• Nie Znaleziono Wyników

Rapport betreffende de Stormvloed van 6, 7 en 8 april 1943, in Zuid-Holland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Rapport betreffende de Stormvloed van 6, 7 en 8 april 1943, in Zuid-Holland"

Copied!
33
0
0

Pełen tekst

(1)
(2)

Xan over het algemeen gezegd worden dat hooge stormvloeden hoofdzakelijk voorkomen in de maanden No~ember, December en Januari

en

d~t het stormvloed-seizoen met Maart ten einde gaat, ditmaal is het anders uitgekomen.

Op

6

April toch liep het water te Scheveningen, opgestuwd' door een zwaren · Noordwesterstorm, •s avonds om 17.20 uur o:p tot een stand van 2.08 m +NAP.Op

7 April was het watèr aanvankelijk weer minder hoog (HW 1.47 m + NAP om ,5.}0 uur}, maar in den loop van dien dag en voor-avond nam de wind stoeds in kracht toe - zulkE! in tegenstelling met den vorigen dag, toen de windkracht 1n de vroege avonduren wat minder w~rd - met als gevolg dat het water te

17.;o

uur een hoogsten stand bereikte van }.05 m +NAP.Deze stand bleet daarmee slechts 0.48 m beneden.Qen hoogst bekenden stand te Scheveningen van

;.;J m +

NAP in December 1894.

De gedurende den dag en eten. vooravond ongeveer van W tot NNW ruimende wind. ruimdi in den nacht en den volgenden ochtend nog verder en nam daarbij 1n kracht ~. Het water be:r;-eikte op

8 April

's morgens om

6.10

uur nog

een

stand van

2.28

m +

NAP.

Deze hooge standen werden behalve door de ongekende hevigheid -van dezen storm in den vooravond van

7 A:pril mede veroorzaakt door het 1'e1t dat de

storm-période ongeveer samen viel met i:1.Pringtij. Deze omstand.igheid en het feit dat de wind het hevigst was o:mstreek$ ten tijde van hoogwater en hij bovendien zeer lang uit de ongunstigste (NW} hoek: bleet waaien, zullen er wel mede dé oorzaak van zijn geweest dat de standen op meer binnenwaarts gelegen plaatsen langs de " benedenrivieren betrekkelijk nog hooger waren de.n die op zee. Ill Ooltgensplaat

werd zelfs een hoogere stand waargenomen dan ooit te voren

{,.68

1a tegen }.64 m+ :NAP in 1911 als tot nóg toe hoogste standJ.

Het optreden van deze hooge standen op een tijdstip, waarop de kans op hooge stormvloeden veel geringer is dan in h.et eigenlijke stormsèhcen. is wel weer een aanvnjzing, dat met Ae tot nog toe W'aargenomen standen niet het ongun-stigste is bereikt waarop moet worden gerekend. Aansenomen moet toch worden, dat de omstandigheden bepaald ongunstiger kunnen worden dan bij dezen vloed het geval is geweest.

Waarschuwingstelegrammen omtrent te verwachten hoogwater werden ontvangen (via de Directie van den Waterstaat) van de bezettingsautoriteiten in den na-middag van

6 April

en in den .namiddag en den laten avond van

7

Ápril, alsmede

.

van den stormvloedswaarsehuw1ngsdienst in den vooravond van

7

April. De opge-treden waterstanden gingen intuaeehen nog ver uit boven de voorspellingen,

(3)

2

waarvan de hoogste ging tot een-stand te Scheveningen van ongeveer

2.;o

m +

NAP.

Uiteraard hebben de hooge waterstanden de waterkeeringen in de pro-vincie op de proef gesteld. In het algemeen kan gelukkig worden gezegd dat

alle

hoofdwaterkeeringen deze proef goed hebben doorstaan. Ook de plaatse-lijke verzwakkingen die voor werken van de Dllitsche weermacht daarin voor-komen - zooals bekend zijn deze militaire werken in de dijken in en door overleg met mijn dienst steeds tot het uiterste beperkt en zoo ~ngevaar-lijk moge~ngevaar-lijk uitgevoerd~ hebben geen calamiteiten veroorzaakt. Vele buitenpolders zijn uiteraard ingeloopen. Alvorens over te gaan tot ver-melding van hetgee.n de onmiddal.11 jk na de ol)getreden stomen gehouden

in-specties lang~ alle waterkeerlngen in deze provincie aan vermeldenswaardige hebben opgeleverd, moge ik eerst een overiioht geven van de op verschil-lende plaatsen la.ngs de kust en de benedenrivieren waargenomen waterstan-den tijwaterstan-dens de~e .an de belangrijkste vroegere stormvloeden.

Het ov~rleggen van uitvoerige meteorologische gegevens is niet moge-lijk, i.v.m. met een desbetreffend verbod van de bezettingsautoriteiten. Het daaromtrent ve:i,n.elde berust dan ook-uitsluitend op eigetr waarnemingen.

stormvloedshoogten in April 194}

zee en , 1 waarnetnings-

Deo.

Jau.

Nov. Dec. April lager hooaer r1Vieren. punten 1894 l.916

1928

1940 1,4-.} dan hoogst be-in meters boven NAP kende stand

Noordzee Scheveningen

;;.5;;

}.20

:,.1.5

2.80

:,.o,

o.48 Nieuwe Merwede Kop van 't Land

;.4.5

.

,.;o

}.;;

,.10

;.oo

0.4; Holl. Diep Strijensas

; • .5;

;.;8

;.1.5. }.51 0.07 Num.ansdoi;-p

1,11

} • .52 ;.7.5

:,.41

,.62

0.1;

;;. 65

Haringvliet Middel.hat-nis ;.42 ;;.}4 }.)2

;.06

,;.,o

0.12

Goedereede 2.85 :;.02

Volkerak Ooltgensplaat

}.64

}.46

;.62

}.26

}.68

0.04 Ben.Me-rweáe Dordrecht

,;.2~

j.4}

;.27

}.12_ 2.9;

o.48

Dordtsche Kil . •s Gt'avendeel ;.29

;.4-i-

}.}4

}.14 }.ll

o.:,;

Het Spui Oud-Beijerland }.29

;.}5

}.24

3.08

;.oo o.;;

Oude Maas Puttershoek

;.27

}.40

;,25

3.20

;.06

0.}4 Brielsohe Maas ·N1euwesluis

}.~o

,.2,

2.,,

2.88

0.,7 Roll. Ijsstal , Haastreeht ;.21

;.}4

,.20

j.14-

2.90

0.44 Nieuwe Maas

RotterQ.am

,.17

J.}4

.}.14

;.02 2.8.5

Ç}.49 De Lek; Krimpen / ~ek j.},5

;.0.5

2.96

De stormvloed van

7 April

j. l. is op d.e benedenrivieren en op de

(4)

beneden den hoogst bekenden vloedstand ter plaatse gehl.even. Uitzonderingen

daarop vor.men het Haringvliet en het Hollandsoh Diep, alwaar de vloedstand slechts 0,12 m {Uiddelharnis) en 0,1} m (Numansdorp) beneden den hoogst be-kènden vloedstand ter plaatse bleef, terwijl op het Volkerak {Ooltgensplaat) zelfs een stand van 0.04 m boven den hoogst bekenden stand ter plaatse is waargenomen.

