FABRIEKSSCHEMA
carboxymethylcellulose
G.K. Tromp
Laan van Overvest 14 Delft
i
f
I
-I
"~
. -1---p
'
1
-
-____ ___ _ _ ~ --- ---1
-I
i
---i0l:i
:
Ik-
---r
-kj -,> ~. -:: I I---=:::::::::::
~I
---!.:;1
I,
f~ ' :INLEIDING
Carboxymethylcellulose ontstaat bij de inwerking van CICH
2COONa op alkalicellulose (verkregen uit NaOH en celluloser i.
Als nevenreactie ontstaat met de meestal in de cellulose bevindende niet gereageerde NaOR natriumglyconaat.
Deze laatste stof is giftig en mag dus alleen in technische soorten van carboxymethylcellulose (in het vervolg als CMC geschreven) aanwezig zijn.
In de glllooseeenheid C
6R100
5
laten zich theoretischdrie chloorazijnzuurgroepen substitueren. Meestal gaat men niet zo ver.
Bij een substitutiegraad tot 0,3 is het CMC niet in water maar wel in verdunde loog oplosbaar. Boven een
substitutie-graad van 0,3 is de stof wel oplosbaar in water.
De meeste technische soorten hebben 0,45 tot
1,5
ingevoerde molen chloorazijnzuur per gl~coseeenheid.Een andere karakteristieke stofeigenschap is de lengte van de cellulosemoleculen. Roe langer deze 1s hoe
---2
groter de viscositei~) van de CMC-oplossingl~ zullen
v\1 • ,
zijn.
Wat betreft de I~tstan~ reactiewarmte en de
reactiekinetica is in de literatuur vrijwel niets bekend.
Alleen is bekend dat de OH-groep in de CH
20H-groep het
eerst gesubstitueerd zal worden (lit.
8).
TOEPASSINGEN (lit. 4)
Reeds kleine hoeveelheden Cle in water opgelost verhogen de viscositeit aanzienlijk. Het werd dan ook aanvankelijk alleen gebruikt als verdikkingsmiddel (vervangingsmiddel van agar-agar, stijfsel, e.d.). Ook de hedendaagse toepassing bij het bereiden van dikspoeling
bij olieboringen berust"op deze eigenschap.
Vlak voor de tweede wereldoorlog werd gevonden dat
OMO het door wasmiddelen van textielweefsels losgemaakte
vuil omhulde en in suspensie hield, waardoor voorkomen wordt dat het vuil zich weer op het weefsel hecht. Vooral bij synthetische wasmiddelen is dit heel sterk het geval.
Op deze eigenschap berust öe grootste hedendaagse
toe-passing van CMO. Wasmiddelen die 1% aan OMC bevatten
geven reeds een aanzienlijke besparing in de hoeveelheden aan te wenden zeep.
,..
'.
_ / \ • 1//'" ! I ,
\ \ ( -"
\\r...J1 ç~'v ,
. \ {
'
!/
\, . \ \~ ~,,\1
'J\ \ .. ' \'"
\ ,-:"BEREIDI NGSWI.J ZEN
a) DISCONT~ (lit. 1, 2,
3, 5)
Hierbij wordt eerst alkali cellulose gemaakt door drenking van de celluloseplaten in loog. Na uitpersen van de
platen worden ze gemalen. De gemalen alkalicellulose wordt
vervolgens in een om zijn as draaiende trommel met vast
CICH
2COONa gedurende enkele uren gemengd. Hierbij treedt
de react-ie tot CMC op. Deze reactie verloopt traag en de
ontstane reactiewarmte is gemakkelijk af te voeren.
Tenslotte moet het produkt gedroogd worden •
b) CON!INU (lit. 6, 7)
Bij dit proces wordt aan de reactietrommel continu cellu-losepoeder, loog en chloorazijnzuur toegevoegd. Het ver-kregen produkt wordt na rijping, gemalen en tenslotte ge-droogd.
Bij de technische soorten van CMC is de verwijdering
van de bijprodukten zoals WaCI en natriumglyconaät niet noodzakelijk. Echter het CMC dat in levensmiddelen of pharmaceutica verwerkt wordt, moet wel van het giftige natriumglyconaat gezuiverd worden. V00r deze zuivering
bestaan zeer veel werkwijzen, maar ze berusten allen op het
oplossen van de bijprodukten, terwijl het CMC daarbij
onop-losbaar moet zijn. O.a. wordt hiervoor gebruikt een
70%
methanol-water oplossing.
