• Nie Znaleziono Wyników

Vooruitgang in Schiemond; evaluatie van een viertal maatregelen van sociaal beheer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vooruitgang in Schiemond; evaluatie van een viertal maatregelen van sociaal beheer"

Copied!
37
0
0

Pełen tekst

(1)

w

Q

Z

::J

~ Cl)

a:::

::J

::J

I-CI)~

W

Q) Cl 0

W

~

I

Q)

U"C

Cl) C

z

B

:::c~

u

cc

W

E

I-

0>

a:::

C

a

C

a

0

>~

I-

C

::J

Q)

::J

L-I-

~

I-~ Cl) Q)

z..c

"C

en

cc

~ ~

W

L-a

0

N

0

a:::

>

W

Q)

Q ...

(,)

~

Q)

VMA

191

WERKDOCUMENT

VOORUITGANG IN SCHIEMOND

EVALUATIE VAN EEN VIERTAL

MAATREGELEN VAN SOCIAAL BEHEER

Marja Elsinga

91

~.o9

.----. .. .. : : : : : I

:D···::O···

·

.

..

;

;

·

..

..;

·

..

:-

:

:::::::::::::::e~~l:

:D::»>:D:-:-:-:-:-:-:::

·

..

.

.

~O·:-:

-:.:-:-:-

~ ~O:-:-:

-: -:

-: -:

~ ~

·

-:

:-·

. .

.

· ... .

~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~

0

~ ~

:::::::::::::-:

...

-:

I

tmm::::u

• Lr-T-... •...

(2)

VOORUITGANG IN SCHIEMOND

Bibliotheek TU DelfL

(3)

WERKDOCUMENT

Sektie Voorraadbeheer en Woningmarktonderzoek

Onderzoeksinstituut voor Technische Bestuurskunde (OTB) Technische Universiteit Delft

Thijsseweg 11, 2629 JA Delft, Tel. 015-783005

(4)

VOORUITGANG IN SCHIEMOND

EVALUATIE VANEEN VIERTAL MAATREGELEN VAN SOCIAAL BEHEER

(5)

De werkdocumenten van het OTB worden uitgegeven door: Delftse Universitaire Pers

Stevinweg 1 2628 CN Delft telefoon: 015-783254 In opdracht van: OTB Thijsseweg 11 2629 JA Delft

CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Elsinga, Marja

Vooruitgang in Schiemond; evaluatie van een viertal maatregelen van sociaal beheer / Marja Elsinga. - Delft: Delftse Universitaire Pers. 111. - (Werkdocu-ment/ Onderzoeksinstituut voor Technische Bestuurskunde,

ISSN 0923-9871 : 91-09) Met lito opg.

ISBN 90-6275-681-6 NUGI655

Trefw.: sociaal beleid: Schiemond / woningbeheer: Schiemond / criminaliteit en woonmilieu.

Copyright 1991 by M. Elsinga

Overname van (gedeelten van) dit werkdocument is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld.

(6)

INHOUDSOPGA VE

1 INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 1 1.1 Evaluatie... 1 1.2 Achtergrond . . . 1 2 HET ACfIEPLAN . . . 7 2.1 De maatregelen . . . .. 7 2.2 Portiekgesprekken . . . .. 7 2.3 Huismeesters... 9 2.4 Wijkonderhoudsploeg ... 10 2.5 Aanpak graffiti ... 11 2.6 Overige maatregelen ... 12

2.7 Doelen, maatregelen en betrokken partijen ... 14

3 OVERIGE ON1WIKKELINGEN . . . 15

3.1 Inzet van andere partijen . . . .. 15

3.2 Wijkoverleg beheer (WOB) ... 16

3.3 Conclusie ... 17

4 RESULTATEN VAN HET ACfIEPLAN . . . 19

4.1 Evaluatie... 19 4.2 Portiekgesprekken . . . .. 19 4.3 Huismeesters... 21 4.4 Wijkonderhoudsploeg ... 23 4.5 Aanpak graffiti ... 25 4.6 Tot slot . . . .. 26 LITERATUUR . . . . . . . . . . . .. 29

(7)
(8)

1

INLEIDING

1.1 Evaluatie

Schiemond is een nieuwe wijk in een oud havengebied in Rotterdam. Om de verhuur- en vandalisme problemen in deze wijk te bestrijden is de wijk integraal aangepakt; fysieke ingrepen aan de flats en in de woonomgeving en een aantal projecten op sociaal gebied. De afzonderlijke maatregelen zijn niet nieuw, het totale pakket is wel betrekkelijk uniek. Dit was een reden voor de SEV om de aanpak van Schiemond aan te merken als plusproject. Hierbij gaat de aandacht van de SEV in eerste instantie uit naar de maatregelen van sociaal beheer. Het OTB heeft, in opdracht van de SEV, een evaluatie verricht. Hierbij ligt de nadruk op een aantal sociale maatregelen: portiekgesprekken, een wijkonder-houdsploeg, lmismeesters en de aanpak van graffiti.

Gesprekken met direct betrokkenen zoals de coördinator van het wijkkantoor en het hoofd uitvoering van Woningstichting Onze Woning, de huismeesters, de opbouwwerker en sociaal begeleidster van de bewonersorganisatie, de voorzitster van de bewonerscommissie, een vertegenwoordiger van de ROTEB, een verte-genwoordiger van Buro HALT, de onafhankelijke coördinator voor de uitvoering van de maatregelen, de coördinator welzijn en een wijkagent, vormen de basis voor deze evaluatie van de sociale maatregelen. Deze informatie wordt aange-vuld met beschikbaar cijfermateriaal van de Stichting Rotterdam Werkt en de Woningstichting Onze Woning.

1.2 Achtergrond

Schiemond, ook wel Delfshaven Buitendijks genoemd, is een nieuwbouwwijk op een oud haventerrein aan de Maas. Door de opkomst van de grote zeeschepen en de containeroverslag heeft een deel van de havens in Rotterdam zijn functie verloren, zo ook het haventerrein van Stokvis en de werf van Wilton Feyenoord. Hierdoor ontstond de mogelijkheid om in dergelijke gebieden een woonfunctie te realiseren. Het geliefde plekje langs de Maas werd in eerste instantie bestemd

(9)

Afbeelding 1: De ligging van Schiemond

voor midden- tot hogere inkomensgroepen. Het socialistische stadsbestuur wilde echter de gewone Rotterdammer ook de mogelijkheid geven om langs de Maas te wonen. Het kostte moeite vanwege de hoge ontsluitingskosten en de hoge grondprijs, maar het is gelukt om het terrein voor sociale woningbouw te be-stemmen. Een voorwaarde voor de financiële steun van het Rijk was een hoge woningdichtheid. In 1983 is men begonnen met de bouwen in 1989 werden de laatste van de 1400 woningen opgeleverd. Alle woningen zijn eigendom van Woningstichting Onze Woning. Een plattegrond van de wijk met daarbij een fasering van de oplevering van de woningen is te vinden in afbeelding 2. Schie-mond speelde een belangrijke rol in de opvang van stadsvernieuwingsurgenten

(10)

Afbeelding 2: Plattegrond en fasering

Pelgrlm.!straat

rUg\<Ion ngen

fase 3 ra.se 2

Nieuwe Maas

uit andere wijken in het westen van Rotterdam, bijvoorbeeld Spangen, het Nieuwe Westen, Middelland en Bospolder. Ondanks alle zorg die is besteed aan de woningen en de woonomgeving, deden zich in de wijk verschillende proble-men vOor. Er was sprake van vervuiling en vandalisme en de contacten tussen bewoners onderling waren zeer matig. Er werd door de Woningstichting Onze Woning een aantal mogelijke oorzaken genoemd ter verklaring van deze pro-blemen. Ten eerste de geïsoleerde ligging tussen de Maas en de brede Westzee-dijk (verkeers-ader). Vervolgens was hetvoorzieningenniveau uiterst gering. En tenslotte was er sprake van een zwakke sociale structuur: een sterk gedifferen-tieerde bevolking, voor een groot deel bestaande uit sociaal-economisch zwakke huishoudens en weinig onderlinge sociale contacten.

