,0808 lbs/cu.ft. Gecomprimeerd wordt 37.065 st. cU.ft./hr.Gewicht der lucht
=
37.065 x 0,0808=
2995 Ibs. (per hr.) In het temperatuurgebied van 1000 tot 300°F geldt:soortelijke warmte van lucht: cp
=
0,24 Btu/(lb)(OF). Door het koelwater moet afgevoerd worden:2995.(289 - 103). 0,24
=
133.697 Btu/hr. De hoeveelheid koelwater bedraagt dus:133.697 6685 Ibs/hr.
20
=
(temp. stijging=
20°F)Voor het verwarmend oppervlak A geldt:
A
=
Voor U willen wij nemen U = 12 Btul (sq.ft. HOF)dan is A
=
=
114,7 sq.ft.~emen wij buizen van 3/4 in. buitendiameter en 0,532 in. binnen-diameter, geplaatst op 13~ in. driehoekige steek en wel een totaal aantal van 126 bij een "6-passll koeler, geschetst in de
bijgevoegde figuur, dan is per ft. lengte der buizen het buitenoppervlak: 126 x 0,1963
=
24,734 sq.ft.De lengte der buizen moet dan zijn: 24,734 -' 114;7 _ 4, 6 ft. ContrOle van het Reynoldsgetal van het water.
Het water door'stroomt 6x 21 buizen met inwendige doorsnede van 0,223 sq.in. zodat het totaal doorstroomd oppervlak is:
21 x 0,223
=
144
0,0325 sq.ft.6685
De massa-stroomsnelheid G ~ 0,0325
=
205.700 lbs/(sg.ft. )(hr.)De inwendige diameter der buizen is: D
=
O.53~/12 ft.Voor de viscositeit~ nemen wij de hoogste waarde, dus die van het water van 60°F.: jL = 2, '(1 lbs/ (ft. )(hr. )
Re = TI. G = 0 , 532 x 205.' (OO
=
3367 .f"
12 x 2,'71Aangezien voor turbulente stroming Re ) 3200 moet zijn, bevinden
• ContrOle van het Reynoldsgetal van de lucht.
W~j berekenen eerst de zg. "hydrauli sche diameter" van de door de dwarsschotten in de koeler vrij gelaten doorstromingsopening. Voor deze diameter De geldt :
De
=
4 x vrij doorstroomd der opening=
4 x 1 - --4 x Ozb'(1=
10 2995 / ) ( De massa-stroomsnelheid G=
0,671=
4463 Ibs (sq.ft. hr.) De hoogste waarde voor de viscositeit der lucht is die b~ dehoogste temperatuur (=2890F), nl.
JL
= 2,42 x 0,025 lbs/(ft.O(hr) Re - De.G _ 0,268 x 4463 - 19737- /"- - 0,025 x 2,42
-~
Ook hier bevinden w~j ons ~in het turblllente gebied. Berekening der filmcoëfficient van het water.
Aangezien het water in 6 passages slechts 200F in temperatuur
stijgt, terwijl bovendien de lucht steeds de bundels met verschil-lende temperaturen van het koelwater passeert, willen wjj werken met een gemiddelde filmcoëfficient van het water b~ 70oF.
Toegepaste formule:
hkD
=
0,0225 (D,;.G)o,a (ci#-t,,,hierin is: k
=
0,344 Btu/(hr.)(sq.ft.)(OF!ft.)fo = 2,36lbslt'ft.)(hr.) c
=
1,0 Btu/(lb.) (OF) D = 0,532/12 ft.G = 205.700lbs/(sq.ft.)(hr.)
Substi tutie .irL de gegeven formule levert voor de filmcoëfficient: h
=
281 Btu/(hr.)(sq.ft.)(OF)Berekening der filmcoëfficient van de lucht. Toegepaste formule:
hkDe
=
0,33 (Dp.G)O,6(~t
~~
Hierin is: D~
=
O,26d ft.G - - 4463 lbs/(sq.ft. )(hr.) ct' = 0,24 Btu/{lb. )(OF)
• - - -
---Verder is ~ 2890F: k=
0,0201 Btu/(hr.)(sq.ft.)(OF/ft.) ~=
2,42 x 0,025 lbs/(ft.)(hr.) en.21i
103°F: k=
6,0157 Btu/(hr.)(sq.ft.)(OF/ft.) ~=
2,42 x 0,019 lbs/(ft.)(hr.)Substitutie van deze waarden in de formule geeft de filmcoëffi-cient h bij de in- en u.i tlaattemperatuur der lucht:
bij 289°F: hL
=
8,4b~i 103°F: h",
=
7,7Met behulp van de gevonden filmcoëfficienten kunnen wij de totale warmtedoorgangscoëfficient aan de beide koeleruiteinden berekenen
gebaseerd op het buitenoppervlak der buizen: In formule:
waarin: AI
=
1
U
=
hif..
