• Nie Znaleziono Wyników

De geboorte van een richtlijn voor veiligheidsprofessionals

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De geboorte van een richtlijn voor veiligheidsprofessionals"

Copied!
6
0
0

Pełen tekst

(1)

info

De geboorte van een richtlijn voor veiligheidsprofessionals

Ministerie en stakeholders

komen met richtlijn 'Gedrag'

Enige tijd g e l e d e n Is het ministerie van S Z W s a m e n met e e n aantal s t a k e h o l d e r s die actief zijn op het terrein van a r b e i d s -o m s t a n d i g h e d e n d e -ontwikkeling van e e n aantal richtlijnen -o v e r e e n g e k -o m e n . E e n aantal richtlijnen Is Inmiddels (bijna) g e r e e d ; 'Tillen', 'Werkdruk', ' A g r e s s i e ' , ' L a s r o o k ' en ' G e d r a g ' . O v e r d e ontwikkeling van d e laatste richtlijn gaat dlt artikel.

Frank G u l d e n m u n d Technische Universiteit Delft

De organisaties die samen met het ministerie van S o c i -ale Zaken en Werl<gelegenheid (SZW) aan d e richtlijnen hebben gew/erkt, zijn de beroepsverenigingen van de arbeids- en organisatiedeskundigen, de arbeidshygië-nisten, de veiligheidskundigen en d e bedrijfsartsen - te weten: BA&O, NVvA, N W K en NVAB.

E v I d e n c e - b a s e d

Richtiijnen zijn vooral bekend van hun t o e p a s s i n g d o o r artsen. Voor veel behandelingen vallen artsen terug o p richtlijnen; sterker n o g , een afwijking van d e richtlijn moet d o o r de behandeld arts met g o e d e redenen w o r d e n omkleed. Zo'n richtlijn verschaft de arts w e t e n -schappelijk b e p r o e f d e en vaak o o k bewezen m e t h o d e n (of handelswijzen, stappenplannen, enzovoort) o m een medische aandoening te lijf te gaan. M e n spreekt eveneens vaak van e v i d e n c e - b a s e d , o m d e grondslag van de handelswijze te rechtvaardigen. O p het terrein van a r b e i d s o m s t a n d i g h e d e n wil het ministerie van S Z W graag vergelijkbare richtlijnen ontwikkeld zien

en het werk hieraan heeft, zoals g e z e g d , in een aantal proefprojecten een aanvang g e n o m e n .

Hoe komt een richtlijn tot stand?

O f scherper g e s t e l d ; hoe is de richtlijn ' G e d r a g ' t o t stand gekomen? In eerste instantie zijn hiervoor t w e e wericgroepen in het leven g e r o e p e n : een kerngroep die verantwoordelijk is v o o r de inhoud van de richtlijn, en een p r o j e c t g r o e p die als klankbord fungeert en de inhoud van de richtlijn becommentarieert.

A f b a k e n i n g

In de p r o j e c t g r o e p zitten, naast de leden van de kerngroep, v e r t e g e n w o o r d i g e r s van de vier g e n o e m d e A r b o - b e r o e p s v e r e n i g i n g e n . Het w o o r d ' g e d r a g ' in de

richtlijn ' G e d r a g ' staat voor: '[Beïnvloeding van] Veilig gedrag in p r o d u c t i e o m g e v i n g e n ' . D e t o e v o e g i n g 'in p r o d u c t i e o m g e v i n g e n ' is een eerste afbal<ening van d e richtlijn. O m d a t een richtlijn, als het g o e d is, de huidige stand van zaken o p een bepaald terrein weergeeft, is

(2)

rn/l/t

info

het van g r o o t belang dit terrein g o e d af te bal<enen en te omschrijven. Deze inperlcing is eveneens noodzal<elijl< o m d e hoeveelheid literatuur die er over een bepaald o n d e r w e r p beschil<baar is, overzichtelijl< te houden.

Knelpunten

Na deze eerste afbal<ening, waarover dadelijl< meer, w o r d t een aantal l<nelpunten b e n o e m d , waar men in het werkveld - voor wat betreft het o n d e r w e r p van de richt-lijn - tegenaan loopt. Voor de richtiijn ' G e d r a g ' heeft de kerngroep vijf knelpunten b e n o e m d . De knelpunten zijn daarna in de p r o j e c t g r o e p verder uitgewerkt.