Het volgend overzicht, waarin is opgenomen, hoever het vloed.merk beneden

de

dijkskruin is gebleven en de dijkshoogte van eenige dijken geven een duide-lijk beeld van de wa~hoogten van dé hootdwaterkeeringen.

Dijkshoogte in m boven NA.P Schielands Hoogen Zeedijk, en Noorder

I1sseldijk van Rijnland

I1sseldijk van de Krilllpenerwaard Ringdijk van den Stormpolder

Hoofdwaterkeer1ng Yan het' eiland IJsselmonde: langs de Nieuwe Maas

11 de. Noord

tt de Oude Maas

l!oofdwaterkeering van het eiland Rozenburg: langs het Scheur

" de Brielache Maas Hoofdwaterkeering van het eiland van

Voorne en Putten:

langs de Bx-ielsche Maas

u de Oude Maas " het Spui,

Hoofdwaterkeering van het eiland

11:De Hoeksche Waard": langs de Oude Maas

11 da Dordtsche Kil

" hot Holl.Diap.-~ir.gvl:l.et 11 het spui

Hootdwaterkeering van het eiland

Goedereede en overflakkee: langs het Haringvliet

11 het Volkerak en Krammer 11 de Grevelingen

4.-}.Bo

à

4.25

;.Bo

à

:;.85

}.90 4.00 à 4.}.5

;.90

}.80

;.Bo

:;.90 ;.80

;.1;

à.

4.oo

}.·80 à 4. 25 4.-4.00 à 4.50 4.00 à 4.,50 4.70 à

;.oo

1:Ioofdwaterkeering van het eiland van Dordrecht:

langs de Dördtsche Kil 4.00 à 4.50 n de Nieuwe Merwede

4.;o

à 4.10

Vloedmerk beneden de dijkskruin in m

o.;o

tl 0.90 0 • .50 à 1.00

0.75

à 1.00 plaatselijk

o.oo

0.70 à 1.00 0.75 à 1.40 0.90 à LOO

0.60

à

0.7;

o.;o

à 0.90 plaatselijk 0.}.5 0.90 à l.}0

o.,o

o.,o

à 1.40 0.60 à 1.00 0.80 à 0.90 0.7.0 à 0.90 plaatselijk

o.;o

0.60

o.oo

à 1.25 0.10 à 0.90

o.oo

à

1.;o

0.10 à 0.?.5

0.80

à

1.;o

(5)

4

Van de zeewering van Rijnland en van Delfland, is over vrijwel dé geheele lengte afslag van den duinvoet, hier meer daar minder, geeonsta-teerd.

In

Rijnland, voor zoover in de Provincie Zuid-~ollend gelegen, be-draagt clie afslag van 4 tot

8

meter. De op dat strandgedeelte gelegen dammen van het uitwateringskanaal te Katwij~ beliepen geen schade.

Voor het kustvak van Delfland bedraagt de achteruitgang van den duinvoet van

3

tot

18

meter, waarbij de breshoogte tusschen },50 man

~.oom

varieert. Tot het $à.llbrangen:vanmlmbeplant1ng

en

rijsseherm.en, om het door den afslag ~erloren zand te herwinnen,za.l, omdat de duinen en het strand tot· het Vé~boden gebied behooren, niet,

ot

slechts in be-perkte mata, kunnen worden overgegaan. Van de stran~hoofà.en van Delfland hebben meerdere beschadigingen Qpgeloopen, echter n.iet 'Vall ernstigen aard. Voorts is àe kop van hoofd 4; (tegen~ve~ de Keizerstraat te Scheventngen) d<:>or mijnontploffing vrij ern4tig beschadigd. Dfl herstel-wertzaam.heden zijn in voorbereiding.

De schade aan den Noord~ I.rsseldijk van R:tjnland aan Sch1elaD.dS Hoogen ~~edijk en aan ·den Maas--dijk van Delf'lantl bepaalde z1cb. tot eeni-gë :;seebi-aak aan de grasmat op het bu1tendijksbeloop. A.an de in deze dijken selegen. kunstwerken zijn geen gebreken geoonatateerd. Opkisti~en zijn niet gesteld. Jaijzondere maatregelen behoefden niet te worden ge-nomen.

De

!Jsseldijk en de Lekdijk van het Hoogheemraadschap van de Krim~

penerw&ard hebben zi~h goed gehouden; slechts op enkele plaatsen is eentg raf'elwerk ontstaan aan da grasmat op de bU.itendijksbeloopen.

V$

oenige beteekenis i.s zulks tussçhen de bln-pa.1en 219 .en 220 d.i. even beneden ~e Noodsl-uis te Krimpen

a/lJ..

IJssel en nabij hJ,t"paal 161 d.1. even bOven Lekkerkerk; men is !reeds bezig de schade te hereteUen. De opkistingen t~ SQh.oonhQven

(Veerpoort)

behoefden geen v10ed.water te keeren. De overige opk.istingen warèn eveneens tijdig ge$teld. De Ringdijk van den S'!;ormpolder beliep e;een schade van eenige beteekenle. De V'erteg~woor-diger va;i den polder ~egde toe, da.t de bekomen. schad,e ten s:poedi~ste zal worden hersteld. Opkistingen werden niet gesteld.

Omtrent den Noorddijk, den Merwededijk en den Lek41jk van de Alblasserwa.ard zijn, omdat. die dijken den sto.rmvl0ed v-oldoende hebben gekeerd en daarbij ~een schade hebben opgeloopen, ~een medadeél:ing te doen.

(6)

van het 2e dijkvak (de Eenige dijk, van

den

polder OUd- en Nieu.w-Reijerwaard) o~er een lengte van ongeveer 200 m losgeslagen en verzakt. De teen

van

de

tegelglooiing 1s door

den

golfslag ontgrond geworden waardoor verzakken van de betontegela niet uit kon blijven. Een plan tot herstel van die stormschade is met den Dijksopzichter besproken. De voet 'Vlin de steenglooiing zal dieper

worden gelegd om he:t'haling te voorkomen. Met de herstellingen - waarbij de geheele glooiing zal worden herzet - zal spoedig een aanvang worden gemaakt.

