• Nie Znaleziono Wyników

Zoeken en vinden?: Evaluatie van het user interface van een online bibliotheek zoeksysteem met betrekking tot gebruiker, taak en gebruik

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Zoeken en vinden?: Evaluatie van het user interface van een online bibliotheek zoeksysteem met betrekking tot gebruiker, taak en gebruik"

Copied!
68
0
0

Pełen tekst

(1)

zoeken en vinden?

J.M. van der Velden, A.G.Arnold

&

R.A. Roe

(2)

zoek.

en en vinden?

(3)

zoeken en vinden?

Evaluatie van het user interface van

een online bibliotheek zoeksysteem met betrekking tot gebruiker, taaK en gebruik

Drs. J.M. van der Velden Drs. A.G. Arnold

(4)

Uitgegeven en gepubliceerd door: Delftse Universitaire Pers Stevinweg 1

2628 CN Delft Telcf oon (015)-783254

In opdracht van:

Vakgroep Techniek, Arbeid en organisatie Sectie Arbeids- en Organisatiepsychologie Faculteit der Wijsbegeerte en Technische Maatschappijwetenschappen

Technische Universiteit Delft Kanaalweg 2B, 2628 EB Delft Telefoon (015)-783720

CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Velden, l.M. van der

Zoeken en vinden? : Evaluatie van het user interface van een

on--Iine bibliotheeksysteem met betrekking tot gebruiker, taak en gebruik / l.M. van der Velden, A.G. Arnold, R.A. Roe. - Delft: Delftse Universitaire Pers. - 111.

Uitg. in opdracht van: Vakgroep Techniek, Arbeid en Organisatie, Sectie Arbeids- en Organisatiepsychologie, Faculteit der Wijsbegeerte en Technische Maatschappijwetenschappen .. - Met lil. opg.

ISBN 90-6275-558-5

SISO 027 UDC 025.4.036:681.3 NUGI 602

Trefw.: PICA on-Iine publiekscatalogus; User interface; evaluatiê.

Copyright @ 1989 by Delft University Press, The Netherlands. All rights reserved.

No part of the material protected by this copyright notice may be reproduced or utilized in any form or by any means, e1ectronic or mechanical, including photocopying, recording or by any information storage and retrieval system, without permission from Delft University Press.

(5)

INHOUDSOPGA VE pag. Samenvatting 1. Inleiding 2. Uitgangspunten en opzet 3 2.1 Uitgangspunten 3 2.2 Opzet 6 2.3 Samenvatting 10 3. De gebruiker en de taak 11

3.1 Kenmerken van de OPC-gebruiker 11

3.2 De taak 16

3.2.1 Het opzoeken en lenen van een

bepaald boek 17

3.2.2 Het opstellen van een literatuurlijst 18 3.2.3 Het aanvullen van gegevens voor een

literatuurlijst 19

3.3 Gebruiksprofielen 19

4.

Het OPC-2 systeem 22

4.1 Beschrijving van het OPC-2 systeem 22

4.2 Evaluatie 24

4.2.1 Foutmeldingen 24

4.2.2 Commando's 25

4.2.3 Lay-out 26

4.2.4 Het gebruik van het toetsenbord 29

(6)

5.

Het gebruik van het OPC-2 systeem 5.1 Aanbieding van de schermen 5.2 Het gebruik

5.3 Observaties in het gebruik

6.

Evaluatie aan de hand van checklists

6.1 Checklist 'Aanbevelingen inzake mens-computer interface'

6.2 DIN-norm 66234/8

7. Fasegewijze aanpak van het herontwerp-proces 7.1 Herontwerp 7.2 Tot slot 8. Literatuurlijst Bijlage 1. 31 31 35 37 41 41 48 50 50 52 53 55

(7)

Gebruik van gegevens, methoden en/of resultaten, die in rapport voorkomen, geschiedt geheel op eigen risico. De TU-Delft aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade, welke uit het gebruik mocht voortvloeien.

(8)

Samenvatting

In dit rapport worden de resultaten van een evaluatieonderzoek . beschreven naar het llser interface van het PICA-OPC-2, een

bibliotheekzoeksysteem.

De onderzoeksopdracht omvatte een drietal vragen:

1. Wie zijn de gebruikers van het OPC-systeem en waarvoor gebruiken zij het systeem?

2. Hoe gebruiksvriendelijk is het OPC-user interface?

3. Hoe kan inzicht worden verkregen in het feitelijk gebruik van het OPC en de problemen die gebruikers daarbij ondervinden? Het OPC-systeem is vanuit een viertal invalshoeken bekeken, te weten kenmerken van de gebruiker, de taak, het systeem en het gebruik. Uitgangspunt is dat de mate van afstemming tussen kenmerken van het systeem, de taak en de gebruiker bepalend is voor de wijze van gebruik enerzijds en de prestaties en de ervaringen van het individu. De mate van gebruiksvriendelijkheid van een systeem voor de gegeven gebruikscontext wordt dus bepaald door de mate waarin deze factoren op elkaar zijn afgestemd.

De gegevens zijn' verkregen middels een groepsinterview, bestu-dering van rapporten van eerder gedane onderzoeken naar het gebruik van het OPC-systeem, observaties tijdens het gebruik en een expert-onderzoek naar het systeem.

Drie gebruiksprofielen zijn uit het onderzoek naar voren gekomen. Daarbij gaat het om één algemene gebruikerscategorie (snel wisselende samenstelling, hoog opleidingsniveau en geen bereidheid om het systeem volledig te leren beheersen) die drie verschillende taken uitvoert (opzoeken van één boek, opstellen van een litera-tuurlijst en aanvullen van gegevens voor een literalitera-tuurlijst),

(9)

Het systeem is op een aantal aspecten die van invloed kunnen zijn op de gebruiksvriendelijkheid vatbaar voor verbeteringen. Dit geldt ondermeer voor de commandostructuur, het geven van foutmeldingen, de layout van de beeldschermen, de dialoog en het gebruik van het toetsenbord.

Algemeen kan worden gezegd dat het huidige OPC-systeem op het niveau van functionaliteit een positieve beoordeling krijgt. Echter, het is de vraag of de typische OPC-gebruiker er wel in slaagt om de potentiële mogelijkheden die het systeem biedt op effectieve en efficiënte wijze uit te buiten. De observaties van het gebruik lijken de conclusie te rechtvaardigen dat het conceptuele model dat ten grondslag ligt aan het systeem niet overeenstemt met het mentale model dat de gebruiker zich van het systeem vormt. Het OPC-systeem sluit niet goed aan op de (zoek)strategieën die door de gebruikers worden toegepast, met als mogelijk gevolg dat een sessie langer duurt dan nodig, het foutenpercentage hoog ligt, veel onnodige handelingen worden verricht en sessies voortijdig wordt beëindigd. Ook is bij de gebruikers soms enige irritatie waar te nemen.

Op basis van de bevindingen uit dit rapport, die een eerste oriëntatie op de ergonomie van het OPC-interface verschaffen, wordt een vervolgonderzoek aanbevolen. Daarbij valt de keus op een fasegewijze aanpak. Taak- en gebruiksanalyses middels veldonderzoek moeten leiden tot een programma van eisen op basis waarvan één of meerdere prototypes worden ontwikkeld. Door het testen van de prototypes in een experimentele omgeving zou dan de keuze op één prototype moeten vallen waarna de verdere uitwerking en implementatie kan plaatsvinden.

(10)
(11)

1 Inleiding

In opdracht van PICA Centrum voor Bibliotheekautomatisering is door de vakgroep Techniek, Arbeid en Organisatie van de TU-Delft, een _ evaluatie van het user interface van het OPC-2 systeem uitgevoerd, een bibliotheekzoeksysteem dat op dit moment onder andere in een aantal Nederlandse universiteitsbibliotheken opera-tioneel is. In dit rapport worden de resultaten van dat evaluatie-onderzoek beschreven en wordt een fasegewijze aanpak voor herontwerp en de interface voorgesteld.

De prestaties die met behulp van een computersysteem worden geleverd blijken in de praktijk nogal eens tegen te vallen. De functionaliteit van een systeem wordt niet altijd op een efficiënte wijze benut; soms slagen gebruikers er niet in een taak met behulp van het systeem uit te voeren. Oorzaken hiervoor kunnen gevonden worden in een user interface dat niet optimaal aansluit op de gebruiker, de taak en de wijze waarop de gebruiker die taak uitvoert. Het grote belang van een 'goed' user interface voor het succes van een systeem wordt de laatste jaren door systeemontwer-pers steeds meer onderkend. Om die reden heeft ook PICA een onderzoek laten verrichten naar het user interface van het OPC-2. Dit onderzoek beoogt een evaluatie van het OPC-user interface met betrekking tot het gebruiksgemak.

