• Nie Znaleziono Wyników

Bescherming van vastgoedinformatie tegen ongeoorloofd gebruik

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bescherming van vastgoedinformatie tegen ongeoorloofd gebruik"

Copied!
92
0
0

Pełen tekst

(1)
(2)
(3)

Bescherming van vastgoedinformatie tegen

ongeoorloofd gebruik

Bibliotheek TU D@lft

1111\ \ 111\ \ 1\ \11 1\11 1\ II \\1 11\ \1 \1 C 0003814020

2414

440

8

(4)

PLANOLOGISCHE EN JURIDISCHE GEODESIE

6

De reeks verschijnt onder verantwoordelijkheid van:

Sectie Planologische en Juridische Geodesie Faculteit der Geodesie

Technische Universiteit Delft Thijsseweg 11, 2629 JA Delft telefoon: 015 - 785094

(5)

Bescherming van vastgoed informatie tegen

ongeoorloofd gebruik

Verslag van de studiemiddag op 3 november 1994,

georganiseerd door

Faculteit der Geodesie (Technische Universiteit Delft),

Vereniging voor Geografische informatie en Vastgoedinformatie (VGVI) en

RAVI Overlegorgaan voor vastgoed:nformatie

M. Rietdijk en J. de Jong (red)

M.M.M. van Eechoud (RAVI)

M. Jellema (gemeente Amsterdam)

M.C.S. de Boer (Ekelmans den Hollander advocaten)

(6)

door:

Delftse Universitaire Pers Stevinweg 1

2628

CN Delft

telefoon:

015 - 783254

fax:

015 - 781661

De studiemiddag is georganiseerd door de Faculteit der Geodesie (Technische Universiteit Delft), de Vereniging voor Geografische informatie en Vastgoedinfor-matie (VGVn en de RAVI, Overlegorgaan voor de vastgoedinforVastgoedinfor-matie.

Foto en vormgeving voorpagina: Axel Smits

CIP-GEGEVENS VAN DE KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Rietdijk, M. en Jong, J. de (red)

Bescherming van vastgoedinformatie tegen ongeoorloofd gebruik /

M. Rietdijk en J. de Jong (red); [met medew. van] M.M.M. van Eechoud ... [et al.] Delft: Delftse Universitaire Pers. 111

-(Oriêntatie op planologische en juridische geodesie ; 6)

Verslag van de studiemiddag op

3

november

1994,

georganiseerd door Faculteit der Geodesie (Technische Universiteit Delft), Vereniging voor Geografische informatie en Vastgoedinformatie (VGVI) en RAVI Overlegorgaan voor vastgoedin-formatie - Met lit. opg.

ISBN 90~407

-1 098-8

NUGI

841

Trefw.: auteursrecht / onroerend goed;

Copyright 0

1 995

by TU Delft

No part of th is book may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm or any other means without permission from the publisher, Delft University Press, Delft, The Netherlands.

(7)

Voorwoord

De toenemende automatisering van de vastgoed informatievoorziening, heeft geleid tot een intensivering van het gegevens verkeer tussen organisaties van velerlei aard. Het gaat daarbij vaak om grote hoeveelheden gegevens, die veelal een hoge waarde vertegenwoordigen door de kosten die gemoeid zijn met het verzamelen en actueel houden daarvan. Het is daarom van belang dat deze gegevens kunnen worden beschermd tegen ongeoorloofd gebruik en met name dat kan worden tegengegaan dat de gegevens zonder toestemming worden doorgeleverd aan anderen dan de. afnemer.

Deze problematiek speelt niet alleen in de private sector, maar ook bij overheidsor-ganisaties. Het groeiend kostenbewustzijn binnen de overheid heeft eraan bijgedragen dat er de laatste tijd meer aandacht komt voor de verschillende wijzen waarop vastgoedinformatie kan worden beschermd tegen ongeoorloofd gebruik. Een en ander heeft ertoe geleid dat de RA VI in het voorjaar van 1994 is begonnen met een onderzoek naar de vraag in hoeverre bij de bescherming van vastgoedin-formatie een beroep kan worden gedaan op het auteursrecht. Dit onderzoek heeft geresulteerd in het één dezer dagen te verschijnen rapport "Auteursrecht op Geo-informatie ".

Mede naar aanleiding van de afsluiting van dit onderzoek, werd door de Vereni-ging voor Geografische informatie en Vastgoedinformatie (VGVI) besloten in samenwerking met de Sectie planologische en juridische geodesie van de Faculteit der Geodesie aan de TU Delft en de RA VI, een studiemiddag te organiseren over de bescherming van vastgoedinformatie tegen ongeoorloofd gebruik. Deze

studiemiddag vond donderdag 3 november 1994 plaats in Ede.

Deze uitgave vormt de neerslag van die studiemiddag. De hoofdstukken sluiten zoveel mogelijk aan op de door de inleiders uitgesproken tekst. Door onderstaande bewerkers is daaraan een verslag toegevoegd van de afsluitende discussie alsmede een samenvatting van de gehouden inleidingen en de discussie. Daarbij worden enkele conclusies geformuleerd.

Delft, januari 1995 prof. mr J. de Jong ir M. Rietdijk

(8)
(9)

INHOUDSOPGAVE

1 . INLEIDING .. .... . . .. . . . mw. prof. mr J. de Jong 2. AUTEURSRECHT OP VASTGOEDINFORMATIE mw. mr M.M.M. van Eechoud 5 2.1 Inleiding . . . ... . . 5

2.1.1 Het begrip vastgoedinformatie . . . .. . . 5

2.1.2 Doel RAVI-onderzoek . . . 5

2.2 Vastgoed informatie als onderwerp van auteursrecht ... ... . . .. 6

2.2.1 Wanneer is vastgoed informatie auteursrechtelijk beschermd? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 6

2.2.2 Producent en gebruiker van vastgoed informatie . . . 8

2.3 Vastgoed informatie bij de (semi)overheid . . . . . . . . . . .. 10

2.3.1 Bijzondere bepalingen in de Auteurswet. . . . . . . . .. 11

2.3.2 Informatieplichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 12

2.3.3 Commerciële exploitatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 13

2.4 Conclusies . . . ... : . . . . . . . . . . . . .. 14

3. EXPLOITATIE VAN VASTGOEDINFORMATIE IN DE PRAKTIJK 17 ir M. Jellema 3.1 Inleiding .. . . ... ... ... .. .. . . .. . . 17

3.2 De omgeving . . . .. . . 18

3.2.1 De omgeving Amsterdam. . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 18

3.2.2 Gebruikers... ... .. .. . . 18

3.2.3 Basisvoorziening Vastgoed Amsterdam . . . 19

3.2.4 Bestuurlijke en organisatorische trends . . . 21

3.3 Het afsprakenstelsel . . . ... . . 21 3.3.1 Gegevens en procedures . . . 22 3.3.2 Communicatie... .... .. . . 23 3.3.3 Configuratie en toepassingen . . . 23 3.3.4 Organisatie ... .. . . .. . . ... ... ... ... 23 3.4 Bescherming . . . 24

3.4.1 Bescherming van vastgoedinformatie . . . 24

3.4.2 Het gehanteerde model binnen Amsterdam ... ... .. . 25

(10)

4. ANDERE MOGELIJKHEDEN TOT JURIDISCHE BESCHERMING VAN VASTGOEDINFORMATIE mr M. C. S. de Boer 29 4.1 Inleiding ... . . 29 4.1.1 Auteursrecht... 29 4.1.2 Geschriftenbescherming . . . 30 4.2 Contractuele bescherming . . . 31 4.2.1 Relatieve werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 31

4.2.2 Beperkingen aan de contractsvrijheid . . . . . . . . . . . . .. 33

4.3 Prestatiebescherming . . . 34

4.3.1 Prestatiebescherming als een bijzonder recht . . . 34

4.3.2 Verschillende soorten prestatiebescherming . . . . .. 35

4.3.3 Argumenten voor prestatiebescherming . . . . .. 36

4.4 Ontwerp EG-richtlijn voor bescherming van databanken. . . .. 37

4.4.1 Auteursrecht... .... .... . . 37

4.4.2 Extractierecht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 37

4.4.3 Dwanglicenties... .. . . 38

4.5 Conclusies. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 38

5. VERSLAG VAN DE DISCUSSIE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 41

ir M. Rietdijk 6. SAMENVAITING EN CONCLUSIES. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 49

ir

M. Rietdijk 6.1 De problematiek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 49

6.1.1 Ontstaan van de problematiek . . . 49

6.1.2 Hoofdlijnen van de problematiek . . . . . . . . . . . . . .. 49

6.1.3 Commercialisering van overheidsinformatie . . . 50

6.2 De oplossingsrichtingen . . . . . . . . . . . . . . . .. 51 6.2.1 Auteursrecht... . . . .. . . 51 6.2.2 Prestatiebescherming . . . 53 6.2.3 Europese regelgeving . . . 54 6.2.4 Contractuele bescherming . . . 55 6.3 Conclusies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 56 BIJLAGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 59 Bijlage A: Literatuur . . . 61

Bijlage B: Relevante bepalingen uit de Auteurswet ... . . . ... 63

(11)

1 .