Van het 2;e dij.kvak (de dijk waal.haven Zuidzijde in beheer en onderhoud bij de Gemeente Rotterdam) is over een afstand van ongeveer 1000 meter, vanaf den Zuidoosthavenhoek, het aarden be1oop boven de op het buiten.beloop

ar;m-wezige steenglooiing, gedeeltelijk afgeslagen; zulks tot een diepte "ll"an onge-veer l met$?'. De g ltslag is in dien havenhoèk tot op de dijkskruin geslagen.

Omdat de dijk ter plaatse ve;rheeld ligt met het_aang;i-enzende op dijkshoogt;e liggende terrein behoefden geen bijzondere maatregelen te worden genomen. Overigens is aan·ae hoofdwaterkeerende dijken en aan de daarin gelegen kunst ...

·werken, geen schade geconstateerd gêWorden. De dijhi.vachten zijn op hun posten

gm11eest. De volgende buitenpolders zijn ten$évolgö- van het overloopen van de

bak:äding ~ngevloeid;

de Nieuwe Gorzen

de Nieuwe polder (gEl!l. H.:C.Atnbaeht} de Groote Noordpolder

de Sophiapolder

de Vredepolder ( gad •. )

de

tan

Garritse polde:r

de Nieuwe polder (getn. Rhoon) . en de Digna Johannapolder oppervlakte 14 ha tf l.} ha

"

"

tl tt Il

1;

ha ' ; ; ha

!.

25 ha ,58 ha 4$ ba

68

ba • Door natuurlij~e loozing werd<m deze polders spoedig rteer watervrij.

Op het eiland Rö~enburg is geen scha.de van beteekenis aan dé_ dijken van

de hoofdwaterkee.rillS en de daadn gelegen kunstwerken ontstaan.

Da

opkistingen

zijn niet gesteld behoeven te worden.

Aan de ~eewering op het eiland Voorne en l>Utten is eenig zandverlies ontstaan door afslag van den duinvoet. De afslag bedraagt van} tot

18

meter

juet e.en breshoogte varieerende van 1 tot 9 meter. De gl'óotste afslag is

ge-constateerd tussQhen de strandpalen

u.900

en 12.100. Tusschen de strandpalen

(7)

6

zonder evenwel gevaar te dc;>en ontstaan ot schade van beteak:enis aan de binnenduinen te veroorzaken. Van dé nieuwe ·duinvo;ming tusschen de

strand-palen

6

en 10 is een groot gedaelt-e weggeslagen. Aan de duinen voor het

Kruiningergors te Oostvoorne uedroeg de afslag van den duinvoet} m met

een breshoogte van 1 • .50 .01. Wegens beperking van be1vegingsvrijheid alsmede het gevaa.r voor de aanwezige liandmijnen op b.et strand lt~n tot een

nauw-k8tlriger o:pnal!le

vu

strand en du.in.en niet wo1'den overgegaan. De algemeene indruk is, dat geen tlireet gevaar opleverende toestanden zijn ontstaan.

De dijken van de hoo:tdwate:rkeering hebben gQen. schade van eenige

be-teekenia beloopen, zulks is ook het geval met de da.árin gelegen kunst-werken.. Opkistingen zijn niet gendd. De dijkv-1achten zijn in :functie

ge-weest. Enkele kleine niet vermeidingswaardige bv.i ten de b.oof.dwaterkeering lisgende bekade gorzen zijn ten gevolge van het overloopen van de bekading

of doorbraak daarvan ingevloeid. 'Ven ~en buitenpolder Nieuw :Meau.wenoord

is de kade langs den Veerweg te Brielle, welke door den f!torm.vloed van December 1940 op 10 plaatsen is doorgebroken en dit voorjaar werd hersteld,

opnieuw {op } plaatsen) .bezweken. De kade ,bezweek;, bij reeds vallend.

watE}r.

zoodat de polder slechts dras kwam te staan. Met het polderbestuur zal inz~e de herstellitigswerken overlèg worden gepleegd en zoo noodig zal daarop ~erug worden gekomen.

Op het eiland de Hoeksohe Waard is

aan

'de dijken, welke tot de

hoo:t'd-waterkeering ëenoo~en, eanige sehade ontstaan. De opgeloopen s~hade bestaat in hoofdzaak uit rafelwerk aan de grasmat op het buitendijksbeloop van het 2e, 4e,

5e,

We,

~9e

t/m }}e d1jkvak. Voorts is 1ran het ,;e dijkvak (de dijk van den polder De Oost- en west Zomerlanden} een klein gedeelte -van h,e'I;

buitentalu.d -weggeslagen en van het 20e dijkvak (de dijken

van

den

}loogen.-zandschen polde~, -den Nieuw Ooe.terschen polder en den ~orensteepolder) te~

:plaatse van de in 1942 aangebrachte ve.rhooging en verzwaring, het

buiten-talud

over een 1en.gte van ongeveer 1.50 m door afslag besch.ad:tgd..

De opltistingen werden tijdig gesteld en hebl,>en :plaatselijk over een

hoogte van

o.

20 m tot l., 00 m iTloeö.water mo~tan .kee:i:--en. Vän de in de

hootd-waterk:eerillg liggende kunstwerken zijn geàn bijzonderheden té vernielden. De dijkwachten zijn in functie geweest. Bijzonde~e maatrêgelen bahoetden niet te wo~den getro.ffen.

Van. de, v@ eenige beteekenis z.ijnc:/.e buitenpolders, zijn de volgende door overloop van d6 beka41Dg ingevloeid.

de :Bliitenlanden geleien voor den polder

(8)

de Blankert, thans genaamd de Geertruida Agathapolder

en de · 's Lands bekade Gorzen

oppervlakte 41 ba " J.54 ha.

0'.P het eiland van Dordrecht is de schade aan de hoofdwaterkeerende dijken beperkt gebleven tot eenigen afslag.aan. het bu.itenbeloop van den Noordendijk

tie

dijkvak); we.lke afslag inmiddels ia hersteld.

De dijkwacht is in functie

seweest.

Opkistingen behoet'dèn geen dienst te

doen en zijn daarom niet gèsteld gew-0rden. Van de bekade buitenpolders, langs den linkeroever van de Benedeu-M&i>wede en den rech~eroever van de Nieuwe Merwede zijn ondermeer geinundeerd:

de Tongpl,àat de Merwede polder de Oost Merwedepolder da Sionspolde;r · en de Noord ~venpolder oppervlakte.!. 100 ha Il 40 ha Il lt + 110 ha +

65

ha +

10

ha.

