• Nie Znaleziono Wyników

Intern migratie-onderzoek gemeente Vlaardingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Intern migratie-onderzoek gemeente Vlaardingen"

Copied!
92
0
0

Pełen tekst

(1)

w

o

z

:::>

~

en

a:

:::>

:::>

.'

.

...

en~

W

Q)

CD 0

! W

t!

i

::I:

Q)

I

~-g

zB

l

J:

~

I

U

co

W

E

... Cl

a:

c::

o

OE

o

0

>~

... c

:::>

Q)

::>

'-...

~

... .r::.

. Q)

.

en

.0

~"O

en

co

~ ~

w

'-o

0

N

0

a:>

W

Q)

o

. . . :. :. : ...

WERKDOCUMENT

...

-.-

...

.

INTERN MIGRATIE-ONDERZOEK

GEMEENTE VLAARDINGEN

::::::::::::::::D)

~D···;··

··

···~~D···\

~

Frans van der Zon

~ :; : : : : :: ::: . ~ ~ : : :

:

:

:

:

::

:

:

.

" . . . . . : : .. : :. . : . . . . . . : . . . : . : .. : . : . . . : .. .. . . : : : .. : . : : : : : : : . . . . . : . : . . : .. . : "

91-02

.. : . ..

.

..

.

...

~ . . . . _._ . . . I .... ' ..... ,

:D···::D···}

:

.. .. . .

..

.

• • • 1

· . .

.

.. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. ... ~

~)~~))D···\

I

:-:-:-:-:-:-:-: .

. .. -:.

j

~D"""""'"

~

~

~

~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~~ ~ ~ ~

~

·

..

·.·.·.·.·.·.·.·

.. .. .. .. .. .. .. ..

.·.

..

1

~ r : : : : : : : : :~ : : : : : : : : : : : ~ : : : : : : : : : : ' :

.

:

.

. . . : ; ~

;

~ .. : · :." ... .. : , ' . , , ' . : : : · .. ' , , ' ... : : : . " . : . : : : :'" : . : · : . : '::: : . . . . : . . .

:

: ~

~ ~:

.:

~

: .. : : ,' :. : . . . : . : .. : . : . .. : : .

(2)
(3)

INTERN MIGRATIE-ONDERZOEK GEMEENTE

VLAARDINGEN

(4)

WERKDOCUMENT OTB

Onderzoeksinstituut voor Technische Bestuurskunde (OTB) Technische Universiteit Delft

(5)

INTERN MIGRATIE-ONDERZOEK GEMEENTE

VLAARDINGEN

(6)

De werkdocumenten van het OTB worden uitgegeven door: Delftse Universitaire Pers

Stevinweg 1 2628 eN Delft telefoon: 015-783254 In opdracht van: OTB Thijsseweg 11 2629 JA Delft

ClP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG

Zon, Frans van der

Intern migratie-onderzoek gemeente Vlaardingen / Frans van der Zon. - Delft :

Delftse Universitaire Pers. - 111. - (Werkdocument / Onderzoeksinstituut voor

Technische Bestuurskunde, ISSN 0923-9871 ; 91-02) Met lit. opg.

ISBN 90-6275-663-8 NUGI655

Trefw.: migratie; Vlaardingen; onderzoek.

Copyright 1991 by Frans van der Zon

(7)

INHOUD

1. INLEIDING EN ONDERZOEKSOPZET . . . . . . . .. 1

1.1 Onderzoek naar interne verhuizingen in Vlaardingen . . . . .. 1

1.2 Onderzoeksopzet . . . . . . . . . .. 2

1.3 Rapportage . . . . . . .. 2

2. VERHUISSTROMEN IN VLAARDINGEN . . . . . . . . . . .. 5

2.1 Omvang van de verhuisstroom . . . 5

2.2 Kenmerken verhuisden . . . . . . .. 8

2.3 Kenmerken woningen . . . 11

2.4 Verhuismotieven . . . .. . . 14

2.5 Waardering van buurtaspekten in vertrek- en aankomstwijk . 15 2.6 Samenvatting . . . 16

3. DOORSTROMING . . . 17

3.1 Inleiding . . . 17

3.2 Doorstromingseffekten . . . 19

3.3 Samenvatting . . . 22

4. INSTROOM EN UITSTROOM PER WIJK . . . 25

4.1 Het centrum . . . 25 4.2 Westwijk . . . 27 4.3 Maasboulevard en omgeving . . . 28 4.4 Oostwijk . . . 29 4.5 Vlaardinger-Ambacht . . . 30 4.6 Holy-zuid . . . 31 4.7 Holy-noord . . . 32

(8)

Î

I

5. WONINGTOEWIJZING: WERKWIJZE EN RESULTAAT . . . 45

5.1 Woonruimteverdeling .. . . .... . . ... . 45

5.2 Inschrijfperiode voor woningzoekenden . . . ' .... .... 46

5.3 Woningaanbiedingen . . . 48

5.4 Scheefheid ... . . ... 50

5.5 De voorkeur voor de huidige woning . . . ... ... 51

5.6 Verbetering woonsituatie . . . .. 54

5.7 Samenvatting . . . ... . . 56

6. KONKLUSIES . . . ..... . . ... . . 59

7. AANBEVELINGEN . . . ... . . ... . . .... . . 63

BIJLAGE 1 RESPONSE-ANALYSE . .. . . . .... .. .. . .. . . 69

(9)

1

INLEIDING EN ONDERZOEKSOPZET

Het inwonertal van Vlaardingen loopt gestaag terug. Deze afname is onder

meer een gevolg van een steeds groter wordend vertrekoverschot.

Het Onderzoeksinstituut voor Technische Bestuurskunde (OTB) heeft een

onderzoek verricht naar de in- en uitverhuisden naar en van de gemeente

Vlaardingen. Het doel van dat onderzoek was om na te gaan wie in Vlaardingen komen wonen (circa 2000 personen per jaar), wie Vlaardingen verlaten (circa

3000 personen per jaar) en wat hun verhuismotieven zijn.

Het onderzoek bestond uit een analyse van de ter beschikking staande gemeen-telijke databestanden en een analyse van enquêtes gehouden onder recente

vertrekkers en vestigers1

Tevens is een eerste opzet gemaakt voor een informatiesysteem dat inzicht moet

geven in de migratiestromen van en naar Vlaardingen. Dit systeem zal in de

toekomst uitgebouwd kunnen worden tot een volkshuisvestingsinformatiesys-teem'.

1.1 Onderzoek naar interne verhuizingen in Vlaardingen

In het reeds uitgevoerde onderzoek is geen aandacht besteed aan de

verhuizin-gen binnen Vlaardinverhuizin-gen. In de periode 1983-1987 verhuisden jaarlijks ongeveer

3200 huishoudens, waarvan circa 1000 gezinnen en 2200 alleenstaanden. In

totaal zijn bij de interne verhuizingen jaarlijks ongeveer 5300 personen

betrok-ken.

Een onderzoek naar de interne migratie zal een antwoord geven op de volgende vragen:

- wat zijn de kenmerken van de huishoudens die binnen Vlaardingen verhuizen;

1 Henk Heeger, Migratie-onderzoek gemeente Vlaardingen, 1990. Werkdokument 90·03

(10)

1 '1

,

.

- wat zijn de kenmerken van de woningvoorraad (vertrek- en aankomstadres) waarbinnen de migratiestromen zich afspelen;

- wat zijn de verhuismotieven van de huishoudens die binnen Vlaardingen verhuizen;

- in hoeverre is er sprake van een negatieve keuze (m.a.w. in hoeverre wordt de eerste voorkeur van een woningzoekende al dan niet gehonoreerd);

- welke delen van de woningvoorraad worden laag resp. hoog gewaardeerd; - welke trends in de doorstroming zijn te onderscheiden;

- in hoeverre wordt een scheve verhouding tussen woonlasten en inkomen (zoals omschreven in de Nota Heerma) door de recente verhuizingen versterkt of beperkt;

- welke relatie bestaat er tussen het woningzoekendenbestand en de gerealiseer-de verhuizingen?

1.2 Onderzoeksopzet

Op basis van gegevens van de afdeling Bevolking van de gemeente Vlaardingen is een overzicht gemaakt van de huishoudens die in de periode september 1989

tot juni 1990 binnen Vlaardingen zijn verhuisd. Vastgesteld is wie als hoofd van

het huishouden opgegeven is en aan deze persoon is een enquête gezonden.

Verzocht is om de enquête door het hoofd van het huishouden of zijn of haar

partner te laten invullen.

In totaal hebben 1.404 huishoudens een enquête ontvangen en uiteindelijk heeft 41 % de enquête teruggestuurd. Deze groep blijkt representatief te zijn voor de gehele populatie, die in de onderzochte periode is verhuisd binnen Vlaardingen. Voor een uitgebreide respons-analyse wordt verwezen naar bijlage 1.

1.3 Rapportage

Het voorliggende rapport is als volgt opgebouwd. In het tweede hoofdstuk worden de verhuisstromen in Vlaardingen in kaart gebracht, waarbij aandacht besteed wordt aan de omvang, de richting van die stromen, de kenmerken van de migrerende huishoudens en de kenmerken van de aankomst- en vertrekadres-sen. In hoofdstuk 3 worden de doorstromingseffekten als gevolg van de verhuis-stromen besproken. In het vierde hoofdstuk wordt de uitstroom uit en de instroom in de zeven wijken van Vlaardingen aangegeven. Onderscheiden worden daarbij de kenmerken van de huishoudens, de kenmerken van de woningen waarvan en waarheen de vertrekkende huishoudens respektievelijk komen en gaan, en de verhuismotieven. Het hoofdstuk 5 gaat nader in op de werkwijze en het resultaat van het toewijzingsysteem in Vlaardingen.