INLEIDING

mw. prof. mr J. de Jong 1

In vastgoed informatie-kringen bestaat groeiende ongerustheid over het gebrek aan juridische bescherming van vastgoedinformatie tegen ongeoorloofd gebruik. Het probleem wordt als klemmend ervaren omdat steeds meer bedrijven en organisa-ties, al of niet voor eigen gebruik, nieuwe vastgoedinformatie-produkten ontwik-kelen. Terugverdienen van de daarmee gemoeide kosten is veelal alleen mogelijk bij commerciële exploitatie. Dit veronderstelt echter een zekere exclusiviteit ten aanzien van de aangeboden produkten; zonder toestemming van de gerechtigde mogen deze niet door derden worden gebruikt, verveelvoudigd of verwerkt. Centraal thema van deze publikatie is daarom de vraag hoe binnen het huidige recht vorm kan worden gegeven aan een zekere mate van exclusiviteit van vastgoedinformatie-produkten. Daarbij zijn nadrukkelijk ook de grenzen van de huidige wettelijke mogelijkheden in een eerste verkenning afgetast.

Juridische bescherming van vastgoed informatie is problematisch, omdat deze in conflict komt met één van de uitgangspunten van ons kapitalistisch economisch systeem: het vrije verkeer van goederen en diensten. Ook in ons rechtssysteem ligt dit uitgangspunt verankerd. Zo is in het nieuwe Burgerlijk Wetboek het principe van overdraagbaarheid van eigendom, beperkte rechten en vorderings-rechten nu expliciet vastgelegd in art. 3:83 BW en komt dit uitgangspunt ook tot uiting in het gesloten stelsel van zakelijke rechten (art. 3 :81 lid 1). Deze laatste rechten kennen immers een veel sterkere bescherming tegen inbreuken van derden dan vorderingsrechten.

Zo dienen er ook zo min mogelijk barrieres te worden opgeworpen tegen de bij dit economische systeem behorende vrijheid van techniek en informatie. De wetgever heeft gewild dat slechts in beperkte mate bescherming wordt geboden aan de exclusieve exploitatie van niet-materiële produkten op het terrein van techniek en informatie. Deze wordt in principe alleen gerealiseerd via de formele wetten op het gebied van de intellectuele (en industriële) eigendom, zoals de Auteurswet, de Rijksoctrooiwet en de Benelux Merkenwet. Bescherming van immateriële produkten via één van deze wetten heeft als belangrijk voordeel dat aan de gerechtigde een exclusief exploitatierecht wordt gegeven dat tegen een ieder kan worden ingeroepen. In dit opzicht lijken deze rechten op die van de eigenaar van

(12)

een zaak. Het intellectuele eigendomsrecht geeft een betere bescherming dan ooit via concrete contractuele bedingen kan worden bereikt. Een contract werkt immers in principe alleen tussen de partijen die het zijn aangegaan; derden staan daar buiten.

Hugenholtz2 heeft in enkele recente publikaties de mogelijkheden van het

auteursrecht verkend. Zijn voorlopige conclusies waren weinig hoopgevend. Gedigitaliseerde topografische kaarten kunnen mogelijk vanwege hun esthetisch karakter beschermd zijn3

, maar geautomatiseerde verzamelingen administratieve

gegevens meestal niet. Cruciaal is in dit verband dat naar zijn opvatting de meeste vastgoedinformatie-produkten niet zullen voldoen aan de oorspronkelijkheidseis die de Auteurswet stelt: het werk moet een oorspronkelijk karakter hebben en de persoonlijke visie van de maker tot uitdrukking brengen. Vastgoed informatie-produkten kenmerken zich daarentegen juist door hun feitelijk en objectief karakter.

Mede naar aanleiding van deze publikaties heeft de Stichting Overlegorgaan RA VI in 1994 een nader onderzoek laten uitvoeren naar de mogelijkheden die de Auteurswet voor de vastgoedinformatie zou kunnen bieden. Het onderzoek werd uitgevoerd door mw. mr M.M.M. van Eechoud. In een uitvoerig rapport, dat begin 1995 verschijnt, komt nu ook de RA VI tot de conclusie dat het auteursrecht in zijn huidige vorm geen geschikt instrument is voor de juridische bescherming van vastgoedinformatie. Slechts een beperkt aantal produkten zullen op auteurs-rechtelijke bescherming aanspraak kunnen doen gelden. Dat tot deze conclusie moet worden gekomen valt uitermate te betreuren omdat het auteursrecht aan de rechthebbende een exclusief recht op openbaarmaking en verveelvoudiging biedt. Het recht ontstaat anders dan het octrooirecht vormvrij, het gaat over bij erfopvolging en kan bovendien schriftelijk geheel of gedeeltelijk worden overge-dragen (art. 2 Auteurswet). In haar bijdrage gaat mevrouw van Eechoud uitvoerig in op haar bevindingen.

Onlangs verscheen van mr Th.C.J.A. van Engelen, "Prestatiebescherming en ongeschreven intellectuele eigendomsrechten"4. Deze dissertatie geeft wellicht een nieuw perspectief op de juridische bescherming van vastgoedinformatie. Het zou mogelijk moeten zijn om vastgoedinformatie-produkten op één lijn te stellen met wel door de auteurswet beschermde werken/produkten zoals bijvoorbeeld

2. P.B. Hugenholtz - Gegevens zijn geld waard, maar zijn ze ook beschermd 7 (NGT Geodesia 1993/12); P.S. Hugenholtz - Auteursrechtelijke bescherming van kartografische informatie (Kartografisch Tijdschrift 1990.XVI. 1)

3. Zie ondermeer de in bijlage C opgenomen uitspraak van de Rechtbank van Amsterdam van 8 juli

1992 (AM I 1993, p.11)

4. Th.C.J.A. van Engelen -'Prestatiebescherming en ongeschreven intellectuele eigendomsrechten" (1994)

(13)

INLEIDING

geschriften en daaraan een daarmee vergelijkbare bescherming te bieden. Immers ook bij vastgoedinformatie-produkten is net als bij de beschermde werken sprake van een concreet immaterieel produkt waarvan de maker/producent (volgens een grondregel van het intellectuele eigendomsrecht) in beginsel gerechtigd zou moeten zijn tot de exclusieve exploitatie daarvan. Erkenning van deze zogenaam-de prestatiebescherming voor zogenaam-de vastgoedinformatie zou te meer voor zogenaam-de hand liggen nu aan de Europese horizon de Richtlijn ter bescherming van databanken gloort en de rechter daarop zou kunnen anticiperen. Mr M.C.S. de Boer gaat in zijn bijdrage uitvoerig in op de vraag in hoeverre deze prestatie bescherming nieuwe mogelijkheden biedt tegen ongerechtvaardigd gebruik van vastgoedinfor-matie-produkten.

Voorlopig zijn producenten van vastgoedinformatie-produkten aangewezen op het contractenrecht. Hoe hier in de praktijk mee wordt gewerkt. staat centraal in de bijdrage van ir M. Jellema. De juridische aspecten daarvan worden eveneens in de bijdrage van mr De Boer behandeld. De mogelijkheden van het contractenrecht blijken beperkt. Met de afnemer kan overeengekomen worden dat deze het produkt niet of bijvoorbeeld slechts met toestemming van de producent mag doorleveren aan derden. Een dergelijk beding kan (om een zekere werking naar derden te verkrijgen) worden versterkt met een zogenaamd ketting- en boetebe-ding. Als het beding niet wordt nagekomen heeft de producent in elk geval een vordering tegen de afnemer. Het is echter heel moeilijk om de derde aan te spreken. die gebruik heeft gemaakt van de contractsbreuk van de afnemer. Ook biedt deze constructie geen soelaas ingeval van faillissement.

Niettemin kan mijns inziens reeds nu veel met het contractenrecht worden bereikt. Van belang is daarbij dat het gebruik dat door de afnemer van het produkt (mogelijk) zal worden gemaakt bekend is. Dan kunnen in de overeenkomst daarop gerichte bedingen worden opgenomen. Staan (bijvoorbeeld na verwerking tot een geheel ander produkt) externe doeleinden bij het gebruik voorop. dan kan dat in de prijs en de overige contractsinhoud verdisconteerd worden. Ook lijkt het verstandig voor de producent om in het contract aanspraak te maken op het exclusieve gebruiks- en exploitatierecht en voorzover mogelijk een beroep op het auteursrecht te doen. Algemene leveringsvoorwaarden die hierop zijn toegespitst en die biî elke overeenkomst van toepassing worden verklaard kunnen bij deze contractuele regelingen behulpzaam zijn. Daarbij moet er natuurlijk wel op gelet worden dat deze voorwaarden jegens de wederpartij niet onredelijk bezwarend zijn. zodat met succes een beroep op de nietigheid daarvan kan worden gedaan

(art.

6:233 BW).

Eigenlijk zit iedereen te wachten op de vaststelling van de hiervoor genoemde Europese Richtlijn ter bescherming van Databanken. Deze zal naar mag worden aangenomen de in vastgoedkringen zo zeer gewenste optimale bescherming van

(14)

vastgoedinformatie-produkten tegen ongeoorloofd gebruik bieden. Er is echter ook kritiek op de richtlijn gekomen. Dat zal dan ook wel de reden zijn dat de vast-stelling en invoering nog steeds niet heeft plaatsgevonden.

(15)

2.

