Technische Universiteit Delft
Faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen Transporttechnologie / Logistieke Techniek
M.J. Heeroma Een kostenberekeningsmethode voor de levensmiddelenketen. Doctoraalopdracht, Rapport 97.3.LT.4845, Transporttechnologie, Logistieke Techniek.
De drukkende concurrentie op de levensmiddelenmarkt doet een beroep op optimalisering van de distributieketen. Levensmiddelen hebben als belangrijke kenmerken dat ze logistiek veeleisend zijn, en een korte doorlooptijd hebben. De markt waarop deze producten zich bevinden, kent de volgende ontwikkelingen:
Een grillig koopgedrag;
Een toenemende klantgerichtheid; Kortere gewenste levertijden; Afnemende ordergrootte;
Een grotere machtspositie van afnemers. tegenover:
Internationalisering van markten; Schaalvergroting bij producenten;
Technologische ontwikkelingen zoals barcodes en EDI (Electronic Data lnterchange).
Daarbij komen de productontwikkelingen waarvan vooral een sterk groeiend productassortiment en de kortere productlevenscyclus de belangrijkste zijn. Een belangrijk gevolg van deze ontwikkelingen is dat de supermarkten vaker bestellen en lagere voorraden in de winkel aanhouden. Op deze manier proberen ze beter te reageren op de wens van de klant. De machtige kruidenierszaken leggen zo een grote druk op hun toeleveranciers, de producenten. Het verschillende karakter van deze partijen, maakt het vergelijken van de logistieke dus financiële, gevolgen lastig. Kostenberekeningen vinden in de levensmiddelen branche steeds meer plaats aan de hand van Activity Based Costing (ABS). Kosten worden zo toegewezen aan producten via de activiteiten die het distributieproces vereist. Huidige toepassingen van 'ABC' geven echter geen inzicht in de kostenstructuur van de gehele keten; de producent wordt niet meegenomen. Onderhandelingen in de keten spelen zich dan ook meer af op het politieke vlak, dan op basis van een objectief inzicht in de gehele keten. Dit inzicht in de kostenstructuur is zeer gewenst, om de gevolgen van de huidige ontwikkelingen te kunnen inschatten. Tijdens het onderzoek is daarom op basis van 'ABC' een kostenberekeningsmethode ontwikkeld waarmee de kostenstructuur van een product in een keten bepaald kan worden. De activiteiten in de keten worden direct verbonden aan kosten, die het gevolg zijn van het gebruik van ruimte, arbeid en materieel. De intensiteit en frequentie waarmee deze activiteiten plaatsvinden zijn afhankelijk van de structuur van de goederenstroom in de keten. Deze structuur wordt verkregen door het definiëren van de verschillende verpakkings- en transporteenheden waarin de goederen behandeld worden. Belangrijke invloedsparameters voor de structuur zijn de aanleverfrequentie naar de winkel, de breedte van het assortiment en dikte van de
volumestroom van de goederen. De kosten worden uiteindelijk gespecificeerd naar proces-, transport- en voorraadkosten. De berekeningsmethode is bovendien geïmplementeerd in een computermodel, waarmee met enkele basisberekeningen de kostenstructuur van een product kan worden verkregen. Aan de hand van een praktijkvoorbeeld is dit computermodel gedemonstreerd. Hierbij is opgevallen dat de proceskosten vooral toenemen bij een verhoogde frequentie. Verder neemt het negatieve effect van het vaker bestellen van producten voor de producent af wanneer de volumestroom toeneemt.
Het ontworpen kostenmodel is breed toepasbaar; er bestaan geen beperkingen voor het aantal schakels of activiteiten in de keten. Daarbij is het echter van belang de context van het uit te voeren onderzoek goed te beschrijven. Een methode om de keten te modelleren en te beschrijven is daarom een essentieel onderdeel van het kostenmodel. Naast de vastgestelde invloedsparameters kan ook het effect van andere factoren worden bepaald, zoals het uitbreiden van het aantal schakels. De kostenberekeningen zouden nog verder genuanceerd kunnen worden, waarbij ook arbeidskosten variabel gesteld worden. Met behulp van het praktijkvoorbeeld is zichtbaar geworden dat de huidige ontwikkelingen om ingrijpende reorganisaties bij de producent en bij het distributiecentrum (DC) vragen. Het kostenvoordeel dat men daar van verwacht moet daarbij kritisch worden bekeken.
Belangrijke aanbevelingen zijn het aanpassen van het model met betrekking tot de assortimentsopbouw in een schakel, en het nader definiëren van het begrip 'langzaamloper': producten met een lange doorlooptijd in de winkel. Andere aanbevelingen betreffen het onderzoeken van het bundelen van goederenstromen vanaf de producent en de mogelijkheden van ketenoptimalisatie waarbij het ontwikkelde kostenmodel als hulpmiddel kan dienen. Rapporten studenten Logistieke Techniek