-Van de zeewericg op het eiland Goede1•eede an Overtla.kkee zijn omtrent

~-slat of ~erlies ae.n den duinvoet .nog geen metingen verricht kunnen worden.. Wel is geeonstateerd dat er eenige ~fsla$ is en dat de steenbezetting en van de strap.dhootden

7

en~ -n-ij belangrijk zijn beeehadigd en voorts dat de duinvoet-verdediging (bestaande uit blokateen op een kleilaag) tusschen strandhoofd 4 en

nol}, over een lengte van 40 mis weggeslagen. De waterkeerande dijken heb~en

wèinig schade ~pgeloopen. Deze bleef beperkt tot een1ge zeebraak en rafelwerk aan de grasmat op de buitenl11jksbeloopen, met uitzondering van eenig3'ondverl1es aan het buitenbeloop van den Oud-Herki.ngsehen Zeedijk; ter voorkoming 'iall erger

zijn :t-eeds vo~rzieningen getrot:ten. De spuisluis te Goedereede. (in dijkVek 4) vertoonde een lek in het -metselwe:rk bij de geboorte van het gèweli'; in à.it

ge-brek is reeds voorzien.

Van de buiténpolders inundeerden volledig:

de Rietveldsohe-polder oppervlakte 60 ha

en het Weipold.ersehe gors 11

;;5

ha.

Behalve te Ooltgensplaat zijn de opkistingen overal gesteld geweest. doch hebbèn gee.-i dienst behoeven te doen. Gerapporteerd is dat de dijkwachten niet

zijn opgeroepen; betrokkene zal op deze ttekortkorning worden gewezen.

De waterke~.rende dijken op de Welplaat, op de Beerenplaat en op het eiland

de

Tiengametèn beliepen

geen vermeldenswaardige

schade.

De Ro<>fdi:ngenieur,

L.T.

van der Wal.

(9)

A. De Moerdijk.

BESCHRIJVING VAN SOHADEN AAN EENIGE DIJKEN 'l'ENGI.VOI.GE VAN DEN VLOED VAN ? APRIL 194;

~e vloed bereikte te Moert\ijk {dorp) een hoogte van ~ .. 1,5 + NAP, althans

volgens de regtstreerende peilschaal. Hij moet echter ruim J.40 + geweest zijn,

want op eèn plaats liggende op

,.,o

+, aangegeven op bijlage l, strQomde het

water zoodanig pver 48Il dijk dat de straatweg gedeeltelijk vernield werd. Men kan hie~ niet aan goltoploop of gQlfoverslag denken, daar het water tusschen de huizen tot rust kwam en het door een (slechte) garage heen over den dijk stroomde.

De oorzaak van het verschil moet men zoeken in de foutieve aanwijzing der

peil.-schaal, die zelfs in normale omstandigheden Taak geen juiste registreeringen

geett;~ De waterpassing van den dijk (bijlage l) geschiedde op 4 Mei '4} door den

opzichter R. ltuin.

De trekwentie van den vloed

van

;.40 + ie op

de

rechte (gemiddelde)

logarithmische lijn O,l

d.w.z.

in de laatste

50

jaren gemiddeld

é,ns

in de tien

Jaren overschreden.

Het

profiel

van

den dijk beoosten Moerdijk is aangegeven op bijlage i.

De z,a.te is vermoedelijk slecht, vandaar ook den naam "Moer"cUjk.

liet

maaiveld

er •ehtar ligt op 0.7

m

- t zoodat de dijk een flink verval had te keeren.

Zoowel beoosten als bewesten het d~rp Moerdijk zijn de golven over den

41jk geslagen; 1n het dorp zelf ie•

zooals

gezegd, het water via een lekke

garagemuu.r over den dij.Ic gestrool!ldt zoodanig dat een begin và.n ontgronding heeft

plaats

sevonden

en de straat gedeeltelijk herstraat moest worden.

Ve:rmoedelijk is de Moerdijk 1n en beoosten het gelijknamige dorp wel de

slechtste dijk va.n geheel Nederland. Toch moet bij

een

aanzienlijk en

vruehtbaar

bi bes~hemen daar de slapel'('lijk ver het land in ligt en slechts een

kruin$--~ van 2 m + heeft. Zoowel het di jkadeel i.n het dorp als daarbuiten verkeert

--in een ergerlijken staat van Terwaarloozing.

De dijk heett weinig voorland (foto l}; doeh door de in 1741 aanselegde

kribben zullen de kribvakken opslibben. Er is een gr1andbeplant1ng op de smalle

strook voorland g8?1l8.aktt doch toevallig had men deze juist van te voren gekapt.

Slechts op

Mn

plaats was de

griend nog

aanw8$1g en de veekrand lag hier dan ook

l m beneden den dijkskruin. De golfoploop was

hierdoor

dus ongeveer 1,20 mor

meel;' verlaagd.

(10)

lag gemiddeld ter dikte van ongeveer 20 à

SO

om boven op de kruin van den

dijk. Dé àaaraohter gelegen weg was toen de foto genomen werd reeds

grooten-deels van dit riet gezuiverd. Het binnenbeloop was nog gedeeltelijk bedekt

met veek: ( tot() ; ) •

De beton te.gele, W$8.rmede het buitenbeloop ~edeeltel1jk bekleed is,

hebben zich goed gehouden ( toto 4) • De groote hoeveelheid veek heett

wae.r-sohi jnliJk de golven etarkgebroken en het beloop gespaard.

De betonplaten (toto

.S),

we.arm.ede evene&Xl8 een gedeelte van den dijk

'bekleed is, hebben zich bepaald slecht gehouden, Zij waren trouwe~ reeds

tevoren in een verwaarloosden toestand. De platen waren op enkele plaatsen

verdwenen en gedeeltelijk ondermijnd. Velen waren gebroken.

In

he; buit-en.beloop we.ren kuU8ll aanwe~is van soms ongeveer 10 m

lengte (t'ot·o

6).

De dtepte was niet zeer groot. Vermoedelijk heeft de veek

het verder uitslijpen belemmerd. Zandzakken zijn slechte sporadisch

ge-bruikt. Merkwaardig is dat een der .kuilm:t een verzakld:ngskuil was (i'Oto

7).

Foto 8 geeft nog de

verwoesting

te zien bij een de:,: Duitsohe

oamou-flagewerten op den dijk·. Deze werken best.aan gedeeltelijk uit gattn in het

dijkslichaam. Vooral in het binnenta.lud trett.men loopgraven e.d. aan_,

soms ook dwars· door de kruin. doch dan a@ de rivierzijde afgesloten door een betonschermpje.

De boven de betonbtfu~ls aangebrachte versperring van prikkel(lraad

' / /

-v

is overal

scheef geslagen.

