• Nie Znaleziono Wyników

Definities en symbolen op het gebied van scheepshydrostatica en dynamica, berekenings-grondslagen en standaard beladingstoestanden. - het tekenen van lijnentekeningen en caréne-diagram in standaard vorm

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Definities en symbolen op het gebied van scheepshydrostatica en dynamica, berekenings-grondslagen en standaard beladingstoestanden. - het tekenen van lijnentekeningen en caréne-diagram in standaard vorm"

Copied!
51
0
0

Pełen tekst

(1)

Augustus 1970 RAPPORT Nr. 18802/SB

DEFINITIES EN SYMBOLEN OP HET GEBIED VAN ScHEEPSHYDROSTATICA EN -DYNAMICA. BEREKENINGSGRONDSLAGEN EN STANDAARD

BELADINGSTOESTANDEN.

HET TEKENEN VAN LLJNENTEKENING EN CARE NEDIAGRAM IN STANDAARD VORM.

doo r

Ir. N. T. van Harpen

MINISTERIE VAN DEFENSIE (MARINE) HOOFDAFDELING MATERIEEL

BUREAU SCHEEPSBOUW

TORENSTRAAT 172 - 's-GRAVENHAGE NEDERLAND

(2)

-VOORWOORD

Het wordt van groot belang geacht binnen de Koninklijke Marine nheid te brengen in het gebruik van begrippen, afkortingen én symbolen, betrekking hebbend op

scheeps-bouwkundige onderwerpen.

Normaisatie van tekenprocedures kan, waar mogelijk

eri noodzakelijk de efficiency van tekenkamers verhogen.

De definities, afkortingen, symbolen en procedures zo-als aangegeven in deze verhandeling, zullen in-het vervoig gebruikt worden in alle publicaties uitgegeven door het

Bureau Scheepsbouw van de Hoofdafdeling Mateieel van

het Ministerie van Defensie (Marine).

Ir. J.F. Meijer

(3)

GRIEKSE ALPHABET A B

T

E

z

H

e

I K A M N -4 -4 o rr P

z

T T cl! X 'IT U-oc alpha p beta

r

gamma delta £ epsilon zeta eta

e

theta ( iota kappa X lambda mu y nu xi orni cro n pi 'P rho C. sigma -r tau t' upsilon 0 phi X. chi y, psi W omega

(4)

INHOUD

inleiding en samenvatting. blz 4.

1. Definities van deplacementen en waterverplaatsing.

1. 1. Deplacement. blz. 5.

1.2. Ontwerpdeplacement.

blz5.

1.. 3. Maximale deplacement. blz 5.

1 4 Vergelijkingsdeplacement voor de proeftochten blz 6 1 5 Washington- of Standaard Deplacement biz 6

1.6. Waterverpla.atsing en carène. blz 6.

1 7 Symbolen voor deplacementen,

waterverplaat-sing en carene. . blz 6.

2. Definjties van hoôfdàfmetingen, ontwerpverhoudingen en vormcoefficienten.

2. 1. Definities van diverse begrippen. bl 8.

2.1. 1. Waterlijn biz 8.

2 1 2 Oñtwep-(constructie)water1ijn blz 8

2.1.3. Lastlijn

. blz 8.

2 1 4 Voor- en achterloodlijn blz 8

2. 1. 5. Gróotspant eri groötste spant. 'biz 9.

2.. 1.6. Basislijn. blz 9. 2. 2. Hpofdafmetingen.. 2.2.1. Lengte. 2. 2. 2. Breedte. 2.2.3. Holte

2 2 4

Diepgang en trim 2. 3. Ontwerpverhoudingen. 2. 4. Vormcoëfficiënten.

3. Standaard Symbolen van de International Towing, Tank Conference.

3.1. Algerneen.

3 2 Geometrie van het schip

3 3 Geometrie van de schroef 3 4 Weerstand en voortstuwing 3. 5. Sc,heepsbewegingen.

3. 6. Manoeuvreren.

4. Berekeningsgrondslagen en Standaard Beladings-toe standen.

4 1 Berekeningsgrondslagen

4. 2. Standaard Beladingstoestanden.

Tabel. Overzicht Standaard Beladi.ngstoestanden.

5. Net tekenen van lijnentekening en carnediagram in standaard vorm. 5. 1. Lijnentekening. 5. 2. Carène diagram. 3 biz 10. .blz 10. blz 10. biz 11. blz '13. biz 14. biz 16. biz '19. biz 23. biz 25. blz 31. blz 35. biz 37. biz 37'. blz 39. blz 41,.

(5)

INLEIDING EN SAMEN VATTING.

Teneinde nheid te br engen in. het gebruik van begrippen, aíkorti.n-gen, symbolen en tekenprocedureS binnen het Bureau Scheepsbouw

van de Hoofdafdèling Materieel vañ het Ministerie van Defensie (Ma-rine) is getracht een éénduidig systeern van definities, symbolen en procedures op te zetten, dat aansluit bij de Nederlandse en Interna-tionale normalisatie. op het gebied van scheepshydrostatica en -dyna-. mica.

Hoofdstùk 1 behandelt het begrip deplacement en de daarvan

afgelei-de grootheafgelei-den.

-Hoofdstuk Z geeft definities en begrippen, van belang voor de

beschrij-ving van degeomerie van het schip.

De hjst van Standaard Symbolen van de International Towing Tank

Conference wordt in hoofdstuk 3 in vertaling gegeven Voor de oi-ginele tekst wordt verwezen naar "International Towing Tank Con-ference, Standard Symbols", Ship report 77 of the National Physical

Laboratory.

Dé Society of Naval Architects and MarIne Engineers, de United States Navy de Royal Navy, de Bundesmarine, de Royal Canadian Navy en de Itaiiaanse Marine hebben besloten deè standaard sym-bolen in al hun publicaties te gebruiken.

Hoofdstuk.4 behandelt de Standaard Beladingstoestanden die vooral

bij stabiiiteitsberekeningen en stabiliteitsbeoordeling een belangrijke rol spelen. Volledigheidshalve zijn de Standaard Beladingstoe -standen hier opgenómen, gezien het verband tussen beladingstoestand

en deplacement.

Hoofdstu.k 5 beschrijft het tekenen van lijnentekening en carnetha-gram in standaard vorm Bij de opzet van de normalisatie van

lijnen-tekening en carnediagram is, voor zover in verband met het

speci-ale karakter van marineschepen mogelijk is, NEN 3085

(Lijnentekening, Carnediagram, Beladingstoestanden, Trim en Stabiliteits

-gegevens) gevolgd. Het opvolgen van de aanwijzingen, gegeven in

hoofdstuk 5 is speciaal van belang, wanneer met behulp van een eléktronis che rekenautomaat hydrostatische-, stabiliteits - en sterkteberékeningen gemaakt zullen worden.

(6)

1. DEFINITIES VAN DEPLACEMENTEN EN WATERVERPLAATSING

1.1. Deplacernent.

Deplacement is het ewiçht van het, dòor het schip met huid, stevens en aanhangels verplaatste water, uitgedrukt in rnetrieke tonnen 1000 kg. (t), of in Enges tons . 1016 kg. (ts).

