• Nie Znaleziono Wyników

Twijfel over energieprestaties van kantoorgebouwen: Energielabel geen garantie voor duurzaam gebouw

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Twijfel over energieprestaties van kantoorgebouwen: Energielabel geen garantie voor duurzaam gebouw"

Copied!
3
0
0

Pełen tekst

(1)

N O V E M B E R 2014

a m a r k t S

Energielabel geen garantie voor duurzaam gebouw

Twijfel over energieprestaties van

kantoorgebouwen

A n d e r g e b r u i k v a n g e b o u w e n d a n

g e m e l d e n d a g e l i j k s g e d r a g v a n

p e r s o n e e l k u n n e n d e d u u r z a m e

p r e s t a t i e s v a n e e n g e b o u w f l i n k o p d e

p r o e f s t e l l e n . F r e q u e n t e r e n b e t e r

b e o o r d e l e n e n o o k g e b r u i k e r s g e d r a g

m e t e n , zijn t w e e r e c e n t e a d v i e z e n .

Dirk D u b b e l i n g

Nieuwbouw en renovaties van Icantoorgebouwen dienen te worden uitgevoerd volgens rictitlijnen van duurzaam bouwen en duurzaam-heidskeurmerl<en op basis van tiet Besluit Energieprestatie van Ge-bouwen en op basis van de Europese Rictitlijn Energieprestaties van Gebouwen (EPBD). Desondanks verbruiken kantoorgebouwen met een goed energielabel (A-, B- en in mindere mate C-label) meer gas

dan voorspeld en kantoorgebouwen met een ongunstig label (E-, F¬ en vooral G-label) juist minder dan voorspeld. Het elektriciteitsver-bruik van gebouwen in alle labelcategorieën blijkt veel tioger dan tiet verwactite verbruik. Ook de C02-uitstoot is groter.

Die constateringen gaan ook op voor woningen: recent onderzoek wees uit dat energiebesparingen die worden voorspeld voor wonin-gen met een goed label, veelal flink worden oversctiat.

De labels geven de energiebesparingsmogelijktieden aan, maar moeten niet worden opgevat als voorspellers van energieverbruik. Zijn er verklaringen te vinden voor fiet versctiil tussen voorspeld en daadwerkelijk energieverbruik in nieuwe en gerenoveerde gebou-wen?

Mogelijke verklaringen

In twee recente rapporten van tiet Center for People and Buildings en de Inspectie Leefomgeving enTransport zijn een aantal mogelijke verklaringen te vinden voor tiet hoger dan verwacht energieverbruik van kantoorgebouwen. De belangrijl<ste zijn hier samengevat (zie ook tabel 1).

Een eerste mogelijke verklaring voor het verschil tussen theoretisch en daadwerkelijk energieverbruik is dat er fouten gemaakt kunnen zijn bij de labeltoekenning. Bij een nacontrole van 47 gebouwen bleek dat 15 van de 39 kantoorgebouwen en 8 niet-klinische

(2)

•GnTESmarlct

N O V E M B E R 201

Energiebeheersing in verzamelgebouwen wellicht moeilijker te bereiken.

heidsgebouwen en onderwijsgebouwen waarvoor recent een ener-gielabel is afgegeven, dit label onterecht is afgegeven als gevolg van fouten in de opname. Van de 47 gebouwen was aan 10 niet het juiste energielabel toegelcend. Bij 6 van deze 10 gebouwen is spral<e van één labelklasse verschil, bij 2 gebouwen twee labelklassen, bi]

1 gebouw drie labelklassen en bij 1 gebouw zelfs vier labelklassen verschil. Voor 6 van deze 10 gebouwen pakte de herkeuring ongun-stig uit; ze hadden een te gunongun-stig label gekregen. Dat verklaart waarom de prestaties achterbleven bij de verwachtingen. De meest voorkomende opnamefouten zijn verzameld in tabel 2.

Van de 47 gebouwen is bij 15 gebouwen bij de controle een ener-gie-index berekend die meer dan 8% afwijkt van de index van het afgegeven energielabel. Bij 6 van deze 15 gebouwen is de index van de herkeuring ongunstiger dan het afgegeven energielabel, maar bij 9 gunstiger.

Een tweede mogelijke verklaring is dat wijzigingen in gebouwen, zoals verbouwingen of functieveranderingen, niet zijn doorgegeven aan de labelinstantie. Een label wordt afgegeven bij de bouwver-gunning.Tijdens de bouw kunnen aanpassingen plaatsvinden die consequenties hebben voor het energieverbruik, waardoor het ge-realiseerde gebouw mogelijk afwijkt van het ontwerp op basis waar-van het label is afgegeven.