Uit een onderzoek van Van der Steen en Cortie (1988) blijkt dat Schiemond qua inkomen een zeer homogene wijk is. Maar voor andere kenmerken kunnen de verschillen bijna niet groter zijn. Ruim 55% van de bevolking is van nederlandse afkomst. Naar leeftijd en huishoudenssamenstelling zijn zij divers: gepensioneer-de schippers en jonge moegepensioneer-ders met .kinderen. De andere helft van de Schiemon-ders bestaat grotendeels uit koloniale migranten met een caraibische achter-grond. Verder wonen er in Schiemond veel politieke vluchtelingen als Ethiopiërs

(11)

en Kaapverdianen. Zij zijn overwegend alleenstaand. De verscheidenheid van leefstijlen in Schiemond vormt een broedplaats voor onbegrip en voor conflicten. Medewerkers van de Woningstichting Onze Woning en de opbouwwerker van de bewonersorganisatie signaleren de ontevredenheid bij de bewoners en zien dat de wijk achteruitgaat. De opbouwwerkster heeft door middel van gesprekken met bewoners (op straat, blok- en wijkniveau) geprobeerd een inventarisatie te maken van de problemen die er speelden. Omdat natuurlijk niet iedereen deze gesprekken bezocht, werd het voorstel gedaan voor een extern onderzoek. Op voorstel van Woningstichting Onze Woning is Buro HALT bij de problemen

in Schiemond betrokken. Buro HALT kwam met het idee om een experiment te starten. Er werd een beleidsteam ingesteld waarin onder andere de Bewo-nersorganisatie Schiemond, Woningstichting Onze Woning en een aantal gemeentelijke afdelingen participeerden. Woningstichting Onze Woning en Buro HALT gaven opdracht aan het OSPA (Onderzoeksinstituut voor Stedebouw, Planologie en Architectuur) voor een onderzoek naar de problemen die speelden en de mogelijke oplossingen voor deze problemen.

Het onderzoeksrapport van het OSPA (1988) geeft een beeld van de problemen die in Schiemond spelen en mondt uit in een reeks aanbevelingen. In de aanbevelingen is een driedeling aangebracht, namelijk: gewenste ingrepen in de fysieke structuur, gewenste ingrepen in de sociale structuur en aanbevelingen met betrekking tot het onderhoud en beheer.

De eerste groep aanbevelingen is het meest concreet: de woningen en semi-openbare ruimten dienen zo min mogelijk gelegenheid te bieden tot inbraak en vandalisme. Het hang- en sluitwerk dient geïnspecteerd te worden en comparti-mentering van de galerijen en bergingen is aan te bevelen. Met dit laatste wordt ook de herkenbaarheid voor bewoners bevorderd. Tevens beveelt het OSPA aan de woonomgeving kriti~ch door te lichten op zichtbaarheid, als basis voor een verlichtingsplan. Andere aanbevelingen ten aanzien van de woonomgeving hebben betrekking op de inrichting van de binnenterreinen en het plaatsen van meer groen in de wijk. Een aantrekkelijke inrichting van de woonomgeving, in samenspraak met omwonenden, verbetert het 'verblijfsklimaat in dit gebied en stimuleert de bewoners wellicht om hun eigen buitengebied aantrekkelijker in te richten en beter te onderhouden.

De tweede groep aanbevelingen heeft betrekking op het verbeteren van de sociale structuur in de wijk. Er wordt aanbevolen de woningen in fase IV (zie afbeelding 2) toe te wijzen aan minder kwetsbare huishoudens, gezien de woonvorm (torenflats) en de huidige bewonerssamenstelling in het andere deel van de wijk. Een andere mogelijkheid om de sociale structuur te verbeteren, is het organiseren van activiteiten die aansluiten op wensen van bewoners. Directe contacten kunnen veel onbegrip wegnemen. Het buurthuis zou in samenwerking met bewoners activiteiten kunnen organiseren. Naast de activiteiten die bedoeld zijn om de sociale ~hesi.e te versterken en de betrokkenheid van de bewoners te vergroten, is het noodzakelijk de formele sociale controle te versterken (intensie-vere en meer gerichte politie-surveillance).

(12)

J_

'I,

Een derde groep aanbevelingen betreft het beheer en onderhoud. Het beleids-team zou verder uitgebouwd kunnen worden met bijvoorbeeld de wijkagent, de beheerder van het buurthuis en representanten van belangrijke bevolkingscate-gorieën Uongeren, bejaarden, ouders, migranten). Deze uitgebreide beleidsgroep zou niet alleen de ontwikkelingen kritisch moeten volgen, maar wanneer nodig ook concrete stappen ondernemen om de wijk goed te onderhouden. Een

intensiever schoonmaakonderhoud door de ROTEB dient overwogen te worden. Voorts is het belangrijk dat bewoners zelf worden gestimuleerd tot actie.

Het onderzoeksrapport van het OSPA vormt de basis voor het actieplan dat wordt opgesteld door het beleidsteam. Vanuit het beleidsteam zijn thematische werkgroepen ingesteld om de voorgestelde maatregelen verder uit te werken. Het ging om de volgende werkgroepen: een werkgroep anti-graffiti, een werk-groep wijkwelzijn, een werkwerk-groep woonomgeving, een werkwerk-groep compartimen-tering en een werkgroep toewijzing. De voorstellen die door de werkgroepen zijn uitgewerkt en door het beleidsteam zijn goedgekeurd, zijn aan de bewoners voorgelegd. De plannen werden tentoongesteld in een zogenaamde kijkkeet. Deze keet heeft in een aantal straten van Schiemond een dag gestaan. De mening van iedere bezoeker werd in een logboek genoteerd. Ongeveer 300 volwassenen en minstens evenveel kinderen hebben deze 'kijkkeet' bezocht. Om mensen te wijzen op de aanwezigheid van de 'kijkkeet' en om met mensen in gesprek te komen, werden drie buurtfeesten georganiseerd en werd in het huis-aan-huis-blad van de bewonersorganisatie gewezen op de aanwezigheid van de kijkkeet. De opmerkingen van de bewoners zijn verwerkt en de uiteindelijke maatregelen staan vermeld in het actieplan Schiemond. In een later stadium is er een uitvoeringscoördinator aangesteld die erop toezag dat het actieplan ook daadwerkelijk werd gerealiseerd.

(13)
(14)

2

HET ACfIEPLAN

2.1 De maatregelen

Het door het beleidsteam ontwikkelde actieplan omvat een groot aantal maatre-gelen. Deze maatregelen zijn globaal in te delen in twee groepen: sociale maatregelen en technische maatregelen. De sociale maatregelen, die centraal staan in deze evaluatie, zijn gericht op het verbeteren van de sociale woonomge-ving .in Schiemond. De technische maatregelen hebben tot doel de openbare ruimten in de flatgebouwen en de woonomgeving zo veel mogelijk vandalisme-en inbraakbestvandalisme-endig te makvandalisme-en vandalisme-en zo aantrekkelijk mogelijk voor de bewoners van de wijk.

Allereerst volgt een beschrijving van de vier te evalueren maatregelen: portiek-gesprekken, huismeesters, wijkonderhoudsploeg en aanpak graffiti. Om een goed overzicht te geven van het totale actieplan wordt tevens kort ingegaan op de overige maatregelen.

2.2 Portiekgesprekken aanleiding en financiering

Tijdens de 'kijkkeet-ronde', waarin de bewoners commentaar konden leveren op de maatregelen van het actieplan voor Schiemond, bleek dat er in de portieken veel problemen speelden. De belangrijkste problemen waren vervuiling, geluids-overlast en geluids-overlast van drugsdealers. Bovendien bleek dat bewoners van een portiek elkaar vaak niet kenden. Naar aanleiding hiervan werd het idee geop-perd om portiekgesprekken te organiseren.

In de werkgroep wijkwelzijnjwerkgelegenheid werd het idee om portiekgesprek-ken te organiseren verder vormgegeven. Woningstichting Onze Woningen de opbouwwerkster van de bewonersorganisatie hadden hierbij 'het laten OIitstaan van sociale verbanden in de wijk en in ieder geval het voorkomen van proble-men in de interproble-menselijke relaties' als doel gesteld. Uitgangspunt hierbij. was het persoonlijk benader~n van wijkbewoners en hen in contact te brengen met hun buren teneinde te overleggen over de directe woonomgeving. Hiermee hoopt men te bereiken dat onderlinge overlast niet zal ontstaan,' c.q. zal verminderen en dat men elkaars woongedrag beter zal begrijpen.

(15)

Voor de portiekgesprekken is een bedrag van f 54.000,- per jaar gereserveerd in de reguliere budgetten van het opbouwwerk en de' woningstichting.

soorten JJ011iek8esprekken .

Een eerste onderscheid dat gemaakt kan worden, is naar initiatiefnemer. Een eerste mogelijkheid is een gesprek op initiatief van bewoners die klachten hebben over hun portiek. Maar portiekgesprekken kunnen ook plaatsvinden op initiatief van de woningstichting of de bewonersorganisatie wanneer de beroeps-krachten problemen of ernstige vervuiling signaleren.

Een tweede onderscheid dat gemaakt kan worden, is naar het hoofddoel van het gesprek. Er kunnen twee doelen onderscheiden worden: het oplossen van problemen en het bevorderen van contacten tussen bewoners. Bij een eerste groep van gesprekken (gesprekken in probleemportieken) staat het oplossen van problemen voorop, maar tevens wordt een beter leefklimaat in de portieken nagestreefd. Bij een tweede soort van gesprekken is het laten ontstaan van bewonersgroepen het hoofddoel; het verhelpen van, meer algemene, klachten vormt voor deze gesprekken de aanleiding om bewoners te bereiken.

gesprekken in probleemportieken

Wat betreft initiatiefnemer van de gesprekken kunnen drie perioden onderschei-den woronderschei-den. De eerste ronde portiekgesprekken (eind 1989 en begin 1990) vonden plaats op initiatief van de bewonersorganisatie of de woningstichting. De bewoners van de portieken die er het slechtst uitzagen, werden benaderd voor een gesprek.