KEUZE PROCES
Indien we uitgaan van de gedachte het CMC in wasmiddelen
te verwerken en dat een zeepfabriek tot dit doel zijn eigen
CMC moet bereiden, dan zal de keuze van de te volgen
fabri-cagemethode op het continue proces vallen. Immers, hier zijn het aantal bewerkingen minder dan bij het discontinue proces,
van het CMC! Bovendien moet ook nog het chloorazijnzuur
met loog eerst geneutraliseerd worden. De kostprijs van
(
het produkt zal doordat er m1-n~e:I' _g~Jl'!Y_~..ê.-tee..Td moe t worden
en er minder a~beidskrac.pt~n bij het continue proces nodig
zijn lager zijn dan bij het discontinue proces.
Indien echter bij een rayonfabriek CMC als
neven-, produkt gemaakt zou worden, zal het eerstgenoemde proces
de voorkeur hebben.
, "
c..1 ~ \\ ' ... ( ... ", \ .
--•
BESCHRIJVING CONTINU PROCES
Voor de fabricage van het CMC gaan we uit van poeder-vormige gebleekte sulfietcellulose. Verder hebben we een
35~ NaOR en 78~ chloorazijnzuuroplossing nodig.
~ Het schema is gebaseerd op een produktie van 3 ton CMe
per dag. .' (
\
Een schroef transporteur voert continu de
cellulose-\ poeder '>:in de reactor.
De reactor bestaat uit een om zlJn lengteas ronddraaiende
cilinder (lengte 6,1 m, diameter 1,2 m).
Men kan zich de reactor in drie zonels verdeeld zien.
In de eerste zone wordt de cellulose toegevoegd, die daar
met de 35% NaOR uit twintig verstuivers besproëid wordt.
"")'
In de tweede zone wordt op analoge wijze uit 10 verstuivers
de
78
%
chloorazijnzuur toegevoegd.")
Aan het eind van de derde zone waarin dus alleen menging van de produktmassa optreedt, wordt het produkt in drums opgevangen.
De beide vloeistoffen worden uit voorraadtanks met doseer-pompen naar de reactor gepompt. Aangezien de vloeistofdebieten
u' l ,\;1(."\.L\" ,,' zeer gering zijn (voor NaOR 79 l/hr en ClCH
2COOR 38 ljhr)
, "', ,',.,üJ nemen we voor de doseerpompen tandradpompen, waarvan we het
( ... ('-rl ~ ,\,' \'
"-\ toerental kunnen regelen.
\ '".1'" ,
.~ - \.'
\..l'
,
De optredende reactie is exotherm, doch aangezien de
reactie zeer traag verloopt en het pr~?ukt dat uit de reactor
komt nog lang niet volledig met elkaar gereageerd heeft, zal
de temperatuur in de reactor niet hoog zijn. Desondanks:' I
~, ...
-wordt er toch gekoeld. Dit -wordt bereikt door de lucht aan het eind van de reactor af te zuigen. De temperatuur zal dan
niet boven de 400C uitkomen. Deze hoeveelheid af te zuigen
lucht is in de zomer maximaal 20 m3/min.
Aangezien er met deze luchtstroom iets vaste stof (:!:. 1% van
de totale produktiestroom) meegaat, wordt deze in een
cycloon afgevangen. Om te voorkomen dat dit natte produkt zich aan de wanden Van de afzuigleiding zal vastkleven, wordt om de stof te drogen warme lucht aan de afzuigstroom toege-voegd.
,-,r-\"
6
De aan het eind van de reactor in drums opgevangen CMC
gaat naar een riÓpstation. Hier komt de reactie tot een
eind. Het produkt verblijft hier ongeveer een 8 - 10 uur.
Aanvankelijk loopt de temperatuur in de drums op tot
onge-veer 55°C om daarna weer te dalen.
Hierna wordt het OMC naar een kruimelmolen gebracht,
waarna het naar de "flash"droger kan gaan. In principe
kunnen ook andere type drogers gebruikt worden. Echter
wordt met een "flash"droger een beter bruikbaar produkt
verkregen (6).
Bij deze droger w?rdt het produkt aan de menger
toege-voegd. Hierin~het natte produkt met reeds gedroogde of
nog niet voldoende gedroogde CMC gemengd worden. Van de
menger gaat het OMC naar de hamermolen, waarbij hete lucht
bij de produktstroom komt. Deze hete lucht wordt verkregen
uit een oven, waarin een luchtverhitter ingebouwd is.