Een derde mogelijl<e verklaring is dat (klimaat)installaties niet opti-maal worden ingesteld of gebruikt. A-label gebouwen hebben vaak meerdere ingewikkelde installaties voor verwarming, koeling, zon-wering en ventilatie. Deze zijn vaak niet goed op elkaar afgestemd. In het voor- en naseizoen wordt er in A-labelgebouwen veelal tege-lijk gekoeld en verwarmd. Vaak worden door gebrek aan periodieke monitoring van het energieverbruik inefficiënte instellingen of inef-ficiënt gebruik niet opgemerkt. Het energieverbruik loopt dan onge-merkt op.

Het is bovendien niet altijd duidelijk wie er binnen het gebouw ver-antwoordelijk is voor installaties. Onderhoud en beheer worden vaak uitbesteed op basis van prestatiecontracten.

Gebouwbeheer-ders weten vaak niet meer zelf hoe de installaties werken. Een vierde mogelijke verklaring is dat het gebouw niet wordt ge-bruikt zoals is aangenomen bij de labeltoekenning, zodat bijvoor-beeld de openingstijden van het gebouw en (daardoor) het energieverbruik in de praictijk afwijken van de verwachting. Er wordt bij de labeltoekenning geen rekening gehouden met de inten-siteit van het gebruik van het gebouw, terwijl dit wel degelijk invloed kan hebben op het energieverbruik. Door bijvoorbeeld een hogere per-soneelsbezetting dan vooraf verwacht, ontstaat meer behoefte aan koeling dan in de labelberekening is voorzien. Hogere bezetting heeft ook invloed op het gebruik van bijvoorbeeld po's en liften.

Personeelsgedrag heeft

onderschatte invloed op

energieverbruik

In nieuwe kantoorgebouwen hebben medewerkers gemiddeld min-der vierkante meter per persoon, als gevolg van het delen van werkplekken en thuiswerken. Dat heeft tot gevolg dat deze gebou-wen vaak intensiever worden gebruikt door de mensen die er wel werken, en bij piekbelasting. Dit 'tijd- en plaatsonafhankelijk wer-ken' vereist vaak ruimere openingstijden van gebouwen. Het ver-wachte energieverbruik is niet op dergelijke fluctuaties gebaseerd, terwijl dit wel consequenties heeft voor het energieverbruik. Een vijfde mogelijke verklaring is dat personeel van gebouwen met een goed label minder energiebewust werkt dan je zou denken.Ten eerste verwachten de werknemers dat hun gebouw onder alle om-standigheden aan de normen zal voldoen, hoe zij zich ook gedra-gen.Ten tweede zijn werknemers van gebouwen met een goed

(3)

N O V E M B E R 2014

energielabel zich mogelijl< onvoldoende bewust van de gevolgen voor het energieverbruik als zij bijvoorbeeld de ramen openen of de verwarming hoger of lager zetten.

Mogelijke oplossingen

Verspreid over beide rapporten worden ook een aantal mogelijk op-lossingen aangedragen voor het in evenwicht brengen van de ver-wachtingen en het werkelijke energieverbruik (zie ook tabel 3). Een eerste mogelijke oplossing is dat naast het meten van het ge-bouwgebonden energieverbruik (de centraal ingeregelde installa-ties) ook het energieverbruik van het personeel wordt gemeten (zoals gebruik van bureauapparatuur, keukenapparatuur, verlich-ting, serverruimtes, frisdrankautomaten, etc). Het energielabel is opgezet om de energetische kwaliteit van gebouwen te berekenen. Daarbij wordt alleen gekeken naar het gebouwgebonden energie-verbruik en is het gebruikersdeel in het energieenergie-verbruik niet meege-nomen. Energieverbruik in kantoorgebouwen is te beïnvloeden door het gedrag van de gebruikers aan te passen. Naast bouwkun-dige en installatietechnische ingrepen komt energiebesparing ook tot stand door inzet van de kantoormedewerkers zelf: de trap nemen in plaats van de lift, en pc's en verlichting uitdoen bij ver-trek.

Gebouwen vaker op labelstatus

eontroleren

Een andere suggestie voor energiebesparing die wordt genoemd, is het verplaatsen van servers naar datacenters in of buiten het ge-bouw. Dit levert een energiebesparing op omdat grote datacenters vaak energiezuiniger zijn dan lokale serverruimten.

Een tweede mogelijke oplossing is om medewerkers en beheerders regelmatig te motiveren en continu te zoeken naar verbetermoge-lijkheden. In oudere gebouwen loont dat mogelijk nog meer dan in nieuwe gebouwen. Werknemers in oudere gebouwen kunnen meer energie besparen met gedragsverandering (deuren en ramen slui-ten, tocht voorkomen). Er zou bij grotere organisaties een energie-coördinator aangesteld kunnen worden die verantwoordelijk wordt voor energiebewust gedrag.