De onderzoeksopdracht omvat een drietal vragen:

1. Wie zijn de gebruikers van het OPC-systeem en waarvoor gebruiken zij het systeem?

2. Hoe gebruiksvriendelijk is het OPC-user interface?

3. Hoe kan inzicht worden verkregen in het feitelijk gebruik van het OPC en de problemen die gebruikers daarbij ondervinden? Opgemerkt dient te worden dat het onderzoek een beperkte omvang en reikwijdte heeft. Het biedt een eerste oriëntatie op de ergonomie van het OPC-interface en verschaft een globaal antwoord

(12)

2

op de eerste twee vragen. Meer gedetailleerde en empirisch onderbouwde uitspraken over het gebruikersinterface en aansluiten-de gebruikersvoorstellen kunnen slechts gedaan woraansluiten-den op grond van een aanvullend veldonderzoek. De derde vraag betreft de wijze waarop een dergelijk onderzoek kan worden ingericht.

De opbouw van het rapport is als volgt.

In .hoofdstuk 2 wOIden in het kort de theoretische uitgangspunten besproken die betrekking hebben op de mens-computer-interactie. Daarop aansluitend worden de onderzoeksvraagstelling en de onderzoeksopzet besproken. Hoofdstuk 3 bevat de resultaten omtrent de OPC-gebruikers en hun taken op basis van een literatuurstudie en een groepsinterview met deskundige bibliotheekmedewerkers. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met de beschrijving van een aantal gebruiksprofielen, waarin de algemene kenmerken van de gebruiker gecombineerd worden met die van de te verrichten taken. Een beschrijving van het OPC-systeem wordt in hoofdstuk 4 gegeven. In hoofdstuk 5 worden de resultaten besproken, die verkregen zijn door observaties tijdens het gebruik van het systeem. Het OPC-2 user interface wordt in hoofdstuk 6 aan de hand van twee checklists doorgelicht. Het rapport wordt in hoofdstuk 7 afgesloten met een voorstel voor een fasegewijze aanpak van het eventuele herontwerp van dat interface.

(13)

2 Uitgangspunten en opzet

De probleemstelling die in de inleiding is geformuleerd wordt in dit hoofdstuk nader uitgewerkt. Er wordt daarvoor een model geïntroduceerd dat het raamwerk vormt voor dit verkennend onderzoek. Het hoofdstuk wordt afgerond met een aantal specifieke onderzoeksvragen en een onderzoeksopzet.

2.1 Uitgangspunten

Centraal in dit onderzoek staat de interactie tussen de gebruiker en het computersysteem (OPC-2). De kwaliteit van die interactie, ook wel aangeduid met gebruiksvriendelijkheid of gebruiksgemak, wordt bepaald door een aantal factoren, waaronder kenmerken van het interface en andere systeemkenmerken. In onderstaand model (figuur 2.1), dat ontleend is aan de zgn. Delftse Meetdoos voor Kwaliteit van Arbeid (Ten Horn & Roe, 1986) worden die factoren genoemd en in onderlinge samenhang gebracht.

kenmerken van de gebruiker prestaties I kenmerken taak-van de uitvoerin;J taak I in:iividuele uitkansten kenmerken van het systeem

Fig. 2.1: Model van mens-computer-interactie

(14)

4

Het eerste uitgangspunt in dit onderzoek is de gedachte dat de afstemming tussen kenmerken van het systeem (responsetijden, beeldopmaak, foutafhandeling, etc.), de taak (moeilijkheid, taak-structuur, etc.) en de gebruiker (capaciteiten, cognitieve stijl, etc.) bepalend is voor het verloop van de mens-computer-interactie, respectievelijk de wijze waarop de gebruiker zijn taken uitvoert. Verder wordt aangenomen dat deze taakuitvoering bepalend is voor de bereikte prestaties en individuele uitkomsten, zoals tevredenheid, gespannenheid, vermoeidheid e.d. Met andere woorden, de gebruiks-vriendelijkheid of kwaliteit van een systeem is in deze opvatting geen absoluut gegeven, maar is afhankelijk van kenmerken van de gebruiker en de taak die met behulp van het systeem vervuld moet worden (Roe, 1985).

Aan de hand van een enkele voorbeelden wordt dit nader toege-licht.

Indien een bepaalde taak meerdere malen per dag door eenzelfde gebruiker moet worden uitgevoerd, zal een systeem dat zeer veel handelingen vereist voor het uitvoeren van die taak als negatief door de gebruiker worden ervaren.

Een gebruiker die geen computerervaring heeft zal moeten worden geïnformeerd over de meest elementaire aspecten van computerge-bruik, zoals: het gebruik van een toetsenbord, de betekenis van de return-toets die vaak in de vorm van een pijltje wordt aangegeven. Wanneer deze gebruiker werkt met een systeem dat geen informatie levert over deze zaken zullen de prestaties niet erg hoog zijn.

Een tweede uitgangspunt is dat de mens-computer-interactie kan worden opgevat als doelgericht handelen c.q. als arbeid. Dat wil onder andere zeggen dat de computer voor de gebruiker een hulpmiddel is om een gegeven taak uit te voeren. Het werk aan de computer wordt daarbij gezien als een deelactiviteit binnen een meeromvattende handeling. Bijvoorbeeld: Iemand wil over een bepaald onderwerp iets aan de weet komen (doel). Hij/zij besluit daartoe een boek te lenen om het te kunnen raadplegen (subdoel). Met behulp van de computer worden gegevens over het boek opgezocht en wordt het boek aangevraagd (middel).

(15)

Het derde uitgangspunt heeft betrekking op de taak. Het aansluiten van een user interface op de kenmerken van de taak is volgens de onderzoekers grotendeels bepalend voor de kwaliteit van het interface. Vaak is die aansluiting niet goed doordat bij het ontwerp van het interface onvoldoende is gekeken naar eigenschappen van de taak in relatie tot de gebruiker.

Bij de analyse van de taak moet onderscheid worden gemaakt tussen de taakstructuur en de handelingsstructuur. De taakstruc-tuur omvat de logisch onderscheidbare stappen in hun onderlinge samenhang, die genomen dienen te worden om een taak naar behoren te volbrengen.

De handelingsstructuur daarentegen omvat de stappen die door de taakuitvoerder in feite genomen worden.

Een persoon die een opdracht -de objectieve taak- moet uitvoeren, vertaalt deze door eigen interpretatie in een subjectieve taak.

Deze subjectieve taak wordt vervolgens uitgevoerd aan de hand van een van te voren door de persoon zelf opgesteld plan (handelings-plan). De volgens dit plan uitgevoerde handelingen vormen de handelingsstructuur.

De handelingsstructuur is om een aantal redenen meestal complexer dan de taakstructuur. De handelingsstructuur is de uitkomst van het naar eigen inzicht vertalen van de opdracht, het opstellen van het handelingsplan en het feitelijk uitvoeren van dit plan door de uitvoerder. De feitelijke taakuitvoering verloopt niet altijd even logisch en soepel: er worden fouten gemaakt, de uitvoering wordt onderbroken door andere activiteiten -bijvoorbeeld pauzes- en de plannen worden aangepast. Met andere woorden, de taakuitvoering kan en zal in meer of mindere mate verschillen van het objectieve taakverloop dat bij het ontwerpen van een systeem centraal heeft gestaan. Op het verschil tussen de objectieve en de subjectieve taak wordt hier niet verder ingegaan. Het rapport beperkt zich tot het onderscheid tussen de objectieve taakstructuur en de hande

-lingsstructuur.

Bij een evaluatie van een user interface zouden alle factoren zoals weergegeven in het model aan de orde moeten komen. Echter, vanwege de beperkingen aan dit onderzoek opgelegd, worden de factoren 'prestatics' en 'individuele uitkomsten' nict systematisch meegenomen. Dcze aspecten kunnen in een eventuccl

(16)

vcrvolgonder-zoek worden geanalyseerd. Vanuit de onderzoeksvraag~telling (zie inleiding) spitst het onderzoek zich dan ook toe op de volgende vier vragen.

1. Welke zijn de kenmerken van de gebruiker?

2. Welke zijn de kenmerken van de taak die met het systeem moeten worden uitgevoerd?

3. Welke zijn de kenmerken van het systeem?

4. Hoe verloopt de taakuitvoering met het OPC-2 user interface? 2.2 Opzet

Voor de beantwoording van de vier in de vorige paragraaf geformuleerde vragen is voor de volgende onderzoeksopzet gekozen (zie tabel 2.1).

[ 1 _ VWI _iabelen _thode K __ rken ven de gebrul ker - Groepsintervlew

- Llteratwronderzoek

Kemerken ven de taak - Globale taakanalyse

Kemerken ven het Iystetm - Systetm-presentatle

-Checklist Roe - DIN-no". 66234/8 Taakuitvoering - Observaties - Checklist Roe - DIN-norm 66234/8 Tabel 2.1: Opzet.

