ITTITtJTJT T T'L O
VOOiKUIGiuJ)Io-: ÛQT3TRTJCTIB
Oursus over het uitvoeren
van tril 1ingsretin
V$TE
Leboratosiu,n
'icor
Scheepshydrom6cha1ca
Arch!efMekweg 2, 22S CD
D&ft!'Jgernen& trii11ngsieer en tri11ingsmeetin8trumenten
ProfDr ir. JJQc
Van de trilllngsleer zal s1ehts het
én-massavèersysteem
met dmping behandeid worden en wel 'blj et11àta.ride en
bewegende grond0
i/'
ç-.-j."
-. ____z____..-'<
Gi
L
«=
cy
AiCrlone op1ossiri' y = o
33 S C)t C 3:3 c J.130\
mao oc.0
'Iot d aimene oploso1n kunnen vïij do iJcv;ein ior3enon dìe de
:ricc. uitvcort
'arinoer hem eon uitu1ki.n
c. tordt ge5ove
J .iuia
r)
28\/ifl3
Ian i
-
2adifnti.ivijkinrj ',a.it c.rì ovei
2i1i + .o-2y
=
1Qr3Cn
O.)JO1?
r) .1
= :3
-co\I.
. :s1n/
V G
.
COfl ;ide t.
J.' -t-C C)e
Bar!d
et negatì.evo
uiL;e1a(. 1eoì1t
-n1n
-
_..c. .'Voor
= 1 . .(apaiodieclie 0teiin) saat
r. niet door O rar naciert
7?-rTC)
ot O.
.Na enio tijd io' do
ewering one
arike1ijk geriorden
n do
igin-7oorvaorden0 .e dan resulterende
s/einr Stellen
==r
I-c,t
Cf
1., '-- 1
I
io
= O
Do raoea heeft d.an zi3n u±-c-c--ot
{
coo(oy
= ..
e.
7aapdfl :. on ç zijn u.t oniorst.
f inwj
O2
0)o
O7
2
wordt 1oogeiLaton
:co con
anton CL
en 02
bo
a:Ldui t. do
voor-.aaiden
da
ocn
O;
î= a cn
= .L'.L ,¡ooft
0.,
a
C=
a
-t -_) -C)zodat 'iOoP
'on
7od
C;Ofl.
2
2.2
..2,22
P
2
W )
+ 4
w1 W
=
28ww
tgp=
22
std
(e.) =dan is
g -e \/2222.
-.
voor A = kleIn A =
Cvoor A =,Croot A =
At;\;?.bii
A=\62.s2
'roor
A = klein9.
Ç)= 0
voor A= groo
p =
1800
anner P evenrodlg iiet
tcene3mt
kairnen w
stellen:
2
P=P
o2
- =PA
o.
T)anis
A2
A
22
A28
bijX=
i
V12 &2
voor
roto vraorden aan X is A =
2
voor A = klein
A =0
voor A = groGt
Ae
en kraeht ovearedje .r.t W'
oÑt meestal veroorzakt door
eon
rond-draalende oneba1anoeerde tassa0 ßij een
massa m on een excentrlcl'telt
r
is de kracht.? = m1w r, dusP0 =m1
r
in.jw2r
iet gocnsappolij ztartepunt van
cnn. Iijft dan In rut
Yrchte
o
de cr-oid mit. e000nfl
ZO
1)c6in uit de kr.eiten In ve en deez reep0 cy en
lj ctefln de 1:Ia3ht
o1Ijk aan
B eos(ct)
28
ocy
+k°r
=
«Y
+,y)
tilt dó flguur volt
Th=
/
-i-
¿2A2
=
p
=
Ac
coo(t.cp)2 8In(itp)
=B coe(tc)
22
voor 7
=
klein; B
=ìoov A
=
groot
B =P
1
2
2(12
2)
voor
,t=
I - 8
(8< 095)
=
2A
2A :i
_L.
-
2
ttr( .-c)
-l-(9ot
p-i)
-voor
A =klein;
J=
Ooor A= groot
J =
90°
tevinaldiri
Vaak Is ér geen derìpingI;raeht
dic evenrodig i
net de
zacThoId
zo1s biJ eon o1ledeer iet geval is
rria.r wordt de demping geleverd
door de hyst.3rese In het veenater1aal0 BIj niet to zacte rubber is
-
H-
n /
i r
,iJ/ I
/ ¡ ¡
/:J
¡Ç__I 1. // 1,1 ¡
/I /
I!!
i J J/ i"
t /
,1 i/ ¡ / ,I
L'"i
I J / i -i' ¡/ ¡_,,,:"-r/i í_d"
.
-eoir a:go]o1de
iù.-o
oan .oiet d.zo
tut
in
-i
r-' r-; \,, Àj
-r "'
g;p
-;t - = -: - C D=
\ /1-)
;4,
2-
J.ì-//.
i
-r-I
_ot
7. = k1e:Ln, E
F: r'-..
r-' r;j
g;
i'J-Dr
!\.A.ls reIatJeg-
do
i:
o.PoLd
don.ir;n rij
do
oaLin
'-'
d.)DOT
:Lak4o T'LOT do hi
of{.uo toi dLo.
r-oLu1i ie
n
Of
1. =r.-
,_;_I,'1
)z. de
000:oa:oL
o.L
c
dL
T«L to kuLoo-í: toi000n
)k nu cen doo,:
to
a::onon urit
e
dat do' donD
oao1d oo
o--cîuo
-oox- do
4
en 'oo
de oe:c
oc o oI.edopoo roïi. jk
o
e
:
rc.or 7
oow
'X:icth.