AUTEURSRECHT OP VASTGOEDINFORMATIE

mw. mr M.M.M. van Eechoud 6

2.1 Inleiding

,

2.1.1 Het begrip vastgoedinformatie

Voor informatie die op enige wijze een ruimtelijke component heeft, zijn veel begrippen in omloop (geografische, geometrische, ruimtelijke informatie e.d.). Voor wat betreft de terminologie wordt hier aansluiting gezocht bij de Structuur-schets Vastgoedinformatievoorziening (RAVI 1992). In de StructuurStructuur-schets wordt onder vastgoed verstaan: alle reële (zichtbare) en virtuele objecten met een vaste plaats ten opzichte van het aardoppervlak. Vastgoedinformatie wordt onderschei-den naar administratieve en geometrische vastgoedinformatie. Geometrische gegevens hebben betrekking op de ligging en vorm van objecten.

2.1.2 Doel RAVI-onderzoek

De RA VI heeft tot taak de bevordering van een goede vastgoedinformatievoor-ziening tegen maatschappelijk zo laag mogelijke kosten. In het kader van die taak is het van belang om aan diverse juridische randvoorwaarden voor de informa-tie-uitwisseling aandacht te besteden. Een belangrijke daarvan betreft de juridische bescherming van vastgoedinformatie. De combinatie van toenemende automatisering (welke informatie-uitwisseling en bewerking op grotere en efficiëntere schaal mogelijk maakt), meer samenwerking en een stijgend kostenbe-wustzijn, roept vragen op met betrekking tot de 'eigendom' van informatie. Wie heeft zeggenschap over vastgoedinformatie, en wat betekent dat voor de informatievoorziening? Dit waren de kernvragen in een onlangs afgerond RAVI-on-derzoek. In dit hoofdstuk zal op de resultaten van dit onderzoek worden ingegaan. In een inmiddels gestart vervolgproject staan oplossingen voor de gesignaleerde problemen centraal.

6. Projectmedewerkster RAVI Overlegorgaan voor vastgoedinformatie

(16)

2.2 Vastgoedinformatie als onderwerp van auteursrecht

In Nederland geldt het grondbeginsel van vrije mededinging. Profiteren van prestaties van anderen is in het algemeen toegestaan. Belangrijke beperkingen op deze vrijheid vormen· de rechten van intellectuele eigendom. Het auteursrecht is een van de rechten van intellectuele eigendom (naast het octrooirecht, merken-recht e.d.). De Auteurswet

1912

kent onder bepaalde voorwaarden de maker van een informatieprodukt exclusieve exploitatierechten toe. In de formulering van artikel

1

Auteurswet

1912:

het uitsluitend recht op verveelvoudiging en openbaar-making van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst6•

2.2.1 Wanneer is vastgoedinformatie auteursrechtelijk beschermd?

Het begrip 'werk van letterkunde, wetenschap of kunst' wordt ruim geïnterpre-teerd. Ook vastgoedinformatieprodukten, variërend van administratieve bestanden tot analoge kaarten kunnen eronder vallen. Wil een werk echter auteursrechtelijke bescherming genieten, dan moet het:

11

vastgelegd zijn in een zintuiglijk waarneembare vorm,

21

'oorspronkelijk' zijn.

De eis van oorspronkelijkheid .is essentieel in het auteursrecht. Oorspronkelijk is het werk met een 'eigen karakter', ofwel met het 'persoonlijk stempel' van de maker. Het auteursrecht beschermt dus niet zozeer investeringen (tijd, geld) als wel creatieve prestaties. Feitelijke gegevens, zoals de coördinaten van een object of de typering van een gebouw als woon- of bedrijfsruim~e, zijn daarom op zich -zelf niet beschermd. Vastgoedinformatie neemt doorgaans de vorm aan van een verzameling van feitelijke gegevens, al of niet in digitale vorm. Hoewel de 'losse gegevens' op zichzelf niet beschermd zijn, kan de verzameling als geheel wel on-derwerp zijn van auteursrecht. Dat is het geval als de verzameling oorspronkelijk is, doordat de makers bij het totstandbrengen van de verzameling de nodige vrij-heid hebben (selectie van op te nemen gegevens, wijze van ordenen, ontsluiting) en dus keuzes kunnen maken die een persoonlijk stempel op het werk drukken7

Naarmate inhoud en vormgeving van een produkt van vastgoed informatie meer bepaald is door objectieve randvoorwaarden, neemt de oorspronkelijkheid af. Zo hebben wettelijke voorschriften over op te nemen gegevens een negatieve invloed op de oorspronkelijkheid. Dit doet zich onder meer voor bij de kadastrale registra-tie (Kadasterwet c.a.) en bij gemeentelijke bestanden (ondermeer de Wet

8. Door het auteursrecht beschermde werken kunnen ondermeer zijn: boeken, muziek, foto's, geografische kaarten, software, toneelstukken en bouwwerken

7. In de woorden van de Hoge Raad: "een selectie die de persoonlijke visie van de maker tot uitdrukking brengt"; HR 4 januari 1991 (NJ 1991,608) Romme versus Van Dale

(17)

AUTEURSRECHT OP VASTGOEDINFORMATIE

Waardering Onroerende zaken, Wet GBA c.a.). Andere factoren die het oorspron-kelijkheidsgehalte van (digitale) bestanden in negatieve zin beïnvloeden, zijn het gebruik van standaarden (bijvoorbeeld NEN-normen, Gemeentelijk Functioneel Ontwerpen, topografische classificaties) en de beperkingen voortvloeiend uit functionele eisen (apparatuur, gebruikers).

Positieve invloed op de oorspronkelijkheid heeft de keuzevrijheid die de makers van een gegevensverzameling hebben bij het selecteren, ordenen en ontsluiten van de gegevens. Bij (digitale) kaarten draagt de generalisatie door topograaf of kartograaf bij aan het oorspronkelijke karakter dat de Auteurswet eistB. Het eigen karakter kan ook blijken uit de vormgeving (kleurgebruik, de weergave van symbolen, arcering, gebruikt lettertype en dergelijke). In het algemeen geldt voor kaarten en ander grafische produkten dat naarmate deze meer 'vrije' vorm ge-vingselementen bevatten, eerder sprake is van oorspronkelijk, dus beschermd werk. Dit geldt voor zowel de grafische weergave van digitale 'kaarten' op beeldscherm, als analoge produkten. Bij digitale kaarten wordt de vormgeving echter vaak (mede) door de gebruiker die via zijn computerprogrammatuur de kaart op het beeldscherm oproept. Daardoor kan het de gebruiker zijn die auteursrecht heeft op de aldus door hem vormgegeven kaart.

Geschriftenbescherming

De zogenaamde onpersoonlijke geschriftenbescherming is een beperkte auteurs-rechtelijke variant die de rechthebbende de mogelijkheid geeft zich te verzetten tegen min of meer ongewijzigde overname van (een groot deel van) de inhoud van het gegevensbestand. Dat kan zowel een 'papieren' als elektronisch bestand zijn. Enkel alfanumerieke werken (letters en cijfers) kunnen geschriftenbescherming genieten, en dan alleen nog als het werk is openbaargemaakt of daartoe bestemd. Voor zover bestanden beperkt openbaar zijn, zoals OZB-bestanden, vallen ze niet onder de geschriftenbescherming. Op kaarten is de geschriftenbescherming naar huidig recht niet van toepassing.

Objectgerichte bestanden: geometrisch én administratief

In toenemende mate worden bestanden opgebouwd ten behoeve van analyse en thematische geografische weergave. Daarvoor wordt vastgoed objectgericht benaderd: geometrische gegevens (bijvoorbeeld vorm en ligging gebouw) kunnen zo worden gekoppeld aan administratieve gegevens (bijvoorbeeld kenmerken als aard van het gebouw, gebruik, ouderdom). Consequentie daarvan is dat het onderscheid tussen geometrische en administratieve vastgoedbestanden vervaagt. Ook voor dergelijke 'gemengde' werken geldt het oorspronkelijkheidsvereiste, wil

8. In een procedure over (gewijzigde) nadruk van een stadsplattegrond, volgde de Amsterdamse rechtbank de eiser in de stelling dat elke kartograaf op eigen wijze uniek vormgeeft, door de noodzakelijk relatieve schaalvergrotingen of -verkleiningen toe te passen; Arrondissementsrecht-bank Amsterdam 8 juli 1992 (Informatierecht/AM I, 1993/1, p. 11-12)

(18)

de verzameling als geheel onderwerp zijn van auteursrecht. Welke rol de geschrif-tenbescherming hierbij nog speelt is onzeker. Waarschijnlijk komen alfanumerieke deelbestanden in aanmerking voor geschriftenbescherming (mits openbaarge-maakt of daartoe bestemd).

2.2.2 Producent en gebruiker van vastgoedinformatie

Het enkele registreren/verzamelen van gegevens levert nog geen werk op in de zin van de Auteurswet. De producent van data zal naarmate de gegevens minder bewerkt zijn, zijn informatie minder snel met een beroep op de Auteurswet kunnen beschermen. leveranciers van vastgoedinformatie die niet onder het auteursrecht vallen, zijn als ze zeggenschap willen houden over wat er met de door hen verstrekte data gebeurt, aangewezen op technische beveiliging van bestanden, op het overeenkomstenrecht, of op het maken van bestuurlijke afspraken. De positie van de rechthebbende op een door het auteursrecht beschermd werk is aanmerkelijk sterker, vooral omdat het exclusieve exploitatie-recht ten opzichte van iedereen gehandhaafd kan worden, dus niet alleen tegenover directe afnemers met wie afspraken zijn gemaakt.

