Augustus 1970 RAPPORT Nr. 18802/SB
DEFINITIES EN SYMBOLEN OP HET GEBIED VAN ScHEEPSHYDROSTATICA EN -DYNAMICA. BEREKENINGSGRONDSLAGEN EN STANDAARD
BELADINGSTOESTANDEN.
HET TEKENEN VAN LLJNENTEKENING EN CARE NEDIAGRAM IN STANDAARD VORM.
doo r
Ir. N. T. van Harpen
MINISTERIE VAN DEFENSIE (MARINE) HOOFDAFDELING MATERIEEL
BUREAU SCHEEPSBOUW
TORENSTRAAT 172 - 's-GRAVENHAGE NEDERLAND
-VOORWOORD
Het wordt van groot belang geacht binnen de Koninklijke Marine nheid te brengen in het gebruik van begrippen, afkortingen én symbolen, betrekking hebbend op
scheeps-bouwkundige onderwerpen.
Normaisatie van tekenprocedures kan, waar mogelijk
eri noodzakelijk de efficiency van tekenkamers verhogen.
De definities, afkortingen, symbolen en procedures zo-als aangegeven in deze verhandeling, zullen in-het vervoig gebruikt worden in alle publicaties uitgegeven door het
Bureau Scheepsbouw van de Hoofdafdeling Mateieel van
het Ministerie van Defensie (Marine).
Ir. J.F. Meijer
GRIEKSE ALPHABET A B
T
Ez
He
I K A M N -4 -4 o rr Pz
T T cl! X 'IT U-oc alpha p betar
gamma delta £ epsilon zeta etae
theta ( iota kappa X lambda mu y nu xi orni cro n pi 'P rho C. sigma -r tau t' upsilon 0 phi X. chi y, psi W omegaINHOUD
inleiding en samenvatting. blz 4.
1. Definities van deplacementen en waterverplaatsing.
1. 1. Deplacement. blz. 5.
1.2. Ontwerpdeplacement.
blz5.
1.. 3. Maximale deplacement. blz 5.
1 4 Vergelijkingsdeplacement voor de proeftochten blz 6 1 5 Washington- of Standaard Deplacement biz 6
1.6. Waterverpla.atsing en carène. blz 6.
1 7 Symbolen voor deplacementen,
waterverplaat-sing en carene. . blz 6.
2. Definjties van hoôfdàfmetingen, ontwerpverhoudingen en vormcoefficienten.
2. 1. Definities van diverse begrippen. bl 8.
2.1. 1. Waterlijn biz 8.
2 1 2 Oñtwep-(constructie)water1ijn blz 8
2.1.3. Lastlijn
. blz 8.2 1 4 Voor- en achterloodlijn blz 8
2. 1. 5. Gróotspant eri groötste spant. 'biz 9.
2.. 1.6. Basislijn. blz 9. 2. 2. Hpofdafmetingen.. 2.2.1. Lengte. 2. 2. 2. Breedte. 2.2.3. Holte
2 2 4
Diepgang en trim 2. 3. Ontwerpverhoudingen. 2. 4. Vormcoëfficiënten.3. Standaard Symbolen van de International Towing, Tank Conference.
3.1. Algerneen.
3 2 Geometrie van het schip
3 3 Geometrie van de schroef 3 4 Weerstand en voortstuwing 3. 5. Sc,heepsbewegingen.
3. 6. Manoeuvreren.
4. Berekeningsgrondslagen en Standaard Beladings-toe standen.
4 1 Berekeningsgrondslagen
4. 2. Standaard Beladingstoestanden.
Tabel. Overzicht Standaard Beladi.ngstoestanden.
5. Net tekenen van lijnentekening en carnediagram in standaard vorm. 5. 1. Lijnentekening. 5. 2. Carène diagram. 3 biz 10. .blz 10. blz 10. biz 11. blz '13. biz 14. biz 16. biz '19. biz 23. biz 25. blz 31. blz 35. biz 37. biz 37'. blz 39. blz 41,.
INLEIDING EN SAMEN VATTING.
Teneinde nheid te br engen in. het gebruik van begrippen, aíkorti.n-gen, symbolen en tekenprocedureS binnen het Bureau Scheepsbouw
van de Hoofdafdèling Materieel vañ het Ministerie van Defensie (Ma-rine) is getracht een éénduidig systeern van definities, symbolen en procedures op te zetten, dat aansluit bij de Nederlandse en Interna-tionale normalisatie. op het gebied van scheepshydrostatica en -dyna-. mica.
Hoofdstùk 1 behandelt het begrip deplacement en de daarvan
afgelei-de grootheafgelei-den.
-Hoofdstuk Z geeft definities en begrippen, van belang voor de
beschrij-ving van degeomerie van het schip.
De hjst van Standaard Symbolen van de International Towing Tank
Conference wordt in hoofdstuk 3 in vertaling gegeven Voor de oi-ginele tekst wordt verwezen naar "International Towing Tank Con-ference, Standard Symbols", Ship report 77 of the National Physical
Laboratory.
Dé Society of Naval Architects and MarIne Engineers, de United States Navy de Royal Navy, de Bundesmarine, de Royal Canadian Navy en de Itaiiaanse Marine hebben besloten deè standaard sym-bolen in al hun publicaties te gebruiken.
Hoofdstuk.4 behandelt de Standaard Beladingstoestanden die vooral
bij stabiiiteitsberekeningen en stabiliteitsbeoordeling een belangrijke rol spelen. Volledigheidshalve zijn de Standaard Beladingstoe -standen hier opgenómen, gezien het verband tussen beladingstoestand
en deplacement.
Hoofdstu.k 5 beschrijft het tekenen van lijnentekening en carnetha-gram in standaard vorm Bij de opzet van de normalisatie van
lijnen-tekening en carnediagram is, voor zover in verband met het
speci-ale karakter van marineschepen mogelijk is, NEN 3085
(Lijnentekening, Carnediagram, Beladingstoestanden, Trim en Stabiliteits
-gegevens) gevolgd. Het opvolgen van de aanwijzingen, gegeven in
hoofdstuk 5 is speciaal van belang, wanneer met behulp van een eléktronis che rekenautomaat hydrostatische-, stabiliteits - en sterkteberékeningen gemaakt zullen worden.
1. DEFINITIES VAN DEPLACEMENTEN EN WATERVERPLAATSING
1.1. Deplacernent.
Deplacement is het ewiçht van het, dòor het schip met huid, stevens en aanhangels verplaatste water, uitgedrukt in rnetrieke tonnen 1000 kg. (t), of in Enges tons . 1016 kg. (ts).
Eén en ander betekent dat het depiacemert gelijk is aan het vo-lume van het door het schip verplaatste water (inclusief huid,
stevens en aanhangsels), vermenigvuldigd met het soortelijk
ge-wicht van het water ()
Volgens de Wçt van Archimedes is .het gewicht van het door het
s chip verplaatste water, gelijk aan het gewicht van het schip
zelL
Teneinde: een deplacement nauwkeurig vast te leggeñ, is het der-halve noodake1ijk te vermelden dat dit deplacement geldt voor:
htzij een zörgvuidig omschreven beladingstoestand,
- hetzij een bepaald volume van het ondergedompelde deel van de romp met huid, stevens en aanhangsels (eventueel nader aan te duiden door middel van diepgang met trim en/of slagzij) en een duidélijk vastgelegd soortelijk gewicht van het water. 1.2. Ontwe;rpdeplacement.
Net öntwerpdeplacement (constructiedeplacement) is het depla-cement waarop het ontwerp van het s chip gebaseerd is
Het ontwerp van vaartuigen voor de Koninklijk Marine en het Loodswezen is gebaseerd op het deplacement in toegeladen toe-stand, inclusief ontwerp- en bouwreserves, zoals dit deplace-ment in het v66rcntwerpstadium uit de staíeisen bepaald is. Het ontwerpdeplacement bestaat derhalve üit de volgene ge-wichten:
gewicht van het lege s chip, kompleet uitgerust.voor de dienst, met water en olie in systemen, bemanning met bagage, heli-copte r, re servedelen en legge rinvntaris aan boo rd.
gewicht van de lading (provicand, munitie, brandstoffen,
smeerolie, voeding-, drink- en waswater, en eventueel
bal-lastwater).
noodzakelijke gewichtsreserves. 1. 3. Maximale de.placement.
I-iet maximale deplacernent is .het deplacement waartoe het schip in dienst maximaal mag wb:rden afgeladen.
Net maximale deplacement is gelijk aan het ontwerpdeplacement, zolang hiervoor geen andere waarde is vastgesteld.
6
1.4. Vergeiijkingsdepiacernent voor de proeftochten.
Het vergelijkingsdeplacement voor de proeftochten is het depia-cement waarop de proeftoçhtgegevens worden herleid. Het ver-gelijkingsdeplacement voor de proeftochten is gelijk aan het
ont-werpdeplacement minus 50% van de brandstofvoorraad en de proviand.
1.5. Washington- of Standaard Depiacement. Bovenwate rs che pen:
Bij de Ove rnkomst ter beperking van de bewapening van
Washingtpn (21 augusttis 1923) is het Standaard Deplacement als voigt gedefinieerd:
Het deplacement van het geheel afgebouwde schip, met beman-ning, klaar voor zee met alle bewapebeman-ning, munitie, apparatuur, ultrusting, victualie en zoetwater voor de bemanning, aile soor -ten vöorraden en uitrustingsgoederen, waarvan het. de bedoe-ling is dat zij in ooriogstijd mèegevoerd worden, maar zonder brandstof of reservevoedingwater aan boord.