A =
./-
16
2
-ío
cc':
? J. ;icìc
de gioid oogb cì;c ::ito
i
:CJcL
:Lk Ic C12:L
Lj
.Lod)ìn
i1ot b
lo
Ofl:i
ccn. OX)O1-11C t:o3i
r
'-
LL. -,an
TLL
'fl c c ? AIIicr'iit 'oI(t
2
2
Û)2
A-?ìut
in ovontrd3 f:iaTu
t
A, de cnit col
O'O21d.Ofl t11j
t-udo uiezot ais funot.o -îen () (X =
doch
o rio
nlet Toked)
odat de sehaal von X oo
nor niet
eknd Is)
7j j ìopaion do
c
:?dinon van het hoogste punt 7(() en
en trekker?.
sen horiontaie i1;
op
v.n A0 3c a2tand vsn de sn1jprnton van
clezo iljn.met.de
ao tc
'b .îas noeneza 7Ij
() en
:t -
.2
)t)
na
1)23 18
X2
-,Îo.ak 7cdt
ijr
'
- i. ? L-) L)b
Bu
ez
1.ìtude în
aantot1k:r:acLt
cvorredì."
FaS3n 71.j
j de. J.TJe rrerThri:ze toe
dan vinft
t'i.
I
1
\ /
2
/:2
-= J.
¿ +2J n
-Lviaci1ì
gakei.ij:
a
etumt,. x
-7oLen
daii dzeTtfde. fo.
:Joaais oc.e
a
odea ve
oíon
i
i
s
-'1
:--
2 2
oen iie a:ïrm op de
(
verDi=a
coecr..tfr-j
ovaa
aníLe
ìfLe
eac.
k('a coet)e(y-.'a.coect)o
+
cy
=
ca cosut
ka sìnot
2
y + 2o1y --
y
=ao1cosQt
a 2W
.sincOt
a pnìe ti jdv7anneer de ';i,nvoor iardi:. seen lnvioed n.car
obDen.
ren de or:Loss1' )ecIire ron norden:
=
A coe(ctc7)
s
2j j hysteresIsCLenp1rJg
% IL 16
j
r,.,
.L. -. (2f,
2
/
2 ' V.\2
16..2
±Toor de ke:m1s
an
het gedrag.van
triiUnrsmeetinstrumenten is van
beian
de reictieve er1tsìng
Z = y
i)e diffeentì
i?eroL.jk:Lr in
1uidt
2i
2c-z =
os(tq)
p -, Jj'
= b 2\ \
\\
\\
\(//
//
=
\
//
i -?
r;\ f:Q(J.
\
t
C. K -\3
= i2(12)
À
-/222
t(p
28 7
r)9
rE:.iv
vni. j ..toP:7.
a
tcnia:::n
v
do :
.n.i ot
o
van. de
ènfld &fv jkt
Vnor
anote.
c:dm îm
e
aai.i;jd
b.et
oaL IY.at ì
raoou±jk 3
z:: to
iozen. da
voni' iot r:coo
ied
> i
' do
on dd
ed niodercL,
= *
kloinote aÇwì
ng
aa de
nieid viorrlt verkxege
anner
6
=
O)55
6=1
8=2
6=5
L2
i
=i
/ «_.2c
'1
C'cL'uit.
3 =O5
Vcor
=O.55 zal di vooi ?.> i
eor -k < J.
1.71jJt
.. Lson van do.eened a1.
ZCdat
de
omtori 13 geen
. ,.
p.2
maat meer Is veer do to ïetdn
&r.Bja1çi'.
wi,j
echter
?doze vorkoudin
voor
3 =C55 en ?<
i ior'
9
dc
eenioid nn:.
to vii.jon.
ii' aw
goI1j
IS ann de
rto1itin
eteit de gemeten
ultelag 13
enlvuidigd
2
dc to :ioten vsreneiii.ng iíoor
iatzeifde meeti2s
nc1t io duo bIj kleine 7aoc.on van c
eon versneliins
vooi grete rnzdo:i van w cen
erp
at
n;emeter
ianncer6 in de
uurt van O55
.ge.:ezen
io de grons w= w-
Ia 6 k1ein dan is het
voor
<1/3 can
nellingoneter, voor i>3 eon ver iaat
sin me eì
rrci.eer
cok .ai
een ftut
van 9
toegelaten wordt0
Voor
1/3
<3
io hot als neetinotrument onîruikbar.r0
Veor 3>
O,55 vrmt zicfr 00k in de buurt vn 7= 1 een gebi.ed
waarin het
meetinetrument geen ciersnei1ir&n en cok geen verp1aatsig meet
111er
heeft de meting echter viel hetekenìsq omdat nueen sneiheid viordt gerne
ten.B2&1
= '-
aw met. con foute vic1k
niet groter io dan
9
in het
volgencl.e gcbied
O,78
X123
O6L.( ?-
156
O4
?227
O921
X479
(P 927
bij
=
:'en bezwaar van deze meotsiothode is eciter dat k, en dus 6 meestal
onvoldoend bekend is en vaak stork teeratuuraha2tel:jk is
3
Prakt
eheuitvoerrvantrilli. 'omoetinst,ruientcn
Is een vast punt anwezig in de buurt van hc punt, vmarvon do trilling
zioet worden gemeten dan 1ehoeven wi j s1ecte do relatìove verrlaatsing
van doze twee runten te rneten
De hiorvoor gelruikte in0trumeni;en worden
relatiovo trillingometers genoo:id
Is goon vast runt in do iuurt, dan
moot eon oz.er 2 genood massa-veer-dempersysteem worden gëbrtikt
is do eigenfreauontic
van dit oroteem lager dan de te meten
free-auenti.e, dan hebben víij een absolute vorr1aatsirtrillingseter9 voor
(>()
is hot c-en vc-rsnelIingsmotc
Zowel voor -ao relatieve als de absolute trillinsmeter moot do
afotards-verander:ig vaz eterk vergroot
goregistreerd wordn0 Dit kan
mecha-nisch, optisch of elektrisch gessh!eden0
A3I
mechanische registratie is de vcrgroti.ng beper1:t, teruiji de 2rs
quentie niet to hoog mag zin