De tweede ronde portiekgesprekken (voorjaar 1990) werd georganiseerd naar aanleiding van klachten van bewoners. Bewoners werden door de buurtkrant gewezen op deze mogelijkheid.

Sinds de zomer van 1990 heeft de bewonersorganisatie een nieuwe opbouwwer-ker. Deze opbouwwerker heeft samen met de huismeesters de portieken geïnventariseerd op basis van klachten van bewoners die binnenkomen en buitensporige onderhoudsinspanningen (bijvoorbeeld veelvuldige reparaties van de postbussen). Op basis van deze inventarisatie zijn ongeveer 10 probleempor-tieken geselecteerd waarin portiekgesprekken zouden plaatsvinden.

Bij deze gesprekken zijn een huismeester, de opbouwwerker en wanneer nodig de wijkagent of de contactmedewerker van de woningstichting aanwezig.

Voor het voeren van de gesprekken is het volgende stappenplan ontwikkeld: 1. Na de eerste signalen om een portiekgesprek te voeren wordt contact

opgenomen met de huismeesters om informatie over het portiek en haar baar bewoners te krijgen. Zij kennen alle portieken in Schiemond en weten in bijna alle gevallen wat er speelt Als blijkt dat in het verleden de wijkagent contacten heeft gehad wordt ook hij benaderd.

2. Bij alle bewoners in het portiek worden door de opbouwwerkster/sociaal begeleider huisbezoeken afgelegd. Aan de bewoners wordt gevraagd, welke zaken zich afspelen in het portiek, of zij bereid zijn mee te werken aan -oplossingen en of zij bereid zijn naar het portiekgesprek te komen.

3.

De

bewoners krijgen een schriftelijke uitnodiging om naar het portiekge-sprek te komen.

(16)

4. De afspraken die voortvloeien uit het portiekgesprek worden schriftelijk aan bewoners bevestigd.

5. Vervolgens krijgen de betrokken partijen (bijvoorbeeld de woningstichting, de wijkagent) de mogelijkheid om een aantal maatregelen uit te voeren. 6. · Met bewoners wordt afgesproken dat zij de voortgang in de portiek in de

gaten houden. Wanneer dit nodig blijkt kan een tweede gesprek georgani-seerd worden.

gesprekken gericht op het opzetten van bewonerscommissies

De bewonersorganisatie is van mening dat niet alleen de problemen moeten worden aangepakt, maar dat ook positieve ontwikkelingen gestimuleerd moeten worden. De sociaal begeleidster van de bewonersorganisatie, die sinds de zomer van 1990 is betrokken bij het voeren van portiekgesprekken, neemt de zoge-naamde verdiepingsgesprekken in de torenflats voor haar rekening. Deze verdiepiilgsgesprekken dienen als kennismakingsgesprek voor bewoners. Uitein-delijk hoopt men hiermee de betrokkenheid van bewoners te vergroten. Dergelij-ke gesprekDergelij-ken vinden vaak plaats naar aanleiding van meer algemene proble-men. Bij bewoners met klachten kan een voorgesprek plaatsvinden. Hierin wordt gevraagd of zij ook belangstelling hebben voor een verdiepingsgesprek en of zij bereid zijn mee te helpen met de organisatie van een gesprek. Een eerste bijeenkomst biedt bewoners de mogelijkheid om hun klachten naar' voren te brengen. Vervolgens wordt in een tweede gesprek de ontmoeting met de woningstichting en eventuele andere instanties voorbereid. Tenslotte worden in een derde gesprek de klachten aan de desbetreffende instantie voorgelegd. Na-druk bij de bijeenkomsten ligt op het stimuleren van activiteiten door bewoners. Het initiatief voor deze gesprekken komt in eerste instantie van de bewonersor-ganisatie, maar door hieraan publiciteit te geven probeert men ook de belang-stelling van anderen te wekken en bewoners zelf initiatief te laten nemen.

2.3 Huismeesters

aanleiding en financiering

Sinds het voorjaar van 1989 zijn in Schiemond twee huismeesters werkzaam. De kosten

U

60.000,- in het eerste jaar) worden gedekt door een subsidie van het Ministerie van Justitie, door de Stichting Rotterdam Werkt (SRW), woningstich-ting Onze Woning en door een bijdrage van bewoners

U

2,95 per maand). Eén huismeester wordt betaald uit subsidies van het ministerie van Justitie (criminaliteitspreventie) en de SRW. De subsidie van het ministerie van Justitie wordt drie jaar lang verstrekt en heeft een aflopend karakter (van

f

25.000,- in het eerste jaar tot

f

9.943 in het derde jaar). De SRW heeft voor de eerste 2 jaar een aanvullende (tot 100% van het salaris) subsidie verstrekt. Over de aanvulling voor het derde jaar bestaat nog onzekerheid. De tweede huismeester is aangesteld in het kader van de stimulering van werkgelegenheid voor langdu-rig werklozen. Woningstichting Onze Woning wordt voor deze huismeester voor 4 jaar vrijgesteld van het werkgeversaandeel in de sociale verzekeringen (Wet Vermeend-Moor).

(17)

Omdat er sprake is van aflopende subsidies heeft de woningstichting besloten om ook een bijdrage aan de bewoners te vragen, ze heeft hierbij gekozen voor een vrijwillige bijdrage van

f

2,95. Wanneer alle bewoners een bijdrage leveren, kan met dit bedrag één huismeester gefinancierd worden (het betreft hier het bruto salaris van een huismeester). De bewoners zijn een paar maanden na de in diensttreding van de huismeesters, benaderd met de vraag om een financiële bijdrage te leveren voor de huismeesters. Uit een inventarisatie van de Woning-stichting in de zomer van 1990 blijkt dat ongeveer de helft van de bewoners een bijdrage levert. Niet betalende bewoners zijn niet opnieuw benaderd door de woningstichting. Echter, na verhuizing worden nieuwe bewoners verplicht een bijdrage te leveren aan de kosten voor de huismeesters. Het feit dat de helft van de bewoners niet meebetaalt maar wel meeprofiteert, heeft nog geen aanleiding gegeven tot klachten bij de woningstichting.

het werk van de huismeesters

Een duidelijke taakomschrijving was niet aanwezig toen de huismeesters hun werk moesten beginnen. De twee huismeesters hebben zichzelf het volgende doel gesteld: het bevorderen van de leefbaarheid in de wijk en het stimuleren van het verantwoordelijkheidsgevoel bij bewoners. In de praktijk geven zij hieraan invulling door aanspreekbaar te zijn voor wijkbewoners. Mensen kunnen langskomen met klachten op het spreekuur, maar ook buiten het spreekuur kunnen mensen bij hen terecht. Daarnaast lopen zij zelf door de wijk en signa-leren problemen die zich voordoen. Deze problemen kunnen zowel technisch (bijvoorbeeld klachten over de woning of woonomgeving) als sociaal (bijvoor-beeld burenruzies of klachten over drugsdealers) van aard zijn. In een aantal gevallen kunnen de huismeesters zelf problemen oplossen, maar vaak is het inschakelen van andere instanties noodzakelijk. Daarom is het van groot belang dat er gerekend kan worden op deze instanties. Voorbeelden van dergelijke instanties zijn: de wijkonderhoudsploeg, de wijkagent, de contactmedewerker van de woningstichting, de reinigingspolitie en het opbouwwerk. Eén van de huis-meesters drukt het als volgt uit: "Het wiel moet blijven draaien, dus moet je zorgen dat alle spaken goed functioneren". De huismeesters proberen het contact met andere instanties soepel te laten verlopen door het aantrekkelijk te maken voor deze mensen om in de wijk te komen. Even tijd maken voor een babbel en een kopje koffie is erg belangrijk, aldus de huismeesters. De huismeesters vormen dus niet alleen een aanspreekpunt voor bewoners, maar ook voor verschillende instanties.

2.4 . WJjkonderhoudsploeg

aanleiding en financiering

Het instellen van een wijkonderhoudsploeg had twee doelen: een beter arbeids-perspectief voor de leden van de ploeg en een betere service ten opzichte van de bewoners wat betreft het technisch onderhoud aan het bezit van Woningstichting Onze Woning.

(18)

De kosten voor het werkgelegenheidsproject bedragen

f

61.000,- per jaar en worden opgebracht door de Stichting Rotterdam Werkt en Woningstichting Onze Woning. De Stichting Rotterdam Werkt werft de werkzoekenden voor de ploeg. Deze mensen volgen 1à 2 dagen in de week een vakopleiding voor de bouwen de resterende dagen verrichten zij werkzaamheden in de wijk. De onderhouds-ploegleden treden officieel, voor een jaar, in dienst bij de woningstichting. De woningstichting betaalt de leden van de ploeg een reiskostenvergoeding. De wijkonderhoudsploeg is samen met de huismeesters gehuisvest in het wijksteun-punt van Woningstichting Onze Woning aan de Sibajakstraat.

de onderhoudsploeg en haar werkzaamheden

Deze onderhoudsploeg bestaat uit circa 11 personen in leeftijd variërend van 21 tot 39 jaar. Het is opvallend dat de ploeg geen Schiemonders bevat. Er is in eerste instantie wel geprobeerd om kandidaten in Schiemond te werven, maar er was geen animo. Betrokkenen vermoeden dat eventuele kandidaten zich ervoor schamen om in de eigen wijk dergelijke werkzaamheden te verrichten.

