• Nie Znaleziono Wyników

Analyse van een aantal gegevens uit het informatiesysteem bodemsanering

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Analyse van een aantal gegevens uit het informatiesysteem bodemsanering"

Copied!
35
0
0

Pełen tekst

(1)

-Rapp CT

G&W

90-02 April 1990

Technische Universiteit Delft

Analyse van een aantal gegevens

uit het

"

informatiesysteem

bodemsanering

J.J.M. Mooren

FaculteitderCiviel eTechniek

VakgroepGezondheidstechnieken Waterbeheersing SectieGezondheidste chn iek

(2)

AANTAL GEGEVENS

UIT HET

INFORMATIESYSTEEM

BODEMSANERING

·OC.l: ~·."; c L'r.ivarsi teit Delft

Biblicttle8r, t ,.cu!le!i der

e

i

ieleTochnlek

(5E.zç.e ~.a~J,es Stevinweg 1) Postbus 5048 2 .10 GA DELFT

Delft, april 1990

ir. JJ.M. Mooren

Technische Universiteit Delft Faculteit der Civiele Techniek

Vakgroep Gezondheidstechniek en Waterbeheersing Sectie Gezondheidstechniek

iNf'f?

Cf

qg

vJ

~

o- o 'l..

3'

S

1

6

3

(3)

SAMENVAITING.

Door de uitvoering van de interimwet bodemsanering (I.B.S.) zijn verschillende gegevensstromen tussen particulieren, (semi-)overheden en bedrijven tot stand gekomen. Aangezien de sanering van de verontreinigde bodem behalve een bestuurlijke ook een economische aktiviteit is, is sinds 1986 een informatiesysteem operationeel. Dit rapport heeft als doel om een actuele samenvatting van de aanwezige saneringsgegevens te presenteren.

Geconcludeerd kan worden dat het informatiesysteem voldoende marktgericht informatie bevat. Ten aanzien van de aanwezige saneringsgegevens kan geconcludeerd worden dat voornamelijk verontrei-nigde zand- en kleigronden en verontreinigd grondwater worden aangetroffen. Afgraven en storten (eventueel in het buitenland) of tijdelijke opslag is voor grond de meest voorkomende saneringsme-thode (67% van alle partijen grond). De aangetroffen verontreinigingen zijn veelal zware metalen (25%), totaal complex cyanide (8%), benzeen en totaal aromaten (beiden 7%), totaal PAK (11%) en minerale olie (13%). Afzonderlijke organische verontreinigen worden nauwelijks aangemeld, vermoedelijk mede ten gevolge van dure en gecompliceerde analysetechnieken.

(4)

Dit rapport isverschenen om een actueel beeld te geven van een aantal aspecten, welke samen-hangen met de uitvoering van de interimwet bodemsanering (I.B.S.).De gegevens zijn opgevraagd uit bet informatiesysteem bodemsanering van het Ministerie van V.R.O.M.. De in dit rapport gepresenteerde gegevens zijn een onderdeel van de verkregen gegevens. Dit rapport is namelijk beperkt tot de verkregen saneringsgegevens.

(5)

1

INHOUDSOPGAVE.

INHOUDSOPGAVE. 1. INLEIDING. . . . .. . . _ . _ 1 2 2 RESULTAlEN. 2.1. Inleiding. 2.2. Grondsoort.

2.3. Omvang van de partijen grond cq grondwater. 2.4. Saneringsmethode.

2.5. Voorkomen van de verschillende verontreinigingen.

4 4 4 7 7 10 3. roNaDSIm. . . .. . . _ _ 21

3.1. Beperkingen van het systeem. 21

3.2. Provincies. 21 3.3. Grondsoort. 21 3.4. Saneringsmethoden. 21 3.5. Aangetroffen verontreinigingen. 22 4. UlERA1UUR. BDLAGEN. . • • • • • • . • . . . . • . • . . • • . . . • . . . .. 23

(6)

1.

INLEIDING.

Sinds de ontdekking van de verontreinigde grond in Lekkerkerk in 1980 heeft de problematiek van de verontreinigde bodem sterk in de publieke belangstelling gestaan. Tot op de dag van vandaag worden nog regelmatig nieuwe vondsten van verontreinigde grond bij de overheid gemeld. Hierdoor is de hoeveelheid informatie, betrekking hebbende op (vermoedelijk?)verontreinigde lokaties enorm groot geworden.

In dezelfde periode zijn vanuit het bedrijfsleven signalen gekomen, dat de gegevensstroom over bodemverontreiniging vanuit de overheid onvoldoende marktgerichte informatie bevat. Hierdoor is het voor het bedrijfsleven onvoldoende mogelijk om hun beleid af te stemmen op de omvang en de aard van de bodemverontreinigingsgevallen.

Uit het in 1983 gestarte overleg Overheid Bedrijfsleven Bodemsanering (OBB), waarbij de verwerkende bedrijven zijn aangesloten, is duidelijk gewordendat bodemsanering behalve een bestuurlijke ook een economische aktiviteit is. In 1984 is, naar aanleiding van het rapport

"Marktaspekten van de Bodemsanering (BO-32, 1984)", besloten om (gefaseerd) een geautomatiseerd informatiesysteem op te zetten. Dit systeem, beheerd door het Directoraat-Generaal voor de

Milieuhygiëne, is vanaf 1986 operationeel. De informatie hierin, die aan de hand van vragenlijsten door de provincies wordt verstrekt, is in 2 categorieën te verdelen, namelijk projekt- en sanerings-gegevens. De vragenlijst voor de projektgegevens bestaat uit:

- identificatie, - lokatiegegevens, - aard van de vervuiling, - deelprojekten,

- financiële afhandeling, - projektafsluiting.

In bijlage A is deze vragenlijst met een korte toelichting op de verschillende onderdelen opgeno-men.

Het invulformulier voor de saneringsgegevens is vooral bedoeld om zicht te krijgen op de behoefte aan verwerkingstechnieken en op de hoeveelheid en aard van de grond, die ter sanering wordt aangeboden. Tevens zijn de gegevens van belang bij het plannen van de benodigde capaciteit van tijdelijke opslagplaatsen. Deze vragenlijst bestaat uit:

- identificatie,

- aard en omvang van de sanering.

In bijlage B. is deze vragenlijst, inclusief een beknopte toelichting op de verschillende onderdelen, opgenomen.

Pas na afloop van een projekt liggen alle gegevens met betrekking tot dat projekt vast in het systeem. Tot dat moment zijn de aanwezige gegevens deels vaststaand en deels schattingen.

