D D
p
o
D
D
D
D
o
.
~ • ~..
..
.
laboratorium voor Chemische Technologie
Verslag behorende bij het fabrieksvoorontwerp
van
onderwerp:
r , ... .De .. .fQ..tc.bxome:r:.~g ... v~ ... toJ.ueen ... .
, ... t, . • f
.
.\jo' . ,. .. ·1~ ' . 'jo.Nr:
..
"
.
, adres: Ohämpignon 32 t Alphen aid Rijn opdrachtdatu~ :.
,::i!:.'.
ICranenburgweg 114 t Den Haag verslagdatum : 18-7' 80
-{. t"- - - - -
-~=::-:::-=======Oiii_~(
( Verslag behorende
bij het fabrieksvoorontwerp van (
H.
Q. Pietersen enH.
Okkersen { onderwerp: (De fotobromering van tolueen
( april 1980 (
o
o
o
( ( ( ( ( ( ( ( ()
o
o
- - - -2 Inhoudsopgave. I 11 lIla IIIb IV V VI VII VIII IX X XI XII XIII XIV Titelblad1
Inhoudsopgave2
Technologische samenvatting 3 Conclusies5
Inleiding7
Uitgangspunten van het ontwerp
9
Beschrijving van het proces 14
Procescondities
17
Motivering apparatuur en berekening
25
Warmte
-
en massabalans en de drukval over de re2.ctor.55
Specificatie apparatuur
57
Kostenberekening58
Symbolenlijst59
Literatuurlijst 60 Bijlagen 1 2De berekening van de verhouding tolueen -broomtolueen 63
3 4 5 6 7
8
9De bepaling van de reactordruk
De menging van het broom met de reactiestroom
De geometrische verhoudingen
De ruwe reactorberekening
De berekening van de lichtintensiteitsverdeling
De gemiddelde absorptiecoeff. en de enereie v quant
Het rekenprogramma van de integraal
De uitkomsten van de integraAl 10 De fasendiagrammen 66 67
69
72
75
83
85
87
90(
3
lIla Technologische samenvatting van he~~ces.
(
Dit fabrieksvoorontwerp behandelt de technische bereiding van a-broomtolueen uit tolueen en broom door middel van een foto-{ ( ( ( ( (
o
o
o
chemische proces in de vloeistoffase. Als oplosmiddel is tetra gekozen.
Het hoofddoel van dit ontwerp is het leveren van een bijdrage aan het onderzoek n88r de toepasba~rheid van fotochemische reac-toren. De keuze van de reactie komt niet voort uit de verwachting dat het bovengenoemde proces in de toekomst toegepast zal worden. De ja8rlijkse wereldbehoefte \jan a-broomtolueen is laag.
Wij hebben gekozen voor een continu proces in de vloeistoffase. De reactanten gaan in propstroom door glazen buizen die extern worden belicht door kwiklampen. De buizen worden zowel in serie als parallel geschakeld. Om overmatige corrosie van het systeem te vermijden dient de reactie te worden uitgevoerd in afwezigheid van vocht. Hiertoe wordc.r\ de tolueen, de tetra en het broom ge-droogd met mol sieves. Wegens een remmend effect op de reactie mag er geen zuurstof in het systeem aanwezig zijn. Om dit te bereiken wordende tolueen en de tetra gestript met stikstofgas. Teneinde ringbromering -gekatalyseerd door sporen van metaalionen- te voor-komen wordt continu een kleine hoeveelheid van een complexerend agens toegevoegd.
De methode van externe verlichting ma0kt het mogelijk snel een lamp te vervangen zonder dat het systeem in contact komt met de lucht. Door het kiezen van goede geometrische verhoudingen is bereikt dat 95% van het door de lampen uitgezonden licht op een reactor valt. Om a8n de eisen van een hoge selectiviteit en een
-( ( ( ( ( ( ( [)
o
4hoge productie per hoeveelheid uitgezonden licht te kunnen voldoen
is een lage broomconcentratie en een lage tolueenconversie nodig. Om de oplosmiddelstroom te beperken wordt het broom in 10 stappen
buiten de reactoren toegevoegd. Om een homogene oplossing van het broom
te verkrijgen worden Sulzer statische mengers toegepast. Voor de
scheiding van het reactiemengsel is een viertal destillaties nodig,
waarvan de la8tste twee onder vacuum.
De productie van het proces bedraagt 15000 ton a-broomtolueen per
\ "
<-5
( rrrb Conclusies
1. De fotobromering van tolueen is gezien de onder geschikte om-( standigheden hoge wa8rde van de quantumopbrengst een proces dat
voor toepassing in ai~nmerking zou kunnen komen.
2. Voor de productie van 15000 ton a-broomtolueen per jaar is ( een reactor besta8nde uit
7
hogedruk-kwiklampen omringd door 30glazen reactorbuizen de beste oplossing.
3.
De toepasba~rheid van het gekozen reactortype wordt behalve door( de reactiesnelheidsconstanten ook bepaald door het absorptiespec-trum van de lichtabsorberende component in het reactiemengsel.
4.
Door toepassing van andere -in de handel verkrijgbare- lampen ( is vergroting en verkleining van de productie met een factor van respectievelijk 1,3 en 2,2 op eenvoudige wijze te verwezelijken.5.
De productiekosten worden voornamelijk bepaRld door de destil-( latiekosten van de oplosmiddelstroom. De grootte hiervan wordtbe-paald door de maximaol toelaatbare broomconcentratie en het agntal
doseringsstappen. Dit a8ntal stappen wordt evenwel beperkt door ( mengproblemen.
6. De regeling van de broomtoevoerstromen dient continu te ges chie-den. Dit kan onder andere door op verschillende punten de
broomcon-Cl centratie door middel van UV-absorptie te meten en met dit signaal de regelkleppen te sturen. Het uitvallen van een lamp zal een ver-mindering van de productie van ongeveer 15% betekenen.
o
7.
Nader onderzoek op pilot plant niveau is nodig om meer gegevens te krijgen over:a. de kinetiek van de reactie. Het is vooral van belang dat de
snel-o
heidsconstante van de waterstofabstractie door het broomradicaalc
( ( ( ( ( ( (o
6b. Teneinde te weten te komen of de reactie ook kan in tolueen (dan geen oplosmiddel) dient de kinetiek eenconcentraties te worden onderzocht.
worden uitgevoerd! bij hoge tolu-
r
c. Enige fysische grootheden, waaronder het tweefasenevenwicht tolueen- a-broomtolueen moeten nader worden onderzocht.
d. Er dient te worden uitgezocht of er werkelijk geen mogelijkheden zijn om het a8ntal broomdoseringsstappen te vergroten. Hoewel wij na gesprekken met de heer S. Jancic tot dp conclusie zijn gekomen
dat de broom-menging niet mogelijk is in een fractie van de ver-blijf tijd in de reactorbuizen is het toch raadzaam uit te zoeken of het werkelijk niet kan. Vergroting van het aantal dosering s-stappen verkleint de oplosmiddelstroom en drukt de productiekos-ten in sterke mate.
