• Nie Znaleziono Wyników

Enige experimenten op het gebied van het eenzijdig lassen met smeltbad ondersteuningen Deel I: Handlassen met beklede elektroden en half gemechaniseerd gasbooglassen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Enige experimenten op het gebied van het eenzijdig lassen met smeltbad ondersteuningen Deel I: Handlassen met beklede elektroden en half gemechaniseerd gasbooglassen"

Copied!
28
0
0

Pełen tekst

(1)

NEDERLANDS SCHEEPSSTUDIECENTRUM TNO

NETHERLANDS SHIP RESEARCH CENTRE TNG

SHIPBUILDING DEPARTMENT LEEGHWATERSTRAAT 5, DELFT

*

ENIGE EXPERIMENTEN OP HET GEBIED VAN HET

ÉÉNZIJDIG LASSEN MET SMELTBAD ONDERSTEUNINGEN

DEEL I

HANDLASSEN MET BEKLEDE ELEKTRODEN

EN HALF GEMECHANISEERD GASBOOGLASSEN

(SOME EXPERIMENTS ON ONE-SIDE WELDING WITH VARIOUS BACKING MATERIALS PART I

MANUAL METAL ARC WELDING WITH COATED ELECTRODES AND SEMI-AUTOMATIC

GAS SHIELDED ARC WELDING)

door

J. M. VINK

(Metaalinstituut TNO)

(2)

Adviesgroep ,,Lasprocessen in de scheepsbouw"

IR. L. HEEMSKERK

ING. A. B. DE JONG

IR. H. E. KRUYT (tot aprii 1972)

ING. M. A. P. DE LANGE (tot november 1972)

DR. IR. P. H. VAN LENT PROF. IR. J. J. W. NIBBERING ING. J. L. M. RENCKENS

TR. D. E. D. R0MIJN

ING. A. A. C. SIMONS IR. F. W. VAN DE STADT

ING. G. P. A. VAN WIERINGEN (tot mei 1972)

ING. B. B. ZXNKWEG ING. G. ZOETHOUT

IR. W. SPUYMAN (ex officio)

IR. TH. LAHR (ex officio)

(3)

De belangstelling voor het éénzijdig lassen in de scheepsbouw is de laatste tijd sterk aan bet toenemen. Voornanielijk is dit een

logisch gevoig van het streven naar toepassing van zo ekonomisch

mogelijkc lasmethoden, daarnaast echter kan het éénzijdig lassen een stap naar verdere automatisering zijn.

Het gevolg hiervan is dat de behoefte aan informatie op dit

terrein groeit.

In nauw overleg met de Adviesgroep, bestaande uit

vertegen-woordigers van het bedrijfsleven, is daarom aan de Afdeling

Lassen en Solderen van het Metaalinstituut TNO verzocht een aantal toepassingen van bet éénzijdig lassen te onderzoeken. De Stichting Nederlandse Scheepsbouw Industrie stelde hiervoor een flnanciële bijdrage beschikbaar.

Strevend naar een eenvoudige en pragmatische aanpak werd

hesloten te beginnen met een evaluatie van op dat moment

(medio 1972) in Nederland op de markt zijnde methoden. Be-gonnen werd met bet handlassen met beklede elektroden en bet (halfmechanisch) gasbooglassen met massieve en gevulde draad, in kombinatie met vaste smeltbadondersteuning. De nadruk ligt hierbij dan uiteraard op bet lassen van de grondnaad.

Een volledig systematisch onderzoek van alle lasprocessen in kombinatie met alle ondersteuningsmaterialen was niet realiseer-baar. Uitgegaan is daarom van de aanbevelingen van de fabri-kanten.

Aan de samenvatting van de resultaten zijn ook enige gege-yens over het eenzijdig lassen zonder ondersteuning toegevoegd. Het spreekt vanzelf dat onder laboratoriumomstandigheden uitgevoerde proeven niet volledig representatief kunnen zijn voor op een werf onder praktijkomstandigheden uitgevoerd laswerk, maar wel mag gesteld worden dat een dergelijk onderzoek een waardevolle voorselectie geeft en een aantal methoden oplevert die op de bedrijven nader geevalueerd kunnen worden.

Voortbouwend op de bij dit project opgedane ervaringen wordt

thans bet gemechaniseerd gasbooglassen met

smeitbadonder-steuningen onderzocht.

IIET NEDERLANDS SCHEEPSSTtJDIECENTRUM TNO

Interest in one-sided welding in shipbuilding is strongly increasing.

Mainly this is a logic consequence of the strive for the

applica-tion of more economical welding methods, but also one-side

welding can he a step towards further automation of the welding

procedure.

The result of this is that there is an increasing demand for

information on this subject.

For that reason, in consultation with an Advisory Committee

consisting of representatives of the shipbuilding industry, the

Department for Welding and Soldering of the Metal Research

Institute TNO was asked to investigate a number of possible

applications of one-side welding. This investigation was

spon-sored by the Netherlands Shipbuilding Industry Foundation.

Aiming at a simple and pragmatic approach, it was decided to commence with an evaluation of the methods that were at that moment (middle (972) on the market in the Netherlands. This was started with manual arc welding with coated electrodes and with (semi-automatic) gas shielded arc welding with bare and fluxcored wire, all with the application of backing material. For these cases interest is, of course, concentrated on the rootweld.

A fully systematic investigation of all welding processes

combined with all backing materials was not possible, therefore, the recommendations of the manufacturers were taken as starting point.

To the summary of the results aLo some data on one-side

welding without backing have been added.

Of course experiments conducted under laboratory conditions cannot be completely representative for welding carried out in

practice at a shipyard. It may be stated, however, that such

investigations provide a valuable pre-selection of methods that can be evaluated further at the yards.

Starting from the results presented in this report, now

mech-anised gas shielded arc welding with backing is being investigated.

(4)

IN HOU D blz. i Inleiding 5 2 Toegepaste smeltbadondersteuningen 5 3 Selektieproeven 7 3.1 Algemeen 7

3.2 Bevindingen van de selektieproeven 7

4 \'oortgezet onderLoek 11

5 Proeven uitgevoerd in de horizontale lasstand I

5.1 Algemene gegevens 11

5.2 Smeltbadondersteuning RB 1. in kombinatie met de elektrode

LB52 12

5.3 Smeltbadondersteuning VLG-0l, in kombinatie met de elektrode

B.S. 13

5.4 Smeltbadondersteuning VLG-01, in kombinatie met

gasboog-lassen gevulde draad 13

5.5 Smeltbadondersteuning stalen goot gevuld met poeder L)M 80, in kombinatie met gasbooglassen massieve draad (CO2gas) . . . 14 5.6 Smeltbadondersteuning stalen goot gevuld net poeder UM 80,

in kombinatie met gasbooglassen massieve draad (menggas) . 15

6 Proeven uitgevoerd in de horizontaal/vertikale lasstand 16

6.1 Algemene gegevens 16

6.2 Smeltbadondersteuning Kataflux 3. in kombinatie met het

gas-booglassen massieve draad 17

6.3 Smeltbadondersteuning BB I, in kombinatie met de elektrode

LB52 17

6.4 Smeltbadondersteuning VLG-01, in kombinatie met de elektrode

B.S. 18

6.5 Smeltbadondersteuning VLG-01 in kombinatie met

gasboog-lassen massieve draad (menggas) 19

7 Proeven uitgevoerd in de vertikale lasstand 20

7.1 Algemene gegevens 20

7.2 Smeltbadondersteuning Kataflux 3, in kombinatie met

gasboog-lassen massieve draad 20

7.3 Smeltbadondersteuning VLG-01, in kombinatie met

gasboog-lassen massieve draad 21

8 Samenvatting 22 8.1 Laseigenschappen. 22 8.2 Radiografisch onderzoek 23 8.3 Mechanisch onderzoek 23 8.4 Hardheidsmetingen 23 8.5 Konklusie 23 Bijlage 25

(5)

ENIGE EXPERIMENTEN OP HET GEBIED VAN HET

ÉÉNZIJDIG LASSEN MET SMELTBAD ONDERSTEUNINGEN

DEEL I

FIANDLASSEN MET BEKLEDE ELEKTRODEN EN HALF GEMECHANISEERD GASBOOGLASSEN

door J. M. VINK

Samenvatting

In dit rapport worden mogelijkheden van éénzijdig lassen besproken. 0m dit onderzoek enigszins te beperken, ztjn alleen stompe lassen in beschouwing genomen, welke met de hand gelast zijn door middel van beklede elektrode of gasbooglassen.

De lassen zijn in drie standen uitgevoerd: onder de hand, horizontaal-vertikaal en vertikaal. Verschil lende smeltbadondersteuningen zijn hierbij toegepast.

Len serie selectieproeven is uitgevoerd orn die kombinaties vast te stellen welke geschikt waren voor verder gebruik. Van deze kombinaties zijn mechanische en fysische eigenschappen bepaald.

Summary

This report deals with possibilities of one side welding. To restrict the research programme only butt joints were taken into

consideration and only manual welding methods with covered electrode and gas shielded metal arc welding were applied.

The welding tests were performed with the weld in one of the following three positions: flat-, horizontal and vertical welding.

Backing systems of different materials were used.

A series of selection tests was carried Out to achieve those combinations of welding methods and backing which were suitable for further use.

From these combinations the mechanical and physical properties were determined.

i

Inleiding

Het hier beschreven onderzoek naar de mogelijkheden van het éénzijdig lassen, had betrekking op het maken van doorlassingen in stompe naden met bekiede elek-trode en op half gemechaniseerd gasbooglassen.

Het is bekend dat bij verschillende scheepswerven in binnen- en buitenland gasbooglassen wordt toege-past zonder enige ondersteuning. Bij een nauwkeurige voorbewerking en met geoefende lassers zijn de resul-taten hiervan voor een aantal lasverbindingen zeker acceptabel.

Desondanks kan gesteld worden dat op vele

be-drijven het maken van doorlassingen in stompe naden zonder hulpmiddelen, over naadlengten zoals deze in de scheepsbouw worden toegepast, in het algemeen moeilijk foutloos te verwezenlijken is. Dit geldt vooral voor bet horizontaal lassen. 0m hier verbetering in te brengen, worden vooral buiten Europa al enige tijd strippen toegepast, welke het doe! hebben het smeltbad aan de keerzijde van de naad te ondersteunen. En de meeste gevallen zijn deze strippen speciaal afgesternd op één type lasproces.