Tot slot; d e omschrijving van g e d r a g en om wiens g e d r a g het in d e richtlijn gaat. G e d r a g is heel b o n d i g gedefinieerd als ' w o o r d e n en d a d e n ' en het gaat in de richtlijn o m het g e d r a g van werknemers o p de werk-vloer en hun direct-leidinggevenden.

O p basis van d e beperkingen 'gedrag van werknemers o p de werkvloer en hun direct-leidinggevenden', ' p r o d u c t i e o m g e v i n g e n ' , ongevallen (of

ongevals-frequenties) als belangrijkste uitkomstmaat en d e vijf uitgangsvragen is vervolgens in de beschikbare literatuur g e z o c h t naar een a n t w o o r d o p deze vragen.

U i t g a n g s v r a g e n

Nadat de kern- en p r o j e c t g r o e p het eens zijn g e w o r d e n over de knelpunten, zijn o p basis van deze knelpunten een vijftal uitgangsvragen o p g e s t e l d . De uitgangs-vragen zijn vervolgens leidend g e w e e s t bij het zoeken naar relevante literatuur. De uitgangsvragen van d e richtlijn ' G e d r a g ' zijn:

- 1. Welke typen gedragsinterventies zijn er, wat is het doel van deze interventies en hoe kunnen deze interventies zinvol w o r d e n geclassificeerd?

L i t e r a t u u r

De literatuur is in verschillende databases gezocht aan d e hand van zogeheten zoeksleutels. Het voert te ver o m hier uit te leggen hoe dat precies in zijn werk gaat. Voor d e volledigheid n o e m ik hier de belangrijkste d a t a

-bases waarin is gezocht: P u b M e d , Embase, C I N A H L , PsycINFO, W e b of Science ( W O S ) en PsycNet. Daar-naast zijn d e w e b s i t e s van een aantal grote organisaties voor relevante publicaties g e r a a d p l e e g d , o.a. d e ILO (International Labour Organization) en de Amerikaanse O S H A ( O c c u p a t i o n a l Safety and Health Administration).

- 2. Wat zijn de criteria o p basis waarvan een interventie(-type) geselecteerd kan w o r d e n , bijvoorbeeld bepaalde kenmerken van het bedrijf, of een bepaalde uitgangssituatie waarin het bedrijf zich bevindt?

- 3. Wat zijn volgens de literatuur en d e mening van experts effectieve interventies en hoe moeten deze w o r d e n uitgevoerd om het b e o o g d e e f f e c t te bereiken?

- 4. Welke instrumenten zijn beschikbaar om het e f f e c t van een interventie te bepalen en wanneer kan of moet dit effect w o r d e n bepaald?

- 5. Hoe kunnen gedragsinterventies effectief w o r d e n g e b o r g d ?

N a d e r e inperking

Ivlet de toevoeging ' p r o d u c t i e o m g e v i n g e n ' en het formuleren van de uitgangsvragen w o r d t het zoekterrein aanzienlijk beperkt. Daarnaast heeft de l<erngroep besloten uitsluitend naar publicaties te zoeken met ongevallen als primaire uitkomstmaat. M e t andere w o o r d e n : er is in de literatuur uitsluitend gezocht naar gedragsinterventies waarvan het e f f e c t is bepaald aan de hand van ongevallen en ongevalsfrequenties. Dit was dus een extra beperkende f a c t o r bij het zoel<en naar literatuur.

Uiteindelijk zijn 53 studies van interventies geselecteerd voor beschrijving in d e richtlijn. Naast deze 53 studies zijn diverse andere publicaties geraadpleegd voor d e b e a n t w o o r d i n g van de andere uitgangsvragen.

De studies w o r d e n daarop verzameld in een zgn. 'evidence-tabel'. Aan de hand van de evidence-tabel

kan w o r d e n b e p a a l d hoe sterk het bewijs is voor het effect van een interventie; ik kom hier straks o p terug.

T y p e n g e d r a g s i n t e r v e n t i e s

Bij de eerste uitgangsvraag gaat het om een 'zinvolle' classificatie van gedragsinterventies. Interventies kunnen b i j v o o r b e e l d eenvoudig geclassificeerd w o r d e n aan de hand van d e driehoek: techniek, organisatie en mens.

(3)

r?l/l/ic

info

Betekenis-geving

Uitwisseling

Formalisatie

Bekrachting

Figuur 1 - Het ontwil<i<elingsmodel v a n (or-ganisatie)cuituur, g e b a s e e r d op B e r g e r & Luci<mann

Echter, deze driehoek leent zich minder v o o r d e onderhavige richtlijn, omdat de meeste gedragsinter-venties terecht zullen komen onder d e noemer 'mens'. Wij hebben in de richtlijn ' G e d r a g ' d a a r o m gekozen voor een andere aanpak.