Eén en ander betekent dat het depiacemert gelijk is aan het vo-lume van het door het schip verplaatste water (inclusief huid,

stevens en aanhangsels), vermenigvuldigd met het soortelijk

ge-wicht van het water ()

Volgens de Wçt van Archimedes is .het gewicht van het door het

s chip verplaatste water, gelijk aan het gewicht van het schip

zelL

Teneinde: een deplacement nauwkeurig vast te leggeñ, is het der-halve noodake1ijk te vermelden dat dit deplacement geldt voor:

htzij een zörgvuidig omschreven beladingstoestand,

- hetzij een bepaald volume van het ondergedompelde deel van de romp met huid, stevens en aanhangsels (eventueel nader aan te duiden door middel van diepgang met trim en/of slagzij) en een duidélijk vastgelegd soortelijk gewicht van het water. 1.2. Ontwe;rpdeplacement.

Net öntwerpdeplacement (constructiedeplacement) is het depla-cement waarop het ontwerp van het s chip gebaseerd is

Het ontwerp van vaartuigen voor de Koninklijk Marine en het Loodswezen is gebaseerd op het deplacement in toegeladen toe-stand, inclusief ontwerp- en bouwreserves, zoals dit deplace-ment in het v66rcntwerpstadium uit de staíeisen bepaald is. Het ontwerpdeplacement bestaat derhalve üit de volgene ge-wichten:

gewicht van het lege s chip, kompleet uitgerust.voor de dienst, met water en olie in systemen, bemanning met bagage, heli-copte r, re servedelen en legge rinvntaris aan boo rd.

gewicht van de lading (provicand, munitie, brandstoffen,

smeerolie, voeding-, drink- en waswater, en eventueel

bal-lastwater).

noodzakelijke gewichtsreserves. 1. 3. Maximale de.placement.

I-iet maximale deplacernent is .het deplacement waartoe het schip in dienst maximaal mag wb:rden afgeladen.

Net maximale deplacement is gelijk aan het ontwerpdeplacement, zolang hiervoor geen andere waarde is vastgesteld.

(7)

6

1.4. Vergeiijkingsdepiacernent voor de proeftochten.

Het vergelijkingsdeplacement voor de proeftochten is het depia-cement waarop de proeftoçhtgegevens worden herleid. Het ver-gelijkingsdeplacement voor de proeftochten is gelijk aan het

ont-werpdeplacement minus 50% van de brandstofvoorraad en de proviand.

1.5. Washington- of Standaard Depiacement. Bovenwate rs che pen:

Bij de Ove rnkomst ter beperking van de bewapening van

Washingtpn (21 augusttis 1923) is het Standaard Deplacement als voigt gedefinieerd:

Het deplacement van het geheel afgebouwde schip, met beman-ning, klaar voor zee met alle bewapebeman-ning, munitie, apparatuur, ultrusting, victualie en zoetwater voor de bemanning, aile soor -ten vöorraden en uitrustingsgoederen, waarvan het. de bedoe-ling is dat zij in ooriogstijd mèegevoerd worden, maar zonder brandstof of reservevoedingwater aan boord.

Onderzeeboten:

Het Standaard Deplacement van onderzeeboten is in 1930 bij de Overnkom.st ter beperki.ng van d bewapening. van Londen als voigt gedefinieerd:

Het depiacement aan de oppervla.kte, van het complete schip (uitgezonderd het water in niet-waterdichte opbouwen), met de voliedige bemanning, klaar voor zee, met aile bewapening,

mu-nitie, apparatuur, uitrusting, victualie en zoetwater voor de be-mannin, alle soorten voorraden en uitrustingsgoederen,

waar-van hetde bedoeiing is dat zij in oorlogstijd meegevoerd worden,

maar zonder enigeriei brándstof, srneerolìe, zoetwàter of bal-lastwater aan boord.

Het Standaard Deplacement wordt uitgedrukt in Engelse tons è. 1016 kg.

16. Waterverplaatsing en Carène..

De waterverplaatsing van een schip is het volume van het door

het schip, inclusief huiI, stevens en aanhangsels verplaatste

water, uitgedrukt in m

Onder carène wordt verstaan het ondergedompelde deel van de scheepsromp zonder aanhangsels. Bij metalen schepen worden evenéens de huid en stevens buiten beschouwing gelaten.

1. 7. Symbolen. voor deplacemènten, waterverpiaatsing en carène. De vo]gende symbolen voor depiacementen, waterverplaats.ing

(8)

7

- Deplacement in metrieke tonnen à 1000.kg.

(Bi) een soortelijk gewicht Water: 1,000 ton/rn3.) - Deplacement in metrieke tonnen 1000 kg..

(Bij een soortelijk gewicht water: 1, 025 ton/rn3.) - Deplacement in Engelse tons . 1016 kg..

(Bi.j een soortelijk gewicht water: 1,026 ton/rn3.) - Inhoud van de carène in m3.

- Waterverplaatsing in

rn3., d.

w, z. volume van het door

het schip verplaatste water in rn3., inclusief huid,

Stevens en aanhangsels.

Oprnerkjng: De getaiwaarden van V en D1 bij een bepaalde

diepgang zijn gelijk.

Bij eeri bepaalde beladingstoestand zijn P1 en D2 gelijk, maar verschilt de bijbehbrende diepgang..

(9)

8

2. DEFINITES VAN HOOFDAFMETJNGEN,

ONTWERPVERHOUDINGEN EN VORMCOFFICIENTEN

2. 1. Definities van diverse begrippen.

Tenêinde de vorm van de scheepsromp te besch.rijven en orn. definities te geven van hoofdaírnetingen, ontwerpverhoudingen

en vorrricoefficiënten is het noodzakelijk definities te geven van

.onderstaande begrippen:

2. 1. 1. Waterlijn.

Een wateriijn is de snijlijn van een horizontaal vlak met de scheepsromp. Bij metalen schepen wordt de huid oneindig dun verondersteld.

2. 1.2. Ontwerp (cónstructie.-) waterlijn (C. W. L.).

De ontwerp- of constructiewaterlijn is de. snijlijn van het viak van de wate rspiegel met dé carene, behorend bij het ontwer.p- of

constructie-deplacement.

-Teneinde de carne die behoort bij he.t ontwerp- of constrtictie-deplacernent, vast te leggen, dient gerekend te worden met de

volgende soortelijke gewichten: .

voor alle binnenschepen: s.g. = 1,000 ton/rn

voor aile zeeschèpen: s.g. = 1,025 ton/rn3. 2. 1. 3. Lastiij.n.

De lastlijn is de snijlijn van het vak van de waterspiegel met de carene behorend bij een wilekeurig deplacernent (niet het

ontwerpdepiacement zi.jnde)..

2. 1.4. Voor- en Achterloodiijn.

De voorloodlijn (v.1. 1.)is een lijn, loodrecht op het viak van de waterspiegel, door het snijpunt van de ontwerp- of construc-tie waterlijn en de voorstevenhijn op hart schip.

