i
Ii
I '
:
~L--
..,..--
i
!
~
'
ti I ' , I : I 00_"""jl
! 11f
-Il
r
. , I ---~ -+-v' - -' - - --~
-
'
Z -'[-
-
rL
__
..L--
WAS
:
T'
-~
'
~-
~-
)
(:,'
-l
'l(
>'~
~
-
_
-
~J t!T
w
-,
!~
i ., '-t
-t
EXTR~(lIE , I ~ ~ , ., -. NYLQN-'I
LIEM HDO !IDEJ---
-
-- ----.
t
" , ,,"-,-·f•
i. ~ l __ ....l
VERSLAG behorende bij het processchema:
Bereiding van nylon 6 (Akulon) uit E-caprolactam
september 1960 Liem Hoo Soei
Heemskerkstr.15
I. Inleiding
11. Eigenschappen en toepassingen van nylon 6 (Akulon)
111. De grondstof
IV. Het polymerisatie-proces V. Opzet van het bedrijf
VI. Beschrijving van het proces
VII. Constructiematerialen
VIII . Materiaal- en warmtebalansen IX. Berekening van de condensor
Literatuur
Bijlage A: Lijst van gebruikte constanten 1 3 4 5 8 9 10 11 20 22
'\.J
-1-I. I
N
L
E
I
D
I
NG
Kort voor de tweede wereldoorlog werd de polymerisatie van ê-caprolactam tot nylon 6 door duitse onderzoekers onder lei-ding van P. Schlack (IG Farben) tot technische ontwikkeling gebracht. Reeds in 1930 had Carothers (Du Pont) de polymerisa-tie van €-caprolactam betrokken bij zijn uitgebreide onderzoe-kingen op het gebied der polyamiden, die o.a. geleid hebben tot de synthese van nylon 6/6, het polyamide op basis van hexame-thyleendiamine en adipinezuur. Ook gelukte het Carothers c.>-amino carb onzuren te polymeri seren, do ch zijn proeven waarin
hij trachtte het ringvormige lactam om te zetten in een lineair polymeer voerden niet tot resultaten. Tevens misleid door de omstandigheid, dat bij de polymerisatie van é-aminocapronzuur naast het polyamide ook 20-30
%
t-caprolactam ontstaat, beschouw-de Carothers het lactam als een stabiele, niet polymeriseerbare stof.Deze vergissing werd later door Schlack onderkend; in tegen-stelling tot Carothers' bevindingen gelukte het hem ~-caprolac
tam te polymeriseren in tegenwoordigheid van zoutzure amino-capronzuur als katalysator bij een temperatuur hoger dan 1800 C. Deze ontdekking betekende een ernstige lacune in de zeer sterke
octrooipositie van het Du ~ont-concern op het gebied der syn-thetische polyamiden.
In de V.S. werd vanaf het begin van de nylongaren-fabricage slechts nylon 6/6 geproduceerd; ook voor nylon-plastic toepas-singen gebruikte men uitsluitend dit nylontype. Aanvankelijk
had men de indruk dat nylon 6/6 in het algemeen betere eigen-schappen had, o.a. door het hogere smeltpunt en de grotere stijfheid. Met het oog op de stormachtige ontwikkeling van nylon 6 in Europa, heeft men de laatste jaren ook in de V.S. de productie van nylon 6 op vrij grote schaal ter hand genomen.
Nylon 6 wordt in Nederland door de Algemene Kunstzijde Unie N.V. geproduceerd. liet polyamide dat ~et voor vezeldoeleinden wordt gebruikt, wordt onder de naam "Akulon" in de handel gebracht; de nylongarens en -vezels zijn bekend onder de naam "Enkalon". Tegenwoordig wordt in Nederland uitsluitend nylon 6 vervaardigd. De andere typen, het nylon 6/6, nylon 6/10 (uit
.'-./
worden ingevoerd 3).
De import en export van Nederland voor de gezamenlijke post
polyamiden (met uitzondering van garens en vezels) en
poly-urethanen vertonen in de jaren 1951-'59 het verloop zoals in onderstaande grafiek is weergegeven. Ca. 2/3 van de ingevoerde producten heeft betrekking op halffabrikaten.
Vrijwel van de aanvang van de binnenlandse productie af heeft
nylon 6 ook op de buitenlandse narkten afzet gevonden; in 1959 beliep de export ca 1100 ton en bestond voornamelijk uit onbewerkte kunststoffen.
Het verbruik in Nederland aan polyamiden wordt geraamd op
1500-2000 ton/jaar. 1200 1100 1000 900 800 700 600 500 400 300 200 100 I
--
----~
!
---
I
----~
i
----
.~
---
.~~-I
-
-
-
-
-
-
-
~
~
I
=====
!
==~
I
I
:
i
I :
1
1
\
-
i
/
-. --r-- --
'j"---
..
-
-1
i
\
/
-
--t----
-
-.
i-
-
:---- ..
-i
_
s,
'
/
- ---+-- - - 1 - - - 1 I - . V _ ton/j:
-
/
I
____ ~----_+----~i IUITVOERI----~~I----_r----~I
---..,
/
!
1
-
---
...
- - + - - - - t - - -
-+
-
-
- + - -'=:WO'+ - - I -
-
- - t - - -
---:ot
_ - --.-... - - - f -.. - - - -.----t
i
/
/
/
1/
V
I
~//
=
.:_~-.---
.. ----
-"--r-
;L
I
'\
/"./-'
_ ..-V
\
...
~
'
i
L//:---\----, -__ ~--. --+--~--/-/+:r;.~L--t---t---~\-~/"'--I
I
N
VOERI
- - - - I ~v
/
~/ i .1 I Ij
i . .J 1951 '52 '53 '54 '55 '56 '57 '58 '59'Y\\ lH\' \ \ t<
~
t ' VI d ("t'
j(J
tfr-\I • lJ'fv.J
L
~
{.. \
V~t.