Kenmerken van de gebruiker

Het opstellen van een lijst van algemene kenmerken van de gebruikers van het OPC-systeem is gebeurd door bestudering van een aantal rapporten van onderzoeken naar ervaringen met het OPC-systeem bij de universiteitsbibliotheken van Leiden en Groningen en een groepsinterview met 14 deskundige bibliotheek-medewerkers van verschillende bibliotheken. Tijdens dat groeps-interview zijn zaken aan de orde gekomen die betrekking hebben op

(17)

kenmerken van de OPC-gebruiker (functie, leoeftijd, doel van OPC-gebruik) en ervaringen die door gebruikers zijn gerapporteerd. Door deze indirecte informatie-inwinning is de beschrijving van de gebruikersgroep globaal gebleven. Er is niet gestreefd naar een nadere differentiatie in gebruikerscategorieën.

Kenmerken van de taak

Aan de hand van gegevens uit het groepsinterview zijn enkele taken geformuleerd die het meest frequent met het OPC-systeem worden uitgevoerd. Voor deze taken is een schema van de objec-tieve taakstructuur opgesteld.

Uit de gegevens over de kenmerken van de gebruikers en van de taak is een eerste reeks aanbevelingen afgeleid. Het betreft eisen waaraan een user interface zou moeten voldoen met het oog op de algemene afstemming op de gebruiker en de taak.

Kenmerken van het systeem

Voor de evaluatie van het systeem is allereerst een reconstructie gemaakt van de wijze waarop het OPC-systeem zich bij het uitvoeren van een opdracht aan de gebruiker presenteert. Daarbij is het systeem beoordeeld op lay-out, het gebruik van het toetsenbord, dialogen, foutmeldingen en het gebruik van comman-do's. De aanbevelingen inzake het gebruiksprofiel zijn daarin meegenomen.

Daarnaast is gebruik gemaakt van twee checklists. Aan de TU-Delft is de laatste jaren veel onderzoek gedaan naar mens-computer-interactie. Dit heeft onder meer geresulteerd in een checklist waarin een aantal aanbevelingen inzake een user interface zijn opgenomen (Roe, 1984). De checklist berust op criteria die zijn afgeleid van het interactionele model en van de arbeidspsycho-logische handelingstheorie van Hacker (1978).

(18)

Er zijn acht categorieën:

A. Sluit zo goed mogelijk aan bij de voorkennis van de ge-bruikers t.a.v. taalgebruik, werkuitvoering, computerbediening, enz.

B. Bied gelegenheid voor handelingsvoorbereiding, met name oriëntatie en het ontwerpen van handelingsplannen.

_

c.

...

Maak met behulp van signalen en feedback over handelingsver-loop en -resultaat een ongestoorde, vlotte afwikkeling van handelingsplannen mogelijk.

D. Laat mogelijkheden open om (de uitvoering van) het han-delingsplan te wijzigen.

E. Bied gelegenheid voor supervisie van de handelingsuitvoering en anticipatie op komende (deel)handelingen.

F. Houd rekening met de mogelijkheden en begrenzingen van sensorische, cognitieve en motorische mechanismen.

G. Houd rekening met en bevorder het streven naar optimalisatie van de handelings-efficiëntie, laat wijzigingen van het regu-leringsniveau toe.

H. Bijdragen aan het in stand houden van een evenwicht in de werkbelasting (Roe, 1984).

Een tweede lijst van richtlijnen is de DIN-norm 66234/8 (1988) van het Deutsches Institut für Normung. De checklist is gebaseerd op arbeidswetenschappelijke principes; het uitvoeren van de taak is ook hier het uitgangspunt geweest, waarbij enige ontwerpruimte is opengelaten opdat de ontwerper rekening kan houden met situa-tionele en individuele verschillen die bij het gebruik van het systeem kunnen optreden (Dzida, 1985).

De vijf DIN-principes die worden onderscheiden, zijn:

A. Geschiktheid voor de taakuitvoering; de mate waarin de dialoog toegespitst is op de betreffende taak zodat de gebruiker zonder overbodige, of niet terzake doende hande-lingen zijn taak kan uitvoeren.

B. Zelf verklarend; de mate waarin doel en mogelijkheden van elke stap in de dialoog duidelijk zijn voor de gebruiker.

(19)

bestuurt en beheerst door de aanwijzingen die worden gegeven.

D. Aansluiting op gebruikersverwachtingen; de mate waarin de dialoog tegemoet komt aan de verwachtingen die de gebruiker heeft; sluit deze aan op de ervaringen die de gebruiker heeft met andere werkprocessen en op hetgeen de gebruiker geleerd is met betrekking tot het huidige systeem?

E. _ Fouten tolerantie; .de mate waarin het beoogde resultaat wordt verwezenlijkt ondanks dat er fouten worden gemaakt bij het invoeren van opdrachten.

Beide checklists worden in het onderzoek als hulpmiddel bij de evaluatie van het OPC-systeem gehanteerd. De checklist van Roe wordt bij de evaluatie van het interface als leidraad gebruikt. Aan de hand van de DIN-norm 66234/8 wordt een algemene beoordeling van het interface gegeven.

Taakuitvoering

Er hebben een aantal observaties plaatsgevonden van het gebruik van het OPC-2 systeem. Centraal daarbij stond de taakuitvoering. In sessies die met behulp van video werden geregistreerd zijn door drie experts op het gebied van mens-computer-interactie een aantal opdrachten uitgevoerd (zie bijlage 1). Deze opdrachten zijn opgesteld op basis van de resultaten uit de taakanalyse. Gekeken is in hoeverre de opdrachten op effectieve en efficiënte wijze met het systeem zijn uit te voeren. Eigenlijk zou een gebruiksonderzoek hier op z'n plaats 'zijn, maar gezien de aard van dit onderzoek is gekozen voor experts op het gebied van mens-computer- interactie om zo met behulp van een beperkte investering toch zo groot mogelijke resultaten te behalen.

Ook in de checklists worden een aantal aspecten behandeld die betrekking hebben op het gebruik van het systeem.

Er kunnen verschillen bestaan tussen de user interfaces van OPC-2 systemen van verschillende bibliotheken omdat een aantal functies in het systeem optioneel is en door de afnemers (de bibliotheken) zelf is te veranderen (Bijvoorbeeld. de tekst op de help-schermen kan door de afnemer zelf veranderd worden). Bij de beoordeling

(20)

van het systeem is de PICA-online-catalogus van de universiteitsbi-bliotheek van Leiden als onderzoeksobject gebruikt. Bepaalde conclusies uit dit rapport kunnen daardoor alleen voor de biblio-theek van Leiden van toepassing zijn en niet voor de andere op het PICA-OPC-2 systeem aangesloten bibliotheken.

2.3 Samenvatting

Het onderzoek naar het user interface van het PICA-OPC-2 systeem wordt opgezet aan de hand van het interactionele model. Grondge-dachte bij dit model is dat de mate van afstemming tussen kenmerken van het systeem, de taak en de gebruiker bepalend is voor de wijze van interactie enerzijds en de (gebruikers)prestaties en de individuele uitkomsten anderzijds. De mate van gebruiksvrien-delijkheid van een systeem voor de gegeven gebruikscontext wordt dus bepaald door de mate waarin deze factoren op elkaar zijn afgestemd.

In de onderzoeksvraagstelling zijn een viertal vragen geformuleerd die in de komende hoofdstukken beantwoord worden.

1. Welke zijn de kenmerken van de OPC-gebruikers (hoofdstuk 3)?

2. Welke is de taak die met het OPC-2 systeem wordt uitgevoerd. Daarbij wordt zowel naar de taakstructuur (hoofdstuk 3) als naar de handelingsstructuur gekeken (hoofdstuk 6)?

3. Welke zijn de kenmerken van het systeem (hoofdstuk 4 en hoofdstuk 6)?'

4. Hoe verloopt de taakuitvoering met het OPC-2 user interface (hoofdstuk 5 en hoofdstuk 6)?

(21)

3 De gebruiker eo de taak

Dit hoofdstuk omvat drie delen. In het eerste deel worden kenmerken van de gebruiker besproken. In het tweede deel komen kenmerken van de taak aan bod. In het derde deel worden gegevens uit de voorgaande delen gecombineerd tot een drietal gebruikspro-fielen. Uit deze gebruiksprofielen volgen een aantal aanbevelingen voor het user interface van het OPC-systeem.

3.1 Kenmerken van de OPC-gebruiker

Zoals reeds gezegd, spelen bij de mens-computer-interactie de kenmerken van de gebruiker een belangrijke rol. Er is gezocht naar enkele algemene kenmerken van de OPC-gebruiker teneinde een aantal voorwaarden te genereren waaraan een geautomatiseerd zoeksysteem voor bibliotheekgebruik zou moeten voldoen.

De gegevens zijn afkomstig van onderzoeken bij de universiteits-bibliotheken in Leiden en Groningen ( U.B. Groningen, 1985; Bong e.a., 1987; Bosman, 1987) en van een groepsinterview met deskun-dige bibliotheekmedewerkers van verschillende universiteitsbiblio-theken en de Koninklijke Bibliotheek.