De informatie is openbaar en zou moeten aansluiten bij de provinciale bodemsaneringsprogramma's. Tot dusver echter wordt de actualiteit van de gegevens bepaald door het jaar waarin de provincies hun gegevens aanleveren ten behoeve van verwerking in het informatiesysteem. Deze informatie zal, althans zo is de bedoeling, ten minste één maal per jaar geactualiseerd en aangevuld worden, om zo een goed beeld van het verloop van de bodemsaneringsoperatie te kunnen geven.

Sinds het systeem operationeel is, zijn in het kader van de reeks Bodembescherming twee rapporten met betrekking tot de saneringsfase van bodemsaneringsprojekten uitgegeven, te weten "Informatie-voorziening Bodemsaneringsprojekten 1986 (BO-62, 1986)" en "Informatievoorziening saneringsfase Bodemsaneringsprojekten 1987 (BO-75, 1987)". In deze rapporten wordt een groot aantal overzich-ten gepresenteerd. Hieronder zijn te vinden overzichoverzich-ten van:

- de aantallen projekten en partijen en de verdeling per provincie naar de categorieën "budgetgevallen", "omvangrijke gevallen" en "niet-mS gevallen";

(7)

---3

- landelijke samenvattingen van de verschillende saneringsmethoden (isoleren/beheersen,

grondreiniging in situ, afgraven en storten cq afvoer naar buitenland, afgraven en afvoer naar TOP, afgraven en verwerken, direct reinigbaar en saneringsmethode niet aangegeven), uitge-splitst naar categorie ("budget-", "omvangrijke" en "niet-IBS" gevallen) en concentratie (hoger dan wel lager dan de C-en/of WCA-waarde);

- de aard van de grond (grondsoort), de verontreiniging (moeilijkheidsgraad)en het volume van de partijen grond;

- per provincie gerangschikte overzichten van de gevallen van de verschillende categorieën uitgesplitst voor hoge concentratie sanering (HCS), lage concentratie sanering (LCS), hoge concentratie opslag (HCO) en lage concentratie opslag (LCO). Bij de overzichten per provincie van de omvangrijke gevallen ontbreekt het LCO-overzicht. Voor de niet-IBS gevallen ontbreken de LCS- en LCO-overzichten.

Deze rapporten geven een overzicht van de in het systeem aanwezigeinformatie. Deze informatie is nog niet compleet, maar kan wel ruim inzicht in kenmerken en tendensen bij bodemsanerings-projekten geven. In deze rapporten wordt het aan de gebruikers overgelaten om zelf de gegevens te interpreteren en daar konklusies uit te trekken.

De hier voor liggende rapportage is tot stand gekomen met het doel om behalve het geven van een actueler beeld van de saneringsgegevens, deze gegevens tevens te interpreteren. Het is geen totaal overzicht van alle saneringsgegevens, maar beperkt zich tot:

- de aangetroffen grondsoorten, - het voorkomen van humus, - het voorkomen van puin, - het voorkomen van sintels,

- de omvangen van de partijen grond cq grondwater, - de leen eventueel 2e saneringsmethode,

(8)

2. RESULTATEN.

2.1. Inleiding.

Al vermeld is dat de gegevens gerelateerd zijn aan het jaar waarin de provincies hun gegevens aanleveren. De hier gepresenteerde gegevens zijn door de provinciesin verschillende jaren aangeleverd. Tabel I geeft hier een overzicht van.

Tabel I: Actualiteit van de gepresenteerde gegevens.

jaar van aanleveren Provincie 1987 Noord-Holland (NH) 1988 Flevoland (Fl) Friesland (Fr) Overijssel (Ov) Utrecht (Ut) Zeeland (Ze) 1989 Drenthe (Or) Gelderland (Ge) Groningen (Gr) Limburg (Li ) Zuid-Holland (ZH)

De provincie Noord-Brabant komt in dit overzicht niet voor, aangezien zij tot dusver niet in staat

is gebleken om de saneringsgegevens op te laten nemen in het informatiesysteem.

Vooruitlopend op de resultaten moet gemeld worden dat de provinciesFlevoland en Utrecht in 1988 alleen projektgegevens en geen saneringsgegevens van partijen hebben aangeleverd.

2.2. Grondsoort.

De gevraagde gegevens met betrekking tot de grondsoort moeten met name inzicht bieden in de mogelijkheden om bepaalde verwerkingstechnieken toe te passen.

De indeling sluit aan op de boorstaten zoals die vaak door ingenieursbureau's bij nadere en saneringsonderzoeken worden toegepast om hun monster te karakteriseren.

(9)

5

Tabel 11: Grondsoorten bij vrijgekomen partijen grond.

Provincie Totaal

Type Dr Fl Fr Ge Gr Li NB NH CV Ut Ze ZH aba. proc.

10 8 17 3 8 10 23 2 71 15 20 8 13 1 2 24 5 21 12 1 3 2 39 1 58 12 22 16 1 1 8 5 10 41 9 30 18 3 4 25 5 31 2 6 5 1 14 3 32 64 1 1 4 5 37 1 113 24 40 0 0 41 0 0 42 2 2 4 1 50 2 3 4 9 2 60 4 4 1 61 0 0 62 1 3 9 13 3 63 0 0 64 2 2 0 65 0 0 66 7 1 1 1 10 2 70 8 3 1 3 2 3 46 11 77 16 80 2 2 8 1 2 15 3 Totaal 34 0 132 3 17 37 0 27 144 0 75 11 480 100

Toelichting op de codes in tabel 11 en in afbeelding 1: 10

=

Zandgronden.

20

=

Leemhoudend zand:

21

=

zeer tot matig.leemarm zand; leemgehalte- minder dan 10%; 22 = zwak lemig zand tot zandarme leem: leemgehalte meer dan 10%. 30

=

Kleihoudend zand:

31

=

zeer tot matig klei-arm zand: kleigehalteê minder dan 5%; 32

=

kleiig zand tot zware klei: kleigehalte meer dan 5%. 40 = Veenhoudend zand:

41 = veengehalte kleiner dan 10%; 42

=

veengehalte meer dan 10%.

50 = Sterk gestratificeerde gronden of mengsels.

In geval het onmogelijk isde grond volgens bovenstaande indeling te karakteriseren, bijvoorbeeld omdat de struktuur van de bodemopbouw geschubd is eD/of de grond niet in kompartimenten is af te graven, dient de grond aangemerkt te worden als sterk gestratiû-ceerd. Alleen in uitzonderingsgevallen mag van deze categorie gebruik gemaakt worden. 60

=

Stortplaatsen:

61

=

huisvuil;

62

=

bedrijfs- of industrieel afval; 63 = bouw- en sloopafval;

64 = gekombineerde stort; 65 = autowrakken; 66

=

slibdepots.