De achterlood].ijn (a. 1. 1.) is een lijn, ioodrecht op het viak van de waterspiegel, door het snijpunt van de ontwerp- of construc-tiewaterlijn en de achterstevenlijn op hart schip.

De voor- en achtersteveniijn worden als voigt bèaal4: metalen schepen met plaatstevens of spiegel:

snijlijn van binnenkant steven of spiegel met het langss cheep-se symmetrieviak (fig. 1).

metalen schepen met een stafsteven: snijlijn van de binnen-zijde van de huid met de steven (fig. i en 2).

vaartui.gen gebouwd van hout, polyester of ferrocement: snij-Iijn van de buitenkant van de stÓvens of de spiegel met het langsscheepse symmetrieviak (figo 3 en 4).

Wanneer de steven van houten schepen niet viak met de huid.

is afgewerkt: Sn-ijlijn van de buitenkant van de huid met de

(10)

Opmerking:

In het zeldzame geval dat schepen van de Koninkli.jke Marine of van het Loodswezen gebouwd worden onder de bepalingen van de Schepenwet of onder toezicht van n van de

kiassifica-tiebureaux, is het toelaatbaar, al te wijken van de in het

voor-gaande gegeven definities van voor- en achtérloodlijn en in de plaats daarvan te gebruiken de definities die in de Schepenwet of de Rules van de kiassificatie-bureaux gegeven worden

Doet deze situatie zich voor, dan dienen de ordinaten O ex 20 (lijnentekening, carnediagram) gekozen.te worden overéén-komstig de in het voorgaande gedefmieerde posities van achter-respectievelijk voorloodlijn en niet overeenkomstig de voor- en achterloodli.jn die in Schepenwet of Rules van de klassificaie-maatschappij wordt voorgeschreven. De definities van groot-spant, breedte, holte, diepgang, ontwerpverhoudingen en vormcoëfficiënten moeten in dat geval betrokken worden op de lengte tussen de ordinaten O en 20 in plaats van op de lengte tussen de loodlijnen.

2. 1.5. Örootspant en grootste spant.

Het grootspant is de vertikale. dwarsdoorsnede van de s cheeps-romp, ter plaatse van de halve lengte tussen de loodlijnen Het oppervlak van het grootspant onder de constructiewateriijn

wordt aangegeven met: AM.

Het rootste spant is de verticale dwarsdoorsnede van de

scheepiromp waarvan het opperviak onder de ontwerp

(con-structie) waterlijn hetgrootste is.

Van oudsher wor4t het grootste Spant aangeduidt door het teken:

Het opperviak van. het grootste spant wordt aangegeven met: Ax. Bij metalen schepen wordt de huid wederom oneindig dun

ver-onde rsteld.

2. 1.6.. Basisiijn.

De basislijn is de snijlijn van het langsscheepse Symmetrie-viak met het Symmetrie-viak evenwijdig aan de waterspiegel door het

snij-punt (K) van malkant grootspant en het langsscheepse symme-trievlak (basisvlak).

(11)

2.2. HOOFDAFMETINGEN

2. 2. 1. Lengte

Lmax De grootste leng.te van het s chip, inclusief

even-tuele boegspriét, papegaaistok, bulb, enz.

Loa Lefigte "Over alles", d.w. z. de lengte tussen het voorste punt van de voorstevenhjn en het achterste

punt van de achte rstevenhjn

De definities van voor- en achterstevenhjn worden

gegevén in 2. 1. 4.

L11 Lengte tussen de voor- en achterlood1jn. L Lengte op de coñstructiè- (ontwerp) waterlijn.

CW (Uit de lijnentekening).

L of Li

Lengte van de lastlijn bij een willekeurig

deplace-ment.

In de figuren i tIm 5 wordt de bepaling vari de verschiliende

lengten voor diverse bouwwijzen verduidelijkt.

Uit de definities van voor- en achterlöodlijn (2. 1.4.) voigt: L11 = Lcwl =Ontwerplengte.

Deze lengte is rnaatgevend voor alle scheepsberekening.en op het gebied van: hydrostatische krommen, sterkte, weerstand,

voortsttiwing, s cheepsbewegingen, enzovoo rt.

2.2.2. Breedte.

Bmax De grootste breedte vaxi het schip, gemeten

over huid en berghouten.

B

ndmai

De grootste breedte van het schip naar de mal

(xnetalen schepen: huid oneindig dun

veronder-steld).

Bi

De (gröotste) breedte van de carene op de constructiewate rlijn, gemeten ter plaatse van

B of Bi

De grootste breedte van de iastlijn bij een wiliekeurig deplacement.

B De breedte van de constructiewaterlijn ter g plaatse van het grootste spant. (fig. 8).

2.2.3. Holte.

H Holte, gemneten van basisljjn tot nderkant

dek in de zijde, ter plaatse van

Holte, gemeten van onderkant kiel tot

onder-kant dek in de zijde, ter plaatse van

(12)

Bij schepen, waãrbij de ove rgang van de huid naar het dek

ge-vormd wordt door een ronde stringerplaat, dient, ter

bereke-ning van H en Hk, het dek doorgestrookt ge4acht te worden, alsof er geen ronde stringerplaat aanwezig is In fig 7 wordt de bepaling van de hôlte voor verschillende bouwwijzen ver-duidelijkt.

2.2. 4. Diepgang en trim.

T De grootste diepgang met aanhangsels

(indu-sief schroeven), bepaald voor het ontwerpde-placement.

T

wi Diepgang van de carene behorend bij het

ont-C werpdeplacement, gemeten tot de basislijn

ter plaatse van L1

1.

Tof Twi

Tvk

11

Diepgang van de carene behorend bjj een wille-keurig deplacement, gerneten tot de basislijn

ter paätse van

Diepgang (ontwerpdeplacèment) ter pla.atse van

het grootste Spant., gemeten tot aan de lijn van

onderkant bouwspanten (metalen schepen) of tot

aan de snijlijn van buitenkant huid met buiten-kant kîelbalk, eventueel met het langsscheepse

symmetrieviak (schepen gebouwd van hout,

polyester of ferrocement).

Diepgang (ontwerpdepacement of een ander

willekeurig deplacement) op de voorloodlijn, bij metalen schepen gemeten tot de recht verlengde lijn van onderkant bouwspanten; bij schepen bouwd van hout, polyester of ferrocement, ge-meten tot de recht verlengde snijlijn van büi-tenkant huid met buibüi-tenkant kielbalk, eventueel met het langsscheepse symmetrievlak.

Diepgang (ontwerpdeplacement of een wjlle-keurig ander deplacement) op de

achterlood-lijn, bij metalen schepen gemeten tot de recht

verlengde lijn van onderkant bouwspanten; bij

schepen gebouwd van hout, polyester of ferro-cement, gemeten tot de reçht verlengde

snij-lijn van buitenkant huid met buitenkant

kielbalk, eventueel met het langsscheepse syrn -me tr ievlak.

Gerniddelde diepgang: (T

+ Ta)

Voor gelijklastige schepen geldt: T1 = Tg = Tm

Diepgang (ontwerpdeplacement of een

wilekeu-rig ander deplacernent) op de voorloodlijn, ge-T

g

T

(13)

12

meten tot de recht verlengde lijn van onderkant kiel.