In de hamermolen wordt het produkt tot ~e voor de droging
g~enste korrelgrootte gereduceerd. Het OMC wordt na de
hamermolen in een verticale buis naar een cycloon
pneuma-tisch getransporteerd. In deze stijgbuis vindt dan
voorname-lijk de droging van het produkt plaats.
Het in de cycloon afgescheiden OMC (waarvan eventueel een
gedeelte of indien nodig alles naar de menger teruggevoerd
kan worden) wordt hierna met lucht gekoeld en met een tw/de
cycloon afgevangen.
Het afgekoelde 'CMC uit de laatste cycloon gaat tenslotte
naar de opslag voor de verzending.
Bij de verzending van het C11C moet men met de verpakking
rekening houden dat deze stof sterk hygroscopisch is.
De afgevoerde lucht van de droger, voor de koeling en
uit de reactor wordt in een doekfilter van de laatste resten
. -
-OMe ontdaan alvorens deze ~ de buitenlucht terug te
· I
7
MATERIAAL BALANS
Uitgegaan werd van de gegevens uit de literatuur
(6)
voor de fabricage van3175
kgCMC
per dag.De cellulosepoeder bevat 5~ vocht, hetgeen we ook voor het eindprodukt aangenomen hebben. Verder hebben we bij
gebrek aan gegevens aangenomen dat er in de reactor en
tijdens de rijping 5~ van de totale hoeveelheid water als
gevolg van de reactiewarmte zal verdampen.
De getallen in onderstaande materiaalbalans zijn
be-trokken op een produktie van ~én uur.
!oedin~: cellulose (5~ v0cht) zuiver
(0,44
9
kgmol) R 20 NaOR (35~ oplossing) NaOR(0,847
kgmol) H 20CICH2COOR (78~ oplossing)
ClCH
2
COOH(0,406
kgmol) H 20 Totaal H 20 in voeding76,47
kg72,75
kg3,72
kg106,44
kg33,87
kg72,57
kg49,19
kg38,37
kg10,82
kg87,11
kgBij de reactie ontstaat aan H
20, door de vorming van
alkalicellulose en de neutralisatie van het
chloorazijn-zuur (resp.
CMC): 0,847
x18
Totaal aan R
20
Tijdens de reactie en de rijping verdampt er
aan H
2
0:
5~ van102,35
Verlies tijden~ de produktie
l-Er wordt tenslotte aan CMC verKegen
waarin 5% vocht
In de ~ger te verdampen hoeveelheid H
20
15,24
kg102,35
kg5,12
kg4,91-
kg132,3
kg6,62
kg90,61
kg ,'\DROGER
Aangezien er in deliteratuur niets bekend is over de droogkarakteristieken van OMC is de berekening van het gehele droogproces als een warmteoverdrachtsprobleem
beschouwd.
I
I
Bij de berekening werd meestal het on~nstigst~ geval
be-i
keken. ":(' ',' 1., ~II.
~.i(I'h:.Zt-,
[
t
r (Jll~" , a) Be_re_k_en_ing __ d_r_oo __ g_ti_j_d (,"JU(l.,,,,~(ti
'I~"I.,."(I'!-Gl ... '"1 IV\, t 1,1 ~ C'
De warmteoverdrachtscoefficient bij de verdamping van , !c--V'
water van ronde deeltjes bij lage Re-getallen kunnen we
halen uit het kengetal van V~n Nusselt (lit.
9,
10) nl., (
h D
Nu
= - - =
2>-
(Re<
10) / ".
V\..-· \
waarin h
=
warmteoverdrachtscoefficient (kcal/m2secoC)~ = warmtegeleidingscoef. van lucht (kcal/msecoC)
D
=
diameter (m) te d •• gen deeltje.Voor een bolvormig ~~C-deeltje (diameter D) is nodig om het
daarin bevindende hoeveelheid H
20 te verdampen, aan warmtejj:
waarin
t1 =
soortelijke massa OMCr
=
verdampingswarmte van H20 H
1
=
watergehalte uitgedrukt in kg H20/kg droge stofvan het natte OMC
H
2 = watergehalte in het eindprodukt.
De per sec aan het deeltje toegevoegde warmte bedraagt:
q
=
h 7r D2 (4 T)l.m.We vinden dan voor de d~oogtijd t(=Q/q)
2
D
.fs.r.