1Het leemgehalte wordt gekarakteriseerd door de leem kleinerdan 50 Ilm.

(10)

70 = Grondwater. 80

=

Overige.

In afbeelding 1 zijn de gegevens uit tabel 11 grafisch weergegeven.

:M • . . . - - - -- - - ; 1111 1&11 ,..1 121 1Cl1 Bll 61 10 20 21 22 30 31 32 40 41 42 50 60 61 62 63 64 es 66 70 eo grondeocr1: (zIe toelichtIng)

Afbeelding 1: Grondsoorten bij vrijgekomen partijen grond (totaal 480 partijen).

Bij de grondsoorten 10 tot en met 32is een extra kwalifIkatie mogelijk: A

=

humusarm (minder dan 2~% humus)

R = humusrijk (meer dan 2~% humus)

Voor alle grondsoorten geldt dat indien van een aanmerkelijke (15% of meer) hoeveelheid puin sprake is dit door toevoeging van de letter P wordt vermeld. De letter S wordt toegevoegd, indien sprake is van het voorkomen van sintels (slakken).

De rubrieken met betrekking tot humus, puin en sintels zijn niet ingevuld, wanneer de gevraagde gegevens onbekend zijn of niet voorkomen.

(11)

-7

Tabel Ill: Voorkomen van humus, puin en sintels.

Provincie Totaal Type Dr Fl Fr Ge Or Li NB KR CV Ut Ze ZH abs , proc. 10 13 1 11 5 6 66 14 3 129 27 H_A 7 70 1 5 26 13 58 56 8 244 51 H R 17 49 1 1 6 8 20 5 107 22 9 105 1 1 19 11 16 47 8 217 45 P N 17 3 1 8 2 3 78 11 123 26 P J 8 24 1 8 16 13 50 17 3 140 29 11 118 2 2 25 14 21 60 10 263 55 S_N 20 3 1 11 10 5 104 11 165 34 S_J 3 11 4 2 8 19 4 1 52 11 Totaal 34 0 132 3 17 37 0 27 144 0 75 11 480 100

2.3. Omvang van de partijen grond

cg

grondwater.

In tabel IV is de omvang van de partij grond cqgrondwater in m3 , het aantal partijen en de gemiddelde partijgrootte vermeld.

Tabel IV: Hoeveelheden grond en grondwater. Provincie Hoeveelheid Dr Fl Fr Oe Or Li NB m3 grond 237310 1200063 3350 1157974 78467 aantal 26 0 129 2 14 35 0 gem. 9127 9303 1675 82712 2242 m3 gr.water 1280000 55100 840 4050000 150 aantal 8 0 3 1 3 2 0 gem. 160000 18367 840 1350000 75 Totaal 34 0 132 3 17 37 0 Provincie Totaal Hoeveelheid KR CV Ut Ze ZH m3 grond 49340 457840 136008 35640 3355992 aantal 24 98 0 64 11 403 gem. 2056 4672 2125 3240 8328 m3 gr.water 170400 11751100 157200 17464790 aantal 3 46 0 11 0 77 gem. 56800 255459 14291 226815 Totaal 27 144 0 75 11 480 2.4. Saneringsmethode.

Het criterium om onderscheid in partijen te maken is het feit dat er verschillende saneringsmetho-den toegepast kunnen worsaneringsmetho-den. Hoewel per partij uiteindelijk maar één saneringsbeslissing wordt genomen, is het mogelijk om in het informatiesysteem 2 saneringsmethoden te vermelden. Dat heeft de bedoeling om zowel de tijdelijke als de definitieve oplossingaan te kunnen geven. Bijvoorbeeld eerst tijdelijke opslag en daarna verwerking.

In tabel V is de eerste saneringsmethode van de partijen vermeld. De tabelIen VI en VII geven de tweede saneringsmethode weer, in respektievelijk de gevalIen dat de eerste methode is "afgraven en tijdelijke opslag (code 50)"of "afgraven en verwerken (code 60)".

(12)

Tabel V: Eerste saneringsmethode.

Provincie Totaal

Type Dr Fl Fr Ge Gr Li NB NB OV Ut Ze ZH abs. proc.

10 4 1 6 11 2 11 1 1 0 12 1 1 0 13 0 0 20 0 0 21 1 3 4 1 22 0 0 23 1 1 2 0 30 9 77 1 6 6 8 31 31 169 35 40 3 5 1 3 4 2 18 4 50 3 35 18 6 9 8 6 85 18 60 10 6 5 1 2 24 5 70 1 18 19 4 71 1 1 3 1 6 1 72 1 1 2 18 15 1 38 8 73 1 1 0 74 2 6 1 9 2 75 1 2 5 8 2 80 8 3 1 3 2 3 46 11 77 16 98 1 4 1 1 7 1 Totaal 34 0 132 3 17 37 0 27 144 0 75 11 480 100

Toelichting op de codes in tabellen V, VI en VII en in de afbeeldingen 2, 3 en 4: 10

=

Isoleren, beheren: 11

=

civiel-technische isolatie; 12

=

geohydrologische beheersing; 13

=

fysisch-chemische immobilisatie. 20 = Grondreiniging in situ: 21 = thermische behandeling; 22

=

micro-biologische behandeling; 23

=

spoelen met chemicaliën. 30 = Afgraven en storten.

40

=

Afgraven en afvoer naar buitenland. 50

=

Afgraven en tijdelijke opslag.

Specificeer eventuele verwerking na tijdelijke opslag met code 70 tot en met 75. 60 = Afgraven en verwerken.

Specifi~r eventuele verwerking na tijdelijke opslag met code 70 tot en met 75. 70 = Verwerking:

71 = extraktie;

72 = thermische behandeling; 73 = chemische behandeling; 74 = micro-biologische behandeling;

75

=

verwerking als chemische afval, bijvoorbeeld bij de AVR. 80

=

Waterzuivering.

(13)

9

--r---,

201 13 10!l Sll 10 11 12 13 20 21 22 23 30 40 50 60 70 71 "72 '73 74 ~ IlOse eo.nerlngeme'th:xle (zIe toollchtlng)

Afbeelding 2: Eerste saneringsmethode (totaal 480 partijen).

Tabel VI: Tweede saneringsmethode, indien eerste saneringsmethode = 50.

Provincie Totaal

Type Dr F1 Fr Ge Gr Li NB NH CV Ut Ze ZH abs, proc.