In hoofdstuk 6 worden de onderzoeksvragen beantwoord.

Afgesloten wordt met een aantal aanbevelingen.

(11)

.

!

11 I I ! t J 41!!JII

"""_11 _' ••

11

p'-_

1111 • • 11111111

In de bijlagen zijn de opmerkingen opgenomen die de respondenten gemaakt

(12)
(13)

,.,w _ _ ft ti'. ! I I Y. I J!. I I IJ j Ai tUil I I '" .,1" ".,

2

VERHUIS STROMEN

IN VLAARDINGEN

In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke verhuisstromen binnen Vlaardingen te

onderkennen zijn, welk soort huishoudens erbij betrokken is en welke woningen verlaten en betrokken worden.

2.1 Omvang van de verhuisstroom

In tabel 2.1 is per vertrekwijk aangegeven naar welke aankomstwijk de

huishou-dens gaan. In afbeelding 2.1 is de wijkverdeling van Vlaardingen weergegeven. Uit tabel 2.1 is op te maken dat in absolute aantallen de meeste verhuizingen

van en naar het centrum plaatsvinden. Op de tweede plaats komt Vlaardinger-Ambacht en vervolgens Westwijk.

Opvallend is dat van de huishoudens die verhuizen een groot deel (36%) in dezelfde wijk blijft. Verder blijkt dat het centrum relatief vaak (29,3%) als aankomstwijk fungeert voor alle vertrekwijken.

Tabel 2.1 Verhuisstromen van vertrekwijk naar aankomstwijk in de periode

september 1989 - mei 1990 (in absolute aantallen)

aankomstwijk vertrekwijk 2 3 4 5 6 7 totaal 1. centrum 151 56 6 23 65 32 25 35R 2. westwijk 68 87 3 6 37 31 16 248 3. maasboulevard 6 4 2 2 5 4 0 23 4. oostwijk 33 17 3 23 28 13 9 126 5. vlaardinger-a mb. 91 32 1 16 124 41 19 324 6. holy-zuid 33 11 5 9 22 68 30 178 7. holy-noord 29 16 5 9 9 28 51 147 totaal 411 223 25 88 290 217 150 1.404

(14)

Afb. 2.1 Wijkindeling Vlaardingen 1 = Centrum 2 = Westwijk 3 = Maasboulevard e.o. 4 = Oostwijk 5 = Vlaardinger-Ambacht 6 = Holy-zuid 7 = Holy-noord

(15)

11','.7D .,.' . .

--.

'.

2.

·

.

_ t . W & ' ".H I t ! !! , , NNI • • " " ' " .. ""lW' - '.' •• ' ...

Tabel 2.2 Aantal verhuizingen tussen september 1989 en mei 1990 naar

vertrek- en aankomstwijk, uitgedrukt in percentages van het aantal woningen per wijk (per 1-1-1988*)

aantal won. vertrekwijk aankomstwijk saldo centrum 7.102 5,0 5,8 + 0,8 westwijk 5.631 4,4 4,0 - 0,4 maasboulevard 592 3,9 4,2 + 0,3 oostwijk 2.959 4,3 3,0 - 1,3 vlaardinger-amb. 5.818 5,6 5,0 - 0,6 holy-zuid 5.138 3,5 4,2 + 0,7 holy-noord 5.090 2,9 2,9 0 n 32.330 1404 1404 totaal 4,3 4,3

°

'geen recentere gegevens voorhanden

bron: OTB-bestand interne migratie Vlaardingen

In totaal is 4,3% van de woningen in Vlaardingen een vertrekadres. Relatief veel vertrekadressen zijn in Vlaardinger-Ambacht en het centrum te vinden. Uit Holy-noord en -zuid wordt relatief minder verhuisd dan in geheel Vlaardingen. De aankomstadressen zijn met name in het centrum en Vlaardinger-Ambacht te vinden. De positieve saldo's voor de interne migratie zijn ten dele te verklaren doordat er woningen aan de voorraad in een wijk zijn toegevoegd, of doordat twee al\eenstaanden uit Vlaardingen één nieuw huishouden hebben gevormd waardoor twee verhuizende huishoudens slechts één woning betrekken. In hoeverre de positieve saldo's gekompenseerd zijn door een vertrek van huishou-dens naar buiten Vlaardingen, is in het kader van dit onderzoek niet na te gaan.

De negatieve saldo's in Westwijk, Oostwijk en Vlaardinger-Ambacht kunnen ook gekompenseerd zijn door een instroom van huishoudens buiten Vlaardingen, door de instroom van starters, maar kunnen ook leegstand tot gevolg hebben. Hierover zijn geen gegevens bekend.

(16)

2.2 Kenmerken verhuisden

Tabel 2.3 Leeftijd van hoofden van huishouden verhuisd in de periode

september 1989 - mei 1990

leeftijdsklasse jonger dan 20 jaar 20-29 jaar 0,6 24,3 22,5 12,4 30-39 jaar 40-49 jaar 50-59 jaar 60-69 jaar 70-79 jaar ouder dan 80 jaar gem. leeftijd 9,6 10,4 12,7 7,4 49 jaar 1404 n

bron: DTB-bestand interne migratie Vlaardingen

Van de interne verhuisden is bijna een kwart jonger dan 30 jaar. Het aandeel verhuisden van boven de 60 jaar is opmerkelijk groot. Dit wordt verklaard door het grote aantal bejaardenwoningen dat opgeleverd is in de onderzochte periode. Het betreft bejaardenwoningen aan Dijkzicht, Molenzicht en de Waalstraat. In de onderzochte periode zijn ongeveer 79% gewone woningen betrokken, 18% bejaardenwoningen en 3% eenheden in verzorgingstehuizen. De grootte van het huishouden is in tabel b.2 (bijlage 1) opgenomen. Het zijn met name de kleine huishoudens die verhuizen. De eenpersoonshuishoudens vormen 43% van de interne migranten en de twee-persoons huishoudens maken bijna 33% van deze groep uit Van de grotere huishoudens vormt de 3-persoons-huishoudens 13% van het totaal en de 4-persoons3-persoons-huishoudens zorgen voor 8% van het totaal.

In tabel 2.4 is aangegeven welk deel van de verhuisden wel of niet zelfstandig woonde op het vertrek- of aankomstadres.

Bij de onderzochte verhuisstromen in de periode tussen september 1989 en juni 1990 zijn nauwelijks starters betrokken. Slechts 6% woonde niet zelfstandig op het vertrekadres en is als starter aan te merken. Gebleken is dat bij het opzet-ten van het data-bestand de starters niet in het bestand opgenomen zijn'. Op het aankomstadres zijn de niet-zelfstandig wonenden vooral mensen die in een verzorgingstehuis zijn opgenomen.

In de gegevens van de gemeente zijn de starters als 'kind' opgenomen. Kinderen die

met hun ouders meeverhuizen zijn ook als 'kind' opgenomen. Een onderscheid is niet

gemaakt omdat dit niet bekend was bij de onderzoekers.

Konsekwentie hiervan is dat in het onderzoek bijna uitsluitend doorstromers zijn

(17)

Tabel 2.4 Verhuisden in Vlaardingen verdeeld naar wijze van bewoning op bet vertrek- en aankomstadres (in %)

zelfstandig niet -zelfstandig n vertrekadres 94,1 5,9 576 bron: DTB-enquête interne migratie Vlaardingen, 1990

aankomstadres 95,3 4,7 578

Tabe12.S Inkomensklasse van verhuisden in Vlaardingen, verdeeld naar alleenstaanden en gehuwd/samenwonenden (in %)

inkomensklasse < f. 1835,--f.1.835,-- tot f.2.500,--f.2.500,-- tot f5.000,--> f.5.000,--weet niet n alleenstaand 57,7 21,4 13,8 1,0 6,1 196 gehuwd/samenwon. 9,9 36,1 41,7 6,4 5,9 394 bron: DTB-enquête interne migratie Vlaardingen, 1990

totaal 26,4 31,2 31,9 4,7 5,9 570

Bij de interne verhuizingen bestaat op het aankomstadres 34% van de huishou-dens uit een alleenstaande en 66% uit een huishouden dat als gehuwd of samenwonend te omschrijven is. Op het vertrekadres bestond 30% van de huishoudens uit een alleenstaande en 70% uit gehuwden of samenwonenden. Van de gehuwd/samenwonenden op het vertrekadres is 13% als alleenstaande op het aankomstadres 'gearriveerd' en van de alleenstaanden is 20% als gehuwd of samenwonend naar het aankomstadres gegaan.

De inkomens in tabel 2.5 zijn netto-maandinkomens. In de nota-Heerma is aangegeven dat huishoudens tot de aandachtsgroepen voor het volkshuisvestings-beleid behoren, wanneer bepaalde inkomensgrenzen niet worden overschreden. Voor de alleenstaanden is die grens op f.1.835,-- per maand (f.22.000,- netto per jaar) gesteld en voor gehuwden of samenwonenden is die grens f.2.500,-- per maand (f.30.000,-- netto per jaar).