Een derde mogelijke oplossing is om na wijzigingen in de gebouw-constructie of van de installaties opnieuw een labelbeoordeling te laten plaatsvinden. Op dit moment is het niet duidelijk of er na der-gelijke aanpassingen een nieuw label wordt aangevraagd. Ook wijzigingen als gevolg van bijvoorbeeld regulier onderhoud worden niet automatisch gevolgd door een nieuwe labelbeoorde-ling. Een periodieke controle van het label en de prestaties van een gebouw zou structurele labelvervuiling kunnen ondervangen. Een vierde mogelijke oplossing is het gedetailleerd vergelijken van energieprestaties van gebouwen. De Dutch Green Building Council is momenteel bezig met het verzamelen van gebouwdata, wat wel-licht mogelijkheden biedt om afwijkingen tussen gebouwen op het spoor te komen.

Recent hebben Peutz, het Dutch Green Building Council en SBRCURnet onderzoek gedaan naar zeer duurzame nieuwbouw- en renovatiekantoorgebouwen (zie Bouwmarkt 7, 2014). Een vergelij-king maken tussen deze gebouwen bleek nog niet zo makkelijk: de gebouwen zijn met verschillende methodieken beoordeeld en te-vens zijn harde en zachte gegete-vens in de afzonderlijke beoordelin-gen betrokken en zijn niet alle gegevens van de gebouwen boven water gekomen.

Tabel 1 Oorzaken van het verschil tussen verwacht energieverbruik van kantoorgebouwen < daadwerkelijk energieverbruik K a n t o o r b e n o d i g d h e d e n , z o a l s pc's e n p r i n t e r s 6 4 % V e r w a r m i n g , v e n t i l a t i e en k o e l i n g b u i t e n de v e r w a c h t e 10 g e b r u i k s u r e n per d a g 2 4 % G e d r a g v a n g e b r u i k e r s 2 0 % G e b o u w g e b r u i k e r 2 1 % G e b o u w b e h e e r d e r 17% K a n t o o r g e b r u i k e r s 15-20% i n s t e l l i n g e n en o n d e r h o u d 25-30% B r o n : C e n t e r t o r P e o p l e a n d B u i l d i n g s m e e r m e e r m e e r m e e r m e e r m e e r m e e r i

Tabel 2 Opnamefouten bij energielafaeitoekenning in 47 kantoorgebouwen, niet-klinische gezondheidsgebouwen en onderwijsgebouwen O p p e r v l a k t e b o u w d e l e n B e g r e n z i n g b o u w d e l e n I s o l a t i e g l a s N e t t o i n h o u d O p p e r v l a k t e s e c t o r e n Type i i c h t r e g e l i n g G e b o u w h o o g t e V e r l i c h t i n g , p e r c e n t a g e en v e r m o g e n V e n t i l a t i e v o u d K o e l i n g , d i s t r i b u t i e V e n t i l a t i e s y s t e e m V e r w a r m i n g , d i s t r i b u t i e W a r m t a p w a t e r , d i s t r i b u t i e Type kozijn I n f i l t r a t i e G e b r u i k s f u n c t i e s B r o n : i n s p e c t i e L e e f o m g e v i n g e n T r a n s p o r t i L T / W a t e r , B o d e m e n B o u w e n 44 I s o l a t i e v l o e r 4 22 I s o l a t i e dak 4 22 I s o l a t i e g e v e l 4 20 V e r w a r m i n g , o p w e k k i n g 4 13 T w e e s e c t o r e n in p l a a t s v a n é é n 3 11 V e n t i l a t i e v o o r z i e n i n g e n 2 10 W a r m t e t e r u g w i n n i n g 2 10 K o e l i n g , o p w e k k i n g 2 9 B e v o c h t i g i n g , d i s t r i b u t i e 2 8 W a r m t a p w a t e r , o p w e k k i n g 2 6 T h e r m i s c h e m a s s a 2 6 I s o l a t i e p a n e e l 1 6 Z o n n e p a n e l e n 1 5 Deel o n t b r e e k t 5 A n d e r e i n d e l i n g s e c t o r e n 1 5 V e r k e e r d e i n s t a l l a t i e a a n s e c t o r g e k o p p e l d