De gaten die men voor de ijzeren paaltjee heeft

gegra~en en. daarna wèet' opgetuld, zijn QVeral léeggespoeld en boden den

golven

een aanvalspunt. Vele aanzienlijke oten zijn

daardoor

in het

buitentalud 0-ntstaan {foto

9;

op de foto komt het gat waar de soldaat bij

staat niet goed uit vanwege de vulling met veek). Foto 10 geeft een beteren

indruk van een 8llder gat.

Foto ll geeft de ga.ragt weer• waar het wat~r onder de deuren over de

straat stroomde. Oe waterkeering met vloedplanken en keemuurtjes

laat

in

het dorp Moerdijk buitengewoon veel te we:isc~en over.

! i j een iets hoogeren vloed moeten hier ra:m:pen voorkomen. ook in

19}6

stroomde het water hier ~eeds

over

den dijk. Het moet als een toeval

beschouwd worden,,dat west Noord-Braban'b :nog steeds niet is ondergeloope.n.

BU

een vloed met een trekwêntie van eens in de 25 Jaren zal de dijk

ver-moedelijk bezwijken en lnisschian w&l eerder.

(11)

B. Doorbraak dijk achter Uithuizermeeden. (Konin.-in J1ll .• a-_pclder)

van

Door Domeinen werd omstreeks den langsten d 1?42 begonnen met den

aanleg van den 10 km langen nieuwen dijk waarmee ongeveer 900 ha kwelderland

ingepolderd moest worden. AannE1111er was Zenen en Verstoep voor

t

2.;00.000.

De verkaveling, d.raineering, enz. wordt bovendien nog geschat opt 1.700.000,

sam.en

r

4.000.000,

or

r

4450

per ha.

Daar de dijk v66r het winterseizoen niet meer op volle hoogte kon worden

gebracht, werd in het bestek de bepaling opgenomen dat voor 1 Nov. '42 de

kruinshoogte ten minste het peil van

5

m + bereikt moest hebben. Het

buiten-beloop, bestaande uit een aangetrapte kleilaag van .50 cm dikte met daarop kwelder0oden met atroobeugels vastgeklampt; was tot ongeveer dat peil gereed.

De stormvloed bereikte op 7 April 194} te Delfzijl het peil van

;.5;

+

{i'rekwentie in 1940 van dezen vloed is¼ per jaar, dus een vloed, die eens per 4 jaren verwa~ht kan worden) waarbij de golven overal over deze~ dijk van

5

m +sloegen.De sporen van dezen overslag zijn over qe volle lengte, behalve

voor het oostelijk korte deel opdijk,

p.at

noord-zuid loopt en op het oosten

ligt.· duidelijk zichtbaar. Het overstortende water heeft in· het zand nl.

overal diepe ~avijnen uitgespoeld or de dijk plaatselijk geheel vernield.

De stukken dijk waarin de ravijnen voorkomen, zijn de best bewaarde gedeelten. In het geheel telt men thans 16 volledige doorbraken tot aan den

kwelder-bodem of dieper. Gaten ter b~eedte van ongeveer 100 à 150 m komen op een

aantal plaatsen voor (toto's 12, 1} en 14). De diepte van de geulen in deze

gaten is niet zeer groot. Op

28

April had men alle gaten voorloopig beteugeld,

.zoodat geen vloedbeweging meer kon plaats hebben. Toen vernielde een tweede

stormvloed echter alle tijdelijke werken weer.

Vele dijkvakken zien er uit als foto 1.5 aangeeft. D.w.z. vrijwel alle

zoden zijn vernield• niettegenstaande zij be.krammat waren en boven het peil

(12)

min

ot

meer plat vlak nog zand.resten uit.

Een veel voorkomend beeld geert ook toto 16. De zo en zijn verdwenen,

behalTe dé bovenste reep van ee.n kort dijkvakje dat is blijven staan.

Foto 17 geeft hetzeltde; ook hier liggen alle doode zoden onder aan

den dijksteen of ergens in het verwoeste deel.

Foto 16 behoo1't bij toto l}. Beiden zi·jn op dezelfde standplaats

ge-nomen, de l~tste naar het westen, de eerste naar het oosten gericht. De

rail ligt door de twee gaten van foto l} heen.

Het zand van het dijklichaam wer&v3in deel van den kwelder gestort

met een laagdikte van ongeveer gemiddeld 20 om. De toèh reeds zeer zandige

kwelder zal daa~door -onvruchtbaarder worden. Niet alle .kwelder werd met

zand bedekt.

De zoden welke op.het buitentalud zijn gelegd zijn vrijwel~

dood, dus ook die welke nog vast zitten. Dit is verwonderlijk daar het

kwelderzoden zijn. Vermoedelijk is eéhter het zg. kweldergras niet

zout-~ . zooals men meestal aanneemt. De weerstand tegen zout water beperkt

zich waarschijnlijk tot de bovengrondeehe dealen der plant. Worden de

wortels zout dan gaat de plant dood. Dunne zoden van ; cm, zooals hier

gebruikt werden en die nog geen tijd gehad hebben wortels in de kleil~ag

te boren, Z'Ullen dus geheel vergiftigd zijn met zout. Het gebru.ik van

zoden, zelfs van kwelderzoden, aan een zoutwaterkeerenden dijk is dus

riskant en vordert veel onderhoud gedurende de eerste jaren (10 jaren?).

De zoden werden ontleend aan den in te polderen kwelder. Vele

tien-tallen ba•s moesten daardoor worden ontzood (foto lj). Daar vrijwel

alle zoden dood zijn moeten evenzoovele andere ha's ook nog worden

ont-waaruit d'e klei gehaald is

zood~ Ook de klei.gaten in den in te pelde~ell kwelder"'Y'Jlebben veel

grond-oppervlakte vernield. Het is wel de bedoeline weer een laag teelaarde

aan te b.rengen, die men uit den ouden dijk hoopt te halen, dooh het is

de vraag of dit homogeen land levert. Kostbaar is deze methode zeker.

De schade aan den. dijk alleen wordt door mij globaal op meer dan

t

1.000.000 geraamd. Daarbij kom.t dan nog de schade aan den kwelder.

De bouwwijze van dezen dijk is leerzaam. De kern werd geperst .m.et

twee persen, }O cm; de eene pers vertrok van het midden uit naar het

oosten, de andet"e naar het westen. Zij groeven (zogen) hun eigen gwl

en het uit deze geul komende zand werd onmiddellijk in den dijk geperst.

Op ong-eveer 50 m van den d1jk_steen ontstond dus een -geul van ongeveer

(13)

toegangs-'

kanaal uit de Eems, lang+ 1500 m, noodig geweest.