Van de alleenstaanden die in de onderzochte periode verhuisd zijn, behoort 58% tot de aandachtsgroep en van de gehuwd/samenwonenden kan 46% tot die groep gerekend worden. In totaal behoort 50% van de interne verhuisden tot de aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid. In 1986 behoorde volgens de Nota-Heerma 51% van de huishoudens in Nederland tot de aandachtsgroep van

(18)

Het onderscheid naar aandachtsgroep is in tabel 2.6 voor een aantal kenmerken aangegeven.

Huishoudens die tot de aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid behoren, zijn voor ruim 90% naar. een huurwoning verhuisd. Van de andere huishoudens is 42% naar een koopwoning verhuisd. Van de eerste groep huishoudens is ruim

12% naar een flat zonder c.v. en lift verhuisd en slechts 14% naar een eenge-zinshuis. De groep huishoudens die niet tot de aandachtsgroep behoort, is voor ruim één-derde deel naar een eengezinshuis gegaan en slechts 3% naar een flat zonder lift en c.v.

Het grootste deel van de aandachtsgroep verhuist naar het centrum en de wijk Vlaardinger-Ambacht. De huishoudens die niet tot de aandachtsgroep gerekend worden, verhuizen met name naar het centrum en Holy-noord. Grote verschillen tussen de onderscheiden groepen, zijn te vinden in de wijken Oostwijk, Vlaar-dinger-Ambacht en Holy-noord.

Tabel 2.6 Aandachtsgroep verdeeld naar eigendomskategorie, type woning

en wijk na verhuizing in Vlaardingen

wel geen

aandachtsgroep aandachtsgroep

huur 91,2 58,0

koop 8,8 42,0

eengezinshlÛs 14,0 34,4

flat met ev en lift 37,9 26,4

flat zonder even lift 12,3 3,2

overig· 35,8 36,0 centrum 32,4 24,2 westwijk 15,5 14,1 maasboulevard e.o. 2,1 4,0 oostwijk 4,6 11,7 vlaardinger-ambo 27,1 12,5 holy-zuid 13,4 13,3 holy-noord 4,9 20,2 n 285 254

• woningtypen onder de 10%, zie tabel 2.7

(19)

-

• ,. 'H-' Mi. L.I' , J '!H" .,l ru a' , "

2.3 Kenmerken woningen

In tabel 2.7 is aangegeven welk type woning betrokken is bij de verhuizingen in Vlaardingen.

Tabel 2.7 Type woning van vertrek· en aankomstadres van woningen

betrokken bij de interne migratie in Vlaardingen (in %)

vertrekadres aankomstadres saldo

eengezinshuis 22,8 23,1 +0,3

flat met e.v. en lift 13,9 32,5 +18,6

flat met c.v. zonder lift 11,3 10,5 -0,8

flat zonder c.v. met lift 0,5 0,3 -0,2

flat zonder e.v. en lift 25,7 8,6 -17,1

bovenwoning 12,6 7,7 -4,9

benedenwoning 8,8 8,0 -0,8

kamer 0,5 3,1 +2,6

overig 3,8 6,1 +2,3

n 548 572

bron: OTB-enquête interne migratie Vlaardingen, 1990

Tabel 2.8 Eigendomskategorie van vertrek· en aankomstadres van wonin·

gen betrokken bij de interne migratie in Vlaardingen (in %)

vertrekadres aankomst adres

% % saldo

huurwoning 80,7 76,3 -4,4

koopwoning 19,3 23,7 +4,4

n 548 570

bron: OTB-enquête interne migratie Vlaardingen, 1990

In de periode september 1989 tot juni 1990 hebben de interne verhuisden voor een duidelijke 'upgrading' van hun woonsituatie gezorgd. De flats zonder c.v. en lift zijn door 26% van de vertrekkers verlaten en slechts in ruim 8% van de aankomstadressen is een dergelijke woning betrokken. De verhuisstroom heeft zich met name gericht op de flats met c.v. en lift. Dit beeld wordt mede veroorzaakt door de vele bejaardenwoningen die tot dit soort type gerekend worden.

Bij de verhuisstromen zijn voor het grootste deel (ruim drie-kwart) huurwonin-gen betrokken. Een vergelijking tussen koop- en huursektor voor en na de verhuizing geeft te zien dat de huursektor er in beperkte mate op achteruit gaat en de koopsektor met hetzelfde percentage (4,4) stijgt.

(20)

Tabel 2.9 huurklassen tot 200 gulden 200-300 gulden 300-440 gulden 440-500 gulden 500-600 gulden 600-700 gulden 700-800 gulden > 800 gulden gem. huur n 111. I . ' .JSI . 'X]"7W I • ••

Kale huur op vertrek- en aankomstadres van woningen betrok-ken bij de interne migratie in Vlaardingen (in %)

vertrekadres aankomstadres saldo

17,2 1,8 -15,4 37,4 11,1 -26,3 23,9 20,4 -3,5 9,5 22,9 +13,4 7,2 28,6 +21,4 2,7 8,8 +6,1 1,2 4,9 +3,7 0,7 1,5 +0,8 f.329,-- f.485,--401 388

bron: OTB-enquête interne migratie Vlaardingen, 1990

Tabel 2.10

prijsklasse onder boven

f.15O.ooo,--n

Verkoopprijs en koopprijs op het vertrek- en aankomstadres van woningen betrokken bij de interne migratie in Vlaardingen (in %)

vertrekadres aankomstadres saldo

70,6 76,9 +6,3

29,4 23,1 -6,3

102 134

bron: OTB-enquête interne migratie Vlaardingen, 1990

De huuIWoningen op het vertrekadres hebben gemiddeld een lagere kale huur dan de woningen op het aankomstadres (resp. f.329,-- en f.485,--). De huurprijs-grens in de woonruimteverordening is gesteld op f.440,-- per maand (voor bejaardenwoningen is de huurprijsgrens gelijk aan de huursubsidiegrens).

Het blijkt dat de huren van de vertrekwoningen voor bijna 80% onder de f.440,-- grens ligt en voor de aankomstadressen is dat 33%.

Bij de aankomstadressen is bekend of het al dan niet een bejaardenwoning betreft. Hiermee rekening houdend heeft 49,5% van de aankomstadressen een huur onder de huurprijsgrens uit de woonruimteverordening. Dit betekent dat bij bijna 50% van de verhuizingen een woonvergunning nodig was. Bij de andere 50% heeft de gemeente geen bemoeienis gehad.

De verhuizende huishoudens verlaten minder goedkopere koopwoningen dan ze betrekken (6,3%), voor de duurdere koopwoningen geldt het omgekeerde. In het algemeen geldt dat de koopwoningen, die in Vlaardingen betrokken zijn bij de

(21)

verhuizingen, vooral te vinden zijn in de prijsklasse onder de f.150.000,-- (tabel 2.10).

In tabel 2.11 wordt ingegaan op de verhuisstromen tussen de koop- en huursek-tor. Het blijkt dat huishoudens, die in de huursektor zitten, voor het grootste deel (82%) in de huursektor blijven en slechts 18% gaat over naar de koopsek-tor. In de koopsektor gaat bijna helft naar de huursekkoopsek-tor. Van deze groep bestaat bijna 25% uit een huishouden dat van een koopwoning naar een bejaardenwoning of verzorgingstehuis gaat.

Het aantal kamers dat de verhuizende huishoudens tot hun beschikking hebben op het vertrek- en aankomstadres is gemiddeld hetzelfde gebleven. Het aantal drie-kamerwoningen is licht toegenomen. Het aantal vier-kamerwoningen is enigszins afgenomen (tabel 2.12).

In tabel 2.13 is tenslotte een aantal kenmerken van de aankomstwoningen opgenomen. In 27% van de gevallen is de aankomstwoning een

nieuwbouwwo-ning en 17% van de wonieuwbouwwo-ningen is een bejaardenwonieuwbouwwo-ning. Bijna 63% van de

verhuisden is in een aankomstwoning van zijn of haar eerste voorkeur terecht gekomen.

Tabel 2.11

vertrekadres huurwoning koopwoning

Eigendomskategorie van vertrek- en aankomstadres van

woningen betrokken bij de interne migratie in Vlaardingen

(in %) aankomstadres huurwoning 81,9 51,0 koopwoning 18,1 49,0 n 436 104 bron: OTB-enquête interne migratie Vlaardingen, 1990

Tabel 2.12 kenmerken 1 kamer 2 kamers 3 kamers 4 kamers 5 kamers > 5 kamers gem. aantal kamers

n

Aantal kamers op vertrek- en aankomstadres van woningen

betrokken bij de interne migratie in Vlaardingen (in %)

vertrekadres aankomstadres saldo

3,3 2,6 - 0,7 15,0 14,0 - 1,0 31,0 36,6 + 5,6 38,6 33,7 -4,9 9,3 9,6 + 0,3 2,7 3,3 + 1,6 3,4 3,4 546 573

(22)

Tabel 2.13 Aankomstadres van interne verhuisden in Vlaardingen (in %) kenmerk aankomstadres eerste voorkeur 62,9 nieuwbouw 27,2 bejaardenwoning 17,4 n 580

bron: OTB-enquête interne migratie Vlaardingen, 1990

2.4 Verhuismotieven

In tabel 4.1 zijn de verhuismotieven van de huishoudens weergegeven die verhuisd zijn in de periode september 1989 - juni 1990. De meest genoemde reden (31 %) is dat de vorige woning te klein was en dat men dus naar een grotere woning is verhuisd. Klachten over de woning in het algemeen was voor bijna 26% van de huishoudens een reden om de vorige woning te verlaten. Meer gedetailleerd geeft bijna 20% aan dat het de vocht- en tochtproblemen zijn geweest die tot de verhuizing hebben geleid. Verder klaagt bijna 14% over geluidsoverlast. De wens in een eengezinshuis te wonen, is voor 15% een motief geweest om te verhuizen. Andere verhuismotieven die betrekking hebben op de vorige woning zijn: woning te groot (14%), afbraak of renovatie (8%), woning te duur (5%) en de wens in een huurwoning te wonen (5%).