50 23 2 1 7 4 1 38 45 50/70 4 1 1 5 11 13 50/71 2 7 1 10 12 50/72 1 12 2 4 4 23 27 50/73 0 0 50/74 2 2 2 50/75 1 1 1 Totaal 3 0 35 0 0 18 0 6 9 0 8 6 85 100

Tabel VII: Tweede saneringsmethode, indien eerste saneringsmethode

=

60.

Provincie Totaal

Type Dr F1 Fr Ge Cr Li NB NH CV Ut Ze ZH ab•• proc.

60 2 2 8 60/70 0 0 60/71 0 0 60/72 7 2 4 13 54 60/73 0 0 60/74 1 1 4 60/75 2 4 1 1 8 33 Totaal 10 0 6 0 0 5 0 1 0 0 0 2 24 100

(14)

50/73 ~lY72 :KlI71 S0/70 ~O 1111 15S 4511 " " " " " = = = - - - ,

-Afbeelding 3: Tweede saneringsmethode, indien eerst saneringsmethode is 50 (totaal 85 partijen).

-3lIll

80 80170 llOI71 8lY72 60/73 llOI74 80/7~

"". . . lng!lIlle'tl'1:>cle (zIe toelIchtIng)

Afbeelding 4: Tweede saneringsmethode, indien eerste methode is60 (totaal 24 partijen).

2.5. Voorkomen van de verschillende verontreinigingen.

Per partij grond worden de daarin voorkomende belangrijkste verontreinigende stoffen aangegeven met behulp van een stoffencode; minimaallen maximaal 4 stoffen kunnen door de provincies worden aangemeld.

(15)

11

Toelichting op de codering, gebruikt in de tabellen VIII, IX, X en XI en de afbeeldingen 5, 6, 7, 8,

9, 10 en 11: Metalen 105

=

Vanadium 110 = Chroom 115

=

Cobalt 120 = Nikkel 125

=

Koper 130

=

Zink 135 = Arseen 140 = Selenium 145 = Molybdeen 150 = Cadmium 155

=

Tin 160

=

Antimoon 165 = Barium 170

=

Kwik 175

=

Thallium 180

=

Lood 185

=

Borium 190 = Mangaan AnorganNJte stoffen

205 = Ammonium (als stikstof) 210 = Fluoride (totaal)

215 = Cyanide (als vrij ion) 220 = Cyanide (totaal complex) 225

=

Zwavel (totaal sulfiden) 230

=

Bromide (totaal) 235 = Fosfaat (als fosfor)

Aromamche~indingen 305

=

Benzeen 310 = Ethylbenzeen 315 = Tolueen 320 = Xylenen 325 = Fenolen 330

=

Aromaten (totaal) 335 = N-propylbenzeen 340= Iso-propylbenzeen 345 = Cresolen

PoIyqt:mcbe aromamcbe koolwaterstoffen 405

=

Naftaleen 410 = Antraceen 415 = Fenantreen 420 = Fluoranteen 425 = Pyreen 426 = Cryseen 427 = Benzo(a)antraceen 430 = Benzo(a)pyreen 431 = Benzo(k)Ouoranteen 432

=

Indeno(1,2,3cd)pyreen 433 = Benzo(ghi)peryleen 435 = PAK (totaal) Gechloreerde koolwaterstoffen 505

=

Alifatische chloorkoolwaterstoffen (individueel) 510

=

Alifatische chloorkoolwaterstoffen (totaal, vluchtig) 515 = Alifatische chloorkoolwaterstoffen (totaal, niet vluchtig)

516

=

Alifatische chloorkoolwaterstoffen (totaal) 520

=

Chloorbenzenen (individueel) 525

=

Chloorbenzenen (totaal) 530

=

Chloorfenolen (individueel) 535

=

Chloorfenolen (totaal) 540

=

Chloorpck's (totaal) 545

=

PCB's (totaal) 550

=

EOCI (totaal)

555

=

Alifatische gehalogeneerde koolwa-terstoffen

Bestrijdingsmiddelen

605

=

Organisch chloor (individueel) 610

=

Organisch chloor (totaal) 611 = Niet chloor (individueel) 612 = Niet chloor (totaal) 615 = Pesticiden (totaal) OYerige ~ntreinigingen 805 = Tetrahydrofuran 810 = Pyridine 815

=

Tetrahydrothiofeen 820

=

Cyclohexanon 825 = Styreen 830 = Benzine 835 = Minerale olie 840 = Vinylchloride 845 = Asbest 850 = Dicyclopentadieen 855 = Ftalaten (totaal)

(16)

In de tabellen VIII, IX en X zijn van de voornoemde verontreinigingen de aantallen gemelde

partijen opgenomen. In tabel XI is een landelijk overzicht weergegeven. In deze tabellen zijn alleen

die stoffen opgenomen, welke minimaal één maal in het landelijk overzicht voorkomen.

In het onderstaande overzicht zijn de stoffen opgenomen, welke niet in de tabellen zijn opgenomen,

omdat zij geen enkele keer zijn aangemeld.

Zwaremetalen 105

=

Vanadium 140 = Selenium 175 = Thallium 185

=

Borium 190

=

Mangaan Anorganiv:be verbindingen 210

=

Fluoride (totaal)

235 = Fosfaat (als fosfor)

Aromamche ~indingen 335

=

N-propylbenzeen 340 = Iso-propylbenzeen

PAK

426

=

Cryseen" 427 = Benzoïajantraceen" 431 = Benzoïkjûuoranteen" 432

=

Indeno(l,2,3cd)pyreen* 433 = Benzoïghijperyleen" Gecbloreerdekoolwaterstoffen 515

=

Alifatische chloorkoolwaterstoffen

(totaal, niet vluchtig)

516 = Alifatische chloorkoolwaterstoffen

(totaal)"

525

=

Chloorbenzenen (totaal)

540

=

Chloorpck's (totaal)

Bestrijdingsmiddelen

611 = Niet chloor (individueel)"

612 = Niet chloor (totaal)"

Overige verontreinigingen 805

=

Tetrahydrofuran 810

=

Pyridine 820

=

Cyclohexanon 825 = Styreen 840

=

Vinylchloride 850

=

Dicyclopentadieen" 855

=

Ftalaten (totaal)"

860

=

Geoxydeerde PAK (totaal)"

De met • gemerkte stoffen zijn nieuw ten opzichte van de lijst in de tweede versie van de

handleiding. Sinds augustus 1987 maken deze stoffen deel uit van de lijst.