In het algemeen geldt ook dat door toepassing van smeltbadondersteuningen, in vergelijking

met het

doorlassen van V-naden zonder deze hulpmiddelen, met hogere stromen en dikkere elektroden gelast kan worden, hetgeen dus een hogere neersmelt per tijd-eenheid kan betekenen.

In het onderzoek is getracht de waarde van een

aan-tal van deze smeltbadondersteuningen, zoals deze

medio 1972 op de markt waren, gekombineerd met de genoemde lasprocessen, voor de scheepsbouw vast te stellen.

2 Toegepaste smeitbadondersteuningen

In het onderzoek zijn de volgende kombinaties van smeltbadondersteuningen en lasprocessen betrokken:

I. Samengestelde

ondersteuningsstrippen/gasbooglas-sen:

Kataflux type KL 2/gasbooglassen met gevulde draad

Kataflux type K L 3/gasbooglassen met massieve draad (beide strippen fahrikaat Kobe Steel). 2. Keramische , ,steentjes"/booglassen met bekiede

elektroden:

Steentjes BB type I (fabrikaat Kobe Steel) Steentjes VLG type 01 (fabrikaat Varios) e. Steentjes type F 100/25 (fabrikaat Hera).

(6)

6

3. Keramische steentjes/gasbooglassen:

Steentjes VLG type Ol/gasbooglassen met ge-vulde draad

Steentjes VLG type Ol/gasbooglassen met mas-sieve draad

Steentjes type F 100/25/gasbooglassen met ge-vulde draad.

4. Metaalstrip met laspoeder/booglassen met beklede elektrode.

5. Metaalstrip met laspoeder/gasbooglassen met mas-sieve draad.

De onder I, 2 en 3 genoemde kombinaties zijn geba-seerd op de aanbevelingen van de fabrikanten.

De Kataflux strip is een U-vormig gevouwen metalen strip, waarvan de ruimte tussen de enigszins naar bin-nen gevouwen flenzen, opgevuld is met eerst een laag keramisch materiaal, waarover een laag is aangebracht welke tot taak heeft als lasfiux te dienen, figuur I.

!FAF///##A'ÁVA

slakvormer vuurvaSt materiani stalen mantel langte 600 mm gewicht: 700 gr

V

Fig. 1. Vorm en schematische opstelling van de Kataflux strippen typen KL 2 en KL 3.

De hoogte van de keramische laag is mede bepalend voor de maat van de doorlassing. Het type KL 2 is

ontwikkeld voor het gasbooglassen met gevulde draden. Het type KL 3 is eveneens ontwikkeld voor het gas-booglassen echter met massieve draden.

l-let BB L ondersteuningsmateriaal, is een keramisch steentje met een doorsnedevorm volgens figuur 2.

Het steentje is geschikt voor het handlassen met

elektrode met een basische bekieding.

Het Varios ondersteuningsmateriaal is eveneens een keramisch steentje met een profiel volgens figuur 2. Het steentje is geschikt voor handlassen met elektrode, met een basische bekleding en voor het gasbooglassen met gevulde zowel als massieve draden.

Het F 100/25 ondersteuningsmateriaal van het

fabri-c!rmisch materiaal

lengac : 150 mm

gewicht: ca. 45 gr

400

staen goot

Fig. 2. Vorm en schematische opstelling van de Kobe steel BB i

en de Varios VI..G-01 steentjes.

kaat Hera is eveneens een keramisch steentje geschikt voor het lassen met basische elektrode. Dit steentje is rechthoekig van vorm, zonder groef.

De ondersteuningssystemen genoemd onder de punten 4 en 5 bestaan uit een koperen of stalen strip voorzien van een groef, (Figuur 3) welke wordt opge-vuld met een neutraal laspoeder dat normaal in de handel wordt gebracht voor het onder poederdek lassen.

18

30

400

Fig. 3. Vorm van de toegepaste strip en schematische opstelling

van de combinatie stalenstrip gevuld met poeder UM

80/massieve draad (menggas).

In de loop van 1972, na het afsluiten van het onder-zoek, zijn nog enige gewijzigde en nieuwe ondersteu-ningsmaterialen op de markt gekomen. Zo wordt het Varios steentje thans in een minder hygroscopische versie geleverd, de Hera steentjes zijn nu ook leverbaar mét groef. Daarnaast brengen zeker twee fabrikanten

(7)

nu zelfidevende rnetaalfolie in de handel, waarop een smeltbadondersteuniiig bevestigd is, bestaande uit las-poeder met een bindrniddel.

Zo niogelijk zullen nieuwe materialen bij een voort-zetting van het onderzoek nog beproefd worden.

3 Selektieproeven 3.1 Algemeen

Aan de hand van selektieproeven zljn van alle genoemde kombinaties smeltbadondersteuningjlasproces, welke in het onderzoek waren betrokken, de mogelijkheden van het gebruik en de grenzen van het toepassings-gebied vastgesteld. Hiertoe werden in principe alteen de grondlagen gelegd.

Als beoordelingsfaktoren voor het al of niet goed

bruikbaar zijn van een kombinatie, zijn naast de

gebruikelijke kenmerken van de laseigenschappen als spatten, scheefbranden, etc., genomen de toelaatbare vooropening, de openingshoek en de gevoeligheid voor onnauwkeurigheden in de dikterichting (,,high-low"). Naast deze faktoren zijn de lasstanden vast-gesteld waarin een kom.binatie goed is toe te passen. Met als uitgangspunt de horizontale lasstand is tevens de hellingshoek in lengterichting vastgesteld waar-onder nog een akseptabele doorlassing verkrijgbaar is. De selektieproeven zijn uitgevoerd in staal 41 type E. Als laslengte voor de selektieproeven is gekozen 300 mm, in platen van zowel 20 aIs 12 mm dik.

Op grond van de resultaten van deze proeven zijn de in hoofdstuk 2 genoemde kombinaties lb, 2a, 2b, 3a, 3b en 5 opgenomen in het verdere onderzoek.

De kombinaties la, 2c, 3c en 4 zijn niet opgenomen in het verdere onderzoek, hetgeen in het algemeen niet

zijn oorzaak vond in het niet voldoen van de korn-binatie op zichzelf, maar in belemmeringen welke werden ondervonden bij de praktische uitvoering van het handlassen, zoals verderop beschreven. Een aantal van deze processen bleek beter geschikt voor toepassing bij gemechaniseerd lassen en zal bij verdere experi-menten op dit gebied nader worden onderzocht. 3.2 Bevindingen van de se/ektieproeven

Kornhinatie la. Kataflux KL 2 met gevulde basische draad.

Het rnakkelijk ontstaan van kraterscheuren werd bij de kombinatie Kataflux KL 2/gevulde basische draad als een belemmering ondervonden voor de toepassing van het half gemechaniseerd lassen.

De scheuren in de krater welke een lengte hebben van 1,5 tot 2 cm werden bij de aanhechting niet vol-ledig omgesmolten. Daar bij het half gemechaniseerd lassen in de praktijk veel aanhechtingen moeten worden

gemaakt, voornamelijk door het zich verplaatsen van de lasser langs de Iasnaad, is de methode weinig be-trouwbaar. Een verbetering wordt verkregen als de krater kan samen vallen met een in de naad aanwezige hechtlas. Aangezien de doorlassing op zichzelf redelijk van vorm bleek, mag worden verwacht dat de kombi-natie Kataflux KL 2/gevulde draad van het basische type, goede resultaten kan geven bij het geheel ge-mechaniseerd lassen.

Kombinatie lb. Kataflux KL 3 met massieve draad. Bij deze kombinatie werd in de horizontale lasstand eveneens hinder van kraterscheuren oridervonden. Ver-anderingen in gassoort. lasrichting, stroorn of span-fling gayen hierin geen verbetering. Uit de aanwij-zingen die de fabrikant geeft in zijn brochure blijkt reeds dat met het ontstaan van scheurtjes rekening moet worden gehouden. In de beschrijving van de fabrikant wordt nl. al gewezen op deze scheuren hij het half mechanisch lassen, met als oplossing de kraters uit te gutsen, door middel van de arc/air methode. Het

bijkomstige uitgutsen van de vele kraters welke ont-staan bij een lasnaad van enige afmeting, door het zich verplaatsen van de lasser langs de lasnaad, maakt deze methode uiteraard niet aantrekkelijk. In deze lasstand zal de kombinatie derhalve beter geschikt zijn voor het geheel gemechaniseerd lassen met aan en uitloop-platen. In de lasstanden vertikaal en horizontaal/

vertikaal werd bij deze kombinatie geen hinder

onder-vonden van kraterscheuren. Als in deze lasstanden

scheuren voorkwamen, dan waren zij in de regel kleiner van afmeting, waardoor zij makkelijk omgesmolten konden worden.

Het vertikaal lassen, dat in de opgaande lasrichting wordt uitgevoerd, vereist wel de nodige handvaardig-heid. Indien het voortlooptempo iets te hoog wordt genomen, komt de draad tegen de ondersteunings-strip. I-let elektrische kontakt met het smeltbad wordt

dan verbroken, met als gevolg dat de draad niet

afsmelt. Het resultaat hiervan is dat er opnieuw moet worden gestart met de kans op fouten. Wellicht zal bij het vertikaal lassen met massieve draden het gebruik van een pendelmechanisme het mogelijk maken deze kombinatie geheel gemechaniseerd toe te passen.

Ten aanzien van het horizontaal/vertikaal lassen dient te worden opgemerkt dat de lasrichting van in-vloed is op de vorm van de las in de naad. Bij een las-richting van links naar rechts ontstaat een bolle vorm van de las. Een bijkomstig verschijnsel was dat on-danks een akseptabele doorlassing, in de naad onder het bolle gedeelte, bindingsfouten werden aangetroffen, (figuur 4). Bij de lasrichting van rechts naar links wordt een vlakkere vorm van het lasoppervlak in de naad

(8)

8

I,

I,

L

____

I

Fig. 5. Lasrichtíng voor bet horizontaal lassen met de LB 52

elektrode op de BB 1 steentjes.

weer wordt aangenomen een moment wordt gewacht orn de aanhechting aan de onderzijde te verzorgen.

Het is noodzakelijk de aanhechting snel uit te voeren. Is de slak op de krater reeds te ver afgekoeld, dan is het zeer moeilijk nog een goede aanhechting tot stand te brengen. Kraterafwijkingen in de vorm van krimp-holten en scheuren worden niet of slechts ten dele omgesmolten. Daarnaast wordt geen volledige aan-vloeiing aan de keerzijden tot stand gebracht. Het vertikaal lassen gaf geen bevredigend resultaat. De problemen lagen hier bij het maken van de aanhech-tingen. hier werd n.l. geen voldoende doorlassing be-reikt. De aanhechtingen zijn in het algerneen wel goed aangevloeid maar blijven echter onder het plaatopper-vlak, hetgeen op röntgenfilms als een onvoldoende doorlassing wordt gekiasseerd.