T Diepgang (ontwerpdeplacement of een wilekeu-rig ander deplacement) op de achterlo.odlijn, gemeten tot de recht verlengde lijn vanonder-kant kiel.

Trnk

t

y vk

(t )

t

a ak

(t )

Gemiddeldediepgang: (T

+ T)

De trim v66r is het verschil: T -T

(T -T

- m y rnk vk),

Wannèer de trim v66r positief is, spreekt men van: stuurlast., wanneer de trim v66r negatief is, spreekt men van: koplast.

De trim achter is het verschil: T -T (T -T

a m ak mk)

Als de trim achter positief is: stuurlast, als de trim achter negatief is: koplast. Onder de totale trim (tr) verstaat men het verschil:

T -T

av ak

(T -Tvk). De totale trim is geli.jk aan de som van trim

v66r en trim achter: t + t (t + t ).

y a vk ak

Als de totale trim positief is stuurlast, als de totale trim nega-tief is: koplast.

Figuur 8 geeft diepgang en trim van ongelijklastig ontwörpen metalen schepen.

(14)

N ALL PLA AT ST E VEN O.K.:PcIEL TÇ J Lmax L0 L11 Lcwi Lmax L0 VOORSTEVEN: MAS5IEF Ø cwt. PLAATSTEVEN

FIG.i BEPALING LÖO.DLIJNEN EN. LENGTE VAN GELASTE METALEN SCHEPEN

VIL

PIA ATD1KTE

\ AL

(15)

'

O.K.I(IEL ALL

ALL

ALL DOOR SNIJPUNT BINNENKANT HUID EN CWLOP HS (IN DIT

GEVAL=ACHTER-KANT ROER.STEVEN)

tas.

t-Lm L0 L0 CWL L LCWI STAFSTE VEN

FIG.2 BEPALING LOODLIJNEN EN LENGT VAN GEKLONKENMETALEN SCHEPEN

Lmax / / cw L I VIL VLL, :ØERG ROUT

FIG.3BEPALIÑG LOOD.LIJNENEN LENGTE VAN SCHEPEN GEBOUWD vAN POLYESTER EN EE.RROCEMNT

IF I

(16)

FIG4 BEPALING L000LIJNEN EN LENGIE VAN HOUTEN SCHEPEN WAAR-VAN KIELBALK EN VOORSTEVENVLAK. MET DE HUID ZIJN AFGEWERK.T

Lmax -Loa

L1 Lcwi

I.(s

FIG. 5 BEPALING LOODLLJNENEN LENGTE VAN HOUTEN ScHEpEN: VOORSTEVEN NIET VLAK MELDE HUID AFGEWERKT

(17)

GELASTE METALEN SCHEPEN GEKLONKEN:METALEN SCHEPEN YRANG SPANT d HUID

FIG6 BEPALING BASISVLAK ENKIELPUNT

BASIS VLAK

GEK LONKEN STAFKIEL

HOUTEN SCHEPEN

BASISVLAK

(18)

GEKLONKEN METALEN SCHEPEN

H(Hk)

H (H

AFGERONDE STRINGER PLAAT

POLYESTER SCHEPEN

FIG7 BEPALINÒ HOLTE

GELASTE SCHEPEN

HOUTE:N SCHE PEN

H C H)

(19)

cwL D I-iF

-L

BÄSISLIJN \ONO.ERKANTL KIEL

FIG 8 DIEPGANG EN TRÍM VAN SCHEPEN

DIE ONGE.LIJKLAS.TIG.. ONTWORPEN

ZIJN VIL p;. CWL ALL Z YZLLI,

(20)

Z. 3. Ontwerpverhoudingen.

Er zijn een aantal dimensieloze verhoudingen tussen de hoofd-afrnetingen in gebruik, die een globaal inzicht geven over de vorm van het schip. Zij worden gebruikt bij het ontwerp van bet schip orn bijvoorbeeld een vergelijking met de vorm van andere

schepen mogelijk te maken.

Deze verhoudingen zijn alleen vergelijkbaar met de overén-komstige verhoudingen van andere schepen, wanneer z.ij bere-kend worden bij overnkomstige deplacementen. Behoudens

bijzondere gevallen dienen de ontwerpverhoudingen berekend te worden voor de carene van het s chip in ontwerptoe stand, dus

voor het ontwerpdeplacement.

L /B

11 cwl L11/H

L/T

il

cwl B ¡T cwl cwl Tcwl/H 13 De lengte/breedte verhouding. De lengte/holte verhouding. De lengte/diepgang verhouding. De breedte/diepgang ve rhouding. De diepgang/holte verhouding.

(21)

2. 4. Vormcoëfficiënten.

De onderstaande vormcoëfficiënten worden gedefinieerd voor

-het ontwerpdeplacement:

C (c<) opperviak van de constructiewaterlijn

Aw WP L B L

*B

11 cwl 11 cwl (waterlijncoefficiënt) CM (1)

c(Ø)

14 opperv].ak grootspant AM - B w T

- B

cwl cwl - cwl cwl (grootspantcoeffj dent) A

opperviak grootste spant X

B *T

B T

g g g g

inhoud van de carène behorend b. h. ontwerpdeplacernent

L11 (Li) *Bi T1

(blokcoefficient)

L11(Li) B1 T1

inhoud van de carène behorend b.h. ontwerpdeplacement

opperviak van het grootste spant * L11 (Ll)

A T

W cwl

(vertikale prismatis che coefficient)

Wanneer bovenstaande coëfficiënten berekend worden voor een ander

deplacement dan het ontwerpdeplacernent, moeten zij steeds worden

be-paald met de grootheden: opperviak waterlijn, opperviak grootste spant, opperviak grootspant, ', lengte, breedte en diepgang, behorend bij dit

de placement en niet met de grootheden beho rend bij het ontwerpdepla-cernent.

V (horizontale pr ismatis che co efficient)

11 cwl

inhoud van de carène behorendb.h. ontwerpdeplacernent

VP

- Opperviak van de constructiewaterlijn * T1

(22)

15

3. STANDAARD SYMBOLEN

VAN DE INTERNATIONAL TOWING TANK CONFERENCE

Door de International Towing Tank Conference (ITTC) is een lijst met standaärd symbolen op het gebied van scheepshydrostatica en

-dynarnica uitgegeven. De originele lijst is verschenen als Ship report 77 van het National Physical Laboratory. (september 1965). Deze standaard symbolen moeten gebruikt worden in áflé door de Koninklijke Marine uit te geven publicaties op scheepsbouwkundig gebied.

De symbolen zijn onderverdeeld in zes onderwerpen:

Algemeen.

Geometrie van het schip. Geometrie van de schroef.

Weerstand en voortstuwirig. Schee.psbewegingen.

Manoeuvreren.

Vooraf dienen de volgende opmerkingen gemaakt te worden:

Er worden geen regels gegeven waarin vastgelegd wordt of een. symböol met een kleine of een hoof dietter geschreven behoort te worden De wijze van aangeven in de 113 st verdient echter de voorkeur.