Bi:j optische registratie zi.jn, doordat de liehtetraal massalcos
i2
doze beperkirAgon niinder sterk
In beide gevallen zit echter 12e t
regis-tratiegedeelte vast aan het meetinstrm'nen, wat ijozwar3n kan heJbOnG
Bij elektrische meting kannen meet instrtitìent en regìstraticapraraat
worden gescheiden Do afstandsvorandering kan op vorsehlllerLIe manieren
in ceri elektrische grootheid wordn omgezet
a, Veranderinrr van ee
Ohmco weerstan
Dit is mogelijk met eon schuifcontact (voor gr-ote verplaatsingen)
of dOor de weerstardsverandering
wolke eon constantaandraad ondergaat
ID±j verlenging
Do draad kan vrij gepannen zijn of eon
weeïstandsrek-strookje kn op de veer worcJ.en geDlkt. In al doze gevallen kan de
normale rekstiookaDparatuur voor versterking en registratie worden
geb ruikt
b
nducti eve weerstand,
De verploatsing v.rordt georuikt, orn de luchtsplect ve:. con
zelfin-ductie to voranderen of orn de
derz±jde induct:Ì.c
tree spoelen
van eon
ransfor:nator te wijzìt en
ek
rooka-Dara-Guur. weLi:ende rnot
cira gr'olf is hie.'voor 1r-uikbaar
Do gevoei:Lgheid :Ls
ieetal groter dan
j
- 11
e0
vari de
t vcn con con(ontor0
;
innor hrb± de tice D11tGn
T2fl
de condor
to
nCa
oikLtr
eac'i
in tie1. gevEll cen roí
rot
evoe1 hold v;ot. vreen
(vorroii
toi; 2.00O000
ao1) of ten oDzichte van olkaar vetocuiren0.
c Vatzto
ethcde io Coc3oiiì:t voor
rôto
to
Zee
1O3 (25 cm)
m1it-oIekt!isehe ai
ituu
io in, principe
aando ij 1
se-'
brnikt, doch de draao1fftcçjueïLle is ::oest1 hoo
(IO
i)
DOr do
grote gevoeligheid
de caei:icro rothodo uîterst gochiht -rooi
vi'-sneIiin-neters.
met0hogo
cigenfreciuentie c'
-iierbij is n0I
de. gereien
&O)
versne]
)j1r7
.verp1tsg 3
=
1us Ide-in
j
cen grete
r'aarde van
()
i
.
do
ioe1ekttisch
A1
veer
o±dt cen stuJc.je .pizo-o1catrioe. ir.oriacJ. (huarts,
lari-aim-titanaat) geh r'tikt
:De iadlnr
an hot. o prviak la evenreclig nb de veor-.
krcht
De iselrtvreerstan,fi rioot
hoog
ein hot
afvloeion der lading
te
e'eìr.en
Voor het metan
vm
triilimren not zeor loge ñeuent±e zi.jn
ze
ardoor modi jk Iruikbaar to
a1en.
co
L3htrod7nc1iaisch
]co epoel .orcL, door con 'meti.scn. vld jeworoa2
erm so-aíug
tzordt o
ev7ear
die cvenrediC is met dc sneiheid0
. Hierdoor 'iordi cen
7eDlaatsia'g een sneUìeíd, eon szìoTheid eon verszolling eñ can vorne1lii
een
afgeli.do:..van
de vorcnelllng0.
1oktrieh kan dit door eon i.nte
grei-ond
netwerk moor voor eer greet
gehiod (nio
to iogo
írocntiee)
wordcn gocorr±gecrd
Iit voordeol vn de elektrodynamlsehe meetmothode.
is, dat hQt meetintrumont,. sonder van een Iulpanninggchruik to
make
de raeetsranning self opvoht0 in gewone oscillo avretorkor
is volcoend
o
de rneets
iì
.to
erterken0
o gordon dan och vecI
'-- -;'
-.ì'- -- .fG
IdOljCh9
D
bewegiw verandert de lucliteploet von eon nagnotloeh circuit not
pernanente. rineet. Daardoorvercudert de flux en dozo.induccert in
con wind!ng eca spann.ug dLe neer evenredig
c ict do snoLioid0
ezo
aetru'-enten }iebben dus cicselCde cieriehappen nis cTe cIa:rodyrsc.ac0
De ruvmreurighoid
echter 1elngrik rner
e ccro3ljgt1ojd
ccr' af1ankei
jk
van de
rooitc vaz de 1sJ.ee0 on voordool ic
do
or evonals b.
j
eoTae..
eùo tr11igsone-ier
ccn o;tra nc
ar':
!nodoor t
cter
rillin
sstee
iïordt
oeCovoogd0
Lflil C?
VCI1 tri111
o
r0
e beSte ijklng wordt vorL:regen door de tr1i11noopneioz
e pIactoez.
p een ijktoeste1 dat eon 1)opcIdosinuvo;i1r'e
oto1
uitvoert0
e frequent1c
an d3zc o'onen iovein root
'ûr1eor1 Iunnon vorz1n
ro
hot gobìod
vier1n de trIi11nopnomr
ii 7oon Co1J1kt0
(iepnaast Is hot vaak nod1.
een herljkiiag b:ij
OILIOrtIO O UI
;O3ere2
riak VcDP en na do proof,. Voo
verpIaatIn retera rn dI
bo.ron c1or
tot Inst lTflmit Con Vorpia
sìrg
o--en ttsen viCto aanIon Btj
ereneflt3
die
he.temi
ijri em vers
U.Ir ei'.