-

---

-

--D!.IK KONINGIN DOORBRAAKGEUL ~ ' ' ' '-' ' ' ' '

'

',

Aa:nvankelijk traehtt$ men zonder dammen te werken, doch men moest toen te veel grond verzetten, doordat bij LW nog veel diepte beschikbaar moest zijn. Boven-dien trad toen wadverlaging op, in den vorm van boomtakvormige ravijnen van Qngeve~r 1,,0 m diepte {toto's 20 en 21}. Het zand uit deze ravijnen verstopte de geulen, zoodat de aanvoer van kolen en zoet water uit Delfzijl niet goed '.zneer 1nogeH jk was.

Zanddammen, die :men aanvankelijk gemaakt heeft, spoelden bij het eerst-. volgend tij weg ( foto 22). Kleidammen hebben het gehouden. In de geulen langs

'den dijk kon dus het peil van omstreeks wadhoogte ( 20 à }O em -

mv)

gehand-haafd worden. Had men deze kleidammen niet kunnen houden, dan was de werk-wijze een fiasco geworden. Gelukkig dus dat zij wel tegen hèt normale weer bestand waren.

1ijdens den sto'l'.lll van

7

April (of liever daarna tijdens het leegloopen van den volgeloopen polder) ontstond een nieuwe geul A. die zelts bij LW niet .te doorwaden was. Deze geul A d9et veel kwaad, ook aan de zuiggeulen evenwijdig

met den dijk, daar het wad bij den dijk er door verlaaed wordt (boomtakvorming). Geul A zal dus snel gedicht moeten worden, of anders verliest men zijn voor-land.

Ook wanneer men de geul~n afdamt, zal men wadverlag1ng bij den dijk krij -gen, daar deze geulen dan zullen verond1epen met zand uit de nabijheid. Er zal daarbij langen tijd een ondiepe, breede laagte blijven, die "voor den dijksteen gevaarlijk kan worden. De bui~enkant van het 25_m bre.ede voorland zal dan

mis-.s~hien verdedigd -moeten worden • .

De overgang van d~t voorland {bem) naar het dijktalv.d is scherp, zoodat de golven daar een aanvalepunt bezitten. Men zou deze overgang beter flauw hebben kunnen maken. Ook ware vermoede.lijk de berm, althans aan de dijkzijde,

(14)

hQoger te

i~ggen

den- op 1 • .50 +. Thans

komen

de vloeden vaak tot dit kritieke punt en tasten er de zoden aan.

In de overeenkomst tussc:>b.en Dom.e:tnen en den aannemer is een bepaling opgenomen, dat de schade voor den aannam.er zal zijn indien de vloed een

hoogte ve.n } • .50 + te Delfzijl niet bereikt en V'oor het Rijk indien dit

wel het geval is. De vloed rees tot

}.5;

+, zoodat de schade voor het Rijk is. Eet Rijk betaalt thans de schade dus dubbèl; eerst heeft natuurlijk de aannemer op schacl.e in zijn begrooting gerekend {naar

men

zegt voor ongeveer t: 1.000.000) en thans moet het Rijk toch de sc~a.de betalen. Een

dergelijke bepaling is dus' niet a~nbevelenswaardi~·-: Wat zou er trouwens gebeuren moeten indlen de v1oed juist }.50 + geweest was? Op &enige

centi-meters is zoo'n stand :moeilijk na te gaan. net Rijk kan beter het ridoo ·voor :aict,.-neinan.

Het valt. ook te betreuren, dat de dijk over de voUe lengte balf~a.t

gemaakt den wint-er is ingegaan. Wegens het l.à.te seizoen was VOQ:ruit te

zien, dau de dijk.niet gereed zou komen in 1942, ~o~h men had dan beter

de halve ~sm,gte vaxi den dijk geheel ioed kttnnen maken. De schade was dan

beperkt gebleven. overslag over de volle lengte van een zandlichasm~ be-staande uit zand van ongeveer 100/ is wel zeer funest.

De seheele polder is door het Rijk "gevo~erd" {onteigend) tegen den wensah 4er eigenaren in. De onteigeningsprocedure koh niet door Domeinen; zijnde een privaat-rechtelijk lichaam, aanhangig worden ganaakt, doch ge~ schiedde door Landbouw ' (werkversèhaffing}. Hi~bij werd dus dit in-polderen. _tot. een werk van algemeen ~elang verklaard - ee:n precedent van prineipieele beteekerûs •.

Bij de~e inpoldering komen vele van dergelijke p~::t.ncipieele kwesties naar voren, hetgeen verband houdt :met j).e''ó in het huiqig tijdsgewricht ·

ver-. andere.nde opvattingen. De grootste verandering is wal deze, dat h~t staats-bestel zich thans sterk uitbreidt t~n koste van het particulier initiatief. Deze neiging van den Staat haar invloed uit te breiden heeft ook ttt>eger reeds aanleidiJl.$ gege~en tot het wille~ naasten van de onderhavige kwèlders;

dit.is de beru-chte kwelO.erkwestie; berucht, omdat Domeinen dàarbij in 22 processen het pleit verloren heeft tegen de landeigE!naren. Het aleude land-recht legde den oevereigênaJ"en de verplichting OP. de dijten te onderhonden,

doeh stond toe dat door hen land-we.rd gewonnen. De voor- en nadeeJ.en stonden

(15)

7

de beach ng van de geheele provincie tegen de vloeden. Was het landw1nnen

een voordeel? Voor een kort tijdvak gezien - neen, want de dijken werden zoo

kostbaar en het onderhoud gedurende de eerste jaren van een nieuwen dijk was

zoo hoog, dat de nadeelen in een tijdvak van vele jaren grooter waren dan de

voordeelen. Doordat men het land als familiebezit kon aanmerken, kon men met

zeer lange perioden rekenen en zoodoende kon men uiteindelijk van voordeel spreken voor de familie - niet voor een individueelen boer, die door de

be-dijking amer werd. In den nieuwen polder kwamen zoons te wonen, die op hun

beurt weer land traohtten te maken ten behoeve van hun nageslacht.

Dit recht (niet de plicht die daarbij behoort) werd sinds den Fransohen·

-tijd bestreden door Domeinen. De redeneering was daarbij deze, dat volgens

Franseh recht de aanwassen rijkseigendom zijn, dat in den; jarigen Franschen

tijd dit recht hier te lande heeft gegolden en dat er dus een s_trookje land

als rijkseigendom kon worden boschoüwd, waardoor het Rijk dus de oevereigenaar

was geworden. Deze slim bedaohte redeneering werd in de genoemde 22 processen

te licht bevonden, zoodat uiteindelijk de Minister omstreeks

187c

uitmaakte,

dat de kv;elders particulier bezit waren en bleven en dat de landeigenaren het recht hadden land te winnen.