11. EIGENSCHAPPEN EN TOEPASSINGEH VAN NYLON 6 (AKULON).
Nylon 6 wordt buiten de vezelsector voornamelijk toegepast voor
I de vervaardiging van technische onderdelen, waarvoor het
\wegens zijn uitnemende eigenschappen bijzonder geschikt blijkt
Ite zijn. Het is
g:ma
~k
elijk ~~
_
v:~we~ken
(extruderen, spuitgieten) en de producten hebben weinig of geen nabewerking nodig.Het is bij uitstek geschikt voor massafabricage waarvoor het spuitgiet-procédé wordt toegepast. De invloed van de vrij hoge
matrijskosten is betrekkelijk gering indien het aantal te
fabri-ceren voorwerpen van dezelfde soort groot is en het is gebleken dat de prijs van nylon-6 voor serie- en massa-productie concur-rerend
----
--
kan zijn./
"""J-?
_.. '
Nylon 6 onderdelen kunnen tevens een belangrijke verlaging in
onderhoudskosten geven aangezien zij weinig of niet gesmeerd behoeven te worden. De slijtageweerstand kan groot zijn, doch de levensduur van nylon onderdelen wordt sterk beperkt door de invloed van warmte en zonlicht.
De maximaal toelaatbare materiaalspanning is minder hoog dan voor ijzer of staal; een voordeel daarentegen is dat nylon niet roest en een geruisl~ze loop heeft waardoor het zeer geschikt is voor tandwielen.
Door zijn flexibiliteit wordt nylon 6 toegepast voor bekleding.n,
bv. van kabels.
Andere eigenschappen zijn o.a. de chemische resistentie, het lage s.g. (1,14) en de plastische vervormbaarheid waardoor
nylon 6 nog voor tal van andere doeleinden kan worden toegepast. Voor bovenstaande toepassingen wordt ook nylon 6/6 gebruikt; een vergelijking van enige eigenschappen tussen nylon 6 en nylon 6/G wordt in onderstaande
tabe14~egeven:
eenheid nylon 6 nylon 6/6 smeltpunt oe 218 256 verwekingstraject oe 6
-
10 3 - 5 max.vochtabsorptie ~ I <) 9-
11 8 - 10 stijfhe id kg/cm'"' 5600-&100 10.000 I hardheidI
Rockw811 80 105 treksterkte kg/cm'"' 680-720 700-750 Gebleken iS, dat door het lagere smeltpunt van nylon 6, dat aanvankelijk als een nadeel werd beschouwd, de verwerking van nylon 6 gemakkelijker en economischer kan geschieden..... ...--'
111. DE GRONDSTOF.
Toen aan de organisch-chemische industrie de opgave werd gesteld
de grondstof voor nylon 6 op economische wijze te vervaardigen, beschouwde ,men t-caprolactam nog als een l a boratoriumcuriosi-teit en ook de Beckmann-omlegging was nog niet technisch ontwikkeld. Van de verschillende syntheses, die in de afge-lopen jaren tot ontwikkeling zijn gebrqcht wordt slechts één op technische schaal toegepast. Deze synthese heeft phenol als uitgangsstof en verloopt over de volgende stadia:
O
~
I
OH ___oon _
()_o _
O=N
OB
--1__
fH2 - CH2 -C~NH
... CH2 - CII 2 -
é ...
o
De hydrogenering van phenol tot cyclohexanol kan geschieden
in de gasfase met een Ni-katalysator bij normale druk of onder een druk van 25 ato bij 150 - 200°C. Hierna wordt het cyclohexanol overgevoerd in cyclohexanon waarvoor de volgende mogelijkheden bestaan:
partiäle dehydrogenering in de gasfase in tegenwoordigheid van metallisch Cu of gegranuleerd Zn als katalysator;
oxydatie in vloeistoffase met chroomzuur;
oxydatie in gasfase met lucht o.i.v. fijn verdeeld Ag.
De omzetting van het cyclohexanon tot het oxim geschiedt met een waterige oplossing van hydroxylaminesulfaat waarbij
het vrijkomende zuur met alkali of met NH20H wordt geneutrali-seerd tot een pH-3.
De Beckmann-omlegging wordt uitgevoerd in een goed gekoelde
reactor in tegenwoordigheid van een gelijke hoeveelheid geconc •
H
2S04 als katalysator.
Voor de verdere verwerking wordt de zwavelzure oplossing geleid in een NH
40H-oplossing of een oplossing van ammoniumbisulfiet
waarbij het lactam zich als een olielaag afscheid. Het ruwe product wordt geextraheerd met dichloormethaan en twee maal
gedestilleerd; de eerste keer over phosphorzuur en de tweede keer over NaOH.
Het zuivere t-caprolactam smelt bij 68~690C en kookt bij 262,50C (760 mm Hg) of 1390C (12 mm Hg).
Voor de polymerisatie moet het lactam een grote zuiverheid bezitten; de kleur, het permanganaatgetal (een maat voor de hoeveelheid aanwezige licht oxydeerbare stoffen) en de in het lactam voorkomende vluchtige basen zijn van beslissende invloed
IV.
HET
POLYHERISATIE-PROCES
'.Jt f(i
I
-rr1t~~- ~
~.~I·
Het mechanisme van de polymerisatie van E-caprolactam, waarbij
een cyclisch amide wordt omgezet in een lineair polyamide, is
nog niet geheel verklaard.
Oorspronkelijk dacht men aan een polycondensatie-mechanisme
even-als bij de bereiding van polyamiden uit diaminen en dicarbonzuren
of uit aminocarbonzuren. De geringe hoeveelheid water die nood-zakelijk is om de polymerisatie met een redelijke snelheid te doen
verlopen, zou de reactie initi~ren door de lactamring te openen.
Er zouden op deze wijze aminocarbonzuren ontstaan die vervolgens
tot lineaire polymeren condenseren. Dij deze reactie komt tevens
water vrij, dat de reactie op gang houdt. Op grond van deze
ge-dachtengang nam men aan, dat ook de katalytische werking van
andere stoffen, zoals oxyzuren en aminocarbonzuren, berustte op
het afsplitsen van water t ijdens de reactie.
Uit onderzoekingen van Matthes6 ) is gebleken, dat eerder van een
radicaaladditie-mechanisme dan van een polycondensatie gesproken
moet worden. Onder invloed van verschillende katalysatoren voert
de reactie tot een evenwicht tussen polymeer en een mengsel van onomgezet monomeer en laagmoleculaire producten. De werking van
de katalysator zou berusten op de vorming van radicalen.