In een aantal gevallen worden álternatieve symbölen gegeven en de tweede mogelijkheid wordt soms gegeven tussen haakjes In dat geval dient het symbool dat niet tussen haakjes staat de voorkeur gegeven te worden.

Wanneer dat noodzakelijk is moeten de toevoegingen M en S

gebruikt worden orn onderscheid te maken tussen grootheden, betrekking hebbend op het model respectievelijk op het schip. Griekse letter's en speciale tekens worden gespeld wanneer zij voor het eerst voorkomen in de lijst.

Wanneer phi' gebruikt wordt, vormen Ø, Cf en 9) alternatieve

aanduidingen.

De symbolen die physische grootheden voorstellen kunnen uit-gedrukt worden in iedere éénheid

Grootheden die deel uitmakèn van dimensieloze coëfficiënten moeten in gelijksoortige nheden uitgedrukt worden.

Wanneer orn de n of andere reden afgeweken wordt van de.

standaard symbolen, rnoeten deze afwijkingen duidelijk aange-geven en verklaard worden.

(23)

3.1.. Algemeen 16

Symbobl Aanduiding Definitie Dimensie

a A AT B D, d E F g h h H L

Lw(iabda)

m n p P co q Q r, R Ljneai.re versnelling

Opperviak in het

alge-meen

Oppervlak van de

dwars-doorsnede vari een sleep-tank

Breedte ii het algemeen Diameter in het algemeen Energie in het algemeen Kracht in het algerneen

Versnelling tengevolge

van de zwaartekracht

Hoogte in het algemeen Opvoerhoogte in het algemçen

Totale opvoerhöogte

vòl-gens Bernouilli

Lengte in het algemeen Golflengte

Massa

Toerental

Druk in het algemeen

Druk in een cavitatiebel

Dampspanning van water Druk op oneindig grote af stand

Yerrnogen in het algemeen Stuwdruk

Volume van de vloeistof

stroming per tijdseenheid Straal in het algemeen

dv/dt.

-h+p/w-1-q/w

Van top tot tp

-Kracht per op-perviakte een-heid P . -k eu2 LT-2 2 L L2 L L 2 -2 L MT LMT2

LT2

L L L L L M 0mw.

T1

L'MT2

L1MT2

L. MT L2MT3 L1MT 3 -1 L T L

(24)

17 Syrnbool Rc RH X, y, z

X y ,z

o o o < (alpha) A anduiding Krömte strâal Hydraulische straal Afgelegde weg Tjjd in het algemeen Ternperatuur in het

al-gerne en

Periode van een volle-dige trilling

Snelheidscornponenten in x-., y'-, z-richting

Lirieaire snelheid

Gewicht per

volume-e volume-e nhvolume-e id

Gewicht in hét algemeen

Assen vast aan een li-chaarn en Cartesische

coördinaten

Vaste assen in de ruirn-te en daarmee overeen-komstige Cartesische co5rdinaten Hoekversnelling Defi.nitie Re chts draaiend, orthogonaal systeem van assen, vast

ver-bonderi aan ht

li-chaarn met de z-as vertikaal naar

bene-den, x-As naar

vo-ren evnwij dig aan

de referentie-as of

de basislijn, ge-bruikt orn de. vorm

ran het lichaam

vast te leggen.

Oor-sprong in het

alge-meen n het. gewichts-zwaartepunt

Rechtsdraaiend,

ortho-gonaal systeem vàn

assen, vast met

be-trekking tot de aarde

z -As loodrecht naar bneden, x0-as .in de

richting van de x-as

op het tijdstip t. = O d li) /dt Dimensie Opperviak van de doorsnede, gedeeld door de natte orntrek ds/dt s t to u, y, w

U,v

w L T

LT1

LT1

L2MT2

LMT2 L L

T2

(25)

18

Symbool Aanduiding Def initie Dimensie

(gamma) T'(hoofd-letter gamma) 6' (delta)

Jzeta)

e (theta) /< (kappa) JJ.(mu) .y(nu) e(rho

(sigrna)

0 (phi) 0 )' (psi) tti(omega) V(nabla). Soortelijk gewicht Circülatie

Dikte van een grens-laag in het algemeen

Hoogte van een golf Stamp of trimhoek

Kinematische

capiiari-teitscoëfficlnt

Dynamis che

viscosi-teitoëfficint

Kinemátische viscosi-tei-ts coefficient

Soortlijkemassa

Capiflariteits constante Potentiaalfunctie b.v snelheidspotentiaal Slinger- of slagzijhoek Stroomfunctie Gierhoek Hóeksnelhei4 of cirkel-frequéntie

Volurne in het algemeen

Gewicht van een

stof gedeeld

door het gewicht

van een gelijk volume water

bij 4°C.

f Vds langs een gésloten lijn

Van top tot dai

Schui.fspanning

per éénheid van snelheidgradiënt

Massa pêr

een-held van volume

Oppervlaktespan-ning per eenheid

van lengte

'

constant is

de vergelijking

van een

stroom-lijn

Hoek per

tijds-eenhei4

-L2T1

L L -L3T L

L2T1

M

L3

M

T2

L2T1

-. L T

-T1

L3

(26)

3. 2 Geometrie van het schip.

19

Symbool Defi.nitie Dimensie

AM

Aw Ax

Opperviak van

hetgroot-Spant

Waterlijiioppervlak

Oppervlak van het groot-Ste Spant

Horzonta1e afstand druk-kingspunt tot achterlood-lijn

Horizontale afstand

gewichts-zwaartepunt tot

achterlood-i achterlood-ij n

Breedte op buitenkant spant

Breedtecoefficiënt

voigens R.E. Froude

Vertikale afstand tussen het dwarsmetacentrum M

en het drukkingspunt B. Blokcoëfficient

Langstraagheidscoeffi-ciënt van het waterlijn

opperviàk

Dwarstraagheidscoeffi-dent van het

waterlijn-opperviak

Grootspantcoêfficiënt

Prismatische coëfficiënt Prisrnatis che coefficient van het achterschip Prismatische coëfficiënt van het deel voor het

evenwijdig middenschip

Prismatische coëfficiënt

van het voors chip

Prismatj.sche coefficient van het deel achter het evenvijdig middenschip Midden tussen VLL en ALL Van de CWL B/ 1,"3 V/LBT 12 IL/B L3 12 'T

/ B3L

AM/B T V/Ax L y (achterschip)/ Ax L V (entrance)/AxLE

V(voorschip)/

Ax L V(run)/ Ax LR L2 L2 L2 L L L L -B CßcI' CIL CIT CM. ¡3 (beta)

C,

0 CPA, 0A

CpE 0E

CpF 0F

CpR 0R

(27)

20

Syrnbool Aanduiding Definitie Dimensie

0 V

Cp,c

D F

Vertikale prismatis che

cëfficiënt

-Waterlijncoefficient van de

constructiewaterlijn. Cofficiënt van liet grootste spant

Gema.lde holte in de zijde Vrijboord

Horizontale afstand van het

drukkings punt B tot de voo.rloodlijn -Hörizontale afstand van het gewichtszwaarte.punt tot de vòorloodlijn Aanvangsmetacentrum.-hoogte