Auteursrechthebbenden

De wet kent het auteursrecht in eerste instantie toe aan de feitelijke maker(s) van het werk, dat wil zeggen de mensen die een scheppende (creatieve) bijdrage leveren aan de totstandkoming. Financiering van een produkt leidt er dus op zichzelf niet toe dat auteursrecht wordt verkregen. Vastgoedinformatieprodukten worden doorgaans in dienstverband gemaakt, of in samenwerking tussen diverse organisaties. Dan is niet de natuurlijke persoon auteursrechthebbende, maar geldt een van de volgende regels:

van werken die worden gemaakt in dienstverband, komt het auteursrecht toe aan de werkgever, de zogenaamde 'fictieve maker' (art. 7 Auteurswet); de rechtspersoon die een werk openbaar maakt, zonder vermelding van de auteur, wordt aangemerkt als auteursrechthebbende behoudens tegenbewijs (art. 8 Auteurswet);

op werken waarbij meerdere (fictieve) makers zijn betrokken, rust gemeen-schappelijk auteursrecht als de afzonderlijke bijdragen niet meer als zodanig zijn te herkennen in het produkt, of er niet meer uit los te maken zijn zonder het geheel aan te tasten (art. 26 Auteurswet). Is er een duidelijke 'geestelijke vader' naar wiens ontwerp en onder wiens leiding en toezicht het werk tot stand kwam, dan is die auteursrechthebbende (art. 6 Auteurswet).

Bevoegdheden auteursrechthebbende

De auteursrechthebbende heeft het exclusieve exploitatierecht op het vastgoed-informatieprodukt. Het auteursrecht kan deels of in zijn geheel worden

(19)

AUTEURSRECHT OP VASTGOEDINFORMATIE

dragen. Dit kan alleen schriftelijk. Deauteursrechthebbende kan ook licenties verlenen, waarbij het auteursrecht bij de rechthebbende blijft. Onder de term licentie wordt zowel verstaan de (beperkte) gebruiksovereenkomst met de afnemer, als de overeenkomst waarbij de auteursrechthebbende de wederpartij het recht verleent om het produkt (commercieel) te exploiteren. Licenties kunnen zowel schriftelijk als mondeling verleend worden.

De Auteurswet spreekt niet van exploitatie, maar van het uitsluitend recht op openbaarmaking en verveelvoudiging (art. 1 junc. 12 en 13 Auteurswet). Openbaarmaking is het ter beschikking stellen aan het publiek. Dat hoeft niet massaal te geschieden9

• Onder openbaarmaking valt het voor het eerst ter

beschikking stellen op papier, of andere informatiedragers inclusief on-line verbindingen, maar ook het doorleveren van vastgoedinformatie. Ook voor de openbaarmaking van verveelvoudigingen van het 'originele' produkt moet toestemming van de auteursrechthebbende verkregen zijn'o.

Verveelvoudiging duidt niet alleen op het maken van kopieën, maar omvat een veelheid aan handelingen, die tot de exclusieve bevoegdheid van de auteurs-rechthebbende behoren. Onder de term zijn onder andere begrepen het opslaan van het werk in een computer (ook via scanning of digitalisering van een analoog werk), op disk of ander medium, het maken van een hardcopy (uitdraai, plotten) en het maken van een backup.

Positie gebruiker

Het gebruik van vastgoedinformatie beperkt zich zelden tot eenvoudig raadplegen. De gebruiker zal doorgaans de informatie willen bewerken, en vaak ook het resultaat willen (of moeten, informatieplichten indachtig) doorleveren aan andere organisaties. Het kopiëren en doorleveren van vastgoedinformatieprodukten behoort zoals we gezien hebben in principe tot de uitsluitende bevoegdheid van de auteursrechthebbende ". Ook de bewerking van een auteursrechtelijk

be-9. Als openbaarmaking geldt niet 'lekken' van informatie en verstrekking op verzoek op grond van de Wet Openbaarheid Bestuur

10. In de rechtspraak is de zogenaamde uitputtingsleer ontwikkeld, wat wil zeggen dat de auteurs-rechthebbende geen zeggenschap meer heeft over de exemplaren (informatiedragers) die met zijn toestemming in het verkeer zijn gebracht; HR 25·1·1952 (NJ 1952, 95) en HR 20·11·1987 (NJ 1988,280). De kaartenmaker die een kaart verkoopt, kan zich er niet tegen verzetten dat de koper zijn exemplaar doorlevert aan een derde. Het maken van kopie!!n, bewerkingen e.d. is echter in beginsel niet toegestaan zonder toestemming. Op dit moment is een wet in de maak ter implementatie van de EG Richtlijn huur· en leenrecht, die auteursrechthebbenden in bepaalde gevallen wel zeggenschap doet houden.

11. Ingevolge art. 16b Auteurswet is het maken van een kopie van een beschermd werk voor eigen studie of gebruik toegestaan. Bij geschriften mag slechts een klein gedeelte gekopieerd worden. Voor overheid (art. 16b lid 4 Auteurswet) en bedrijfsleven (art. 17 Auteurswet) geldt daarnaast dat het is toegestaan ten behoeve van de eigen taakvervulling meerdere kopie!!n te maken. Per pagina moet een bedrag worden betaald. Art. 16b geldt niet voor software; het kopii!ren daarvan voor eigen gebruik is dus niet toegestaan.

(20)

schermd werk geldt als verveelvoudiging in auteursrechtelijke zin, en is in beginsel onderworpen aan de toestemming van de auteursrechthebbende.

Toestemming van de auteursrechthebbende is vereist als aan het bronwerk zodanig elementen zijn ontleend, dat de ontleende elementen bij elkaar genomen als oorspronkelijk zijn te beschouwen. Het gaat er dus om of dat wat oorspron-kelijk is aan het werk, wordt overgenomen. Of er sprake is van zo'n verveelvou-diging is sterk afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval. Is het bronwerk een (digitaal) vastgoedinformatiebestand dat beschermd is als verzameling, dan is relevant of de wijze van selectie, ordening en het zoeksys-teem zijn overgenomen. Gaat het om een kaart die beschermd is omdat de vormgeving oorspronkelijk is, dan is doorgaans sprake van een bewerking als juist die elementen (kleur, symbolen, eigen classificatie, lettertypes e.d.) zijn overgeno-men. Ook de generalisatie die bij kaartvervaardiging plaatsvindt draagt bij aan het oorspronkelijk karakter.

Op de bewerking zelf kan ook auteursrecht komen te rusten, namelijk als de bewerking zodanig 'creatief' heeft plaatsgevonden, dat de bewerking als oorspronkelijk geldt. Er is dan sprake van 'tweedehands auteursrecht': de bewerker heeft auteursrecht op de bewerking, onverminderd de auteursrechten van de originele maker. Staat de bewerking zo ver van het bronwerk dat die elementen die het eerste werk oorspronkelijk maakte, niet of nauwelijks zijn terug te vinden in de bewerking, dan heeft de bewerker geen toestemming nodig van de auteursrechthebbende van het bronwerk.

Bij vastgoedinformatieprodukten, die vaak een laag oorspronkelijkheidsgehalte zullen hebben, is het voor de gebruiker moeilijk te bepalen of en welke bewerkin-gen gepleegd kunnen worden zonder inbreuk te maken op het eventuele auteurs-recht van anderen.

2.3 Vastgoedinformatie bij de (semi)overheid

De produktie en het gebruik van vastgoed informatie vindt deels plaats in de private sector, maar vooralsnog met name bij diensten van de rijksoverheid, waterschappen, gemeentelijke en provinciale overheden, en bij andere organisa-ties met een publieke taak (Kadaster, Kamers van Koophandel, nutsbedrijven e.d.). De positie van (semiloverheidsinstellingen is met het oog op de publieke taak enigszins anders dan de positie van andere betrokkenen bij vastgoedinfor-matie, zoals ondermeer burgers en makelaars. Belangrijk zijn in deze zin: a) bijzondere bepalingen in de Auteurswet met betrekking tot overheidsinformatie

(21)

AUTEURSRECHT OP VASTGOEDINFORMATIE

b) informatieplichten

c) commerciële exploitatie van informatie door de (semi)overheid

2.3.1 Bijzondere bepalingen in d.e Auteurswet

De Auteurswet kent twee bepalingen met betrekking tot informatie afkomstig van de openbare macht, de artikelen 11 en 15b. Tot de openbare macht worden publiekrechtelijke instellingen en hun organen gerekend, voor zover handelend in het kader van hun publiekrechtelijke taken en bevoegdhedenl2• leveranciers van vastgoed informatie zoals gemeenten, provincies, de Topografische Dienst, het CBS en het Kadaster vallen onder het begrip' openbare macht'.

Er zijn aanwijzingen dat ook privaatrechtelijke instellingen met een publieke taak tot de openbare macht gerekend worden. Juristen pleiten voor een dergelijke functionele interpretatiel3

• In een recent arrest in de zaak NV Databank-Vierhand

karakteriseert het Hof Amsterdam de NV Databank Kamers van Koophandel als (semi)overheidsinstelling 14.

Artikel 11 van de Auteurswet bepaalt dat er geen auteursrecht bestaat op wetten, besluiten en verordeningen, door de openbare macht uitgevaardigd, noch op rechterlijke uitspraken en administratieve beslissingen. Gemeentelijke bouwver-gunningen, de waterschapskeuren, besluiten van RWS op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en dergelijke zijn dus vrije informatie, die iedereen in bestanden op kan nemen.