Ook Kruissink 5) verklaart de omzetting van het lactam tot het
polyamide als een polyadditie, waarbij het lactam zich bindt aan
de amino-groep van het polymeermolecuul. De reactie wordt
geka-talyseerd door carboxylgroepen.
Het evenwicht tussen polymeer, onveranderd lactam en cyclische oligomeren, welke bij de polymerisatie van E-caprolactam optreedt, is afhankelijk van de temperatuur.
Bij 180 o -190 oC is de hoeveelheid met water extraheerbare
laag-moleculaire bestanddelen 3-4
%
;
bij 210 o -280 o C bevat het polymeer8-12
%
laagmoleculaire bestanddelen. Deze laagmoleculairepro-ducten dienen uit het polymeer te worden verwijderd daar zij bij
de verdere verwerking storen.
Aangezien het evenwicht
k
I aagmoleculair product po lymeer
-t
lP
~
J. .
omkeerbaar is, is het mogelijk het gehalte aan laagmlleculaire stoffen te verlagen door de polymeersmelt na de eigenlijke
po-lymerisatie (2700C) enige tijd bij een lagere temperatuur (250°C)
-. I
'-.-/
Aangezien het technisch nog niet gelukt i s de poJymerisatie bij temperaturen lager dan het smeltpunt van het polymeer (2180C) uit te voeren, bevat het polymeer, dat uit de polymeriseertoren komt nog ca. 10
%
laagmoleculaire bestanddelen. Deze worden door extractie met water of methanol verwijderd.Hermans7)heeft aangetoond, dat deze laagmoleculaire bestanddelen
voor 2/3 deel bestaan uit onomgezet (-caprolactam en voor 1/3
uit cyclische di-, tri- en tetrameren.
Behalve de reeds eerder genoemde katalysator, waarvoor in het algemeen AH-zout (zout van adipinezuur en hexamethyleendiamine),
amino
t-~apronzuur of water wordt gebruikt, is het noodzakelijk een stabilisator aan het te polymeriseren reactiemengsel toe te voegen. De stabilisator heeft tot functie het eindproduct
bij een bepaalde gewenste viscositéit te stabiliseren. De visco-siteit is een maat voor de lengte van de keten; bij benadering
1
geldt tussen de gemiddelde polymerisatie graad DP en de relatieveI
·1
viscositeit de volgende betrekking:
DP -
~
'
rel.
-1)2)
waarin ~rel. gemeten wordt in geconc. H2S0
4; de formule is
geldig voor waarden van . ~ Ire 1- 1 ,1 tot
"l
re . I .2,5.De stabilisator breekt als het ware de kettingreactie bij
Î
een bepaalde gemiddelde polymerisatiegraad af door een verbinding te vormen met een eindgroep van het polymeermolecuul. Voeg~en
bijvoorbeeld 1 mol ijsazijn toe aan 100 mol caprolactam, dan zal
het polymeer ongeveer een ~ 'Ire . 1 -2,0 bezitten.
Als stabilisator kunnen worden gebruikt:
. alifatische of aromatische mono- of dicarbonzuren; alifatische of aromatische aminen;
• anorganische zuren of basen, die de reactie door zout-vorming termineren.
De technische polyamide-bereiding kan volgens twee
polymerisatie-processen plaatsvinden:
discontinue polymerisatie in een autoclaaf onder druk; • continue polymerisatie, zg. VK-proces (VK -
"vereinfacht-kontinuierlich") bij normale druk.
De ladingsgewijze polymerisatie wordt in hoofdzaak voor nylon 6/6 toegepast; voor de polymerisatie van caprolactam wordt in de laatst, t ijd vooral het VK-proces gebruikt.
....
, ..
Voor de discontinue polymerisatie wordt het monomeer opgelost
in 8-40
%
water en onder uitsluiting van luchtzuurstof in eenautoclaaf verhit op een temperatuur, die 200_400
C
hoger ligtdan het smeltpunt van het polymeer. Door het aanwezige water
ontstaat een overdruk die, eventueel door aflaten van de stoom,
op 10-25 ato wordt gehouden. Bij de bereiding van nylon 6/6 wordt,
nadat de gewenste temperatuur en polymerisatiegraad is bereikt,
de overdruk afgelaten en de autoclaaf-inhoud enige tijd onder
verminderde druk gezet. Voor nylon 6 past men een
napolymeri-satie toe bij 250 o -2600C. b(l",l.~ _..J..
Hierna wordt de smelt met~tikstof via een spleetvormige opening
uitgedreven, zodat het polymeer in de vorm van een band wordt
verkregen.
De continue polymerisatie is niet algemeen toepasbaar; voor de
polymerisatie van é-caprolactam vindt dit proces echter steeds
meer ingang.
Omstreeks 1939 ontdekte LudewigB ), dat caprolactam in
aanwezig-heid van een katalysator binnen enige uren gepolymeriseerd kon
worden bij normale druk. Dit betekende een grote omwenteling in
de tot dan toe bekende polymerisatie-processen.
Het grote voordeel van het ~C-proces, zoals Ludewig de continue
polymerisatie noemde, ligt in de eenvoudige opzet van de
instal-1 atie en in de ge lij km at ige vi s co s i te i t van het verlcregen po
ly-meer.
In principe bestaat de installatie uit:
• een doseerinrichting voor het monomeer;
• een polymerisatietoren, omgeven door een verwarmingsmantel;
• een inrichting waardoor de polymeersmelt in de gewenste vorm
kan worden afgevoerd.
Strikt genomen is het proces alleen volledig continu, wanneer
het polymeer daarna direct wordt versponnen tot garen; voor de
bereiding van chips en vezels wordt het proces na de
polymeri-satie onderbroken en geschiedt de extractie van laagmoleculaire
bestanddelen uit het polymeer en het daaropvolgende drogen van
het polymeer ladingsgewjjs.
Voor de polymerisatie-toren bestaan verschillende
uitvoerings-vormen. De meest eenvoudige bestaat uit een stalen buis die in
de lengte in 3 secties is verdeeld, die met behulp van een
ver-warmingsmantel resp. op 250°, 270-2800 en 250°C worden gehoudeu.
