• Nie Znaleziono Wyników

Gegevensbeheer: Richtlijnen voor het verzamelen en beheer van informatie over de ondergrond

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Gegevensbeheer: Richtlijnen voor het verzamelen en beheer van informatie over de ondergrond"

Copied!
14
0
0

Pełen tekst

(1)

Project CT03.10

“Duurzame onderhoudsstrategie voor voorzieningen op slappe bodem”

Gegevensbeheer

Richtlijnen voor het verzamelen en beheer van

informatie over de ondergrond

Delft Cluster Publicatiecode: DC2-3.12-04 versie 2

Delft Cluster Projectcode en projecttitel: Delft Cluster CT03.10

Duurzame OnderhoudsStrategie (DOS) voor voorzieningen op slappe bodem

Datum: 30 oktober 2007

Versie: Definitief

Auteurs:

(2)

Colofon

Het voorliggende rapport is een deelrapport van het Delft Cluster project CT03.10, “Duurzame onderhoud Strategie voor voorzieningen op slappe bodem”. Dit onderzoek is ondersteund door de Nederlandse regering via het BSIK programma.

De volledige tekst van dit rapport mag worden hergebruikt onder voorwaarde van het duidelijk vermelden van de herkomst van de tekst inclusief een correcte bronverwijzing naar dit rapport. De volgende partijen hebben dit onderzoek ondersteund:

GeoDelft

Ingenieursbureau van Gemeentewerken Rotterdam ARCADIS

Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Midden-Holland (ISMH) CROW

Stichting RIONED Stichting Energiened

Het Ministerie van Financiën

Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat Stichting Schuimbeton Nederland

TNO-Bouw

De gemeenten: Alphen a/d Rijn, Bergambacht, Bodegraven, Boskoop, Capelle a/d IJssel, De Ronde Venen, Delft, Gouda, Jacobswoude, Krimpen a/d IJssel, Liemeer, Moordrecht, Nederlek, Nieuwerkerk a/d IJssel, Nieuwkoop, Ouderkerk, Oudewater, Reeuwijk, Rijnwoude, Schoonhoven, Ter Aar, Vlist, Waddinxveen, Woerden, Zevenhuizen-Moerkapelle

Contactinformatie project CT03.10

Vragen over en reacties op dit rapport kunt u richten aan:

Projectleider: ir. C. Lehnen - c.lehnen@geodelft.nl - tel: 015-2693558 Internet: www.delftcluster.nl/slappebodem

Community of Practice: www.slappebodem.nl

Contactinformatie algemeen

Delft Cluster Postbus 69 2600 AB DELFT

(3)

Inhoudsopgave

1.

Inleiding

1

2.

Doel

2

3.

Opslag en ontsluiting van informatie

3

3.1. Ordenen gegevens 3

3.2. Opslaan gegevens 4

3.3. Standaardisatie van gegevensopslag 4 3.4. Terugzoeken van gegevens 5 3.5. Presentatie van gegevens 5

3.6. Gegevensbronnen 8

4.

Topografie

9

5.

Opbouw ondergrond

10

(4)

1.

Inleiding

In het Delft Cluster onderzoek "Duurzame OnderhoudsStrategie (DOS) voor voorzieningen op slappe bodem" worden gereedschappen ontwikkeld om beter onderbouwde keuzes te maken voor beheer van openbare ruimte in gebieden met zettingsgevoelige ondergrond.

Omdat voor het goed gebruik van deze gereedschappen betrouwbare gegevens nodig zijn, is het nuttig om het verzamelen en opslaan van gegevens over het maaiveld en de ondergrond te structureren. Indien gegevens uit het verleden eenvoudig terug te vinden zijn, kan waardevolle informatie voor nieuwe projecten worden gebruikt, waardoor kan worden bespaard op de kosten voor grondonderzoek, met gelijkblijvende 'score' van de kwaliteit van de informatie (zie ook 'Geotechnische Meetlat', rapportnummer DC2-3.12-01, d.d. 5 juli 2005).