Functie 1987 1985 lenersbestand 1987 Ct) Ct) ct) student 84.8 80.5 77 .4 wet.medew. 7.4 7.1 7.2 overige 6.8 11.8 15.4 niet bekend 0.9 0.6

-Tabel 3.1: Gebruikers naar functie ( U.B. Groningen, 1985; Bosman, 1987)

(22)

Het merendeel van de groep van OPC-gebruikers is hoog geschoold en jonger dan dertig jaar. Hun opleiding ligt op universitair of HBO-niveau (zie tabel 3.1 en tabel 3.2). Bij de groep studenten is een onderverdeling te maken tussen voltijd- en avondstudenten. Deze groepen verschillen onder andere in leeftijd van elkaar; de avondstudenten zijn gemiddeld ouder.

Daarnaast wordt een kleiner deel van de gebruikersgroep gevormd

.door . .wetenschappelijke medewerkers. Verwacht wordt dat deze groep in verhouding groter zal worden wanneer het systeem op een aantal werkplekken decentraal geplaatst gaat worden.

Een probleem is, vast te stellen wat de kenmerken van de groep 'overigen' zijn die 15.4% van het lenersbestand van de univer-siteitsbibliotheek van Groningen uitmaken. Een dergelijk percentage zal zeer waarschijnlijk ook in andere bibliotheken worden gevonden en is zeker niet te verwaarlozen. TiJdens het groepsinterview bleek het ook niet mogelijk om relevante eigenschappen van deze groep 'overigen' vast te stellen.

Dit geldt ook voor de groep zgn. niet-gebruikers, die geen gebruik maken van het OPC-systeem maar hun zoekacties m.b.v. de traditionele kaartenbakken uitvoeren. In een aantal bibliotheken worden die kaartenbakken niet meer geactualiseerd en er bestaan plannen deze binnen enkele jaren te verwijderen uit de biblio-theken. De groep niet-gebruikers is dan ook aangewezen op de OPC.

Verder gebruikersonderzoek ten aanzien van deze groepen is gewenst. 12 Leeftijd 1987 1985 lenersbestand 1987 (%) (%) (%) <30 84.6 81.6 71.7 30-50 12.1 16.0 24.4 >50 2.4 2.4 3.9 onbekend 0.9 0.0

-Tabel 3.2: Gebruikers naar leeftijd ( U.B. Groningen, 1985; Bosman, 1987)

(23)

Leeftijd blijkt een belangrijke variabele te zijn bij het kunnen omgaan met het OPC-systeem. Uit de ervaringen van de biblio-theekmedewerkers bleek dat oudere gebruikers meer problemen hebben bij het gebruik van het OPe-systeem dan jongeren. Zij roepen vaker de hulp in van bibliotheekpersoneel en lopen vaker vast tijdens het gebruik. Verondersteld wordt dat zij niet gewend zijn aan het medium computer en mogelijkerwijs bestaat er bij deze oudere gebruikers een weerstand om met computers te werken.

Uit het onderzoek bij de universiteitsbibliotheek van Groningen is gebleken dat het aantal mannelijke gebruikers in aantal niet wezenlijk verschilt van het aantal vrouwelijke gebruikers. Er zijn iets meer mannelijke dan vrouwelijke gebruikers.

geslacht (t)

man 56

vrouw 42

onbekend 2

Tabel 3.3: Geslacht ( U.B.Groningen, 1985; Bosman, 1987)

Het is onbekend welk mentaal model gebruikers hebben en welke verwachtingen zij van het gebruik hebben. In het groepsinterview is naar voren gebracht dat de verwachtingen ten aanzien van de effectiviteit van het OPC-systeem vaak hooggespannen zijn. De informatie die op het beeldscherm verschijnt wordt in veel gevallen als volledig beschouwd. Dit kan nadelig zijn voor de effectiviteit van het zoekproces. Vaak zoekt de gebruiker na één of meerdere pogingen niet verder. De gebruiker is zich er bijvoorbeeld niet van bewust dat het zoekrendement door het toepassen van spellings-varianten of door het gebruik van synoniemen verhoogd kan worden.

In het groepsinterview is gebleken dat de meeste gebruikers die met een zoek-sessie aanvangen (opnieuw) met het systeem moeten leren werken. Dit lijkt vreemd wanneer men bedenkt dat 43% van de gebruikers meer dan 1 kcer per week met het OPC-systeem

(24)

werkt (tabel 3.4). Dit kan betekenen dat het systeem enkele malen kort achtereen gebruikt wordt, waarbij men elke eerste keer het systeem weer moet leren bedienen. Het kan ook zijn dat elke sessie een leerfase kent.

Dat de gebruikers er niet in slagen het systeem te gaan beheersen, kan aan verschillende omstandigheden liggen. Een oorzaak kan een ongunstige kosten/baten verhouding zijn, dat wil zeggen dat de winst die het beheersen van het systeem oplevert, in de vorm van een hoger zoekrendement, niet opweegt tegen de inspanning en de tijd die een gebruiker zich moet getroosten om het systeem te leren beheersen. Daarnaast kan een oorzaak zijn dat het user interface de gebruiker te weinig informatie biedt om een adequaat mentaal model van het systeem te vormen.

Ten slotte moet worden opgemerkt dat om de vier à vijf jaar de gebruikersgroep verandert. Dit heeft tot gevolg dat er altijd een grote groep nieuwe gebruikers met het systeem gaat werken.

OPC-gebruik 1987

(t)

vaker dan lx/week 43

lx/week-lx/maand 32

minder lx/2maanden 14

nooit 6

onbekend 5

Tabel 3.4: OPC-gebruik ( Bong e.a., 1987)

De gebruiker raadpleegt over het algemeen niet eerst de schrif-telijke handleiding maar gaat direkt met het systeem aan de slag. Het systeem moet daarom aan de gebruikers de mogelijkheid bieden om de bediening tijdens de taakuitvoering onder de knie te krijgen.

Oudere gebruikers lijken vaak wel baat te hebben bij de hand-leiding. Het biedt hen de mogelijkheid om zich vooraf te oriënteren op het gebruik.

(25)

In het groepsinterview is het bestaan van een kleine groep gebruikers, de zgn. professionele gebruikers, naar voren gebracht. Er zijn aanwijzingen dat deze groep andere eisen stelt ten aanzien van het OPC-systeem dan de zgn. doorsneegebruiker. In hoeverre die eisen verschillen is niet naar voren gekomen.

Samenvattend kan over de OPC-gebruiker het volgende worden opgemerkt:

1. Over het algemeen vallen de gebruikers binnen de categorie studenten of wetenschappelijk medewerkers. Ze zijn hoog geschoold en hun leeftijd ligt gemiddeld onder de dertig jaar. 2. Leeftijd speelt een belangrijke rol bij het leren omgaan met

de OPC. Oudere gebruikers lijken vaker problemen te hebben met het omgaan met het OPC-systeem.

3. Doordat de gebruikersgroep snel wisselt is er altijd een groot aantal nieuwe gebruikers. Deze hebben vaak geen ervaring met het werken met bibliotheeksystemen.

4. De meeste gebruikers lezen voordat zij met de OPC aan het werk gaan niet eerst de handleiding. Men gaat doelgericht te werk waarbij de taak centraal staat. Men neemt niet de moeite het systeem tot in de kleinste details te gaan beheersen, wellicht omdat het zoekrendement daarvan vaak niet opweegt tegen de inspanning en tijd die dat de gebruiker kost.

5. Er is een kleine groep van zgn. professionele gebruikers die zich onderscheid van de zgn. doorsneegebruikers ten aanzien van de eisen die aan het OPC-systeem worden gesteld.

6. Momenteel staan de meeste terminals opgesteld in biblio-theken. In de toekomst is het de bedoeling dat er meer decentraal gewerkt gaat worden. Dat wil zeggen, dat het mogelijk wordt om vanaf de werkplek contact te zoeken met de PICA-online catalogus. Dit creëert een nieuw soort gebruiker die niet meer kan terugvallen op baliemedewerkers van de bibliotheek of ieder moment wanneer daar de behoefte aan is in de catalogus kan kijken.

(26)

3.2 De taak

EFn van de uitgangspunten, zoals geformuleerd in hoofdstuk 2, is dat het OPC-systeem moet worden gezien als een hulpmiddel voor de gebruiker bij de uitvoering van zijn taak. Dit betekent dat het zoeken met behulp van het OPC een deeltaak is in een groter geheel. Bijvoorbeeld bij het schrijven van een literatuurscriptie is het zoeken naar boeken slechts één van de vele taken die moet worden uitgevoerd. In dat kader is het van belang dat de uitvoering van deze hulptaak het grotere geheel niet mag storen en niet te veel inspanning mag kosten.

De grootste groep OPC-gebruikers zoekt een bepaald boek met als doel het te lenen. Naar het oordeel van de bibliothecarissen zijn er grofweg drie groepen te onderscheiden.

De eerste zoekt een specifiek boek met als doel dat te lenen.

De tweede zoekt op onderwerp, titels etc. met als doel een literatuurlijst van meerdere boeken op te stellen.

De laatste groep gebruikt het OPC-systeem voor het aanvullen van gegevens voor een literatuurlijst.

doel resultaat

Opzoeken van een specifiek boek/tijdschrift boek Op basis van ee~ bepaald onderwerp een lijst l i j s t van boeken/artikelen etc. samenstellen.