De buis is van binnen ge~mailleerd of met aluminium of
roest-I vrij staal bekleed.
-In de te_chniek is gebleken, dat het beter is, het te
polymeri-seren mengsel (monomeer, katalysator en stabilisator) niet
direct op de polymerisatietemperatuur te verhitten doch geleidelijk
via een voorpolymerisatie op de gewenste temperatuur te brengen.
Na de polymerisatiez8ne wordt de polymeersmelt weer wat afgekoeld
hetgeen niet slechts het temperatuurafhankelijk evenwicht tussen
monomeer en polymeer ten goede komt, doch ook de vorming van een
band uit de smelt vergemakkelijkt.
Voor de verwarming wordt een diphenyl-diphenylaether-mengsel
gebruikt. In de buis bevindt zich een stang waaraan op 15-30 cm af~
standen schotelvormige schotten zijn bevestigd, die er zorg voor dragen, dat een goede homogenisering van de polymeersmelt op-treedt.
Beschermende gassen zoals N2 of CO2 behoeven niet te worden
toegevoerd aangezien de ontwikkelde waterdamp de lucht uit de buis verdringt en ervoor zorgt, dat geen luchtzuurstof kan binnentreden.
V. OPZET VAN HET BEDRIJF.
De fabriek zal nylon 6-chips vervaardigen met een gemiddelde
polymerisatiegraad van 120 (mol.gew.13620); het polymeer heeft
de eigenschappen wit, zeer taai, hard, snijdbaar en zeer resistent te zijn. Het is bijvoorbeeld geschikt voor verdere verwerking
l
tot technische onderdelen zoals tandwielen e.d.
-
?
De jaarproductie zal 500 ton polymeer bedragen. (h,'I-trciCt.. '
---~ . /
-Voor de polymerisatie is het ~~-proces gekozen; schematisch
zal het bedrijf er als volgt uitzien:
" grondstof
1
r-
.
---
-
'
!
-
--
- -
--- -
,
! +stabil isa tor ...
l_
f~l
ter: ... 1_voorraad:lv~!...l
_
: Eo-caprolactam' .... 1
destillere~
- ... L J ,- inda~~ ___ waswater ,,
1 ~;;;1 _ _ _ ---'T _ _ _ _ _ -extractieI
~-
dro
1g~~
Î
1 ' l INYLON 61I
(ch~~
_
s)
.
/
/
/
Î
VI. BESCHRIJVING VAN HET PROCES
Het caprolactam wordt in een ketel bij 90-1000C gesmolten, ,:nadat)
de luchtzuurstof uit de ketel is verwijderd met behulp van
stik-stof. Onder goed roeren wordt de benodigde hoeveelheid
stabili-sator toegevoegd aan de smelt, dat vervolgens door verwarmde
leidingen en een kaarsfilter naar een voorraadivat wordt
ver-pompt. Van dit voorraad,vat wordt het caprolactam door middel
van een
tandrad-
r
ose~;}omp
naar de polymerisatie-toren gevoerd.De katalysator wordt in een tweede mengketel opgelost in een
1,3 maal de hoeveelheid aan water, de oplossing gefiltreerd
en uit een voorraadsvat naar de polymerisatie-toren gedoseerd.
--~
De polymerisatie-toren is onderverdeeld in 3 secties, die met
Dowtherm verhit worden op resp. 2500
, 2700 en 2500C.
Als katalysator wordt 2% aminocapronzuur gebruikt, berekend op
het caprolactam; de polymerisatie-tijd bedraagt dan ca 15
uren~)
Onderaan de polymerisatie-toren wordt de polymeersmelt door
een spleetvormige opening tot een band gevormd, die 8 mm breed
en 3 mm dik is. Deze band wordt in een waterbak geleid, waarin
het polymeer afkoelt en stolt.
Hierna wordt de band met behulp van een snijmachine (hakker) in
stukjes van ca 8-10 mm gesneden. De aldus gevormde chips
wor-den met een lucht lift en daarbij behorende cycloon naar de
ex--'---~'
tractie-vaten (wassers) geleid. In de extractie-vaten wordt het
polymeer ladingsgewijs met water uitgewassen bij 100°C om
laag-moleculaire bestanddelen te verwijderen. Er worden in totaal 3
wassingen verricht, waarbij voor de eerste extractie waswater
van een voorgaande tweede extractie wordt gebruikt; de tweede
extractie geschiedt vervolgens met het waswater van een
voor-gaande derde extractie. De d~rde extractie wordt verricht met
vers onthard (permutiet) water.
Door deze extractie daalt het gehalt. aan laagmoleculaire
be-standdelen tot
+
à 1,5%.
::
\tlrLH,\/"
<,""-'--' ... ~.-.. '.
Het polymeer wordt hierna van het aanhangend waswater bevrijd
door centrifugeren en vervolgens in een vacuümtuimeldroger
ge-droogd. De droogtijd is ca 20 uren bij een temperatuur van 125°C
en een druk van 0,1 ata. Na deze behandeling heeft het polymeer
de maximum toelaatbare vochtgehalte van ca 0,1
%.
(
j~,I
MA
~J.' ,\
,j;-+ ..
,(,tf
J.NC','vIcCiJ tl'i.-Uu,LLil {fe."'Ir~,t
.. ( VlvLL(-<,"'tL,~
I'1'/3
~ I "
Aangezien het waswater nog ongeveer 9
%
(berekend op hetpoly-meer) aan laagmoleculaire bestanddelen bevat, loont het hieruit
het monomeer terug te winnen. Voor dit doel wordt het waswater
-10-om de olig-10-omeren (di-, tri- en tetrameren) te depolymeriseren 9 ). In een destillatiekolom wordt bij 25 mm Hg het water afgedestil-leerd, daarna volgt een voorloop terwijl het vrijwel zuivere é-caprolactam bij 12 mm Rg en 1390C overdestilleert10).
Het zuivere caprolactam wordt na afkoeling tot SOOC opgevangen in een verwarmd voorraad"at, van waaruit het in vloeibare vorm naar het proces kan worden teruggevoerd.