Onderzeeboten:
Het Standaard Deplacement van onderzeeboten is in 1930 bij de Overnkom.st ter beperki.ng van d bewapening. van Londen als voigt gedefinieerd:
Het depiacement aan de oppervla.kte, van het complete schip (uitgezonderd het water in niet-waterdichte opbouwen), met de voliedige bemanning, klaar voor zee, met aile bewapening,
mu-nitie, apparatuur, uitrusting, victualie en zoetwater voor de be-mannin, alle soorten voorraden en uitrustingsgoederen,
waar-van hetde bedoeiing is dat zij in oorlogstijd meegevoerd worden,
maar zonder enigeriei brándstof, srneerolìe, zoetwàter of bal-lastwater aan boord.
Het Standaard Deplacement wordt uitgedrukt in Engelse tons è. 1016 kg.
16. Waterverplaatsing en Carène..
De waterverplaatsing van een schip is het volume van het door
het schip, inclusief huiI, stevens en aanhangsels verplaatste
water, uitgedrukt in m
Onder carène wordt verstaan het ondergedompelde deel van de scheepsromp zonder aanhangsels. Bij metalen schepen worden evenéens de huid en stevens buiten beschouwing gelaten.
1. 7. Symbolen. voor deplacemènten, waterverpiaatsing en carène. De vo]gende symbolen voor depiacementen, waterverplaats.ing
7
- Deplacement in metrieke tonnen à 1000.kg.
(Bi) een soortelijk gewicht Water: 1,000 ton/rn3.) - Deplacement in metrieke tonnen 1000 kg..
(Bij een soortelijk gewicht water: 1, 025 ton/rn3.) - Deplacement in Engelse tons . 1016 kg..
(Bi.j een soortelijk gewicht water: 1,026 ton/rn3.) - Inhoud van de carène in m3.
- Waterverplaatsing in
rn3., d.
w, z. volume van het doorhet schip verplaatste water in rn3., inclusief huid,
Stevens en aanhangsels.
Oprnerkjng: De getaiwaarden van V en D1 bij een bepaalde
diepgang zijn gelijk.
Bij eeri bepaalde beladingstoestand zijn P1 en D2 gelijk, maar verschilt de bijbehbrende diepgang..
8
2. DEFINITES VAN HOOFDAFMETJNGEN,
ONTWERPVERHOUDINGEN EN VORMCOFFICIENTEN
2. 1. Definities van diverse begrippen.
Tenêinde de vorm van de scheepsromp te besch.rijven en orn. definities te geven van hoofdaírnetingen, ontwerpverhoudingen
en vorrricoefficiënten is het noodzakelijk definities te geven van
.onderstaande begrippen:
2. 1. 1. Waterlijn.
Een wateriijn is de snijlijn van een horizontaal vlak met de scheepsromp. Bij metalen schepen wordt de huid oneindig dun verondersteld.
2. 1.2. Ontwerp (cónstructie.-) waterlijn (C. W. L.).
De ontwerp- of constructiewaterlijn is de. snijlijn van het viak van de wate rspiegel met dé carene, behorend bij het ontwer.p- of
constructie-deplacement.
-Teneinde de carne die behoort bij he.t ontwerp- of constrtictie-deplacernent, vast te leggen, dient gerekend te worden met de
volgende soortelijke gewichten: .
voor alle binnenschepen: s.g. = 1,000 ton/rn
voor aile zeeschèpen: s.g. = 1,025 ton/rn3. 2. 1. 3. Lastiij.n.
De lastlijn is de snijlijn van het vak van de waterspiegel met de carene behorend bij een wilekeurig deplacernent (niet het
ontwerpdepiacement zi.jnde)..
2. 1.4. Voor- en Achterloodiijn.
De voorloodlijn (v.1. 1.)is een lijn, loodrecht op het viak van de waterspiegel, door het snijpunt van de ontwerp- of construc-tie waterlijn en de voorstevenhijn op hart schip.
De achterlood].ijn (a. 1. 1.) is een lijn, ioodrecht op het viak van de waterspiegel, door het snijpunt van de ontwerp- of construc-tiewaterlijn en de achterstevenlijn op hart schip.
De voor- en achtersteveniijn worden als voigt bèaal4: metalen schepen met plaatstevens of spiegel:
snijlijn van binnenkant steven of spiegel met het langss cheep-se symmetrieviak (fig. 1).
metalen schepen met een stafsteven: snijlijn van de binnen-zijde van de huid met de steven (fig. i en 2).
vaartui.gen gebouwd van hout, polyester of ferrocement: snij-Iijn van de buitenkant van de stÓvens of de spiegel met het langsscheepse symmetrieviak (figo 3 en 4).
Wanneer de steven van houten schepen niet viak met de huid.
is afgewerkt: Sn-ijlijn van de buitenkant van de huid met de
Opmerking:
In het zeldzame geval dat schepen van de Koninkli.jke Marine of van het Loodswezen gebouwd worden onder de bepalingen van de Schepenwet of onder toezicht van n van de
kiassifica-tiebureaux, is het toelaatbaar, al te wijken van de in het
voor-gaande gegeven definities van voor- en achtérloodlijn en in de plaats daarvan te gebruiken de definities die in de Schepenwet of de Rules van de kiassificatie-bureaux gegeven worden
Doet deze situatie zich voor, dan dienen de ordinaten O ex 20 (lijnentekening, carnediagram) gekozen.te worden overéén-komstig de in het voorgaande gedefmieerde posities van achter-respectievelijk voorloodlijn en niet overeenkomstig de voor- en achterloodli.jn die in Schepenwet of Rules van de klassificaie-maatschappij wordt voorgeschreven. De definities van groot-spant, breedte, holte, diepgang, ontwerpverhoudingen en vormcoëfficiënten moeten in dat geval betrokken worden op de lengte tussen de ordinaten O en 20 in plaats van op de lengte tussen de loodlijnen.
2. 1.5. Örootspant en grootste spant.
Het grootspant is de vertikale. dwarsdoorsnede van de s cheeps-romp, ter plaatse van de halve lengte tussen de loodlijnen Het oppervlak van het grootspant onder de constructiewateriijn
wordt aangegeven met: AM.
Het rootste spant is de verticale dwarsdoorsnede van de
scheepiromp waarvan het opperviak onder de ontwerp
(con-structie) waterlijn hetgrootste is.
Van oudsher wor4t het grootste Spant aangeduidt door het teken:
Het opperviak van. het grootste spant wordt aangegeven met: Ax. Bij metalen schepen wordt de huid wederom oneindig dun
ver-onde rsteld.
2. 1.6.. Basisiijn.
De basislijn is de snijlijn van het langsscheepse Symmetrie-viak met het Symmetrie-viak evenwijdig aan de waterspiegel door het
snij-punt (K) van malkant grootspant en het langsscheepse symme-trievlak (basisvlak).
2.2. HOOFDAFMETINGEN
2. 2. 1. Lengte
Lmax De grootste leng.te van het s chip, inclusief
even-tuele boegspriét, papegaaistok, bulb, enz.
Loa Lefigte "Over alles", d.w. z. de lengte tussen het voorste punt van de voorstevenhjn en het achterste
punt van de achte rstevenhjn
De definities van voor- en achterstevenhjn worden
gegevén in 2. 1. 4.
L11 Lengte tussen de voor- en achterlood1jn. L Lengte op de coñstructiè- (ontwerp) waterlijn.
CW (Uit de lijnentekening).
L of Li
Lengte van de lastlijn bij een willekeurigdeplace-ment.
In de figuren i tIm 5 wordt de bepaling vari de verschiliende
lengten voor diverse bouwwijzen verduidelijkt.
Uit de definities van voor- en achterlöodlijn (2. 1.4.) voigt: L11 = Lcwl =Ontwerplengte.
Deze lengte is rnaatgevend voor alle scheepsberekening.en op het gebied van: hydrostatische krommen, sterkte, weerstand,
voortsttiwing, s cheepsbewegingen, enzovoo rt.
2.2.2. Breedte.
Bmax De grootste breedte vaxi het schip, gemeten
over huid en berghouten.
B
ndmai
De grootste breedte van het schip naar de mal(xnetalen schepen: huid oneindig dun
veronder-steld).
Bi
De (gröotste) breedte van de carene op de constructiewate rlijn, gemeten ter plaatse vanB of Bi
De grootste breedte van de iastlijn bij een wiliekeurig deplacement.B De breedte van de constructiewaterlijn ter g plaatse van het grootste spant. (fig. 8).
2.2.3. Holte.
H Holte, gemneten van basisljjn tot nderkant
dek in de zijde, ter plaatse van
Holte, gemeten van onderkant kiel tot
onder-kant dek in de zijde, ter plaatse van
Bij schepen, waãrbij de ove rgang van de huid naar het dek
ge-vormd wordt door een ronde stringerplaat, dient, ter
bereke-ning van H en Hk, het dek doorgestrookt ge4acht te worden, alsof er geen ronde stringerplaat aanwezig is In fig 7 wordt de bepaling van de hôlte voor verschillende bouwwijzen ver-duidelijkt.