De verhuismotieven hebben vooral met de woning te maken, want de redenen die een relatie met de woonomgeving hebben, worden minder genoemd.

Algemene klachten over de woonomgeving (15%), kriminaliteit en vandalisme (17%), geluidsoverlast (12%), stankoverlast (7%) en problemen met buurtbewo-ners (9%) zijn de motieven gerelateerd aan de woonomgeving.

De motieven die met de vorming of verandering van een huishouden te maken hebben, worden in beperkte mate genoemd. Huwelijk of samenwonen wordt door 6% van de huishoudens genoemd, alleen gaan wonen noemt ruim 3% en (echt)scheiding is voor 7% van de respondenten een reden.

Bij de overige motieven worden medische redenen (8%) en slecht beheer van de woningeigenaar (6%) regelmatig genoemd. Onder medische redenen kunnen de noodzaak verzorgd te worden en de problemen met het trappenlopen worden geschaard.

(23)

2.5 Waardering van buurtaspekten in vertrek· en aankomstwijk

In de enquête is de vraag opgenomen om de waardering voor een aantal aspekten uit de buurt in de vorm van een rapportcijfer uit te drukken. Het

Tabel 2.14 Waardering voor enkele buurtaspekten in vertrek. en aan·

komstwijken in Vlaardingen

aspekt vertrekwijk instroomwijk saldo

openbaar vervoer 7,2 7,2 0

bereikbaarheid winkels 7,5 7,7 +0,2

soort winkels 7,0 7,2 +0,2

soc. kulturele voorzieningen 5,6 5,9 +0,3

sportvoorzieningen 6,1 6,1 0 rekreatievoorzieningen 5,7 6,0 +0,3 groenvoorzieningen 6,9 7,0 +0,1 speelvoorzieningen 5,7 6,3 +0,6 schoolvoorzieningen 6,8 6,9 +0,1 parkeervoorzieningen 6,6 6,8 +0,2 verkeersveiligheid 6,0 6,5 +0,5

kontakt met buurtbewoners 6,4 7,1 +0,7

sociale veiligheid 6,0 6,6 +0,6

schone omgeving 5,7 6,6 +0,9

onderhoud omgeving gemeente 5,9 6,3 +0,4

woningonderhoud verhuurder 5,9 7,0 +1,1

bron: OTB-enquête interne migratie Vlaardingen, 1990

rapportcijfer kan variëren van 1 tot en met 10. In tabel 2.14 zijn per vertrek- en

aankomstwijk de gemiddelde rapportcijfers van de buurtaspekten opgenomen.

In het algemeen geldt dat de waardering voor bijna alle aspekten verbeterd is na de verhuizing! De verbetering is gemiddeld meestal niet meer dan enkele tienden. Uitzonderingen zijn de waardering voor het woningonderhoud door de verhuurder, de sociale veiligheid, het kontakt met buurtbewoners, de sociale veiligheid en de speelvoorzieningen die een forsere verbetering van de waarde-ring hebben gekregen.

In de vertrekwijken kregen de sociaal-kulturele voorzieningen, de rekreatie- en speelvoorzieningen en schone omgeving een lagere waardering dan de andere aspekten.

In de aankomstwijk krijgt alleen de sociaal-kulturele voorzieningen net geen voldoende als waardering.

(24)

2.6 Samenvatting

In totaal is 4,3% van de woningvoorraad betrokken bij de verhuizingen in de periode tussen september 1989 en juni 1990. De meeste verhuizingen (zowel absoluut als relatief) vinden plaats naar het Centrum en Vlaardinger-Ambacht; 36% van de huishoudens blijft in dezelfde wijk wonen.

In het onderzoek zijn bijna alleen doorstromers betrokken. Bijna een kwart van de hoofden van huishouden is jonger dan 30 jaar, terwijl 30% ouder is dan 60

jaar. In de onderzochte periode zijn relatief veel bejaardenwoningen opgeleverd.

Het zijn vooral de kleinere huishoudens die verhuizen. In totaal behoort 50% van de interne verhuisden tot de aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid. Deze groep is vooral binnen de huursektor verhuisd naar met name flatwonin-gen. De huishoudens die niet binnen de aandachtsgroep vallen, zijn vaker naar een eengezinshuis verhuisd. Een groot deel van de aandachtsgroep is verhuisd naar het Centrum en Vlaardinger-Ambacht.

De verhuisden hebben het type woning verbeterd door te verhuizen. Binnen het type flatwoning zijn de woningen zonder c.v. en lift ingewisseld voor een flatwoning met c.v. en lift. Het aandeel eengezinshuizen is nagenoeg konstant gebleven (23%). De kale huren zijn op het aankomstadres hoger. Bijna 50% van de aankomstadressen heeft een huur onder de huurprijsgrens en hiervoor is een woonvergunning nodig geweest.

Het aandeel van de koopwoningen is ongeveer 25%. Binnen de koopsektor hebben vooral de goedkopere koopwoningen bij de interne migratie een rol gespeeld.

De interne verhuisden hebben in beperkte mate een groter aandeel in de koopsektor gekregen. De huurders blijven vooral binnen de huursektor, en de kopers stappen voor de helft over naar de huursektor. Dit zijn relatief vaak ouderen die naar een bejaardenwoning gaan.

De interne verhuisden hebben vooral verhuismotieven die met de woning te maken hebben; redenen die gerelateerd zijn aan de woonomgeving worden minder vaak genoemd.

De verhuisden waarderen de buurtaspekten in hun aankomstwijk hoger dan in hun vertrekwijk.

(25)

. _ . . . _ .. . . , _ _ .... r

3

DOORSTROMING

3.1 Inleiding

Een huishouden dat verhuist laat een woning achter, die vervolgens weer betrokken kan worden door een ander huishouden. Op deze wijze wordt een verhuisketen gevormd. Voor een gemeente is het van belang te weten welk soort woningen opeenvolgend vrijkomen in een verhuisketen. Met deze kennis kan gepoogd worden woningen leeg te krijgen waarnaar relatief veel vraag is. Dit is onder meer te realiseren door woningen te bouwen die een lange verhuisketen

tot stand brengen met daarin woningen waarnaar veel vraag is.

In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de doorstroming in Vlaardingen. Aan de hand van verschillende soorten woningen wordt gekeken welke

wonin-gen er vrijgekomen zijn.

In de kategorie aankomstwoningen wordt een onderscheid in 5 soorten gemaakt (zie tabel 3.1). Alleen de aankomstwoningen zijn in de analyse betrokken waarvan het huishouden reeds in de vertrekwoning zelfstandig woonde en de

vertrekwoning leeg achterliet. Dit betreft 79% van alle aankomstadressen.

In 14% van de gevallen bleef de woning niet leeg achter. Als reden werd door de helft opgegeven dat er nog mensen bleven wonen in de woning. Door de overige huishoudens, waarvan de woning niet bewoond kon worden door een

volgend huishouden, werd afbraak van de woning als reden gegeven.

Tabel 3.1 Aankomstwoning, onderscheiden naar nieuwbouw,

eigendomskate-gorie en wel of geen bejaarden(huur)woning

soort aankomstwoning

nieuwe koopwoning

nieuwe bejaardenwoning (huur) nieuwe gewone huurwoning oude koopwoning

oude huurwoning onbekend totaal

bron: OTB-enquête interne migratie Vlaardingen, 1990

abs. 12 51 67 111 204 12 457 % 2,6 11,2 14,7 24,3 44,6 2,6 100,0

(26)

De nieuwbouwwoningen vormen 28,5% van de aankomstwoningen. De nieuwe

koopwoningen vormen slechts een kleine fraktie; de nieuwe bejaardenwoningen

(Dijkzicht, Molenzicht en Waalsestraat) dragen 11% bij en de nieuwe gewone huurwoningen vormen bijna 15% van de aankomstwoningen. Tot deze laatste kategorie horen onder andere de woningen aan de Stationsstraat. De meeste verhuizingen (69%) spelen zich af in de bestaande woningvoorraad; 24% naar oude koopwoningen en 45% naar oude huurwoningen.

Alvorens in te gaan op de doorstromingseffekten besteden wij in tabel 3.2

aandacht aan de lokatie van bovenstaande aankomstwoningen.

De nieuwbouwwoningen bevinden zich in enkele wijken. Koopwoningen (be-perkt aantal) in Holy-noord, huurwoningen vooral in het centrum en de bejaar-denwoningen in Vlaardinger-Ambacht.

De reeds bestaande woningen zijn (uiteraard) meer gespreid. Enkele uitschieters zijn de koopwoningen in het centrum en de huurwoningen in Holy-zuid.

Om welke type woning het gaat bij de aankomstwoningen is in tabel 3.3 weergegeven.