(H1-H 2)t
=
I' -
\
I -_._-~- ---- -9 De constanten zijn:;1
= 1590 kg/m3). = 0,088 kcal/msecoC (gemiddelde tussen 100° 40°)
H1 = 0,76 7 \...j{~{., , ( \ '. I ~ H 2 = 0,05 \ I ,I , 'ol' Î 582 kcal/kg (T = ??oC) I 1\'\ ',' o 0 I I \' " r = v-W" , 0 ' 'i (~T)l.m.= 44 I I," D =
~-4m
;'" <We gaan uit van hete lucht van 100°C, die aan het eind van de droging tot 40°C zal gedaald zijn.
Voor de droogtijd vinden we:
t
=
1,4 secb) ~~igde ho~!~elheid hete_!~~
Voor de 90,6 kg H
20 die we per uur in de droger moeten ver-dampen, hebben we aan warmte nodig:
90,6 • 582
=
52700 kcal.Indien we de hete lucht van 100°C tijdens de droging tot 40°C laten dalen, is er per kg lucht aan warmte afgestaan:
60 x 0,241
=
14,5 kcal(sw. lucht bij 70°C
=
0,241 kcal/kg) Benodigde hoeveelheid lucht52700 : 14,5 :: 3640 kg
d. w. z. \
3640 : 0, 915
=
3920 m3jhrCj'lucht bij 100°C ::r 0,915 kg/m3 )
Om een idee te krijgen van het dauwpunt van deze hoe-veëbeid lucht als het uit de droger komt, berekenen we de vochtigheid.
°
We gaan uit van lucht van 20 0 met een RV
7CJ!"
die tot 100°0 verhit wordt (H1=
0,011)H 3640. 0,011 + 90,6
=
0,0362 c 3640
? ....
Dit heeft een dauwpunt van
f
35°C."
' (
, I
CO
-f·
- - - -
-c) luchtverhitter
Voor de benodigde hete lucht van 100°0 gaan we uit van de buitenlucht van 20°0.
Op te nemen warmte:
3640 • 80 • 0,241 • 70180 kcal/hr
Verder nemen we aan dat de verbrandingsgassen uit de oven inde luchtverhitter van 600°0 tot 300°0 afkoelen.
--Voor de totale warmteoverdrachtcoefficient in de luchtver-hitter nemen we 20 kcal/m2hroO.
Voor het oppervlak van de luchtverhitter hebben we nodig 10180
=
9,365 m220 • 380
<L1
T)l.m. = 380 •We hebben een luchtdebiet van
3920 m3/hr
=
1,088 m3/sec •Nemen we in deluchtverhitter een luchtsnelheid van ongeveer 15m/sec aan, dan moet het door-stromingsopper~Jk zijn:
2
1,088 : 15
=
725 cm •Nemen we 1i" buizen, die hebben per buis een
doorstromings-2
oppervlak van 13 cm en een uitwendig oppervlak van 12,9 cm2/cm buislengte.
Aantal benodigde buizen: 725 : 13,= 56 buizen. De benodigde lengte is:
4
9,365 • 10 - 1 3
56 • 1 2 , 9 - , m.
De buizen zijn in de luchtverhitter 14 x 4 gerangschikt terwijl voor de lengte 1,4 m (2x de hoogte van 70 cm)
werd genomen.
d) ~~dstofv~~!~
We nemen als brandstof lichtgas (verbrandingswarmte
4600 kcal/m3).
Voor de verbranding van 1 m3 gas hebben we 29 m3 lucht nodig.
! t \-1 \ ' ., \ ' " ' \ ~,l-, \l' r \JVI \ 1, V·-' l
"I'
.\., vl L f)-' ,'1'0" " , ,~ (\ ' \ N" , ( \ " , 1 . , " ,t :, 0 ;," 1\ '('-" Ifl...,- \ "" 1 ,I -\\~r\...!V'
' / ,.l"\,
·l).,·
4600
=
6300C28 • 0,26
waarin 28
=
gewicht 1 m3gas + 29 m3 lucht0,26
=
gem.sw. van de verbrandingsgassen tusseno
° -
600 C.In de luchtverhitter geven deze verbrandingsgassen aan
warmte af:
0,265 • 28 • 300
=
2226 kcal/m3 gaswaarin gem.sw. verbrandingsgassen tussen 300
0,265 kcal/kg.