De ploeg staat onder leiding van een meewerkende voorman. Deze voorman voert periodiek overleg met het hoofd uitvoering van de woningstichting en met de consulente van de Stichting Rotterdam Werkt. Bij afwezigheid van de voorman nemen de huismeesters de verantwoordelijkheid voor de onderhouds-ploeg op zich. De onderhouds-ploeg werkt op eigen initiatief (eigen waarneming) en op signalen van bewoners al dan niet via de huismeester. Hun werkzaamheden betreffen voornamelijk verhuurdersonderhoud, maar op verzoek van bewoners en tegen betaling wordt ook huurdersonderhoud verricht. Bewoners beschikken over een informatie map waarin de kosten zijn vermeld, voor het verrichten van onderhoud dat voor de rekening van de huurder komt.

2.5 Aanpak graffiti

aanleiding

Schiemond werd ontsierd door een grote hoeveelheid graffiti. Voor dit probleem werd een aparte werkgroep in het leven geroepen. Doel van deze werkgroep was te onderzoeken op welke wijze en met welke middelen het bekladden van de gevels in de wijk teruggedrongen kan worden.

het inschakelen van instanties

Een eerste doel van de werkgroep was de verwijdering van de aanwezige graffiti. In de zomer van 1988 is de graffiti verwijderd door de actie van Rotterdam Schoon, de portieken werden schoongemaakt door een schoonmaakbedrijf. Om de verwijdering van graffiti in de toekomst te vergemakkelijken is een deel van de gevels vervolgens voorzien van een anti-graffIti-coating; deze behandeling heeft ruim 4 ton gekost. Een preventieve maatregel die door de werkgroep anti-graffiti werd voorgesteld, is het "bufferen" van de gevels door middel van beplan-ting.

(19)

het betrekken van bewoners bij de aanpak

De voorgaande (technische) maatregelen zijn voornamelijk gericht op het verbeteren van de woonomgeving. Een preventieve maatregel met een meer sociaal karakter is het verstrekken van gratis schoonmaakpakketten aan bewo-ners die bereid zijn graffiti te verwijderen. In april 1988 werd een voorlichtings-avond georganiseerd door de bewonersorganisatie, Buro HALT, de gemeentepo-litie, de fabrikant van de anti-graffiti-coating en Woningstichting Onze Woning. Aan de 30 bewoners die aanwezig waren, werd medewerking gevraagd om de directe omgeving van hun portiek schoon te houden van graffiti met behulp van de ter beschikking gestelde schoonmaakpakketten. Tevens werden de bewoners nadrukkelijk verzocht om van alle graffitivervuiling aangifte te doen.

2.6 Overige maatregelen wijkwelzijn

Doel van de werkgroep wijkwelzijnjwerkgelegenheid was het verbeteren van het toekomstperspectief van jeugdige werklozen en het verbeteren van de sociale structuur. In het actieplan wordt een aantal maatregelen genoemd om dit doel te realiseren. De portiekgesprekken en de wijkonderhoudsploeg zijn reeds aan de orde geweest.

In het actieplan wordt voorgesteld om een migrantenwerker aan te stellen ten behoeve van integratie-activiteiten. In het voorjaar van 1989 is een migranten-werkster aangesteld, die doordat het buurtcentrum Schiemond inmiddels is gefuseerd met de clubhuizen Buurthuis en Open Huis (binnendijks), werkzaam is voor het gehele plangebied Delfshaven Schiemond. Na een oriëntatie op de wijk is de migrantenwerkster met ingang van het seizoen 1989-1990 begonnen met het organiseren van een groot aantal activiteiten voor diverse migrantengroepen (met name vrouwen).

Daarnaast wordt er door de buurthuizen met nadruk gewezen op de functie van de door hen georganiseerde recreatieve activiteiten voor het leggen van contac-ten tussen bewoners (opbouw sociale structuur). In de buurthuizen worden activiteiten georganiseerd voor werklozen. Voornamelijk in de recreatieve sfeer, maar indien daaraan behoefte bestaat, worden ook activiteiten georganiseerd als een sollicitatiecursus, een computercursus en een aantal cursussen waarmee vaardigheden worden aangeleerd die mensen geld besparen (bijvoorbeeld haar knippen, kleding maken). In samenwerking tussen Recreatie Rotterdam en de buurthuizen worden sportieve activiteiten georganiseerd voor wijkbewoners. In het kader van het project Nieuwe Banen Rotterdam Werkt (een arbeidspool voor oudere werklozen ten behoeve van maatschappelijk nuttige banen) zijn in de clubhuizen drie beheerders aangesteld en een administratief medewerkster. In het voorjaar van 1988 is de Werkgroep Speeltuin Schiemond opgericht; deze werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van diverse organisaties ~ie zich bezighouden met de wijk Schiemond. Er is inmiddels een programma van eisen voor de speeltuin opgesteld en het wachten is nu op de uitvoering. De buurthui-zen gaan de speeltuin beheren en er worden pogingen ondernomen om een actieve bewonersgroep bij het beheer te betrekken.

(20)

Een volgend punt op het activiteitenlijst je van de werkgroep wijkwelzijn is het streven naar medische voorzieningen in de wijk. Schiemond kent inmiddels de volgende medische voorzieningen: twee huisartsen, een fysiotherapeutenpraktijk en een apotheek. Met· uitzondering van de apotheek zijn deze gevestigd in een tijdelijk aan de voorraad onttrokken woning. Er wordt gezocht naar andere huisvesting, misschien doet zich hiertoe een mogelijkheid voor in de planontwik-keling van het zogenaamde scharniergebied (tussen Bospolder en Schiemond).

toewijzing

Het toewijzingsbeleid van de gemeente in het verleden wordt gezien als een van de belangrijkste oorzaken voor de problemen in Schiemond. De wijk vervulde in het verleden een soort dumpfunctie voor de urgenten uit stadsvernieuwingsge-bieden. Een werkgroep toewijzing heeft zich. gebogen over dit probleem. Doel voor deze werkgroep was het verbeteren van de sociale structuur in de wijk door een zorgvuldige inplaatsing van woningzoekenden. Uitgangspunten voor inplaat-sing waren: een duidelijke motivatie van de woningzoekende om in Schiemond te komen wonen, een minimum percentage van 50% van huishoudens met een toekomstperspectief en het voorkomen van een eenzijdige opbouw naar huishou-denssamenstelling en leefstijl.

Om te achterhalen of de kandidaten aan de gestelde voorwaarden voldoen worden er intake-gesprekken gehouden. Woningstichting Onze Woning nodigt elke voorgedragen kandidaat uit voor een gesprek op het wijkkantoor. Wanneer men dit nodig acht, kan er een huisbezoek volgen.

Aan de evaluatie van dit selectieve toewijzingsbeleid wordt een aparte SEV-publikatie gewijd: "Woningtoewijzing en leefstijl".

technische maatregelen

Twee van de vijf werkgroepen hebben zich beziggehouden met het vormgeven

V(ffi de meer technische maatregelen. De werkgroep woonomgeving/verlichting

heeft gewerkt aan de volgende doelstelling: het ontwikkelen van maatregelen die ertoe moeten leiden, dat de woonwijk aantrekkelijker gemaakt wordt en er minder overlast ontstaat van vandalisme etc. Een aantrekkelijke woonomgeving moet ertoe leiden dat er vanuit bewoners meer waardering is voor de wijk en er zodoende een natuurlijke sociale controle ontstaat. De volgende onderwerpen stonden op het programma van de werkgroep: de inrichting van de binnenterrei-nen, het opheffen van de parkeerplaatsen onder de poorten, verlichting op de binnenterreinen, verbeteren van de steiger aan de boulevard, de aanleg van een speeltuin. De maatregelen zijn grotendeels uitgevoerd maar in de evaluatie van de werkgroep wordt teleurstelling geuit over de trage uitvoering van de maatre-gelen. Dit heeft de wijkbewoners die naar aanleiding van de kijkkeetronde actie verwachtten, wel op de proef gesteld. Er wordt verondersteld dat de uitvoering sneller was geweest als de diensten Stadsontwikkeling en Gemeentewerken op het goede moment bij het beleidsteam waren geweest. Als sterk punt wordt de integrale aanpak naar voren gebracht. Toch werd geconcludeerd dat het organi-satieverband zozeer verschilde van de gangbare procedures in de stadsvernieu-wing, dat hierdoor communicatieproblemen ontstonden.