Artikel.15b van de Auteurswet bepaalt dat op andere werken afkomstig van de (semi)overheid wel auteursrecht rust. Voor werken die door of vanwege de openbare macht openbaar gemaakt zijn, moet echter een voorbehoud van auteursrecht gemaakt worden. Wordt een zodanig voorbehoud niet gemaakt, dan staat het ieder vrij de informatie (verder) te gebruiken/exploiteren. Artikel 15b geldt ook voor werken waarop niet de overheid, maar een ander auteursrecht heeft. Deze laatste kan zich tegen verdere exploitatie door derden niet verzetten als het werk zonder voorbehoud door de openbare macht is gepubliceerd. Vooral bij samenwerking tussen publieke en private sector is het van belang dat voorbehouden worden gemaakt. Een voorbehoud kan gemaakt worden bij wet of een daarop gebaseerd besluit (algemeen voorbehoud), of door bij levering of op

12. HR 14 juni 1968 (NJ 1968, 276; Bankbiljet); HR 29 mei 1987 (lnformatierecht/AMI 1987 nr. 5, p. 105-107 met noot D.W.F. Verkade; Postzegel)

13. S. Gerbrandy - Kort commentaar op de Auteursrecht 1912 (p. 230 e.v.); SpoorNerkade -Auteursrecht (p. 128); P.B. Hugenholtz in Nieuwe sleutels .tot overheidsinformatie (p. 132)

14. Hof Amsterdam 21 april 1994, rolnummer 15/94 SKG (NV Databank Kamers van Koophandel en Fabrieken vs. Vierhand BV), r.o. 4.20.

(22)

het werk zelf een voorbehoud te maken (bijvoorbeeld met de formule 'auteurs-recht voorbehouden'), of de copyright notice 10.

2.3.2 Informatieplichten

Informatieplichten zijn te onderscheiden naar interbestuurlijke informatieplichten, en informatieplichten ten op zichte van particulieren.

Op grond van de Wet Openbaarheid bestuur (Wob) kan iedereen informatie vragen over bestuurlijke aangelegenheden, dat wil zeggen aangelegenheden met betrekking tot beleid, de voorbereiding en uitvoering daarvan inbegrepen. Overheidsorganen waarvoor de wet geldt zijn: ministeries, gemeenten, provincies, waterschappen, publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties en zelfstandige bestuursor-ganen aangewezen in het Aanwijzingsbesluit Wob/WNO.

De gevraagde informatie kan in een schriftelijk stuk vervat zijn, maar ook op tapes, foto's en dergelijke staan. Er zijn een beperkt aantal weigeringsgronden, zoals vertrouwelijkheid van de gevraagde informatie, staatsveiligheid en oneven-redig nadeel voor anderen. Of uit commerciële overwegingen informatie gevraagd wordt doet niet ter zake. Zo kan een uitgever met een beroep op de Wob kartografische informatie van een gemeente verkrijgen 15. Informatieverstrekking

kan niet geweigerd worden met een beroep op het feit dat de gevraagde informa-tie auteursrechtelijk beschermd is. De ontvanger van de informainforma-tie dient echter wel rekening te houden met het feit dat er auteursrecht op rustl6•

Naast de algemene informatieplicht die voortvloeit uit de Wet Openbaarheid bestuur, zijn diverse instellingen op grond van bijzondere regelgeving tot informa-tieverstrekking gehouden. Zo verstrekt het Kadaster gegevens uit de kadastrale registratie en kaartenbestand op grond van de Kadasterwet en aanverwante besluiten. De Kamers van Koophandel leveren gegevens over bedrijven uit het handelsregister op grond van de Handelsregisterwet.

Interbestuurlijke informatieplichten zijn te vinden in een groot aantal regelingen, waarbij niet altijd duidelijk is omschreven welke informatie met welk doel verstrekt dient te worden, en hoe kostenverrekening plaatsvindt. In toenemende mate worden echter informatieparagrafen opgenomen in wetten (bijvoorbeeld art.

16. Voorzitter Afdeling Rechtspraak Raad van State 14·1·1985

16. Hoe de situatie is als op de gevraagde informatie auteursrecht van een derde (niet overheid) rust, is onzeker. Overigens geldt de verstrekking van informatie op grond van de Wob niet als 'openbaarmaking' in de zin van artikel 15 Auteurswet, dat wil zeggen om het auteursrecht in stand te houden is het maken van een voorbehoud niet vereist. Vgl. SpoorNerkade, a.w., nr. 93; P.B. Hugenholtz, a.w., p. 134

(23)

AUTEURSRECHT OP VASTGOEDINFORMATIE

119 Gemeentewet, art. 117 Provinciewet, art. 58 Waterschapswet) op basis waarvan informatieplichten duidelijker omschreven worden. Daarbij wordt ook in een kostenverrekeningsregeling voorzien 17.

De verhouding tussen interbestuurlijke informatieplichten en auteursrecht is niet uitdrukkelijk geregeld. Men mag aannemen dat instanties op wie een informatie-plicht rust zich daar niet met een beroep op het auteursrecht aan kunnen onttrekken. Mogelijk speelt het auteursrecht wel een rol als de geleverde informatie wordt geëxploiteerd buiten he.t doel waarvoor de verstrekking dient.

2.3.3 Commerciële exploitatie

De behoefte aan vastgoedinformatie is groot. Naarmate overheidsdiensten geacht worden meer kostendekkend te werken, of zelfs verzelfstandigd worden, neemt de belangstelling voor commerciële exploitatie van vastgoedinformatie toe. NV Databank en het CBS zijn voorbeelden van instellingen die informatie leveren, waarbij aan bedrijfsmatige afnemers hogere vergoedingen in rekening worden gebracht dan aan particulieren. Of het wenselijk is dat (semiloverheidsinstellingen vastgoedinformatie commercieel exploiteren is omstreden; op dit terrein ontbreekt algemeen beleid18

• De Auteurswet verzet zich niet tegen commerciële exploitatie

van overheidsinformatie, het verschaft juist exclusieve exploitatierechten. Bij commerciële exploitatie is Europese regelgeving van belang, met name de mededingingsrechtelijke bepalingen uit het EG-verdrag, en de ontwerp Richtlijn ter bescherming van databanken19

• Een belangrijke beperking uit het Europese

mededingingsrecht betreft het verbod op misbruik van machtspositie (art. 86 EG-verdrag). Met name publieke instellingen beschikken op grond van hun taak al snel over een informatiemonopolie.

17. Zie bijvoorbeeld de hiervoor ontwikkelde principes in de BIOS Aanbeveling 'Kostenverrekening van de informatievoorziening in de openbare sector', Ministerie van Binnenlandse zaken 1990

18. Ter illustratie: over het recentelijk verzelfstandigde Kadaster merkte de toenmalige staatssecretaris Heerma (VROM) op dat hij verwacht dat het Kadaster zich binnen bepaalde marges op de commer-ciele markt zal begeven (Staatscourant 11 mei 1994, nr. 89). De Minister van EZ daarentegen heeft naar aanleiding van de zaak NV Databank-Vierhand (Hof Amsterdam 21-4-1994 rolnr. 15/94 SKG. Cassatieberoep is ingesteld), NV Databank gemaand de commerciêle activiteiten te staken (Financieel Dagblad 23-6-1994). Recentelijk is overeengekomen dat de NV Databank niet (meer) in concurrentie treedt met het bedrijfsleven en geen gebruik mag maken van haar monopoliepositie.

De door NV Databank bewerkte gegevens uit het Handelsregister moeten tegen een redelijk tarief (gebaseerd op werkelijke kosten) aan ieder worden verstrekt (Staatscourant 27 juli 1994, nr. 141; Kamervraag 619 van Van Erp (VVD), Aanhangsel Handelingen Tweede Kamer 1993-1994, 1257) 19. DG XIII van de Europese Commissie heeft in 1989 (niet bindende) aanbevelingen gepubliceerd ter verbetering van de samenwerking tussen de openbare en particuliere sector op de informatiemarkt.

Volgens de Commissie is verlening van exclusieve rechten op informatie uit de publieke sector minder wenselijk (Guidelines for improving the synergy between the public and private sectors in the informationmarket)

(24)

Over informatiemonopolies heeft het Hof van justitie van de Europese Unie de belangrijke Magill-arresten gewezen. Uitgever Magill wilde een complete omroep-gids publiceren (die bestaat nog niet, voor een uitgebreid programma-overzicht moeten kijkers in het Verenigd Koninkrijk meerdere gidsen aanschaffen). Britse en Ierse publieke omroepen weigerden uitgever Magill echter toestemming om hun auteursrechtelijk beschermde programmagegevens te publiceren. Daarmee voorkwamen ze concurrentie voor hun eigen omroepbladen. Aan dagbladen en omroepen in andere lidstaten van de Europese Unie werd echter wel (gratis) toestemming tot publikatie verleend. Deze handelswijze achtte de Europese rechter in strijd met het verbod op misbruik van machtspositie20

Een initiatief van de Europese Commissie dat belangrijke consequenties kan hebben betreft het voorstel voor een Richtlijn betreffende de rechtsbescherming van databanken21

• Het ontwerp brengt databanken uitdrukkelijk onder de

bescherming van het auteursrecht, op voorwaarde dat ze oorspronkelijk zijn. Daarnaast voorziet het ontwerp in een regeling waarbij de rechthebbende op de databank zich gedurende 15 jaar kan verzetten tegen opvraging en gebruik van de gegevens uit de databank voor commerciêle doeleinden (het zogenaamde extractierecht van artikel 10 ontwerp Richtlijn).