VII. CONSTRUCTIEMATERIALEN
Ongelegeerd ijzer wordt door E-caprolactam of zijn smelt slechts weinig aangetast, maar geeft aanleiding tot verkleuringen in het polymeer, zodat het niet gebruikt kan worden.
De voorraadsvaten voor caprolactam zijn in het algemeen gemaakt
van V2A-staal of aluminium. De polymerisatie-toren is gewoon-lijk van binnen geämailleerd of bekleed met aluminium of roest-vrij staal.
De overige apparaten zijn eveneens uitgevoerd in roestvrij staal; de condensor voor de destillatiekolom is berekend voor aluminium.
"--'"
-11-VIII. MATERlAAL- EN WARMTEBALANSEN .
1. Uitgangspunten.
Polymerisatiegraad:120
Stabilisator: ijsazijn (1/120 mol berekend op E-caprolactam)
Katalysator: E-aminocapronzuur
(2
10
berekend op t-caprolactam)Hol.formule:
CH3-Ç-N-(C
H
2)5-Ç_f
N
-(C
H
2)5-Ç]
-N-(CH2)5-COOH
O H O
L
u
0 118 H(mo 1. ge..,. 13620)
De productie is gesteld op 5 mol polymeer/hr - 68,1 kg/hr.
Voor de polymerisatie is nodig:
5 x 120 - 600 lactam-eenheden + 10
%
extraheerbare stoffentotaal: 660 lactam-eenheden
Wordt onder lactam-eenheid zowel caprolactam als e-aminocapronzuur
gerekend, dan is dus voor de polymerisatie nodig per uur:
648 mol ~-caprolactam
=
73~22' kg12 mol E-aminocapronzuur
=
1,57 kgwater ::I 2,04 kg
5 mol ijsazijn ::I 0,30 kg
2. Mengvat 1.
Hierin wordt nadat de luchtzuurstof met N
2 is verdrongen
E-capro-lactam gesmolten waarna de stabilisator, het ijsazij~wordt
toege-voegd. l1ATERIAALBALANS: IN kg/hr UIT kg/hr e.-caprolactam 73,22 73,22 ijsazijn 0,30 0,30 totaal 73,52 73,52
i'lARMTEBALANS : ~ ~ t-ÁA../'-'.
E-caprolactam smelt bij 700C; aannemende, dat de u~offen
°
een temperatuur hebben van 20 C, dan is voor het verwarmen van
het mengsel op 90°C nodig:
t-caprolactam 73,22 x (70-20) x 0,35 kcal/hr 73,22 x (90-70) x 0,7 73,22 x 33
-
1281,4=
1025,1 ijsazijn 0,30 x (90-20) x 0,522 lOl 241G,3 a 11,0totaal benodigde warmte: 4733,8 kcaljhr
Wordt voor de verwarming stoom gebruikt van 1200C, die afkoelt tot
1000C, dan is hiervoor nodig:
4733 8
--~
236,6~
c
g
stoom/lu
-12-3. Mengvat 2.
Hierin wordt het ~-aminocapronzuur in water opgelost en verwarmd
tot 90°C.
MATER
IAAL
BALANS
:
e-aminocapronzuur water
IN
kg/ hr 1,57 2,04UIT
kg/hr 1,57 2,04 totaal 3,61 3,61WARMTEBALANS
:
De oploswarmte van t-aminocapronzuur in water is onbekend. De
soortelijke warmte van de waterige oplossing is gesteld op 0,6 cal/~
Benodigde warmte: 3,61 x (90-20) x 0,6 - 151,6 kcal/hr
Wordt voor de verwarming wederom stoom van 120°C gebruikt, dan
is nodig:
1~~,6
= 7,6 kg stoom/hr. -~---~ ---4.POlymerisatietore~
MATERIAA
LBALANS:
IN:
UIT:
e.-caprolactam ijsazijn E-aminocapronzuur water totaal polymeer oligomeren water totaalWARMTEBALANS:
De polymerisatietoren bestaat .voorpolymerisatie-z8ne .polymerisatie-z8ne .napolymerisatie-z8ne 73,22 kg/hr 0,30 1,57 2,04 77,13 kg!hr 68,10 kg/ hr 6,81 2,22 77,13 kg!hr uit 3 z8nes: 250°C 2700C 250°C oHet te polymeriseren mengsel komt met een temperatuur van 90 C
in de polymerisatietoren. Voorpolymerisatie e.-caprolactam: E-aminocapronzuur: ijsazijn: water: 73,22X!250-90jXO,7 = 8200,6 1,57 x 250-90 xO,4 - 100,5 0,30 x 250-90 xO,52- 25,1 2,22 x 100-90 xl • 22,2 2,22 x 539,1 - 1307,8 kcal/hr 9656,2
-13-Voorpolymerisatie
Polymerisatie
~-caprolactam: 73,22X!270_250jxO,7 - 1025,1 E-aminocapronzuur: 1,57x 270-250 xO,4 - 12,6
ijsazijn: 0,30x 270-250 xO,52_ 3,1 Vr~komende polymerisatiewarmte: 68,10x 28,5-NapolImerisatie pelymeer: oligomeren: 68,10x(250-270)x O,54-6,81x(250-270)xO,7 ,.
Totaal benodigde warmte:
735,4 95,3 kcal/hr 9656,2 1040,8 -1940,9 - 830,7 7925,4
Wordt voor de verwarming 26,5% diphenyl) gebruikt
Dowtherm A (73,5% diphenyloxyde +
van 2900C en 1,9 atm., dat afkoelt tot
o
250 C, dan is hiervan nodig:
r
,. 255 B.t.u./lb • 211 B.t.u./lb=
44 B.t.u./lb 7925,4 - 324,8kg
Dowtherm / hr. 24,4 [w-/..-MC",""J(0
c,J".l(
'v./(A (.."-,L__ '/Ár.,
,,;
t
lu
1'\., 5. Extractie. / ()(
Het in stukjes gesneden polymeer (10x8x3 mm) wordt ladingsgewijs uitgewassen bij 100°C in porties van 12 uur polymerisaat. De
(
I
eerste, tweede en derde extractie duren resp. 2, 3 en 4 uur;. \1 voor het vullen, verversen van waswater en ledigen is echter
totaal ca. 20uur nodig. Men vo~staat dus met drie extractievaten, die om de beurt in werking worden gesteld.