e meten,. gecoh.iedt do 1ja' cTher
Iot inruinent o
te J.r!an
7:Lar
'Ij en reanderìng
ren de versneÏ1-1r
var 2 í
otreedt
cor :ieer
9VO51jj-re 1rersfl,e 1; t
:3r
ljorJt hc
Ins
:Tcn'
O C
C2
ç. gothaaid9 taa1j de y
nd
ïng van cie versne11Ir
(i-cop)
o
(Q (J!'o
\j
1+4522
¿46
tb.) -.12
4 6 2A2
'I
46
2> .3 ' :UIS
SLA
I, WERKING VAN DE SCHENCK BALANCEERAPPARATUUR RW2g
i
De met het rotortoereñtai roterende twee borsteiparen in d fasegever
ne-men tweego° in fase v.erschj.11ende sinusvormige-strone-men L, en 'h met de
ro-tatiefrequeritie af van een cirkelvormige gelamelleerde vaste weerstandsrjng,
De weerstand van elke la-mel is za bepaald dat de spanning langs de ring
si-nusvormjg-verloopt tussen de + en de aanslujting van de gelijkrichter (zie
blad Ia, figuren 1 en 2).
De lagertrillingen tengevolge van de onbalans in de roterende deleñ
wor-den door -de trillingsopnemers - resp, Links en Rechts - omgezet in de
span-fingen resp, en E. In een wattmeter wordt de spanning
van elke
trillings-opnemer afzonderljjk vermenjgvuldjgd achtereenvolgens met
en 'h De aldus
voor elke tril]jngsopnemer verkregen twee meetwaarden - voor Links Lv en Lh, voor Rechts FL en Rh - worden grafisch uitgezet in een grafiek voor elke
trill ingsopneme r, -
-Deze meetwaarden bepalen de spanningen EL en ER in fase en grootte,
het-geen als volgt is in t-e zien
-Beschouw én.trillingsopnemer, buy, op meetplaats Re_cts,
-
-De stromen en 1h en de spanning E r ER op elk ogenblik worden
-
voorge-steld door de projectje op de verticale as van resp, de vectoren
'h en
(zie blad Ib, fig. 3a),
-Laat nu de spanningsvector in fase zijn met dest-roomvector
'h (zie bÏad
Ib. fig. 3a) dan meet de wattmeter
gemiddeld per periode omdat de wijzer
de snelle vermogenswusselingen niet kan volgen -- bij inschakelen van
het product 1h (= Ei gem, volgens blad Ib: fig, 3b) en bu inschakelen
van 1 bet product EI (.gemidde].d nul volgensblad Icfig 3c). Conclusié:
Alleen de spanning (of spanningscomponent) die in fasé is met de Inge-schakelde stroom, beinvloedt de aanwijzing van de !attmeter.
Bu .willekeurjge s-panningsvec-tor meet de.wattrneter bu inschakelen van
dus- EI gem,-, bij inschakelen van 'h dus EhIb gern, (zie blad Id fig, 4),
Deze gemeten waarden worden In de grafiekvoor de beschouwde trillingsop-newer (Rechts) Ùitgézet (zie blad Id fig, 5).
Orndaty en
'h in-grootte ge-l'ujk zijn (bepaald dooi de const-ante
gelijk-richterspanning) tonen de: figuren 4 en 5 op blad Id meteen aan, dat
he-t
uitzettenyari de meetwaarden R
EvIv gem, en Rh = EhIh gèm, nee.rkomt op
het s-tjlzette.n van de met ,j draaiendevectoren waarbij de vrtjca1e
as valt langs Î, de horizontale Rhas lang-s
h' de zogenaamde
invloeds-vector- langs , De geme-ten waarden R
en Rh zijn op een bepaalde schaal
componenten van de spanningsvec-tor E, zodat ET constanteE, De
2
in de trillingsopuemer geinduceerde spanning E, zodat de invloedsvector ' op een bepaalde schaal de amplitude van de lagertrjlling voorsteit,
C) Beschouw nu.een ongebalanceerde rotor, die
voor te stellen is door een
ge-balanceerde rotor met een onbalans van .zekere grootte op eec bepaalde plaats in een der balanceerylakken buy, het Achtervlak aangebracht,
Laat- nU tijdens een proefloop bu het balanceertoerental door deze
onba-lanseen spanningsvector worden pgewekt in de trillingsopnemer op de
meetplaats Rechts, Door- vermenigvuldjgen van de spa-nn.ng E van de
tril-lingsopnemer Rechts met ach-tereenvolgens derstronien I
en 'h ontstaan de
meetwaarde,n R en die de componenten vcrmen van de invloedsyector
'
in fig, 6 op blad le, Het uitejnde van deze vector
' wordt in Hoofdstuk
II rneetpuri-t genoemd.en aangegeyen met de letter P.
Verp].aatsen van de onbalansin het Achtervlak over een hoèkcp t,o,v,
de stand van de meeroter-ende bor-stels in-de fasegever (-starre -koppeling
van fasegever en rotor via het c-ardanasje), betekent-:
verdraajen van de onbalans-krachtyector bij het constante balanceertoe--rental in het Achtervlak over de hoek -t,o,v, dô -stand van de borstels in defasegever; met als gevolg:
verdraajen van-de (tengevolge van de onbal-ans
-in het Achtervlak) op de meetplaats Rechts over de hoek cp t,o,v, de st-and
van de borstelsjrj de fasegever, waardoor
verdraajen van de triillngsvector op de meetplaats Rechts over de hoek
p t,o,y, de stand van de borstels- in de
fasegever (aangezjen een
eventu--ele faseverschuiving tussen kracht en uitwijking bu constante demping
en
constant balanceert-oerental constant is) dus
verdraajen van de spanningsvec-tor in de trillingsopnemer Rechts t,ov,
A
de vectoren I en 'h over de hoe.k p (aangezjen de faseverschuiving tussen
.uitwijking.en spanning.constant gemaakt is en de stand -van de borstels in
de fasegever ten opzichte van de as der fasegever ongewijzjgd is),
dûs:
verdraajen van dejrivloêdsvector t,o,v, de assenR
en Rh over de
hoek p, .waardoor tenslotte invloed-svector
on-tstaat (zie blad le, fig,
6)
Verandering van de grootte van de onbalans met een factor c heeft tot
gevolg.een verander-ing van- de grootte van achtereenvo].gens de
onbalans-krachtvector, de l-agerreactje_krachtye0
de trillingsvector, de
span-.ning-svector en d.e.invloedsvector
op de meetplaats Rechts met éèn factorc,
zodat invloedsyector C ontstaat (zie .blad le, fig,
6).