(21)

Een tweede werkgroep hield zich bezig met het hang- en sluitwerk van de woningen en de compartimentering van de bergingsgangen en galerijen. Doel van de werkgroep is het verminderen van de inbraakgevoeligheid en het vergro-ten van de onderlinge herkenbaarheid van bewoners, het verbeteren van sociale contacten en het beperken van het aantal vluchtwegen voor inbrekers.

De werkgroep concludeert dat de getroffen maatregelen effectief zijn, en dat ook de bouwploeg en de huismeesters een positief effect gehad hebben op het terugdringen van vandalisme in de wijk. De aanvankelijke achterstanden met kapot hang- en sluitwerk zijn geleidelijk ingelopen. Snelle reparaties blijven voor vandalen ontmoedigend werken. De compartimentering en herverdeling van de bergingen van de woningen in fase III (zie afbeelding 2) moet nog uitgevoerd worden.

2.7 Doelen, maatregelen en betrokken partijen

De maatregelen uit de voorgaande paragrafen kennen ieder hun eigen specifieke doelen. De gehele aanpak kan kort samengevat worden aan de hand van vier doelen:

1. Het streven naar betere contacten tussen bewoners onderling en meer betrokkenheid bij de wijk.

2. Het streven naar betere contacten tussen bewoners en beherende instanties door een meer klant- en wijkgerichte werkwijze van deze instanties.

3. Het stimuleren van de werkgelegenheid. 4. Het verbeteren van de fysieke omgeving.

Tabel 2.1 geeft een overzicht van de maatregelen, de nagestreefde doelen en de betrokken instanties. De eerste vier maatregelen uit deze tabel zullen in hoofd-stuk 4 worden geëvalueerd. Echter, alvorens over te gaan tot de evaluatie van deze maatregelen, worden in het volgende hoofdstuk eerst andere ontwikkelin-gen geschetst, die eveneens bijdraontwikkelin-gen aan de realisering van de bovenontwikkelin-genoemde doelen.

Tabel 2.1: Maatregelen, doelen en betrokken instanties

portiekgesprekken huismeesters . wijkonderhoudsploeg aanpak graffiti wijkwelzijn toewijzing technisc:he maatregelen 14 doel 1,2 1,2,3 2,3 2,4 1,3 1 4 betrokken instantie Onze Woning/Opbouwwerk Onze Woning/SRW Onze Woning/SRW gemeente/Onze Woning Opbouwwerk/SRW /Jeugdwerk Onze Woning gemeente/Onze Woning

(22)

3

OVERIGE ONTWIKKELINGEN

3.1 Inzet van andere partijen

Los van het actieplan is door de gemeente een aantal maatregelen getroffen. De wijkagent in Schiemond, die al eerder gemeld had dat één wijkagent voor Schiemond en Delfshaven samen te weinig was, kreeg in het voorjaar van 1990 de kans om in de wijk waarnaar zijn voorkeur uitging, te gaan werken. Vanuit Bureau-West van de Gemeentepolitie Rotterdam werd deze gelegenheid aange-grepen om de ene wijkagent te vervangen door twee: één in Schiemond en één in Delfshaven.

Ook de gemeentereiniging (ROTEB) levert extra inzet om de wijk er beter uit te laten zien. In plaats van een keer per week, wordt het huisvuil in Schiemond tegenwoordig twee keer per week opgehaald. Door het plaatsen van containers is het voor de ROTEB namelijk gemakkelijker geworden om het huisvuil op te halen. Bovendien is er in het kader van de stimulering van de werkgelegenheid een veger in Schiemond aangesteld.

Bovendien is de gemeente Rotterdam overgegaan tot het instellen van de zoge-naamde WOP's (wijkonderhoudsploegen) in een aantal wijken waarin de stadsvernieuwing zo goed als afgerond is. Een WOP bestaat uit medewerkers van verschillende diensten (bestratingen, plantsoenen, gemeentewerken). Ook in Schiemond en Delfshaven is een dergelijke onderhoudsploeg actief.

Wat de welzijnsvoorzieningen betreft, bestaan er plannen voor een kinderdagver-blijf. Op basis van het grote aantal een-oudergezinnen in Schiemond wordt verondersteld dat er behoefte bestaat aan een kinderdagverblijf. De grote groep gescheiden Hindoestaanse vrouwen met kinderen toont belangstelling voor activiteiten van de migrantenwerker; voor hen zou het kinderdagverblijf uitkomst bieden. Een probleem is echter de lokatie. Men had aanvankelijk de hoop gevestigd op de Wilton-villa (zie afbeelding 2), maar uiteindelijk is gekozen voor Delfshaven. De vraag is nu of de drempel voor de Schiemondse vrouwen niet te hoog geworden is.

(23)

3.2 WJjkoverleg beheer (WOB)

Het beleidsteam dat de maatregelen geformuleerd heeft, is inmiddels opgeheven. Ook de taak van de coördinator die belast was met de coördinatie van de uitvoering van het actieplan, is beëindigd. Het is de bedoeling dat de beheeracti-viteiten in de toekomst gecoördineerd zullen worden in het Wijk Overleg Beheer (WOB).

In wijken waar de stadsvernieuwing tot een einde komt, moet de projectgroep plaatsrnaken voor een Wijkoverleg Beheer. Delfshaven is een van de eerste wijken sJie te maken krijgt met deze overgang. Voor deze wijk geldt dat niet alleen de projectgroep (Delfshaven) maar ook het beleidsteam (Schiemond) een voorloper van het genoemde wijkoverleg is. Het Wijkoverleg Beheer bestaat uit vier partijen: de woningstichting, de bewonersorganisatie, de DROS (Diensten-structuur Ruimtelijke Ordening en Stadsontwikkeling) en de WEB (Werk Eenheid Buitenruimte, dit is een samenwerkingsverband van de ROTEB, Ge-meentewerken en Recreatie Rotterdam).

Het Wijkoverleg Beheer streeft ernaar het opgeleverde goed van de ~tadsver­ nieuwing samen met de bewoners te beheren. In het wijkbeheerplan wordt een drietal speerpunten voor het wijkbeheer aangegeven:

inhaaloperatie herinrichting buitenruimte: dit geldt met name voor Delfs-haven waarin tijdens de stadsvernieuwing weinig aandacht is besteed aan de woonomgeving.

toewijzingsbeleid: meer aandacht voor de binnenwijkse vraag, voor deze vraag is geen ruimte wat tot gevolg heeft dat mensen uitverhuizen wat weer ten koste gaat van de sociale samenhang in de wijk.

koppeling van het wijkbeheer aan de welzijnsinstellingen

Qua doel vertonen het Wijkoverleg Beheer en het beleidsteam grote overeen-komst: het streven naar een verbetering van het fysieke en sociale woonmilieu. Maar er zijn ook verschillen tussen het beleidsteam en het Wijkoverleg Beheer. Een eerste v«rschil is dat het Wijkoverleg Beheer betrekking heeft op Schie-mond en Delfshaven tezamen, terwijl het beleidsteam alleen gericht was op Schiemond. Een tweede verschil betreft de deelnemende participanten. In het Wijkoverleg Beheer zijn alleen de gemeentelijke diensten, de woningstichting en. de bewonersorganisatie vertegenwoordigd. Het welzijnswerk is hierbij of(icieel niet betrokken. Op basis van de goede ervaringen met het beleidsteam Schie-mond is er wel een vertegenwoordiger van het welzijnswerk bij het overleg aanwezig, maar deze heeft officieel geen stem. De coördinator welzijn is dan ook

Van mening dat de WOB een stapje terug is in vergelijking met het beleidsteam. Er is wel. een apart welzijnsinstellingenoverleg, waarin vorm wordt gegeven aan de welzijnsplanning en er is een groot welzijnsinstellingenoverleg waarin ook het onderwijs, de rayonagent, de sociale dienst en het bejaardenwerk vertegen-woordigd zijn. Maar de coördinator is van mening dat het één club moet worden. Deze mening baseert hij op de positieve ervaringen in Schiemond. Het Wijkoverleg Beheer verkeert nog in een startfase .. Een medewerker van de ROTEB (Reinigingsdienst Ontsmettingsdienst Transport En

(24)

sen) vertelt dat hij nog moet aftasten wat zijn functie in de WOB gaat inhouden. Hij merkt op dat er eigenlijk een opzichter van het uitvoerend personeel op zijn plaats had moeten zitten: die weet vaak beter wat er aan de hand is in de buurt.

3.3 Conclusie

Uit dit hoofdstuk blijkt dat ook partijen die niet direct bij het actieplan betrok-ken zijn, overgaan tot een meer klant- en wijkgerichte werkwijze. Bovendien vormt het wijkoverleg beheer een nieuwe organisatievorm waarin het wijkgerich-te beheer van de verschillende instanties op elkaar afgeswijkgerich-temd kan worden. Dit overleg zal voor Schiemond de opvolger zijn van het beleidsteam.