Tabel 3.2 Soort aankomstwoningen verdeeld naar wijk (in %)

wijk (zie afb. 2.1)

soort woning Centr. Westw. Maasb. Dostw. Vl.-Amb. Holy-z Holy-n

nieuw koop 0,0 10,0 0,0 20,0 0,0 0,0 70,0

nieuw bejaard. 27,5 0,0 0,0 0,0 72,5 0,0 (J,n

nieuw huur gewoon 85,1 0,0 0,0 6,0 6,0 0,0 3,0

oud koop 29,1 20,D 2,7 15,5 18,2 8,2 6,4

oud huur 11,3 11;3 1),4 1i,4 9,4 10,0 20,2

bron: DTB-enquête interne migratie Vlaardingen, 1990

Tabel 3.3 Soort aankomstwoning verdeeld naar type woning (in %)

eenge- flat met flat met flat geen boven·

beneden-zinsh. cv en lift cv geen cv geen woning woning overig

soort woning lift lift

nieuw koop 58,3 41,7 0 0 0 0 n

nieuw bejaard 2,0 94,1 2,0 0 0 2,0 ()

nieuw huur gewoon 13,4 4,5 19,4 1,5 13,4 29,9 17,9

oud koop 49,5 9,9 15,3 1,8 9,0 6,3 8,2

oud huur 19,1 41,7 5,9 11,8 6,9 4,4 10,2

bron: DTB-enquête interne migratie Vlaardingen, lC)<)O

n 10 51 67 110 20.' n 12 51 67 111 204

l

(27)

· "-W

IIJII_

cr. h L ' ! ! ! 11141 Je!.. ) I ,! HIL: 'wJ / I I +1/' IM,l.,',.," .",_ ... ,t'."" ... '.,.. ~ - . . __ ,

In het algemeen geldt dat de meeste koopwoningen (oud of nieuw) uit eenge-zinshuizen bestaan. De huurwoningen zijn vaak in meergeeenge-zinshuizen te vinden. De bejaardenwoningen zijn bijna alle met een lift en cv uitgerust en in een flatgebouw ondergebracht.

3.2 DoorstromingsetTekten

In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de vraag welke woningen vrijkomen wanneer een huishouden naar een bepaald soort woning verhuist. Achtereenvolgens zullen de vertrekwoningen onderscheiden worden naar ligging (wijk), grootte (aantal kamers), type woning, eigendomskategorie en huurklasse. In tabel 3.4 is aangegeven in welke wijk woningen vrijkomen wanneer een bepaald soort woning opgeleverd wordt.

Het beperkte aantal nieuwbouwkoopwoningen heeft met name in Holy-noord voor vrijkomende woningen gezorgd. De bejaardenwoningen die recentelijk aan de voorraad zijn toegevoegd, hebben voor vakante woningen in het centrum (33%), Westwijk (26%) en Vlaardinger-Ambacht (22%) gezorgd. Tenslotte de nieuwe huurwoningen; hiervoor geldt nagenoeg hetzelfde als bij de nieuwe bejaardenwoningen.

De koop- en huurwoningen uit de bestaande voorraad, die zijn leeggekomen,

leiden tot vrijkomende woningen in vooral het centrum. In Westwijk, Vlaar-dinger-Ambacht en Holy-noord variëren de percentages leeggekomen woningen door een verhuizing naar een koop- of huurwoning, tussen de 15 en 20. Oostwijk kent relatief veel vrijkomende woningen (18%) door een verhuizing naar een bestaande koopwoning. In Holy-zuid is dat het geval voor bestaande huurwonin-gen (17%).

Tabel 3.4 Soort aankomstwoning verdeeld naar wijk van vertrekadres (in %)

vertrekwijk (zie afb. 2.1)

soort woning Centr. Westw. Maasb. Oostw. Vl.-Amb. Holy-z Holy-n

nieuw koop 20,0 10,0 0 10,0 10,0 0 50,0

nieuw bejaard 33,3 25,5 3,9 7,8 21,6 3,9 3,9

nieuw huur gewoon 29,9 23,9 0 6,0 25,4 11,9 3,0

oud koop 28,2 15,5 0 18,2 16,4 6,4 15,5

oud huur 21;2 20,2 0,5 5,4 20,7 16,7 15,3

bron: OTB-enquête interne migratie Vlaardingen, 1990

n 12 51 67 110 203

(28)

Tabel 3.5 Soort aankomstwoning verdeeld naar aantal kamers op het

vertrekadres (in %)

aantal kamers vertrekadres gcm. soort woning 1 2 3 4 5 >6 n aantal

kamers nieuw koop 0 0 25,0 33,3 41,7 0 12 4,2 nieuw huur bejaard 0 11,8 19,6 52,9 9,8 5,9 51 3,8 nieuw huur gewoon 1,5 6,0 41,8 47,8 3,0 0 67 3,4 oud koop 4,5 13,5 38,7 30,6 8,1 4,5 111 3,4 oud huur 4,4 21,1 26,5 37,7 6,4 4,0 204 3,3 bron: DTB-enquête interne migratie Vlaardingen, 1990

Tabel 3.6 Soort aankomstwoning verdeeld naar type woning op het

vertrekadres (in %)

type vertrekwoning

eenge- flat met flat met flat boven- beneden- overig n

zins- cv en lift cv geen geen cv woning woning

soort woning huis lift geen lift

nieuw koop 58,3 0 16,7 16,7 0 0 8,3 12 nieuw huur bejaard 31,4 11,8 7,8 27,5 11,8 9,7 0 51 nieuw huur gewoon 7,5 6,0 10,4 46,3 16,4 9,0 4,4 67 oud koop 20,7 11,7 24,3 20,7 11,7 3,6 7,3 111 oud huur 16,7 20,1 7,8 29,4 12,7 7,8 5,5 204 bron: DTB-enquête interne migratie Vlaardingen, 1990

De grootte van de worungen op het vertrekadres is in tabel 3.5 aangegeven. De

nieuwe koopworungen maken veel woningen vrij met 4 of 5 kamers. De nieuwe

bejaardenworungen zorgen ervoor dat er in 53% van de gevallen een 4-kamer-woning vrijkomt. Ervan uitgaande dat er alleen één- of tweepersoonshuishou-dens verhuizen naar bejaardenwoningen, betekent dit dat de nieuwbouw van dit soort woningen het aantal te groot wonende huishoudens vermindert.

De rueuwbouw huurwoningen leveren met name 3- en 4-kamerwoningen op (resp. 42 en 48%).

In het algemeen geldt dat de woningen uit de bestaande woningvoorraad meer woningen met een klein aantal kamers vrijmaken bij verhuizing dan de nieuw-bouw. Het gemiddeld aantal kamers per woning is bij de oudbouw dan ook kleiner dan bij de rueuwbouw.

De vrijkomende woningen door een verhuizing naar een bestaande koop- of huurwoning ontlopen elkaar niet veel in kameraantal.

(29)

De meeste woningen die zijn vrijgekomen, zijn woningen in flats waar geen cv en lift aanwezig zijn (zie tabel 2.7). Dit type woning kómt bij alle soort aan-komstwoningen relatief veel vrij. Uit tabel 3.6 blijkt dat met name de groep

gewone nieuwbouwhuurwoningen relatief veel (46%) flatwoningen zonder

cv

en

lift vrijmaakt.

De twee andere soorten in de nieuwbouw zorgen ervoor dat er relatief veel eengezinshuizen vrijkomen; nieuwbouwkoop 58% en nieuwbouw bejaarden-woningen 31%. Het absolute aantal is echter gering.

Huishoudens die naar een bestaande koopwoning verhuizen, laten met name

eengezinshuizen, flatwoningen met cv en zonder lift, en flatwoningen zonder cv

en lift achter.

De huishoudens die naar een bestaande huurwoning gaan, laten vooral

wonin-gen in een flat achter; met cv en lift 20%, en zonder cv en lift 29%.

Uit tabel 2.11 is reeds gebleken dat huishoudens uit de huursektor met name verhuizen naar een huurwoning en dat bij koopwoningen de huishoudens voor de helft naar huurwoningen en voor de helft naar koopwoningen gaan. In tabel 3.7 zijn deze twee eigendomskategorieën nader onderverdeeld. In de huursektor blijkt dat van de huishoudens in de gewone nieuwbouw 92% een lege huurwo-ning achterlaat. Deze leegkomende huurwohuurwo-ningen zijn vooral (77%) huurwonin-gen met een kale huur onder de f.440,--. De bejaardenwoninhuurwonin-gen die recentelijk

aan de voorraad zijn toegevoegd, leveren in 80% van de gevallen een

huurwo-ning op, waarbij het gros ook een kale huur heeft onder de 440 gulden (70%). Huishoudens die naar een bestaande huurwoning zijn verhuisd, komen voor twee-derde deel uit een huurwoning onder de 440 gulden. In totaal komt 85% van de huishoudens die naar een bestaande huurwoning zijn gegaan, uit een huurwoning.

Uit tabel 3.7 is niet af te lezen hoe vaak er een huurwoning met een kale huur onder de 440 gulden is vrijgekomen. In tabel 2.9 is aangegeven dat bijna 80% een huur heeft onder de 440 gulden. Wanneer echter ook rekening gehouden wordt met het kenmerk, dat een woning leeg achterblijft, blijkt dat ruim 60% van de leegkomende huurwoningen een huur heeft onder de 440 gulden.