Tabel 3 Energiebesparende maatregelen

• B e e l d s c h e r m e n e n c o m p u t e r s u i t z e t t e n • S e r v e r s v e r p l a a t s e n n a a r g r o t e r e d a t a c e n t e r s • G e b r u i k v a n de t r a p in p l a a t s v a n de lift s t i m u l e r e n • V o o r k o m e n d a t a u t o m a t i s c h e d e u r e n o n n o d i g o p e n en d i c h t g a a n • E n e r g i e z u i n i g e v e r l i c h t i n g • L i c h t u i t d o e n bij v o l d o e n d e d a g l i c h t i n v a l e n als er n i e m a n d in de r u i m t e a a n w e z i g is • Z o n w e r i n g o m h o o g v o o r m e e r d a g l i c h t i n v a l • R a m e n d i c h t l a t e n (bij g r o t e r e t e m p e r a t u u r v e r s c h i l l e n t u s s e n b i n n e n en b u i t e n l • e r w a r m i n g é é n g r a a d l a g e r z e t t e n ; k o e l i n g é é n g r a a d w a r m e r z e t t e n • K o f f i e a u t o m a t e n en b o i l e r s 's n a c h t s e n in h e t w e e k e n d u i t z e t t e n • S t r o o m 's n a c h t s en in h e t w e e k e n d c e n t r a a l u i t z e t t e n ( b e h o u d e n s v i t a l e o n d e r d e l e n ) • B e v e i l i g i n g s r o n d e m a a r b i j alle l i c h t e n u i t g e z e t w o r d e n e n v e r w a r m i n g e n als deze i n d i v i

-d u e e l w o r -d e n b e -d i e n -d • W a t e r b e s p a r e n d e k r a a n in k o f f i e h o e k e n • K l i m a a t s y s t e e m a f s t e m m e n op k o u d e en w a r m e k a n t v a n h e t g e b o u w • B e t e r i n r e g e l e n v a n h e t k l i m a a t s y s t e e m : v o o r k o m e n d a t e r t e g e l i j k w o r d t g e k o e l d en v e r -w a r m d • M o n i t o r i n g e n e r g i e v e r b r u i k en v e r g e l i j k i n g m e t v o o r g a a n d e j a r e n

• In rustige p e r i o d e s (kerst, o u d en n i e u w , z o m e r ) g e b o u w ( d e i e n ) afsluiten en alles uitzetten • I n t e g r a l e a a n p a k m e t i n s t a l l a t e u r s , v e r h u u r d e r s en g e b r u i k e r s

B r o n : C e n t e r f o r P e o p l e a n d B u i l d i n g s

Dit a r t i k e l is g e b a s e e r d op de r a p p o r t e n ' G e b r u i k e r s i n v l o e d e n e r g i e v e r b r u i k k a n t o o r g e b o u -w e n . Hoe e n e r g i e t e b e s p a r e n op k a n t o o r ? ' , Fien T h o o l e n , Iris de B e e n , M a r i o n B e i j e r e n K a r e i D e k k e r ( C e n t e r t o r P e o p l e and B u i l d i n g s (2014) e n ' H e r h a l i n g s o n d e r z o e k b e t r o u w -b a a r h e i d e n e r g i e l a -b e l s -bij u t i l i t e i t s -b o u w ' v a n de I n s p e c t i e L e e f o m g e v i n g en T r a n s p o r t ILT/Water, B o d e m en B o u w e n , Den H a a g (2013), De r a p p o r t e n zijn als pdf b e s c h i k b a a r op r e s p e c t i e v e l i j k h t t p : / / w w w . c f p b . n l en w w w . i l e n t n l .

Cytaty

Powiązane dokumenty

Według Possela i Bielickiego sprawa ta łączy się ściśle z postacią Twardow skiego.. Barbara Giżanka oczywiście nie wchodzi tu w

Są raczej podsumowaniem do­ tychczasowego stan u wiedzy oraz zarysowaniem katalogu problemów, które winny być uwzględnione w podejm owanych pracach badawczych. Z

Dotychczasowe edycje spuścizny pamiętnikarskiej Henryka Bogdańskiego ob­ jęły jego wspomnienia z powstania listopadowego (Lwów 1882) oraz z konspi­ racji

Standardowa chemioterapia jest wystarcza- jącą formą leczenia wtórnych chłoniaków oczodołu, zapewniającą u większości pa- cjentów trwałe ustąpienie nacieku w oczo-

In Paris, contemporary parks and gardens not only express new forms of nature, they also form part of a green infrastructure network in their own right.. As a series

Chcieli Cię wciąż na nowo spotykać na drogach swego codziennego życia i uczyć się od Ciebie, jak słusznie postępować w swym ludzkim życiu; uczyć się od Ciebie, jak

Modyfi kacja tego paradygmatu powinna uwzględnić wyniki badań ekonomii behawioralnej, w której kultura jest fundamentalnym elementem otoczenia gospodarczego człowieka.. Taka

Nowe odkrycia i interpretacje, Materiały z sesji naukowej w Muzeum Początków Państwa Polskiego, Gniezno 9–11 kwietnia 2008 roku, red.. 2009, Wykopano kościotrupa…