Lgsscheepse

metacen-trumhoogte

Halve intrèdehoek van de waterlijii

Halve uittrede hoe-k van

de waterlijn

-Langs- traagheidsmo-ment van een wateriijn

Polair traaghei4srnoment Dwars- traagheidsmo-ment van een waterlijn

V/A T

AW/L B

Ax/B T waarbij B en T gemeten

wor-dri op het grootste

s pant

Vertikale afstand

van het gewichts -zwaartepunt G tot

het dwarsscheepse aanvangsmetacentrum M

Vertikale astand

van het

gewichts-zwaartepunt G tot

het langsscheepse metacentrum ML Plaatselijke vorm van de steven wordt

ve-rwaarloosd Piaatselijke vorm

vn de steven

wordt verwaar-loosd

T.o.v..eendwars-sche,epse as door het waterlijnzwaar-tepunt

T.o.v.

eènlangs-scheepse as doOr het waterlijnzwaar-tepunt -L L

L

L L L -L4 4 L L4 GML

'E

'R

'L

Lp

'T

(28)

-21 Symbool L LE LOA L Aanduiding

Vertikale afstand van

drukkingspunt tot bas islijn

Vertikale afstand van het

gewichtszwaartepunt G

tot de basislijn

Vertikale afstand van het dwarsscheepse aanvangs-metacentrum tot de

ba-sislijn

Lengte van een schip

Lengte van het gedeelte voor het evenwijdig mid-.

den schip

Lengte over alles

Lengte van het eve nwij -dig midden s chip

Lengte tussen de

lood-lij n en

Lengte van het gedeelte achter het evenwijdig. midden s chip Def initie Referentielengte van een schip(gewoonlijk tussen de loodlijnen) Van de voorloodlijn

tot aan het voorste punt van het even-wijdig middens chip of tot het grootste

spant

Van het grootste Spant of van het

achterste punt van het evenwij dig midaens chip tot

aan achterste punt van de waterlijn Dimensie L L L L L L L L L

LWL Lengte van een waterlijn

in het algemeen

Lengte coefficient volgens

L /

1/3 R. E.Froude,

slankheids-coefficient

s Nat. opperviak L2

Natoppervlakco ëfficiënt

volgens R.E. Froude

s/

2/3

KB

KG

(29)

22

Symbool Aanduiding. Def initie Dimensie

t

T

-V

De tangens van dé

Krom-me van

spantopperviak-ken volgens Taylor

Gemalde diepgang y. e. schip

Diépgangs coefficient volgéns R.E. Froude

Schaal

Inhoud vañ de Carene

Verhouding van de door de

raak-lijnt.p.v. de

VLL aan de krom-me van spantop-perviakken, mid-

stheepsafgesne-den ordinaat, tot de ordinaat van het grootspant

T /v

Scheepsafmeting/ modelafmeting -L -L3

(30)

3. 3 Geometrie vari de schroef,.

23

Symbool Aanduiding Definitie Dimen sie

AD AE A A b c d D P R t X

Y,

Z Ontwikkeld bladopperviak Ontwikkeld-gestrekt blado ppe rvlak

Schroefschijf opperviak

Geprojecteerd

bladopper-viak

spanwijdte van een draagvleugel

Koordlengte van een

draagvleugelprofiel

Naafdiameter

Schroefdiameter

Welving van een profiel

Spoed van een schroef

in het algemeen

Straal van een schroef Grootste dikte van een

draagvleugel

Afstand van de schroef

tot de achterloodUijn

Afstand van hartlijn van de schroef tot het

midden-langsvlak van het s chip

Afstand van hartlijn van

de schroef tot de

basis-lij n

Ontwikkeld blad op-pervlak vaxi een

schroef buiten de

naaf

Ontwikkeld-gestrekt blado ppe rvlak van een schroef buiten

de naaf '11D2/4

Geprojecteerd bladoppervlak, van een schroef buiten

de naaf

.

Maximale afstand

tussen. skeletlijn eri neus-staartli.jn van een

draagvleu-gel

Gemeten tot de pro-fielmiddellijn L2 L2 L: L L L. L L L L L L L L L

(31)

24

Syn-ibool Aan4uì4ing Definitie Dirnensie

Z

Ø

Aantal bladen van een

schroef Aanstromingshoek Efféctieve aanstrornings-hoek Aanstromingshoek bij nullift

Spoedhoek van een schroef

Hoek tussen de on-gestoorde stroming en een referentie-as In relatie tot de

po-sitie bij nul-lift

Ten opzichte van de koorde 0 = arctg (P/2 lT r)

(32)

-3. 4 Weerstand en voortstuwing.

25

De index A geeft aan dat het bi.j RA gaat orn een fiktieve weerstands-toeslag, die bij de weerstand van het gladde schip opgeteld moet worden, orn de voorspelling van model naar ware grootte mogelijk te maken Deze toeslag omvat niet alleen de invloed van huidruwheid,

maar ook de invloed van de extrapolatiemethode én schaaleffect op weerstand, volgstroom, zog, en andere voortstuwingswaarden..

Symbool Aanduiding Definitie Dimensie

a Bu CA CD CF CFÖ CL C CR CT CTL Relatieve weerstands-to enam e

Getal van Bous sine sq Schroefbelastingscoef-ficiënt volgens Taylor

Stuwkrachtcoeffjcjnt volgens Taylor

Weerstands'toeslagcoef-ficiëntvoor model schip korrèlatie

Weerstandscoëfficjnt

van een profiel

Wrijvingsweerstands-coëfficint

Wrijvingsweerstands-coëfficiënt in een twee

dimensionale strorning

Liftcofficiënt

Drukweerstandscoëffi-ciënt (van visceuze aard) Restweerstandscoëfficiënt Totale

weerstandscoëffj-dent

Stuwkrachtcoëfficiënt

Teifers

weerstands-coefficient (T - RT)/RT

-UI V

g RH n PD2/VAZ wàar-.. . i bi3 n in omw mm,

PDrnP, VA

in knoop. n PT2,/IVA2 waar-... . / bi3 n in 0mw/mm, in BHP, VA in knoop RA/ v2s

D/ PV2 A

RF/f

V2S -L/k PV2A ' R

/-

v2s

RR/ eV2s

RT/f

V2S

V2 _D2

gRL/ V2 A

(33)

26

Symbool Aanduiding Definitie Dimensie

CTV -Cv C D FD F Fnh J k k1 k KQ KR . . Algemene weerstands-ccëfficiënt

Totale vis ceuze weer-stands cöëfficiënt

Golfweerstands-coëffi-ciënt

Weerstandscöëfficiënt volgens R. E.Fr9ude

Weerstand (een kracht)

Sleepkracht bij een voort-stuwingsproef (wrijvings-correctie)

Getalvan Froud

Getal van Froude voor

òñdiep water

Wrijvingsweerstands-coefficient volgens R. E.