Tabel 3.7 soort woning nieuw koop nieuw bejaard nieuw huur oud koop oud huur

Soort aankomstwoning verdeeld naar eigendomskategorie, huur- en koopklasse van vertrekwoning (in %)

vertrekwoning

huurwoning (in guldens) koopwoning (in guldens)

<440 440-775 >775 totaal < 150.000 >150.000 totaal n 8,3 8,3 8,3 25,0 16,7 58,3 75,0 12 69,4 10,2 0,0 79,6 18,4 2,0 20,4 49 77,4 12,9 1,6 91,9 6,5 1,6 8,1 62 42,6 22,2 0,9 65,7 28,7 5,6 34,3 108 66,3 19,0 0,0 85,3 8,2 6,5 14,7 184

(30)

, _ _ _ I , , _ _ !, __ _ , ____ , ,,___

.

r-

.-=-=-=--

MI-'" ,

In de koopsektor is er een groter verschil in effekt tussen de bestaande voorraad en de nieuwbouw dan in de huursektor. Het beperkte aantal huishoudens dat naar een nieuwbouwkoopwoning gaat, laat in 75% van de gevallen een koopwo-ning achter. Een nader onderscheid naar de verkoopprijs geeft aan dat van de huishoudens in de nieuwbouwkoopwoningen 58% een duurdere koopwoning achterlaat. Het aantal vrijkomende huurwoningen is beperkt.

Van de huishoudens die naar de bestaande koopsektor verhuizen, laat 66% een huurwoning en 34% een koopwoning achter. In het geval van een koopwoning betreft het in 29% van de gevallen een woning die verkocht is voor een bedrag onder de f.150.ooo,--. De leegkomende huurwoningen bestaan voor 43% uit huurwoningen met een kale huur onder de 440 gulden en voor 22% uit wonin-gen met huren tussen de 440 en 775 gulden.

3.3 Samenvatting

Bij 79% van de verhuizingen is sprake van een leegkomende woning op het vertrekadres, waardoor bepaalde doorstromingseffekten aan te geven zijn. Het grootste deel (69%) van de verhuizingen is gericht op de bestaande voorraad. In 28,5% van de gevallen betreft het een nieuwbouwwoning. Bij 2,5% van de aankomstwoningen is het onbekend.

De aankornstwoningen zijn in vijf soorten te onderscheiden, elk soort heeft bepaalde doorstromingseffekten:

1. nieuwbouw koopwoningen:

beperkt aantal dus beperkt effekt;

vooral te vinden in Holy-noord en is meestal (60%) een eengezinshuis; maakt vooral eengezinshuizen vrij in met name Holy-noord, met relatief veel kamers (4,2);

75% van de vrijkomende woningen is een koopwoning met vaak een koopprijs boven de 1,5 ton;

2. nieuwbouw bejaardenwoningen:

bijna 12% van alle aankomstwoningen;

vooral in Vlaardinger-Ambacht gebouwd en meestal (95%) een flatwo-ning met c.v. en lift;

maakt veel woningen vrij in het Centrum, Westwijk en Vlaardinger-Ambacht;

maakt woningen vrij met relatief veel kamers (3,8);

maakt vooral eengezinshuizen (31%) en flatwoningen zonder c.v. en lift (28%) vrij;

maakt relatief veel (70%) goedkope huurwoningen vrij.

3. nieuwbouw huurwoningen:

bijna 15% van alle aankomstwoningen;

(31)

maakt relatief veel woningen VrIJ In het Centrum (30%), Westwijk

(24%) en Vlaardinger-Ambacht (25%); .

maakt vooral 3- en 4-kamerwoningen vrij, gemiddeld 3,4 kamer; maakt veel (46%) flatwoningen zonder lift of c.v. vrij;

maakt vooral goedkopere huurwoningen (77%) vrij;

4. bestaande koopwoningen:

24% van de aankomstadressen;

vooral in Centrum (29%), Westwijk (20%) en Vlaardinger-Ambacht (18%);

de helft bestaat uit eengezinshuizen;

maakt vooral woningen vrij in het Centrum (28%), Oostwijk (18%), Vlaardinger-Ambacht (16%) en Holy-noord (16%);

maakt 3- en 4-kamerwoningen vrij, gemiddeld 3,4 kamer;

maakt flatwoningen zonder lift en met (24%) of zonder c.v. (21%) en eengezinshuizen (21%) vrij;

maakt goedkopere huur- (43%) en goedkopere koopwoningen (29%) vrij.

5. bestaande huurwoningen;

45% van de aankomstwoningen;

met name in Holy-zuid (30%) en Holy-noord (20%) te vinden; relatief vaak een flatwoning met c.v. en lift (42%);

maakt woningen vrij in het Centrum (21%), Westwijk (20%) en Vlaar-dinger-Ambacht (21 %);

maakt vooral flatwoningen zonder c.v. en lift (29%) en flatwoningen met c.v. en lift (20%) vrij;

(32)

-w !!""P!!!'G··'·--_'''·-'W·

..

I r I ! , [Ir

.

1 . ' I " W L I _

(33)

4

INSTROOM EN UITSTROOM PER WIJK

In dit hoofdstuk wordt per wijk in Vlaardingen aangegeven welke huishoudens instromen en uitstromen, wat de verhuismotieven van de uitstromende huishou-dens zijn geweest, welk soort woningen betrokken is bij de verhuizingen, waarbij

een onderscheid wordt gemaakt tussen de woningen die verlaten zijn en de

woningen die betrokken zijn door de vertrekkers. Tenslotte wordt aandacht

besteed aan de waardering van verschillende aspekten in de wijk. De waardering

van de aspekten in de vertrekwijk en de aankomstwijk door de vertrokken huishoudens wordt gepresenteerd.

Per paragraaf wordt één van de zeven wijken in Vlaardingen besproken.

4.1 Het centrum

Uit tabel 2.1 is af te lezen dat

358

huishoudens uit het centrum verhuisd zijn en

dat 411 huishoudens een woning in het centrum betrokken hebben. Uit tabel

4.2 blijkt dat de kenmerken van de vertrekkende en de instromende

huishou-dens niet sterk van elkaar verschillen; er zijn iets meer alleenstaanden komen te

wonen, de gemiddelde grootte van het huishouden is echter iets toegenomen en de gemiddelde leeftijd van het hoofd van het huishouden is iets lager geworden. Het aandeel van de aandachtsgroepen voor het volkshuisvestingsbeleid is door

de verhuizingen ook niet sterk gewijzigd.!

De verhuismotieven van de huishoudens uit het centrum (tabel 4.1) hebben

vooral met de woningen te maken; 30% geeft aan dat de woning te klein was, ruim 32% heeft klachten over de woning en in het bijzonder zijn dat tocht- en

vochtproblemen (25%) en geluidsoverlast (18%). Met name de klachten over de

woning worden relatief veel genoemd.

! Bij de aandachtsgroepen' is rekening gehouden met een eventuele wijziging van de relatie na

(34)

De woonomgeving wordt relatief vaak genoemd in vergelijking met de verhuis-motieven in geheel Vlaardingen. GCfluidsoverlast in de woonomgeving (15%) en de buurtbewoners (13%) worden relatief veel genoemd. .

De vertrekkers waarderen de woonaspekten (tabel 4.3) van hun nieuwe woon-wijk in het algemeen beter dan die in het centrum.

De sport-, rekreatie-, en speelvoorzieningen in het centrum worden als onvol-doende bestempeld en in de aankomstwijk zijn die hoger gewaardeerd, maar echt hoog skoren ze ook daar niet.

Het centrum is in de ogen van de vertrekkers niet al te schoon en ook de verkeersveiligheid laat te wensen over. In de aankomstwijk worden deze aspekten iets hoger gewaardeerd. Veel beter is het woningonderhoud door de verhuurder in de aankomstwijk dan in het centrum, maar een vertekening kan optreden door de korte periode .dat men in de nieuwe huurwoning woont. Goed skoren het openbaar vervoer, de bereikbaarheid en het soort winkels in het centrum; in de aankomstwijk krijgen deze aspekten ook een goede skore. Door de verhuizing zijn de verhuisden relatief meer in een flat met c.v. en lift gaan wonen en met name de bovenwoningen in het centrum zijn door deze groep verlaten (tabel 4.4). Het aandeel van de flatwoning zonder c.v. of lift is ook afgenomen. De woningtypen met een negatief saldo worden wellicht betrokken door starters of huishoudens van buiten Vlaardingen.

Tenslotte enkele andere kenmerken van de vertrek- en aankomstwoning (tabel 4.5): de vertrekkers zijn iets kleiner gaan wonen, de verhouding tussen de koop-en huursektor is nauwelijks gewijzigd. Wel is mkoop-en meer (f.185,--) gaan betalkoop-en voor een huurwoning en is het aandeel koopwoningen met een prijs onder de f.150.000,-- iets toegenomen en vormt bijna (88%) van de groep koopwoningen. Bijna één-derde deel van de huishoudens is naar een nieuwbouwwoning gegaan. Gekonkludeerd kan worden dat de samenstelling van de bevolking in het Centrum door de verhuizingen nauwelijks is veranderd. De verhuismotieven hebben vooral te maken met de woningen (te klein en te veel problemen) en in iets mindere mate met de woonomgeving (geluidsoverlast). De woonaspekten worden in het centrum niet hoog gewaardeerd, uitgezonderd het openbaar vervoer en de winkels, maar met name de voorzieningen voor de kinderen en de jeugd schieten tekort en de omgeving is vuil.

Tenslotte blijkt dat de verhuisden uit het centrum met name naar een flatwo-ning met c.v. en lift vertrekken en dat de bovenwoflatwo-ningen (kenmerkend voor het centrum) niet in grote getale door doorstromers worden betrokken. Het aantal kamers neemt iets af en de vertrekkers gaan meer voor hun nieuwe huurwoning betalen.