7
( IV Inleiding
De fotobromering van tolueen tot a-broomtolueen is een proces dat
( thans op kleine schaal als batch-proces wordt toegepast1• Deze
fotoreactie is een snel verlopende radicaal-kettingr'eactie2• De
thermische reactie verloopt erg langzaam en niet erg selectief 3 • (
(
Deze reactie wordt geïnitieerd door radica8linitiatoren als
bij-voorbeeld peroxides. Bestraling van oplossingen van tolueen en
broom2a,b, broomtrichloormethaan of N-broomsuccinimide (NBS)4a,6
geeft onder geschikte omstandigheden a-broomtolueen met een hoge
selectiviteit. Bij hogere broomconcentraties kan ~ok
kern-substi-tutie en kern-additie optreden2b,7. Ringsubstitutie wordt ook
be-)
( vorderd door een lage temperatuur
8 •
Beperking van hetgolflengte-(
(
o
o
gebied van het lampspectrum tot golflengten groter dan 365 nm
be-perkt in sterke mate het optreden van kern-substitutie9 •
Behalve deze nevenreacties kunnen ook volgreacties optreden.
Bro-mering van a-broomtolueen geeft a,a-dibroomtolueen. Uit
competitie-experimenten is de verhouding van de reactiviteiten van tolueen en
- a-broomtolueen bekend10• Hiermee kan voor iedere tolueenconversie
het percentage gevormd dibroomtolueen worden berekend. Deze
bere-kening is gegeven in bijlage 1.
Er zijn slechts weinig fotochemische processen bekend. De reden hiervan is dat deze processen alleen lonend zijn als de quantum-opbrengst hoog is, als ermee dure producten wordengemaekt
(genees-middelen) of als de thermische bereiding erg lastig is. Een
voor-beeld van de la8tste mogelijkheid is de fotochemische fabricage van
caprolactam11 •
- - -
-.,
..8
( Uit de patentliteratuur is de batchgewijze fotochlorerine1 en de fototrichlorering12 van tolueen bekend. Voorts is de fotochlore-ring van alifaten en chlooralifaten beschreven 13 • De meeste van
( deze processen zijn continue processen in de vloeistoffase. Aan de TH te Delft bestaGt de overtuiging dat de toepasba2rheid van fotochemische processen tot nu toe onvoldoende is onderzocht.
( In de komende jaren zal hiera8n in toenemende mate anndacht worden besteed. Dit ontwerp beoogt een bijdrage te leveren aon dit
onder-zoek. In dit kader is de meeste Gandacht besteed aan oe reactorbere-(
kening.
De reactiesnelheidsconstanten van de deelreacties zijn bekend uit de literatuur, ma~r de waarden voor een constante van verschillende
(
auteurs verschillen soms een factor twee.
Op verschillende punten in de berekeningen is een veel minder grove benadering gebruikt dan op grond van de onzekerhei d in de kinetiek
(
zinvol zou zijn. Dankzij een vrij eenvoudige reactorvergelijkin~ is echter goed aan t e geven wat er aan het ontwerp veranderd moet worden indien de w~rkelijke snelhèidsconstanten zouden afwijken van
(
de door ons gebruikte waRrden.
o
o
o
- - - -I I ~-
- - - -
----;-:::=
=
=;;;;:--(
9
( V Uitgangspunten van het ontwerp.
!~_~~_~!E~~!~~!~_!~~_~~_!~~E!~~~
( Het uitgangspunt van dit ontwerp is een productie van 15000 ton
a-broomtolueen per jaar (3 MOl/sec). Hierbij is een jaar gesteld
op 340 dagen. Voor deze productie is per seconde 3 Mol tolueen en
( broom nodig. Ook moet per seconde 0,4 Mol tetra worden toegevoegd.
Voor het strippen is 140 liter stikstofeas per uur nodig. Tenslotte
is als complexerend agens 0,5 kilo per uur van een trialkylfosfaat
( nodig.
2. De afvalstromen.
-het stripgas bevat enig tolueen en tetra. De hoeveelheid is erg
( klein. De verontreinigingen kunnen desgewenst uit het gas worden
verwijderd door middel van absorptie in een koolbed.
- bij de absorptie van het HEr zal niet alles in de waterfase
( trekken. DaE:r HEr een giftig gas is moet er voor gezor~d worden dat
er geen HEr gespuid wordt.
-een klein deel van het oplosmiddel wordt continu afgevoerd. Naast
( laagkokende verontreinigingen uit de voeding bevat deze stroom ook
water. Deze stroom kAn het beste worden opgewerkt door gefr
actio-neerde destillatie.
o
-het residu van de laatste destillatiekolom. Dit residu bevatdi-o
broomproducten, bibenzyl, het trialkylfosfaat en andere hoogkokende
verontreinigingen. De totale hoeveelheid bijproducten zal 1-2%
van de productie bedragen. Deze afvalstroom kan in een oven worden
verbrand. Hierbij ontstaat HEr, dat uit het afgas gehaald moet
wor-den.
3.
Utilities.---Voor het proces zijn geen bijzondere utilities nodig.
I
'I
(
10
(
a. de gewone fysische constanten.
( Eigenschap Tolueen Broom
a-broom- HBr tetra tolueen Kookpunt 14 110°C 58°C 201°C _67°C 77°C ( 114/ 15mrn Smeltpunt 14 -95°C _70C _3OC _88°c Soort. maSS2 ( gr/cm 3 , 20° .867 3, 11 1 ,438 1 ,594 'I , cP 14, 15 . 583 1 .121 (10°C) .836 (30°C) ( .653 (50°C) Verdamp. w. , kJ/mo1 15 38, 1 30,1 47,5 17,6 30,07 ( Soort. w. , J/mol K 166,6 76,0 131 ,7 b. De UV spectra.
( l De reactie wordt geïnitieerd door absorptie van een licht~uant door een broomrnolecuul. Voor een goed verloop van de r eactie is het nood-zakelijk dat al het licht door hèt broom wordt 8eabsorbeerd. Bij
la-o
ge concentratip.s voldoet de lichtabsorptie aan de wet van Lambert-Beer:10 log 10/1
=
f.c.d, waarino
10 de beginintensiteit van het licht,1 de intensiteit na absorptie
- - - -
- - - - -
---_._--
---_ .. _---_._. ( ( ( ( ( (o
o
, 1 1c de concentratie van de absorberende stof in MOl/I. d de weglengte van het licht in dm.
De absorptiespectra van tolueen en van a-broomtolueen zijn
weer-gegeven in figuur
I
en1I
16 ,17. i \ . _jo,
1.0'
t
1
-
! I ! I ïo
i
-I
, . ··1· I1.ro
!
.
1-_
i
:1e.
leo
. - r I IF
i
ft "' .. "JE.
! i:
, i
iI
I' j ·-..-!----:--j-·----j
....
--..
1-
T --- 'I' . ' "1--'1- ..:
A
in")
:
. I . ~ I i-I
S'fO i I jI
j
Ii
I j.
,
I
i
I I; ...
··--·1
II
Figuur
I
enII.
De absorptiespectra va.n respectievelijk tolueenen a-broomtoLueen.
(
12
( Het absorptiespectrum van broom in tetra is gegeven in figuur 111.