2.2. 4. Diepgang en trim.
T De grootste diepgang met aanhangsels
(indu-sief schroeven), bepaald voor het ontwerpde-placement.
T
wi Diepgang van de carene behorend bij het
ont-C werpdeplacement, gemeten tot de basislijn
ter plaatse van L1
1.Tof Twi
Tvk
11
Diepgang van de carene behorend bjj een wille-keurig deplacement, gerneten tot de basislijn
ter paätse van
Diepgang (ontwerpdeplacèment) ter pla.atse van
het grootste Spant., gemeten tot aan de lijn van
onderkant bouwspanten (metalen schepen) of tot
aan de snijlijn van buitenkant huid met buiten-kant kîelbalk, eventueel met het langsscheepse
symmetrieviak (schepen gebouwd van hout,
polyester of ferrocement).
Diepgang (ontwerpdepacement of een ander
willekeurig deplacement) op de voorloodlijn, bij metalen schepen gemeten tot de recht verlengde lijn van onderkant bouwspanten; bij schepen bouwd van hout, polyester of ferrocement, ge-meten tot de recht verlengde snijlijn van büi-tenkant huid met buibüi-tenkant kielbalk, eventueel met het langsscheepse symmetrievlak.
Diepgang (ontwerpdeplacement of een wjlle-keurig ander deplacement) op de
achterlood-lijn, bij metalen schepen gemeten tot de recht
verlengde lijn van onderkant bouwspanten; bij
schepen gebouwd van hout, polyester of ferro-cement, gemeten tot de reçht verlengde
snij-lijn van buitenkant huid met buitenkant
kielbalk, eventueel met het langsscheepse syrn -me tr ievlak.
Gerniddelde diepgang: (T
+ Ta)
Voor gelijklastige schepen geldt: T1 = Tg = Tm
Diepgang (ontwerpdeplacement of een
wilekeu-rig ander deplacernent) op de voorloodlijn, ge-T
g
T
12
meten tot de recht verlengde lijn van onderkant kiel.
T Diepgang (ontwerpdeplacement of een wilekeu-rig ander deplacement) op de achterlo.odlijn, gemeten tot de recht verlengde lijn vanonder-kant kiel.
Trnk
t
y vk
(t )t
a ak
(t )Gemiddeldediepgang: (T
+ T)
De trim v66r is het verschil: T -T
(T -T- m y rnk vk),
Wannèer de trim v66r positief is, spreekt men van: stuurlast., wanneer de trim v66r negatief is, spreekt men van: koplast.
De trim achter is het verschil: T -T (T -T
a m ak mk)
Als de trim achter positief is: stuurlast, als de trim achter negatief is: koplast. Onder de totale trim (tr) verstaat men het verschil:
T -T
av ak
(T -Tvk). De totale trim is geli.jk aan de som van trimv66r en trim achter: t + t (t + t ).
y a vk ak
Als de totale trim positief is stuurlast, als de totale trim nega-tief is: koplast.
Figuur 8 geeft diepgang en trim van ongelijklastig ontwörpen metalen schepen.
N ALL PLA AT ST E VEN O.K.:PcIEL TÇ J Lmax L0 L11 Lcwi Lmax L0 VOORSTEVEN: MAS5IEF Ø cwt. PLAATSTEVEN
FIG.i BEPALING LÖO.DLIJNEN EN. LENGTE VAN GELASTE METALEN SCHEPEN
VIL
PIA ATD1KTE
\ AL
'
O.K.I(IEL ALL
ALL
ALL DOOR SNIJPUNT BINNENKANT HUID EN CWLOP HS (IN DIT
GEVAL=ACHTER-KANT ROER.STEVEN)
tas.
t-Lm L0 L0 CWL L LCWI STAFSTE VENFIG.2 BEPALING LOODLIJNEN EN LENGT VAN GEKLONKENMETALEN SCHEPEN
Lmax / / cw L I VIL VLL, :ØERG ROUT
FIG.3BEPALIÑG LOOD.LIJNENEN LENGTE VAN SCHEPEN GEBOUWD vAN POLYESTER EN EE.RROCEMNT
IF I
FIG4 BEPALING L000LIJNEN EN LENGIE VAN HOUTEN SCHEPEN WAAR-VAN KIELBALK EN VOORSTEVENVLAK. MET DE HUID ZIJN AFGEWERK.T
Lmax -Loa
L1 Lcwi
I.(s
FIG. 5 BEPALING LOODLLJNENEN LENGTE VAN HOUTEN ScHEpEN: VOORSTEVEN NIET VLAK MELDE HUID AFGEWERKT
GELASTE METALEN SCHEPEN GEKLONKEN:METALEN SCHEPEN YRANG SPANT d HUID
FIG6 BEPALING BASISVLAK ENKIELPUNT
BASIS VLAK
GEK LONKEN STAFKIEL
HOUTEN SCHEPEN
BASISVLAK
GEKLONKEN METALEN SCHEPEN
H(Hk)
H (H
AFGERONDE STRINGER PLAAT
POLYESTER SCHEPEN
FIG7 BEPALINÒ HOLTE
GELASTE SCHEPEN
HOUTE:N SCHE PEN
H C H)
cwL D I-iF
-L
BÄSISLIJN \ONO.ERKANTL KIELFIG 8 DIEPGANG EN TRÍM VAN SCHEPEN
DIE ONGE.LIJKLAS.TIG.. ONTWORPEN
ZIJN VIL p;. CWL ALL Z YZLLI,
Z. 3. Ontwerpverhoudingen.
Er zijn een aantal dimensieloze verhoudingen tussen de hoofd-afrnetingen in gebruik, die een globaal inzicht geven over de vorm van het schip. Zij worden gebruikt bij het ontwerp van bet schip orn bijvoorbeeld een vergelijking met de vorm van andere
schepen mogelijk te maken.
Deze verhoudingen zijn alleen vergelijkbaar met de overén-komstige verhoudingen van andere schepen, wanneer z.ij bere-kend worden bij overnkomstige deplacementen. Behoudens
bijzondere gevallen dienen de ontwerpverhoudingen berekend te worden voor de carene van het s chip in ontwerptoe stand, dus
voor het ontwerpdeplacement.
L /B
11 cwl L11/HL/T
il
cwl B ¡T cwl cwl Tcwl/H 13 De lengte/breedte verhouding. De lengte/holte verhouding. De lengte/diepgang verhouding. De breedte/diepgang ve rhouding. De diepgang/holte verhouding.2. 4. Vormcoëfficiënten.
De onderstaande vormcoëfficiënten worden gedefinieerd voor
-het ontwerpdeplacement:
C (c<) opperviak van de constructiewaterlijn
Aw WP L B L
*B
11 cwl 11 cwl (waterlijncoefficiënt) CM (1)c(Ø)
14 opperv].ak grootspant AM - B w T- B
cwl cwl - cwl cwl (grootspantcoeffj dent) Aopperviak grootste spant X
B *T
B Tg g g g
inhoud van de carène behorend b. h. ontwerpdeplacernent
L11 (Li) *Bi T1
(blokcoefficient)
L11(Li) B1 T1
inhoud van de carène behorend b.h. ontwerpdeplacement
opperviak van het grootste spant * L11 (Ll)
A T
W cwl
(vertikale prismatis che coefficient)
Wanneer bovenstaande coëfficiënten berekend worden voor een ander
deplacement dan het ontwerpdeplacernent, moeten zij steeds worden
be-paald met de grootheden: opperviak waterlijn, opperviak grootste spant, opperviak grootspant, ', lengte, breedte en diepgang, behorend bij dit
de placement en niet met de grootheden beho rend bij het ontwerpdepla-cernent.
V (horizontale pr ismatis che co efficient)
11 cwl
inhoud van de carène behorendb.h. ontwerpdeplacernent
VP
- Opperviak van de constructiewaterlijn * T1
15
3. STANDAARD SYMBOLEN
VAN DE INTERNATIONAL TOWING TANK CONFERENCE
Door de International Towing Tank Conference (ITTC) is een lijst met standaärd symbolen op het gebied van scheepshydrostatica en
-dynarnica uitgegeven. De originele lijst is verschenen als Ship report 77 van het National Physical Laboratory. (september 1965). Deze standaard symbolen moeten gebruikt worden in áflé door de Koninklijke Marine uit te geven publicaties op scheepsbouwkundig gebied.
De symbolen zijn onderverdeeld in zes onderwerpen:
Algemeen.
Geometrie van het schip. Geometrie van de schroef.
Weerstand en voortstuwirig. Schee.psbewegingen.
Manoeuvreren.
Vooraf dienen de volgende opmerkingen gemaakt te worden:
Er worden geen regels gegeven waarin vastgelegd wordt of een. symböol met een kleine of een hoof dietter geschreven behoort te worden De wijze van aangeven in de 113 st verdient echter de voorkeur.
In een aantal gevallen worden álternatieve symbölen gegeven en de tweede mogelijkheid wordt soms gegeven tussen haakjes In dat geval dient het symbool dat niet tussen haakjes staat de voorkeur gegeven te worden.
Wanneer dat noodzakelijk is moeten de toevoegingen M en S
gebruikt worden orn onderscheid te maken tussen grootheden, betrekking hebbend op het model respectievelijk op het schip. Griekse letter's en speciale tekens worden gespeld wanneer zij voor het eerst voorkomen in de lijst.