Kombinatie 2b. Steentjes VLG-0i met beklede elek-trode.

Het eenzíjdig lassen op de Variossteentjes type VLG-01 bleek eveneens goed uitvoerbaar. De selektieproeven

zijn uitgevoerd met de Varios elektrode B.S. Deze

elektrode produceert een basische slak. In het algemeen moet gesteld worden dat het lassen op steentjes

nit-gevoerd moet worden met elektroden welke een

basische slak geven, en tevens weinig slak produceren. Geschikte typen zijn die welke worden toegepast voor het vertikaal neergaand lassen met slak boyen de boog.

In de beide lasstanden horizontaal en horizontaall/

vertikaal, werden bij deze steentjes de gunstigste resul-taten bereikt met de elektrodedikte van 5 mm. Dit in tegenstelling tot de BB I steentjes waar de gunstïgste elektrodedikte 4 mm bleek. De aanhechtingen worden, met inachtneming van de lasrichting, op een gelijke wijze uitgevoerd als vermeid onder de kombinatie 2a. Fig. 4. Kombinatie Kataflux 3/massieve draad (CO2). L.asstand

horizontaal/vertikaal. Lasrichting van links naar rechts.

In de naad is onder het bolle gedeelte van de las een

bindingsfout zichtbaar.

verkregen, waardoor deze direkt gesch ikt is orn er een volgende laag op aan te brengen.

Kombinatie 2a. Steentjes BB i met bekiede elektrode. De kombinatie van BB I steentjes, met de door de fabri-kant aanbevolen basische e!ektrode LB 52, gaf zowel in de horizontale als in de horizontaal/vertikale las-stand goede resultaten.

In de beide lasstanden is gebleken, dat bij de toege-paste vooropeningen, de lasrichting van rechts naar links moet worden gekozen. Bij deze lasrichting, waar de stand van de elektrode dusdanig wordt genomen dat deze in de lasrichting wijst (figuur 5) wordt een gladde, goed aangevloeide doorlassing verkregen. Het materiaal in de naad is echter minder fraai aangevloeid. Bij het elektrodewisselen wordt de slak niet van de krater verwijderd doch wordt zo snel mogelijk de boog in de nog hete slak ontstoken. Nadat de krater goed tot smelten is gebracht, wordt de elektrode onder in de naad gebracht, waar voordat het voortlooptempo

(9)

Kombinatie 2c. Steentjes F 100/25 met beklede elek-trode.

Het éénzijdig lassen met als snieltbadondersteuning de F 100/25 steentjes welke tijdens het onderzoek be-schikbaar waren, gaf niet het gewenste resultaat, het-geen waarschijnlijk wordt veroorzaakt door de vorm van het steentje. De vaak onvoldoende doorlassing werd toegeschreven aan het ontbreken van een groef

in dit type steentje. Na het afsluiten van het onderzoek werden door deze fabrikant ook andere typen steentjes in de handel gebracht.

Kombinatie 3a. Steentjes VLG-0l met gasbooglassen met gevulde draad.

Uit de selektieproeven is gebleken dat ook het gasboog-lassen met gevulde draden, met als smeltbadonder-steuning de VLG-01 steentjes tot de reèle mogelijk-beden voor het eenzijdig lassen kan worden gerekend. Uit de resultaten van de in eerste instantie genomen proeven met een basische draad met een dikte van 2,4 mm, bleek we! dat aan de eisen van een goede door-lassing kon worden voldaan, echter de grote warmte-ontwikke!ing stond de praktische toepassing van bet half gemechaniseerd lassen van lange naden in de weg.

Uit voortgezette se!ektieproeven met draaddikte van 1,6 mm is komen vast te staan dat deze kombinatie voor het handlassen geschikt is. Aihoewel afwijkingen

in de krater voorkonien blijken deze bij bet maken van aanhechtirigen omgesmolten te worden. De las-richting bij deze methode wordt van links naar rechts genomen. Er wordt gelast in CO2 gas bij instellingen van 30 volt bij 300 ampère. Het uiterlijk van de las is zowe! in de naad als aan de keerzijde goed (figuur 6) Het laat zich aanzien dat de kombinatie zich goed

leent voor een geheel gemechaniseerde toepassing.

Kombinatie 3b. Steentjes VLG-0l met gasbooglassen met massieve draad.

Het kortsluitbooglassen in een menggas met mas-sieve draden van vertikale en horizontaal/vertikale

naden behoort ook tot de mogelijkheden van de VLG-01 steentjes. HeI lassen wordt uitgevoerd in een meng-gas. Bij de selektieproeven is een menggas toegepast met de samenstelling 80% Ar, 15% CO2, 5% 02. Pogingen orn CO gas toe te passen bij deze korn-hinatie gayen niet het gewenste resu!taat. De door-lassingen zijn goed aangevloeid en vertonen een rede-lijk uiterrede-lijk. De vorm van de las in de naad, laat het lassen van een volgende laag zonder tussenbewerkingen

toe.

Kombinatie 3c. Steentjes F 100/25 met gasbooglassen met gevulde draad.

Fig. 6. Combinatie Varios steentjes VLG-Oi/gevulde draad 1,6

mm (menggas).

Voor deze kombinatie geldt dezelfde konklusie als voor de kombinatie 2e.

Kombinatie 4. Metaalstrip met laspoeder/booglassen met beklede elektrode.

Ter vergelijking met de eerder besproken resultaten werd ook het vervaardigen van een doorlassing met beklede elektroden op een met poeder gevulde strip van elektrolytisch zuiver koper beproefd.

Deze lasmethode wordt op enkele werven reeds

ge-durende vele jaren met sukses toegepast, het blijkt evenwel dat hier wel speciale ervaring voor nodig is, hetgeen inhoudt dat bij de doorvoering van deze

methode de lassers vooraf een gedegen training moeten ondergaan. Als op deze wijze een vaste groep lassers kan worden geformeerd, dan is bet mogelijk door-lassingen te vervaardigen met een bijzonder laag repa-ratiepercentage.

Hoewel de prijs van een koperen ondersteuning in eerste instantie hoog is, blijkt uit de kostprijsbereke-fingen uit de praktijk dat, voor het veelvuldig kunnen toepassen van de strippen en door de restwaarde van bet koper, de kosten van de koperen strip bijzonder laag kunnen zijn.

Ten opzichte van het lassen op steentjes bleek de toe-passing van koperen strip met poeder bij de proeven meer problemen op te leyeren.

In het algerneen was het vóór de boog lopen van de slak oorzaak van een onvolkomen doorlassing. Daar-naast waren de aanhechtingen bij het elektrode

(10)

wis-seien niet betrouwbaar en hieken de in de krater voor-komende scheuren niet a!tijd vo!ledig orn te smelten. In enkele gevallen waren deze kraterscheuren aan de keerzijde na het maken van de aanhechting nog zicht-baar.

Het booglassen met beklede elektrode op koperen strip is niet in het voortgezet onderzoek opgenomen. We! zijn de neersmeltgegevens weergegeven in de tabe! achterin dit versiag.

Kombinatie 5. Metalen strip met laspoeder/gasboog-lassen met massieve draad.

Bij wijze van proef is voor het gasbooglassen met

massieve draad zowel koperen als stalen strip met las-poeder toegepast. Bij toepassing in de praktijk heeft koper het nadeel dat eventue!e koperins!uitingen in de las een gevaar kunnen vormen, sta!en strip heeft als bezwaar dat de kans bestaat dat de strip bij het door-lassen vastgehecht wordt, hetgeen vooral bij een on-rege!matige vooropening op kan treden.

Bij de toepassing in het laboratorium b!eken koperen en stalen strip gelijkwaardig, reden waarom verder met staa! werd gewerkt.

De stalen strip wordt onder de naad aangebracht. waarna het laspoeder vanaf de naadzijde in de groef wordt gebracht. Het !aspoeder vu!t de groef op tot aan de te lassen plaat. Het lassen wordt uitgevoerd in het gebied van 20 V bij een stroom van 200 A. Het lassen kan zowel in CO2 a!s in menggas worden uitgevoerd. De indruk wordt echter verkregen dat het lassen met een menggas de voorkeur heeft. De !asrichting is van

Fig. 7. Combinatie stalen strip gevuld met poeder UM 80/

massieve draad (menggas).

rechts naar links. Het lassen wordt met een zwaai-beweging uitgevoerd waarbij de boog steeds steun

zoekt op het smeltbad. Het uiterlijk van de las is zowel in de naad als aan de keerzíjde goed, zie figuur 7. Het lassen volgens deze kombinatie is beperkt tot het

lassen van horizontale naden.

Algemene bevindingen

T.a.v. de vooropeningen van de horizontaal te lassen naden kan gezegd worden, dat bij alle kombinaties de geschiktste vooropening ca. 5 tot 6 mm is. In het alge-meen kan gesteld worden dat bij dit handlassen voor alle kornbinaties een vooropening kleiner dan 5 mm problemen geeft bij het maken van aanhechtingen. Verwacht mag worden dat daar waar de mogelijkheid van het geheel gemechaniseerd lassen aanwezig is, met kleinere vooropeningen kan worden volstaan, omdat het maken van aanhechtingen bij deze toepassing minder voorkomt. Als maximum maat voor de voor-opening moet voor het met de hand lassen van horizon-tale naden 9 mm worden gezien. Als een gunstige bij-komstigheid kan worden genoemd dat de lasstroom in deze lasstand niet lager behoeft te worden ingesteld bij het ontstaan van een dergelijke maatafwijking. In de horizontaal/vertikale

lasstand moet 4 mm als

de gunstigste vooropening worden gezien. Deze lasstand laat minder afwijkingen toe. Een faktor die reeds be-kend is van het lassen in deze stand zonder

smeltbad-ondersteuni ng.

Het afwij ken in de dikterichting, het zgrl. high-low, is voor alle systemen ongunstig. Voor afwijkïngen groter dan ca. 1 mm moet gewaakt worden. Aanvloeiings-fouten aan de keerzijde zijn het gevolg. Op plaatsen waar deze afwijkingen n dikterichting vergezeld gaan van een te kleine vooropening of een staande kant, is het vrijwel onmogelijk orn nog tot een akseptabele doorlassing te komen.