Aanvullen van onvolledige referenties. l i j s t

Tabel 3.5: De taak

Zoals in hoofdstuk 2 naar voren is gekomen, onderscheiden we bij de analyse van de taak twee zaken. Aan de ene kant de taak-structuur, het model van te verrichten stappen voor het uitvoeren van de taak, en de handelingsstructuur. Echter, een aantal algemene voorwaarden met betrekking tot de handelingsstructuur waaraan een systeem moet voldoen. komen bij de evaluatie aan de hand van de

(27)

checklists aan bod (Hoofdstuk 6). In de nu volgende paragrafen wordt een beschrijving van de taakstructuur gegeven van de drie onderscheiden taken.

3.2.1 Het opzoeken en lenen van een bepaald boek

Een gebruiker die een bepaald boek wil lenen,zal bij aanvang van zijn zoekactie kennis hebben over één of meer kenmerken van dat boek, zoals de titel, auteur(s), de uitgever, jaar van uitgave, etc. Deze informatie zal in het systeem moeten worden ingevoerd. De output die daarop volgt wordt dan bekeken en in het geval van meer dan één gevonden titel zal er een selectie moeten plaatsvin-den. Bij '0' titels stopt men, omdat men ervan uitgaat dat het boek zich niet in de bibliotheek bevindt, of gaat men door met een nieuwe zoekactie, omdat men de uitslag niet vertrouwt.

Wanneer de output het gevraagde boek bevat, moet er gecontro-leerd worden of het boek uitleenbaar is, waarna het aangevraagd kan worden (zie figuur 3.1).

titel/auteur/etc.

of opnieuw

Figuur 3.1: Taakstructuur van het zoeken van een boek om het te lenen.

(28)

3.2.2 Het opstellen van een literatuurlijst

Bij het opstellen van een literatuurlijst heeft de gebruiker een bepaalde voorstelling van het domein waarop de literatuur betrek-king moet hebben. Dit domein is vaak niet vast begrensd, dat wil zeggen de grenzen worden anders getrokken naarmate de gebruiker er meer informatie over verkrijgt. Kenmerkend is dat de gebruiker een bepaalde zoekstrategie opzet waarbij hij/zij op basis van hypotheses bepaalde combinaties van zoeksleutels uitprobeert. Tijdens dit trial-and-error proces zal de gebruiker telkens tussenresultaten willen bekijken en wat daarin bruikbaar is willen bewaren en mogelijk laten afdrukken.

lH o treffers opnieuw of Itoppen ETC., ETC •• tltel·presentatie 1 - - - - 1 tltel·presentatie 1---1

Figuur 3.2: Taakstructuur van het opstellen van een literatuur-lijst of het aanvullen van gegevens voor een

(29)

3.2.3 Het aanvullen van gegevens voor een literatuurlijst.

Het aanvullen van gegevens voor een literatuurlijst lijkt enigszins op het opstellen van een literatuurlijst, beide taken hebben tot doel het verkrijgen van een lijst gegevens. Toch is er een fundamenteel verschil tussen beide taken. In het geval van het aanvullen van gegevens voor een literatuurlijst weet de gebruiker wat hij/zij hebben wil. Een aantal titels en dus titelwoorden of namen van auteurs zijn al bekend. De gebruiker kan daarom vrij doelgericht te werk gaan.

In het geval van het opstellen van een literatuurlijst is er sprake zijn van meerdere zoekstrategieën die naast elkaar worden gebruikt, is de inhoud van de lijst nog niet bekend en gaat de gebruiker explorerend te werk.

3.3 Gebruiksprofielen

Wanneer men typen gebruikers en typen taken met elkaar com-bineert verkrijgt men een gebruiksprofiel. Dat gebruiksprofiel bevat een aantal min of meer algemene kenmerken die specifiek gelden voor de OPC-gebruiker en de taak die hij/zij met het OPC-systeem uitvoert.

Er wordt één algemene gebruikerscategorie onderscheiden. Deze wordt gekenmerkt door een:

snel wisselende samenstelling. hoog opleidingsniveau.

centrale of decentrale toegang tot het OPC-systeem.

ontbreken van bereidheid het systeem volledig te leren beheersen.

Hiernaast is er een professionele gebruikerscategorie, waarop in het bestek van dit verslag niet nader wordt ingegaan.

Voor de algemene gebruikerscategorie zijn drie hoofdtaken te onderscheiden:

1. Het zoeken van een boek met als doel dat te lenen. 2. Het opstellen van een literatuurlijst.

3. Het aanvullen van gegevens voor een literatuurlijst.

(30)

Uit de combinatie van de taak en de gebruiker resulteren drie gebruiksprofielen. Hieruit zijn drie verschillende sets van eisen te definiëren waaraan het OPC-systeem moet voldoen. De gebruiks-profielen spelen een rol bij de evaluatie van het OPC-interface in de volgende hoofdstukken.

Opgemerkt moet worden dat bij een differentiatie van de gebrui-kersgroep (bijvoorbeeld tussen oudere en jongere gebruikers, tussen studenten en wetenschappelijke onderzoekers) meer gebruiksprofielen ontstaan. Hetzelfde geldt indien men de profes-sionele gebruikerscategorie nader onderzoekt en de verschillende taken onderscheidt die voor deze groep gelden.

Op grond van de overlap tussen drie gebruiksprofielen kunnen hier enkele algemene eisen c.q. aanbevelingen voor het interface geformuleerd worden.

1. Aangezien het gebruik van het OPC voor de gebruiker een neventaak is, moet ervan uitgegaan worden dat er een neiging bestaat hieraan minimaal tijd te besteden. De centrale opstelling van OPC-terminals leidt ertoe dat de gebruiksduur en ook de frequentie verder beperkt worden. Hieruit volgt dat het interface zodanig moet zijn dat de gebruiker er met minimale voorbereiding mee uit de weg moet kunnen. Het moet onder meer mogelijk zijn zonder het raadplegen van een schriftelijke handleiding met het systeem te werken.

2. Er moet vanuit gegaan worden dat de kennis die gebruikers van het zoekdomein hebben, onvolmaakt, dat wil zeggen onnauwkeurig en onvolledig, is. Dat geldt met name voor het tweede gebruiksprofiel. Dit houdt enerzijds in dat de gebruiker met ruim gedefinieerde trefwoorden moet kunnen werken, anderzijds dat het systeem steun moet geven bij het inrichten en besturen van het zoekproces.

3. Hiernaast zou het systeem ook ondersteuning moeten geven bij het kort bewaren en verwerken van de gevonden data. De mogelijkheid tot het selecteren van titels en deze op papier

(31)

uit te printen en het via het systeem aanvragen van boeken zouden aan de gebruiker aangeboden moeten worden.

4. Gemeenschappelijke elementen in de taakstructuren zijn:

1. Het invoeren van één of meerdere kenmerken van een te zoeken boekltijdschrift.

2. Het selecteren van gevonden titels. 3. Het aanvragen van een boek.

4. Het verkrijgen van een lijst op papier 5. Het uitbreiden van een lijst.

6. Het presenteren van een lijst op het beeldscherm.

Het OPC-systeem moet deze deelactiviteiten kunnen onder-steunen.

5. Tenslotte moeten de drie taken, die een verschillende taakstructuur en handelingsstructuur kennen, elk voor zich ondersteund worden. Hierop wordt nog teruggekomen.

(32)

4 Het OPC-2 systeem

In dit hoofdstuk wordt het interface van het OPC-2 systeem nader bekeken. Allereerst wordt een beschrijving van het systeem gegeven. Daarna wordt het interface geëvalueerd op foutmeldingen, lay-out van het beeldscherm, het gebruik van het toetsenbord, de dialoog en de commando's.

4.1 Beschrijving van het OPC-2 systeem

In deze beschrijving wordt niet ingegaan op technische aspecten van het OPC-systeem, maar komen alleen die zaken aan de orde die in direct verband staan met de interactie tussen de gebruiker en het systeem.

De structuur van het systeem is in principe hiërarchisch. In een zoekprocedure worden de schermen in een bepaalde volgorde doorlopen. Met behulp van het gebruik van commando's is het mogelijk een zoekprocedure af te breken en opnieuw te beginnen. Er zijn twee versies waaruit een gebruiker kan kiezen: de menu-versie en de commandomenu-versie. De menuversie is bestemd voor gebruikers die weinig of geen ervaring hebben met het zoeksys-teem. De commandoversie is bedoeld voor meer ervaren gebruikers, die de mogelijkheden die het systeem biedt optimaal willen en kunnen gebruiken.

Het systeem kent dertien verschillende schermen. Ze worden kort besproken:

1. Bestandskeuze. Dit is het startscherm. Hier kiest de gebruiker het bestand waarin hij/zij wil zoeken.

2. Versie-keuze. Dit volgt na het be stands keuze-scherm en biedt de gebruiker de mogelijkheid te kiezen uit het werken in de menu- of de commandoversie.