Naast deze uitbreiding van de juridische bescherming, kent de ontwerp richtlijn ook beperkingen voor databankhouders in de vorm van zogenaamde dwanglicen-ties. Deze verplichten de houder van de niet-auteursrechtelijk beschermde databank tegen eerlijke en niet-discriminerende voorwaarden toestemming te verlenen voor het opvragen en hergebruik van gegevens. Vooral artikel 11 lid 2 ontwerp richtlijn lijkt voor de vastgoedinformatiesector van belang. Deze voorziet in dwanglicenties indien de databank wordt openbaargemaakt door een openbaar lichaam in het kader van een (wettelijke) taak, of door een privaatrechtelijke instelling met een publieke taak. In paragraaf 4.4 wordt op de ontwerp Richtlijn teruggekomen.

2.4 Conclusies

In het algemeen kan gesteld worden dat vastgoedinformatieprodukten niet snel als oorspronkelijk zijn aan te merken, of slechts in beperkte mate. Dat komt enerzijds door het 'feitelijke karakter' van vastgoed informatie (feitelijke gegevens

20. Gerecht van eerste aanleg EG 10-7-1991 (zaken T-69/S9, T-70/S9 en T-76/S9), deels gepubliceerd in Mediaforum, bijlage 3 van nr. 3, 1991. Tegen de uitspraak is beroep ingesteld. Of de uitspraak in stand blijft is dus niet zeker.

(25)

AUTEURSRECHT OP VASTGOEDINFORMATIE

zijn op zichzelf niet beschermd), anderzijds door de negatieve invloed die onder meer technische normen, standaardisatie en functionele eisen hebben op het vereiste oorspronkelijkheidsgehalte. Informatieprodukten die niet oorspronkelijk zijn genieten (afgezien van eventuele geschriftenbescherming) naar huidig recht in beginsel geen juridische bescherming, dat wil zeggen dat de verkrijger van het produkt vrij is in het gebruik/verdere exploitatie.

Ook als op een produkt wel auteursrecht rust, zal de bescherming op grond van het auteursrecht voor de maker beperkt zijn, omdat het oorspronkelijkheidsgehalte van een vastgoedinformatieprodukt doorgaans laag is, wat betekent dat inbreuk op een auteursrecht niet snel wordt aangenomen. Hoe ver de zeggenschap van een producent in het algemeen reikt is moeilijk aan te geven, omdat dit sterk afhankelijk is van de concrete omstandigheden van het geval.

Op auteursrechtelijk gebied doen zich naast onzekerheid over de vraag of een specifiek produkt beschermd is, en hoever die bescherming reikt, nog andere knelpunten voor. Met name in gevallen waarin produkten gezamenlijk ontwikkeld worden, en deze produkten onderwerp zijn van auteursrecht, is het niet op voorhand duidelijk wie auteursrechthebbenden zijn. Het leveren van een financiële bijdrage bijvoorbeeld, of het verstrekken van een opdracht tot produktie, geven op zich zelf geen auteursrechtelijke bevoegdheden. Voor zowel producenten als afnemers is het van belang dat duidelijkheid bestaat over bij wie auteursrechten berusten. Afhankelijk van de situatie kan door overdracht van (mede)auteursrecht of het verstrekken van exclusieve exploitatielicenties de gewenste duidelijkheid bereikt worden.

Specifiek voor publieke instellingen als aanbieder van auteursrechtelijk bescherm-de vastgoedinformatie is verbescherm-der nog van belang dat bescherm-de noodzakelijke voorbehou-den van auteursrecht worvoorbehou-den gemaakt (art. 15b Auteurswet). Worvoorbehou-den dergelijke voorbehouden niet gemaakt, dan staat het ieder vrij de eenmaal openbaargemaak-te informatie verder openbaargemaak-te verveelvoudigen (bewerken) en openbaar openbaargemaak-te maken. Een ander punt van aandacht voor publieke instellingen is de verhouding tussen exclusieve exploitatierechten zoals bijvoorbeeld het auteursrecht, en (interbe-stuurlijke) informatieplichten. Deze verhouding is niet wettelijk geregeld, wat de vraag oproept in hoeverre informatieplichten eventuele exclusieve exploitatie-rechten beperken.

Hoe verder?

Hoewel er nu en in de toekomst vastgoedinformatieprodukten onderwerp zijn van auteursrecht, zullen bij toenemende samenwerking (met name op het gebied van standaardisatie) minder produkten (adequate) juridische bescherming genieten. Bij gebrek aan alternatieve regelgeving zal de producent/aanbieder van

(26)

informatie dus geen of beperkte zeggenschap hebben over het gebruik (inclusief doorlevering) van eenmaal verstrekte informatie. In zekere zin is het auteursrecht als adequaat middel ter bescherming van vastgoedinformatie gediskwalificeerd. In het vervolg op de hier gepresenteerde eerst inventarisatie zal de RA VI dan ook onderzoeken of alternatieve bescherming tot de mogelijkheden behoort. Daarbij gaat in eerste instantie de aandacht uit naar de ontwerp Richtlijn betreffende de rechtsbescherming van databanken. Naast wettelijke regeling, zijn overeenkom-sten of bestuurlijke afspraken over levering en gebruik van vastgoedinformatie onontbeerlijk. In het vervolg project zal dan ook een kader voor dergelijke (modellovereenkomsten worden ontwikkeld, dat voor zowel leveranciers als afnemers van vastgoedinformatie een nuttig hulpmiddel hoopt te zijn bij het maken van afspraken.

LITERATUUR

Guidelines for improving the synergy between the public and private sectors in the informationmarket,

Europese Commissie DG XIII, Brussel, 1989

Handel in databankinformatie inzet juridische strijd, in: Financieel Dagblad, 10 mei 1994 Heerma ziet ,!oede marktkansen voor verzelfstandigd kadaster, in: Staatscourant, 11 mei 1994

Kostenverrekening van de informatievoorziening in de openbare sector, Ministerie van Binnenlandse

Zaken, Staatsuitgeverij, Den Haag, 1990

Richtlijn betreffende de rechtsbescherming van Databanken, gewijzigd voorstel4-10-1993, COM (93)

464 def. Commissie van de Europese Gemeenschappen, Brussel, 1993

Structuurschets Vastgoedinformatievoorziening, Raad voor vastgoedinformatie, Apeldoorn, 1992

Gerbrandv, S. - Kort commentaar op de Auteurswet 1912, Gouda Quint, Arnhem 1988

Hugenholtz, P .B. - Auteursrecht op overheidsinformatie; over de relatie tussen auteursrecht en openbaar bestuur, in: Nieuwe sleutels tot overheidsinformatie, RABIN rapport nr. 11, Den Haag, 1993

Hugenholtz, P.B. - Gegevens zijn geld waard, maar zijn ze ook beschermd 7, in: NGT Geodesia,

1993/12

Lingen, N. van - Auteursrecht in hoofdlijnen, SamsonfTjeenk Willink, Alphen aan den Rijn, 1990 Meijer-van der Aa, J.M. & Cohen Jehoram, H - Auteurswet 1912, editie Schuurman & Jordens

nummer 72, 13e druk, Tjeenk Willink, Zwolle, 1990

Spoor, J.H. & Verkade, D.W.F. -Auteursrecht, Kluwer, Deventer, 1993

(27)

3. EXPLOITATIE VAN VASTGOEDINFORMATIE IN

DE PRAKTIJK

ir M. Jellema 22

3.1 Inleiding

De exploitatie van vastgoedinformatie wordt steeds belangrijker. Er ontstaat daarbij een veelzijdige markt met veel vraag naar en aanbod van (zowel admini-stratieve als grafische) vastgoedinformatie door organisaties die de ene keer informatie vragen en de andere keer informatie aanbieden. Exploitatie impliceert tevens dat door verstrekking van gegevens aan andere organisaties de invloed, die over het gebruik van die gegevens kan worden uitgeoefend, afneemt. Deze zeggenschap is niet onbelangrijk. De verstrekte gegevens vertegenwoordigen immers een bepaalde waarde. Voor het totstandbrengen van de gegevens-verzameling zijn veelal grote investeringen gedaan, die op de een of andere wijze moeten worden terugverdiend.

Goede regelingen om vastgoedinformatie te beschermen tegen ongeoorloofd gebruik zijn dan ook van groot belang. Zoals uit het voorgaande duidelijk mag zijn geworden is de bescherming zoals die van bijvoorbeeld het auteursrecht valt te verwachten, als gebrekkig aan te merken. Dat is op zichzelf een duidelijke conclusie, maar daarmee rijst direct de vraag hoe een dergelijke bescherming dan wel vorm moet worden gegeven. Ik wil graag toelichten hoe met 'de exploitatie van vastgoedinformatie' in de praktijk wordt omgegaan. Dit wil ik doen door de situatie in Amsterdam toe te lichten vanuit een tweetal invalshoeken. Die twee invalshoeken zijn de omgeving en het afsprakenstelsel. Hiervan uitgaande zal vervolgens worden geschetst hoe de bescherming van vastgoedinformatie tegen ongeoorloofd gebruik is vormgegeven.