Uitgezonderd bet lassen op de stalen strip met het laspoeder in kombinatie met het gasbooglassen, kun-nen alle kombinaties gebruikt worden bij het gebruike-lijke afschot van scheepshellingen.

Uit de voorselektie is gebleken dat een openings-hock van 40 voor zowel het lassen met bekiede

elektrode als voor het gasbooglassen mogelijk is. Deze hoek is dan ook bij de proeven voor het voortgezette onderzoek toegepast.

Tijdens de uitvoering van de selektieproeven is ge-bleken dat voor bet lassen met beklede elektrode, zo-wel wissel- als gelijkstroom mogelijk is. I.v.m. de bij gelijkstroom dikwijls optredende blaaswerking tijdens het lassen van korte naadlengte, is bij het voortgezette onderzoek met beklede elektrode wisselstroom geko-zen. Er dient tevens te worden opgemerkt dat het

(11)

scheefbranden van een elektrode, hetgeen bij gelijk-stroom eerder ontstaat, een goede uitvoering van de doorlassing ernstig in de weg staat. De indruk wordt dan ook gevestigd dat de toepassing van wisselstroom de voorkeur verdient.

Het hevestigen van de strippen onder cte naden kan met alle in de praktijk zijnde middelen worden

Llitge-voerd. Aanbeveling verdient de methode met montage

magneten, waardoor de strippen zonder de plaat te

beschadigen snel verwijderd kunnen worden.

Bij een aantal kombinaties waarbij kraterscheuren optraden bleek het, door het lassen van de grondlaag met twee lassers Uil te voeren, mogelijk de krater-scheuren volledig te vermijden. Het lassen wordt bij deze methode niet onderbroken voor het maken van een aanhechting. De lassers nemen het smeltbad van elkaar over tijdens het lassen, op het moment dat de eerste lasser zijn elektrode tot peuklengte heeft opge-last. Deze methode van lassen is wel afdoende voor het maken van goede aanhechtingen, het lijkt echter een weinig praktische methode.

4 Voortgezet onderzoek

Bij de voortzetting van bet onderzoek zijn proefstukken vervaardigd met geheel volgelaste naad, met als doel de betrouwbaarheid van de verschillende kombinaties op eeii grotere laslengte te kunnen vaststellen. 0m het onderzoek zo dicht mogelijk hij de praktijkomstandig-heden te laten aansluiten, zijn alle naadvoorbewer-kingen door middel van autogeen snijden aangebracht. Als openingshoek voor het horizontaal en het vertikaal lassen is 400 gekozen, welke hoek bU de selektieproeven zowel voor het lassen met beklede elektrode als voor het gasbooglassen gunstig is gebleken. Voor bet horizontaal/vertikaal lassen is een a-sym metrische V-naad toegepast met de openingshoek van 15° voor de onderplaat en 200 voor de bovenplaat. De maat van de vooropening van alle proefstukken gelast in de hori-zontale lasstand bedroeg minirnaal 6 mm en door on-nauwkeurige voorbewerking maximaal 8 mm. De voortgezette proeven zijn uitgevoerd in staal 41 type A en in staal 52 type AH. De laslengte van de proef-stukken van staal 41 was 1000 mm. De plaatdikte bedroeg 20 mm voor alle horizontaal gelaste proef-stukken, en 12mm voor de vertikaal en de horizoritaal/ vertikaal gelaste proefstukken. Voor de proefstukken uitgevoerd in staal 52 is een plaatdikte van 25 mm

toegepast bij een laslengte van 250 mm, welke afmeting voldoende was voor het uitnemen van de benodigde proefstaven. 0m het rnogelijk te maken de resultaten van het mechanisch onderzoek van de verschillende kombinaties onderling te kunnen vergelij ken, is na het aanbrengen van de eerste laag dr resterende vuiling

van een naad, voor een bepaalde groep, op een uni-forme wijze aangebracht. Voor het aanbrengen van een volgende laag, is een wachttijd in acht genomen totdat de temperatuur van de voorafgaande laag tot tenminste 250CC was gedaald.

Voor een opgave van de neersmeltsnelheden zie

tabel 52, blz. 24.

Voor de proeven, uitgevoerd met beklede elektrode, is wisseistroom toegepast. Voor het gasbooglassen is gelijkstroom van toepassing geweest.

Vóór het uitnemen van de proefstaven zijn van de proefstukken röntgenuilms vervaardigd. Het röntgen-onderzoek, alsmede de klassering van röntgenfilms is uitgevoerd door de Röntgen Technische Dienst.

De kiassering van de röntgenfilms, is uitgevoerd op basis van de ,J.I.W. Collection of Reference Radio-graphs of Welds in Steel" (zie bijiage). De klassering van de röntgeníìlms is alleen van toepassing op het deel van de las waarin zich de eerste en de tweede laag bevindt. Door deze methode van beoordeling was het mogelijk de verschillende doorlasmethoden met elkaar te vergelijken zonder dat de waardering werd beïnvloed door eventuele onvolkomenheden in de hogere lagen. Voor het verkrijgen van een inzicht in de mecha-nische eigenschappen van de verschillende lasmethoden zijn uit de proefstukken trek- en buigstaven genomen. Daar bet hier uitgevoerde onderzoek speciaal gericht is op het eenzijdig lassen van stompe verbindingen, is gebruik gemaakt van buigstaven waarvan de grond-laag op trek wordt belast en van zijbuigstaven. De

afmetingen van de proefstaven en de wijze waarop zij zijn heproefd was overeenkomstig aan die welke wordt toegepast door de klassifikatiemaatschappijen voor

het keuren van lastoevoegmaterialen, hetgeen inhoudt dat alle buigstaven zijn gebogen over een doom van 3 maal de proefstaafdikte. Door deze wijze van be-proeving zijn de resultaten tot op zekere hoogte te

vergelijken met de gegevens welke worden verkregen bij de keuringen van lastoevoegmaterialen. Aanslui-tend op het mechanisch onderzoek, zijn op de

grond-en sluitlaggrond-en van de lassgrond-en gemaakt in staal 52 hard-heidsrnetingen bepaald. De hardheidsmetingen zijn uitgevoerd volgens de Vickersmethode met een belas-ting van 30 kg.

5 Proeven uitgevoerd in de horizontale lasstand

5. I Algemene gegevens

Na het lassen van de eerste laag op een toegepast ondersteuningssysteem is de vulling voor alle korn-binaties in eenzelfde plaatdikte op een gelijke wijze uitgevoercl. zoals vermeld in tabel 1.

In deze lasstand, zijn de proefstukken vervaardigd uit staal 52, in een ingeklemde toestand gelast. Door het

(12)

12

Tabel t

Elektrode type: EBb 421 C Fabrikaat: Varios, type BHV

materiaal 41 52

laag elek. 0 stroom elek. ø

lassen op deze ongunstige wijze uit te voeren, kon een indruk verkregen worden over de eventuele scheur-gevoeligheid van de grondlaag.

5.2 Smeltbadondersteuning BB 1, in kombinatie met de elektrode LB 52

5.2.1

Lasgegevens en eigenschappen

vastgesteld tijdens het lassen van

de eerste laag

Lasmeth ode: booglassen met

beklede elektrode Handelsnaam van de elektrode: LB 52

Aanduiding volgens NEN 1062: EBb 131

Fabrikaat Kobe steel

Toegepaste elektrodedikte: 4 mm

Lasstroom: 165 A

Lasrichting: van rechts naar links

Spatten:

een normale hoeveelheid spatten voor dit type elektrode. Kelkvorming:

regel matig.

Gedrag van de boog:

tijdens het lassen van de proefstukken kwamen enkele boogdovingen voor. Doordat na het optreden van een boogdoving de boog weer direkt tot stand kwam waren deze kortstondige onderbrekingen niet van zichtbare invloed op het resultaat van de doorlassing.

Slaklossing in de naad: middelmatig.

Slaklossing keerzijde:

na het verwijderen van de steentjes gemakkelijk. Lasuiterlijk in de naad:

redelijk en door de vorm direkt geschikt voor het aan-brengen van een volgende laag.

Lasuiter]ijk keerzijde:

mooi en vrij vlak van vorm, het geeft niet de indruk het uiterlijk van een doorlassing te zijn.

Hoogte van de totale laslaag: ca. 6,5 mm.

Hoogte van de doorlassing: ca. 1 mm. stroom 5.2.2

Röntgenonderzoek

Tabel 2 type staal 5.2.3b Trekproeven lasverbinding Tabel 4 type staal A AH

klasse omschrijving van de afwijkin

treksterkte kgf/mm2 48,0 58,0 5.2.3c Hardheidsmetingen in de plaat half in de las/plaat plaats van de breuk

5.2.4

Algernene indruk

Het eenzijdig lassen met behulp van de BB I steentjes

in kombinatie met de eìektrode LB 52 geeft goede mogelijkheden in deze lasstand. De lassers zullen

echter vertrouwd moeten raken met de enigszins merk-waardige Jasrichting voor een bekiede elektrode.

Doordat de stuwende werking van de boog voor

een groot deel niet meer op de vloeibare slak is gericht, komt de slak vrij sterk opdringen in de richting van het smeltbad. Slakinsluitingen treden echter niet op. Wordt bij de gegeven vooropening van tenminste 5 mm van links naar rechts gelast dan graaft het smeitbad diep in het steentje. en wordt een onregelmatige door-lassing verkregen.

De doorlassing volgens de toegepaste methode is echter mooi van uiterlijk en goed aangevloeid. Het uiterlijk in de naad is minder fraai. De krimpholten in de kraters zijn bij een snelle elektrodewisseling orn

5.2.3

Mechanische beproeving

5.2.3a Buigproeven

Tabel 3

type

type staal buigstaaf huighoek opmerkirigen A tegenhuig > 120 5 mm scheur tegenbuig > 120 geen zijbuig > 120 geen zijbuig > 120° geen AH tegenhuig > 1200 geen tegenbuig > 1200 geen zijbuig > 120 geen z.ijbuig > 120 geen 2 4 210 4 210 3 5 285 5 285 4 6,3 355 6,3 355 5 6,3 355 6,3 355 6

-

- 6,3 355 7

-

- 6,3 355 Tabel 5 type staal AH grondlaag sluitlaag 185, 197, 192, 196, 183, 196, 194, 195, 200 198, 196. 187 A A FI Ah-K Aa 4 2

(13)

zal zijn. Het röntgenbeeld van de las, van de proefplaat

vervaardigd uit staal 41 geeft dan ook zo'n krater-afwijking te zien. Aihoewel de afmeting van de fout gering is, resulteren dergelijke onvolkomenheden on-middellijk in kiassering van de film met een 4.