Inde tabellen VIII, IX, X en XI wordt melding gemaakt van een categorie "onbekend". Hieronder

wordt verstaan het aantal keren, dat niet gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om een

(17)

13

Tabel VIII: Voorkomen van de verontreinigende stoffen in de provincies Drenthe, Flevoland, Friesland en Gelderland. Provincie Dr Fl Fr Ge Type 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 onbekend 0 11 26 30 0 16 25 47 0 1 3 3 110 1 6 2 1 115 120 1 7 6 4 125 1 2 5 7 1 2 1 130 2 3 1 1 2 10 6 3 135 2 145 150 1 4 155 1 5 1 2 160 2 1 165 2 2 1 170 2 180 2 1 1 15 6 3 5 2 Totaal 6 7 3 3 0 0 0 0 33 .3 5 22 23 2 2 0 0 205 215 1 1 8 220 4 2 6 3 3 225 230 Totaal 5 3 0 0 0 0 0 0 6 0 11 3 0 0 0 0 305 3 27 9 4 5 310 1 5 3 315 3 2 3 7 4 320 1 3 13 3 6 325 1 5 5 14 4 330 3 1 2 13 5 345 Totaal 6 5 1 0 0 0 0 0 39 44 38 22 0 0 0 0 405 7 11 7 2 410 415 1 3 6 420 3 1 5 425 1 430 5 9 10 3 435 5 4 13 4 2 12 Totaal 5 4 0 0 0 0 0 0 25 28 24 28 0 0 0 0 505 510 4 1 5 1 1 1 520 2 530 535 1 545 550 1 3 1 555 Totaal 4 1 2 0 0 0 0 0 7 1 3 2 1 0 0 0 605 610 1 615 1 Totaal 1 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 815 830 3 1 2 835 4 3 2 1 21 7 7 7 845 Totaal 7 3 2 1 0 0 0 0 21 8 9 7 0 0 0 0 TOTAAL 34 34 34 34 0 0 0 0 132 132 132 132 3 3 3 3

(18)

Tabel IX: Voorkomen van de verontreinigende stoffen in de provincies Groningen, Limburg, Noord-Brabant en Noord-Holland. Provincie ar Li NB NH Type 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 onbekend 0 2 4 8 0 11 15 26 0 7 14 20 110 1 115 1 120 1 125 2 6 1 1 1 130 1 2 5 6 1 135 2 3 2 5 145 150 1 7 1 155 160 165 1 170 2 2 180 1 7 8 2 2 1 3 Totaal· 5 5 5 1 17 15 13 7 0 0 0 0 3 3 4 1 205 215 5 3 220 1 3 1 2 1 5 10 225 230 1 Totaal 1 0 3 1 1 2 0 1 0 0 0 0 10 13 0 0 305 3 1 310 315 2 320 325 1 3 2 330 4 2 2 1 1 6 2 1 345 Totaal 7 3 2 4 1 6 2 0 0 0 0 0 4 0 2 0 405 1 410 2 415 2 420 1 425 2 430 3 435 1 3 1 4 2 2 5 2 1 Totaal 1 3 0 1 4 2 2 0 0 0 0 0 5 2 6 6 505 2 510 3 1 2 520 530 535 545 3 550 1 555 2 Totaal 0 3 1 0 4 0 3 0 0 0 0 0 1 2 0 .0 605 610 2 615 2 Totaal 0 0 2 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 815 830 2 835 1 1 10 1 2 3 4 1 845 Totaal 3 1 0 0 10 1 2 3 0 0 0 0 4 0 1 0 TOTAAL 17 17 17 17 37 37 37 37 0 0 0 0 27 27 27 27

(19)

15

Tabel X: Voorkomen van de verontreinigende stoffen in de provincies Overijssel, Utrecht, Zeeland en Zuid-Holland. Provincie CV Ut Ze ZH Type 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 onbekend 0 52 91 122 0 18 53 67 0 4 5 9 110 4 115 120 1 1 2 125 5 4 3 3 1 1 1 130 1 3 2 2 2 1 2 1 135 1 4 6 3 1 145 1 1 150 5 2 1 1 155 1 160 165 170 6 1 1 180 5 4 2 4 5 2 Totaal 22 20 12 5 0 0 0 0 11 11 8 2 3 1 1 1 205 1 2 215 3 1 2 2 220 14 6 2 19 10 1 3 225 2 230 Totaal 17 9 3 4 0 0 0 0 19 10 1 0 2 3 0 0 305 10 10 6 1 2 1 1 310 315 1 1 1 320 1 1 4 325 1 5 2 1 330 13 13 3 3 8 3 1 1 345 2 Totaal 25 29 14 0 0 0 0 0 4 11 8 2 2 0 1 0 405 1 1 1 410 415 420 425 430 1 1 435 16 10 7 3 16 14 1 1 3 1 Totaal 17 11 7 4 0 0 0 0 16 14 0 1 1 1 4 1 505 5 1 2 1 1 510 12 4 2 2 1 1 1 520 530 1 535 545 1 550 1 2 1 1 1 555 1 1 Totaal 19 8 6 2 0 0 0 0 3 1 1 1 1 1 0 0 605 2 610 10 2 1 1 615 2 1 1 1 Totaal 14 1 0 2 0 0 0 0 2 1 0 0 1 0 0 0 815 1 1 830 7 1 1 835 21 14 10 4 19 9 4 2 1 1 845 1 Totaal 30 14 11 5 0 0 0 0 20 9 4 2 1 1 0 0 TOTAAL 144 144 144 144 0 0 0 0 75 75 75 75 11 11 11 11

(20)

Tabel XI: Voorkomen van de verontreinigende stoffen in Nederland per stof, absoluut en procentueel binnen die categorie, en totaal, absoluut en procentueel van het totaal aantal aangemelde stoffen.

Totaal TOTAAL

absoluut procentueel

Type 1 2 3 4 1 2 3 4 abs. proc.