18 ( ( ( ( (
-'
! i I I .1.3
I lSO 10la,
E
j ._. ., I ),"0 I I 1. . . j .. : I " I IF
&G
'
'-'''' "
lIL.
~l'.oO" iI
:"I
! i:
À
(t\~) I $'$'0 . i _ j •. " I : •... . . +Figuur 111. Het absorptiespectrum van broom in tetra.
1 .
i ..
I
I
Bij golflengten korter dan 310 nm neemt de absorptiecoefficient
sterk toe, maar om practische r edenen wordt licht met e
olfleng-( ten van 350-600 nm gebruikt 19.
HBr vertoont geen absorptie voor licht met een golflengte groter
() dan 300 nm15.Het oplosmiddel tetra is voor licht met een
golf-lengte groter dan 300 nm volledig transparant.
Op grond van deze spectra en de toegepaste concentraties (tolueen
() 2
2 MOl/I, broom 5-1. 10- MOl/I) kunnen we concluderen dat bij
golflengten groter dan
365
nm alle licht door het broom wordtgeabsorbeerd: Licht met
À (,
31:Z
f'lm wordt ook voor een deel doorhet a-broomtolueen geabsorbeerd, maar de intensiteit van dit licht
I
"1 1'
1
1 1 1( ( ( ( ( ( (
o
13
bedraagt bij een hogedruk-kwiklamp slechts
3%
van de totaleinten-siteit.
I;r i
J • ! <;--C' ~,
~ \. { ~
We hebben te maken met corrosie door HBr en Broom. Teneinde
over-matige aantastine van metalen oppervlakken door broom te vermijden
20
moet het watergehalte minder dan 30 ppm bedragen • Dit beperkt dan
tevens de oantasting door HBr. Het gedeelte van het systeem dat
in contact komt met de verdunde broomoplossing kan word~n gemaakt
van chroomnikkelstaaI21 ,22. De absorptietoren voor het HBr gas moet
van binnen zijn bekleed met glas, emaille of teflon15• De
broom-container en de leidingen en kleppen die in contact komen met het
pure broom moeten van glas zijn of van
sta
~
l
bekleed met teflon22•Van de gebruikte verbindingen zijn enige ei~enschappen vermeld in
de
onderst
a~
nde
tabe123.Verbinding MAC brandbaarh. explosiegr. vIsmpunt
waarde, ppm vol
%
C tetra 10-
-
-tolueen 100 ++ 1,5-8 40C broom 0,1-
-
-~r3
-
-
-Brtolueen ? + ? ?Al deze stoffen werken prikkelend op de huid en de
ademhalings-organen. Tolueen en a-broomtolueen werken bovendien op het
cen-trale zenuwstelsel. Broom en a-broomtolueen kunnen longoedeem
geven. Het is duidelijk dat er voor de uitvoering van het proces
(
(
(
- - -
,
-_._-- '14
VI Beschrijving van het proces.
De beschrijving van het proces geschiedt aan de hand van het processchema (blz. 16).
De tolueenvoeding wordt gemengd met een kleine hoeveelheid tetra en vervolgens gedroogd in molzeefkolom T5. In stripper T6 wordt
( het zuurstofgehalte verlaagd tot 10 ppm. De gedroogde en
zuurstof-vrije stroom wordt gemengd met recyclestroom 12 en met pomp P7
op reaktordruk gebracht. Via regelkleppen in de stromen
4
en5
( wordt gezorgd dat de ingaande stroom 11 konstant is.
De broomvoeding wordt d.m.v. stikstof op reaktordruk gebracht en
vervolgens gemengd met een complexerend a~ens. De gemenGde stroom 7
( wordt gedroogd in molzeefkolom T4 en naRr de reaktor gevoerd.
In de reaktor
R8
vindt de fotochemische reaktie plaats in 30 glazenbuizen waartussen 7 buislampen zijn geplaatst (zie bijlage 4) . De
( broomvoeding wordt in 10 stappen arm de tetra-tolueenstroom
toege-voegd. Na elke stap bepaalt de broomconcentratie de hoeveelheid broom die in de volgende stap wordt toegevoe8d, zodat in elke buis
(. de optimale hoeveelheid broom aanwezig is. Bij het uitvallen van
een lamp zorGt deze regeling er voor dat stroom 13 die de reaktor verlaat geen broom bevat. De menging van het broom met de tetra-to-~
o
lueenstroom geschiedt door statische mengers. De verblijf tijd in het verlichte gedeelte van de reaktor bedraagt 40 sec. Deadiaba-tische temperatuurstijging bedraagt
7,5
0C.o
De uitgaHnde stroom 13 wordt op een druk van 1 bar gebracht. In destiJlatiekolom T10 wordt het gevormde HBr afgedestiJleerd. Het topproduct, HBr met 15% tetra wordt in T14 gescrubd met water. Ino
scheidingsvat V18 wordt de tetra gescheiden van de waterige HBr(î
onlos s ing.
Het bodem]!rodukt van rr10 best2.ot voornamei i jk uit tetra, tolue~;n
en broomtolueen. In kolom T15 wordt de tetra af/,-,;edestilleerd. In
cd":
(
15
( kolom T19 wordt de tolueen bij verlaagde druk afgedestileerd. De
tolueenstroom 22 wordt door pomp P22 op een druk van 1 bar gebracht
en gemengd met de tetrastroom
19.
De gemengde stroom 24 wordt inkoe-( Ier H9 gekoeld en teruggevoerd naar de voeding.
Uit het bodemprodukt van kolom T19 wordt in kolom T23 bij verlaagde druk het produkt a-broomtolueen afgedestilleerd. Het bodem-produkt
( bestaat uit a,a-dibroomtolueen en het complexerend agens; _
Indien de installatie op een ander produktieniveau moet worden
bedreven dan waarvoor ontworpen is kan dit door lampen van een ander
( vermogen in de reaktor te plaatsen. Tevens dient dan de instelling
van de voedingsstromen 4 en
5
te worden gewijzigd.( ( ( (î
o
o
(î'J r-.J
o
J n r ' \ r-- 1""'\ f"', I"', ,...., ' ter ,7j!
~
= = = = == =
==
= ==
= ==
=
=
=
=
--
=
~
~ ~
20 I I I I 1 I . I~~
I I I I I BROOM I I I •0-~
TOLÜ
N
•
r
!
20 P3 1 T4 L_-, T6~~~~~---~
[§(0
P 1 POMP P 2 POMP P 3 VOEDINGSPOMP T 4 DROOGKOLOM 2x T 5 DROOGKOLOM 2x T 6 STRIPPER P 7 POMP R 8 REAKTOR H 9 KOELER T 10 DESTILLATIEKOLOM H 11 CONDENSOR V 12 VLOEISTOF-GAS-SCHEIDER H 13 RE80lLER T 14 SCRU08ER T 15 DESTILLATIEKOLOM HlS CONDENSOR ~D-H9 H 17 RE80lLERV 16 SCHEIDINGSVAT
T 19 DESTILLATIEKOLOM H20 CONDENSOR H21 RE80lLER P 22 POMP T 23 DESTILLATIEKOLOM H24 CONDENSOR H 251 RE80lLER P26 POMP P27 POMP I I V1S I I I I I I I I I I Tetra
~~
T:::
~
____
~-
-
(,;j ___
$
X~r
I
HOkkers.en ()(,()(-dlbroomtolueen.