Wanneer phi' gebruikt wordt, vormen Ø, Cf en 9) alternatieve
aanduidingen.
De symbolen die physische grootheden voorstellen kunnen uit-gedrukt worden in iedere éénheid
Grootheden die deel uitmakèn van dimensieloze coëfficiënten moeten in gelijksoortige nheden uitgedrukt worden.
Wanneer orn de n of andere reden afgeweken wordt van de.
standaard symbolen, rnoeten deze afwijkingen duidelijk aange-geven en verklaard worden.
3.1.. Algemeen 16
Symbobl Aanduiding Definitie Dimensie
a A AT B D, d E F g h h H L
Lw(iabda)
m n p P co q Q r, R Ljneai.re versnellingOpperviak in het
alge-meen
Oppervlak van de
dwars-doorsnede vari een sleep-tank
Breedte ii het algemeen Diameter in het algemeen Energie in het algemeen Kracht in het algerneen
Versnelling tengevolge
van de zwaartekracht
Hoogte in het algemeen Opvoerhoogte in het algemçen
Totale opvoerhöogte
vòl-gens Bernouilli
Lengte in het algemeen Golflengte
Massa
Toerental
Druk in het algemeen
Druk in een cavitatiebel
Dampspanning van water Druk op oneindig grote af stand
Yerrnogen in het algemeen Stuwdruk
Volume van de vloeistof
stroming per tijdseenheid Straal in het algemeen
dv/dt.
-h+p/w-1-q/w
Van top tot tp
-Kracht per op-perviakte een-heid P . -k eu2 LT-2 2 L L2 L L 2 -2 L MT LMT2
LT2
L L L L L M 0mw.T1
L'MT2
L1MT2
L. MT L2MT3 L1MT 3 -1 L T L17 Syrnbool Rc RH X, y, z
X y ,z
o o o < (alpha) A anduiding Krömte strâal Hydraulische straal Afgelegde weg Tjjd in het algemeen Ternperatuur in hetal-gerne en
Periode van een volle-dige trilling
Snelheidscornponenten in x-., y'-, z-richting
Lirieaire snelheid
Gewicht per
volume-e volume-e nhvolume-e id
Gewicht in hét algemeen
Assen vast aan een li-chaarn en Cartesische
coördinaten
Vaste assen in de ruirn-te en daarmee overeen-komstige Cartesische co5rdinaten Hoekversnelling Defi.nitie Re chts draaiend, orthogonaal systeem van assen, vast
ver-bonderi aan ht
li-chaarn met de z-as vertikaal naar
bene-den, x-As naar
vo-ren evnwij dig aan
de referentie-as of
de basislijn, ge-bruikt orn de. vorm
ran het lichaam
vast te leggen.
Oor-sprong in het
alge-meen n het. gewichts-zwaartepunt
Rechtsdraaiend,
ortho-gonaal systeem vàn
assen, vast met
be-trekking tot de aarde
z -As loodrecht naar bneden, x0-as .in de
richting van de x-as
op het tijdstip t. = O d li) /dt Dimensie Opperviak van de doorsnede, gedeeld door de natte orntrek ds/dt s t to u, y, w
U,v
w L TLT1
LT1
L2MT2
LMT2 L LT2
18
Symbool Aanduiding Def initie Dimensie
(gamma) T'(hoofd-letter gamma) 6' (delta)
Jzeta)
e (theta) /< (kappa) JJ.(mu) .y(nu) e(rho(sigrna)
0 (phi) 0 )' (psi) tti(omega) V(nabla). Soortelijk gewicht CircülatieDikte van een grens-laag in het algemeen
Hoogte van een golf Stamp of trimhoek
Kinematische
capiiari-teitscoëfficlnt
Dynamis che
viscosi-teitoëfficint
Kinemátische viscosi-tei-ts coefficientSoortlijkemassa
Capiflariteits constante Potentiaalfunctie b.v snelheidspotentiaal Slinger- of slagzijhoek Stroomfunctie Gierhoek Hóeksnelhei4 of cirkel-frequéntieVolurne in het algemeen
Gewicht van een
stof gedeeld
door het gewicht
van een gelijk volume water
bij 4°C.
f Vds langs een gésloten lijn
Van top tot dai
Schui.fspanning
per éénheid van snelheidgradiënt
Massa pêr
een-held van volume
Oppervlaktespan-ning per eenheid
van lengte
'
constant isde vergelijking
van een
stroom-lijn
Hoek per
tijds-eenhei4
-L2T1
L L -L3T LL2T1
ML3
MT2
L2T1
-. L T-T1
L33. 2 Geometrie van het schip.
19
Symbool Defi.nitie Dimensie
AM
Aw Ax
Opperviak van
hetgroot-Spant
Waterlijiioppervlak
Oppervlak van het groot-Ste Spant
Horzonta1e afstand druk-kingspunt tot achterlood-lijn
Horizontale afstand
gewichts-zwaartepunt tot
achterlood-i achterlood-ij n
Breedte op buitenkant spant
Breedtecoefficiënt
voigens R.E. Froude
Vertikale afstand tussen het dwarsmetacentrum M
en het drukkingspunt B. Blokcoëfficient
Langstraagheidscoeffi-ciënt van het waterlijn
opperviàk
Dwarstraagheidscoeffi-dent van het
waterlijn-opperviak
Grootspantcoêfficiënt
Prismatische coëfficiënt Prisrnatis che coefficient van het achterschip Prismatische coëfficiënt van het deel voor het
evenwijdig middenschip
Prismatische coëfficiënt
van het voors chip
Prismatj.sche coefficient van het deel achter het evenvijdig middenschip Midden tussen VLL en ALL Van de CWL B/ 1,"3 V/LBT 12 IL/B L3 12 'T
/ B3L
AM/B T V/Ax L y (achterschip)/ Ax L V (entrance)/AxLEV(voorschip)/
Ax L V(run)/ Ax LR L2 L2 L2 L L L L -B CßcI' CIL CIT CM. ¡3 (beta)C,
0 CPA, 0ACpE 0E
CpF 0F
CpR 0R20
Syrnbool Aanduiding Definitie Dimensie
0 V
Cp,c
D F
Vertikale prismatis che
cëfficiënt
-Waterlijncoefficient van de
constructiewaterlijn. Cofficiënt van liet grootste spant
Gema.lde holte in de zijde Vrijboord
Horizontale afstand van het
drukkings punt B tot de voo.rloodlijn -Hörizontale afstand van het gewichtszwaarte.punt tot de vòorloodlijn Aanvangsmetacentrum.-hoogte
Lgsscheepse
metacen-trumhoogteHalve intrèdehoek van de waterlijii
Halve uittrede hoe-k van
de waterlijn
-Langs- traagheidsmo-ment van een wateriijn
Polair traaghei4srnoment Dwars- traagheidsmo-ment van een waterlijn
V/A T
AW/L B
Ax/B T waarbij B en T gemeten
wor-dri op het grootste
s pant
Vertikale afstand
van het gewichts -zwaartepunt G tot
het dwarsscheepse aanvangsmetacentrum M
Vertikale astand
van het
gewichts-zwaartepunt G tot
het langsscheepse metacentrum ML Plaatselijke vorm van de steven wordt
ve-rwaarloosd Piaatselijke vorm
vn de steven
wordt verwaar-loosd T.o.v..eendwars-sche,epse as door het waterlijnzwaar-tepuntT.o.v.
eènlangs-scheepse as doOr het waterlijnzwaar-tepunt -L LL
L L L -L4 4 L L4 GML'E
'R'L
Lp'T
-21 Symbool L LE LOA L Aanduiding
Vertikale afstand van
drukkingspunt tot bas islijn
Vertikale afstand van het
gewichtszwaartepunt G
tot de basislijn
Vertikale afstand van het dwarsscheepse aanvangs-metacentrum tot de
ba-sislijn
Lengte van een schip
Lengte van het gedeelte voor het evenwijdig mid-.
den schip
Lengte over alles
Lengte van het eve nwij -dig midden s chip
Lengte tussen de
lood-lij n en
Lengte van het gedeelte achter het evenwijdig. midden s chip Def initie Referentielengte van een schip(gewoonlijk tussen de loodlijnen) Van de voorloodlijn
tot aan het voorste punt van het even-wijdig middens chip of tot het grootste
spant
Van het grootste Spant of van het
achterste punt van het evenwij dig midaens chip tot
aan achterste punt van de waterlijn Dimensie L L L L L L L L L
LWL Lengte van een waterlijn
in het algemeen
Lengte coefficient volgens
L /
1/3 R. E.Froude,slankheids-coefficient
s Nat. opperviak L2
Natoppervlakco ëfficiënt
volgens R.E. Froude
s/
2/3
KB
KG
22
Symbool Aanduiding. Def initie Dimensie
t
T
-V
De tangens van dé
Krom-me van
spantopperviak-ken volgens Taylor
Gemalde diepgang y. e. schip
Diépgangs coefficient volgéns R.E. Froude
Schaal
Inhoud vañ de Carene
Verhouding van de door de
raak-lijnt.p.v. de
VLL aan de krom-me van spantop-perviakken, mid-stheepsafgesne-den ordinaat, tot de ordinaat van het grootspant
T /v
Scheepsafmeting/ modelafmeting -L -L33. 3 Geometrie vari de schroef,.