Tabel 3.1: Overige ontwikkelingen en betrokken instanties wijkagent

extra ophaalronde huisvuil ~er (banenpool)

WOP (wijkonderhoudsplocg)

WOB (Wijkoverleg Beheer)

gemeentepolitie ROTEB ROTEB

gemeentelijke diensten

Onze Woning, bewonersorganisatie, DROS, WEB

(25)
(26)

4

RESULTATEN VAN HET ACTIEPLAN

4.1 Evaluatie

In dit hoofdstuk volgt een evaluatie van de vier genoemde maatregelen: portiek-gesprekken, huismeesters, wijkonderhoudsploeg en de aanpak van graffiti. Tot slot wordt ingegaan op de plaats van deze maatregelen binnen de integrale aanpak van de wijk en er wordt een indruk gegeven van het totaaleffect van

deze aanpak. .

4.2 Portiekgesprekken

portiekgesprekken naar aanleiding van problemen.

In het eerste half jaar van 1990 hebben ongeveer 10 portiekgesprekken plaatsge-vonden, waarvan 2 op initiatief van bewoners. De opbouwwerker die sinds augustus 1990 voor de bewonersorganisatie werkt, heeft sindsdien 6 gesprekken gevoerd. De opkomst is wisselend, bij ruim de helft van de gesprekken is meer dan de helft van de huishoudens van het portiek vertegenwoordigd, maar het komt ook voor dat er maar twee personen komen opdagen. Vaak blijken de probleemveroorzakers niet uit zichzelf naar een portiekgesprek toe te komen. In zo'n geval wordt alsnog (in een enkel geval met succes) geprobeerd de desbetref-fende persoon bij het gesprek te betrekken. Wanneer zo'n poging mislukt wordt de wijkagent ingeschakeld om contact op te nemen met deze persoon.

De volgende problemen kwamen voor in de portieken: vervuiling, vandalisme, overlast van drugsdealers, overlast van spelende kinderen, burenoverlast, muizen, kakkerlakken. Nadat de problemen zijn vastgesteld worden afspraken gemaakt. Deze afspraken betreffen het inschakelen van instanties om de problemen aan te pakken: reparaties door de woningstichting, een extra schoonmaakbeurt door het schoonmaakbedrijf, de wijkagent voor de aanpak van sociale overlastsituaties of een bedrijf om de kakkerlakken en muizen te bestrijden. Daarnaast worden afspraken gemaakt met de bewoners: de bewoners dragen zorg voor het sluiten van de portiekdeur, bewoners houden beter toezicht in het portiek. Dit laatste is een nadrukkelijke voorwaarde. Slechts wanneer bewoners bereid zijn om zich in te zetten, kunnen zij rekenen op actie van anderen.

(27)

Bewoners ervaren een portiekgespek over het algemeen positief. Ze ler"en elkaar (beter) kennen door zo'n portiekgesprek. Het blijkt soms dat de door hen ervaren overlast per ongeluk wordt veroorzaakt. De veroorzaker kan iets voorzichtiger worden en de klager toleranter. Bovendien kan door een simpele ingreep vaak heel veel bereikt worden; bijvoorbeeld door het eenmalig schoon-maken van een portiek. Als een portiek er netjes uitziet, blijft het vaak netter. Als bewoners elkaar beter kennen, voelen zij zich gezamenlijk verantwoordelijk voor het schoon blijven van het portiek.

Maar het lukt niet altijd om de problemen op te lossen. Met name de proble-men inzake overlast van dr,ugsdealers zijn nogal hardnekkig en blijken niet eenvoudig door een portiekgesprek op te lossen. In dergelijke gevallen worden klachten genoteerd door de woningstichting en de politie, en wordt er zorgvuldig een archief opgebouwd. Dit is erg belangrijk om een procedure tot uitzetting met succes af te ronden. Tot nu toe is dit twee keer gelukt in Schiemond. Maar ook andere problemen worden niet altijd opgelost door een portiekgesprek. Het e'enmalig schoonmaken van een portiek heeft geen effect als de vervuiler zijn leven niet betert. Maar bewoners worden nu wel op hun verantwoordelijheden gewezen en wanneer dit nodig mocht blijken, wordt de wijkagent ingeschakeld.

Bij ongeveer de helft van de 10 portiekgesprekken in het eerste half jaar is het gelukt om de problemen op te lossen. Naar aanleiding van de 6 gesprekken in het tweede half jaar werd afgesproken om na ongeveer twee maanden een tweede gesprek te organiseren wanneer de problemen aanhouden. Tot nu toe is het echter nog niet nodig geweest om een dergelijk vervolggesprek te organise-ren, aangezien er sprake was van een verbeterd leefklimaat.

de verdiepingsgesprekken gericht op het opzetten van bewonerscommissies

Sinds de zomer van 1990 is een start gemaakt met verdiepingsgesprekken. In 'twee torenflats zijn alle verdiepingen (13 per flat) uitgenodigd voor een

verdie-pingsgesprek, ongeveer drie verdiepingen tegelijk (ca. 12 huishoudens). Gesprek-ken voor een derde torenflat zijn in voorbereiding.

Bewoners zijn over' het algemeen tevreden over de eerste bijeenkomst; ze kunnen hun hart eens luchten en ze kunnen kennis maken met andere bewoners. Meer nog dan in de portieken blijkt dat bewoners elkaar niet kennen. Een deel van deze bewoners verzamelt de klachten en bereidt de bijeenkomst met betrok-ken insian~ies voor. Het betreft bij deze verdiepingsgesprekken veelal algemene klachten zoals vervuilde liften, kritiek op het schoonmaakbedrijf en technische klachten aan de woning. Acties die uit dergelijke gesprekken kunnen voortko-men zijn bijvoorbeeld:' de huismeeste'r g~at het schoonmaakbedrijf controleren naar aanleiding van klachten hierover, de woningstichting zorgt ervoor dat de technische klachten aan de woningen verholpen worden.

In een aantal gevallen ontstaat naar aanleiding van de verdiepingsgesprekken een gfoep bewoners, die zich wil inzetten voor de flat door bijvoorbeeld met de kerst een kerstboom te plaatsen of door een krantje voor de flat uit te brengen.

(28)

conclusie

De resultaten die in Schiemond geboekt worden, zijn zeker de moeite waard en zijn aanleiding om het houden van deze portiekgesprekken voort te zetten. De nagestreefde doelen, beter contact met beherende instanties en betere contacten tussen bewoners onderling, worden voor de meeste bewoners die een gesprek bijwonen, gerealiseerd. De belangrijkste beperking van deze portiekgesprekken is het ontbreken van de thuisblijvers (waaronder probleemveroorzakers). Echter, door het afleggen van huisbezoeken wordt iedereen (ook de thuisblijvers) bereikt.

Bij beide soorten portiekgesprekken is het van groot belang dat instanties en organisaties die klachten verhelpen, bereid zijn om mee te werken. Wanneer blijkt dat de klachten van bewoners kort na het portiekgesprek worden verhol-pen, kunnen bewoners zelf ook worden aangesproken op hun verantwoordelijk-heden en hun bijdrage aan een verbetering van het leefklimaat in de wijk. Juist de gezamelijke (van bewoners en andere instanties) bereidheid tot inzet voor verbetering maakt het portiekgesprek tot een succesvolle maatregel.

4.3 Huismeesters

Zoals in hoofdstuk 2 aangegeven, heeft het aanstellen van de huismeesters tot doel de contacten tussen bewoners en beherende instanties te verbeteren en het leefklimaat in de wijk te verbeteren. Om het functioneren van de huismeesters te evalueren is een aantal partijen naar hun mening gevraagd. Allereerst komt de mening van bewoners aan de orde, vervolgens komen de huismeesters zelf aan het woord en tenslotte de mening van andere betrokken partijen.

de mening van bewoners

In juni 1990, toen de huismeesters anderhalf jaar in de wijk werkzaam waren, is door Woningstichting Onze Woning een enquête gehouden onder de bewoners. Doel van deze enquête was enerzijds de aandacht van de bewoners te richten op de huismeesters en anderzijds de niet betalende huurders te motiveren om ook een bijdrage te leveren. Het betrof een schriftelijke enquête waarvoor de bewoners eenmaal benaderd zijn.

De respons op de enquête was matig; 29% van de 1400 enquêtes kwam ingevuld terug. De enquête bestond voor een deel uit gesloten vragen, bewoners konden aangeven of zij verbetering bespeurden ten aanzien van een aantal aspecten. In hoeverre de respondenten verschillen van de overige wijkbewoners wordt niet duidelijk uit de enquête. Uit het feit dat ruim 70% van de respondenten een bijdrage levert, tegen ruim 50% gemiddeld, kan afgeleid worden dat de gemid-delde respondent waarschijnlijk positiever is over de huismeesters dan de gemiddelde Schiemonder.

Tabel 4.1 laat zien dat het merendeel van de bewoners verbeteringen bespeurt. Volgens het verslag van Onze Woning is de mening van de respondenten afhankelijk van het aantal jaren dat respondenten in de wijk wonen. "Responden-ten die minder dan een jaar in de wijk wonen bespeuren weinig verbeteringen.