.
~ PROCESSCHEMA voor deFOTOBROMERING van TOLUEEN
en HO PItHersen
Juli 1980
Ostroomnr [IJTemp.in'C (é;)Eff druk in bar
,-.,
...
I ')
o
o
~ ~"'"'
r"\"""
"""
,..,
(1r
I -1-- .....
',I -.---..
'---.---...
•-
, . ---..
•
; .-':- ' -1 .,
'11 1111111 1111111 1111121121 1211121121 1211131131131 1311131131 131 1311131131 131 13
M
-
M
.
-1
:
__
.
--_ .. _-- -.
--I. I " -~.
.. ~ p ; I • I --'~---"" ;::....-L..._---1 _ _ ...J...,;... _ _ ..l....-_ _ --L-_ _ _ ---1... _ _ _ _ L-.-_ _ _ - - L -_ _ _ ...L... _ _ ----1. _ _ _ 1 - " . _ -- -. . ! ; .i
I i i ._ -- - - _ .. _--- _.I
_._---~ - ---... -_.___
• __
__
J
-=
4
..
:
.
rea kt or
b
u
·1ze
n
_
(z ie
_
J
i
9
4-'
pa
9
~
_
7
0
t
_'
'.
.
M
:
:
statische
menge.
~
___
.
.
.
..
-:
_
_
_
, _
_
.
__
.
i_~_.
_____
~
.
!
:
L_
StRO
.
OMSCHEMA
_
E
_
OTOCHEMISCHE
._.
REAKTOR
..
_
R8
""
:
..
1' 1'
c
17
( VII Procescondities.
Dit gedeelte is als volgt verder verdeeld:
C' a. De reactiestappen : kinetiek
thermodyn. geg. evenwichten
( b. Oplosba2rheden, mengbaarheden etc.
c. Reactordruk en temperatuur.
a. De reactiestappen.
De reactiestappen zijn als volgt:
( ( 1) Br 2
hv
) 2 Br· de initiatiestap
k
1
=
0,22 Mol/quant24
met licht V2n 440 nm in tetra.
( 2 ) eD -CH k2 3 + Rr' ) + HBr de waterstofabstractie ( 26 k 2(40 o C)
=
J
- 9
• 105 1/mol.sec 2a ,2 5 • Ll H=
-2,5;-9;
-10 kcal/Mol ( ()o
o
( J )
eD-CH 2 • + Br2 k3 ) . eD -CH 2-Br + Br· de bromeringsstapkj is waf.rschijnlijk diffusie-gecontroleerd27• De
reactiecon-stante voor een diffusie-gecontroleerde reactie in tetra
be-draagt
8.
109
l/Mol.sec. LlH=
-4;-5
kcal/mol 26 •(4) 2 Br· terminatie door broomrecombinatie.
k4 = 2. 1010 1/mol.sec24• Voor de recombinatie is de nabijheid
( ( ( ( ( ( ( (6) 18
terminatie door benzylrecom-binatie. k5 = 8,2 .109 l/mol.sec28• Cl>-CH 2• + Er· k6 - - - + ) Cl>-CH 2-Br gemengde terminatie.
k6 is wa8rschijnlijk diffusiebepaald, dus in tetra ongeveer
8. 10
9
l/mol.sec.k
1 is het gemiddelde a8ntal dissociaties dat optreedt
bij absorptie van een lichtquant door een broommolecuul. Bij deze
soort dissociatiereacties is het waarschijnlijk een heel goede
aan-name dat k
1 niet afhangt van de golflengte van het geabsorbeerde licht.
We mogen tevens aennemen dat k
1 niet afhangt van de temperatuur.
Voor deze reactie kan worden geschreven:
waarin Ia de lichtabsorptie per
vo-lumeeenheid en per tijdseenheid,
Mol quanten/liter. sec.
'-~~~~~~~_i~l~ Reactie (2) is de snelheidsbepalende stap. De
acti-veringsenergie van deze reactie bedraagt 7,2 ; 7,6 kcal/moI 25 ,2
9 .
Uit de literatuur is het niet erg duidelijk of deze reactie als een
evenwichtsreactie beschouwd moet
worden2~,c,5.
In de gasfase ligthet evenwicht geheel naar rechts, met een evenwichtsconstante van
7,2. 10 4 (1500 C)30. !\angezien het door reactip (2) gevormde
benzyl-radicaal snel reageert volgens (3) lijkt het ons redelijk reactie
(2) als aflopend te beschouwen.
-(
c
(c
c
( ( ( ( 0n
- - - -.. -..-~-19
Reactie (3) is diffusie gecontroleerd. De
activerings-energie zal zeer klein of nul zijn. Zo is voor de reactie:
CF •
3
)een activeringsenergie van 0,7 kcal/mol gevonden31 •
E~~~~!~~_t11~_t~1_~~_i§1~ Deze reacties zijn 8J.l~~rie snel. Om een
hanteerbare kinetiek te krijgen is het noodzakelijk a8n de nemen dat
terminatie slechts ten gevolge van één reactie optreedt. We zullen
nu afleiden dat alleen reactie (4) van belang is voor de terminatie.
De vergelijking voor de Br· concentratie luidt als volgt:
(a)
De benzylradicR2lconcentratie wordt gegeven door:
d
[~-CfhJ
dt
=
~l- r~- nüJ[B~:J
-
~3 r~-CHl,]rBRJ
- A.!;
[9_CHl.~"L - .-il[BR.J~-C~~
(Ir)
We passen de Stationary State benadering toe:Nu zijn
dan de
dan de
nu:
in ver'gelijking (b) de laatste twee termen veel kleiner
l
"'v.·
·Vlit..,j7,
~ veerste twee (de radicaelconcentratip.s zijn véél klt>iner liL.
!-'1
~ I.~
IS'VflI
fr'
concentraties van broom en tolueen). Bij benadering geldt I
~3 [~-
c.H
l·1
[B
Rl]A.?.[~_CH:1]
(c)
-- -- ---.. -
--20
( Optellen van a en b geeft:
(
Invullen van c in d geeft:
(- Onder de door ons gebruikte omstandigheden varieert de verhouding
[~
P."l.J
rp-CHi]
van
.5
.10 -2 tot 2,5 .10 -2 • Met de hiervoor vermelde( wa8rden van de snelheidsconstanten (k
2
=
3
.105
MOl/I) levert dit:c
c
o
(î9
k5
=8,2.
10I"
10'4 _ Il. 5",~ x 10We zien dat de term met k4 verreweg het grootst is, zodat we mogen
concluderen dat de broomterminatie volgens reactie (4) het
belang-rijkst is. Als we de reacties
(5)
en (6) verwaarlozen:\ n;;:r:
V
-;r:;- .
~2
:1
Cif-
(UJl3
[SR,]
Omdat de reacties (2) en (3) veel vaker optreden dan de reacties
(1) en (4) moeten (2) en (3) samen per tijdseenheid evenveel
broomradicalen produceren als verbruiken.