23
Symbool Aanduiding Definitie Dimen sie
AD AE A A b c d D P R t X
Y,
Z Ontwikkeld bladopperviak Ontwikkeld-gestrekt blado ppe rvlakSchroefschijf opperviak
Geprojecteerd
bladopper-viak
spanwijdte van een draagvleugel
Koordlengte van een
draagvleugelprofiel
Naafdiameter
Schroefdiameter
Welving van een profiel
Spoed van een schroef
in het algemeen
Straal van een schroef Grootste dikte van een
draagvleugel
Afstand van de schroef
tot de achterloodUijn
Afstand van hartlijn van de schroef tot het
midden-langsvlak van het s chip
Afstand van hartlijn van
de schroef tot de
basis-lij n
Ontwikkeld blad op-pervlak vaxi een
schroef buiten de
naaf
Ontwikkeld-gestrekt blado ppe rvlak van een schroef buiten
de naaf '11D2/4
Geprojecteerd bladoppervlak, van een schroef buiten
de naaf
.
Maximale afstand
tussen. skeletlijn eri neus-staartli.jn van een
draagvleu-gel
Gemeten tot de pro-fielmiddellijn L2 L2 L: L L L. L L L L L L L L L
24
Syn-ibool Aan4uì4ing Definitie Dirnensie
Z
Ø
Aantal bladen van een
schroef Aanstromingshoek Efféctieve aanstrornings-hoek Aanstromingshoek bij nullift
Spoedhoek van een schroef
Hoek tussen de on-gestoorde stroming en een referentie-as In relatie tot de
po-sitie bij nul-lift
Ten opzichte van de koorde 0 = arctg (P/2 lT r)
-3. 4 Weerstand en voortstuwing.
25
De index A geeft aan dat het bi.j RA gaat orn een fiktieve weerstands-toeslag, die bij de weerstand van het gladde schip opgeteld moet worden, orn de voorspelling van model naar ware grootte mogelijk te maken Deze toeslag omvat niet alleen de invloed van huidruwheid,
maar ook de invloed van de extrapolatiemethode én schaaleffect op weerstand, volgstroom, zog, en andere voortstuwingswaarden..
Symbool Aanduiding Definitie Dimensie
a Bu CA CD CF CFÖ CL C CR CT CTL Relatieve weerstands-to enam e
Getal van Bous sine sq Schroefbelastingscoef-ficiënt volgens Taylor
Stuwkrachtcoeffjcjnt volgens Taylor
Weerstands'toeslagcoef-ficiëntvoor model schip korrèlatie
Weerstandscoëfficjnt
van een profiel
Wrijvingsweerstands-coëfficint
Wrijvingsweerstands-coëfficiënt in een twee
dimensionale strorning
Liftcofficiënt
Drukweerstandscoëffi-ciënt (van visceuze aard) Restweerstandscoëfficiënt Totale
weerstandscoëffj-dent
StuwkrachtcoëfficiëntTeifers
weerstands-coefficient (T - RT)/RT-UI V
g RH n PD2/VAZ wàar-.. . i bi3 n in omw mm,PDrnP, VA
in knoop. n PT2,/IVA2 waar-... . / bi3 n in 0mw/mm, in BHP, VA in knoop RA/ v2sD/ PV2 A
RF/f
V2S -L/k PV2A ' R/-
v2sRR/ eV2s
RT/f
V2SV2 _D2
gRL/ V2 A26
Symbool Aanduiding Definitie Dimensie
CTV -Cv C D FD F Fnh J k k1 k KQ KR . . Algemene weerstands-ccëfficiënt
Totale vis ceuze weer-stands cöëfficiënt
Golfweerstands-coëffi-ciënt
Weerstandscöëfficiënt volgens R. E.Fr9ude
Weerstand (een kracht)
Sleepkracht bij een voort-stuwingsproef (wrijvings-correctie)
Getalvan Froud
Getal van Froude voor
òñdiep water
Wrijvingsweerstands-coefficient volgens R. E.
Froude
Snelhèidsgraad van een
schroef
Drie-dimensiona.le vorm-factor betrokken op de wrijvingsweerstand van viakke platén in een twee
dimensionale Stroming
Correlatiefáctor voor voortstuwingsrendement
Correlatiefactor (schip-model) voor schroef toerental. Askoppelconstante. Weers.tandscönstante
overnkomende met
KQenKT
:
RT/ FV A
2/3R/
V2SR/
V2S1000 R/È©2
Kracht in de bewe-gingsriçIitixig,. inhet algemeen voor een geheel
onder-gedornpeld lichaam Uitgeoefend op het
model bij een
voort-stuwingsproef teii
tijde van de eigen
voortstuwing -LMT2
-vf
g Lv/ Vj1
1000 R F VA/fl D (Cv - CFO)/CFO ', DS"7 DMn /n
Q/ n2D5 R/ n2.D427
Symbool Aandüiding Defi.nitie Dimensie
KT L n Pß PD P1 Q r R R RA Stuwkrachtconstante
Sneiheids constante volgens R. E. Froude .betrokken op deplacement
Lilt (een kracht)
Snelheidsconstante
vòlgens R.E.Froude be-trokkn op lengte Toerental Machinevermogen Vermogen opgenomen dOor de Schröef Sleep-vermogen Gerndiceerdvermogen Asverrnogen
Door de schroef
ont-wikkeld vermögen Askoppel
Driedimensionale vorm-factor betrokken op
wrij-ving van vlakke platen
Weerstand in het
alge-meen
Getal van Reynolds
Toesiag, gegeven op de weerstand van het gladde schip T/ tI2D4 -LMT2 -ornw/T L2MT3 L2,MT L2MT3 L2MT3 L2MT3 L2MT3 L2MT3 -.LMT2 -LMT2 Y \/ g J./6
Kracht in een
rich-ting loodrecht op de beweging / V1
4Í
2TÍQn R VBepaald uit de
ge-rniddelde druk op de zuiger P plus de verlie-zen in de as T VA Overénkomende met het aan de schroef geleverdé vermogen CV/CFQ =
i +k
Kracht tegengesteld aan de beweging Voor schepen V L/V Voor schroeven U c/.- , waarbij U en c betrekking héb-ben op de vloeistof en op het bladele-ment Op 0. 7 R Zie noot op blad-zijde 2528
Symbool Aanduiding Définitie Dirnensie
RF RFQ Rpv RR RT Rv Rw SA SR Sn t T U UA U.T Úoo V VA w wF -Wrijvingsweerstànd Wrijvingsweerstand in een tweedimensionale strQming
Drukweersta.nd van vis
ceuzé aard Restweerstand Totale weerstand Totale visceuze weerstand. Golfweerstand Schijnbare slip Werkelijke slip Getal vn Strouhal -Zoggetal Stuwkracht. . Vloeistofse1heid Axiaal getnduceerde
snelheid op een
schroef-bladelément
Tangentiaà.l gei'nduceerde
snélheid op een
schroef-bladelement
Sneiheid van de
onge-stoorde strorning
Scheepssnçlheid .
Intreesneiheid van het water in de schroef VoIgstr9omgetal volgens Taylor Volgstroorngetal volgens Froude
Drukweta
tn-gevolge van de
vis-cositeit
RT - RF
Totale sleepweèr-stand RF + Rp Tengevolgevar de vorming vanopper-vlakté gôlven i - V/nP
i -V/nP
n L/Ù waarbij n de wervelfrequentie is (T - RT)/T Aan de schrôef -Snelheid in verhou-ding tt de stroming (V - vA)/v (V = .VA)/YA -LMT LMT -2 LMT LMT2 LMT2 -LMT2 LMT2 . -LMT2LT'
LT'
LTLT1
LT1
LT -=29
Symbool Aanduiding Definitie Dimensie
WQ
WT
w
ci
Volgstroomgetal volgens
Taylor bepaald uit
ge-lijicheid van askoppel
Volgstroomgetal voIgens
Taylor bepüid uit èlijk-heid van stuwkracht
ÒetalvanWeber .