3 Smeltbadondersteuning VLG-01, in kombinatie

met de elektrode B.S.

5.3.1

Lasgegevens en eigenschappen

vastgesteld tijdens het lassen

van de eerste laag

Lasmethode: booglassen met

beklede elektrode Handelsnaam van de elektrode: B.S.

Aanduiding volgens NEN 1062: EBb 121

Fabrikaat: Varios

Toegepaste elektrodedikte: 5 mm

Lasstroom: 190 A

Lasrichting: van links naar rechts

Spatten:

een normale hoeveelheid voor dit type elektrode. Kelkvorming:

regel matig.

Gedrag van de boog:

rustig zonder onderbrekingen. Slaklossing in de naad: zeer matig.

Slakiossing keerzijde:

na het verwijderen van de steentjes was de slaklossing aan de keerzijde gemakkelijk.

Lasuiterlijk in de naad:

goed en door de vorm direkt geschikt voor het aan-brengen van een volgende laslaag.

Lasuiter!ijk keerzijde:

mooi, met een flauw bol oppervlak, het geeft niet de indruk het uiterlijk van een doorlassing te zijn. Hoogte van de totale laag:

ca. 6 mm.

Hoogte van de doorlassing:

ca. 2 mm, op de plaatsen waar aanhechtingen zijn

gemaakt is de doorlassing iets zwaarder.

5.3.2

Röntgenonderzoek

Tabel 6

type staal klasse omschrijving van de afwijking

5.3.3b Trekproeven lasverbinding Tahel 8 5.3.3c Hardheidsmetingen Tabel 9 type staal AH grondlaag 192, 190, 190, 186, 184 sluitlaag 201, 201, 203, 202, 201, 201, 201 5.3.4

Algemene indruk

De elektrode geeft weinig slak, waardoor de hanteer-baarheid voor het lassen op de steentjes toeneemt. Het lasuiterlijk van de keerzijde is mooi. Ten aanzien van aanhechtingen kan gezegd worden dat dit ook

snel moet plaatsvinden. Een handeling die bij het een-zijdig lassen met de hand steeds naar voren komt. Het lossen van de slak in de naad is slecht. Zonder het gebruik van luchtgereedschap is het een langdurige bezigheid. De mechanische resultaten zijn zowel voor staal 41 als voor staal 52 goed.

5.4 Smeltbadondersteuning VLG-OI, in kombinatie met gasbooglassen gevulde draad

5.4.1

Lasgegevens en eigenschappen

vastgesteld tijdens het lassen

van de eerste laag

Lasmethode: gasbooglassen

met gevulde draad Handelsnaam van de draadelektrode: Fluxofil 30

Fabrikaat: Oerlikon

Gassoort:

co2

Gasstroom: 14 1/min

Tabel 7

type

type staal huigstaaf buighoek opmerkingcn

A tegenbuig > 1200 geen tegenbuig > 120° geen zijbuig > 120° geen zijbuig > 120° geen AH tegenbuig > 120° geen tegenbuig > 120° geen zijbuig > 120° geen zijbuig > 120° geen A Aa A H D treksterkte

type staal kgf/mm2 plaats van de breuk

A 48,5 in de plaat

(14)

14 5.4.3b Trekproeven lasverbinding Tabel 12 5.4.3c Hardheidsmetingen Tabel 13 type staal AH grondlaag 185, 178, 174. 187 sluitlaag 207, 197, 201, 203. 195, 202, 198 5.4.4

Algemene indruk

Bij het lassen met de gevulde draad Fluxofil 30, op de VLG-0l ondersteuning, wordt een goede indruk ver-kregen van de laseigenschappen van deze kombinatie. Het lasuiterlijk zowel in de naad als aan de keerzijde is goed. De proeven zijri uitgevoerd met een draad-dikte van 1,6 mm hetgeen voor het half gemechani-seerd lassen de geschiktste dikte blijkt te zijn. Tijdens de selektieproeven werd de indruk verkregen dat deze kombinatie geschikt is om geheel gemechaniseerd te worden toegepast. Bij platen met een grotere dikte zal

dan waarschijnlijk ook een draaddikte van 2,4 mm gebruikt kunnen worden. De krimpholten in de krater dikwijls gekombineerd met een scheurtje, komen ook bij deze methode voor, op de röntgenbeelden blijken ze echter omgesmolten te zijn. Als bezwaar van deze kombinatie zou aangevoerd kunnen worden dat zij zonder extra voorzieningen niet in de buitenlucht toe-gepast kan worden. De goede resultaten die met de methode te verkrijgen zijn, zullen het echter

recht-vaardigen naar een oplossing van het probleem van de gasbescherming te zoeken, voor de toepassing op de helling.

5.5 Smelrbadondersteuning sta/en goot gevuld met poeder UM 80, in kombinatie met gasbooglassen

met massieve draad

5.5.1

Lasgegevens en eigenschappen

vastgesteld tijdens het lassen

van de eerste laag

Lasmeth ode: gas bo ogl assen

met massieve draad Handelsnaarn van de draadelektrode: EK 10

Fabrikaat: K oop Gassoort: co2 Gasstroom: 151/min Toegepaste draaddikte: 1,0mm Lasstroom: 190 A Boogspanning: 21 V

Lasrichting: van rechts naar

links

Spatten:

lassen gaat gepaard met een middelmatige hoeveelheid spatten, overeenkomstig het normale gasbooglassen in een CO2 atmosfeer.

5.4.3

Mechanische beproeving

5.4.3a Buigproeven Tabel 11

type type

staal bu igstaaf buighoek opmerkingen

A tegenbuig > l20 geen

tegenbuig 600 gescheurd in de las

zijbuig > 1200 geen zijbuíg > 120° geen AH tegenbuig > 120° geen tegenbuig > 120° geen 2.ijhuig > 120° geen zijhuig > l20 geen A Ah AH

type staal klasse omschrijving van de afwiking

Toegepaste draaddikte: 1,6 mm

Lasstroom: 300 A

Boogspanning: 30 V

Lasrichting: van links naar

rechts

Spatten:

een overeenkomstige hoeveelheid als ontstaan bij lassen zonder steentjes.

Gedrag van de boog:

rustig zonder onderbrekingen. Slakiossing in de naad:

in iddelmatig.

Slakiossing keerzijde:

ria het verwijderen van de steentjes was de slaklossing gemakkelijk.

Lasuiterlijk in de naad:

goed en direkt geschikt voor het aanbrengen van de volgende laslaag.

Lasuiterlijk keerzijde:

goed, het oppervlak is flauw bolvormig en geeft niet de indruk van het uiterlijk van een doorlassing. Hoogte van de totale laag:

ca. 7 mm.

Hoogte van de doorlassing:

ca. 2 mm. ter plaatse van een aanhechting is deze maat iets groter.

5.4.2

Röntgenonderzoek

Tabel IO

treksterkte

type staal kgf/mm° plaats van de breuk

A 48.4 in dc plaat

(15)

Gedrag van de boog:

niet afwijkend van het normale gasbooglassen in een CO2 atmosfeer.

Slaklossing in de naad:

de hoeveelheid slak, die in de naad aanwezig is, komt overeen met de hoeveelheid slak welke normaal bij het CO2 lassen wordt gevormd. Deze slakdeeltjes laten zich normaal verwijderen.

Slaklossing keerzijde:

de gevormde slak aan de keerzijde van de naad laat zich goed verwijderen.

Lasuiterlijk in de naad:

komt overeen niet het uiterlijk van een las zoals dit bij het normale CO0 lassen met massieve draden ontstaat. De vorm van de las maakt het lassen van een volgende laag, zonder verdere tussenbewerkingen mogelijk. Lasuiterlijk aan de keerzijde:

in het algemeen goed, echter afhankelijk van de regel-maat waarmee het smeitbad wordt verplaatst. Hoewel het lasuiterlijk in de gehele techniek van het smelt-lassen athankelijk is van de regelmaat waarmee het smeltbad wordt verplaatst, treden bij dit proces plaatse-lijk zeer kleine uitzakkingen op. Deze ,,uitzakkingen" geven de plaatsen aan waar de draad, door een te hoog verlooptempo neiging had door het smeltbad te schieten.

Hoogte van de totale laag: ca. 8 mm,.

Hoogte van de doorlassing: ca. 2 mm.

:S.2

Röntgenonderzoek

Tabel 4

type staal klasse omschrijving van de afwijking

5.5.3

Mechanische beproeving

5.5.3a Buigproeven Tahel 15 A tegenhuig > 120 tegenbuig > 60 zijbuig > l20 AH geen gescheurd op lasfout geen scheur in las * geen geen geen scheur in de grondlaag * Deze scheur beyond zich in het midden van de vutling

5.5.3b Trekproeven lasverhinding Tabel 16 type staat A AH treksterkte kgf/inm° 48,0 59,0 5.5.3c Hadheidsmetingen Lasmethode: Handelsnaam van de Fabrikaat: Gassoort: Gasstroom: Toegepaste draaddikte: Lasstroom: Boogspanning: Lasrichting:

plaats van de breuk

in de las-visogen in breukvlak in de las

5.5.4

Algemene indruk

Het blijkt bij deze methode moeilijk te voorkomen te zijn dat plaatselijk laspoeder wordt opgenomen in het smeltbad, hetgeen op de röntgenfilms wordt aangegeven als slakinsluitsels.

Overigens is de hanteerbaarheid goed en worden lassen verkregen met een goed uiterlijk. zowel in de naad als aan de keerzijde.

5.6 Smeltbadondersteuning sra/en goo t ge vu/i met

poeder UM 80, in kombinatie met gasboog/assen,

massieve draad (menggas)

5.6.1

Lasgegevens en eigenschappen

vastgesteld tijdens het lassen

van de eerste laag

gasbooglassen met massieve draad draadelektrode: EK 10 Koop 80 Aï-15

CO,-502

12 1/min 1,0mm 190 A

2 V

van rechts naar links

Spatten:

de hoeveelheid spatten is overeenkomstig hetgeen ge-hruikelijk is bij het lassen in een menggas atmosfeer. Gedrag van de boog:

niet afwijkend van het normale lassen in een rnenggas. Slakiossing in de naad:

de zeer verspeid liggende slakdeeltjes laten zich goed verwijderen.