Uit (a) volgt dan (met k6
=
0):(i)
-r
c-1
21
Voor de broomomzetting geldt:
Met (f) geeft dit:
Met (e) wordt dit:
De reactiesnelheid is dus 1e orde in tolueen en is evenredig met de
wortel uit de lichtabsorptie per volumeeenheid en per tijdseenheid.
Het overall quantumrendement wordt gedefinieerd als het aantal
Mol broom dat wordt omgezet per geabsorbeerde Mol lichtquanten.
<1>
=
quantumrendement=
Het quantumrendement is omgekeerd evenredig met de wortel uit de
hoeveelheid geabsorbeerd licht per volumeeenheid en per
tijdseen-heide
Thermodynamica.
Zoals in de bespreking van de reacties reeds is aongegeven heeft alleen reactie (2) een niet-verwaarloosbare activeringsenergie. Dit betekent dat door de temperatuurgradient over de reactor de
l ( (
c
c
( (r
o
o
o
22waarde van k2 veran~ert. De waerden van de reactieenthalpie voor
de deelreacties zoals vermeld in de literatuur vertonen grote
verschillen. We hebben da,lrom de reactieenthalpie berekend ui t
de waarden van de vormingsenthalpieen van de reactanten uit de
l i teratuur. Teneinde het effect van de oplossin{';swarmte in
reke-ning te brengen moet worden uitgegaan van de vormingsenthalpieen
in tetra. Van tolueen en a-broomtolueen zijn echter alleen de waE
r-de van r-de pure componenten bekend. We mogen echter a~nnemen dat de
mengwarmtes van tolueen en a-broomtolueen ongeveer gelijk ~ijn,
zodat voor de berekening van de reactie enthalpie de waarde van de
pure componenten gebruikt kan worden. De door ons gevon~en waarden
zijn vermeld in de onderstaande tabel.
Verbinding Toe~Jtand HO f Referentie kcal/Mol (25OC) Broom in tetra 0,71+ 32 <l>-CH
3
puur 2,86 33 2,87 34 <l>-CH 2-Br puur8,7
35 HBr in tetra -11,9 32+ De enthalpie vo.n puur broom is nul, hierbij komt de
oplossings-warmte vsn 0,7 kcal/mo1 36 •
We vinden aldus:
dH
o=
~H~
(<l>-CH2Br) +
~H~
(HBr)~H~
(<l>-CH3
)
-~H~(Br2)
=
-6,8 kcal/Mol.Deze waarde komt redelijk overeen met de wa8rde van T 7,5 kcal/Mol
26a
l (
c
c
(.c
( (o
o
o
- - ----~---.23
Door Magee is voor
t.H~
een waarde van -15 kcel/Hol cevonden37. "lij~ijn echter van mening dat deze wa8rde niet betrouwba3r is vanwege
de onvolledige verwijdering van zuurstof uit het reactiemenesel.
Naast opwarming van het mengsel door de vrijkoming van de
reactie-warmte vindt ook opwarminr~ plar; ts door wrijving en door de
omzet-ting van lichtenergie in warmte. Dit l antste gebeurt als volgt:
na exitatie keert in
7
8%
van de gevallen het broommolecuul zonderdissiciatie weer terug naar de grondtoestand. De exitatieenergie
wordt uiteindelijk [Üs warmte aan het mengsel afF,,:e;cseven. De
adia-batische temperatuurverhoging wordt berekend in onderdeel IX.
Oplosbaarheden-mengba8rheden.
De verbindingen tetra, broom tolueen en a-broomtolueen zijn in
alle verhoudingen mengbaar. Het HEr lost da2rentegen vrij slecht
op in tetra en matig in tolueen. Per seconde wordt 3 Mol HEr g
e-vormd. Dit komt overeen met 66 liter gas. Het ont~ijken van een
klein deel hiervan zal reeds grote problemen ~even. De
lichtabsorp-tie zal erdoor ernstig worden belemmerd. Bovendien is er een grote
kans dat bellen HBr de doorstroming door de vele bochten in de
reactor zal bemoeilijken. In bijlage 2 worden de condities bere
-kend waaronder al het HBr oplost in het reactiemengsel. In bijlage
3 wordt de mogelijkheid van broomdosering besproken. Wij hebben
geconcludeerd dat dosering in een reactorbuis wegens lange meng
-tijden niet mogelijk is.
Uiteindelijk is besloten tot broomtoevoeging in 10 stappen buiten
de reactoren. De menging vindt plaats door Sulzer statische mengers.
-- -- --
--_
..
. . __ . --... -l (c
c
24 De reactor-ingangstemperatuur is 20oC, de uitgangstemperatuur(geen koeling)
28°c.
De reactor-einddruk moet2
atmosfeerbedra-gen. (om HEr in oplossing te houden). De totale vloeistofstroom
door de reactor bedraagt
8,35
liter per seconde.Tenslotte hebben wij nog te maken met het volgende probleem.
Ring bromering van aromatische verbindingen wordt gekatalyseerd
door metar,lionen als ijzer, zink en alluminium3 • Volgens Miller
geeft de aanwezigheid van 4 ppm of meer aan metaal ionen bij de
chlorering van xylenen veel nevenreacties, die een snelle
kleu-ring van het reactiemengsel veroorzaken. 1b Aangezien het
wa~r-schijnlijk bezwa~rlijk is de hele fabriek in glas uit te voeren
( moet met de aanwezigheid van metaalionen rekening worden gehouden.
De nevenreacties kunnen worden onderdrukt door een agens toe te
voegen dat complexeerd met de metaalionen. In patenten worden
( als goede mogelijkheden trialkylfosfaten en gesubstitueerde
benzamides genoemd 1• We hebben besloten 0,05 gevvichts
%
(gebaseerdop omgezet tOlueen) van een trialkylfosfaot toe te voegen. Dit komt
( neer op 0,5 kilo per uur. Het alkylfosfaat zal als bodemproduct
samen met de bijproducten van de reactie als afval het systeem
verlaten.
o
o
o
--
-
---_.
_
.
__
... - -( ( ( ( ( (25
VIII.
Dit hoofdstuk is als volgt onderverdeeld:
VIII.1
De reactor.2 De stripper (verwijdering zuurstof)
.3
De methode van droging van de voedingen.4
De opwerking en zuivering.4.
1 • De afscheiding van HBr uit het reactiemengsel. 4.2.
De absorptiekolom voor de HBr absorptie.4.3.
De fasenscheiding HBr oplossing- tetra.4.4.
De scheiding tetra - tolueen (destillatie).4.5.
De scheiding tolueen a-broomtolueen (vacuumdestillatie).4.6.
De destillatie van het a-broomtolueen. (vacuum)VIII.1.
De reactor.Hier zullen eerst puntsgewijs de verschillende beslissingen over de reactor worden ~egeven.
a. Gasfase-vloeistoffase.
Een gasfaseproces heeft verschillende nadelen. De reagentia moeten in vergelijking met een vloeistoffaseproces één keer extra in de gasfase worden gebracht. Wegens de hoge kookpunten ( -broomtolueen 200°C, dibroomproducten nog hoger) zijn hoge reactortemperaturen noodzakelijk. Een condensatie van product in de reactor kan wellicht
o
tot een explosie leiden13f• Gezien deze nadelen is besloten toto
het uitwerken van een vloeistofproces.
b. Batchgewijs of continu.