Luchtgehalte van Water
Hoeveelheid verzadigde lucht in water S, Schaàleffectfactorvoor weerstandvan:de aan-hangsels r Hydrodynamische
spoed-hoek van een schroef-bladelement niet gecor-rigeerd voor
geinduceer-de sneihegeinduceer-den
Hydrodynamische
spòed-hoek van een
schroefblad-element, wel gecorri-geerd voor geindueerde
sneiheden
Snelheidgraad volgens
Taylor
Sneiheid VA bepaald
uit de vergelijking tussen een openwater
schroef test en een
voortstuwingsproef,
terwiji Q en ride-zelfde waarde hebben
in béide proeven
Snelheid VA bepaâld
uit de yergèlijking tussen een openwater schroeftest(vrijva-rende schroèfproèf) én een
voorstuwings-proef, terwijl T en
n dezelfde waarde heb-ben in beide proeven
tJ2L/X;UenLbe-trekking hebbend op de vl6eistof en de betrokken doorsnede Gewicht van de lucht
aanwezig in water, per eenheid van volume
Gewicht van de lucht
aanwezig in water, .per eenheid van vo-lume bij ilet ver za-digingspunt Weerstand scheeps- aanhangseis/weer-stand modelaanhang-sels = arctg (VA/27trn) Spòêdhôek, gecorri- . geerd voor
getndu-ceerde Sneiheid nD/V waarbij rì in 0mw/min D in voet en VA Ìfl kroop =
LMT2
L2MT-Symbool- Aanduiding Definitie Dimensie '7 (eta)
7E
D 7 G '7 H-II
'iM
io
' S
T À-Rendement in het
alge-meen
Rendement van de schroef
achter hetschip
Voortstuwingscoefficient
Rendement van de over-brenging'
Inv1oedscoëfficint
Ideaal reñdement van de schroef
Mechanisch rendement
Reuidement vañ dé schroef
vrijvarend
Overgangscoëfficiênt Rendement van de aslei-ding
Thermisch rendement
Snelheidsgraad van een
schroef Cavitatiegetal betroicken op een dampspanning Cavitatiegetalbetrokken op de werkelijke druk in een cavitatibe1 PT/PD = TVA/27t Qn, waarbij T. V,
Q, n gemeten. bij een
voortstuwingsproef
E'D
i- t
i -- (1--w)(l+a) l+wF 1+a Rendement in een niet visceuze vloeistöfpp1 1
T'D = T VA/27(
-Qn waarbij T, VA, Q, en ngemetenwor-den bij een
vri.jva-rende proef
'i/'i
. -r VA/7(nD ...(P-P)/
3. 5 Scheepsbewegingen.
31
Symbool. Aanduiding Definitie Dimensie
c f I
xx yyzz
1
,I. Ixy xz yz
1
,I
k ,k ,kxx yy
zz Lwi X. ML MT nAW 1'AW AW RAW s Goifsnelheid. Frequentie Ontmoetingsfrequentie Massatraagheidsmomen-ten Massatraagheidsproduc-ten Massatraagheidsstraien-Golfiengte van top tot tQp Net e moment van het
spectrum (n is een ge-heel getal)
Horizontaal buigen
mo-ment ten gevolge van golven
Torsiemornent ten
gevol-ge van golven
Vertikaal buigend mo-ment. ten gevolge. van golven
- ..
Gemiddelde toename van het toe rental in gölven Gemiddelde toename van b.et ve rmogen in gôlven Gemiddelde toename van bet askoppel in. golven Gemiddelde toename van de. weerstand in golven
Relat:ieve vertka1e
be-weging van de boeg ten opzichte van het
golfop-perviak /
1T
/I/TE
. Moment orn dey-as van bet oppervak,
ingesloten door de kromme van spec-traie dichtheid en de x-as
Weerstand in gol-ven minus weer-stand in viak water
LT1
-1 T -1 T 2 L M L2M L L -L2MT2 L2MT2 L2MT2 0mw. T L2M.T3 2 -2 L MT LMT2 L32
Symbool Aaùduiding Def initie Dimensié
SW)Se())
enz, enz, T TAW TE Tz LI T,, TYe(w)
Y09(W)'7
f3 cf Endimensionaléspec-trale dichtheid voor zee-gang, stampen, enz.
Tweé dimensionale
spec-traie dichtheid voor zee-gang,, stampen, enz.
Goifperiode
Gemiddeide toename van de stuwkracht in golven
Ontrnoetingsperiode
Eigenperiode voordompen
(in vlák water)
Eigenperiode voor
stani-pen. (in viak water)
Eigenperibdevoor
sun-geren (in vIak water)
Schijnbare golfperiode
Frequentie responsie functie voor stampen
Frequentie respônsié functie voor slingeren
Frequentie responsie functie voorgieren Dri.fthoek Gemiddelde drifthoek Roerhoek '
Tijd tussen twee òpelkaar voigende naar bôvén gerichte nuidoorgangeii. T - -2 LMT T T T T T
-A15e')
V5i.)
V 55(w)VSw)
De hoek tussen het
hoofdsymmetrievlak en dé' snèlheidsvec-tor van de oorsprong van het assenkruis
t.o.v. de stroining.
Positief in de posi-tieve richting van
rotatie orn de z-as.
-33
Symbool Aanduiding Definitie Dimensie
(epsilon) 5 (zeta) SA A
O()
eA('rA)O ()
X, (Ic)X, Lw
À Ø 0A \J'(X(chi))'VA(A)
Phasehoek tussen de
be-wegingen en de golven Momentane golfhoogte Golf amplitude Golfhoogte Schijnbare golfamplitude Schijnbare golfhoogte Stamphoek Stampamplitude Gemiddelde stamphoek Golfgetal Golflngte Schijubare golfiengte Golfrichting Slingerhoek Slingeramplitude i Gemiddelde slingerhoek Gierhoek Gieramplitude Gemiddelde gierhoek Cirkeifrequentie Ontrrioetingscirkelfre-quentie Eigen cirkeifrequentie vor dompen
Hoogte van een golf
van top tot dal
De vertikale alstand tussen een op elkaar
volgend top en dal
271/A
De horizontale
af-Stand tussen twee naar bovengerich-te nuldoorgangen Hoek tussen de x0-as en de voortplan-tingsrichting van de goIven 2 r(/T 21l/TE 271/Tz -L L L L L -L L
-T'
T34
Symbool Aanduiding Definitie Dimensie
1z(hb001 letter lambda) AØ Eigen cirke]J:requentie voor stampen Eigen cirkeifrequentie voor slingeren Resonantiefaktor voor dompen Resonantiefaktôr voor stampen Resonantiefaktor voor slingeren 27C/T 27t/T0ç
TITE
Te/TE TØ/TET1
T1
-3. 6. Manoeuvreerbaarheid
35
Symbool A anduiding Definitie Dimensie
AB. Ac AR As b c C I I
Ç'
k'xyzz
k K,M,N O 'p,q,r
'
kOpperviak van de
boeg-diepteroeren.
Het, van hetopperviak
LWLT door .het lateraal
plan afgesneden viak Oppèrvlak van het ±oer Opperviak van de
hekdiep-teröeren
Spanwij'dte van een draag-vieugel
Kòordlengte van een
draag-vieugêl
Dwarskracht op een
lij-chaam, loodrecht op lift en weerstand
Mas satraagheidsmomen-Mas satraagheidsproducten
Massatraagheidsstralen
Komponenten van hetmo-ment op een hchaam,
be-trokken op de assen, vast
aan het liçhaath
Qorsprong van het
assen-stelsel
Komponentenvandehoek-sneiheld t.o.v. de assen
vast aan hét lichaarn
Koppel op het boegdiep-'
teroer
Roerkoningkoppel
Koppel op het
hekdiepte-roer
. ' ' ' ' z L L2 L2 L2 L L LMT2 L2M L2M L L2MT2-T1
L2MT2 L2MT2 L2MT2.36
Sy-rnbool Aanduiding Definitie Dimensie
t X,Y,Z ds c Profieldikte Komponenten van de kracht op het lichaam
ten opzichte van de as-seri, vast aan het
li-chaam
Aanstroomhoek
Drifthoek
Geprojecteerde slinger- .
of slagzijhoek
Hòekverdraaiing van het
boeg diepteroer
Roerhoek in het algemeen Hoekverdraaiing van het hek diepteroer
Koershoek
Constante draaisnelheid
Maximum dikte van de doorsnede van een draa:gvleugel De hoek tussen de as in de lengterich-ting y. h. lichaam de projectie in het hoofds ymmetrieviak van de sneiheid van
de oorsprong vàn het assenstelsel ten op.-zichte van de stro-ming. Positièf in de pos. richting van
rotatie orn de y-as.
Dehoektussenhet
hoof dsyrnmetrievlak
en de snelheidsvec-tor van de òorsprong
van het assenkruis
t.ov. de stroming.
Pósitief in de
positieve richting van ro -tatie orn de z-as. De hoekverdraaing
orn dex0-as van het
hoof dsymrnetrievlak
uit de vertikaal.
Po-sitief in de positieve richting van rotatie orn de x0-as.
-L
LMT2'
. . t
-A/B
i O O 0/ BLADZ.No: 36 OVERZICHTSTAÑOAARO BELADINGSTOESTANOEN AANOUIDING BIJZONDERHEDEN Ii
IIII
1V
1.GEWCHT LEGE SCHIP
INCLUSIEF EVENTUELE VASTE BALLASt
1000/o 1000/
iooi
1000/3 1000/0 1000/0 i00°/2 WATER EN QUE IN SYSTEMEN
KETELS OP FEIL CONDENSOR5 EN
VERDAMPERS GEVULD ENZ
. 1OOh, 1OO°/ iOo/ 1oo'/ i O 0°/e . 1 0 Q0/ 1 000/ 13 BEMANNINGMET BAGAGE COMMANDANT 300 KG. OFFICIEREN . à 200 KG. . . . . ONDEROFFIÇIEREN i
:
. -.KORPORAALS EN MANSCHAPPEN . 140 KG. A/B A/BA/B A/B/B A/B
A/B
ZWAARTEPUNTEN i.00 M. BOVEN
DEK
4. HELICOPTERS
EXCLUSIEF MUNITIE
A/B A/B
A/B A/B A/B A/B A/B
5. L EG GE RIN VE N TARIS
BOTTELIER,HOFMEE5TERZIEIEN:VERpLEGER SCHIPPER SEINER,N'AVIG. GEV.