Door voor elk balanceerylak e'n ijking toe te
passen - hoeveel mm
vec-tor é'n gram onbalans meen
bepaald balanceervlak in elke grafiek
ople-vert - is het verband gelegd tussen de
vectoren in de grafjeken én de
Oprnerkingen.
In elk balanceervi.ak zijn op eenzelfde straal 4 gaten. met een onderlinge
hoek van 9Ø0 geboord, waar de balanceergewichten aangebracht kunnen
wor-den en die - gezjen vanaf de fasegever - Noord, Oost, Zuid en West .genoemd
worden. Een gewjchtje in een bepaald balanceerviak op de plaats N,
O, Z
of W aangebracht, levert na een proefloop bij het balanceertoerental een
invloedsvector op met een richting resp. N, O, Z of W behorènde bu bet
balance e rv 1 ak.
Bu de behandeling van de Tarkoppe].methode wordt met VNg0, resp. ANg1
be-doeld.een gewjchtj.e van g0, resp, g1 gram, aangebracht in een
balanceer-viak (Voorv].ak resp, Achterviah) op de plaats Noord.
In het schema is bij elke proefloop aangegeven, welke gewichten sich in
de balanceeryjakken bevinden,
Een rotor is gebalanceerd wanneer de trillingsampljtuden van beide
meet-plaa.tsen (bier de lagers) voldoende klein zijn, m,a.w. wanneer bet door
de meetwaardenbepaalde meetpunt in elke grafiek voldôende dicht bu het
.nulpunt ugt, Het .crlterjum vo1doende dicht bij het nulpunt" is te
Ii - i Stap i
II. BALANCEREN VOLGENS DE TARKOPPELMETHODE
(Zie Voorbeeld, bladen lia en lib)
II-i-i, Meten bu het balanceertoerental.
Meetpunten van de ongebalanceerde rotor (eigen on.balans) P1,
Meetpunten van de ongebalanceerde rotor VNg P2.
Meetpunten vari de. ongebalanceerde rotor +ANg1 P3,
Vector P1P2 is invloedsvector van VNg0, Vectoren tengevolge van
ge-Wichten in het Voorviak rood tekenen Richting vector P1P2 is '1Noord
voor het Voorviak" of.'rode Noordrichting'T,
Vector P1P3 is invloedsvector van ANg1, Vectoren tengevolge van
ge-Wichten in het Achtervlakblauwtekenen Richting vector P1P3 is t?Noord
voor het Achtervlak1' of t1blauwe Noordrichting",
II-1-2 Opmerking 1.
Een balanceergewichtje wordt aangegeven door drie grootheden: j.) het.balanceerviak:Voorvlak of Achtervlak,
plaats in het balanceervj.ak:
Noord (N), Oost (0), Zuid (Z), West (W). Grootte van bet gewicht in gram,
resp, Ven A,
N
II-l-3, Opmerking 2,
Met behuip van de gemeten proefvectoren ishet nu mogelijk de in-vloedsvector vaneen willekeurig op de rotor. aangebracht
bekend
balan-ceergewjchtje te tekenen in elke grafiek als voigt:
(Als voorbeeld is de invloedsvector Pj.% in de linkergrafiek getekend
van een
bekend
balanceergewjchtje VWg, aangebracht op deongebalanceer-de rotor zonongebalanceer-der enig balanceergewjcht; zie fig, i op.blad Ilá),
Zoek het meetpunt in de grafiek (Links) van de rotor in de
aangege-ven toestand (zonder enig balanceergewicht), dus meetpunt P1,
Geef aan de richting (West) van de vector die ontstaat door aanbren-gen van VWg, met behuip van de in II-l-i gevonden Noordrichtjng
(P1P2) der proefvector voor bet betreffende balanceerviak (Voorviak,
dus rode vector P1P2) in de besçhouwde grafiek (Links), Draai de
windroos (N, O, Z, W) zo, dat de Noordrichting langs vector P1P2
3, Bepaal de lengte van de vector (VWg) in de beschouwde grafiek (Links)
als voigt:
lengte - grootte balanceergewjchtje (g gram) lengte proefvector P1P2 voor
grootte proefgewjchtje in betreff, het.betreff. balanc. vlak
balanceerviak- (Voorviak, 20 gram) (Voorvlak, 120 mm)
Teken nu de vector Pi% met de kleur voor het balanceerv],ak (Rood)
vanuit het in 1) gevonden meetpunt (P1) in de in
2) bepaa],de richting (West) met de in 3) berekeride lengte,
II-'l-4. Opmerking 3,
Omgekeerd is.een
onbekend
gewichtje als voigt te bepalen uiteen
be-kende
vector (als voorbeeld is genonien vector P1% in fig,1):
1.. De kleur van de vector (P1%)
bepaalt het balanceerviak (Voorviak)
van he gewichtje,
2. De richting van de vector (P1Q0)
bepaalt de plaats (W) van het
ge-wichtje in bet balanceerviak, De proefvector (P1P2) voor het betref
fende ba.ianceerv].ak (Voorviak) geeft de Noordrichtjng in de beschouw..