Een eenvoudige berekening leert dat bij gebruik van een vat van 16 m3 iedere 3 uur de r eactor geleegd moet worden. lvIede gezien de eis van zuurstof - en vochtvrij werken is het noodzakelijk
.
( [.
r
o
o
o
26
het proces continu te laten verlopen.
c. Mixed tank of buisreactor.
Zoals in de inleidin8 reeds werd vermeld treedt ook bromering van het broomtolueen op. Bij het optreden van volgreacties geeft een buisreactor altijd de hoogste opbrengst a8n tussenproduct (het
gewenste)38. Een plug flow reactor heeft nog het voordeel dat
er geen assen nodig zijn die lekvrij moeten worden ingevoerd
(wegens zuurstof/vochtvrij werken). Wij hebben ook nog de moge-lijkheid van een cascade van mixed tank reactoren overwogen. Een dergelijk ontwerp brengt echter grote constructieve problemen met zich mee. Het broom moet door de (glazen) reactorwand worden
inge-voerd, hetgeen een zwakke constructie wordt. Bovendien is het lastig na te gaan wat er per compartiment gebeurt, hetgeen de
re-geling van de reactor bemoeilijkt. Wegens de vrij kleine maximale lengte van de lampen (1,5 meter) zijn per lamp weinig compartimen-ten mogelijk. Het alternatief, de lamplengte gelijk kiezen aan de lengte van een compartiment is ongunstig wegens het grote aantal
lampen dat dan nodig is. Op grond van deze overwegingen hebben we
'"'
gekozen voor een buisreactor.
d. De keuze van de reactorgeometrie.
Als we uitga8n van plug flow zijn er de volgende mogelijkheden:
1. de lamp (met koelmantel) in de as van een cylindrische reactor, de annulaire reactor.
2.
de reactorbuizen in een cirkel om de lamp ( cylindrische reactor)3.
eenlamp
en een reactorbuis omhuld door een reflector (externe verlichting, cylindrische reactor)4.
in een groot vat een heleboel lampen waaromheen de reactievloei-stof stroomt.( (
c
(c
(o
c
--
---=====~-27
Door Cassano en Smith zlJn berekeningen over reactoren van
ver-schillende geometrie gepubliceerd
39 •
Zij gebruikten dedimensie-loze groep Hierin is
V
r het reactorvolume
k de reactiesnelheidsconstante
I delichtintensiteit aan de wand van de reactor
w
Q de volumetrische voedingssnelheid
. D de optische weglengte.
Deze groep is een maat voor het benodigde reactorvolume bij een
gegeven weglengte, conversie en optische dichtheid. Het blijkt dat
het henodigde reactorvolume voor de verschillende reactortypen
als volgt verschilt:
V bolreact.> V annulaire r
>
V parallelle pI ) V cylindr. r.r r r r
De cylindrische reactor is dus efficienter dan de annulaire
reac-tor. Volgens Smith geeft de constructie van annulaire reactoren
van grote afmetingen constructieve problemen
39 •
De eis datver-vanging van een lamp mogelijk moet zijn zonder toetreding van
zuurstof of vocht geeft ook problemen. Bovendien heeft de pla
at-sing van de lamp buiten de reactor uit veiligheidsoverwegingen de
voorkeur
39 •
De laatstgenoemde argumenten zijn ook van toepassin,3op type
4.
Door Cassano zijn berekeningen uitgevoerd voor een systeem met een
o
buisreactor en een lamp in de brandpunten van een elliptischere-flector40• De efficiency van het systeem was laag. Reactortype
3
lijkt ons voor ons proces nie~ geschikt. Een anderemogelijk-o
heid is een systeem waarbij een lamp omringd wordt door eenaantal reactoren, die allen op gelijke afstand tot de lamp staan!3g,41,4
- - - -==::--(
28
( alifatische koolwaterstoffen uitgevoerd42• Indien
m~~r
dan een lamp nodig is heeft een opstelling van 6 reactorbuizen om een lamp voordelen. Bij een goede keuze van de verhoudingreactor-( diameter-afstand tot de lamp is een bijna volledige benutting
van het licht mogelijk. Wij hebben da8rom besloten deze con-structie toe te passen. In bijlage 4 is de berekening van de
( geometrische verhoudingen gegeven.
e. De keuze van de lamp.
De lichtbron moet voldoen aan de volgende eisen:
( 1. De golflengten van het uitgezonden licht moet zoveel mogelijk
liggen in het gebied van 330-570 nm. Kortgolviger licht geeft
meer nevenproducten (zie inleiding) en langBolviger licht
C
_
wordt niet door het broom geabsorbeerd.2. De efficiency van de lamp (het percentage van de input-energie dat in bruikba~r licht wordt omgezet) moet hoog zijn.
( 3. De lamp moet een l ange levensduur hebben en de intensiteit
o
o
o
moet in de tijd weinig teruglopen.
4. Voor een goede werking van de reactor is de verdeling van de
emissie over een grote lengte een voordeel. Dit geeft een
la-ge lichtintensiteit dus een hoge quantumopbrengst.
5. De fluctuaties van de lichtintensiteit op korte tijdsschaal moeten gering zijn.
6. De lamp moet goedkoop zijn.
Gezien deze eisen verdienen hogedruk kwiklampen de voorkeur. 17b,43
Deze lampen worden geleverd in vermogens van 700. -7500 Watt en met een effectieve lengte tot 1,5 meter 44 • Bij de hoge vermogens is
koeling met water noodzakelijk. De meeste 'typen worden met een
r
'-r
-[r
r , C"J 0 I -I I I ,.29
De lampspectra van hogedruk kwiklampen hangt nauwelijks af van
het vermogen of de fabrikant. In figuur IV is het spectrum
gegeven van de 3000 Watt HOKI lamp van Philips.
-
I
I • I ---r-:Dl
:
FI6U"'''
ll.G OuT p,",.,.~ 1 i:
P
\i ,,-,p~ttO-c,
WATT iloooW
, i.eN
! i80
I"...
1.0 i I -II
I
--
I
--
"
"
"
"
I 1S0 1C'0 , 1 .J IJ
Figuur IV Het lampspectrum van de 3000 Watt HOKI lamp van Philips.
8
In de toekomst zullen in de industrie wa8rschijnlijkargon-boog-lampen een toepassing vinden. Deze argon-boog-lampen hebben een hoge efficiency (30% tegenover hogedruk kwikl. max. 15%) en een vrijwel onbeperkte
o
levensduur. Door de sterke concentratie van het licht (de booglengte( ( :
c
( (o
o
(î30
voor snelle reacties als de fotobromering.
Om een idee te krijgen van het voor ons proces benodigde aantal
lampen moet eerst een ruwe berekening worden uitgevoerd. Tevens
moet een reactordiameter worden gekozen. Deze ruwe berekeningen
zijn gegeven in bijlage
5.