- 4. Training

De geformaliseerde regels moeten hierna worden uitgedragen, voornamelijk via voorlichting, opleiding en training. Voor d e functies binnen de organisatie moeten geschikte mensen w o r d e n geselecteerd en opgeleid.

Wij zijn ervan uitgegaan dat in veel gevallen de b e o o g d e gedragsinterventie tot een blijvend resultaat moet leiden. Met andere w o o r d e n : het g e d r a g moet verankerd worden in het dagelijkse d o e n en laten van de werknemers. Met het o o g d a a r o p maken wij in d e richtlijn gebruik van een model dat d e ontwikkeling van een (organisatie)cultuur beschrijft. Dit model heeft vijf s t a p p e n en is afgebeeld' in figuur 1.

- 1 . Betel<enisgeving

In deze stap trachten medewerkers - o n d e r invloed van bedrijfsexterne factoren zoals regelgeving, externe spelers en nationale cultuur, en bedrijfsinterne f a c t o r e n , zoals algemeen beleid, procedures en w e r k o m s t a n d i g -heden - hun dagelijkse w e r k o m g e v i n g en onderlinge c o n t a c t e n te duiden, te verklaren en betekenis te geven zodat zij hierin veilig (ongevalsvrij) hun werkzaamheden kunnen uitvoeren.

- 5. B e k r a c h t i g i n g .

Tijdens deze stap w o r d e n d e getrainde regels bekrach-t i g d of w o r d bekrach-t er, indien n o d i g , corrigerend o p g e bekrach-t r e d e n . O p basis van het o n d e r l i g g e n d e model van cultuur-ontwikkeling is het de v e r w a c h t i n g dat deze regels o p den duur zodanig w o r d e n geïnternaliseerd dat zij als vanzelfsprekend b e s c h o u w d (gaan) w o r d e n . Daarna begint d e cyclus o p basis van de geïnternaliseerde regels weer o p n i e u w met Stap 1 (Betekenisgeving), met name als er signalen zijn dat eventuele interventies niet naar verwachting verlopen.

De interventies die in d e literatuur w o r d e n aangetrof-fen, zijn vervolgens onder één van deze vijf stappen gerangschikt. Dit betelcent dat wij ervan uitgaan dat d e interventie een bijdrage levert aan de ontwikkeling van d e organisatiecultuur en daarmee w o r d t verankerd in deze cultuur

- 2. U i t w i s s e l i n g

Deze stap beschrijft de onderlinge uitwisseling tussen werknemers (uitvoerenden, supervisie, deskundigen, management) over hoe zij hun w e r k o m g e v i n g begrijpen, zodanig dat zij er ongevalsvrij kunnen werken. O p basis van deze uitwisseling stemmen zij hun begrip van d e omgeving samen af en ontstaan wederzijdse v e r w a c h -tingen en rolpatronen.

- 3. Formaiisatie

Het onderlinge begrip en de v e r w a c h t i n g e n w o r d e n o p schrift gesteld of anderszins geformaliseerd en geïnstitutionaliseerd. Dit gebeurt d o o r g a a n s d o o r een (klein) deel van de groep (of afdeling, vestiging, organisatie) w a a r t o e de werknemers behoren. Naast d e geformaliseerde regels en procedures w o r d e n ook rolpatronen in deze stap geformaliseerd, bijvoorbeeld in taak- of functiebeschrijvingen.

Er valt veel meer over dit ontwikkelingsmodel te schrijven; Berger en Luckmann, d e ontwerpers van een model w a a r o p onderhavig model gebaseerd is, beschrijven er tenslotte d e ontwikkeling van samenle-vingen mee.^

S t a p 2 Is e s s e n t i e e l

Ik volsta echter met een paar korte, maar belangrijke opmerkingen. In d e w e r k g r o e p gaan wij ervan uit dat Stap 2 (Uitwisseling) een kernactiviteit is binnen het model. Tijdens deze uitwisseling delen leden van de organisatie de betekenissen die zij geven aan hun o m g e v i n g . Bij deze stap vindt dan ook afstemming plaats en w o r d e n v e r w a c h t i n g e n en rolpatronen g e k w e e k t .