1 + ~.& k A .... +1.&
h A'J-totaal buitenopp. der buizen
=
114,7 sq.ft.A)..
=
11 binnenopp. (A, - A'J-)/ln(AI/A,/.J"
, , =
126 x 4,6 x 0,1393 = Am=
=
97, 2 sq. ft • ~ 1 ,4 sq. f h=
ho;=
"lu...filmcoëff. van het koelwater
IJ van de lucht
k
=
warmtegeleidingsverm. van het buismateriaal=
26,0 Btu./(hr.)(sq.ft.)(OF/ft.)d
=
dikte der buizen=
1/12 x 0,109 ft.Substitutie in de formule levert voor de koelerinlaat (289°F):
1
..L
+ U· I=
8,4 0,109 1 2 ; x 26 x 1, 18 +28T
1 x 1,409=
0,124 UI = ~ Btu/(hr. )(OF)(sq.ft.)Terw~jl voor de koeleruitlaat wordt verkregen ( 103°F) :
1 1 01109 x 1,18 1 1,409
U%.
=
7;7
+ 12 x26
+ 281 x=
0,135Ul. = 7,4 Btu/(hr.)(OF)(sq.ft.)
De gemiddelde waarde van U is te berekenen uit:
U.At = U,a. .At. ~ UI .At),. met .:lt,
=
289 - 70 = 2190FIn ÜJ.. .At, at,.
=
103 - 70=
33°FUI .At!.
At
=
79°F-..
•
- - - ---'--
-Wij vinden hieruit voor de gemiddelde waarde van U:
U
=
7,8 ~tu/(hr.)(OF)(sg.ft.)Deze waarde geldt dus voor een niet-vervuilde koeler; brengen wij
voor het water een vervuilingsfactor: R
=
0,002 in rekening,dan vinden wij de warmtedoorgang;uit:
1/Uv
=
1/V + 0,005hetgeen voor Uv oplevert:
Uv
=
7 , 5 Btu/ (hr. )( oF )( sq. ft • )De bij de globale berekening der koelerafmetingen gekozen waarde
U
=
12,
bl~jkt dus te groot te zijn geweest. Om het verwarmend oppervlak de juiste grootte te geven moeten wij de lengte derbuizen vergroten met de factor:
12/7,5
De buislengte wordt dan:
12/7,5
x 4,6
=
7,4
ft.Verder is dus de inwendige diameter gelijk aan de gekozen waarde (zie schets) en wel: 2 ft.
ol
..
Literatuur: 1) 0.S.2,444,855.2) C
.
I
.
O
.
S
.
XXVII
-
6
.
,) U.8.2,408,724. U.S.2,409,695. U.3.2,420.883.U
.
8
.
2
,
392
,
3'30
.
U.S.2,392,398. U.S.2,392,749. 4) Japan P.155,432.5)
Br1t.F.613,463. U.S.2,396,761. U.S.2,545,1 53 .. Br1t.P.565,225. Br1t.P.570,651. Brit.P.585.578.U
.
8
.
2
,
337
,1
90
en2
,
337
,1
9
1.
J.G1vaudon. E.Nage1ste1n, R.Leygonie. J.Chim.Pbys.!Z-304(1950).
6) U.S.2,480,939.
7
)
A.A.Burton, c .. a. Chem.Eng.Progres8 .!i-195(1948).E
.
•
O.Se.egebarth, Petroleum Engr •.11.-
95-(
1
946)
8) .F.L.Hartley. Petrol.eum Ref. ll-519- (1945).
C.Berg, c.s. Chem.Eng.Progress .!l-719- (1947).
G.R.Lake. Trane.Am.lnst.Chem.Engrs.