Uit d~ze berekeningen volgt dat de gevraagde productie i s te reali~
seren met 7 12.mpen. Iedere lamp wordt omringd door 6 reactorbuizen
en de reactorbuizen worden bestra81d door 4,
3,
2 of één lamp. Deconsequentie van dit ontwerp is wel dat de intensiteitsverdeling op de buiswanden niet symmetrisch is. De berekening van deze verdelingen is gegeven in bijlage VI. Teneinde het lichtverlies
ann de bu~tenkant van de reactor te beperken zijn 6 reactoren
groter gekozen dan de andere. Het is wellicht mogelijk door het
plaatsen van een reflector nog enige winst te boeken. Een tekening
van het uiteindelijke ontwerp is gegeven in bijlage 4.
We hebben met gebruikmaking van verschilJende benaderingen de
reactorformule afgeleid. Startpunt van alle berekeningen is de
uitdrukking voor de omzettingssnelheid van het broom in een bepaald punt. Deze snelheid hangt af van de plants in de reactor en van de
golflengte van het licht. De plactsafhankelijkheid is als volgt:
1. de belichting van de buis is niet rotatiesymmetrisch
2. gaande van de wand naar binnen neemt ten gevolge van de absorptie
de lichtintensiteit af.
3.
in de reactor neemt de broomconcentratie af, zodat delichtinten-siteit bij een vaste afstand tot de reactoras toeneemt naarmate
l
c
1 -I I I-/ ( t , / -I ( C,o
o
o
Cl 31De golflengteafhankelijkheid is als volgt te verklaren:
de absorptiecoefficient hangt sterk af van de golflenete. Een
hoge absorptiecoefficient betekent dat al het licht in een dunne
laag aan de wand wordt geabsorbeerd. De situatie wordt weergegeven in de onderstaAnde figuur.
,
I I r· I ' II
,
I
I
I
- i 1 I I I I---
j
...
'"~"""---'
cl
~
; - · , t - -, I - j.- r·· ... ,.,
AI\o.
IV ~LAMP
l<f
Voor de reactorberekening is in principe een viervoudige integratie noodzakelijk (over r, ~ ,z en het lampspectrum) Dit is echter niet uitvoerbaar. We hebben het aantal integraties tot twee terugge-bracht door: 8. de a?nname van een gemiddelde lichtintensiteit
over het aangestraalde oppervlak van de buis. (bijlageVI)
b. In pla8ts van een lampspectrum één golflenete of twee
golflengtegebieden met een gemiddelde
absorptiecoeffi-cient.
Over blijft de integratie over r van 0 tot R
1 (~e reactordiameter)
We krijgen dan de productie in een schijfje reactor met hoogte dz, zie de bovenstaande figuur. Dan volgt de integratie over de reactor.
c
( ( ( (: (c
o
o
o
---~~32
In het hoofdstuk procescondities is de volgende vergelijkine
voor de omzetting afgeleid:
cL
[g
R"l.J (
V',Cf,
z,
À -)
/f{2 P (T
J
clt
Ca)
We nemen volledige propstroom aan, dus de tolueen - en de
broom-concentraties hangen niet af van r. Uit de intensiteitsbereke-ningen (bijlage 6) volgt dat
V
Tw
,
T6ï I=-
Q.\ir""
. TuT,1I ., hierin is I t t de totalelichtinten-w, 0
siteit die asn de wand de reactor ingaat, en I w, t t de totale
0 ,a
lichtintensiteit in het punt dat zich het dichtst bij de lamp
be-vindt. Bovendien wordt de factor
a/360
inp,evoerd, waarina
· de hoek
is wa8rover de reactorbuis wordt aangestraplrl.Teneinde de formules iets in te korten schrijven we voorlopig
Voor Ia geldt:
_ d
(ITOT)
rr
(b)Met de wet van Lambert- Beer wordt voor Itot gevonden:
( c)
33
l Uit (b) en (c) volgt nu:
L::-,-)
L
L.
3
[BR
1]["~
Iw (,
e)(
P _
2,3
[SRl.]
[~
{'
( d)l,= I
Er dient opgemerkt te worden dat deze fDrmule alleen geldt voor
het diffusf' lichtmodel: ieder punt van de rADctorwnnd zendt na8r
( allB kanten licht uit. Praktijkmetingen van de
intensiteitsver-deling in lege glazen reactoren hebben uitgewezeri dit dit een goed
model is.
C De productie in een schijfje dz van de reactor wordt gevonden
door substitutie van (d) in (a) gevolgd door integratie over r.
De omzetting van broom in een cylindertje met straal (R ) en
( hoogte dz wordt gegeven door:
Omzettin(~
=
(
c.
De productie per volume-eenheid noemen we
Q(z,À)
Deze is gelijk aan:R
n-
CHJ
(7.).
3~o
Vz,3[B
odJrR_r)~
c
r::o
o
We hebben de volgende benaderingen gebruikt teneinde deze
verge-lijking te kunnen oplossen:
o
Benadering 8. Monochromatisch licht wordt geheel geabsorbeerd ineen dunne schil aan de wand van de buis. We mogen dan de term
(R-r) in de integraal vervangen door R. Tevens vervalt de sommatie
(
34
( analytisch oplosba8r. Bij ons proces is deze benadering alleen g
e-oorloofd indien uitsluitend licht van ongeveer
435
nm wordt g e-bruikt. Uit de absorutiecoefficient volgt dat bij deze golflengte- 2 / rrI
( en een broomconcen tratie van 5.10 Mol 1 90'70 van het licht wordt
geabsorbeerd in de eerste 0,4 cm. Voor ons proces is deze benB de-ring niet toepasba8r omdat het lampspectrum ook golflengten bevat
( wa~rbij broom een l~ge absorptiecoefficient heeft.
(
Benadering b. Monochromatisch licht wordt geabsorbeerd door de hele reactor. Nu is de absorptie dus niet beperkt tot een dunne schil. De integr atie is slechts mogelijk tot r
=
R, zodat wehet licht dat een grotere weg aflegt dan de reactorstraal verwa~ r-lozen. We zullen zi en dat deze fout niet erg groot is. De integr aal en ook de reactorvergelijking zijn analytisch oplosba8r.
Benadering c. Polychromatisch licht wordt geabsorbeerd door de hele
-(" reactor. De vergel ijking voor Q is in dit geval niet anBlytisch oplosbaar. Bij de door ons uitgevoerde numerieke oplossing wordt het licht dat een grotere weg aflegt dan de reactorstraal verwa
ar-o
loosdeDe uitwerking van benadering a.
["I Voor Q schrijven we nu:
R
JL
~
kiT).
~ [~-cUJll)
*.
VZ,3['&',]I"',C,'
/rexp
o
r-=o
o
/z.
- 2,5[B
~J
E,
r)
cl.
V' R1,IS'[lIRJ
E:j
o· -_._---_._--_._.- - ---_._---_.- _ ... _._ .. _-_._--- . . _--
---_._-
----_
.
(
35
( Wij hebben aangenomen dat al het licht wordt geabsorbeerd, zodat
de invulling van de grenswaarden van r een factor -1 oplevert.
Uit de intensiteitsberekeningen volgt dat
(
=
(.tV1-
\.I A II ,
( Dit geeft de uiteindelijke formule voor !)