onbekend 0 122 236 332 690 36 110 10 3 1 1 10 3 1 2 15 1 115 0 1 0 0 0 1 0 0 1 0 120 4 8 7 4 4 8 10 9 23 2 125 21 15 6 6 21 15 9 U 48 4 130 9 23 18 7 9 23 26 16 57 5 135 7 7 9 6 7 7 13 14 29 2 145 0 1 0 1 0 1 0 2 2 0 150 6 4 8 5 6 4 12 12 23 2 155 6 0 2 2 6 0 3 5 10 1 160 1 2 0 0 1 2 0 0 3 0 165 2 1 2 1 2 1 3 2 6 0 170 4 7 1 2 4 7 1 5 U 1 180 32 27 U 8 31 27 21 19 81 7 Totaal 102 99 68 43 100 100 100 100 312 25 205 0 0 1 2 0 0 6 22 3 0 215 11 5 8 2 18 13 44 22 26 2 220 50 33 9 4 82 83 50 44 96 8 225 0 2 0 0 0 5 0 0 2 0 230 0 0 0 1 0 0 0 11 1 0 Totaal 61 40 18 9 100 100 100 100 128 10 305 45 21 12 5 51 21 18 18 83 7 310 0 1 5 3 0 1 7 11 9 1 315 4 7 9 4 5 7 13 U 24 2 320 4 U 8 6 5 U 12 21 32 3 325 8 12 16 8 9 12 24 29 44 4 330 27 43 16 2 31 44 24 7 88 7 345 0 0 2 0 0 0 3 0 2 0 Totaal 88 98 68 28 100 100 100 100 282 23 405 8 12 8 3 11 18 19 7 31 3 410 0 0 2 0 0 0 5 0 2 0 415 0 1 5 6 0 2 12 15 12 1 420 0 3 1 6 0 5 2 15 10 1 425 0 0 1 2 0 0 2 5 3 0 430 5 10 11 6 7 15 26 15 32 3 435 61 39 15 18 82 60 35 44 133 11 Totaal 74 65 43 41 100 100 100 100 223 18 505 7 1 3 1 18 6 19 20 12 1 510 26 13 2 1 65 76 13 20 42 3 520 0 0 2 0 0 0 13 0 2 / 0 530 0 1 0 0 0 6 0 0 1 0 535 1 0 0 0 3 0 0 0 1 0 545 0 0 4 0 0 0 25 0 4 0 550 3 2 5 2 8 12 31 40 12 1 555 3 0 0 1 8 0 0 20 4 0 Totaal 40 17 16 5 100 100 100 100 78 6 605 2 0 0 0 11 0 0 0 2 0 610 12 1 2 2 63 50 100 50 17 1 615 5 1 0 2 26 50 0 50 8 1 Totaal 19 2 2 4 100 100 100 100 27 2 815 1 0 0 1 1 0 0 6 2 0 830 13 1 3 0 U 3 10 0 17 1 835 81 36 26 17 84 97 90 94 160 13 845 1 0 0 0 1 0 0 0 1 0 Totaal 96 37 29 18 100 100 100 100 180 15 TOTAAL 480 480 480 480 1920 TOTAAL -ONBEKEND 480 358 244 148 1230 100

(21)
(22)

In de afbeeldingen 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 zijn de gegevens uit tabel XI grafische weergegeven. De afbeeldingen zijn gegroepeerd rondom de verschillende categorieën aan verontreinigingen. Aangezien geen hiërarchie te ontdekken is tussen het voorkomen van de verontreinigingen als stof I, 2, 3 of 4

isalleen het procentuele voorkomen van een verontreiniging uit tabel XI weergegeven. Dit is

gerelateerd aan het totaal aan het totaal aangemelde stoffen, dus ten opzichte van 1230 stoffen. In de afbeeldingen 5 en 6 zijn respektievelijk de categorieën 100 en 200 weergegeven.

7lI...,---,

6ll

10:5 110 11:5 120 125 130 13:5 110 '11:5 1:lO 1" 160 165 170 17:l 1llll 185 190

Y1lf'"Ontre I nlg Ing .. Afbeelding 5: Verontreinigende stoffen, categorie 100.

la

7lI

6ll

I

:511 ~

I

~

3Il ~ Is. 2Il 1. IJl 205 210 215 220 225 230 235 verontrelnlglng

(23)

18

In de afbeeldingen 7 en 8 zijn respektievelijk de categorieën 300en 400 weergegeven.

lil '711 6Il

!

:5Jl >

i

...

~ '" 311 ~ ll. 2Il 11 DI 305 310 315 320 325 330 33:5 310 315 verontre I nlg Ing

Afbeelding 7: Verontreinigende stoffen, categorie 300.

11•

.---==

1D1 11I 11I 71 "I 2Il 11 40:5 .. 10 .. 15 .. 20 "2' .. 26 .. 27 .. 30 ..31 ..32 .. " .. 35 verontrelnf glng

(24)

In de afbeeldingen 9 en 10 zijn respektievelijk de categorieën 500 en 600 weergegeven. 3.511 3.01 2.511

~

i

2.01 § 1.511 ~ Ol K ~ 1.01 D.511 :so:5 :S1D :S1S S16 S20 '2' S30 ,3:s :s4D :s1:S SSO SSS Y1!I"OntreInlg I"ll

Afbeelding 9: Verontreinigende stoffen, categorie 500.

1.... 1.311 1. 3 1.1. 1.01 e

~

D.• ~ D;1Ill ,.

i

D.711 ~ D.611 § D.511 Is. D... . D.3S D.3 D.1. D.OI 60' 810 811 612 Y1!I"OntreInlg I"ll

(25)

20

In afbeelding 11is categorie 800 weergegeven.

"". - r - - - , 131 1211 1111 91 BIl 7ll 6ll

ees 810 81~ 820 82~ 830 eas lHO 615 B50 ess 860

verontreInrging

(26)

3. CONCLUSIES.

3.1. Beperkingen van het systeem.

De in het informatiesysteem opgenomen gegevens zijn primair gerichtop het management van bestuurlijke en economische activiteiten. Voor dit doel biedt het informatiesysteem dan ook voldoende mogelijkheden.

De gegevens hebben echter een minieme waarde waar het onderzoeks-vragenbetreft. Het is hooguit mogelijk om de aanwezige gegevens aan een statistische analyse te onderwerpen en vervolgens trachten te correleren aan andere gegevens of gegevensbestanden.Ook dan zijn de aanwezige gegevens veelal te summier. Als bij voorbeeld een verband moet worden gelegd tussen verontreini-ging en grondsamenstelling, dan blijkt dat:

- van het leemgehalte van leemhoudend zand is hoogstens bekend of dit meer of minder dan 10% bedraagt;

- voor het kleigehalte van kleihoudend zand en veengehalte vanveenhoudend zand geldt min of meer hetzelfde;

- zo ook voor het humusgehalte van zandgronden, leemhoudend zand of kleihoudend zand. - van de concentratie is alleen bekend zijn relatie tot de A-, B- en C-waarde of WCA-grens.

3.2. Provincies.

Dat de provincie Flevoland niet in het informatiesysteem voorkomt is verklaarbaar gezien de status van deze provincie, namelijk "het nieuwe land". Voor zover de bodem in deze provincie al

verontreinigd zou zijn, het is aannemelijk, dat het provinciebestuur haar prioriteiten vooralsnog op andere terreinen legt.

Dat van de provincies Noord-Brabant (één van de meest verontreinigde provincies van Nederland) en Utrecht geen saneringsgegevens voorhanden zijn is minder begrijpelijk.