MATERIAALBALANS : IN polymeer oligomeren waswater totaal .!fg 817,2 :_ 81,7. 900 1798,9 le extractie
-1 .:. 2e extractie 3e extractie UIT .!f.g 'waswater 815 oligomeren 73,5 polymeer 817,2 oligomeren 8,2 water 85 totaal 1798,9 Na de le, 2e en 3e extractie is het gehalte aan laagmoleculaire bestanddelen in het polymeer gedaald tot resp. 5%, 3% en 1%.2)/l
/~, -f
cL
0f
r'~(J
r\.)\(,\[~'h \\\.(W(~ ')
. \'-'.' "1 1, IoL
-14-WARMTEBALANS:
Er wordt aangenomen, dat het waswater uit de waswatertanks een temperatuur heeft van 60oC; het permutietwater voor de derde extractie heeft een begintemperatuur van 20oC. Ver der is
aange-'-'
nomen, dat het polymeer in de extractievaten na iedere wassing afkoelt tot 80°C. De oploswarmte van de oligomeren in H20 is onbe~_
kend le extractie kcal polymeer 898,7X~100-20~XO,54 = 38824,7 waswater 900 x 100-60 xl
=
36000 74824,7 2e extractie polymeer853,2X~100-80~XO,54
- 9220,2 waswater 900 x 100-60 x 1 = 36000 45220,2 3e extractie polymeer 835,7X~100-80~XO,54 - 9025,8 waswater 900 x 100-20 x 1=
72000 81025,8totaal benodigde warmte: 201070,7
Gebruikt men voor
o
tot 100 C, dan is nodig:
de ver~arming stoom van 140oC, dat afkoelt
dUs
/e
~
charge van 12 uur polymerisaat totaal/
2 0 ,
P:;:
7 _
5026,8 kg stoom./
/
6. Drogen.
Nadat het polymeer gecentrifugeerd is wordt het bij 125°C en 0,1 atm ge durende 20 uren in e en
tu:i~el
droger ge droogd. Het ui te inde lijk vochtgehalte bedraagt dan~
,1
%
2)Voor de totale productie zijn twee tuimeldrogers nodig.
UATERIAALBALANS (charge 12 uur polymerisaat) IN 825,4 kg polymeer
(+
1% oligomeren) water 85 '\'1aterdamp WARMTEBALANS polymeer water waterdamp 910,4 kg(charge 12 uur polymerisaat)
825,4 X!125-20jxO,54
=
0,8 x 125-20 x 1=
84,2 x 46-20 x 1 = 84,2 x 571,5 = UIT 825,4 kg 0,8 84,2 910,4 kg 48862,4 kcal 84,0 2189,2 48103,2 99238,8 kcalGebruikt IDen voor de 120°C, dan is nodig:
7. Indamper.
-15-4961,9 kg stoom/hr.
Het waswater van de ~ste extractie wordt voor het terugwinnen
van het lactam ingedampt. Nemen we aan, dat het waswater continu
uit de "extract.watertank naar de indamper
815
dus per uur 12 = 67,9 kg water ingedampt.
hlATERIAALDALANS: waswater oligomeren waterdamp WARMTEDALANS: IN kg/hr 67,9 6,12 74,02 UIT kg/hr 0,85 6,12 67,06 74,02
Voor de dampspanning van~-caprolactam geldt de volgende betrekking:
log p a 6,78 _ 2344/T 11)
Nemen we aan, dat het systeem d~vet van Raoult volgt, dan is
voor het systeem caprolactam-water de volgende T-x-y-betrekking te
vinden.bij een totaal druk van 760 mm lig:
T( oe) P (mm Hg) Pcl(mm Hg) x water Ywater VI 110°C 1074,6 4,5 0,71 1,0 120
.
, 1489,1 6,4 0,51 0,999 130 i 2026,2 8,9 0,37 0,986 1 -----x t van het ingedampte waswater bedraagt
wa er
~ de oplossing heeft dan een kookpunt van
0,46; ~k04kpunt
o
ca. 125 C.
het
De hoeveelheid ca~rolactam, die met t~ater mee verdampt is in de
berekening verwaarloosd.
De s.w. van de waterige caprolactamoplossing wordt gesteld op
1 cal/oe.g.
Benodigde warmte:
74,02 x (125-60) x 1 a 67,06 X 539,1 = 4811,3 36152,0 40963,3 kcal/hr kcal/hr Gebruiken we stoom van 140? die de warmtewisselaar bij dan is nodig:
---
-16-8. Destillatie.
I
J.
Via een voorraadfvat, waar tevens NaOII aan de oplossing wordt
toegevoe
gd9~
komt de oplossing in de destillatieketel.De destillatie geschiedt ladingsgewijs; de voeding is berekend
op 100 uur verdamper-product.
Eerst wordt het water afgedestilleerd b~ 50 mm lIg; daarna wordt
gedestilleerd bij 12 mn lIg.
-~tVVi,{\'(
l't~l~:~v~'k
ÎVoor de depolymerisatie is een 20%-ige NaOR-oplossing gebruikt;
de hoeveelheid NaOH bedraagt 2,5% van het aanwezige caprolactam.
Beginoplossing: 612 kg caprolactam
85 kg water
- 5,42 kgmol CL
91,5kg 20% NaOR-op!.
=
8,92 kgmol waterx
t voor dit systeem caprolactam-water bedraagt: 0,62wa er
Voor een totaaldruk van 50 mm lig is te berekenen:
_
...T(oC) P (mm lIg) P cl (mm lIg) x
water w _., 40 55 0,20 0,91 60 149 0,55 0,33 80 356 1,38 0,14 100 760 3,2 0,06 Ywater 0,997 0,912 \{(tl ,tl ( ,J.,; f .
Stel, dat de oplossing wordt ~.!!p.d-a-mpt tot zij een kookpunt heeft
o
van 80
e,
dan is voor de eindoplossing x = 0,14; de hoeveelheidw
caprolactam, die meeverdampt is te verwaarlozen.