3. Geschiedenis (commandoversie). De commandoJersie kent slechts één basis·scherm. Door het gebruik van commando's

(33)

kan de gebruiker zijn eigen zoekstrategie opzetten. Alle opdrachten kunnen via dit scherm aan het systeem worden gegeven.

4. Functiescherm (menuversie). Afhankelijk van het aantal titels dat de set -lijst van gevonden titels- bevat heeft de gebruiker bij dit scherm de keuze uit één, drie of vijf zoekmogelijk-heden.

5. Zoekscherm 1. Hier moet gekozen worden uit een zevental zoeksleutels (Zoeken op titel, auteur, etc.).

6. Zoekscherm 2. Volgt op zoekscherm 1. Wanneer de gebruiker de keuze heeft gemaakt voor een bepaalde zoeksleutel kan het zoekwoord worden ingevoerd.

7. Selectiescherm. Is één van de zoekmogelijkheden en volgt op het functiescherm. De gebruiker krijgt de mogelijkheid om op basis van jaar van uitgave, taal waarin het geschreven is, of het soort uitgave (tijdschrift, boek) een eerder verkregen set met titels te verkleinen.

8. Korte presentatie. Op dit scherm worden tien titels voor een deel weergegeven (29 tekens breed), plus de naam van de auteur, de druk, plaats van uitgave en het jaar van uitgave.

9. ISBD-presentatie. Op dit scherm worden alle aanwezige titel-gegevens van een bepaalde uitgave getoond.

10. Stopwoorden. Dit valt onder de help-schermen. De gebruiker wordt gemeld dat deze een woord heeft ingevoerd dat te algemeen is en als 'stopwoord' wordt beschouwd.

11. Tussenresultaten. Indien een combinatie van zoekwoorden geen treffers oplevert wordt het aantal treffers per zoekwoord afzonderlijk weergegeven op het tussenresultaten-scherm. 12. Suggesties. Via dit scherm krijgt de gebruiker de

mogelijk-heid om boodschappen in de vorm van klachten, wensen en suggesties aan de beheerders van het OPC-systeem door te geven.

13. Index-scherm. Hierop worden data die in het bestand zijn opgenomen op basis van de zoeksleutel waarmee is gezocht in alfanumerieke volgorde weergegeven. Daarbij wordt het aantal titels per element vermeld. Dit scherm verschijnt in de menu-versie wanneer een ingevoerd woord geen treffers oplevert.

(34)

Aan iedere scherm presentatie van de menuversie is één help-scherm gekoppeld dat ieder moment kan worden opgeroepen met behulp van het commando 'H'. De informatie die daarop wordt weergegeven bevat aanwijzingen over het geven van opdrachten aan het systeem. In de commandoversie heeft de gebruiker de mogelijk-heid om meer informatie over het werken met het systeem te verkrijgen, dat wil zeggen het gebruik van commando's, het hanteren van zoeksleutels, notaties, etc.

4.2 Evaluatie

Bekeken is in hoeverre er bij het ontwerpen van het OPC-2 user interface rekening is gehouden met een aantal aspecten die van invloed kunnen zijn op de gebruiksvriendelijkheid.

Behandeld worden achtereenvolgens; foutmeldingen, commando's, lay-out, het gebruik van het toetsenbord en de dialoog.

4.2.1 Foutmeldingen

Een foutmelding kan op drie aspecten worden beoordeeld.

1. Wordt de gebruiker duidelijk gemaakt dat er een fout is gemaakt?

2. Levert de melding informatie over de aard van de fout? 3. Worden er suggesties gegeven m.b.t. het oplossen van de fout? De achterliggende oorzaken van gebruikersfouten zijn moeilijk te achterhalen. Het probleem is dat eenzelfde fout het gevolg kan zijn van diverse oorzaken (Arnold & Roe, 1987). Het kan een fout van structurele of een fout van incidentele aard zijn. De fout van de eerste soort is het gevolg van een niet-adequate voorstelling die de gebruiker van het systeem heeft, met als gevolg dat de kans op herhaling groot is. De gebruiker moet in dat geval duidelijke informatie krijgen over wat er gebeurd is en hoe een herhaling voorkomen kan worden. De fout van de tweede soort moet meer gezien worden als een min of meer toevallige vergissing van de gebruiker, bijvoorbeeld een spellings- of typefout. In dit laatste

(35)

geval kan volstaan worden met een korte foutmelding waarmee duidelijk gemaakt wordt dat de gebruiker een fout heeft gemaakt.

Op het moment dat er een fout wordt gemaakt door de OPC-ge-bruiker, wordt in de meeste gevallen een melding gegeven. Hierbij wordt vooral informatie over de aard van de fout gegeven. Er zijn in deze drie soorten foutmeldingen te onderscheiden.

Ten eerste foutmeldingen in de zin van: 'U heeft al voor Neder-lands gekozen' en 'Er zijn geen volgende pagina's'. Bij dit soort meldingen wordt ervan uitgegaan dat de gebruiker op de hoogte is van de functie van het gegeven commando.

Ten tweede zijn er foutmeldingen waarin de fout nader wordt geëxpliciteerd, bijvoorbeeld 'U heeft een verkeerd nummer opgegeven' .

Ten derde meldingen die geen informatie verstrekken over de aard van de fout, bijvoorbeeld 'Sorry, hier kan ik niet uit wijs worden'.

Suggesties met betrekking tot het oplossen/voorkomen van een fout worden over het algemeen- niet gegeven. Alleen bij het functiescherm verschijnt na het geven van een verkeerd commando de foutmelding: 'Kies eerst een commando of een nummer uit de rij'.

Resumerend geldt voor het OPC-systeem dat fouten consequent gemeld worden bij de invoering van zoekwoorden voor zover het niet gaat om spellings- en typefouten. Daarentegen is de beoor-deling van de inhoud van de meldingen minder positief. Informatie over de aard van de fout is vaak niet helder en suggesties voor het voorkomen van de fout ontbreken in de meeste gevallen.

4.2.3 Commando's

Het gebruik van commando's biedt de gebruiker een grotere mate van flexibiliteit. Bijvoorbeeld heeft de gebruiker de mogelijkheid om met één handeling naar een andere plaats in het programma over .te springen. De functie van een aantal commando's wordt echter alleen in de schriftelijke handleiding vermeld. In het algemeen moet worden gezegd dat het gebruik van commando's

(36)

slecht is gedocumenteerd. Een aantal commando's wordt niet op de schermen vermeld (zie voor een lijst van deze commando's 6.2). Verschillende commando's leiden tot hetzelfde resultaat. Dit kan voor de gebruiker verwarrend zijn en een negatief effect hebben op het leren omgaan met het systeem, doordat het de doorzichtig-heid van het systeem verkleint. Bijvoorbeeld: met behulp van zowel het commando 'X' als het commando 'F' gaat men vanaf het selectie-, presentatie-, en zoekscherm over naar het functiescherm. Een gebruiker die één van de twee commando's een aantal malen heeft gebruikt zal niet geneigd zijn het andere commando nog te gebruiken, ook wanneer dat adequater zou zijn.

Het gebruik van de 'ENTER'-toets heeft in het systeem verschil-lende functies. Na het intoetsen van een commando dient dit om het systeem te activeren. Vanuit zoekscherm 1 volgt zoekscherm 2 met de zoeksleutel 'ALL'. Vanuit zoekscherm 2 volgt zoekscherm 1. Bij het selectiescherm kan men met behulp van 'ENTER' over de diverse velden bewegen. Daarnaast kan bij de presentatie- en indexschermen worden gebladerd en ten slotte is de 'ENTER'-toets te gebruiken om vanuit een helpscherm terug in de command-mode te komen. Deze veelvoud van functies is onduidelijk. Het zou beter zijn ze over verschillende toetsen te verdelen.

Samenvattend, het zou goed zijn om de commandostructuur nog eens onder de loep te nemen en op een aantal punten veran-deringen aan te brengen. In hoofdstuk 6 wordt gedetailleerder ingegaan op het gebruik van de commando's.

4.2.4 Lay-out

De wijze waarop de informatie aan de gebruiker wordt gepresen-teerd speelt een belangrijke rol bij het werken met het systeem. Zit er een lijn in de beeldschermopbouw? Staat relevante informatie bij elkaar en op een vaste plaats? Is het scherm overzichtelijk geordend? Springen die zaken naar voren die van belang zijn? Deze vragen zijn meegenomen bij de beoordeling van de lay-out.

(37)

PICA 1JI1INE CATALOGUS I ..-.uversie a-dschap ayst_ .... gebruiker

CJ>ORACHT MIl GEBRU IKER : I , MIlGEBODEN HEli! 2

3

naam scherm h.nctie

Figuur 4.1: Het commandoscherm (menuversie).

De indeling van de beeldschermen is vrij uniform. Op alle schermen staat linksboven de naam van het systeem aangegeven met daar achter de versie waarin de gebruiker op dat moment werkt. Rechtsboven staat de naam van het scherm. Daaronder informatie over de functie van het scherm (zie figuur 4.1).