de grafiek (Links),
De grootte van het gewichtje bedraagt;
iengte vector (P1Q0) in beschouwde rafiek (Links)
grootte proefgewjcht
lengte proefvector (P1P2) voor betrefi, balano, (g0) voor het betreff.
viak in de beschouwde grafjek (Links) balanceerviak (Voorv].ak)
Het punt (P1), van waarujt de vector (P1Q0) loopt, bepaalt de
toe-stand van de rotor, ais het bij de vector (P1Q0) behorende gewichtje
nog niet aanwezjg is (: geen.enke]. balanceergewjch aanwezjg),
II - 2 Stap 2
II-2-1,
Het linkerlager wordt tot rust gebracht met twee Targewichten (G)
in bet Achterviak, bepaald door de vectoren P1Q1 en Q10 voigens U-1-4,
In het Achtervlakzijn evenals in het Voorviak, slechts
4 plaatsen op
eenze].fde straal onder
g0
beschjkbaar voor de balanceergewjchte6
de ene vector langs de proefvector moet vallen en de andere
lood-recht op P1p3 moet staan,
Een proefloop met de Targewichten G aangebracht, levert de meetpunten
p4 p,
Het woord TtTargewichtT! kost van het In de Du.itse lite.ratuur
gebruik-te.woord llTariergewicht!. Het Duitse "tarieren" betékent "tarrenTT (vol-gens Van Dale: "de tarra bepalen"),
De keuzebepaling van Voor- of Achterviak als viak vöór het
aanbren-gen van de Targewichten G vereist enige oefening, Indien echter in dit voorbeeld bet Voorvlak gekozen was dan was na verlenging van de rode
proefvector P1P2 een rode vector P1Q1 ontstaan, overeenkomend met een balanceergewicht VN 81, terwiji de rode vector Q10 zou opleveren VW 23,.
düs belangrijk groter danbij keuze van het Achtervlak, Bovendien zou
het in de rechtergrafjek ontstane punt P4 geheel buiten de grafiek
vallen, wegens de ongunstige verhouding van de rode proefvectorenP1P2 in de grafieken Links en Rechts, terwiji de rode Noordricbting P1p2 in de rechtergrafiek naarbuiten wust,
De meetplaats Links is nu tot rust gebracht, maar de meetpiaats Rechts verkeert nog niet in rust na bet aanbrengen van de beide Targe-wichten G ter grootte van AN 378 en AW 24,6, berekend volgens 11-1.-4
in het rekenschema (blad lia). Door hetaanbrengen van, deze beide
Tar-gewichten G ontstaan in de rechtergrafiek de blauwe vectores P1Q1 en
waarvan de lengten berekend zijn volgens II-l-3 in bet rekensche.-ma (blad 'II-b), nl, 176 en 11,4 mm, Dit aldus berekende punt P4 moet overeenkomen met het onder II-2-1 gemeten punt P4,
II - 3 Stap 3,
Zou nu de meetplaats Rechts op dezelfde manier als de meetplaats Links tot rust worden gebracht, dan zou de meetplaats Links niet in
rust blijven, 0m nu de meètplaats Rechts tot rust te kunnen brengen en
de meetplaats Links in rust te boudes wordt een zogenaamd Hulpkoppel
Noord geconstrueerd, Dit Hulpkoppel Noord bestaat uitdr1ezodanig
be-paalde gewichten in beide .balanceervlakken (2 in het ene, 1 In het
an-dere), dat deze vectoren ve-roorzaken waarvan de resultante in de
liüker-grafjek nul is, in de rechtergrafjek echter van nul verschj].t, m,a,w,:
dit stel gewichten beinvÏoedt de trilling van de meetplaats Links niet, De resulterende vector in de rechtergrafiek, de Hulpkoppel.rector Noord,
is de gewenste proefvector, met behuip waarvan in stap 4 de meetplaats
Rechtstot rust gebracht wordt terwiji de meetplaats Links in rust
bi iJ ft.
Voor bet bepalen van deze drie gewichten wordt uitgegaan van drié
gewicht in het Voorviak) en twee vectoren, P2Q2 en Q2Q3 (van twee
ge-wichten in het andere balanceervlak: Achtervlak), die Samen een
resul-tante nul op].evex-en in de linkergrafjek. Het meetpunt pl in de linker-.
.gr.afjek valt samen met het.constructjepunt Q3.
Bepaling van de 3 gewichten van bet Hulpkoppel Noord volgens
ÍI-.1-4
uit de vectoren P1P2, P2Q2, Q2Q3 in de .1.inkergrafjek:
1, Vector P1P2 is de proefvector van VN 20; de veòtoren P2Q2 en Q2Q3 zijn
blauw, düs de bijbehorezjde balanceergewjçhten zijn in het Achtervlak.