Slaklossing keerzijde:

De gevormde slak laat zich goed verwijderen. Tabel 7 type staat AH grondlaag sluitlaag 198, 197, 201. 203. 199, 204, 200. 199. 199 205, 201. 198 zijbuig > 1200 tegenbuig > 120° tegenbuig > 120° zijbuig > 120° zijbuig 90 type type

staal buigstaaf buighoek opmerkingen

A Aa-Ab

(16)

16

Lasuiterlijk in de naad:

goed en in overeenstemming met het normale las-uiterlijk van het lassen in een menggas. De vorm van de las laat het lassen van een volgende laag direkt toe.

Lasuiterlijk aarì de keerzijde:

in het algemeeri jets gladder van uiterlijk dan bij de

toepassing van CO2 gas.

Hoogte van de totale laag: ca. 8 mm.

Hoogte van de doorlassing:

ca. 2 mm. 5.6.2 Röntgenonderzoek label 18 A AH grondlaag sluitlaag

i63b Trekproeven lasverbi nding

Tabel 20 A 47,0 in de plaat AH 58,5 in de plaat 204, 203, 203, 207, 212 226, 210. 213, 208,211. 211, 208 5.6.4 Algemene indruk

Na bet vervangen van het CO2 gas door een menggas werd geen laspoeder in het smeltbad meer aange-troffen. Hoewel de methode slechts een toepassing

kan vinden in het lassen van horizontale naden, kun-nen de positieve resultaten van het röntgen- en het

mechanisch onderzoek een aanbeveling zijn orn de methode in de praktijk verder op zijn waarde te toetsen. Als voordelen van de methode kunnen genoemd wor-den de lage prijs van de ondersteuning en de rnogelijk-heid de poeder op elk gewenst moment in de groef

aan te brengen.

De staten strippen daarentegen kunnen reeds een geruime tijd van te voren aangebracht worden. Het lasuiterlijk is zowel in de naad als aan de keerzijde goed en direkt geschik.t voor het aanbrengen van een

volgende laag.

6 Proeven uitgevoerd in de horizontaal/vertikale lasstand

6.1 Algemene gegevens

Na het lassen van de eerste laag op een toegepast ondersteuningssysteem is de vulling voor alle kombi-naties in het staat 41(12 mm) uitgevoerd als vermeld in tabel 22.

Voor de lassen vervaardigd in het staat 52 (25 mm) geldt. dat na het aanbrengen van twee komplete las-lagen, na de eerste laag. het resterende deel van de vulling horizontaal is uitgevoerd zoals weergegeven in

tabel 23.

Voor deze wijze van vullen is gekozen door de orn-standigheid, dat het gehele onderzoek is uitgevoerd zonder bet toepassen van een voorbocht. De krimp-vervorming kon door het geringere aantal lagen beter

beheerst worden.

Tabel 22

Elektrode type: EBb 231

Fabrikaat: ESAB type 0K 48.00 materiaal laag 3 Tabel 23 * 0K 48,00 ** BHV aantal nipsen 3

Elektrode type: EBb 231

Fabrikaat: ESAB type 0K 48.00 Elektrode type: EBb 42! C

Fahrikaat: Varios BHV

Materiaal: 52 AH

laag aantal rupsen

41 A elek. 0 stroom 3,25 130 3,25 130 elek. stroom 5.6.3 Mechanische beproeving 5.6.3a Buigproeven label 19 type type

staal huigstaaf huighoek opmerkingen

A tegenhuig > 120° geen

tegenhuig > 120° geen

zijbuig > 1200 geen zijbuig > 120° geen

\Il tegenbuig > 120° geen

tegenhuig > 120° geen zijbuig > 120° geen zijhuig > 120° geen 2* 2 4 160 3* 2 4 160 4** 6,3 355 6,3 355 6** 6,3 355

type staal klasse omschrijving van de afwijkirig

treksterkte

type staal kgf/mm° plaats van de breuk

5.6.3c Hardheidsmeting

Tabel 21

(17)

.2 Smeltbadondersteuning Karaflux 3, in kombinatie

niet het gasbooglassen massiere draad

6.2.1

Lasgegevens en laseigenschappen

vastgesteld tijdens het lassen

van de eerste laag

Lasmethode: gasbooglassen

met massieve draad Handelsnaam van de draadelektrode: EK IO

Fabrikaat: Koop Gassoort: CO2 Gasstroom: 12 1/min Toegepaste draaddikte: 1,0 mm Lasstroorn: 200 A Boogspanning: 21 V

Lasrichting: van rechts

naar links Spatten:

een overeenkomstige hoeveelheid spalten wordt ge-produceerd als bij bet normaal lassen in een CO2 atm osfeer.

Gedrag van de boog:

bij een juist voortlooptempo, waarbij de boog steeds op het smeltbad gericht hlilft kan een regelmatige boog worden onderhouden. Indien de boog op de onder-steuningsstrip wordt gericht treden boogdovingen op. Slaklossing in de naad:

de geringe hoeveelheid slakdeeltjes in de naad laat

zich goed verwijderen. Slaklossing aan de keerzijde:

de geringe hoeveetheid slak laat zich goed verwijderen. Lasuiterlijk in de naad:

goed.

Lasuiterlijk aan de keerzijde:

goed, de doorlassing is enigszins afgezakt. Hoogte van de totale laag:

ca. 7,5 mm.

1-Ioogte van de doorlassing: 0 tot 1 mm.

6.2.2

Röntgenonderzoek

Tabel 24

type staal klasse omschrijving van de afwijking

6.2.3

Mechanische beproeving

6.2.3a Buigproeven

6.2.3b Trekproeven Iasverbinding Tabel 26

6.2.3c Hardheidsmeting

plaats van de breuk

6.2.4

Algemene indruk

De resultaten van de buigproeven genomen uit het proefstuk vervaardigd uit staal 41 zijn teleurstellend. Reeds bij een geringe buighoek werd in twee staven breuk vastgesteld. Los van deze mechanische eigen-schappen kan gezegd worden dat de lasbaarheid op zichzelf redelijk is. Als een nadeel wordt echter ge-voeld de nauwe tolerantie die aan bet voortlooptempo moet worden gesteld. Bij een geringe beweging waarbij

de draad op de Kataflux strip komt wordt de boog onderbroken hetgeen een regelmatige gang in het

proces belemmert.

6.3 Smeltbadondersteuning BB], in konibinatie

,net de elek frode LB 52

6.3.1

Lasgegevens en eigenschappen

vastgesteld tij dens hei lassen

van de eerste laag

Lasmethode: booglassen met

beklede elektrode Handelsnaam van de elektrode: LB 52

Aanduiding volgens NEN 1062: EBb 131

Fabrikaat: Kobe steel

Toegepaste elektrodedikte: 4 mm Tabel 25

type type

staal buigstaaf buighoek opmerkingen

A tegenbuig 45° gescheurd in de las

tegenbuig 45S gescheurd in de las

tegenbuig > 120° geen tegenbuig > 120° geen AH tegenbuig > 120° geen tegenbuig > 120° geen zijbuig > 120° geen zijhuig > 120' geen Tabel 27 type staat AH grond laag sluitlaag 213, 201, 208, 201, 219, 202. 228, 201, 225 201. 197, 197 treksterkte type staal kgf/mm2 A 48,0 in de plaat AH 57,5 half las/overgang A Aa AH 2 AaAb

(18)

18

a

Fig. 8.

Vorm van de doorlassing in de horizontaal/vertikale lasstand. Lassnoer aan de bovenzijde van de doorlassing.

6.3.2

Röntgenonderzoek

Tabel 28 lassnoer 6.3.3

Mechanische beproeving

6.3.3a Buigproeven Tabel 29 type type

staal huigstaaf buighoek opmerkingen

A tegenbuig > 1200 geen tegenbuig > 1200 geen

tegenbuig > 120° scheurtjc van 5 mm in las

tegenbuig > 120° geen AH tegenbuig > 120° geen

tegenbuig > 120° 2 scheurtjes van 3 en 1mm

zijbuig > 120° geen

zijbuig > 120° scheurtje van 3 mm links

6.3.3b Trekproeven lasverbinding Tabel 30 type staal A AH trekstcrkte kgf/mm° 46,5 59,5 6.3.3c Hardheidsmeting

plaats van de breuk in de plaat in de plaat

6.3.4

Algernene indruk

Het maken van doorlassingen in deze lasstand is goed uitvoerbaar. De bolle vorm van het lasoppervlak in de naad, maakt slijpen noodzakelijk voordat een vol-gende laag wordt aangebracht. Wordt het slijpen achterwege gelaten, zoals bij het voortgezette onder-zoek, dan zijn slakinsluitingen zeker te verwachten.

6.4 Sinelrhadondersteuning VLG-üI, in kombinatie

met de elektrode B.S.

6.4.1

Lasgegevens en eigenschappen

vastgesteld tijdens het lassen

van de eerste laag

Lasmethode: booglassen met

beklede elektrode Handelsnaarn van de elektrode: B.S.

Aanduiding volgens NEN 1062: EBb 121

Fabrikaat: Varios

Toegepaste elektrodedikte: 5 mm

Lasstroom: 185 A

Lasrichting: van links naar rechts

Spatten:

een normale hoeveelheid spatten voor dit type elektrode. Tabel 3! type staal AH grondlaag sluitlaag 204, 217. 204, 219. 204, 217. 208, 215, 208 214, 209 Lasstroom: 160 A

Lasrichting: van rechts naar links

Spatten:

een normale hoeveelheid spatten voor dit type elektrode. Kelkvorming:

regel matig.

Gedrag van de boog:

de boog kon goed onderhouden worden. Slaklossing in de naad:

door het bolle oppervlak is de slak vrij moeilijk vol-ledig te verwijderen.

Slaklossing aan de keerzijde: gemakkelijk.

Lasuiterlijk in de naad:

het lasoppervlak is enigszins bol van vorm met een regelmatige tekening.

Lasuiterlijk aan de keerzijde:

fraai, de horizontaal/vertikale lasstand geeft echter een zeer lichte uitgezakte vorm aan de doorlassing.

Hoogte van de totale laag: ca. 7 mm.

Hoogte van de doorlassing:

verloopt van ca. 1 mm aan de onderzijde van de door-lassing, tot even hoog met het opperviak aan de boyen-zijde van de doorlassing, zie figuur 8a.

type staal klasse omschrijving van de afwiking

A 2 AaAbD

(19)

Keikvorming: regelmatig.

Gedrag van de boog:

de boog kon goed onderhouden worden. Slakiossing in de naad:

matig.

Slaklossing aan de keerzijde:

na bet wegnemen van de steentjes kan de slak goed worden verwijderd.

Lasuiterlijk in de naad:

het lasopperviak is regelmatig van tekening, echter bol van vorm waardoor minder geschikt voor het direkt aanbrengen van een voigende laag.