(35)

.... .tH .. , ·

4.2 Westwijk

248 Huishoudens uit Westwijk zijn verhuisd en er zijn 223 huishoudens uit Vlaardingen in Westwijk komen wonen (tabel 2.1). Het aantal alleenstaanden is door de verhuizingen toegenomen (met 14%), de gemiddelde grootte van het huishouden is echter niet veranderd. De gemiddelde leeftijd van het huishou-denshoofd is afgenomen door de verhuizingen; van 51 naar 45 jaar en de aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid is ook iets geslonken (van 57 naar 52%), wanneer uitsluitend naar de verhuizingen gekeken wordt.

De verhuismotieven van de huishoudens uit Westwijk wijken af van de motieven die voor geheel Vlaardingen gelden. De klachten over de woningen vormen eveneens een belangrijke faktor (27%, en vocht- en tochtproblemen 21%, te klein 22%), maar de motieven die met de woonomgeving te maken hebben, worden aanzienlijk vaker genoemd. Kriminaliteit en vandalisme (27%), geluids-overlast woonomgeving (16%) en buurtbewoners (15%) worden relatief veel genoemd.

Ook het beheer van de verhuurder is een faktor waardoor huishoudens (14%) verhuisd zijn. Relatief veel huishoudens geven aan dat medische gronden de verhuizingen noodzakelijk maakten. Hieronder wordt verstaan dat het trappenlo-pen een probleem is in Westwijk (er zijn daar veel flats zonder lift). Ook in de kategorie overig (18%) wordt vaak het ontbreken van een lift genoemd.

De waardering van de woonaspekten (tabel 4.7) laat zien dat niet veel aspekten echt negatief beoordeeld worden. Slecht skoren het woningonderhoud door de verhuurder en de omgeving is ook niet al te schoon. Goed skoren het openbaar vervoer, de winkels (zowel de bereikbaarheid als het soort) en de groenvoorzie-ningen. De huishoudens die verhuisd zijn, geven aan dat de woonaspekten in de aankomstwijk niet op grote schaal beter skoren. De sport-, rekreatie- en groenvoorzieningen worden zelfs iets lager gewaardeerd.

In de aankomstwijk krijgen het woningonderhoud door de verhuurder, de schone omgeving en het kontakt met de buurtbewoners een hogere waardering dan in Westwijk.

De kenmerken van de aankomstwoningen die bewoond worden door de verhuis-den zijn aanzienlijk gewijzigd ten opzichte van die van de vertrekwoningen in Westwijk. Het woningtype flat zonder lift of C.v. is op grote schaal verlaten (afname van 42%) en daarvoor in de plaats zijn de typen flat met lift en c.v. (toename van 22%), overig (10%, zoals maisonnette en verzorgingstehuis) en eengezinshuis gekomen (+ 6%). Het gemiddeld aantal kamers is iets afgenomen. De verhouding koop/huur is nauwelijks gewijzigd; het merendeel (ruim 80%) woont in een huurwoning, maar is. wel meer gaan betalen (een toename van gemiddeld 142 gulden). De kleine groep koopwoningen heeft met name een koopprijs van onder de 1,5 ton (80%) en dit is een geringe afname ten opzichte

(36)

In 30% van de verhuizingen is er bij de verhuizing een nieuwbouwwoning betrokken.

In een korte schets kan aangegeven worden dat het aandeel alleenstaanden in Westwijk.door de verhuizingen toegenomen is en dat de aandachtsgroep voor het volkshuisvestingsbeleid enigszins afgenomen is. De huishoudens zijn verhuisd door problemen met de' woning, maar opvallend vaak ook door de problemen die in de woonomgeving (kriminaliteit en vandalisme, geluidsoverlast) ondervon-den worondervon-den. Het slechte onderhoud door de verhuurder wordt ook relatief vaak genoemd. Het onderhouQ door de verhuurder en de schone omgeving worden laag gewaardeerd, groen-, rekreatie- en sportvoorzieningen, openbaar vervoer en winkels skoren goed. Van een hogere waardering is na de verhuizing niet echt sprake, uitgezonderd voor het onderhoud door de verhuurder, de schone omgeving en het kontakt met buurtbewoners.

De verhuisden hebben hun positie op de woningmarkt aanzienlijk verbeterd; de flatwoning zonder lift en c.v. is op grote schaal ingeruild voor een kwalitatief betere woning. De gemiddelde' kale huur is omhoog gegaan.

4.3 Maasboulevard en omgeving

De wijk Maasboulevard en omgeving is in beperkte mate betrokken geweest bij de interne verhuisstromen in Vlaardingen. In totaal zijn er 23 huishoudens

vertrokken en zijn er 25 huishoudens naar een woning in deze wijk verhuisd.

Het aantal respondenten is laag, zodat de kans groot is dat uitsplitsingen in groepen te geringe celvullingen opleveren om er uitspraken over te doen. Met dit algemene voorbehoud kan het volgende gesteld worden over de verhuiziri-gen.

Het aandeel alleenstaanden is toegenomen door de verhuizingen (bijna 15%), de gemiddelde huishoudensgrootte is afgenomen me,t 0,8 persoon en ook in de aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid is een afname door de verhuizin-' gen aan te geven (afname van bijna 25%), hetgeen blijkt uit tabel 4.10.

De verhuismotieven van de kleine groep vertrekkers (tabel 4.1) hebben betrek-king op de woningen. Algemene klachten ove"r de woningen hebben alle respondenten, vocht- en tochtproblemen heeft 40%, de woning is te klein voor 40% en het slechte beheer van de eigenaar is een reden geweest voor 40% van de respondenten.

De waardering van de woonaspekten kan sterk beïnvloed worden door extreme waarderingen van één respondent, omdat het aantal respondenten zo laag is. Het is daarom niet juist om veel aandacht te besteden aan tabel 4.11. In het algemeen geldt dat de meeste woonaspekten in de aankomstwijk beter gewaar-deerd worden dan de woonaspekten inde wijk Maasboulevard en omgeving.

(37)

w, 'Wd'" • • tpi'''.W ... W±#W • • I ! I ! \ ! HW'!! WIWIW.,.III iW"P! _ WW.,

s_-.==

IIIIWWIIIIIII.'

Tabel 4.12 en tabel 4.13 zijn gebaseerd op uitspraken van slechts 5 responden-ten. Ook hiervoor geldt dat dit te weinig is als basis voor algemene uitspraken

4.4 Oostwijk

De wijk Oostwijk kent 126 vertrekadressen en 88 aankomstadressen in de onderzochte periode. Het aandeel alleenstaanden is door de verhuizingen afgenomen, zoals tabel 4.14 aangeeft; van de vertrekkers is 31 % een alleen-staande en van de vestigers is dat percentage 39,5%. De gemiddelde grootte van het huishouden in deze wijk is van de vestigers iets lager (0,2 persoon), de gemiddelde leeftijd van het hoofd van bet huishouden is ook lager (37 jaar in plaats van 39 jaar) en tenslotte blijkt de aandachtsgroep van het volkshuisves-tingsbeleid bij de vertrekkers iets groter (38% en bij de vestigers 30%).

De verhuismotieven van verhuisden uit de wijk Oostwijk heeft voor het grootste deel te maken met de woning: 31% vindt de woning te klein, 25% heeft algeme-ne klachten over de woning en 13,5% heeft last van vocht-en tochtproblemen. Relatief veel huishoudens wilden een woning kopen.

De woonomgeving wordt niet zo vaak genoemd als verbuismotief, maar 13% heeft algemene klachten over de woonomgeving en nog altijd 11,5% geeft aan dat geluidsoverlast de oorzaak van de verhuizing was.

Opvallend vaak worden de redenen die te maken hebben met huishoudingsvor-ming genoemd: huwelijk/samenwonen (13,5%) en (echt)scheiding (13,5%). In geen enkele andere wijk wordt dit zo vaak genoemd.

De vertrekkers hebben een lage waardering voor de verkeersonveiligheid, de rekreatie-, speel- en sportvoorzieningen en het onderhoud van de omgeving door de gemeente. Het openbaar vervoer en de bereikbaarheid van de winkels skoren dik voldoende (tabel 4.15).

In de aankomstwijk worden nagenoeg alle aspekten hoger gewaardeerd. Met name de bereikbaarheid van de winkels, het soort winkels, de rekreatie-, groen-en speelvoorzigroen-eninggroen-en, de schoolvoorzigroen-eninggroen-en, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de schone omgeving, en het onderhoud van de omgeving door de gemeente zijn er in de waardering op vooruitgegaan.

In de tabellen 4.16 en 4.17 zijn de kenmerken van de vertrek- en aankomstwo-ningen van de verhuisden uit Oostwijk opgenomen. Het woningtype flat zonder lift maar met c.v. is in 22% van de gevallen verlaten en in slechts 8% weer betrokken. Opvallend is dat het relatief grote aandeel van het eengezinshuis bij de vertrekwoningen (33%) en de geringe teruggang daarvan bij de aankomst-woningen (27,5%). Een forse toename is in het type flat met c.v. en lift

waar-neembaar;

+

21 %. Het gemiddeld aantal kamers is iets toegenomen. De

(38)

onder de l,S ton is iets afgenomen (7%). In 20% van de gevallen is men naar een nieuwbouwwoning vertrokken.