In de boodschap van het systeem aan de gebruiker wordt informatie gegeven over resultaten van zoekacties, foutmeldingen en comman-do's. Deze zijn highlighted weergegeven op het beeldscherm. Daaronder staan aanwijzingen aan de gebruiker om verdere opdrachten te geven met aan het eind van de regel een dubbele punt (prompt) met daarachter de cursor.

Naast de uniformiteit in opbouw van de schermen zijn er ook een aantal verschillen. Wanneer er in de menuversie wordt gewerkt, bevindt zich onder aan het scherm een commando-balk waarop informatie over een aantal commando's is weergegeven die bij dat scherm functioneel zijn.

In het geval van een presentatie van gevonden titels wordt er onder de boodschap van het systeem aan de gebruiker een stippel-lijn geprojecteerd ( zie figuur 4.2).

(38)

PICA CJlLiNE CATALOGUS / ~er.ie

boadIc:hap syst_ . . , gebruiker OPDRACHT AAH GEBRUIKER :1

lange/korte presentatie •••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••• etc.

naam schena

fu'lctie

Figuur 4.2: Het presentatie-scherm (menuversie). Een aantal opmerkingen met betrekking tot de lay-out.

1. Informatie over het gebruik van commando's wordt op verschil-lende plekken op het scherm gegeven. Dit kan tot gevolg hebben dat ze niet opgemerkt worden door de gebruiker.

2. De plaats waar de cursor verschijnt is niet altijd op dezelfde plaats. Vooral wanneer na zoekscherm 1., zoekscherm 2. volgt, verschuift de cursor naar een andere plaats. Dit gaat gepaard met een geringe verandering op het scherm die door de gebruiker niet altijd opgemerkt zal worden.

3. De lay-out van de helpfunctie-schermen ziet er nogal rommelig uit. Er staat 'soms teveel informatie te dicht op elkaar. Bijvoorbeeld het helpfunctie-presentatie-scherm.

4. De naam van het systeem zou misschien op de hardware aan-gebracht kunnen worden, bijvoorbeeld op de rand van het beeldscherm.

5. Er is een betere visuele scheiding van diverse rubrieken en velden mogelijk door het toepassen van lijnen, blokken en highlighting.

(39)

4.2.4 Het gebruik van het toetsenbord

Wat betreft het gebruik van het toetsenbord kunnen een tweetal opmerkingen gemaakt worden.

1. Een aantal toetsen die eigenlijk niet mogen worden gebruikt,

zijn wel te activeren en leiden tot verwarring bij de gebruiker, bijvoorbeeld het.gebruik van de delete-toets en de backspace-toets. Met behulp van beide toetsen kan de cursor worden naar links worden bewogen. Echter, het gebruik van de backspace-toets heeft een foutmelding tot gevolg terwijl het gebruik van de delete-toets tot verwijdering van tekens op het scherm leidt. Op een aantal toetsenborden die in de bibliotheken staan opge-steld, bevinden de toetsen zich naast elkaar. Dit vergroot de kans op het maken van fouten.

2. Bij veel software-pakketten hebben een aantal toetsen een soort standaardfunctie gekregen. Een gebruiker die ervaring met andere programma's heeft, zal geneigd zijn op deze kennis terug vallen en er min of meer vanuit gaan dat bepaalde functies in PICA op soortgelijke wijze functioneren. Echter het OPC-systeem voldoet niet altijd aan die standaardfuncties. Zo is het gebruik van de ESC-toets niet ingevoerd. Daarnaast zijn de cursor-toetsen en de insert-toets niet aangesloten (zie voor nadere uitwerking 7.2).

4.2.5 Dialoog

De dialoog is sterk vanuit de opbouw van het systeem vormge-geven. Een dialoog gericht op de taakuitvoering verdient de voorkeur. Dat wil zeggen een dialoog die gestructureerd is overeenkomstig het zoekpatroon dat hoort bij de taak van de gebruiker en de gebruiker op kritische punten suggesties geeft voor verdere zoekacties.

Daarnaast wordt er in de dialoog gebruik gemaakt van termen uit het vakjargon van de bibliothecaris (bijvoorbeeld termen zoals; corporatie, ISBD, set, etc). Het is de vraag of de gemiddelde OPC-gebruiker daarmee voldoende bekend is. Een aantal van die in het systeem gebruikte termen kan beter worden vervangen door

(40)

gangbare nederlandse termen met een voor de hand liggende en eenduidige semantiek.

Het gebruik van bepaalde afkortingen moet zoveel mogelijk worden vermeden. Momenteel zijn die op bijna ieder basisscherm te vinden (Bijvoorbeeld TIL, JVU, MAT, etc.).

(41)

5 Het gebruik van het OPC-systeem

In dit hoofdstuk staat het gebruik centraal. Bij de evaluatie van

het gebruik van het OPC-2 systeem is gekeken naar de

onder-steuning die het OPC-systeem biedt bij de feitelijke taakuit-voering.

Allereerst is gekeken naar de volgorde van aanbieding van de

schermen de gebruiksprofielen die zijn omschreven in hoofdstuk 3.

Ten tweede is het onderwerp 'gebruik' tijdens het groepsinterview en bij de bestudering van de literatuur aan de orde gekomen. Ten derde hebben enkele observaties plaatsgevonden van feitelijk

gebruik. Ten vierde is het gebruik van het OPC-2 systeem

beoordeeld aan de hand van de checklists 'Aanbevelingen inzake

mens-computer interface' (Roe, 1987) en de DIN-norm 66234/8

(1988). Hierover wordt in hoofdstuk 6 verslag gedaan.

5.1 Aanbieding van de schermen

De volgorde waarin de schermen aan de gebruiker worden gepresen-teerd is in belangrijke mate bepalend voor de efficiëntie en effectiviteit van het gebruik. Wanneer bijvoorbeeld een scherm wordt gepresenteerd dat niet functioneel is voor het uitvoeren van

de taak, gaat dat ten koste van de efficiëntie. De gebruiker moet

dan meer handelingen verrichten dan geredeneerd vanuit de taak

noodzakelijk is.

Bij het uitvoeren van een taak zijn de opeenvolgende schermen in een dialoogstructuur weer te geven. Hieronder worden de dialoog-structuren behorend bij de drie taken behandeld, waarbij uitgegaan wordt van de meest omvattende taak 'Het opstellen van een literatuurlijst', omdat bij de uitvoering van deze taak alle schermen aan de orde komen. Hierna komen vervolgens, zij het minder

gedetailleerd, de taken 'het zoeken van een boek' en 'het aanvullen

van gegevens voor een literatuurlijst' aan de orde.

(42)

Het opstellen van een literatuurlijst

In figuur 5.1 is de structuur van de opeenvolgende schermen weergegeven, zoals die voorkomt binnen OPC-2 bij het opstellen van een literatuurlijst.

Het eerste scherm dat wordt aangeboden is het 'bestandskeuze-scherm' . De gebruiker kan hier de keus maken uit verschillende bibliotheekbestanden. Momenteel is dat slechts één bestand. Daaropvolgend verschijnt het 'versie-keuze scherm'. Hier kan worden gekozen uit de menuversie of de commandoversie. De gebruiker die voor de menuversie kiest, krijgt dan het

'zoek-scherm' gepresenteerd waar met behulp van een zevental cate-gorieën (titel, auteur, congres, etc. ) een boek kan worden gezocht. Hierop volgt, afhankelijk van het aantal gevonden titels een 'ISBD-presentatie' (bij 1 titel), een 'korte 'ISBD-presentatie' ( tussen 1 en 10 titels) of het 'functiescherm' (Bij 0 of meer dan 1000 titels). Wan-neer er geen titels uit het bibliotheekbestand overeenkomen met het ingevoerde zoekwoord is dat alleen de zoekmogelijkheid 'opnieuw zoeken'. Bij een aantal van meer dan 1000 gevonden titels komen daar twee zoekmogelijkheden bij. Namelijk het selecteren op jaar van uitgave, materiaalsoort of de taal waarin de publicatie is ver-schenen, en het 'verkleinen van de set met een nieuwe zoeksleutel' . Beide zoekmogelijkheden hebben tot doel het verkleinen van het aantal titels in de set. Ligt het aantal gevonden titels tussen de 11 en 1000 titels dan bestaat er ook de mogelijkheid tot een korte presentatie of het vergroten van het aantal titels met behulp van een nieuwe zoeksleutel.

In een aantal gevallen krijgt de gebruiker nog andere schermen gepresenteerd.

In het geval dat de gebruiker een combinatie van zoekwoorden heeft ingevoerd die geen treffers oplevert dan verschijnt het scherm 'tussenresultaten'. De gebruiker krijgt dan de mogelijkheid opnieuw te zoeken met één van de zoekwoorden of combinaties ervan. Het help-functie scherm 'stopwoorden' verschijnt in het geval dat één van de ingevoerde zoekwoorden een 'stopwoord' is. Vanuit dit scherm komt men weer in het zoekscherm. Het

'index-scherm' wordt gepresenteerd indien een zoekactie geen treffers oplevert. Dit scherm biedt de gebruiker de mogelijkheid om één van de zoekwoorden van het scherm te selecteren of om terug te gaan naar het zoekscherm. Bij het zoeken naar titels voor een

(43)

-literatuurlijst is er sprake van een aantal cycli. Na het succesvol beëindigen van een cyclus dienen de gevonden titels van beeld-scherm op papier overgenomen te worden, waarna het zoekproces kan worden voortgezet.