Lasuiterlijk aan de keerzijde:

hoewel de las aan de keerzijde enigszins afgezakt is, is het uiterlijk goed. indien door dit afzakken van de doorlassing een onvoidoende doorlassing ontstaat, dan

is dit door het aanbrengen van een lassnoer op te

heffen. (figuur 8b).

Hoogte van de totale laag: ca. 6,5 mm.

Hoogte van de doorlassing: ca. 1 mm. 6.4.2

Röntgenonderzoek

Tabel 32 6.4.3

Mechanische beproeving

6.4.3a Buigproeven Tabel 33 type type

staal buigstaaf bu ighoek opmerkingen

6.4.3b Trekproeven lasverbinding Tabel 34 type staal A A H treksterkte kgf/mm2 47.5 59,5

plaats van de breuk in de plaat in de plaat 6.4.3c Hardheidsmeting Tabel 35 type staal AH grondlaag 221, 231, 231, 242 sluitlaag 212, 225. 214, 210, 205, 203, 203 6.4.4

Algemene indruk

Het eenzijdig lassen van horizontale naden in het ver-tikale viak is met deze kombinatie goed uitvoerbaar. Het bolle opperviak in de naad is echter niet ge-schikt voor het direkt aanbrengen van een volgende laag. Het gevaar van slakinsluitingen is zeker aanwezig als er geen tussenbewerking plaats vindt in de vorm van slijpen, hetgeen op de röntgenfilms tot uiting is gekomen.

6.5 Snielrbadondersteuning VLG-OJ, in kombinatie met gasbooglassen niassieve draad (menggas)

6.5.1 Lasgegevens en laseigenschappen vastgesteld tijdens het lassen van de eerste laag

Lasmethode: gasboogiassen

met massieve draad Handelsnaam van de draadelektrode: EK 10

Fabrikaat: Koop

Gassoort: 80 Ar-IS

CO0-502

Gasstroom: 12 1/min

Toegepaste draaddikte voor staai 41: 0,8 mm Toegepaste draaddikte voor staal 52: 1,0 miii

Lasstroom voor staal 41: 135 A

Lasstroom voor staai 52: 200 A

Boogspanning voor staal 41: 19V

Boogspanning voor staal 52: van rechts naar links Spatten:

een overeenkomstige hoeveelheid spatten als hij hei normaal lassen in menggas.

Gedrag van de boog:

de boog kan normaal worden onderhouden. Siakiossing in de naad:

de geringe slakdeeltjes, zoals deze bij het lassen in een menggas ontstaan, laten zich normaal verwijderen. Slaklossing aan de keerzijde van de naad:

vrijwel geen slak aanwezig. Lasuiterlijk in de naad: goed en vrij vlak van vorm. Lasuiterlijk aan de keerzijde:

in bet algemeen goed. Indien echter niet het juiste voortlooptempo wordt aangehouden, komen er

plaat-type staal klasse ornschrjj ing van de afwijking

A 3 Aa-Ba-B-b AH Aa-Ba AH tegenbuig > 120° geen tegenhuig > 120° geen zijbuig > 120° geen zijbuig > 120 geen

A tegenbuig > 120 3 mm scheurtje in de las

tegenbuig > 1200 geen tegenbuig > 120° geen

(20)

20

sen in het uiterlijk van de doorlassing voor, welke het profiel van de groef in het steentje aannemen. Dit is dan een vrij hoekige vorm, zonder de bekende rimpels in het opperviak.

Hoogte van de totale laag: ca. 6,5 mm.

Hoogte van de doorlassing: ca. 1,5 mm.

6.5.2

Röntgenonderzoek

Tabel 36

type staal klasse omschrijving van de afwijking

A

AH

6.5.3

Mechanische beproeving

6.5.3a Buigproeven

* Dit scheurtje beyond zich op de zijkant van de buigstaaf

6.5.3b Trekproeven lasverbindingen Tabel 38

6.5.3c Hardheidsmeting Tabel 39

6.5.4

Algemene indruk

Ondanks het grote kontrast in de resultaten van het röntgenonderzoek, heeft de methode toch een goede indruk gemaakt voor de toepassing in de praktijk.

7 Proeven uitgevoerd in de vertikale lasstand 7.1 Algeinene gegevens

Na het lassen van de eerste laag op een toegepast ondersteuningssysteem is de vulling voor alle korn-binaties in eenzelfde plaatdikte op een gelijke wijze uit-gevoerd als vermeld in tabel 43.

Tabel 40

Elektrode type: EBb 231

Fahrikaat: ESAB, type 0K 48.00 materiaal 41

laag elek. 0

52

stroom elek. a stroom

7.2 Smeltbadondersteuning Kataflux 3 in kombinatie met gasbooglassen massieve draad

7.2.1

Lasgegevens en eigenschappen

vastgesteld ti dens het lassen

van de eerste laag

Lasmethode: gas bo o g la s sen

met massieve draad Handelsnaam van de draadelektrode: EK 10

Fabrikaat: Koop Gassoort: CO2 Gasstroom: 14 1/min Toegepaste draaddikte: 1,0 mm Lasstroom: 130 A Boogspanning: 19V Lasrichting: vertikaal opgaand Spatten:

overeenkomstig de hoeveelheid spatten bij het normale lassen in een CO2 atmosfeer.

Gedrag van de boog:

hij een juist voortlooptempo kan de boog goed onder-houden worden. Als het voortlooptempo te hoog is treden boogdovingen op, hetgeen wordt veroorzaakt doordat bij deze omstandigheden de boog op de strip gericht is.

Slaklossing in de naad:

de geringe hoeveelheid slak die gevormd wordt laat zich redelijk verwijderen, overeenkomstig het normale gasbooglassen in deze lasstand.

Slakiossing aan de keerzijde:

de slakdee!tjes aan de keerzijde laten zich goed

ver-w ij d ere n

Tabel 37 type type

staal buigstaaf buighoek opmerkingen

A tegenbuig 700 gescheurd in lasmetaal

tegenbuig > 120° scheur 2 mm * tegenbuig > 120° geen tegenbuig > 120° geen AH tegenbuig > 120° geen tegenbuig > 120° geen zijbuig > 120° geen zijbuig > 120° geen 2 3,25 120 3,25 120 3 3,25 130 3,25 130 4 3,25 130 4 160 5

-

4 160 6 4 160 type staal AH grondlaag 230, 241, 235 sluitlaag 23!, 211, 210, 214, 205, 216, 216 treksterkte

type staal kgf/ mm2 plaats van de breuk

A 47.0 in de plaat

AH 59.5 in de plaat

(21)

Lasuiterlijk in de naad: vrij ruw en bol van vorm. Lasuiterlijk aan de keerzijde:

goed.

Hoogte van de totale laag: ca. 8 mm.

1-Ioogte van de doorlassing: ca. 2 mm. 7.2.2

Röntgenonderzoek

Tabel 41 7.2.3

Mechanische beproeving

7.2.3a Buigproeven Tabel 42

schikt voor het aanbrengen van een volgende laag, alvorens een slijpbewerking is toegepast. Verbeteringen zullen mogen worden verwacht na het mechaniseren van het lasproces.

7.3 Smeltbadondersteuning VLG-O 1, in kombinatie

met gasbooglassen massieve draad 7.3.1

Lasgegevens en eigenschappen

vastgesteld tijdens het lassen

van de eerste laag

Las methode: gasbooglassen

met massieve draad Handelsnaam van de draadelektrode: EK IO

Fabrikaat: Koop

Gassoort: 80 Ar-IS

CO0-5 02

Gasstroom: 12 1/min

Toegepaste draaddikte voor staal 41: 0,8 mm Toegepaste draaddikte voor staal 52: 1,0 mm Lasstroom voor staal 41: 125 A

Lasstroom voor staat 52: 140 A

Boogspanning voor staal 41: 19V

Boogspanning voor staal 52: 21 V

Lasrichting: vertikaal

neergaand Spatten:

de hoeveelheid spatten is overeenkomstig het normaal lassen in een menggas atmosfeer.

Gedrag van de boog:

deze kon goed onderhouden worden. Slakiossing in de naad:

de geringe hoeveelheid slak welke ontstaat bij het lassen in een menggas kon goed worden verwijderd.

De slakiossing aan de keerzijde: vrijwel geen slak aanwezig. Lasuiterlijk in de naad:

goed. De vorm van de laag is ho!. Lasuiterlijk aan de keerzijde:

het uiterlijk van de doorlassing is matig. P!aatselijk komen gasdeuken voor in het opperviak van de door-lassing.

Hoogte van de totale laag: ca. 6 mm.

Hoogte van de doorlassing: ca. 1,5 mm.

7.3.2

Röntgenonderzoek

Tabel 45

type staal klasse omschrijving van de afwijking

type staat type huigstaaf buighoek A tegenbuig > 120e tegenbuig . 120° tegenbuig > 120' tegenbuig > 120° AH tegenbuig > 120° tegenbuig > 120° zijbuig > 120° zijbuig > 120°

type staal klasse omschrijving van de afwijking

A 3 AaAbBaBb AH AaBa A AaAb AI-t 3 AaBaD opmerkingen kantscheurtje ca. 3 mm geen geen geen geen geen geen 2 scheurtjes van 2 en 4 mm*

* Deze scheuren bevinden zich in de sluit- en de daar onder

liggende laag

7.2.3b Trekproeven lasverbind ing Tabel 43

treksterkte

type staal kgf/mm' plaats van de breuk

A 47,0 in de overgangszone AH 57,5 in de overgangszone 7.2.3e Hardheidsmeting Tabel 44 type staal AH grondlaag l99, 202, 207, 202, 205 sluitlaag 188. 192, 188. 188, 190. 195, 198 7.2.4

Algernene indruk

Overeenkomstig het horizontaal/vertikaal lassen op de Kataflux strippen wordt ook hier hinder ondervonden van de nauwe tolerantie die moeten worden gesteld aan het voortlooptempo.

Daarnaast is het uiterlijk van de las in de naad minder aantrekkelijk van vorm, waardoor niet

(22)

ge-22 7.3.3

Mechanische beproeving

7.3.3a Buigproeven Tabel 46 7.3.Jb Trekproeven lasverbinding Tabel 47 7.3.3c Hardheidsmeting Tabel 48 type staal AH grondlaag 204, 204. 204 sluitlaag 171. 171. 180, 181. ¡76, 178 7.3.4

Algemene indruk

Het eenzijdig lassen met deze methode is goed uitvoer-baar. Uit de proeven is echter de indruk verkregen dat de totale uitkomsten van deze methode weinig voor-delen te zien geven t.o.v. hetzelfde lasproces zonder het gebruikmaken van een smeltbadondersteuning in deze lasstand.