Stellen we de hoeveelheid water, die in de eindoplossing
aan-X
wezi~ is op X, dan is X
+
5,
42 - 0,14, dus X - 0,88 kgmol water.Verdampt is dus: 8,97 - 0,88 = 8,09 kgmol water = 145,6 kg water.
V~)
,l,JwL\\\-v..:CJ:(~
"~
I dth\\.L"\
..
tC''''f
'd,.,/,~t(](.·i\,
,_" 0-4 , Y
-ç
Hierna wordt de druk verninderd tot 12 mm lIg:
T (oe) P (mm w lig) Pcl(mm Hg) xlactam 40 55 0,20 0,78 80 356 1,38 0,97 120 1497 6,4 0,996 130 2090 9,8 0,999
Als voorloop wordt opgevangen, de fractie van 400_ 130o
e.
Uit de berekende x en Y vo~, dat de voorloop bevat:
15,7 kg water
33,9 kg caprolactam.
De hoofdfractie kookt bij 1300_140o
e
en bevat:548,1 kg caprolactam
0,2 kg water
Het residu bestaat uit:
~ __ ~,~. ligomeren 15 kg NaOR Ylactam 0,103 0,531 0,818
,,,
.,
.i '! ,) ~)-17-Totale materiaalbalans: { ,-capro lactam IN water 20
%
NaOHl
totaal waterdamp (50 mm lig 400_800e) voorlooE (12 mm IIg 40o_1300e) é-caprolactulll waterUIT
destillaat ( 12 mm lige.-caprolactam water ~sidu oligollleren NaOR totaal WARMTEBALANS: waterdamp (kpt. gem. 600e) 145,6x(60-20)xl 145,6 x 582,8 voorloop (kpt. gem. 900e) water 15,7x(90-20)x1 15,7 x 590 caprolactam 33,9x(90-20)xO,7 33,9 x 136,8 destillaat (kpt. gem.1400e) water O,2x(140-20)x1 1400e)
-=
..
..
-..
..
..
..
612 85 91,5 33,9 15,7 548,1 0,2 30 15 5824 84855,7 1099 9263 1661,1 5627,5 24 118 caprolactam 0,2 x 590 548,lx(140-20)xO,7 548,lx136,8 .. 46040,4 residu caprolactam NaOH 30x(140-20)xO,7 15x(140-20)xO,5totaal benodigde warmte:
Gebruiken we voor de
°
120 C, dan..
74980,1..
4320..
900 - . ..---.--- 0 'van 160 e, kg stoom.De destillatieduur wordt geschat op 6 uur.
.!Eg 788,5 145,6 49,6 548,3 45 788z5 kcal 90679,7 '1765Q,6 121162,5 5220 234712 z8
I
I
I
\ "9.
/
-18-Condensor
MATERIAALBALANS:
IN (damp) UIT toestand
water 145,6 kg 145,6 kg v!.
voorloop: water 15,7 15,7 damp
f.-caprolactam 33,9 24,0 vl.
9,9 damp
hoofdproduct: e-caprolactam 548,1 548,1 v!.
water 0,2 0,2 damp
743,5 kg 743,5 kg
Het water wordt gecondenseerd tot 250C; de voorloop en het
hoofd-product worden gecondenseerd tot 800C (smelttemperatuur van het
caprolactam is 700C).
WARMTEBALANS:
Bij de condensatie vrijkomende warmte:
water voorlooE: water caprolactam hoofdproduct : caprolactam water Totaal 145,6x(60-25)xl al 5096,0 145,6 x 582,8 =84855,7 15,7 x 3,4 = 53,4 24,Ox(90-80)xO,7
-
168 24,0 x 136 8 = 3283,29,9x(90-80~xO,35
= 34,7 548,lx(140-80)xO,7 =23018,2 548,1 x 136,8 -74980,1 0,2 x 20,5 = 4,1 kcal 89951,7 3539,3 98002,4 191493,4 s=========Stellen wij de destillatie-duur van het water op 2 uren, dan moet
de condensor afvoeren:
899~1,7
_ 44975,8 kcal/hrWordt hiervoor water van 150C gebruikt, dat de condensor verlaat
bij een temperatuur van 40°C, dan is hiervoor nodig:
44975,8
=
1799,0 1 water/hr25
Wordt de benodigde tijd voor de resterende destillatie op 4 uren gesteld en het gebruikte koelwater van 15° tot 60°C verwarmd,
dan is aan koelwater nodig:
101541,7 al 564,1 l/hr
1IATBRIAALBALANS (Overzicht)
!
IN(kg) l'roces UIT(kg) I
é-C apro 1 act am 73,22:
ijsazijn 0,30 ' i
·
1
Pol ym e ris a t i el 1 stoom 2,22f.-aminoc apron-
..
! zuur 1,57 ,I
polymeer 68,10 water 2,04. oligomeren 6,81 , 12 uren 77,13t
77,13=====
, (====-polymeer 817,2 : waswater 815,0
oligomeren 81,7
,-
I
Extractie ~ I>- oligomeren 73,5water 900,0 ; water 85,0 , polymeer 817,2 1 oligomeren 8,2 1798,9 1798,9
======
,====-=
r
polymeer 825,4 polymeer 825,4(+oligomeer)
-
-
I
Drogenl-
(+oligomeer)water 85,0 water 0,8 " waterdamp 84,2 910,4 1 uur 910,4 ==::1== ,
-===-r waswater 67,9 ... 1 Indampen . waswater 0,85 oligomeren 6,12:
-
• ol igomeren 6,12-
I
i
waterdamp 67,06 i 74,02 100 uren I 74,02 I=====
t
I._---.... ri oligomeren 612,0 ""!Destillatiel .~ waterdamp 145,6 water 85,0 ... :r
NaOH 20% I 91,5 '~ I voorloop: f - cap rol act am 33,9
water 15,7 hoofdproduct: 1 e-capro lactam 548,1
,
water 0,2 : i residu: ) oligomeren 30,0r
NaOH 15,0 788,5 788,5 _===-a===.-water 145,6 '1 i ( water(l) 145,6 voorloop: water(g) 15,7 € -c apro 1 act am 33,9 , - Icondensorl
caprolact.~l~
24,0 , water 15,7 I-
caprolact. g 9,9.
hoofdproduct: i I €.-caprolactatl 548 ,1J
caprolact.(l) 548,1 ''tater 0,2 water(g) 0,2 743,5 743,5 ====:::==-==
IX.