Al deze zaken w o r d e n , eventueel, nader geformaliseerd in Stap 3 (Formalisatie) en verder geïnstitutionaliseerd in d e volgende s t a p p e n . Belangrijk is o m te beseffen dat dit alles plaatsvindt o p basis van de uitwisseling van

1) Men dient te beseffen dat dergelijke modellen feitelijk continue processen weergeven, die alle voortdurend actief en in beweging zijn. 2) Berger, P. L., & Luckmann, T. (1966). The Social construction of reality: a treatise in the sociology of knowledge. Garden City, NY: Anchor Books.

(4)

r»«/l/t

info

Stap 2. Indien deze stap 'gebrekkig' w o r d t uitgevoerd, betekent dit dat d e verdere ontwikl<eling van d e orga-nisatiecultuur ook 'gebrekkig' verloopt, en veel zaken impliciet en informeel w o r d e n verankerd.

De volgorde van de s t a p p e n in het model impliceert n o g iets anders, namelijk dat het overslaan van een of meerdere stappen, niet tot culturele verankering leidt. Het model w o r d t daarmee ook normatief. Een vergelijk-baar normatief model is de P D C A - of Deming-cyclus.^

Selectie van interventie

Volgens de kerngroep moeten interventies het resultaat zijn van een zorgvuldig s e l e c t i e p r o c e s . Er bestaan hier-voor verschillende benaderingen en de richtlijn noemt er t w e e : intervention mapping en programma-theorie

of o p grote bedrijven (ongeveer > 500 werknemers), de laatste meer o p kleine bedrijven (ongeveer

< 50 werknemers). Het nauwgezet volgens van beide procedures zorgt ervoor dat d e interventie o p d e d o e l g r o e p is afgestemd en dat deze na implementatie w o r d t geëvalueerd.

3) Deming, W. E. (1982). Out of the crisis. Cambridge, MA: MIT Press.

Een gedragsinterventie impliceert een theorie over g e d r a g en over d e veranderbaarheid ervan. Bij de selec-tie van een gedragsintervenselec-tie hoort aldus een idee, een theorie, over g e d r a g . Er zijn vele gedragstheorieën voorhanden, maar deze w o r d e n verder niet in de richtlijn g e n o e m d ; de professional moet zichzelf hierbij a f d o e n d e (laten) informeren. De l<euze van een theorie over g e d r a g maakt onderdeel uit van het selectieproces van interventies.

Effect en uitvoer van interventie

Het bewijs van het e f f e c t van een interventie w o r d t volgens een s t a n d a a r d s c h e m a bepaald, w e d e r o m afkomstig uit de medische wetenschap. Het gaat hierbij om d e kwestie van causaliteit, o f w e l oorzaak en gevolg van de interventie.

Onderzoeksopzet

In medisch onderzoek w o r d t d o o r g a a n s gebruik-g e m a a k t van een b e p a a l d onderzoeksontwerp: de opzet van een onderzoek. Deze opzet bepaalt in belangrijke mate d e bewijskracht van het effect van een interventie; b i j v o o r b e e l d een bepaald medicijn of een b e h a n d e l i n g s m e t h o d e .

Randomised controlled trial (RTC)

In de m e d i s c h e w e t e n s c h a p geldt de RTC als g o u d e n standaard v o o r w e t e n s c h a p p e l i j k bewijs; RTC staat voor r a n d o m i s e d c o n t r o l l e d trial. Een RTC is een onderzoeksopzet met een (of meerdere) experimentele groep(en) en een (of meerdere) controlegroep(en). Deelnemers aan het experiment (trial) w o r d e n wille-keurig (at random) t o e g e w e z e n aan een experimentele g r o e p of een c o n t r o l e groep.

Door de willekeurige toewijzing w o r d e n eventuele verschillen tussen d e deelnemers die vooraf aan het experiment bestaan, uitgemiddeld tussen beide g r o e -pen, althans: zo redeneert men. Het is gebruikelijk dit vooraf aan het experiment zo g o e d mogelijk na te gaan met behulp van start- of baselinemetingen. Er zijn allerlei varianten van d e RTC, maar slechts o p basis van een dergelijk o n t w e r p kunnen causale conclusies w o r d e n getrokl<en over het e f f e c t van een bepaalde interventie.

Interrupted time series (ITS)

Daarnaast zijn er andere onderzoeksopzetten, maar het bewijs dat o p basis van deze opzetten w o r d t geleverd, is minder sterk dan bij de RTC. Een onderzoeksopzet die vrij veel w o r d t gebruikt voor de evaluatie van d e invoer van w e t g e v i n g of andere standaards is de ITC, de interrupted time series.