Vaak worden grote hoeveelheden gegevens gegenereerd en wordt slechts in beperkte mate de volledige potentie van de informatie benut. Dit kan het gevolg zijn van:

niet de juiste informatie

informatie is niet goed traceerbaar (terugvindbaar)

Dit onderzoeksonderdeel is bedoeld als handreiking voor gemeenten om de juiste informatie te verzamelen en deze op een dusdanige manier te archiveren dat de informatie op een unieke en reproduceerbare manier terugvindbaar is.

Vragen die dan actueel worden zijn:

Welke gegevens zijn minimaal nodig?

Welke gegevens zijn een bruikbare aanvulling? Welke bronnen zijn er om aan gegevens te komen? Hoe sla ik de gegevens op?

(5)

Projectcode versie 2 Datum Pagina

Gegevensbeheer DC2-3.12-04 versie 2 definitief 30 oktober 2007 2 van 11

2.

Doel

"Het op een unieke en reproduceerbare manier terugvindbaar maken van (voor beheer van openbaar gebied in zettingsgevoelige omgeving) relevante informatie".

Uniek en reproduceerbaar wil zeggen: als er in een gebied naar gegevens wordt gezocht wordt altijd dezelfde (en volledige) informatie gevonden.

Relevante informatie: het heeft geen zin om informatie op te slaan die voor een toekomstige analyse nauwelijks toegevoegde waarde heeft.

(6)

3.

Opslag en ontsluiting van informatie

Voor het beheer van de openbare ruimte zijn de volgende gegevens van belang: 1. Topografie;

2. Eigendoms- of beheersgrenzen; 3. Fundatietype bebouwing; 4. Aanwezige kabels en leidingen; 5. Aanwezige verhardingsconstructies; 6. Geschiedenis van ophogingen;

7. Randvoorwaarden t.a.v. de levensduur en toelaatbare zettingen (ontwerpeisen); 8. Opbouw en de eigenschappen van de ondergrond.

Uitgangspunt van deze inventarisatiestudie is dat het voor gemeenten in het algemeen niet interessant is te beginnen met grote investeringen.

Het beginnen met een systeem hoeft niet meteen te impliceren dat grote investeringen in dure GIS (Geografisch Informatie Systeem) software moeten worden gedaan. Ook in

standaardsoftware (Excel) kan een goed begin worden gemaakt (bijvoorbeeld gekoppeld aan een papieren archief), dat eventueel later kan worden geconverteerd naar een grafische weergave, database programma of een GIS.

Informatie over kabels en leidingen is lastig centraal weer te geven vanwege het grote aantal eigenaren en beheerders.

Uiteindelijk kan het toch voor een gemeente interessant zijn om deze informatie centraal bij te houden (dit gebeurt in Rotterdam). Vooral in gebieden waar veel kabels en leidingen in de grond zijn aangebracht is de regierol van de gemeente van belang voor het verstrekken van

aanlegvergunningen. Ook voor het plannen en voorbereiden van onderhoud aan wegen en riolering is een systeem met volledige informatie over kabels en leidingen in de ondergrond erg nuttig.

Daarvoor is dan wel volledige en juiste informatie nodig. Een gemeente kan deze informatie geleidelijk verkrijgen door bij aanlegvergunningen een digitale aanlevering van het kabel / leiding tracé te eisen.

In geval van een graaf-activiteit zal altijd een KLIC melding maatgevend blijven. Bij een eventuele schade blijft altijd de gravende partij verantwoordelijk (ook in geval van een KLIC melding) voor het herstel en eventuele gevolgclaims.

3.1. Ordenen

gegevens

Belangrijk onderscheid in de bovengenoemde gegevenstypen is dat 1 t/m 4 een vooral

horizontale uitgestrektheid hebben (type 1) terwijl 7 lokale gegevens of eventueel een string van gegevens in een verticaal betreft (sonderingen, monsters uit een boring) (type 2). Het laatste type dient bij voorkeur toegankelijk te zijn via een plattegrondachtige index (type 1).

(7)

Projectcode versie 2 Datum Pagina

Gegevensbeheer DC2-3.12-04 versie 2 definitief 30 oktober 2007 4 van 11

Aangezien het verzamelen van gegevens arbeidsintensief is, is het zinvol om hierbij zo veel mogelijk te optimaliseren. Omdat vaak per project wordt genummerd, is unieke naamgeving een punt van aandacht. Idealiter krijgt voortaan elk meetpunt een unieke naam (en dus niet steeds weer starten met DKM1).