(29)

Tabel 4.1: De mening van bewoners over een aantal aspecten, in % respon-denten gebouwen schoner omgeving schoner overlast minder vernielingen minder veiligheid beter vandalisme minder klachtenafhandeling beter veel 16 22 30 37 27 42 38

Bron: Enquête Woningstichting Onze Woning, 1990

iets 43 45 39 31 40 38 62 niet 40 33 29 32 32 20

Dat zal hopelijk veroorzaakt worden door de toestand die al ruim een jaar zichtbaar verbeterd is. Ze konden dus geen echte verbeteringen waarnemen." Daarnaast bevat de enquête nog een aantal vragen over het functioneren van de huismeesters. Het merendeel van de respondenten (70%) geeft aan wel eens contact te hebben gehad met de huismeesters. Echter, slechts 40% van de respondenten geeft te kennen dat het contact met de huismeester ook resultaat heeft gehad. Dat de huismeesters duidelijk gewaardeerd worden, blijkt uit de vraag: "Zijn huismeesters nodig'in Schiemond?". Maar liefst 94% van de respon-denten geeft een bevestigend antwoord op deze vraag. Bijna de helft van de respondenten (45%) is van mening dat er 5 maal per week een spreekuur moet zijn. Anderen uiten hun voorkeur voor 1 tot 4 maal per week, terwijl tien procent een spreekuur helemaal niet nodig vindt.

de mening van de huismeesters

De huismeester beoordelen hun werk als afwisselend en uitdagend, maar vinden het tevens zwaar: '~e maakt veel ellende mee, soms word je bedreigd". Volgens hen moet je niet te lang huismeester zijn in één buurt, want mensen die opgepakt zijn en terugkomen, zouden wel eens lastig kunnen worden. Bovendien krijgen de huismeesters alleen maar klachten te horen; wanneer iets goed is, hoor je er niets van terug. Ze zijn daarom wel erg gelukkig met de positieve resultaten van de bewonersenquête.

de mening van andere betrokkenen

In paragraaf 2.2 werd reeds opgemerkt dat huismeesters niet alleen een aan-spreekpunt zijn voor bewoners, maar ook voor andere betrokken instanties. Deze zijn dan ook stuk voor stuk van mening dat de komst van de huismeesters een grote verbetering is: de wijkagent geeft aan dat de huismeesters precies weten wat er in de wijk speelt, de opbouwwerkster merkt dat bewoners tevreden zijn met de vertegenwoordiger in de wijk en de snelle klachtenafhandeling. Er komen minder klachten binnen bij de bewonersorganisatie, de coördinator van het wijkkaIltOOr van Onze Woning wijst op het succes van de huismeesters in

(30)

combinatie met de wijkonderhoudsploeg en de coördinator uitvoering meldt dat de huismeesters goed werk doen.

conclusie

De huismeesters vervullen een spilfunctie in de wijk -ze zijn o.a. van belang voor het organiseren van portiekgesprekken en voor de onderhoudsploeg- en worden zowel door betrokken instanties en personen als door bewoners, volgens de enquêteresultaten, zeer gewaardeerd. Een andere indicator voor de waardering van bewoners is het feit dat de helft van de bewoners een vrijwillige financiële bijdrage levert voor de huismeesters.

4.4 WJjkonderhoudsploeg werkgelegenheid

De meeste onderhoudsploegleden zijn enthousiast en stromen na' verloop van tijd door naar een vaste baan. Een deel van hen kan bij Woningstichting Onze Woning terecht, anderen bij een aannemer of een ander bedrijf. Uiteindelijk zijn 16 van de 19 ex-onderhoudsploegleden terechtgekomen in het betaalde circuit. Een enkeling blijkt toch niet op zijn plaats en haakt na enige tijd, al dan niet gedwongen, af. Een overzicht hiervan is te vinden in tabel 4.2.

label 4.2: Werkzaamheden van de ex-onderhoudsploegIeden betaalde baan in het bedrijfsleven

betaalde bàan bij Onze Woning betaalde arbeidspool betaalde LWE opleiding ander SRW-traject onbekend totaal

Bron: Stichting Rotterdam Werkt, 1990

6 2 2 6 1 1 1 19

Tabel 4.3: Klachtenonderhoud: gemiddeld aantal klachten per woning

totale bezit, exclusief Schiemond Schiemond

totale bezit inclusief Schiemond

Bron: Woningstichting Onze Woning, 1990

1988 0.81 1989 0.75 1..50 0.86

(31)

Tabel 4.4: K1acbtenonderboud: kosten (in f)

kosten per kJacht

totale bezit, exclusief Schiemond Schiemond

kosten kJachtenonderhoud per woning

totale bezit, exclusief Schiemond Schiemond

Bron: Woningstichting Onze Woning

aantal klachten en kosten van het klachtenonderhoud 1988 118,-1989 175,-105,26 132,-

157,-Door middel van het inschakelen van de twee huismeesters en de onderhouds-ploeg wordt de serviceverlening aan bewoners verbeterd. Het is voor bewoners nu eenvoudiger om een klacht te melden en bovendien is nu bekend dat er ook daadwerkelijk werk gemaakt wordt van binnengekomen klachten. In het kader,

van het lik-op-stuk-beleid van de woningstichting wordt meteen gereageerd op klachten inzake vandalisme en inbraak. De vraag is nu welk effect dit beeft op het klachtenonderhoud. Allereerst volgt in tabel 4.3 een overzicht van het aantal klachten.

Het aantal klachten in Schiemond is duidelijk hoger dan in het overige bezit van de Woningstichting Onze Woning. Volgens medewerkers van Woningstichting Onze Woning heeft de verbeterde serviceverlening door de huismeesters en de wijkonderhoudsploeg geleid tot een toename van het aantal klachten. Deze constatering kan niet onderbouwd worden met cijfers aangezien gegevens uit voorgaande jaren niet beschikbaar zijn. Ook gegevens over 1990 ontbreken. Er blijven daarom twee belangrijke vragen liggen: Was het aantal klachten in Schiemond ook al hoog voordat de huismeester en de onderhoudsploeg kWa-men? Is er sprake van een inhaalmanoeuvre en een afname van het aantal klachten na verloop van tijd?

Het intensievere onderhoud (eL wordt alert gereageerd op graffiti en inbraak) zorgt voor een afwijkend klachtenpatroon in vergelijking met het overige bezit van de woningstichting. Uit tabel 4.4 blijkt dat de kosten per klacht in Schie-mond duidelijk lager liggen dan in andere delen van het bezit van de Woning-stichting Onze Woning.

Een eerste reden is dat de klachten in Schiemond vaak verholpen worden door middel van een eenvoudige ingreep. Er is echter nog een tweede reden: de lonen van de leden van de onderhoudsploeg zijn relatief laag (f 35,- tegen

f

55,-normaal, inclusief overhead).

Per saldo zijn de kosten voor klachtenonderhoud in Schiemond

f

157,- per woning per jaar tegen

f

132,- voor de overige woningen van de woningstichting.

mening van bewoners over de klachtenafhandeling

Veel bewoners tonen zich enthousiast over de onderhoudsploeg: hun klachten worden namelijk snel (vaak dezelfde dag nog) verholpen. Uit de resultaten van

(32)

de bewonersenquête (zie tabel 4.1) blijkt dan ook dat bewoners van mening zijn dat de afhandeling van technische klachten is verbeterd.

conclusie

De wijkonderhoudsploeg is succesvol wat betreft de stimulering van werkgele-genheid. Ook in het licht van de tweede doelstelling die met deze maatregel werd nagestreefd, een betere service verlening aan bewoners, kan de wijkonder-houdsploeg succesvol genoemd worden. Uit de bewonersenquête blijkt dat 100% van de respondenten enige verbetering bespeurt.

4.5 Aanpak graffiti

het inschakelen van instanties

Alle geplande activiteiten om de bestaande graffiti te verwijderen zijn uitgevoerd en met succes, want daarna bleef het beter schoon.

Kort na de schoonmaakactie zijn de twee huismeesters en de onderhoudspIoeg aangetreden. Door hen werd de eventueel nieuw aangebrachte graffiti onmiddel-lijk weer verwijderd. De aangebrachte anti-graffiti-coating heeft deze klus verlicht. Dit alles heeft ertoe geleid dat de wijk momenteel zo goed als graffiti-vrij is. Dit geldt echter niet alleen voor Schiemond; een medewerker van buro HALT geeft aan dat in heel Rotterdam nauwelijks graffiti meer voorkomt. Welke rol andere factoren hierbij gespeeld hebben, bijvoorbeeld omdat de daders andere activiteiten gevonden hebben, is niet duidelijk.

Het strategisch plaatsen van struiken was een van de preventieve maatregelen die door de werkgroep anti-graffiti werd voorgesteld. De wijze van uitvoering is echter te beperkt geweest om van een duidelijk effect te kunnen spreken.

het betrekken van bewoners bij de aanpak

Een volgende voorgestelde maatregel was bewoners te voorzien van schoon-maakpakketten, opdat deze zelf hun portiek en omgeving schoon zouden houden. Het doel van de aanwezigen op de voorlichtingsavond was niet het in ontvangst nemen van een anti-graffiti-pakketje, maar het uiten van andere klachten, met name over de geringe aanwezigheid van de wijkagent.