Het begrip 11landwinnen is staatszaak'' groeide intusschen verder. In

Duitsehland had men sinds 1918 zekere re~ultaten verkregen met

landwinnings-werken die door den Staat werden gemaakt en het Rijk (Domeinen) meende dat de

landwinning van de oevereigenaren in Groningen niet vlug genoeg geschiedde. Het

publiek-belang kwam hierbij voor het eerst tegenover het privaat-belang te staan

Immers bij de "kwelderkwestie" was.het het privaat-belang.van.den Staat tegen

het privaat-belang van den l~ndbezitter. Meenend dat de landwinning beter in

staatshanden kon zijn, trachtte het Rijk omstreeks 19}0 met de oevereigenaren

contracten af te sluiten waarbij den laatsten een strook van 800 m nieuwe door

het Rijk te maken kwelder werd beloofd, terwijl ztj daartegeno~er het recht

op verderen aanwas moesten opgeven. Die eigenaren welke geen kwelders konden doen aanwassen gingen hierop. in, die welke het wel konden weigerden het zg. delimitatiecontract te teelcenen. D~ eigenaren van den kwelder achter Uithuizen-Uithuizermeeden behoorden tot de laatste groep.

Tevens groeiden de begrippen: "inpolderen is staatszaak", "verkaveling is

staatszaak", ·"boerderijgrootte is staatszaak", "planologie 1s staatszaak", tt1Ujksbouw is staatsza.ak or provinoiezaak", ":Landbouw is staatszaak", enz., zoodat toen äe eigenaren plannen maakten hun kwelders 1n te polderen en daar-voor werkloozenaubsidie vroegen, het Rijk overging tot algeheele vordering der gronden (1941).

(16)

Het Rijk

gaat

daarbij ~ever, in zooverre aan het particulier bestel geheel niets wordt overgelaten. Dat het publiek-belang gediend wordt in den vorm van een soede verkaveling, go.ede planologie, goede verbindingswegen, goede bedijking, enz. is toe te juichen, doQh niet dat het privaat-belang

geheel_ ver~ietigd wordt. Het einddoel dient toch zeker niet te zijn dat

alleen de Staat grondeigenaar is en alle landbouwers pachter-ambtenaar. Men

had de eigenaars moeten behandelen als bij .ruilverkaveling gebruikelijk is. Ook bij ruilverkaveling geschiedt de verbetering in het algemeen belang, doch de eigenaren wordon daarbij niet van grondeigenaar tot pachter g~"lltaakt,

tenzij daarvoor zee~ geldige redenen zijn aan te voeren.

C. Schade aan q.en dijk van "éle Slikk!en".

De "Slikken" is een in 19;9 gemaakte polder achter Pieterbtlra,n_

{Groningen), groot 400 ha. Het dijksprotiel is als volgt.

De dijklengte is 6000 m, de kosten van de geheele bedijking+ polderin-riehting f 2.200.000 (werkversebai'fi.og). De !tem is zand, de deklaag·

be-staat uit zandige klei van.!. 40 em dikte. Op een enkele plaats mat,ik in

een stormgat -slechts

;o

c:m. De golfoploop bedroet tijden-is den vloed van

7

April 194} ongeveer 2

m.

De veek lag op

5.;o

+ (Delfzijl st~d J.;;

+).

De

zoden hadden veel geleden door het zoute water, niettegenstaande deze er toch reeds 4 jaren lagen. Blijkbaar geseniedt de bewerteling langza~. Dwlne zoden zijn niet goed volijenS den heer G. Boerina.

(voorzttter

van den polder). Er worden nu zoden van 10 _cm dikte genomen voor het herstel

en men hoopt daarbij dat çleze minder vlug doorweekt worden. Het is de vraag of dit.zoo is. Zout water moet geen tijd of gelegenheid hebbén ver in den bodem door te dringen. Ret kweldergras was reeds lang op den dijk vervangen door gewQón gras. zoog.at ook daardoor het aanzien van het

buitentalud doodsch was.

De schade bestond uit een acht à tiental gaten in het buitentalµd,

(17)

9

met een steile kant van achteren van ten hoogste 2 m. De schade wordt eraamd na aan e-op f 50.000, Het Rijk betaalde de schade van de eerste twee jaren, feite ijk een te korte termijn voor een door het Rijk gemaakte nieuwen dijk. De polder-lasten !runnen zoodoende zeer hoog worden.

Men ziet hieruit hoe lang een goede grasmat noodig heeft

zich

te vormen.

Dit duurt jaren, Zoolang de grasmat niet goed is, is de dijk aan groote

-schaden onderhevig. In dit geval f

!~

0

°

00 = f 125 per ha.

De grasmat wordt sterk ezi goed door het jaarlijksch bekleien of bekru.imelen

met de allerzwaarste klei uit de sloot buiten den dijksberm. Dil.te der

laag

!.

1 cm. Hierdoor wordt de grasmatwortellaag dik en sterk en gaan de voegen

tusschen de zoden verdwijnen. In dit geval was geen buitendijksche sloot

aan-wezig, was het bekleien. dus niet geschied en kan dit ook in de toekomst niet geschieden.

I!a.aien is slecht; kort beweiden met schapen goed. Men heeft de hekpalen

op het buitenbeloop in een doorgaande loodrecht op den dijkskruin staande

baksteenbestrating van ongeveer 2 m breedte gestald, omda:t; de ervaring leerde

dat deze hekpalen aanvalspunten voor de golven vormden. De bestrating 1s

echter overal aangetast of, waar de baksteenen gevoegd zijn, ondermijnd. Het middel heeft dus niet geholpen.

op 1.,50 +

Op sommige plaatsen ontbrak de buitenberm'"';Bier was de beschadiging van

het d1jkstalud grooter.

De "Slikken" had een contract met Domeinen waarbij de laatste voorland garandeerde. Van het maken van nieuwe kwelder kan thans niets komen; alle landwinningswerken waren door den storm weggeslagen en kunnen thans niet her-steld worden.

He·b zou 'ITerleidalijk ztjn te traohten den teen van den berm met puin te verdedigen. Hiermede heeft men eehter in 1,06 slechte ervaring opgedaan bij _

den dijk ven den La.uwer_polde.r (Uithuizen). De puinblokken werden door de golven

als :projectielen tegen hét dijkstàlud geslingerd en veroorzaakten daar holten, waar zeer groote gaten door zijn ontstaan. De gaten waren in 1906 tot over den kruin in den dijk ingevreten, dooh op dit critieke moment hield het gevzeld der zee op.