Froude

Snelhèidsgraad van een

schroef

Drie-dimensiona.le vorm-factor betrokken op de wrijvingsweerstand van viakke platén in een twee

dimensionale Stroming

Correlatiefáctor voor voortstuwingsrendement

Correlatiefactor (schip-model) voor schroef toerental. Askoppelconstante. Weers.tandscönstante

overnkomende met

KQenKT

:

RT/ FV A

2/3

R/

V2S

R/

V2S

1000 R/È©2

Kracht in de bewe-gingsriçIitixig,. in

het algemeen voor een geheel

onder-gedornpeld lichaam Uitgeoefend op het

model bij een

voort-stuwingsproef teii

tijde van de eigen

voortstuwing -LMT2

-vf

g L

v/ Vj1

1000 R F VA/fl D (Cv - CFO)/CFO ', DS"7 DM

n /n

Q/ n2D5 R/ n2.D4

(34)

27

Symbool Aandüiding Defi.nitie Dimensie

KT L n Pß PD P1 Q r R R RA Stuwkrachtconstante

Sneiheids constante volgens R. E. Froude .betrokken op deplacement

Lilt (een kracht)

Snelheidsconstante

vòlgens R.E.Froude be-trokkn op lengte Toerental Machinevermogen Vermogen opgenomen dOor de Schröef Sleep-vermogen Gerndiceerdvermogen Asverrnogen

Door de schroef

ont-wikkeld vermögen Askoppel

Driedimensionale vorm-factor betrokken op

wrij-ving van vlakke platen

Weerstand in het

alge-meen

Getal van Reynolds

Toesiag, gegeven op de weerstand van het gladde schip T/ tI2D4 -LMT2 -ornw/T L2MT3 L2,MT L2MT3 L2MT3 L2MT3 L2MT3 L2MT3 -.LMT2 -LMT2 Y \/ g J./6

Kracht in een

rich-ting loodrecht op de beweging / V1

2TÍQn R V

Bepaald uit de

ge-rniddelde druk op de zuiger P plus de verlie-zen in de as T VA Overénkomende met het aan de schroef geleverdé vermogen CV/CFQ =

i +k

Kracht tegengesteld aan de beweging Voor schepen V L/V Voor schroeven U c/.- , waarbij U en c betrekking héb-ben op de vloeistof en op het bladele-ment Op 0. 7 R Zie noot op blad-zijde 25

(35)

28

Symbool Aanduiding Définitie Dirnensie

RF RFQ Rpv RR RT Rv Rw SA SR Sn t T U UA U.T Úoo V VA w wF -Wrijvingsweerstànd Wrijvingsweerstand in een tweedimensionale strQming

Drukweersta.nd van vis

ceuzé aard Restweerstand Totale weerstand Totale visceuze weerstand. Golfweerstand Schijnbare slip Werkelijke slip Getal vn Strouhal -Zoggetal Stuwkracht. . Vloeistofse1heid Axiaal getnduceerde

snelheid op een

schroef-bladelément

Tangentiaà.l gei'nduceerde

snélheid op een

schroef-bladelement

Sneiheid van de

onge-stoorde strorning

Scheepssnçlheid .

Intreesneiheid van het water in de schroef VoIgstr9omgetal volgens Taylor Volgstroorngetal volgens Froude

Drukweta

tn-gevolge van de

vis-cositeit

RT - RF

Totale sleepweèr-stand RF + Rp Tengevolgevar de vorming van

opper-vlakté gôlven i - V/nP

i -V/nP

n L/Ù waarbij n de wervelfrequentie is (T - RT)/T Aan de schrôef -Snelheid in verhou-ding tt de stroming (V - vA)/v (V = .VA)/YA -LMT LMT -2 LMT LMT2 LMT2 -LMT2 LMT2 . -LMT2

LT'

LT'

LT

LT1

LT1

LT -=

(36)

29

Symbool Aanduiding Definitie Dimensie

WQ

WT

w

ci

Volgstroomgetal volgens

Taylor bepaald uit

ge-lijicheid van askoppel

Volgstroomgetal voIgens

Taylor bepüid uit èlijk-heid van stuwkracht

ÒetalvanWeber .

Luchtgehalte van Water

Hoeveelheid verzadigde lucht in water S, Schaàleffectfactorvoor weerstandvan:de aan-hangsels r Hydrodynamische

spoed-hoek van een schroef-bladelement niet gecor-rigeerd voor

geinduceer-de sneihegeinduceer-den

Hydrodynamische

spòed-hoek van een

schroefblad-element, wel gecorri-geerd voor geindueerde

sneiheden

Snelheidgraad volgens

Taylor

Sneiheid VA bepaald

uit de vergelijking tussen een openwater

schroef test en een

voortstuwingsproef,

terwiji Q en ride-zelfde waarde hebben

in béide proeven

Snelheid VA bepaâld

uit de yergèlijking tussen een openwater schroeftest(vrijva-rende schroèfproèf) én een

voorstuwings-proef, terwijl T en

n dezelfde waarde heb-ben in beide proeven

tJ2L/X;UenLbe-trekking hebbend op de vl6eistof en de betrokken doorsnede Gewicht van de lucht

aanwezig in water, per eenheid van volume

Gewicht van de lucht

aanwezig in water, .per eenheid van vo-lume bij ilet ver za-digingspunt Weerstand scheeps- aanhangseis/weer-stand modelaanhang-sels = arctg (VA/27trn) Spòêdhôek, gecorri- . geerd voor

getndu-ceerde Sneiheid nD/V waarbij rì in 0mw/min D in voet en VA Ìfl kroop =

LMT2

L2MT

(37)

-Symbool- Aanduiding Definitie Dimensie '7 (eta)

7E

D 7 G '7 H

-II

'iM

io

' S

T À

-Rendement in het

alge-meen

Rendement van de schroef

achter hetschip

Voortstuwingscoefficient

Rendement van de over-brenging'

Inv1oedscoëfficint

Ideaal reñdement van de schroef

Mechanisch rendement

Reuidement vañ dé schroef

vrijvarend

Overgangscoëfficiênt Rendement van de aslei-ding

Thermisch rendement

Snelheidsgraad van een

schroef Cavitatiegetal betroicken op een dampspanning Cavitatiegetalbetrokken op de werkelijke druk in een cavitatibe1 PT/PD = TVA/27t Qn, waarbij T. V,

Q, n gemeten. bij een

voortstuwingsproef

E'D

i

- t

i -- (1--w)(l+a) l+wF 1+a Rendement in een niet visceuze vloeistöf

pp1 1

T'D = T VA/27(

-Qn waarbij T, VA, Q, en n

gemetenwor-den bij een

vri.jva-rende proef

'i/'i

. -r VA/7(nD .

..(P-P)/

(38)

3. 5 Scheepsbewegingen.

31

Symbool. Aanduiding Definitie Dimensie

c f I

xx yyzz

1

,I. I

xy xz yz

1

,I

k ,k ,k

xx yy

zz Lwi X. ML MT nAW 1'AW AW RAW s Goifsnelheid. Frequentie Ontmoetingsfrequentie Massatraagheidsmomen-ten Massatraagheidsproduc-ten Massatraagheidsstraien

-Golfiengte van top tot tQp Net e moment van het

spectrum (n is een ge-heel getal)

Horizontaal buigen

mo-ment ten gevolge van golven

Torsiemornent ten

gevol-ge van golven

Vertikaal buigend mo-ment. ten gevolge. van golven

- ..