8 Samenvatting

8.1 Laseigenschappen

In het algemeen kan gesteld worden dat de laseigen-schappen van de bij de voortgezette proeven toege-paste kombinaties lasproces/smeltbadondersteuning goed zijn en voor zover een verge!ijking gemaakt kan worden treden geen direkt waarneembare verande-ringen op in bet gedrag van spatten, scheethranden en slakbeheersing.

Ten aanzien van het slaklossen moet gezegd worden dat dit een siechte indruk geeft. In de meeste gevallen is het toepassen van luchtdrukgereedschappen nood-zakelijk. Deze siechte eigenschap vindt zijn oorzaak in het feit dat de elektroden die worden toegepast voor een ander doel zijn ontwikkeld, dan voor het lassen op steentjes.

Het is namelijk gebieken dat voor het lassen op de steentjes elektroden moeten worden toegepast die een yo gering mogelijke hoeveelheid slak produceren.

Deze eigenschap wordt gevonden bij de basische elektroden die geschikt zijn voor het vertikaal fleer-gaand lassen met de slak boyen de boog. Het maken van aanhechtingen vereist een snelle handeling van de lasser. Gebeurt dit niet dan ontstaan er heel gemakke-lijk kraterafwijkingen. Daarnaast komt het echter voor dat, hoewel er een snelle wisseling heeft plaats-gevonden, de boog niet spontaan ontsteekt, hetgeen dan dikwijls gepaard gaat met scheefbranden van de elektrodebekleding. De resultaten hiervan zijn, een niet goed omgesmolten krater en het ontstaan van een onvoldoende doorlassing aan de keerzijde van de naad. Tijdens het afsluiten van het onderzoek is in Neder-land een voorschakelapparaat ontwikkeld voor toe-passing op transformatoren waarmee een zgn. ,,hot start" mogelijk wordt. Het toestel maakt bet mogelijk tijdens het starten van de elektrode over een aanzien-Iijk hogere stroom te beschikken, waardoor het maken van aanhechtingen in alle lasstanden in belangrijke mate wordt vereenvoudigd. Röntgenopnamen van proeflassen weike zijn vervaardigd met behulp van dit toestel gayen bijzonder goede aanhechtingen te zien. Het lasuiterlijk van de verschillende kombinaties is aan de zijde van de doorlassing in alle gevallen akseptabel, Het uiterlijk van de lassen vervaardigd op de BB I en de VGL-0l steentjes is zeifs heel goed te noernen, zeker als vergelijkingen worden gemaakt met de resul-taten uit de praktijk, van lassen welke boyen het hoofd ziin tegengelast.

Na het verwijderen van de slak, van de lassen ge maakt in de horizontale lasstand, is het bij alle korn-binaties mogelijk een volgende laag aari te brengen zonder dat er een tussenbewerking in de vorm van slijpen nodig is. Bij het horizontaal/vertikaal lassen met beklede elektrode op zowel de BB I als op de VLG-0l steentjes zal het in veel gevallen nodig zijn de bolle vorm van de las vlak te slijpen alvorens een volgen.de laag wordt aangebracht. BiI het gasboog-lassen is de vorm van bet lasoppervlak minder bol en beter geschikt voor het aanbrengen van een volgende laag. Bij bet vertikaal opgaand lassen met behulp van smeltbadondersteunïng is niet de indruk gekregen dat hier grote voordelen zijn te bereiken, hetgeen wordt verklaard door de toegepaste elektrodedikte en las-stroom die vrijwel gelijk zijn aan het vertikaal opgaaiid lassen zonder ondersteuningsmiddelen. Daarnaast is het maken van aanhechtingen in deze stand moeilijk. Bij de meeste aanhechtingen ontstaat een plaatselijke onvoldoende doorlassing. Bij de toepassing van de ,,hot start" techniek kunnen ten aanzien van deze on-voldoende doorlassing verbeten ngen worden verwacht. type type

staal buigstaaf buighoek opmerkingen

A 48,5 in de las

A H 58.0 in de overgang

A tegenbuig > 120° geen tegenbuig > 120° geen

tegenbuig > 120° poreusheid in opperviak

tegenbuig > 120° poreusheid in oppervlak

AH tegenbuig > 120° geen

tegenbuig > 120° geen zijbuig > 120° geeri

zijbuig > 120° geen

treksterkte

(23)

Van hei vertikaal neergaand lassen met de kombinatie gasbooglassenlkeramische steentjes, zoals beschreven onder punt 7.3 is we! een vrij gunstige indruk verkregen,

maar het uiteindelijke resultaat van de doorlassing vertoont vrijwel geen verschil met lassen vervaardigd volgens dit lasproces zonder smeitbadondersteuning. Als voordeel zou genoemd kunnen worden dat het

smeltbad aan de keerzijde wordt beschermd voor tochi. Hiervoor zijn wellicht ook we! andere hulpmiddelen te bedenken.

8.2 Radiografisch onderzoek

Uit de resultaten van hei röntgenonderzoek is

ge-bleken dat een fout welke bij deze lassystemen ver-wacht kan worden, namelijk onvoldoende doorlassing. weinig voorkomt.

Poreusheid en gaskanalen blijken de meest voor-komende fouten te zijn. Slakinsluitingen hlijken veel voor te komen in de horizontaal/vertikaal gelaste proefstukken. Siijpen op plaatsen waar verdikkingen voorkomen zoals hij aanhechtingen en dergelijke of bij een volledig bol oppervlak bhjkt noodzakelijk te zijn. Slechts in één geval, bij het lassen op de BB I steentjes met de LB 52 elektrode. is een afwijking in een krater

vastgesteld.

Een opmerkelijk verschil is vastgeste!d bij de lassen met de massieve draden op de poedergoot. Bij de twee proefstukken waar CO2 gas is toegepast worden slak-insluitsels waargenomen. Daarentegen zijn de twee lassen in de proefstukken gelast met menggas als be-scherming met een I geklasseerd.

8.3 Mechanisch onderzoek

De kombinatie VLG-0l steentje met de elektrode B.S. en het ontwikkelde systeem van poedergoot met mas-sieve draad en menggas voldoen beide, zowel in hei staal 4! als in het 52, aan de eisen die aan dergelijke verbindingen gesteld kunnen worden. Merkwaardig is verder dat in hei algemeen in het staal 52 bij vrijwel de meeste kombinaties goede resultaten zijn bereikt met buighoeken groter dan 1200 zowel in de zij- als in de tegenbuigstaven, waaruit mag blijken dat de grondlagen over een voldoende taaiheid beschikken. In de breukvlakken van de trekstaven die in de las zijn gebroken werden veel zgn. visogen aangetroffen welke

in hoofdzaak voorkwamen in het lasmetaal van de vulling van de naad. Overigens gayen deze trekstaven een akseptabel sterktecijfer te zien.

8.4 Hardheidsnietingen

In geen enkel geval worden in grondlagen buiten-sponge hardheden gemeten in vergelijking met de sluitlaag.

8.5 Konklusie

In de tabellen 49. 50 en 5! is de waardering van de kombinaties in een tabelvorm samengevat.

In tabel 52 zijn de neersmeltgegevens verzameld.

Tabel 49 Horizontale lasstand

kombinatie 5.2 4! 52 5.3 5.4 5.5 5.6 staalsoort 41 52 41 52 41 52 41 52 spatten kelkvorming -

-X x

-gedrag van de boog O X X X X

X xxx

slakiassen: indenaad

O O

O O

keerzijde X X X X X X

X xxx

lasuiierli/k: indenaad

O O

X

X xx - -

X X keerzijde X X X

X Xx X XX X

röntgenfilm = X X O X

xOOx

X buigpraef: tegen O X X X

O xO X

X X zu >< X X X

X XX

OX X

trekproef X X X X

X xx xx

X kombinatie 6.2 6.3 6.4 6.5 staalsoort 41 52 41 52 41 52 41 52 spatten kelkvorming gedrag van de boog O O x x X X X X s/ak lassen.' in de naad X x O O O O x X keerzide X X X X X lasuiíerlijk: in de naad X x O O O O X x keerzijde X X x x x x O O röntgenfilm X x x

o

x = X huigproef.' tegen = X X X x X O x zu X X O X X X X X trekproef X X X X X X X X xgoed weinig - normaal * veel O matig = siech t 5.2 = BBI steentje/eiektrode LB 52 5.3 = VLG-0l steentje/elektrode B.S.

5.4 = VLG-01 steentje/Fluxofil 30 (gevuide draad) 5.5 = poedergoot/EK IO (massieve draad CO2) 5.6 = poedergoot/EK 10 /massieve draad menggas)

TabeE 50 Mor izontaal/vertikale lasstand

goed + weinig

- normaal * veci

D matig = siecht

6.2 = Kataflux 3/EK 10 (massieve draad CO2) 6.3 = BB I steentje/elektrode LB 52

6.4 = VLG-0I steentje/elektrode B.S.

Cytaty

Powiązane dokumenty

Selected texts concentrate on the analysis of pro- grams devoted to methods of teaching Polish culture to foreigners, as well as to the role of the cultural context in the process

Eschatologiczny, metafizyczny, religijny, m isteryj- ny, mistyczny, egzystencjalny i esencjalny w ym iar człowieczego bytu może znaleźć się jako m otyw (temat)

Žiadali od Vatikánu čo možno najváčšiu mieru samostatnosti cirkvi v Čechách a na Morave podla vzoru pravoslávnej cirkvi, zdobrovolnenie celibátu, volbu biskupov

Wpływ na sposób wykorzystania przestrzeni zamkowej miała pozycja społeczna właści- ciela. Jeżeli zamek znajdował się na ważnym szlaku handlowym, wówczas jego funkcja jako..

Zbigniew Strzelecki , Professor of Main School of Economics in Warsaw, manager of the Development Trends of Mazovian Region project, director of the Mazovian Office for

The instrument is capable of storing a specific mass-to-charge ratio or a range of such ratios for a su:fflcient time accumulating the species unt11 they

Opierał się na ustaleniu miejsc, gdzie pracują i spotykają się byli ziemianie oraz umieszczeniu w ich otoczeniu informatorów, szczególną wagę przykładano do pozyskania osób

L. Kielanowski, Dzieje pewnej księgi, op.. Do natarcia na te wzgórza i zdobycia Rocca della Caminate był użyty 6 Bata- lion Strzelców Karpackich pod dowództwem majora