INFORMAHE TELEGRAFIST.
RADIO/RADAR-100°/o 1Q0°/
lOO°!0. 100°/o
100°/e
1000/
i O O /o
MONTEUR. SCHRIJVE:R. MACHINIST. TIMMERMAN
. . . ELECTROMONTEUR. QS&O . . 6.RSERVEDELEN T.B.V. SCHEEPSBOUW., WERKTUIGBOUVV. ELEKTROTECI-iNIEç,
ELEKTRONICA, BEWAPENING EN VUURLEIDING. N B CD-DIEN ST
1.00°/e 100'/o 100°/o 100°/o 100°/o 100°/e 100°/o 7. PROVIAND.LNC. DRANKEN
INCL: RANIRY'S, TOKO'S. ZIEKENBOEG,
BOTEN. ENZ. i O O /o 10 00/o '7 O/ i ) Io 7 50/ 500/ 500/ 2 5°/o 8. MUNITIE
VOOR ALLE TOESTANDEN TE REKENEN
DAT DE GEREED
-HEIDSMUNITIE AAN DEK LIGT. DE REST
IN DE BERGPLAATSEN. 1 0 0 0/ f (OJ " J /0 i O 0°/e ( 0°/e) i O O 0/ ( 00/o) 1 000/
VOOR GELEIDE PROJECTIELEN TE REKENEN
MET DE
ON-GUNSTIGSTE VERDELING. IN DE
BELADINGSTOESTANDEN
MET INDEX a : 6F MUNITIE VERSCHOTEN 6F
GEREED-HEIDSMUNIIIE AAN DEK
9. BRANDSTOFFEN
STOOK- EN DIESELOLIE (VOORTSTUWING) DIESELOLIENIET VOOR VOORTSTUWING
1 0 00/0 1 0 Qo/ 1 0 00/ i O O 0/ 7 50/ 7 50/ 7 50/ 750/ 500/ 5 0 /o : noi J _I io 5QO/ 25°/ -L:o/ L J Io BU VERDRINGINGSYSTEEM ALT!JD 100°/e OLJE/WATER(I t/mV)
N.B. 100°/VOLBEÏEKENT GE- VULD TOT 95°/e VAN DE NETTO INHOUD
HELICOPTER BRANDSTOF VUILEÒLI.ETANIçs. ZUIVERINGSTANKS,ENZ
i 000/0 5 0 0/ 1000/ . LZnO/ Ju /0 750/ 5 0°/e 7 5(/ ro, J u.10 5 00/ . no/ _) ._) IO c:: n 0/ Ju Io no/ Ju IO -0/. L ) /o 5 0/
i 0.SMEEROLIE(95°/0VH. NETTO VOL.)
1000/0 1 0 0 /o i 000/0 i O O 0/ 1 0 0 0/ 1000/0. 1 0 0 0/ 11.VOEDING:DRINK- EN WAS-WATER ,
VOEDINGWATER DRINFÇWATER WASWATER 1 0 0/ 1 O 0°/e 1 0 1 0 00/ 1 0 0 °/o i O 0°/e
10 0°/e 7 50/o 7 5°/e
10 0°/e 750/ 7 50/
10 500/ 500/ 100 0/ 5 00/ E no' J L fo
i o o 0/ 2 5 0/ 2 5°/e
N.B. 100°/oVOL 8E1EKENT GEVULD TOT 98°/VAN DE
SCHEPEN MET VERDAMPER :. DRiNKWATER
EN WASWAT ER
ALTIJD 100°/o GEVULD (I t/rnV. 1a t/rn Ja)
NETTO INHOUD VUILWATER- LENSWATERTANKS .. 5 0°1 50°/e 5 00/ iz noi .J., /o 500/ LZ noi ._Ju Io ,J_, Io . 12. BALLAST WATER
BALLASTTAN:IKS EN OF WISSELTANKS TRIM TANKS
. r oj '-I /0 . . ('yO! u /0 1 00°/' NAAR r 0/ L) /o . (\ 0/ .J IO i o o 0/ NAAR n 0/ u /o n o, u (o lo 0/o NA A R n oi u io n o, u Io BEH. BEH. . E H. - £0/ z j i n oj I J Io I noi I U io noi U/o n 0/ u /o 2.50/ I no/ I_, /o InO! I U /0 no/ ) /O I' 0/ (J /0 -o, z .j Io 500/ mol IL! /0 c: nO/ Jt.) Io I n 0/ I .J /o o' 50 ° n 0/ . u IO t' o, u io r'0i u /o . 0/ O io 1 000/ 1 0 0 0/ i o o 0/ r. O r' 0/ j /o LI /o 10 0°/e 1 0 0 0/ i O O 0/ n of u /0 n 0/ J /0 2 50/ i n 0/ It) /o I n Of I U /0 n 0/ ) /o n 0/ . u /o 2 5 °/o I n 0/ I%) IO 1 00/ no/ _, /0 no/ . _, /0 1 0 0 /o 10.0 0/ 1 0 0 /o 10 0°/ noi u lo 2 5°/e I n oj u /0 i n 0/ I /o ,J noi Io _, n Oi ) /o ( 00/o) 10 00/o 0°/o) no/ u /O noi ) /0
IVa
V Va VIVII
10 Do/o 100 10 0°/ 1000/ 1 0 0 0/ 1000/.0, 1 0 0 o) 10 0 TO 0/ 1000/ 5'0.°I 5 00/0 L: noi J U /o noi u /O noi u io i 00°/3 N.A AR.. n o, _, IO n ej LI Io 10 0°/o NJAAR. (0/ I-, /0 noi . J /0 n o, v /o no/ 'J. /0 BEH. BEH. A/BA/B 'A/B
A/B. 1o.o 10 0 0/ 1000/o noi .0 Io37
4 BEREKENINGSGRONDSLAGEN
EN
STANDARD BELADINGSTOESTANDENBij stabiliteits- en trimberekeningen, lekberekeningen,
stabili-teitsbeoordeling en pre sentatie van stabiliteitsgegevens
(Stabili-teitsboekje) worden de in punt 4.. 1 en 4. 2 beschreven
Berékenings-grondslagen en St3ndaard e1adingstoestandeñ gebruikt. 4. 1. Berekçnirigsgronds1agen
De Standaard :Bladingstoestanden djenen berekend te worden met
de volgende standaard Soortelijke gewichten:
s.g,. zeewater : 1,025 ton/rn3.
s.g. stookolie : 0,940 ton/rn3.
s.g. dieselolie
: 0,840 ton/rn3.s. g. minerale smeerolie 0, 900 ton/rn3.
s g
synthetische smeerolie 0, 950 ton/rn3s.g. avcat
: 0,800 ton/rn3.s.g. avgas
: 0,700 ton/rn3.s.g. ballas.twater. : Ï,025 ton/rn
Brandstof- en smeroÏietanks worden gevuld tot 95%, water=
tanks tot 98% van de tankinhoud.
Voor veibanddei.en.wordt 2% van de inhoud in rekening gebracht.
N. B. Wanneèr orn één of andere reden (b. y. overame va.n En-gelse gegevens) een soortelijk gewicht gebruikt wordt, afwijkend van bovenstaañde standaard soortelijke gewichten, moet dit
uit-drukkelijk vermeld worden op a1le berekeningen.
De Standaa.rd Beladingstoestanden dienen berekend te worden
met behuip van een stook- en/of verbruiksvolgorde, die berust op overwegirigen betreffende de langsscheepse- eñ dwarsscheepse stabiliteit, sterkte overwegingen en bedrijfstechnische over -wegingên.
Aan de hand van deze stook- en verbruiksvolgorde, vastgelegd in het stabiliteitsboekje en het Orderboek machinekamer, moet voor elke beladingstoestand bepaald worden, welke tanks vol, gedeeltelijk gevuld, of leeg zijn De invloed van
vrije-vloeistof-opperviakken in gedeeltelijk gevulde tanks, op de
aanvangsrneta-centrumhoogte en op de armen van stabiliteit, kan aldus berekend
worden oiiernkomstig d realiteit.
4. 2. Stañdaard Be lading stoestandep.
Beladingstoestand I : Schip volledig uitgerust met alle
brand-stof, smeerolie, zoetwater, victualie en
munitie aan boord.
Beladingstoestand Ia : Schip volledig uitgerust met alle
brand-stof, smerolie, zoetwater, en victualie
aan boord; Ballast- en trirntanks gevuld, voorzover noodzakelijk is orn de
Beladingstoestand U
Beladingstoe stand lia
Beladingstoestand III Beladingstoestand lila Beladingstoestand IV Beiadingstoestand IVa: Beladingstoestand V Beladingstoestand Và Beladingstoestand VI .("leeg ship") Beladingstoestand VII ("doktoestand") 38
handhaven. Munitie: 6f geheel verscho-ten, 6f alleen gereedheidsmunitie aan dek,
6f zodanig verdeeld dateen uit
stabiliteits-oogpunt bijzonder ongunstige, toestaìld
ontstaat. Eén en ander hangt af van he.t type schip en de soort van de bewapening.
Na verbruik van 25% van de brandstof, zoetwater en victualie van de hoeveelhe=
den bij Beladingstoestand I.
Ballas ttanks, tri.rntanks en munitie als
onder Beladingstòestand Ia..