Samenvattend vordt dus betoogd:

1. De Moerdijk verkeert in zeêr verwaarloosden toestand en is de slechtste dijk van Nederland. Spoedige verbetering is hier gev1enseht omdat de dijk

(18)

2. De bepaling dat de dijk achter Uithuizermeeden v6ór l Nov. '42 tot de

hoogte van 5,00 + gereed moest zijn, heeft het Rijk ongeteer

t

2.000.000

à f ,.000.000 gekost, temeer daar tevens bepaald was dat het Rijk aan-sprakelijk was voor de echade van een vloed boven }.J;o +. De schade

(,:!:.f i.500.000) wordt zoodoende thans dubbel betaald.

;. De wer.k:v,ijze welke bij dezen dijk is toegepast levert gevaren op

(wad-verlaging}, die haar belangwekkend maken.

4. Het Rij~ gaat te ver in zooverre.,.:üij bij de inpoldering achter Uit-huizermeeden het particulier bezit niet regelt maar vernietigt. ,5. De 4 jaar oude dijk van den polder "de Slikken" (wel'kloozenwerk)

toont hoe noodzakelijk een goede g~asmat is en hoe moeilijk het is die te krijgen. Rat jaarlijksche beklehn (bak:ruimelen) is hier ver-geten, te:rwijl Juist dit de goede grasmat had kunnen maken.

6.

Ook bij den nieuwen dijk achter Uithuiz8I'l11eeden zal het bekleien in de toekomst niet mogelijk zijn wegens het ontbreken van. slibslooten bij den dijksteen.

' s GAAT.lllNJ:IAGE , 1/tèi 194}

(19)
(20)

1. De Moerdijk beoosten het dorp met een der in 1941 aangelegde kribben {ko~ door storm beschadigd}. De griend is gekapt; voorland is nog niet aanwezig. De veek ligt bovén op den

kruin.

2. De veek is over den kruin en den weg heengeslagen. Op den achtergrond is het gemaal van den Royalen Polder.

(21)

2

;. De veek ligt overal op het binnenbeloop. Op den

achter-grond het dorp Moerdijk en het gemaal van den Royalen Polder.

4. Buitantalud op 14 April. De betontegels hebben zich vrij goed gehouden.

(22)

6. Een aanzienlijke wegtakk1ng. gedeeltelijk wegspoeling.

Wanneer ni~t zooveel veek aanwezig was geweest zouden de gaten nog grooter gROPdan zijn.

(23)

7.

Hetzelfde gat.

(24)

9.

Gat gespoeld bov--en betontegels tengevolge van aanwezigheid

van prikkeldraadstaken.

(25)

6

te Moerdijk

ll. Niet waterdichte garage. Het .-ra.ter st1·oomtl.e hier over c1en .:lijk en spöelde de atrr-l.atsteonen uit de ~traat, Ook in 19}6 is dit hier voorgekomen,

Dijkhoogte 3.30+

(26)

1,.

Uithuizermeeden. Andere doorbraak bij A. De geul naar de

lama ontstond door dit gat.

(27)

a

1

'

I

1

(

t

i

1

!

1

!

) 1

15. Idan. 3uitentalud na storm. lw.le zoden dood en

wes.

Bovendeel dijk vernield.

1

(

/

1 1

l

16. Idem. Buitentalud. Enkele resten van het bovendeel zijn

(28)
(29)

10

19.

Idem.

Ont~oding en ontgraving van deh k~Tèlder.

20ir Boomtalcror.min~ bij gegraven geul achter Uitnuizer~

(30)

21. Eenzelfde boomtakvorrning (1942).

Diepte 1 • .50 m

(31)

12

2;. De Slildten. Gaten in bu:t-te.ntalud. Zoden weggespoeld."

(32)

SCHAAL 1 : SOOO \ 1 1 1 1 1 / / / / / / / / / /i' o o t7' I i<;h ✓--­ ,, / / . , 6roe1, 1/ch ✓ / ,-/ ✓ / / I / I I I I I I I I I 1 I I I I I / I I f I I :

-

. -

-

. 7 .· .. . ·.·. ·_· . ..:.. -..

-~·:~ =i~:o.

..:.. . ..:.. .·..:.. .. ~ ·.

:-~:-~

.. ~

-_-::

·1~

=-

~-.

~- f?.

r

t2

-

~ -: :-

--

-

-

. .

-

-

---

---

-

-

--

-

-

-I

-

(33)

---RO~ALE

POLDER

D!JKVAK MOERD!JKBRUG - MOERDUK

H.M.P. 731

S,V. 7 APRIL' 43 0340~ .o•

~

1

GOLFOPL~ 1.00m

U;I-'~

~

3')''

,.,.,

_

0'!'

_

0-:,

w

:-).)'~ ' ""'"" ~-;\-.,11,

~

~~

-

." . , . .-i:.' . 1 '-\ •\ \',') :,)-l~ .:,J.:·.

~'

~~-t

0 0

.

Q ' - - •--· L1) L1) r--.: 0,

c.::

ï

J>

en

PI 1\)

,

,

1 -' -- - -(X) r---i 1 1 1 1 1 ' 1 1 ' 1 1 1 1 1 1 1 ' ' 1 - - - - -· - - - -· - - 1. - - _ _L___ - --- -·- - · - -· - -'·- -·- - ·- ----· - ·- - ·

--

. 0 0 0 N 0 0 '->' '->' 0 a, ()) 0

Cytaty

Powiązane dokumenty

W szystko to sugeruje odm ienny od przeciętnego sposób patrzenia - a więc także m yślenia, rozum ienia - zasadzający się przede w szystkim na niespotykanej

zasadniczy kłopot, jaki sport w ogóle i być może sporty walki w szczególności sprawiają próbom kulturowego definiowania kategorii, takich jak cielesność, kobiecość,

Tworzy się wspólnota pod krzyżem, wspólnota Chrystusa powiększa się, poszerza się krąg tych, którzy wiedzą, że była to śmierć z miłości bezgranicznej, bo tylko na

siemieńskiej, ale o nim wiem tylko, że to był dość bogaty włościanin i miał syna, z którym trochę zetknąłem się w szkole siemieńskiej.. Cóż, pora chyba kończyć tę

FIGURE 8 | The dynamic functional network in theta band for different stages of face processing. PF, prefrontal area; RP, right parietal area; ROT, right occipito-temporal area;

Nie wchodząc jednak zbytnio w te niuanse metafizyczne, należy powiedzieć, że określenie piękna jakie znajdujemy w książce Germain nie jest wystarczające,

Lonergan’s fi rst reason for affi rming the existence of complete intelligibility is that „Being […] is intelligible, since it is what is to be known by cor- rect understanding;

Nie upowszechnione są też &#34;firmowe&#34; wikipedie mimo, iż oprogramowanie jest darmowe, a ich wdrożenie daje poważne wartości dodane (zob. Problemy pojawiają się na