3.3. Grondsoort.

Veel voorkomende "grondsoorten" zijn: - zandgronden (code 10, 15%);

- zeer tot matig leemarm zand (code 21, 12%) en zwak lemig zand tot zandarme leem (code 22, 9%);

- kleiig zand tot zware klei (code 32, 24%) en - grondwater (code 70, 16%).

Opvallend is, dat de volgende grondsoorten volgens de gegevensin het systeem zelden of nooit verontreinigd blijken te zijn:

- veenhoudend zand (code 40, 0%; code 41, 0% en code 42, 1%);

- stortplaatsen van huisvuil (code 61, 0%), bouw- en sloopafval(code 63, 0%), gekombineerde stort (code 64, 0%) en van autowrakken (code 66, 0%).

Een verklaring ten aanzien van de leem- en kleigronden kan zijn, dat verontreinigingen hieraan op relatief eenvoudige wijze adsorberen. De veengronden, waaraan verontreinigingen ook goed willen adsorberen komen echter dan opvallend weinig voor. Ook dat stortplaatsen niet verontreinigd blijken te zijn, is vreemd daar stortplaatsen in het verleden verschillende keren in de belangstelling hebben gestaan wegens bodemverontreiniging (Lekkerkerk, 1980; Alphen aan de Rijn, 1988 etc.)

3.4. Saneringsmethode.

Opvallend is afgraven en storten nog steeds veruit de meest toegepaste saneringsmethode is (code 30, 35%), gevolgd door afgraven en tijdelijke opslag (code 50, 18%). Afgraven en afvoer naar het

(27)

22

buitenland (code 40) komt nog in 4% van alle gevallen voor. Van de werkelijke verwerkingstech -nieken komt de thermische behandeling (code 72) het meest voor (8%).

Op de 77 partijen grondwater (grondsoort-code 70) wordt een grondwatersanering toegepast (code

BO,16%).

Isoleren en beheren (codes 10 - 13), in-situ grondreiniging (codes 20 - 23) en direkte sanering na afgraven worden nauwelijks als saneringsmethoden toegepast

Van de 85 partijen die afgegraven en tijdelijk opgeslagen worden zal 45% tijdelijk worden opgeslagen (code 50). In 13% van de gevallen is de verwerkingnog niet bekend. Extractie (code 71) komt in 12% en thermische behandeling (code 72) komt in 27% van de gevallen voor. Van de 24 partijen die afgegraven en verwerkt zullen worden,wordt 54% thermische behandeld (code 72). Opvallend is, dat 33% als chemisch afval (code 75)verwerkt wordt.

3.5. Aangetroffen verontreinigingen.

Opvallend aan de tabellen met de verontreinigende stoffen is,dat de stoffen welke sinds augustus 1987 deel uit maken van de mogelijk op te geven stoffen, sindsdien geen enkele keer zijn

aangemeld. Blijkbaar hebben de verschillende belanghebbendenbij een bodemsaneringsoperatie tot heden geen behoefte aan deze stoffen in relatie tot het informatiesysteem.

Bij de aangetroffen verontreinigingen in de categorie 100 valt op, dat met name de metalen nikkel (code 120, 2%), koper (code 125, 4%), zink (code 130, 5%), arseen (code 135, 2%), cadmium (code 150, 2%) en lood (code lBO, 7%) als verontreinigende stoffen in het systeem voorkomen. De overige metalen worden nauwelijks als verontreiniging gemeld.

In de categorie 200 (anorganische verbindingen) zijn alleen cyanide(als vrij ion; code 215, 2%) en cyanide (totaal complex; code 220, 8%) van belang.

In de categorie 300 (aromatische verbindingen) vallen benzeen (code305, 7%) en aromaten (totaal; code 330, 7%) op.

In de categorie 400 (polycyclische aromatische koolwaterstoffen)valt duidelijk op dat in het

algemeen alleen PAK (totaal; code 435, 11%) wordt geanalyseerd, en dat analyse van de afzonderlij-ke PAK achterwege blijft.

Ook in de categorie 500 (gechloreerde koolwaterstoffen) vallende somparameters op. De alifatische koolwaterstoffen (totaal, vluchtig; code 510, 3%) en EOel (totaal; code 550, 1%) zijn hier de belangrijkste verontreinigingen.

Bij de bestrijdingsmiddelen, categorie 600,vallen de verontreinigingen organische chloor (totaal; code 610, 1%) en niet chloor (totaal; code 615, 1%) voornamelijk op.

Tot slot in de categorie 800 (overige verontreinigingen) valt minerale olie (code 835, 13%) op als meest gemelde verontreiniging.

In het algemeen kan geconcludeerd worden, dat met uitzondering van de categorieën zware metalen en anorganisch stoffen, voornamelijk op totaal-parameters wordt geanalyseerd.

(28)

4. LITERATUUR.

Anonymm, (1986)

Handleiding informatiesysteem Bodemsanering; Deel 11: Saneringsgegevens

Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijk ordening en Milieubeheer; Directoraat-Generaal voor de Milieuhygiëne, 's-Gravenhage. 10 p.

Anonymm, (1987)

Handleiding informatiesysteem Bodemsanering; Deel J: Projektgegevens (~ uitgave)

Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijk ordening en Milieubeheer; Directoraat-Generaal voor de Milieuhygiëne, 's-Gravenhage. 23 p.

Wildenberg. M. van den &: H WIl der Spek (1987)

Informatievoorziening saneringsfase bodemsanenngsprojekten J987(BO-75)

Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijk ordening en Milieubeheer, 's-Gravenhage. 110 p. Wildenberg.M. van den &:J.M. van der Spek (1988)

Informatievoorziening over desaneringsfase bodemsaneringsprojekzen; OBB-rapportage, d.d. december

1986 (BO-62)

(29)

BIJLAGE A: VRAGENLIJST INFORMATIESYSTEEM

BODEMSANERING

(30)

o

Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubsheer

Directorul-Generul voor de Milieuhygi6ne

')okter van der Stamstraat 2 IJostbus .50

2260 MB Leidschendam

VRAGENLIJST INFORMATIESYSTEEM BODEMSANERING Deel 1 (Projectgegevens) naam invulier: _ afdeling: _ tel.: IDENTIFIKATIE projekt kode

I

I

projekt naam

I

I I

II ' LOKATIEGEGEVENS i kaart- I bladnummer IL...:.----=---"; x coördinaten y I i oppervlakte verontreinigd terrein ha Gebruiksvorm: huidig toekomstig omgeving

i

~--i

I j I

I

,

I I ; ; I ;

n

h

1 i I veroorzaker 2 oorzaak 2 , ,

.