Na verbruik van 25% van de brandstof,
zoètwater en victualie van de hoeveelhe-den bij Beladingstoestand I
Ballasttanks, trirntanks en munitie als önder Beladingstoestand Ia.
Na verbruik van 50% van d brandstof,
zoetwater en victuali.e van de hoeveelhe-den bij Belâdingstoestand I.
Alle munitie aan bbord.
Na verbruik van 50% van de brandstof., zoetwater en victualie van de hoeveelhe-den bi.j Beladingstoestand I.
Ballasttanks, trimtanks en munitie als onder Beladingstoestand Ia.
Na verbruik van 75% van de brandstof, zoetwater en victualie van de
hoeveelhe-den bij Beiadingstoestand I.
Alle muflitie aan boord.
Na verbruik van 75% van de brandstof, zoetwater en vi.ctualie van de
hoeveethe-den bij Beladingstòestand I.
Ballas ttanks, trimtanks en munitie als onder Beladingstoestand Ia.
Na verbruik van 90% van de Brandstof,
zoetwater en victualie van de
hoeveelhe-den bi.j Beladi.ngstoestand I.
Alle munitie aan boord.
Na verbruik van 90% van de brandstof, zoetwater en victualie van de,
hoeveelhe-den bij Beladingstoestand I.
Ballas ttanks, trimtanks en munitie als onder Bela4ingstoestand Ia.
Schip ten volle uitgerust, echter zonder
brandstof, smeerolie, zoetwater,
victua-lie, muni.tie of ballastwater..
Schip zonder bemanning, uitrusting,
reser-vedelen, brandstöf, srneerolie, zoetwater,
victualie, munitie of ballastwater.
Wanneer in verband met het type schip, de aard van de lading of de aanname van een bijzondere gewichtsverdeling, beladingstoe-standen opgesteld worden die afwijkén van de toebeladingstoe-standen I
t/m
VII en Ia t/m Va, dan dienen deze afwjjkende beladingstoestan-den afgeleid te wörbeladingstoestan-denvan de toestanbeladingstoestan-den I t/m VII en Ia t/m Va, maar zij dienen aangeduiçl te worden met de index b.c. d, enz.
De tabel "Overzicht Standaard Belading stoestanden" geeft een gedetailleerde opgave van de gewichtsverdeling bij de
39
5. HET TEKENEN VAN LIJNENTEKEN ING
EN CARNEbIAGRAM IN STANDAARDVQRM
5. 1. Lii nentekening.
5! 1 L En yan de volgende schalen dient gebruikt te worden:
1:10, 1:25, 1:50,; 1:100, of 1:200.
5. 1.2. Teken het lijnenplan zo, dat de richting van het voor-s chip naar rechtvoor-s wijvoor-st.
5. 1. 3. In hèt algemeen verdient het aanbeveling orn 2
ordifla-ten te nemen.
Voor zeer slanke schepen, is het terwille van de overzichtelijk-held echter soms aan te bevelen. 11 in plaats yap 21 ordinaten te nernen. EvêntueeÏ kunnen in voor- en achterschip bovendien
enkele tussenordin3ten worden toegevoègd.
Plaats ordinaat O (nul) op de achterloodlijn en ordinaat 20 (10) op de voorlood].ijn. De posities van de voor- en achterloodlijn dienen gekozen te worden overénkomstig hoofdstuk 2 punt
2.1.4.
5. 1.4.. .Deconstructiewate-riijn en de basisiijn moeten geplaatst worden overénkomstig hoofdstuk2 de punten 1.1.2. en 2. 1.6.
5. 1. 5. Bij schepen met geen of weinig evenwijdig middenschip
geeft plaatsing van het spantenraam rechts van het langsplan of boyen het iangsplan, een goede indeling. Teken de spantlijnen van het voorschip rechts en die van het achterschip links van de hartiijn in het spantenraarn.
5. 1.6. In verband met het oprneten uit de tekening en het bere-kenen van verschillende grootheden is het noodzakeiijk de water-iijnen aan te brengen orn de 0,25 m, 0,50 m of 1,00 m.
5 1.7.. Teken ook voor schepen die met een heilende kiellijn
ijn ontworpen, de waterlijnen evenwij dig aap. de
constructie-waterlijn en de spanten en ordinaten loodrècht op de waterli.jnen. Bij schepen met een heilende kiellijn snijden basislijn en lijn van onderkant kiel (niet-metalen schepen) elkaar op L11. Geef
daarbij de hoogte. aan van de doörgetrökken kiêllijn op de V. L. L. en de A. L. L.
5. 1. 8 De önderlinge afstanden van de vertikalen bedragen. 0,50
m of 1, 00 rn. De nummering van de vertikalen begint steeds van uit hart s chip met I, II, III, IV., enz. Voor hèt goed stroken van liet lijnenplan verdient het aanbeveling een ruim gebruik te
maken van senten.
5. 1. 9.. Geef de bovenbegrenzing van de scheepsvorm in de 1ijnen-tekening aan.
k
40
5. 1. 10. Teken de aansnijdingen van de dekken met de huid in
streepll3nen, de deklijnen op hart schip in puntstreeplijnen en de kniklijnen in getrokken lijnén. Bij dubbëlschroefschepen de asbroeken, de uithouders en de briispanten in getrokken lijnen, de
de doorgestrookte vorm-van de gewoti spanten daar ter plaatse
in streeplijnen.
5.1.11.. Bij het rnaken van de li.jnentekening moet mn rekening houden met de aan het schip te stellen stábiliteitseisen. Onder
?tVoornaamste Gegevens" rnoet op de tekening de MK-waarde
van bet schip (ontwerpdeplacement) vermeld worden.
5 1. 12. Plaats constructiespant O (nul) op de achterloodlijn 6f.,
indien daar ter plaatse geen constructiespant wordt aangebracht, op het eerst volgende Spant naar voreri gerekend.
Plaats de nummers van de constructiespanten van het schip in het langsplan onder de kiellijn, te beginnen met O (nul) en van
achteren naar voren o:pklimmendmet 2 of 5 spantafstanden. 5. 1. 13. In jeder geval moeten op de lijnentekening de volgende 11Voornaarnste Gegevensu opgenomen worden:
-Lengte over alles . L
oa Lengte tussen de loocili.jnen . L11
Lengte op de constructie waterlijn
L1
Breedte nàar de mal-. .B
- ndxn
Holt in de zijde tot het
..
dek op fL11 HOntwerpdiepgang
Ti
Volume naar de rnaÏ bij deze dièpgang V
= ...
ni3.Afstan4 drukkingspunt B tot fL B1
= .... in.
Dwarsrnetacentrurn boyen basislijn MX Coefficiëntèn voor T
- cwl
5.2. CARNEDIAGRAM
5.2. 1. Het verdient aanbeveling, alle grafIsche voorstellingen op transparant millimeter papier te tekenen, waarbij men de opdruk vari het ruitennet als achterzijde moet nemen.
5.2.2. Als grondslag voor de berekeningen neemt men 11 of
21 ordinaten.
5. 2. 3. De lengte van het diagram, tus sen de ordinatén O èn 20 (lo) bedraagt voor alle vaartuigen één meter, de hoogte circa
50 cm.
5. 2. 4. De grootste maat van onderkant kiel tot de basislijn
be-hoort te worden aangegeven.
5. 2. 5. De berekeningen worden uitgevoerd tot een diepgang
die ruimschoots boyen de ontwerpdiepgang ugt en tenminste ge-lijk is àan 85% van de holte tot het uitwateringsdek.
Als van het schip ook lekberekeningen, schottenkromme, of sterkteberekeningen worden gemaakt, dan moeten de daarvoor benodigde grafische voorstellingen worden getekend tot het
schottendek of het bovenste doorlopeilde dek. De aansnijding
van de. dèkken met de zijde wordt dan, evenals de contouren der stevens, door een punt-streep-lijn aangegeven, rekening
houdende met de schaalwaarden in lengte en hoogte:.
5. 2.6. Bij dubbelschroefschepen en in bepaalde gevallen ook bij enkelschroefschepen, is het wenselijk een tweede kromme van drukkingspunt in lengte, berekend met huid en aanhangsels,
aan te geven.
5. 2. 7. Kies de schaálwaarden zodanig dat de krommen zo mo-gehjk over het gehele blad verspreid komen te uiggen en zu de abs cissen niet onder een te kleine hoek snij den, zodat èen zuivere allezing rnogelijk is.
Ongemakkelijke schaalwaarden dienen te worden vermeden. Neem de schaalwaarden voor KB, BL en Z wl altijd gelijk aan de diepgangsschaal.
Tonnen van 1000 kg worden aangeduid met t, tonnen van 1016
kg. met ts.
Voor afkortingen van deplacementen en waterverplaatsing: zie hoofdstuk i punt i 7.
In het diagram kan ook de plaats der diepgangsschalen worden getekènd in overéénstemming met de plaats op het s chip. 5. 2. 8. Wanneer om één of andere reden, in afwijking van hoofdstuk 2 punt 2. 4., de vormcoêfficiënten voor een ander deplacement dan het ontwerpdeplacement, toch berekend wor-denmet opperviak van de waterlijn, opperviak van het groot-ste spant, , lengte, breedte en diepgang behorend bij het ont-wérpdéplacement, dan dient dit uitdrukkelijk op d tekéning vermeld te worden.