22. Informatiemanager vastgoed, gemeente Amsterdam

(28)

3.2 De omgeving

3.2.1 De omgeving Amsterdam

In dit praktijkverhaal staat de omgeving Amsterdam centraal. Het gaat daarbij niet om de gemeente Amsterdam, maar het gaat om het grondgebied van Amsterdam. We praten in dat geval over 20.000 hectare, 400.000 woningen, ruim 700.000 inwoners en een paar duizend bedrijven.

Een vraag waar wij in Amsterdam regelmatig op stuiten, is hoeveel het vastgoed in de omgeving Amsterdam nu eigenlijk waard is? Om deze vraag te beant-woorden is een vergelijking getrokken met de gegevens zoals deze zijn opgeno-men in de Structuurschets Vastgoedinformatievoorziening omtrent de maatschap-pelijke en economische betekenis van vastgoed. De resultaten zijn, in mijn ogen, verbluffend. Het totaal nationaal geïnvesteerde vermogen in vastgoed in Neder-land bedraagt 1800 miljard gulden. Bijna 7% van dit vermogen is op het Amster-damse grondgebied aanwezig. Dit is afgeleid van het totaal aantal woningen in Nederland (6 miljoen) te vergelijken met de Amsterdamse situatie (400.000) en daarbij ook een link te leggen naar het aantal inwoners. Uitgaande van deze gegevens kom je voor Amsterdam uit op een geïnvesteerd vermogen in vastgoed van 7 % van 1800 miljard gulden, hetgeen neerkomt op ruim 100 miljard gulden. Informatie over al dat vastgoed is derhalve van groot belang.

3.2.2 Gebruikers

Er is een groot aantal organisaties actief op het Amsterdamse vastgoedinformatie-veid. Het gaat daarbij om veel verschillende soorten organisaties die ondermeer vastgoedinformatie gebruiken, verzamelen, aanbieden en verkopen. Bij die verschillende organisaties kan ondermeer worden gedacht aan:

het Rijk (waaronder het Centraal Bureau voor de Statistiek en de Topografi-sche Dient Nederland);

de provincies;

de gemeente23 (waaronder de gemeentelijke diensten);

de nutsbedrijven (waaronder de PTT, Kabeltelevisie Amsterdam en de provin-ciale nutsbedrijven);

het Kadaster; de waterschappen; het notariaat;

23. Amsterdam bestaat uit 16 stadsdelen en de centrale stad; totaal kan binnen het grondgebied van Amsterdam eigenlijk gesproken worden van 1 7 autonome gemeenten

(29)

EXPLOITATIE VAN VASTGOEDINFORMATIE IN OE PRAKTIJK de makelaars; woningbouwcorporaties; de projectontwikkelaars; adviesbureaus en onderzoeksbureaus; de brandweer en de politie;

de inwoners (de burgers).

Totaal praten we over veel organisaties en zeer veel vastgoedgegevens. AI deze organisaties kunnen worden geplaatst binnen de context van de Basisvoorziening Vastgoed Amsterdam.

3.2.3 Basisvoorziening Vastgoed Amsterdam

De Basisvoorziening Vastgoed Amsterdam is een informatiesysteem waarmee gemeenschappelijke kerngegevens toegankelijk worden gemaakt en beschikbaar worden gesteld aan gebruikers. Heel bewust wordt daarbij niet meer het woord basisregistratie, maar het woord basisvoorziening gehanteerd (figuur 1).

Figuur 1

notariaat

stadSdelen0

--

·--8---~

p",vlncle

nutsbedrijven waterschappen

(30)

Alle organisaties die gebruikmaken van de Basisvoorziening Vastgoed Amsterdam hebben hun eigen systemen, hun eigen werkprocessen en hun eigen activiteiten. Zij stellen echter gegevens beschikbaar voor gezamenlijk gebruik en/of nemen gegevens af van de Basisvoorziening Vastgoed Amsterdam. De coördinatie van dit proces wordt gevoerd door het Vastgoed Informatiecentrum Amsterdam (VIA). Het VIA fungeert met andere woorden als distributie-knooppunt. Momenteel zijn er ongeveer 700 terminals en werkstations, bij meer dan 40 organisaties, die structureel en regelmatig gebruik maken van deze basisvoorziening.

In de basisvoorziening is een groot aantal gegevens opgenomen. In figuur 2 is aangegeven om welke en hoeveel objecten het daarbij gaat. Verder zijn van deze objecten enkele kern-gegevens aangegeven en worden de bronbeheerders ver-meid. De gebruikers zijn in de tabel niet opgenomen, omdat het gebruik in principe de optelsom betreft van de eerder genoemde gebruikers (overheden, semi-overhe-den, de particuliere markt en burgers). Onder de bron beheerder wordt binnen Amsterdam verstaan de eigenaar, dat wil zeggen de organisatie die het gegeven heeft 'gemaakt' en die verantwoordelijk is voor de beschikbaarstelling, de kwaliteit en de inhoud.

Object Aantal objecten Enkele gegevens 8ronbeheerders

Gebouw 400.000 adres, bestemming, stadsdelen gebruik, ligging diensten Kadastraal 110.000 perceel nummer , op· Kadaster perceel pervlakte, rechtheb· stadsdelen

bende, ligging diensten

Administratief 1.000 soort, oppervlakte, Rijk, stadsdelen, dien-gebied woningvoorraad, lig- sten, PTT,

ging waterschappen Projectgebied 500 status, ligging stadsdelen, diensten,

nutsbedrijven, waterschappen Milieugebied 3.000 fase onderzoek, lig- Milieudienst

ging

Beheerobject 4.000 soort, ligging stadsdelen, diensten openbare ruimte

Leiding 20.000 km soort, ligging nutsbedrijven

(31)

EXPLOITATIE VAN VASTGOEDINFORMATIE IN OE PRAKTIJK

3.2.4 Bestuurlijke en organisatorische trends

De laatste jaren wordt een aantal bestuurlijke en organisatorische trends gesigna-leerd, die een sterke invloed hebben op de plaats van de overheid binnen de maatschappij en de rol die de overheid daarbinnen speelt. In hoofdlijnen zou ik vijf belangrijke trends willen aangeven waar de komende jaren op moet worden ingespeeld.

In de eerste plaats is dit het verschijnsel dat de overheid niet meer moet zorgen voor bepaalde zaken, maar dat zij moet zorgen dat deze zaken worden geregeld en uitgevoerd. De overheid wordt dus veel meer een regisseur.

In de tweede plaats zien we vanuit de overheid een tendens om een beter inzicht te verkrijgen in de relatie tussen beleid en uitvoering. Dit kan leiden tot het verschijnsel dat bepaalde uitvoeringsdiensten op afstand worden geplaatst, in samenhang met een bepaalde politiek verantwoorde aansturing van deze uitvoering. Een voorbeeld hiervan is de verzelfstandiging die onlangs bij het Kadaster is doorgevoerd.

In de derde plaats is ook te signaleren dat de verzakelijking binnen de overheid doorzet. Uitgangspunt daarbij is dat de overheid een politiek bedrijf is en moet blijven. Daarnaast moet zij zich in zekere mate als een commercieel bedrijf gaan gedragen. Dit betekent een belangrijke cultuurverandering en is dan ook een trend waar terdege rekening mee gehouden moet houden.

In de vierde plaats vervagen de grenzen tussen de huidige kristallisatiepunten in de informatievoorziening (informatie over personen, vastgoed en maatschappelijke objecten) steeds verder. Afstemming, en daarmee gemeenschappelijk gebruik van deze basisgegevens moet gewaarborgd worden.

Tenslotte is een goede coördinatie, door het maken van heldere afspraken en het eenduidig vastleggen van procedures omtrent de vastgoedinformatievoorziening, onontbeerlijk voor een verdere ruimtelijke ontwikkeling en voortgaande economi-sche groei.

3.3

Het afsprakenstelsel

Het beschikbaarstellen van gegevens uit de hiervoor beschreven Basisvoorziening Vastgoed Amsterdam vereist een uitgebreid afsprakenstelsel. Met name over de gegevens zelf zijn veel afspraken nodig. Behalve dat het hierbij gaat om techni-sche afspraken (over ondermeer de uitwisseling van gegevens), gaat het ook om afspraken omtrent de exploitatie van de gegevens. Centraal daarbij staan vragen omtrent het eigendom van de gegevens en de toepassingsmogelijkheden

(32)

procedures toepassingen

configuratie communicatie

Figuur 3

waarvoor de gegevens gebruikt mogen worden door afnemers.

Het afsprakenstelsel kan nader worden gestructureerd door deze te beschouwen in het licht van de zes componenten waaruit de infrastructurele vastgoedinfor-matievoorziening bestaat. Het betreft de gegevens, de organisatie, de toepassin-gen, de communicatie, de configuratie en de procedures. In figuur 3 is dit aangegeven. Hierna zal kort worden ingegaan op deze componenten en zal worden aangegeven wat voor afspraken daarover moeten worden gemaakt om de Basisvoorziening Vastgoed Amsterdam goed te laten functioneren.