U

verspreidingsroute 2

I

i :....-J

AARD VAN DE VERVUILING stof eoneen- stof coneen- stof coneen- stof

coneen-tratie tratie tratie tratie

D

D

D

r -: r->

...,

I I I, I ! ,

-DEELPROJEKTEN .' FINANCIËLE AFHANDELING

eeei-projekt start-datum eind datum kosten I 'I ! I I ! I schade-vergoeding L..-_~~'---:"'-L...J drempel· bedrag totale bijdragen derden Bijdragen: gemeente

[JL....L...L...:....---'-.---I....-l-J

rijk totale kosten PROJEKT AFGESLOTEN

0

(31)

Identificatie

- projektcode. bestaande uit een provinciecode, een nummer van de betrokken gemeente en een projektvolgnummer binnen die gemeente

- projektnaam

Lokatiegegewem

- kaartbladnummer van de betreffende 1:25.000 kaart van de Topografische Dienst - X- en Y-coördinaten van het centrum van de lokatie in het coördinatenstelsel van de

Topografische Dienst in een nauwkeurigheid van 25 tot 1.000meter, afhankelijk van de omvang van de lokatie

- oppervlakte van het verontreinigde terrein in hektaren, waar de verontreinigingsbronnen voorkomen of kunnen worden verwacht

- huidige en toekomstige gebruiksvorm van het terrein, alsmede de gebruiksvorm van de omgeving

- twee mogelijke veroorzakers, welke moeten worden aangegeven met behulp van de SBI-code (Standaard-Bedrijfs-Indeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek)

- twee mogelijke oorzaken, die naar het oordeel van de provincie het meest kenmerkend zijn voor het ontstaan van de mogelijke verontreiniging

- twee mogelijk verspreidingsroutes, die naar het oordeel van de provincie het meest kenmerkend zijn voor het transport van de mogelijke verontreinigingen

Aard van de w:rvuiIing

- voor minimaallen maximaal 4 stoffen wordt met behulp van een stoffencode de belangrijkste verontreinigingen aangegeven. Tevens dient per stof de 'gemiddelde' concentratie te worden aangegeven , die naar het oordeel van de provincie maatgevend is voor de ernst van de

verontreiniging. Met 'gemiddelde' concentratie wordt niet het rekenkundige gemiddelde bedoeld, maar een concentratie, welke representatief wordt geacht voor de ernst van de verontreiniging. Van de concentratie wordt niet de absolute waarde vermeld, maar een relatie tot de A-, B-, C-waarde en/of de WCA-grens.

Deelprojekten

- de deelprojekten moeten worden aangegeven met behulp van de code uit de Leidraad Bodemsanering. Per deelprojekt moet worden aangegeven de (vermoedelijke) start- en (vermoedelijke) einddatum, alsmede de (geraamde of werkelijke) kosten

Fmanci& afhandeling

- het voor het betreffende projekt geldende drempelbedrag

- kosten die voor schadevergoeding in aanmerking komen, of waarvoor schadevergoeding is toegezegd

- de totale bijdrage van gemeente, rijk en derden, alsmede de totale kosten.

- projektafsluiting, dus indien de einddatum van het laatste deelprojekt in het verleden ligt en er geen verdere deelprojekten meer zullen volgen.

(32)

BODEMSANERING

(33)

-, ; .... r

April 1986

Blad 7

VRAGENLIJST

naam invuller

.

.

I

afdeling

tel:

I :

IDENTIFIKATIE

GILlIUJJ

projekt

projekt

kode

naam

OMVANG EN AARD VAN DE SANERING

partij

1

partij

2

partij

.

3

partij

4

.3tof en

[U]

D

[U]

D

[U]

D

[U]

D

koncentratie

,

CU]

0

CU]

D

CU]

D

CU]

D

I

I

[U]

0

[U]

D

[U]

D

[U]

D

[U]

D

[U]

D

.

[liJ

D

[U]

D

.

grondsoort

W

W

W

W

humus

0

0

D

D

ttpuin

0

0

0

0

sintels

D

D

D

0

hoeveelheid

LLLLllLJ LLLLllLJ

LLLLLLlJ LLLLLLlJ

in m

3

sanerings-

W

W

W

W

methode

jaar

W

W

W

W

sanerings-

[j]

W

W

W

methode

jaar

[JJ

W

W

W

;

(34)

- projektnaam

Omvang en aard van de sanering

van maximaal 4 deelpartijen grond binnen een projekt kunnen de volgende gegevens ingevuld worden:

- stoffencode en (relatieve) concentratie - grondsoort

- voorkomen van humus - voorkomen van puin - voorkomen van sintels - hoeveelheid in m3

- maximaal twee saneringsmethoden kunnen worden opgegeven,inclusief het vermoedelijke jaar van sanering

(35)

Bibliotheek TU Delft

Fac. CiTG subfac. Civiele Techniek

, c3138763 IIII111111111111I111111111111I1111

Cytaty

Powiązane dokumenty

Na przykład na fotografii z kwiatem maku ciało modela ( Zofia Kulik. Autoportrety i Ogród / Self-Portraits in the Garden 2004: 13) pozbawione jest głowy i części ramion; nic nie stoi

Wstępne wyniki naszych badań nie wykazały patolo- gicznej senności dziennej ocenianej skalą Epworth, mimo obecności zaburzeń anatomicznych w obrębie górnych dróg oddechowych u

Drugi już tak oczywisty nie jest, a wiąże się ze zmianami, które nastąpiły po roku 1989 w życiu społecznym i kulturze.. Krytyka w połowie dziesiątej dekady w ocenie

Świadczy usługi związane z pozyskiwaniem pomocy publicznej dla projektów współfinansowanych ze środków publicznych i budżetu Unii Europejskiej, jak również doradza

Drugim punktem spotkania był referat dr Adama Izdebskiego (UJ), który również w swych tytule zawierał pytanie: Czy Bizancjum było odporne na zmia- ny klimatu? Przegląd badań na

Razumevanje tovrstne odsotnosti ustreznice leksikografa pripelje do povsem konkretnih rešitev v slovarju, kjer mora zaradi narave njegove zgradbe za vsako geslo vedno

Sobieskich Radziwiłłową (1634-1694) jako twórców znaczenia Białej [Podlaskiej] w okresie nowożytnym. Radziwiłł wojewoda brzeski litewski, marszałek nadworny, a

Oceniano powiązanie 3 parametrów relaksacji (częstość, głębokość i czas trwania) z kurczowym napięciem mięśni, niedowła­ dem, obniżeniem ogólnej sprawności