(5)

info

Hierbij d o e t men een aantal metingen vóór d e interven-tie, bijvoorbeeld de invoer van w e t g e v i n g , en een aantal metingen na de interventie. Als de metingen (meteen) na de interventie een plotselinge wijziging laten zien die daarna (wel of niet) aanhoudt, l<an deze wijziging w o r d e n toegeschreven aan het e f f e c t van d e interventie. De zel<erheid daarvan is echter minder g r o o t dan bij de RTC.

RTC's zijn in veiligheidskundig onderzoek betrekkelijk schaars. Dit heeft verschillende redenen. Het is in veel v o o r k o m e n d e situaties lastig om mensen willekeurig t o e te wijzen aan een experimentele g r o e p en een c o n t r o l e g r o e p . Soms werkt men d a a r o m met cluster-randomisatie, waarbij g r o e p e n w o r d e n t o e g e w e z e n aan d e ene dan wel de andere conditie. RTC's zijn daar-naast vrij kostbaar om uit te voeren en zij vragen veel discipline van de onderzoel<ers en d e deelnemers. ITC's komen daarentegen vrij veel voor in veiligheidskundig onderzoek, met name voor de evaluatie van w e t g e v i n g , richtlijnen en standaards.

Voor- en nameting

Een andere onderzoeksopzet is het e e n v o u d i g e voor-en nameting o n t w e r p : er vindt evoor-en v o o r m e t i n g plaats, daarna w o r d t een interventie uitgevoerd, en vervolgens vindt er een nameting plaats. Als er geen gebruik w o r d t g e m a a k t van een parallelle c o n t r o l e g r o e p , dan zijn de

conclusies g e b a s e e r d o p dit o n t w e r p zwak. Dergelijl<e o n t w e r p e n komen ook regelmatig voor in veiligheids-kundig onderzoek.

Codering

Nadat d e literatuur is geselecteerd en geclassificeerd, w o r d t ieder artikel g e c o d e e r d o p kracht van bewijs. Hoe sterl<er het bewijs, hoe zekerder wij zijn van het daadwerkelijk e f f e c t van een interventie. De artikelen w o r d e n samengevat in een 'evidence t a b e l ' en

beschreven in het a c h t e r g r o n d d o c u m e n t , behorende bij de richtlijn.

Daarnaast is voor alle t y p e n interventies l<ort aangege-ven hoe deze uitgevoerd zijn. De feitelijke uitvoer van een interventie is natuurlijk afhankelijk van d e context waarin deze w o r d t uitgevoerd. Een analyse van de context maakt daarom o o k deel uit van het interventie-selectieproces. Bovendien kunnen interventies niet zomaar van de ene c o n t e x t naar een andere w o r d e n verplaatst. Een zorgvuldige selectie van een interventie, bijvoorbeeld d o o r gebruik van interventie mapping of programma-theorie, is gewenst, o m mislukking zoveel mogelijk te voorl<omen.

Evalueren van een interventie

In de richtlijn ' G e d r a g ' is gekozen voor interventies die o p hun e f f e c t zijn b e o o r d e e l d aan de hand van

(6)

nvv\c

info

ongevallen of ongevalsfrequenties. Dit is één van de vele manieren o m interventies te evalueren.

Er kleven echter nogal wat nadelen aan deze wijze van evalueren, want zodra ongevallen centraal komen te staan in een bedrijf, verandert er iets aan d e frequentie, o n g e a c h t het e f f e c t van een eventuele interventie. De ongevalsfrequentie kan bijvoorbeeld stijgen als gevolg van een meer nauwgezette vastlegging. O f de frequentie kan dalen, d o o r d a t men veel kritischer gaat kijken naar wat nu precies een ongeval g e n o e m d moet w o r d e n .

De richtlijn is echter geen k o o k b o e k en de professional zal, naast het raadplegen van richtlijnen, ook relevante literatuur of andere professionals dienen te consulteren o m een interventie tot een s u c c e s te maken.

In het begin van dit artikel w e r d g e w a g gemaakt van het d w i n g e n d e karakter van richtlijnen voor artsen. O o k veiligheidskundigen zullen met dit aspect van richtlijnen te maken krijgen, hoewel dit voor hen natuurlijk iets anders zal inhouden. Artsen leggen tenslotte een eed af, en er zijn m e d i s c h e t u c h t c o l l e g e s die de handelswijzen van artsen t o e t s e n .