Het invoeren van een datum is belangrijk om in te kunnen schatten of de informatie nog niet is verouderd. Door jaar_maand_dag als één getal te noteren wordt altijd een goede sortering op ouderdom gevonden, onafhankelijk van het merk / systeem van de database.

Om het opzetten van een informatiesysteem te faseren (met het oog op de kosten), kan het beste worden gestart met het vastleggen van actuele projectinformatie. Eventueel kan dan later nog informatie uit het archief worden toegevoegd. Daarbij moet dan wel worden gelet op de

bruikbaarheid van de informatie. Het is daarom zinnig om vanuit de actuele projecten geleidelijk aan 'terug in de tijd' te gaan. De meest recente projecten hebben meestal de bruikbaarste gegevens (bijvoorbeeld elektrische sonderingen met kleef). Des te ouder het project des te groter de kans dat de informatie niet meer relevant of waardevol is voor de actuele situatie. Ook kan de strategie van de 'naburige projecten' worden gehanteerd, waarbij rondom een actueel project, ook naburige projecten uit het archief worden opgenomen in het informatiesysteem.

3.2. Opslaan

gegevens

Veel informatie is op papier beschikbaar. Het is (voorlopig althans) ook verstandig om dat zo te houden: er is nu eenmaal veel meer ervaring met het voor lange termijn conserveren van informatie in papieren archieven dan in digitale archieven.

Het zoeken van gegevens kan echter (indien het systeem handig is ingericht) sneller geschieden in een digitaal gegevensbeheersysteem.

Uiteindelijk is daarom (vanwege de eenvoudige ontsluiting) een digitaal systeem te prefereren. Digitaal ook in verband met export (nu of in de toekomst) naar andere systemen

Mogelijkheden: "Excel”;

“Excel" (of database) met grafische weergave meetpunten; "GIS" (database met geïntegreerde grafische weergave).

3.3.

Standaardisatie

van

gegevensopslag

Om aan te kunnen sluiten bij landelijke databanken, is het van belang dat eenzelfde standaard van gegevens wordt gehanteerd.

Hierbij zijn de volgende standaards gebruikelijk: Positie x,y: RD coördinaten;

Positie z (maaiveld, grondwaterstand, diepte van een boormonster) m ten opzichte van NAP ;

(8)

Sonderingen conform GEF-Sondeer.

Voor datum is geen duidelijke norm, maar vanwege compatibiliteit tussen verschillende software pakketten kan het beste worden gekozen voor de jaar_maand_dag notatie (20 maart 2007 =20070320) (zie ook ordening).

3.4.

Terugzoeken

van

gegevens

Gegevens kunnen op verschillende wijzen worden gezocht. Er zijn verschillende fasen te onderscheiden:

getalsmatige referentiefase: In een overgangsfase naar een digitaal systeem zou bijvoorbeeld alleen op coördinaat kunnen worden gezocht in een lijst met

positiegegevens per meting. Je kunt dan snel in een tabel nazoeken of er ondergrondinformatie in de buurt beschikbaar is. De bijbehorende namen van de meetpunten corresponderen met informatie in een papieren archief. Een dergelijke 'systeem' zou eenvoudig kunnen worden opgezet in bijvoorbeeld Excel of een database. grafische referentiefase: De coördinatenlijst met meetpuntnamen (labels) is gekoppeld aan een digitaal kaartsysteem. Door een gebied op de kaart te selecteren, wordt zichtbaar welke informatie (labels) beschikbaar zijn. De informatie zelf moet nog steeds uit een separaat (digitaal of analoog) archief worden gehaald. Dit is vergelijkbaar met hoe geodatabank (www.geodatabank.nl) en webgis (gemeente Rotterdam) werken. Een dergelijk systeem is zeer eenvoudig te genereren met een programma zoals Surfer, door de gegevenstabel van de getalsmatige referentiefase grafisch af te beelden ten opzichte van het GBKN (Gemeentelijke BasisKaart Nederland) bijvoorbeeld.

geografisch informatiesysteem (GIS): Door op de grafische presentatie (kaart) op het gegevenslabel te klikken wordt meteen de gewenste informatie afgebeeld. De

gegevensdatabase is dus direct gekoppeld aan de (geo-)grafische weergave. Dergelijke functionaliteit wordt geboden door pakketten als ArcGIS en ILWIS.