BEREKENING
VAN DE CONDENSOR
De condensor is berekend voor de condensatie van de waterdamp, aangezien hierbij de grootste hieveelheid warmte moet worden af-gevoerd.
t
150 ~w...
44975,8 kcal/hr ··---···--·---r Ii
Koelwater: 44975,8 25 ... 1799,0 1 hr /T
10 - 20 1450C 4 In - I 10=
,
n 20Het koelwater wordt geleid door
t"
Al-pijpen.D ... 0,840 in. = 0,0213 m13)
u
D.- 0,620 in. a 0,0157 m
1.
Bij een snelheid van 1 ft/sec, is de capaciteit per buis 471,3 lb/hl
... 213,9 kg/hr.
Het aantal benodigde pijpen is: 1799,0 ... 8 213,9 In de buis geldt: Re ... Ç-V
4
Di , met v • 1 ft/sec ... 0,305 m/secç>...
1000 kg/m 3~24- 0,914 cP ..
- 5240
De stroming is turbulent.
De warmteoverdrachtscoäfficient ~ is te berekenen uit:
Nu ...
0
,
027(Re)O,8
.(
pr)O,33.(~)0,14
I'"
0'=
~
.•
0,027(Re)0,8.(Pr)0,33.(~r,14
1. -'w met:~w'" ~36
... 0,709 cP = 0,709.10-3 kg/m.seck
...
0,358 3tu/hr.ft oF ... 0,532 kcal/hr.m oe cp ... 1 kcal/kg 0,914.10- 3 kg/m.sec 0'.1 0<1 ...0,027XooÓ~~~
,
x(5240)0,8 x (5,78)0,33 x (1,28)0,14=
1635 kcal(m.hr oeVoor de condensatie om de pijpen kan de warmteoverdrachtscoijffi-cient voor een ~orizontale condensor berekend worden uit:
met:
rvp2 À.3 g 1/4
~ ... 0,725 D ~ T
n uî-A (dictaat Prof.Kramers)
rv(condensatiewarmte) • 1031,6 Btu/lb
... 572,5 lccal!kg
( n ... aantal pijpen onder elkaar; geste ld op 8
À.
=
0, 146 kcal/sec.m oe 31
37= 0,695 cP ... 0,695.10- kg/m.secÁT
=
verschil tussen wandtemp.en c~ndensalJltemp.OC
°
725 572,5xl0 6 x(O,146xl0- 3 ) x9,81 2 a , 8x2xO,0213xO,695 ~2 ... 12940 kcal(m.hr °C ~' 20e
0
"'--- \ I\N"l.t.W
( '-./
De totale overdrachtsco~fficient U wordt berekend uit:
l i s 1
... + +
-U ()Cl ÀAl 0(2
met: s (dikte van de pijp) ... 0,0028 m
ÀAl - 117 Btu/hr.ft oF ... 172 kcal/hr.m oe 1
- L
+
° 1°028 + 1 U...
1635 172 12940 U ... 1420 kcaljm.hr oefb
w - U.A.ATlnA
...
1420x14,5 44975 18 = 2z18 m2
Acht i"-buizen hebben een oppervlak van 8 .0,213 ... 0,528 m2/m. De totale lengte is:
2,18
0,528 ... 4,1 m
\...1!~.lllen
wjJ.4
passes.,') dan zal de condensor een lengte hebben van1,03 m. In totaal zijn er 4x8 ... 32 buizen van
i".
Berekening van het warmteverval:
~w"
-
~w
...
U.ATln .. 1420x14,5 ... 20590 kcal/m2.hr AT 1...
bil
0<.1..
20590 1635-
12,6oe bT2 =~
= 20590xO z0028=
0,30e À.Al 172 AT 3 ...fbw"
...
20590 12940 ... 1,6 oe ()(2 koelwater condensaat, "--"
-22-LITERATUUR
1. 11 0 P f f , H., M 1111 er, A • en Wen ge r , F., Die Pol y am i d e
.~
r 1 ij n ( 1954 ) .2. Klare,H., Technologie und Chemie der synthetischen Fasern aus
Polyamiden. Berlijn( 1954).V _ ')
3. Plastica, 13(1960)no.7 ,p.528.
(\Nu..
_
.
4. Eek, J .van, De Ingenieur, 72(1960)W 137,W 149.
5. Hermans,P.H., Chem.Vleekblad, 56(1960)121
Kruissink,Ch.A., Chem.Weekblad, 56(1960)141
6. hlatthes,A., Makromol.Chem., ~(1951)197
7. Hermans,P.H., Rec.Trav.chim. 1!(1953)789
8. Ludewig,il., Faserf.und Textiltechnik, ~(1951)341
Ludewig,H., Chem.Techn., 1(1952)523 9. N.O. 63452(1942)
10. Smith,L.H., Synthetic fiber developments in
Germany
~
~ew
York (1946) .11. Morávek,J., Chem.prumysl. 1(1957)49. Chem.Abstr.51(1957)14351h.
12. Fourné,H., Textil Praxis, 13(1958)1124,1205.
13. Perry,J.H.(Ed.), Chemical Engineers'
Handbook
.
~ew
York(1950).14. Skuratov,S.hl.e.a., Kolloid Zhurn.(USSR),14(1952)185.
Bijlage A Lijst van gebruikte constanten
De gegevens over é-caprolactam zijn voor het merendeel verkregen van het St:iJstofbindingsbedrijf in Geleen (Hr. de Koninlt).
é-Caprolactam: MG Smeltpunt Kookpunt Soortelijke warmte (vast) (vloeistof) Smeltwarmte Verdampingswarmte Polymerisatiewarmte 14 ) E-Aminocapronzuur: MG Soortelijke warmte IJsazijn: MG Soortelijke warmte 113 70°C 1390e(12 mm Hg) 0,35 kcal/kg oe 0,70 kcal/kg oe 33 kcal/kg 136,8 kcal/kg 28,5 kcal/kg 131 0,4 kcal/kg oe 60 0,522 kcal/kg oe