De Noordrichting voor bet Achtervlak geeft vector P1P3, dus de vecto-ren P2Q2 en Q2Q3 hebben resp, de richtingen Oost en Zuid,
De grootten van de gewichten zljn bereitend in het
rekenscherna
alsvol gt:
lengte P2Q2 resp Q.2Q3 links
lengte P1P3 links proefgewicht g1 20 gram
4, Blj meetpunt P1 behoort: ongebai:anceere rotor
Bu meetpunt P2 behoort: ongebalanceerde
r-otor+ VN 20
Bij meetpunt Q behoort: ongebalanceere rotor + VN 20 + AO 3,6
De resultante van de drie vectoren P1p2 P2Q en Q2Q3 in de
rechter-graf.iek, veroorzaakt door de hierboven bepaalde drie gewichten - VN 20,
AO 3 6. en AZ .10,3 - van het Hu1pkoppl Noord,
is echter niet nul, maar
geconstrueer voigèns II-1-3, nl, P1Q3:
De meetpunten, behorende bij de rotortoestanden,waarbjj
achtereenvol-gens de gewichten VN 20, AO 3,6, AZ 10,3 werden aangebracht
(ongeba-lanceerd, ongebalanceerd + VN 20, ongebalanceed + VN 20 + AO 3,6)
zijn resp, P1, P2en Q,
De vector van VN 20 is de proefvector P1P2; de Noordrichting voor bet Achtervlak geeft vector P1P, waarmêe de vectorrichtjngèn
vande
twee gewichten in het Achtervlak-AO 3,6 en AZ 10, - .zijn bepaald,
3, De vectorlengten van AO 3,6
en AZ 10,3 zljn berekend in het
rekensche-ma als Voigt:
ba1anceergewjc. (3,6 resp, 10,3 gram) lengte
--
--- proefvector
proefgewicbt g1 (20 gram)
P1P3 rechts (93 mm)
AlO,3
Z
N No.w
V20 A3.6 A3,6 Z V20-Z
AlO, 3 8De Hulpkoppelvector Noord P1Q3, groen getekend, heeft per definitie
de "Noordrlchtjng voor het HulpkoppelT' of de Ttgroene Noordrichting'1,
Wordt het Hulpkoppel Noord samen met de Targewichten G aangebracht,
dan wordt Links het nulpunt en Rechts P5 gemeten, zodat vector PP5 de Hulpkoppelvector Noord voorstelt, Deze gemeten vector P4P5 moet
dezelf-de lengte hebben als dezelf-de geconstrueerde vector P1Q3.
II - 4 Stap 4,
Door de plaats van de drie gewichten die het Hulpkoppel Noord (H,N.) vormen, in de bijbehorende balanceerviakken over eenzelfde hoek in de-zelfde richting te verdraaien (dus de drie vectoreri P1P2, P2Q2, Q2Q3 in
beide grafieken,. waardoor bijv, de vectoren
ppTT P"QTT
QTTQrT
ont-stan, biijft het linker lager onbeinvloed0 terwiji de
Hulpkoppelvec-tor Noord, P1Q3 in de rechter grafiek, over dezelfde hoek draait, Zie
figuren 3 en4 op de bladen lia en lib,
De gewichteñunne
in verband met de aangebrachte gaten steeds alleenover 900 gedraaid worden, dus kan ook de Hulpkoppelvector maar vier
richtingen hebben: Noord, Oost, Zuid en West.
Door de gewichten van Hulpkoppel Noord (H,N,), gezien vanaf de
fasege-ver, rechtsom in de ba-lanceervlakken over 900, 1800 en 2700 te draaien,
ontstaan resp, H,0, HZ, en HW. Zie figuren 3 en 4 en het schema,
HuN, H2O, H,Z. H.W.
II-4-2.
Door de grootte van de drie gewichten, die het Hulpkoppel Noord vor-men, in dezelfde verhouding te veranderen (dus de lengten van de vecto-ren PP2, P2Q2 enQ2Q3 worden bijv, P1P', P2'Q2' en blijft het lager links onbejnvloed, terwijl de Hulpkoppelvector Noord,
PQ3
in de rechtergraujek, in dezelfde verhouding verandert (zie fig. 3 en 4).N V20
w
ow
Een Hulpkoppel heeft voor n bepaalde balancering per definitie een constante grootte, omdat het voor die balancering alleen als verge1ij kinsmaatstaf dient. Een Tarkoppel verschilt alleen in grootte van een Hulpkoppe]. en bestaat dus uit een deel van een Hulpkoppel,
Het woord Tarkoppel is afkomstig van het in de Duitse literatuur
ge-bruikte -woord TTTarierkoppeltT De drie gewichten van een Tarkoppel
leve-ren bij rotatie 3 krachten ap, die oUa, een koppel vormen, omdat de drie gewichten over beide balanceerviakken zum verdeeld. Vandaar de
naam Tarkoppel,
0m het rechter lager tot rust te brengen, d.w, in P6 . O terecht
te komen in de rechtergrafjek, moeten nu de twee Tarkoppels T1 en T2
aangebracht worden, berekerid uit de Tarkoppel.vectoren P4Q4 en Q40 in
het rekenschema als volgt
-Tarkoppel
0_
Z w lengte Tarkoppelvec-tor leng.te Hulpkoppelvector N Hulpkoppel O z wDe Hulpkoppels zijn volgens II-3 en II-4-i bepaald, Hetis duidelijk, dat de richting van een Tarkoppel gelijk is aan die van een Hulpkoppel, Zie Voorbeeld (bladen lia en lib)
(106 mm)
Tarkoppel Noord Hulpkoppel Noord.
-- (310 mm)
Q40 ( 38 mm)
Tarkoppel Oost = Hulpkoppel 0ost
P4P5 (310 mm)
Volgens II-3 is Hulpkoppel Noord VN 20 + AO .3,6 + AZ 10,3.. Dan is volgens II-4 Hulpkoppel Oost = VO 20 .AZ 3,6 + AW 10,3.
Met de Targewjchten G en de beideTarkoppe].s T1 en T2 op de ongeba-lanceerde rotor aangebracht, moeten nu beide lagers in rust verkeren, zoda.t nu rechts punt 0= P6 ontstaat en daarmee is debalancering
vo1-tooid. Op blad lic is een overzicht van de volledige. balancering
gege-ven.
II -. 5. In de raktijk balanceren.