3
We hebben nodig 78180 kcal/hr. Aantal benodigde m lichtgas:
78180 : 2226
=
35 m3/hrIn de literatuur
(9)
wordt 34 m3 voor deze uurproduktie aanmlC opgegeven.
Deze oven werkt natuurlijk helemaal niet rendabel.
Men doet beter deze luchtverhitter in een bestaande oven
voor bv. de opwekking van stoom te plaatsen.
e) Lengte stijgb~~~
Droogtijd
=
1,4 secHete luchtdebiet
=
1,088 m3/sec •Kiezen we een breedte voor de stijgbuis van 60 cm,
dan wordt deluchtsnelheid
.
.
betrokken op lucht van 100°C
·
·
3,8 m/secen bij 40°C 3,2 m/sec
gemiddeld
·
·
3,5 m/secDen lengte v~n de stijgbuis moet dan zijn:
3,5
•
1,4=
4,90m
•
Om aan de veilige kant te zijn, nemen we 6 m.
De vrije valsnelheid van een deeltje (diameter D)
wordt gegeven door:
r
4g.D.A8
v D = 3Cw
.;:>
l'uchtwaarin
L1!
="".0
CMC -~
luchtCw
=
een constante afhankelijk van het getal vanRe (betrokken op het deeltje); deze bedraagt:
10-4 • 0,9 • 3,5
= -- -- =\ 15
-6
( !
ç
Daarbij is Cw = 3,3.
De valsnelheid is dan:
vD
=
0,85 m/sec •12
Bij een verticale luchtsnelheid van gem. 3,5 m/sec zal het stof transport naar de cycloon aan de veilige kant zijn.
BEREKENING AFMETINGEN DER CYCLONEN (li t.
i I Lc
r~Jl
' 1\. iHc , vI
Ir-
--
De .) , I , I , X \ Zc /I
~
v=
intree snelheid ciJr
=t
CMC -/~ lucht· îBc v BcDc/4
De Dc/2 Lc 2 Dc Zc 2 Dc HcDc/2
Gegeven is de fformule\/-
9
Bcf
Dp min=VJi.Nt.Vc.IJ
/
~
waarin D .p mln diameter van het deeltje dat in de cycloon nog volledig wordt afgevangen. ~
=
viscositeit van de lucht Nt een constante afhankelijkvan het aantal afgelegde
? .
spiralen in de cycl"bon "'(=5)
/ 1
" \ -Jt.A.-J ()IV..
?)
Gebleken is dat een intreesnelheid van minstens 10 - 12 m/sec voor CMC het best voldoet.
We hebben totaaal drie cyclonen. 1) bij de droger luchtdebiet: 1,088 m3/sec intreedoorsnede:
t
Dc2 (= Hc We kiezen V=
12 m/sec c • B ) cWe nemen 80 cm, dan wordt V = 13,6 m/sec, en de diameter
c
van het kleinste deeltje aMC~ dat nog afgevangen wordt:
D ==
p min
9 •
20 • 10-6 • 0,2=
3,1 4 • 5 • 13,6 • 1 590 1
~
.2) Cyclmon na het afkoelen van de OMC.
luchtdebiet: 0,5 m3/sec
We kiezen weer V
=
12 m/sec, dan wordt D=
57
cm.c c
We nemen 40 cm, dan vinden we analoog voor
D .
=
5 bP m~n /'
3) Cycloon na de reactor. luchtdebiet:
0,3
m3
/secD moet bij een V
=
12 m/sec 15 cm zijn.c c
D p m~n . •
4r
/,
---LITERATUUR
1.
Deutsche Celluloid Fabrik - DRP332.203
(1918)
2.
J.K. 6howdhurry - Biochem.Z.148 76 (1924)
3.
F. Höppler - Chem.Ztg.66 132 (1942)
4.
C.B. Hollabaugh, L.H. Burt, A.P. Walsh - Ind.Eng.Chem.37
943 (1945)
5.
D. Trail, S. Brown - FIAT no.486
6. R.N. Halder, W.F. Waldeek, F.W. Smith - Ind.Eng.Chem. ~
2803
(1952)
7.
W.F. Waldeck -u.s
.
patent2.510.335 (1950)
8.
T.E. Timmel - Svensk Paperstidn. ~483 (1953)
(zie C.A.
47 9609
a48 14187
b en103336
i )9.
Fr~ing - Gerlands Beitr. Geonhys.52 170 (1938)
(zie J.H. Perry - ChemicaÎ Engin;ers Handbook, N.York