3.5.

Presentatie

van

gegevens

Hierna volgt een voorbeeld van een maaiveldhoogte presentatie. Het kan interessant zijn om het gebied dat onder een gekozen interventieniveau ligt, aan te geven. In dit voorbeeld is gekozen om de ligging rond NAP -1,65 m inzichtelijk te maken. Zo kan worden ingeschat over welk deel van het gebied een ingreep nodig is.

(9)

Projectcode versie 2 Datum Pagina

Gegevensbeheer DC2-3.12-04 versie 2 definitief 30 oktober 2007 6 van 11

Indien de maaiveldhoogte op elk punt gewenst is, kunnen meer contourlijnen worden toegevoegd. Dezelfde locatie kan er dan bijvoorbeeld uitzien als weergegeven in figuur 2.

(10)

-De informatie die aan bovenstaande interpolaties ten grondslag ligt bestaat uit

maaiveldmeetpunten. Deze punten kunnen ook individueel worden weergegeven, eventueel met de gemeten hoogte of het puntnummer als tekst, zie figuur 3.

(11)

Projectcode versie 2 Datum Pagina

Gegevensbeheer DC2-3.12-04 versie 2 definitief 30 oktober 2007 8 van 11

-1.53

-1.47

-1.65

-1.63

-1.50

-1.49

-1.49

-1.51

-1.50

-1.51

-1.55

-1.56

-1.53

-1.59

-1.47

-1.49

-1.63

-1.60

-1.61

-1.61

-1.63

-1.61

-1.66

-1.70

-1.76

-1.73

-1.64

-1.64

-1.56

-1.62

-1.77

-1.73

-1.71

-1.64

-1.76

-1.75

-1.64

-1.55

-1.63

-1.58

-1.62

-1.68

-1.68

-1.53

-1.50

-1.58

-1.51

-1.54

-1.61

-1.53

-1.61

-1.64

-1.64

-1.55

-1.52

-1.48

-1.52

-1.48

-1.64

-1.60

-1.67

-1.74

-1.73

-1.64

-1.58

-1.62

-1.61

-1.67

-1.68

-1.72

-1.74

-1.60

-1.56

-1.60

-1.61

-1.60

-1.74

-1.64

-1.62

-1.59

-1.53

-1.50

-1.51

-1.44

-1.43

3.6. Gegevensbronnen

Informatie over de ondergrond wordt op dit moment reeds systematisch opgeslagen in de volgende databanken:

REGIS (via DINOloket);

DINO (TNO) (www.dinoloket.nl);

GEODATABANK (www.geodatabank.nl);

Rotterdams Bodeminformatie Systeem (gegevens niet beschikbaar via internet, het betreft vooral informatie in Rotterdam maar ook informatie van grondonderzoek dat door Gemeentewerken Rotterdam in andere gemeenten is uitgevoerd)(indien een systeem wordt opgezet, kan RoBIS als voorbeeld dienen);

Bouw- en Woningtoezicht;

Beheerder rioleringen (hoogtemetingen).

(12)

4. Topografie

Om de locaties van grondonderzoek en zettingsgegevens te relateren aan de omgeving, is minimaal informatie over de ligging van wegen en bebouwing nodig (GBKN). Een zinnige aanvulling zou kunnen bestaan uit de volgende aspecten:

Gegevens van gebied

eigendoms- en beheersgrenzen. Kabels en leidingen

gegevens opbouw met onderhoudscriteria; gegevens aanleg en historisch onderhoud; gegevens eigenaar/beheerder.

Wegverharding met onderhoudscriteria

(13)

Projectcode versie 2 Datum Pagina

Gegevensbeheer DC2-3.12-04 versie 2 definitief 30 oktober 2007 10 van 11

5. Opbouw

ondergrond

Gegevens over de opbouw van de ondergrond zijn essentieel voor een goede afweging van het onderhoud van wegen in zettingsgevoelige gebieden.