De werkgroep anti-graffiti concludeert (voorzichtig) uit dit voorval dat het aanbod waarschijnlijk niet aansloot bij de problemen waarmee men zat. Waar-schijnlijk was het nog te vroeg voor een dergelijke actie. Gemeente en corporatie hadden nog niets laten zien en bewoners zagen er niets in om zelf aan de slag te gaan. Kortom, een beroep op het verantwoordelijkheidsgevoel van bewoners had op dat moment geen effect. Ook de aangifte van graffiti door bewoners zelf viel tegen; als er al klachten kwamen, werden deze veelal door medewerkers van Woningstichting Onze Woning gemeld.

conclusie

De verwijdering van graffiti is zeer succesvol geweest aangezien Schiemond nu vrijwel graffiti-vrij is. Het is echter niet gelukt om de bewoners te betrekken bij

(33)

het oplossen van het graffiti-probleem: de actie met schoonmaakpakkettten is mislukt en de bereidheid om aangifte te doen was laag.

4.6 Tot slot

de integrale aanpak

De vier besproken maatregelen staan niet los van elkaar maar maken deel uit van een integrale aanpak van de wijk. Het actieplan omvat meer maatregelen en ook andere ontwikkelingen leveren een bijdrage.

Uitgangspunt bij de aanpak van, de wijk is dat beherende en andere instanties hun goede wil tonen door te reageren op klachten van bewoners en tevens zelf initiatief te nemen om te zorgen dat de buurt er beter uitziet. Dit laatste betreft niet aleen het onderhoud maar ook de inrichting van de woonomgeving en het realiseren van voorzieningen in de wijk. Bij het streven naar een meer service-verlenende instelling van deze instanties wordt tegelijkertijd de mogelijkheid benut om langdurig werklozen een beter arbeidsperspectief te bieden door middel van scholing en het opdoen van ervaring. Pas wanneer bewoners het gevoel hebben -serieus genomen te worden, kan er een beroep gedaan worden op hun verantwoordelijkheid voor de wijk. En pas dan is het zinvol om de contacten tussen bewoners te stimuleren. Al deze aspecten komen duidelijk naar voren in

de·vier geëvalueerde maatregelen.

een indruk van de resultaten van de aanpak

Deze aanpak blijkt zijn vruchten af te werpen; er is verbetering zichtbaar in de wijk:

de wijk is vrijwel vrij van graffiti er zwerft minder vuilnis rond in de wijk er beginnen bewonersgroepen te ontstaan

bewoners tonen meer belangstelling voor de wijk, de opkomst bij de voorlichtingsavond over de vuilniscontainers was groot (150 bewoners) het grootste. deel van de respondenten van de enquête laat zich positief uit over de ontwikkelingen in de wijk

beroepskrachten zijn positief over de ontwikkelingen.

De situatie is verbeterd, maar op een aantal punten verdient de wijk ook in de toekomst .de nodige aandacht. Aan alle geïnterviewde sleutelpersonen is ge-vraagd wat men in de nabije toekomst nog aan Schie~ond zou kunnen verbete-ren. Dit betreft zowel punten waarin het actieplan is tekortgeschoten als een voortzetting van genomen maatregelen, als vervolg op het actieplan.

De bevolkingssamenstelling in Schiemond blijft een punt van aandacht. Het is hierbij van belang om ook in de toekomst het plaatsingsbeleid voort te zetten. Daarnaast is er een taak weggelegd voor het welzijnswerk. Het probleemoplos-send vermogen van veel bewoners blijkt erg klein te zijn. Het komt regelmatig voor dat kleinigheden tot grote problemen leiden. Om de samenhang in de wijk te verbeteren is voor de welzijnswerkers in eerste instantie een lange adem vereist en ten tweede is het zaak dat de problemen niet alleen geconstateerd,

(34)

maar ook daadwerkelijk aangepakt worden. Bovendien is het belangrijk dat bij het opzetten van activiteiten, wordt uitgegaan van de wensen van de wijkbewo-ners.

Een volgend punt van aandacht vormt het voorzieningenniveau. Er dienen meer voorzieningen in Schiemond gerealiseerd te worden. Op dit moment is er weinig te doen voor jongeren, zodat ze in de wijk gaan rondhangen. Horecavoorzienin-gen, met name de zogenaamde soft-horeca, zou kunnen bijdragen aan een verlevendiging van de wijk. De ligging van de wijk aan de Maas zou hiervoor benut kunnen worden, door bijvoorbeeld terrasjes aan het water. Tenslotte wordt erop gewezen dat er bij de planvorrning voor het scharniergebied rekening moet worden gehouden met de behoefte aan voorzieningen in Schiemond.

Er ligt. een beheerplan van het Wijkoverleg Beheer maar er zijn een aantal zaken die de slagvaardigheid van de WOB belemmeren. In vergelijking met een projectcoördinator stadsvernieuwing, heeft de beheercoördinator weinig bevoegd-heden en is er in het wijkoverleg beheer geen sprake van een mandaat voor de deelnemende ambtenaren. Daarnaast spelen een tweetal ontwikkelingen binnen de gemeentelijke organisatie een rol. De reorganisatie binnen de DROS en de komst van een deelgemeente voor Rotterdam-West vereisen de nodig aandacht van betrokken ambtenaren. Mede als gevolg van deze belemmeringen is er nog steeds geen speelplein en de groep bewoners die een programma van eisen opgesteld heeft en bereid was het beheer van de speeltuin op zich te nemen, dreigt haar interesse te verliezen.

Er dient zo snel mogelijk duidelijkheid te komen over de verantwoordelijkheden van de deelnemers aan het Wijkoverleg Beheer. Hierbij speelt de vraag wie dient deel te nemen aan het overleg, uitvoerders en beleidmakers en hoe vervolgens de communicatie binnen de afdeling zal verlopen.'

Er is nog werk aan de winkel in Schiemond. Bij het ontwikkelen en afstemmen van toekomstige activiteiten zal het Wijkoverleg Beheer een belangrijke rol spelen. De ervaringen in Schiemond hebben geleerd dat een snelle reactie van beherende instanties van groot belang is om bewoners te motiveren en te interesseren voor de buurt. Er zal daarom voor gewaakt moeten worden dat het Wijkoverleg Beheer een 'traag' overlegorgaan wordt.

Maar er is al veel gebeurd in Schiemond. Een vergelijking met een aantal jaren geleden rechtvaardigt de conclusie dat er duidelijk vooruitgang is geboekt in Schiemond.

(35)
(36)

LITERATUUR

Beleidsteam Schiemond, 1988, Aktieplan Schiemond. Rotterdam

Beleidsteam Schiemond, 1989, Evaluaties van de werkgroepen. Rotterdam Starmans, I.HJ., DJ.M. van der Voordt en H.B.R. van Wegen, 1988, Bouwen en wonen in een voormalig havengebied; naar een beter woon- en leefklimaat in Delfshaven Buitendijks. Delft, DUP.

Steen, W. van der en C. Cortie, 1988, Schiemond, achterkant van de suburbani-satie; een onderzoek naar de bewonersproblematiek van een spiksplinternieuwe buurt in het oude havengebied van Rotterdam-Noord. Amsterdam, Faculteit der ruimtelijke wetenschappen.

(37)

Onderzoeksinstituut voor Technische Bestuurskunde Sectie Voorraadbeheer en Woningmarktonderzoek

Postbus 5030 2600 GA Delft Thijsseweg 11 2629 JA Delft Telefoon (015) 78 30 05 Telex butud 38151 Telefax (015) 7844 22

Cytaty

Powiązane dokumenty

Kolejny referat obrazujący dzieje adwokatury Izby opolskiej wygło­ sił dziekan Rady adw.. Przekazał on z okazji Jubileuszu od Ministra Sprawiedliwości prof. dra

The computed from the black box model terminal voltages might be used as inputs on which the linearized matrix of the voltage distribution factors applies and the vector of

Immanuel Kant (1724-1804), jeden z najwybitniejszych filozofów w dziejach, twórca systemu określanego mianem transcendentalnego idealizmu, tworzył głównie w XVIII w.,

1 Reinterpreting the original use of a machiya [Maxi Machiya / NINIGI Bike shop and house / KIT Student Accommodation / Live-work dwelling for KIT PhD researchers / DIY Bakery ] The

De klontjes grond zullen sneller opbreken door de kracht van de waterstralen, de gronddeeitjes worden meegespoeld door het water en de.. • deeltjes die het

An employee who is posted abroad must have been insured earlier with the Social Insurance Institution (ZUS) – judgment of the Supreme Court of 6 August 2013 (unpublished). If,

Attaleiates podkreśla, podobnie jak w przypadku Scytów Tukidydes, że walka jest bodaj jedyną racją istnienia Pieczyngów. Tak należy poj- mować jego stwierdzenie, że jest to

Rozdziały poprzedzone są wstępem (s. 1-7), w którym autor wyjaśnia genezę tytułu pracy oraz wprowadza w trudności dotyczące terminologii związanej z zagadnieniem