3.3.1 Gegevens en procedures

Over de gegevens worden veel afspraken gemaakt. Het gaat hierbij enerzijds om afspraken over de gegevens zelf en anderzijds om afspraken over de levering van

gegevens~ De eerste soort afspraken wordt vaak vastgelegd in zogenaamde

gegevenswoordenboeken. Daarin zijn over de gegevens diverse zaken vastgelegd, zoals een definitie van het gegeven, de mogelijke waarde die een gegeven kan aannemen, etc. Bij de levering van gegevens kan worden gedacht aan afspraken over de kwaliteit (levering conform het gegevenswoordenboek), de actualiteit

(33)

EXPLOITATIE VAN VASTGOEDINFORMATIE IN DE PRAKTIJK

(leveringstijdstip, bijhoudingsfrequentie) en de volledigheid (alle overeengekomen objecten en de gegevens per object). Deze afspraken zijn nodig omdat de afnemer zekerheid wil hebben over de gegevens en de levering daarvan. Als je een abonnement hebt op een krant wil je immers ook de zekerheid hebben dat die elke dag in de bus ligt.

3.3.2 Communicatie

Ten aanzien van de communicatie zijn ondermeer afspraken nodig over de verantwoordelijkheid voor de techniek. Daarnaast moeten de procedures met betrekking tot het structureel en incidenteel leveren van gegevens worden vastgelegd. Het toekennen en beheren van autorisaties is een derde punt waarover duidelijkheid moet bestaan: hoe vaak mag iemand over welke gegevens beschikken? Gegevensverzamelingen worden immers steeds groter en steeds toe-gankelijker, waardoor autorisatie een noodzaak wordt om het gebruik van de juiste gegevens in de hand te houden. Tenslotte zijn afspraken over het te hante-ren uitwisselingsformaat en het niveau van informatiebeveiliging van eminent belang bij het opzetten van een goede communicatie.

3.3.3 Configuratie en toepassingen

Ten aanzien van de configuratie zullen afspraken moeten worden gemaakt over de voorwaarden waaronder apparatuur kan worden ingezet ten behoeve van de Basisvoorziening Vastgoed Amsterdam. Hierbij wordt met name gedacht in de richting van certificering en de toetsing die daaraan vooraf gaat.

3.3.4 Organisatie

Binnen de Basisvoorziening Vastgoed Amsterdam heb je te maken met bronbe-heerders (aanbieders), vragers (afnemers) en ook toeleveranciers. Tussen en met deze verschillende instanties zijn veel afspraken nodig. Hoe spelen toeleveranciers bijvoorbeeld gegevens door aan de bronbeheerder en hoe worden die gegevens vervolgens door de bronbeheerder verwerkt? Als een bronbeheerder gegevens ter beschikking stelt, dan zijn er mogelijk organisaties die over betere en actuelere gegevens beschikken. Hoe ga je daarmee om? Verder moeten afspraken worden gemaakt over de procedurele weg omtrent aanpassingen en wijzigingen aan de basisvoorziening. Als je bijvoorbeeld een auto koopt weet je niet of er over een half jaar wellicht een ander type uitkomt. Misschien wil je dat juist wel weten, want dan wacht je een half jaar. Hoe doe je hetzelfde bij vastgoedprodukten en vastgoed gegevens? Overlegstructuren spelen hierbij een belangrijke rol. Afspraken over doorlevering vormen ook een belangrijke categorie afspraken. Daarbij kan ondermeer worden gedacht aan afspraken over aansprakelijkheid en

(34)

perkingen (zoals privacy). Tenslotte gaat het om afspraken over de financiering en de betaling ingeval van uitwisseling en doorlevering. Vragen die daarbij aan de orde komen hebben betrekking op de eigendom van de gegevens, de wijze waarop kosten worden doorberekend aan organisaties die niet participeren in de Basisvoorziening Vastgoed Amsterdam en hoe deze inkomsten vervolgens worden verrekend met de rechthebbende.

3.4 Bescherming

3.4.1 Bescherming van vastgoedinformatie

Om tot een dergelijke verrekening te kunnen komen is het als bronbeheerder van belang om zeggenschap te houden over de gegevens. De gegevens zullen met andere woorden beschermd moeten worden. Het gaat daarbij ondermeer om bescherming van de gegevens tegen ongeoorloofd gebruik en om bescherming van de gegevens tegen doorlevering.

Bescherming van vastgoedinformatie tegen ongeoorloofd gebruik

Als een organisatie gegevens verkrijgt worden die vaak volgens een tevoren afgesproken doel gehanteerd. Problemen ontstaan pas op het moment dat de gebruikerstoepassingen worden overtreden. Hoe kun je in zo'n geval tegen dat ongeoorloofd gebruik optreden? Ik wil deze vraag verduidelijken aan de hand van een tweetal voorbeelden.

Binnen Amsterdam stellen de nutsbedrijven gemeenschappelijk hun gegevens via de Basisvoorziening Vastgoed Amsterdam beschikbaar aan gebruikers. Daarbij is afgesproken dat de gegevens uitsluitend mogen worden gebruikt voor de signale-ring (dat wil zeggen de constatesignale-ring dat er een kabel of leiding aanwezig is) en niet als basis voor graafwerkzaamheden. Stel dat de gebruiker toch overgaat tot graafwerkzaamheden op basis van die gegevens; wie is er nu aansprakelijk voor schade? Is het nutsbedrijf die de gegevens beschikbaar heef~ gesteld aanspra-kelijk, of wellicht het distributiepunt (het VIA) die de gecombineerde verza-melkaart beschikbaar heeft gesteld, of is misschien toch de gebruiker die zich niet aan de afspraken heeft gehouden aansprakelijk ?

Een ander voorbeeld is de digitale kadastrale kaart die door het Kadaster ter be-schikking wordt gesteld aan de gebruikers. Het betreft hier een overzichtskaart of toegangskaart met een beperkte nauwkeurigheid. Stel echter dat de gemeente deze kaart gaat gebruiken in een onteigeningsprocedure en er blijkt dat een verschil van een aantal centimeters optreedt ten opzichte van de feitelijke kadastrale situatie; wie is er dan verantwoordelijk? Om dit soort problemen te

(35)

EXPLOITATIE VAN VASTGOEDINFORMATIE IN DE PRAKTIJK

voorkomen moeten er duidelijke afspraken bestaan over ondermeer de aard, de inhoud en de kwaliteit van het produkt.

Bescherming van vastgoedinformatie tegen doorlevering

Ook bij doorlevering ontstaan situaties waarin de bescherming van de gegevens van groot belang is. Bij levering van gegevens aan een gebruiker, worden deze gegevens in het algemeen geleverd voor een bepaalde gebruikstoepassing van die gebruiker. Doorlevering aan andere afnemers door die gebruiker moet worden tegengegaan. De prijs die voor de gegevens is betaald door de afnemer, is immers bepaald op grond van het eigen gebruik-criterium en is afgestemd op de waarde van informatie en niet voor de doorverkoop.

Een voorbeeld is een topografische bestand dat een nutsbedrijf afneemt voor eigen gebruik. Het is niet de bedoeling dat het nutsbedrijf die gegevens (al dan niet gratis) doorlevert aan bijvoorbeeld andere nutsbedrijven. In dat geval zou de aanbieder van de gegevens slechts eenmalig inkomsten hebben ontvangen voor de waarde van de informatie en zou hij de inkomsten mislopen die hij had kunnen verkrijgen door de gegevens nogmaals aan de andere nutsbedrijven te verkopen. Ook over dit soort aspecten moeten afspraken worden gemaakt.

3.4.2 Het gehanteerde model binnen Amsterdam

Binnen Amsterdam is een model ontwikkeld om afspraken te maken over de aspecten, waarvan hiervoor is aangegeven hoe belangrijk zij zijn. Dit model bestaat Liit een drietal onderdelen, namelijk leveringsvoorwaarden, produkt-beschrijvingen en contracten.

Leveringsvoonwaarden

In de leveringsvoorwaarden zijn algemene spelregels opgenomen omtrent aspecten met betrekking tot de levering van gegevens. Het gaat daarbij onder-meer om:

toepassing van algemene leveringsvoorwaarden; leveringstijden; betalingsvoorwaarden; annuleringen; auteursrechten; eigen gebruik; aansprakelijkheid; geschillen regelingen.

25

Cytaty

Powiązane dokumenty

Zlatev, który zauwa- żył, że schematy wyobrażeniowe, pomimo swej produktywności w badaniach tak me- tafor, jak i zachowań niejęzykowych czy rozwoju i ewolucji języka,

While academics in smaller systems can be more effective, and more inclined to be open to international research networks, we suggest a different explanation of the

Krytyka hermeneutyczna staje się jednak rzeczywiście produktywna dopiero wówczas, gdy dokonuje autorefleksji; gdy poddaje refleksji także swój własny wysiłek,

Interesują nas jedynie stypendia i fundusze szkolne ofiarowywane dla szkół na Litwie, Białorusi i Ukrainie oraz stypendia fundowane przy szkołach Królestwa Polskiego i Rosji przez

Podstawowym celem symulatora było zebranie danych do analizy porów- nawczej dwóch metod badania zachowań konsumentów – metody ankietowej oraz metody wykorzystującej symulacje

Kapitał ludzki to kwalifi kacje, wiedza, umiejętności pracowników, in- nowacyjność, zdolność do wypełniania ról organizacyjnych, a także wyznawane poglądy, uznawane wartości

Functional expression of the Calvin cycle enzymes phosphoribulokinase (PRK) and ribulose-1,5-bisphosphate carboxylase (Rubisco) in Saccharomyces cerevisiae led to a 90% reduction of

• Rotterdam, met Havensteder, Vestia, Woonstad, gemeente Rotterdam & warmtebedrijf Rotterdam, Eneco & Nuon.. De warmte komt uit de