M e t andere w o o r d e n , er verandert iets in d e manier w a a r o p de organisatie haar ongevallen b e s c h o u w t .

In d e literatuur w o r d e n andere kengetallen genoemd:"* - 1. allerlei administratieve gegevens r o n d o m ongevallen

en meldingen: tijd tussen incident en melding, duur van afhandeling van melding, aantal meldingen van bijna-ongevallen, enzovoort;

- 2. g e d r a g - en werkplekobservaties, bijvoorbeeld percentage g o e d of correct;

- 3. resultaten van allerhande vragenlijsten (attitude, bewustzijn, tevredenheid, enzovoort);

-4. resultaten van audits of checklists.

Borgen van interventie

Het ontwikkelingsmodel voor cultuur biedt een uitge-lezen mogelijkheid voor het b o r g e n van een interventie in de organisatiecultuur. Het m o d e l volgen wil uiteraard niet zeggen dat daarmee d e interventie daadwerkelijk g e b o r g d w o r d t . Borging is afhankelijk van draagvlak, dat kan w o r d e n verkregen d o o r het voeren van een uit-gebreide dialoog (Stap 2 van het ontwikkelingsmodel).

In d e richtlijn w o r d t een model voor b o r g i n g van interventies gepresenteerd, dat is g e b o u w d r o n d o m het ontwikkelingsmodel en dat verder gebruikmaakt van de in de richtlijn behandelde m e t h o d e n . Het voert w e d e r o m te ver om dit model hier te bespreken

Tot slot

Het gebruik van richtlijnen is voor de veiligheidsprofes-sional nieuw. O o k de meeste leden van d e kerngroep voor deze richtlijn, hoewel ter zake d e s k u n d i g , waren betrekkelijk onervaren met het opstellen van een richtlijn.

De richtlijn ' G e d r a g ' wil handvatten bieden aan de professionai die, g e c o n f r o n t e e r d met ongevallen en incidenten, een duurzame kentering t e w e e g wil brengen.

De richtlijn ' G e d r a g ' is naar verwachting medio februari 2013 in c o n c e p t g e r e e d . Daarna zal d e richtlijn voor c o m m e n t a a r aan leden van de NVVK w o r d e n v o o r g e -legd. Dan v o l g t n o g een p r o c e s van autorisatie d o o r d e vier beroepsverenigingen, zodat iedereen zich uiteinde-lijk in d e inhoud kan vinden.

Professionalisering

Een richtlijn kan o p s o m m i g e n de indruk maken van een beperking, of een b e p a l i n g . Hoewel dit o n t e g e n z e g -gelijk het geval is, leiden richtlijnen tot meer duidelijk-heid, standaardisatie en tot meer zorgvuldigheid in handelen. Een richtlijn kan ook een gezonde discussie o p g a n g brengen onder professionals over wat juist is, en onjuist, over w a t zinvol is, en wat niet. Dit alles leidt tot een verdere professionalisering van het vakgebied van veiligheidskunde, een ontwikkeling waar niemand bezwaar tegen kan h e b b e n .

4) Robson, L. S., Shannon, H. S., Goldenhar, L. Ivl., & Hale, A. R. (2001). Guide to evaluating the effectiveness of strategies for preventing work injuries: how to show whether c safety intervention really works. Cincinnati (OH): National Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH).

Cytaty

Powiązane dokumenty

M&#34;!czy&amp;ni (zgodnie z oczekiwaniami) raportowali ogólnie mniejszy dystres ni! kobiety i w ich przypadku poszczególne warunki eksperymentalne nie ró!nicowa y

W koncepcji uprawiania histo- rii filozofii u Gilsona właściwa historia filo- zofii polega na badaniu samej istoty koncep- cji i systemów filozoficznych w oderwaniu od

Kolejne wydarzenia, które osobiście dotknęły Radnótiego, sprawiły, że jego prymarna tożsamość, tożsamość pisarska, zmuszona była stać się medium dla

Ewa Cudzich, odnosząc się do badań przeprowadzonych w przygranicznych miejscowościach, również na Śląsku Cieszyńskim, będącym „wyjątkowym tere- nem, na

Two case studies are examined (parking lots and highways) through which autono- mous vehicles may be designed for “driving in the dark.” Nighttime lighting issues are thus

The computed from the black box model terminal voltages might be used as inputs on which the linearized matrix of the voltage distribution factors applies and the vector of

In inhibit sense multiple access (ISMA), the base station broadcasts a busy signal when an incoming packet is being received, to inhibit other terminals from