(
We zien dat de productie per vOlltmeeenheid toeneemt bij verlaging
van de broomconcentratie. (mits nog absorptie in dunne laag!)
( We gaun nu nog een benadering invoeren: we veronderstellen dat
de tolueenconcentratie in één huis constant is. De fout die we zo
maken bedraagt ongeveer
0,9
%.
( De reactorvergelijking voor een plug flow reactor is als volgt:
T
s
~
[€·,1
I;:.)
Met
[BRl.J -::
(I - ') )
[BA1-]
0 wordt Q:o
Dit invullen in de reactorformule en integratie geeft:
o
1a-.t
· {(I
1f3
J
tc.;r
}
o
c
(c
( ( ( (o
o
o
- - - - -
~---=-
---36
We zien dat de verblijf tijd omgekeerd evenredie; is met de wortel
uit de lichtintensiteit op de reactorwand. Ook is te zien dat
verhoging van de broomconcentratie een relatief laneerp. verbli.jftj jd
noodzakelijk maokt.
De uitwerking van methode b
=
l<
(T)
~ r
~tL
·
~_
CH:J.
~
~t,,,,.
'---
-e
We noemen het eerste deel van deze uitdrukking even
e
De integraal is nu als volgt op te lossen45 :
e .
Qf
/R
(e.H - 2,3r&
.,]ó,
rJ1'
fr
(e
xP -2,
J[8.,][,
r/d.>"}
l
.'"=0+
.e'l.fl - I, I Ç"~RtJ[, r
(2
,1
llG
r.~J'c:,2
/"
We nemen volledige absorptie a8n over een weglengte R, dan krijgen we
Deze uitdrukking verschilt de factorl_
~
van de uitdrukking~
2,3 [/?l!l..jt.1lA.
bij absorptie in een dunne schi1 (benadering a). Bij R = 0,5 dm,
'1
f = 1060 l/Mol.dm en een broomconcentratie van
2.10-L
IJvordt de
ver-(
c
( ( -- - --- -. _-37
kregen uitdrukking kan worden ingevuld in de reactorvergelijking.
De integraal die we dan krijgen is analytisch oplosbapr.
De uitwerking van benadering c.
Voor meer dan een lijn in het lampspectrum is de vergelijkinG
voor Q niet integreerbar,r. We hebben nu de volgende
vereenvou-diging a8ngebracht. We verdelen het lampspectrum in twee geb
ie-den waarin de absorptiecoefficient van het broom weinig varieert.
Voor deze twee gebieden berekenen we een gemiddelde absorpt
ie-coefficient. Deze berekening is gegeven in bijlage 7.
De nu volgende berekening verschilt niet principieel van de berekening
war~rbij alle lijnen ui t het lampspectrum afzonderlijk worden
mee-genomen. Bij de laatstgenoemde berekening is het gebruik van een
computer wel noodzakelijk. In de vergelijking wordt de so~natie
over de lijnen uit het spectrum vervangen door twee termen met
I 1 f.
1 en I 2 t: 2.
w, w,
Voorts voeren we d~ volgend~ substituties in:
~1.. I\<IIl.,A -:::
[I
-=c ""'\,
AQ
IN',
A=
y
o
Hiermee wordt de formule 'voor Q:o
Deze uitdrukking is alleen numeriek oplosba~r. De functie achter de
o
integraol is weergegeven in figuur5.
-( L
r-:
---
j .!
-- ,- , ."
I
i!
•
II
i1-
,·
1
--
i-:!.
. II
' i···
1
I
, ,''1
.. ,...
3
8
:
'ï ._- T --~-... -.'"
'
1
":"--0 1 , I I ,z:
!
i I , 1,
., ti ii
.
L Ii
•
I 0 i-
"
'"
,
I !I
..
; !I
,r-:;
I 1 iI
:t I I ~I
I
r
_. --I I"-'
Ii
I
i ~I
. ~"
i
Î
I
I'-
~ 0 ! i I Î+
I (t
.... - 1 ~ ~ .. I . -I 1I
j,...
! I !-r
.-
"
-
'"
I
t
u..
-.-
, ..JI
--.,., L ! (I
1- ... ~ . .. , -J' I .. 1 , [ ., I""
-! , I ( 1 , i I -I i lil-
-....,,-
I
!...
irJ
I
I.!,
T
",. I..
--
r
,..
·
.. - .... , "',...
I--r
'
T
-T '"·
Ivi
,
I
I j•
,
.. - •• 1"1
,
(,"
Ii
i I • I , . . I,
""
, 1-....
,...
, . I 0t
···
1 -r cl , ... I I , I II
...
·1 0 II
i Li
r.:
,I
I , fI ,. i, - '.!!.
1I
". II
'
--,.
,.;
,.Î
0.
i II
vf I i,
...
:-
-
j
ir--
-~
'
t"
.
IÎ
1
.---J .'--
r'
~
.. -._-._ . . . ~-. ---, ! i ----V-,,
I j·
1
,I
"'="
:
iI
'1~
I
.. I ~ ... .... ! --. . . _-'.I
II
0 I'
ct.
I·
_·f
·
,...,
I.-.
..
---ï
I.
I
I : .. , "."
1
...
---
r
'"
~...
I I II
..
I ~ ~ 01
I
",,.
-i II
; ,( ( ( ( ._ - - - --.-.
__
.._.
39
We noemen de integraal met de term die er direct voor staat
= .
Er geldt:
==
f(broomconcentratie) De numerieke oplossing van deintegra81 is uitgevoerd met een Texas Instruments SR
56
rekenma-chine. Het rekenprogramma van 100 stappen is weergegeven in bijlage
8.
De grootte van de inte~ratiestap moet zodanig klein zijn dat eenverdere verkleining ervan weinig effect heeft op de waarde van de
integrar.l. Indien dit niet het geval was werd de integratiestap
verkleind. De grootte van de integratiestap is gevarieerd van
0,005 tot 0,0005 dm.
( De resultaten van de berekeningen zijn weergegeven in bijlage
9,
en in figuur VI en VII.
Op
grond van de uitkomsten kan de bestewar:rde van de broomconcentratie worden vastgesteld.
( De volgende factoren spelen een rol: (zie ook fig. VI en VII)
a. Bij hoge broomconcentraties (0,1 Mol/lof meer) worden in
toe-nemende mate ring-gebromeerde producten gevormd. Deze producten
[ zijn moeilijk te scheiden van het a-broomtolueen. (kOOkpunten
onge-veer hetzelfde).
b. Bij lage broomconcpntraties neemt de productie af doordat niet
o
alle licht in de reactor wordt geabsorbeerd. Uit grafiek VI en VIIzien we dat dit effpct belangrijk wordt bij broomconcentraties van
-2 /
10 Mol 1 of lager.
o
c. Bij verlaging van de broomconcpntr~tie neemt dp oplosmiddelstroomtoe. Deze stroom moet gedestilleerd worden, hetgeen veel energie
vergt. In bijlage
3
worden de mogelijkheden van broomdoseringbe-o
sproken.d. Verhoging van de broomconcentratie geeft een lRgere productie
ten gevolge van versterkte radicaal recombinatie. We vonden bij
( (