Door de verhuizingen zijn in Oostwijk de volgende veranderingen opgetreden: geringe toename van het aandeel alleenstaanden;

gemiddelde grootte van het huishouden iets afgenomen; aandachtsgroep van volkshuisvestingsbeleid licht afgenomen;

de verhuismotieven hebben vooral met de woning te maken (te klein, algemene klachten) en omdat men een woning gekocht heeft. Verder spelen echtscheiding en huwelijk/samenwonen een rol bij de verhuismotie-ven;

de woonaspekten in de aankomstwijk worden nagenoeg alle hoger gewaar-deerd, waarbij de onvoldoende skorende aspekten in Oostwijk (verkeers-veiligheid, sociale (verkeers-veiligheid, schone omgeving en onderhoud van omgeving door gemeente) aanzienlijk beter gewaardeerd w.orden in de aankomstwijk; de verhuisden gaan vooral van een flatwoning zonder lift naar een flatwo-ning met lift en het aandeel eengezinshuizen daalt iets maar blijft fors (28%);

de verhuisden kopen relatief vaak een woning waardoor het aandeel koopwoningen toegenomen is (+ 16%), de prijs verschuift iets naar de klasse boven 1,5 ton;

in 20% van de verhuizingen is er een nieuwbouwwoning in het spel. 4.5 Vlaardinger-Ambacht

Vanuit Vlaardinger-Ambacht zijn 324 huishoudens verhuisd en zijn 290 huishou-dens naar een woning in Vlaardinger-Ambacht verhuisd. Het aandeel alleen-staanden is toegenomen met bijna 7%. De gemiddelde huishoudengrootte is behoorlijk afgenomen (-0,4 persoon) wanneer de groepen vertrekkers en vestigers vergeleken worden. Het feit dat relatief veel bejaardenwoningen in deze wijk zijn opgeleverd, speelt hier een rol. De gemiddelde leeftijd is iets toegenomen (van 53 naar 56 jaar). De aandachtsgroep van het volkshuisvestings-beleid vormt 52% van de groep vertrekkers en de vestigers bestaan voor 68% uit huishoudens die tot de aandachtsgroep behoren (zie tabel 4.18).

De huishoudens uit Vlaardinger-Ambacht zijn vooral verhuisd vanwege de te kleine woning (31 %), klachten over de woning (22%) en vocht-en tochtprohIe-men (22%). In Vlaardinger-Ambacht zijn veel woningen gesloopt of gerenoveerd waardoor dit vaak als verhuismotief is opgegeven (26%). De woonomgeving wordt door 11% van de huishoudens genoemd en in het bijzonder kriminaliteit en vandalisme (13%) en geluidsoverlast in de woonomgeving (10%). De woonomgeving speelt dus geen al te grote rol in de verhuismotieven.

(39)

de aankomstwijk wordt bijna alles hoger gewaardeerd, maar de verschillen zijn klein. Het onderhoud van de woning door de verhuurder is beter en ook de speelvoorzieningen in de aankomstwijk zijn beter volgens de respondenten. De sportvoorzieningen in Vlaardinger-Ambacht worden niet heel hoog gewaardeerd,

maar in de aankomstwijk worden ze in ieder geval slechter beoordeeld.

Hetzelf-de geldt voor Hetzelf-de groenvoorzieningen.

De woningkenmerken van het vertrek- en aankomstadres zijn in tabel 4.20 en 4.21 vermeld. Het eengezinshuis wordt door 40% van de vertrekkers verlaten en 23% van de groep vertrekkers verhuist naar een ééngezinshuis. Het woningtype dat op grote schaal verlaten wordt, is de flatwoning zonder lift en c.v. Een positief saldo is bij de woningen in een flat met c.v en lift te vinden.

De koopsektor verliest beperkt terrein ten opzichte van de huursektor (2,5 %).

De koopprijs van de koopwoningen is bij de vertrekkers voor 55% te vinden in de klasse onder 1,5 ton en op het aankomstadres vormt de prijs 84% van deze klasse.

In bijna 33% van de gevallen gaat de verhuizing richting een nieuwbouwwoning. Samenvattend kan aangegeven worden dat in Vlaardinger-Ambacht het aantal alleenstaanden iets toegenomen is, de huishoudensgrootte iets afgenomen is en dat de aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid toegenomen is.

Verhuismotieven hebben te maken met de woning (te klein, vocht- en tochtpro-blemen en sloop of renovatie).

De woonaspekten worden niet als onvoldoende bestempeld.

De woningtypen flat zonder lift of c.v. en eengezinshuizen worden in Vlaar-dinger-Ambacht relatief veel verlaten en de huishoudens verhuizen vaak naar een flatwoning met c.v. en lift.

4.6 Holy-zuid

In de onderzochte periode zijn er 178 huishoudens uit Holy-zuid verhuisd en 217 huishoudens zijn naar een woning in Holy-zuid gekomen. Daarbij is het aandeel

alleenstaanden enigszins afgenomen (-4,1 %). De gemiddelde huishoudensgrootte

is in de groep vertrekkers iets groter (2,4 personen) dan in de groep instromers

(2,1 personen). De leeftijd is in de eerste groep gemiddeld lager (48 jaar) dan in

de tweede groep (55 jaar). De aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid is in de eerste groep kleiner (43%) dan in de tweede groep (48%) (zie tabel 4.22) De verhuismotieven uit tabel 4.1 wijken niet te veel af van het Vlaardingse beeld. Vaak genoemd zijn de motieven die met de woning te maken hebben (te klein 31%, algemene klachten 24%, vocht- en tochtproblemen 14,5%). Het motief dat men een eengezinshuis wil hebben, wordt door ruim 19% genoemd.

(40)

De motieven die hetrekking hehhen op de woonomgeving. zijn van redelijk belang in Holy-zuid: de algemene klachten worden door 16% genoemd, krimina-liteit en vandalisme door bijna een kwart van de verhuisden.

De vertrekkers uit Holy-zuid zijn niet te spreken over de sociaal-kulturele voorzieningen (cijfer een 4,7). De andere aspekten krijgen een voldoende van de vertrekkers. De bereikbaarheid van de winkels, de groenvoorzieningen en de parkeervoorzieningen steken daarboven uit.

In de aankomstwijk worden de laatste twee aspekten slechter gewaardeerd dan in Holy-zuid. De overige aspekten worden positiever gewaardeerd, waarbij de waardering voor het kontakt met de buurtbewoners en de sociaal-kulturele

voorzieningen aanzienlijk verbeterd is. Het laatste aspekt skoort desondanks nóg

niet echt hoog (zie tabel 4.23).

De kenmerken van de woningen waaruit en waarnaar de huishoudens zijn

verhuisd, zijn in de tabellen 4.24 en 4.25 weergegeven. De huishoudens hebben

de flat met lift en e.v. en de flat zonder lift en c.v. vooral ingewisseld voor een

eengezinshuis, flat met c.v. en lift en een bovenwoning. Het gemiddeld aantal kamers is daarbij iets toegenomen (met 0,1 kamer) en het aandeel van de

koopwoningen is ook gestegen (met 6,5% naar 11,5%). Het aandeel goedkopere

koopwoningen is met bijna 10% afgenomen. De huurprijs is met 100 gulden omhoog gegaan naar f.516,--. De nieuwbouwwoningen vormen in 18% van de verhuizingen de aankomstwoning.

De huishoudenssamenstelling in Holy-zuid is gewijzigd door de verhuizingen. Het aandeel alleenstaanden is iets afgenomen evenals de gemiddelde huishou-dengrootte, De gemiddelde leeftijd van het hoofd van huishouden is verhoogd

en het aandeel van de aandachtsgroep is ook licht gegroeid,

Verhuismotieven zijn vaak gerelateerd aan de woning, maar ook de

woonomge-vingsfaktoren zijn van belang geweest in Holy-zuid. Van de buurtaspekten hebben de sociaal-kulturele voorzieningen een lagere waardering gekregen.

De flatwoningen uit Holy-zuid zijn vaak ingewisseld voor de eengezinshuizen,

bovenwoningen en flatwoningen met e.v. en lift.

4.7 Holy-noord

In Holy-noord zijn door 147 huishoudens woningen verlaten en door 150

huishoudens woningen betrokken. Door deze verhuizingen is het aandeel

alleenstaanden in Holy-noord afgenomen (-6%). De gemiddelde grootte van een huishoudens is bij de vertrekkers kleiner (2,7) dan bij de instromers (2,9 persoon). De leeftijd van het hoofd van huishouden is toegenomen van 41 tot 45 jaar. De aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid is gering bij de vertrek-kers (30%) en is bij de instromers nog kleiner (20%).

·

f

Cytaty

Powiązane dokumenty

Franciszek Sielichi Maksym Gorki w kręgu sp raw

Konstatacje, dotyczące romantycznego realizmu psychologicznego, pojawiają się w pracach dotyczących epoki, częściej w opracowaniach „zbliżonych&#34; do samego tekstu

Doskonałość bezwzględna powinna odzwierciedlać najwyższy z możliwych poziom efektów osiągany przy największym rozwoju wiedzy i techniki. Jest prak- tycznie

Although, the procedure still inhibits several simplifications of asphalt concrete material behaviour, it is believed that the fatigue characteristics of asphalt concrete can

In this paper, we present a new method for wavelength and power estimation, based on the calibrated transmission spectra of a micro-ring resonator MRR, providing high precision

Poznanie jej byłoby konieczne, żeby zrozumieć, w jakim stopniu psychika in ­ dyw idualizuje się na poszczególne, oddzielne jaźnie” (s. K onfrontując

W 360 lub 361 r. Hilary mógł wreszcie wrócić z wygnania do ojczyzny. Natychmiast podjął działalność pasterską w swoim Kościele, a wpływ jego nauczania faktycznie rozszerzył

Studies on Commenting Texts in Antiquity and Middle Ages jest niewątpliwie warto-. ściową pozycją i znaczącym wkładem w badania nad średniowieczną tradycją