De opbouw van de ondergrond en de recente historie daarvan kan worden herleid uit de volgende informatievormen:

sonderingen (x,y,maaiveldhoogte(NAP)); boringen (x,y,maaiveldhoogte(NAP);

geotechnische proeven (x,y,z(diepte_proef_NAP));

grondwaterstand freatisch (x,y,gws(t:als functie van de tijd));

stijghoogte eerste watervoerend pakket (x,y,gws(t:als functie van de tijd)); ophooghistorie (x,y,ophoging(t:ophoogmoment));

maaiveldhoogte (x,y,z(t:meetmoment)).

Omdat veel programma’s die ruimtelijke data verwerken graag willen beginnen met x,y,z is het handig om ook daarmee te beginnen in de datastructuur.

Om eenvoudig te kunnen sorteren is het verstandig om een codering voor het soort informatie op te slaan, zoals bijvoorbeeld S (sondering), B (boring), M (maaiveldmeetpunt), enzovoorts. Door een (eind)diepte op te slaan kan snel inzicht worden verkregen tot welke diepte informatie beschikbaar is en waar (dus) (aanvullend) onderzoek moet worden uitgevoerd.

Een beknopte weergave van de informatie kan bijvoorbeeld als volgt worden weergegeven in een tabel:

x y mv soort (eind)diepte project label datum

S 20060131 P B M SD 3X KGV

Omdat in de meeste gevallen per project opnieuw gestart wordt met nummeren, is het noodzakelijk om een projectnaam toe te voegen, zodat de labels per sondering / boring geen verwarring kunnen opleveren. Hierbij wordt er wel van uitgegaan dat er per project sprake is van een unieke nummering, wat lang niet altijd het geval is!

Beter nog is het om een systeem van unieke naamgeving op te zetten, maar dit vergt wel weer extra inspanning, niet alleen van de gemeenten maar ook van alle grondonderzoeksbedrijven. Een goed uitgangspunt is gebruik te maken van de landelijke universele

kilometerkaartvakindeling op basis van RD coördinaten.

(14)

6. Conclusies en aanbevelingen

Coördinaten (x,y uit RD en z ten opzichte van NAP). Indien coördinaten goed worden vastgelegd, zijn gegevens altijd terug te vinden.

De verwarring die kan ontstaan doordat steeds opnieuw wordt gestart met nummeren (bij bijvoorbeeld sonderingen) kan hiermee worden voorkomen. Aanvullend daarop zou moeten worden gestreefd naar een systeem van unieke naamgeving per meetpunt.

Begin simpel, met “Excel” (of database) en breidt dit eventueel uit met een eenvoudig kaartprogramma (Surfer o.i.d.).

Uiteindelijk is altijd te 'upgraden' naar een echt GIS.

Cytaty

Powiązane dokumenty

Niedorozwój infrastruktury transportowej w Polsce, szczególnie kolejowej, staje się obecnie barierą nie tylko na drodze dalszego rozwoju polskich podmiotów, regionów i

ky (2007), disertační práce „Stefana Szumana koncepcja wychowania przez sztukę“ („Koncepce vzdělávání prostřednictvím umění Stefana Szumana“), ktrerá

[r]

Zowel op het strate- gische niveau (het nemen van beslissingen over lange termijn investeringen) als op het directe uitvoerende niveau dienen het technische, financiële

By representing continuous piecewise affine systems in the max-form and using a recursive Gauss-Newton algorithm for a suitable cost function, we derive adaptive laws to online

Za ich sprawą możliwe staje się wypracowanie holistycznej definicji zrównoważonego rozwoju, która będzie spójna, w odróżnieniu od innych defini- cji, „mozolnie

Józef M ikołajtis —„Złoty okres k rasom ów stw a częstoch ow sk iego i rozw ój tw órczości litera ck iej”.. KATOW ICE,

Pokazano, jak dzięki polityce interwencjonizmu udało się zwalczyć bezrobocie i podnieść poziom stopy życiowej obywateli, czego jednocześnie skutkiem ubocznym był wzrost