Voor vele gevallen.js de zuivere Tarkoppelmethode brujkbaar0 waarbij uit de eerste drie proeflopen de balanceergewichten uitsluitend door be-rekening en constructie bepaald worden, Vaak echter blijkt, dat de
vol-gens de zujvere Tarkoppelmethode berekende balanceergewichten weinig
verbetei-ing geven. Dan is het noodzakelijk de vierde en vijfde proefloop
00k te maken, waardoor correctie mogelijk wordt volgens figuur 2. blad lia: Na bet aanbrengen van de Targewichten G wordt links meetpunt P4
gevon-den0 in p].aats van O, Volgens II-1-4 worden decorrectiegewjchten
be-paald uit de vectoren, die P4 met O verbinden in de linkergrafiek,
Met de gecorrigeerde Targewichteri G wordt na een proefloop ineetpunt P4'
gevonden dicht genoeg bu het nulpunt O.
Na bet aanbrengen van bet Hulpkoppel Noord + gecorrjgeerde Targewich-ten G blijkt links meetpunt P5 echterniet meer Samen te vallen met
meetpunt P4'
-Volgens II-14 worden de correctiegewjchten hepaald uit de vectoren, die
met P5 met P4' verbinden in de linkergrafjek, Na bet aanbrengen van het
gecorrigeerde Hulpkoppel met de gecorrjgeerde Targewichten G wordt links meetpunt P' .gevonden, dicht genoeg bu meetpunt P4'.
De gewenste nauwkeurjghejd wordt nu eeñvoudigbepaald door bet aantal
correcties;
II 6. Voordeel Wattmetermethode.
lO
De Wattmeter reageerta],leen op:stroomenspanrijng van dezelfde fre-qüentie, Spanningen van andere frequentje dan de rotatiefrequentie, ge-induceerd in de spoel vaneen trillingsopnemer door storingstrjlljngen0
LITERATUUR
1. "Ueber den Massenausg.lejch raschuflhlaufender Körper", Blss (Zeitschrift
für angewandte Mathematik und Mechanik, Band. 6, Heft 6).
2 TTEine neue Kleinwuchtmaschjne met elektrodynamjscher Anzeige",
Federn (Mitteilungen)
3 "Messen und Beseitigen von Unwucht an umlaúfenden Maschinentejien mit
Hilfe der Wattmetermethode", Haardt (Transactions ôf Instruments
and Measurements Con.ference Stockholm 1952).
4. "Neue Entwicklungen im Auswuchtmaschjnenbau'T Federn (Z. V.,D.I., Band
92, Heft 25, Seite 70l71O).
"Unwuchttoleranzeñ rotierender Körper', Fedetn (Werkstatt und Betrieb.
1953. Heft 5, Seite 24325o),
6, "Kurbeiwellen Auswuchtwerk mitse1bstttïgem Ausgleich",
Federn und
Hack (M, T. Z,, Mai 1952, Heft 5),
"Auswuchttechnik" (Werkstattbltter 145, 221, 222),
"Geortetes Auswuchten'T, Oschatz (Z, V..D.1, 1944, 8 Juli),
9, "Wege zum Auswúchten umlaufender Massen" Oschatz (Z, VD, 1, 1943,
27 Nov,),
io "Wege zum rationellen Auswuchten von Ktirbelwellen", Federn (M,T.Z,
1948, nr, 4)
11, "Balancing rotors by means of electrical netWorksT!, Baker and Rushing
(Westinghouse Research Laboratories) 12. "Philips Balanceercalculator",
"Balanceren" (Philips Nieüwsvoor Bedrijven, no.
11).
(Philips Electronisch Meten, no. 1.2. Jaargang 1, no, 1
en. no, 12, Jargang 3),
15. van turbogener.atoren", Symposium Exper,
Spanningsonder..
zoek, 10-12 September 1952,
(W&S 2100)
Fig..1
WATTM ET ER Iil 1(11111 111F
TOERENTAL ME T ER f I if lì I
I IIIl I
I I'h
SCHEMA WATTMETER
BALANCEERAPPARATUUR
Iv
-I FASEGE VER-h
CAROANAS MEE TPL LINKS LINKS RECÑTS TRILLINGSOPNEMERS ROTORMÌLATS
RECHTS BALANCEERVLAK BALANCERVLAK VOORVLAK ACHTERVLAKQelijksparming
Ib
Fig.3a
'h
Fig.3a
'I
30
Fig. 3e
i
i
f'
Iv inschakelen
(EI)9
gem
meetDlaats
RECHTS
/
uiiiuuuiiii..i.iuiiii
Rri'au.,
§u
AIilIPA
u
4d!uIIIU!iI
I
,r"---I
!dIIII
I
J4IIn,
r
I
III1III___
;
P.
4lU
i (
¿ lIUIIIIL...rÁ
g-,
uiiIiiviiii
rg
auwur.uvg.uii,
-I ,ii____
.iuuu
gr1UUrIT1UII'iuIiuU
iiirnii
C Igiiiiuiiiiiiii i
ii
I-4-ga-UIuuuIu*u
, .
a.
uuuuuuu
I f
d--u_lu_u
NUIIIN
dlliii A4
I
I..
I
G e 4.O 0000 000 000 0
e o e O a
a a. a
a e e
o uife i,
oi,
WW 00014 w. eDftLIldW0S6wIU'Mn gO a
4q , G O-a
wo
WW
Ec
(W
-c
+
-c
I
>
'X
I
(o
i:
2
r-I o 4,4Lv 40 40 Vectorlengten LINKS in mm FF =120
P02= 39
113 Fß =219 Q1 =415 Q10.-287 G LengteHpkoppeIvector P4 3iorrím 20 BALANCEREÑ VOLGENS 30 40 Proeflôpen meetØlaats LINKS veroorzakeri reöht de tàéveroorzaken rechts de vectoren
lo meetpIaat0 LINKS 20 lo o rneepIaats
/0o
V/
/
-Lh fig.1 meepIaats LINKS-5
-Lh Lb. 10 TD 5 p4 5 -. L f ig.2erLiñks tot rust brenen
Ìl4
34;5 Ii1I
j1VN20
AN20± 5,0
REKENSCHEMA
TARKOPPE ctorlengte mm 378