<syst_tische cat •• .rteur(s). ti telCs) ,etc.>

SELECTIE VERKLEINENI VERGROTEN

Figuur 5.1: Structuur van opeenvolgende schermen voor het opstellen van een literatuurlijst.

(44)

Het zoeken van een boek

De aanbieding van de schermen bij het zoeken van een boek komt grotendeels overeen met dat van het opstellen van een literatuur-lijst. Echter, bij het zoeken van een boek wordt het zoekproces na het eenmaal succesvol doorlopen van een cyclus beë'indigd. Aan het eind van de zoekactie, indien de gewenste titel is gevonden, kan -met behulp van het commando 'L'- informatie worden opgevraagd over het voorradig en uitleenbaar zijn van het boek. Deze informatie wordt op het ISBD-presentatiescherm weergegeven.

Het aanvullen van gegevens voor een literatuurlijst

Hierbij zal een gebruiker niet met behulp van de zoeksleutel 'sys-tematische codes' zoeken, maar direkt een titelwoord of auteurs-naam invoeren. Aan het eind van iedere cyclus zal de informatie op papier moeten worden overgenomen.

Ten aanzien van de presentatie van de schermen in relatie tot de taak en taakuitvoering de volgende opmerkingen:

1. Het bestandskeuzescherm is in de , huidige situatie niet functioneel. Er kan namelijk geen keuze uit meerdere bestanden gemaakt worden. Dat is omslachtig en werkt verwarrend.

2. De meeste gebruikers werken in de menuversie. Wellicht zou het systeem bij aanvang van een sessie al in de menuversie kunnen staan, zodat het versie-keuze scherm overgeslagen zou kunnen worden.

3. Indien een set geen titels bevat heeft de gebruiker bij het functiescherm slechts de keus uit één zoekmogelijkheid, nl. 'Opnieuw zoeken'. In dat geval zou het functiescherm kunnen worden overgeslagen en het zoekscherm worden gepresenteerd. 4. De volgorde van de schermen verschilt bij de uitvoering van de drie taken niet. Toch zou dit aan te bevelen zijn gezien de verschillende taakstructuren (zie hoofdstuk 3). De taken verschillen in informatie die vooraf bij de gebruiker bekend

(45)

-is, in zoekstrategie en in beoogd resultaat. Bovendien moet rekening worden gehouden met verschillen in handelingsstruc-turen. Bijvoorbeeld de handelingsstructuur bij het opstellen van een literatuurlijst is veel complexer dan die bij het zoeken van een boek.

5.2 Het gebruik

Ten aanzien van het gebruik zijn de volgende gegevens verkregen uit het groepsinterview en de schriftelijke rapportages van de onderzoeken.

De menuversie blijkt ook twee jaar na de installatie van het

opc-systeem de meest gehanteerde versie te zijn. In 1987 werkten 9 van de 10 respondenten alleen met de menuversie.

In het hoofdstuk 3 is al gesproken over een kleine groep ge-bruikers, de groep zgn. professionele gebruikers. Deze groep heeft behoefte aan het bestaan van een commando-gestuurde versie.

Gebruikte versie 1987 1985

(t) (t)

Menuversie 89.3 97.6

Commandoversie 3.3 0.6

beide versies 7.4 1.8

TabeI5.1: Gebruikers naar gebruikte versie (Bosman, 1987)

Wat betreft het opstellen van een literatuurlijst via onderwerp

-gericht zoeken, geeft het systeem van de universiteitsbibliotheek van Groningen de keus uit een zestal zoeksleutels. Het gebruik van die verschillende sleutels wordt in tabel 5.2 weergegeven. Opvallend is de hoge gebruiksfrequentie van de titelwoorden en de lage gebruiksfrequentie van de systematische codes. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat het zoeken in de zoeksleutel 'systematische code' alleen met behulp van codes mogelijk is. Deze codes sluiten niet aan op de mentale voorstelling van de gebruiker

(46)

omdat de semantiek bij deze codes ontbreekt. Als gevolg daarvan lijkt de OPC-gebruiker in het algemeen de voorkeur te geven aan het zoeken m.b.v. titelwoorden.

Het systeem van de universiteitsbibliotheek van Leiden kent één zoeksleutel meer, namelijk het zoeken op persoonswoorden. Het lijkt ~chter niet aannemelijk dat dit grote verschuivingen in het gebruik van de verschillende zoeksleutels met zich meebrengt in vergelijking met het systeem van Groningen.

zoeksleutel 1987 1985 (t) (t) titelwoorden 91.3 87.6 auteursnamen 39.1 33.7 corporatie 7.7 6.7 congres 2.9 0.0 all 14.0 n.v.t systematische code 7.3 14.6 niet ingevuld 2.4 1.1

Tabel 5.2: Gebruikers in percentages naar zoeksleutels bij onderwerpgerichte zoekacties (Bosman, 1987) De gemiddelde duur van een sessie ligt rond de 15 minuten. Hierbij bestaat een duidelijk onderscheid tussen het zoeken naar één specifiek boek en het opstellen van een literatuurlijst. In het laatste geval zijn de gebruikers aanmerkelijk langer bezig, waarbij uitschieters van een halve tot een hele dag geen uitzondering zijn. Dit kan wel eens problemen opleveren in bibliotheken waar slechts een beperkt aantal terminals voor het publiek beschikbaar is. In de toekomst zal mogelijkerwijs een eind komen aan deze problemen door het opstellen van decentrale terminals op een aantal werkplek-ken.

(47)

Duur van OPC-gebruik (t)

Minder dan 5 min. 10

5 minuten 17 10 minuten 19 15 minuten 19 20 minuten 10 25 minuten 2 30 min. of langer 23

Tabel 5.3: Duur van het OPC-gebruik (Bong e.a., 1987).

Samenvattend kan over het gebruik van het OPC-2 systeem het volgende worden opgemerkt:

1. Aan de zoeksleutelsdie bij het OPC-2 systeem worden

aangeboden blijken het zoeken op titelwoorden en het zoeken op auteursnaam de meest gebruikte. Van de systematische catalogus wordt slechts sporadisch gebruik gemaakt.

2. De duur van een sessie ligt gemiddeld rond de 15 minuten.

Afhankelijk van de te verrichten taak is de sessie duur langer of korter.

3. Hoewel het grootste deel van de gebruikers alleen met de

menuversie werkt is er een kleine groep van zgn. profes-sionele gebruikers die behoefte heeft aan een commando-gestuurd programma.

5.3 Observaties in het gebruik

Zoals reeds eerder is vermeld (zie hoofdstuk 2) zijn een beperkt aantal observaties van het gebruik van het OPC-2 systeem in het onderzoek opgenomen. Drie experts hebben de drie vastgestelde taken op een gestandaardiseerde wijze met behulp van het systeem uitgevoerd. Eén en ander is via video-opnamen van het beeldscherm geregistreerd. Voordat er nader ingegaan wordt op de bevindingen, dient eerst opgemerkt te worden dat de resultaten met voorzich-tigheid tegemoet getreden moeten worden. Immers. het betreffen hier observaties van een zeer beperkte en selecte gebruikersgroep.

Cytaty

Powiązane dokumenty

This paper describes a series of experiments investigating the wear between traction sheaves and cables and the influence of the materials used.. This experiment is a continuation

Wstępne wyniki naszych badań nie wykazały patolo- gicznej senności dziennej ocenianej skalą Epworth, mimo obecności zaburzeń anatomicznych w obrębie górnych dróg oddechowych u

Standardowa chemioterapia jest wystarcza- jącą formą leczenia wtórnych chłoniaków oczodołu, zapewniającą u większości pa- cjentów trwałe ustąpienie nacieku w oczo-

Dnia 17 VI 210 r. odbyło się nadzwyczajne zebranie Komisji Badań nad Antykiem  Chrześcijańskim,  organizowane  wspólnie  z  Katedrą  Historii 

A utor opracowania zwraca uwagę, że idea przebóstwienia człowieka jest mocno zakorzeniona w Piśmie św., mimo że używane przez Ojców Kościoła terminy

In fact, however, the results were published on 17 December, a fact which is one more case of not only a disregard of the scientific community by the Ministry and its

Popularyzacją naszego miasta i jego zabytków zajmują się także członko- wie sekcji krótkofalowców, kierowanej przez Mariusza Thomasa. nawiązano kilka tysięcy łączności

Jeżeli przyjmiemy, że celem podstawowym jest poprawa warunków i jakości życia mieszkańców, to realizacja tego celu wiedzie poprzez wzrost dochodów ludności, a ten z kolei