Gemiddelde toename van het toe rental in gölven Gemiddelde toename van b.et ve rmogen in gôlven Gemiddelde toename van bet askoppel in. golven Gemiddelde toename van de. weerstand in golven

Relat:ieve vertka1e

be-weging van de boeg ten opzichte van het

golfop-perviak /

1T

/

I/TE

. Moment orn de

y-as van bet oppervak,

ingesloten door de kromme van spec-traie dichtheid en de x-as

Weerstand in gol-ven minus weer-stand in viak water

LT1

-1 T -1 T 2 L M L2M L L -L2MT2 L2MT2 L2MT2 0mw. T L2M.T3 2 -2 L MT LMT2 L

(39)

32

Symbool Aaùduiding Def initie Dimensié

SW)Se())

enz, enz, T TAW TE Tz LI T,, T

Ye(w)

Y09(W)

'7

f3 cf Endimensionalé

spec-trale dichtheid voor zee-gang, stampen, enz.

Tweé dimensionale

spec-traie dichtheid voor zee-gang,, stampen, enz.

Goifperiode

Gemiddeide toename van de stuwkracht in golven

Ontrnoetingsperiode

Eigenperiode voordompen

(in vlák water)

Eigenperiode voor

stani-pen. (in viak water)

Eigenperibdevoor

sun-geren (in vIak water)

Schijnbare golfperiode

Frequentie responsie functie voor stampen

Frequentie respônsié functie voor slingeren

Frequentie responsie functie voorgieren Dri.fthoek Gemiddelde drifthoek Roerhoek '

Tijd tussen twee òpelkaar voigende naar bôvén gerichte nuidoorgangeii. T - -2 LMT T T T T T

-A15e')

V5i.)

V 55(w)

VSw)

De hoek tussen het

hoofdsymmetrievlak en dé' snèlheidsvec-tor van de oorsprong van het assenkruis

t.o.v. de stroining.

Positief in de posi-tieve richting van

rotatie orn de z-as.

(40)

-33

Symbool Aanduiding Definitie Dimensie

(epsilon) 5 (zeta) SA A

O()

eA('rA)

O ()

X, (Ic)

X, Lw

À Ø 0A \J'(X(chi))

'VA(A)

Phasehoek tussen de

be-wegingen en de golven Momentane golfhoogte Golf amplitude Golfhoogte Schijnbare golfamplitude Schijnbare golfhoogte Stamphoek Stampamplitude Gemiddelde stamphoek Golfgetal Golflngte Schijubare golfiengte Golfrichting Slingerhoek Slingeramplitude i Gemiddelde slingerhoek Gierhoek Gieramplitude Gemiddelde gierhoek Cirkeifrequentie Ontrrioetingscirkelfre-quentie Eigen cirkeifrequentie vor dompen

Hoogte van een golf

van top tot dal

De vertikale alstand tussen een op elkaar

volgend top en dal

271/A

De horizontale

af-Stand tussen twee naar bovengerich-te nuldoorgangen Hoek tussen de x0-as en de voortplan-tingsrichting van de goIven 2 r(/T 21l/TE 271/Tz -L L L L L -L L

-T'

T

(41)

34

Symbool Aanduiding Definitie Dimensie

1z(hb001 letter lambda) AØ Eigen cirke]J:requentie voor stampen Eigen cirkeifrequentie voor slingeren Resonantiefaktor voor dompen Resonantiefaktôr voor stampen Resonantiefaktor voor slingeren 27C/T 27t/T0ç

TITE

Te/TE TØ/TE

T1

T1

(42)

-3. 6. Manoeuvreerbaarheid

35

Symbool A anduiding Definitie Dimensie

AB. Ac AR As b c C I I

Ç'

k

'xyzz

k K,M,N O '

p,q,r

'

k

Opperviak van de

boeg-diepteroeren.

Het, van hetopperviak

LWLT door .het lateraal

plan afgesneden viak Oppèrvlak van het ±oer Opperviak van de

hekdiep-teröeren

Spanwij'dte van een draag-vieugel

Kòordlengte van een

draag-vieugêl

Dwarskracht op een

lij-chaam, loodrecht op lift en weerstand

Mas satraagheidsmomen-Mas satraagheidsproducten

Massatraagheidsstralen

Komponenten van hetmo-ment op een hchaam,

be-trokken op de assen, vast

aan het liçhaath

Qorsprong van het

assen-stelsel

Komponentenvandehoek-sneiheld t.o.v. de assen

vast aan hét lichaarn

Koppel op het boegdiep-'

teroer

Roerkoningkoppel

Koppel op het

hekdiepte-roer

. ' ' ' ' z L L2 L2 L2 L L LMT2 L2M L2M L L2MT2

-T1

L2MT2 L2MT2 L2MT2

(43)

.36

Sy-rnbool Aanduiding Definitie Dimensie

t X,Y,Z ds c Profieldikte Komponenten van de kracht op het lichaam

ten opzichte van de as-seri, vast aan het

li-chaam

Aanstroomhoek

Drifthoek

Geprojecteerde slinger- .

of slagzijhoek

Hòekverdraaiing van het

boeg diepteroer

Roerhoek in het algemeen Hoekverdraaiing van het hek diepteroer

Koershoek

Constante draaisnelheid

Maximum dikte van de doorsnede van een draa:gvleugel De hoek tussen de as in de lengterich-ting y. h. lichaam de projectie in het hoofds ymmetrieviak van de sneiheid van

de oorsprong vàn het assenstelsel ten op.-zichte van de stro-ming. Positièf in de pos. richting van

rotatie orn de y-as.

Dehoektussenhet

hoof dsyrnmetrievlak

en de snelheidsvec-tor van de òorsprong

van het assenkruis

t.ov. de stroming.

Pósitief in de

positieve richting van ro -tatie orn de z-as. De hoekverdraaing

orn dex0-as van het

hoof dsymrnetrievlak

uit de vertikaal.

Po-sitief in de positieve richting van rotatie orn de x0-as.

-L

LMT2'

(44)

. . t

-A/B

i O O 0/ BLADZ.No: 36 OVERZICHTSTAÑOAARO BELADINGSTOESTANOEN AANOUIDING BIJZONDERHEDEN I

i

I

III

1V

1.GEWCHT LEGE SCHIP

INCLUSIEF EVENTUELE VASTE BALLASt

1000/o 1000/

iooi

1000/3 1000/0 1000/0 i00°/

2 WATER EN QUE IN SYSTEMEN

KETELS OP FEIL CONDENSOR5 EN

VERDAMPERS GEVULD ENZ

. 1OOh, 1OO°/ iOo/ 1oo'/ i O 0°/e . 1 0 Q0/ 1 000/ 13 BEMANNINGMET BAGAGE COMMANDANT 300 KG. OFFICIEREN . à 200 KG. . . . . ONDEROFFIÇIEREN i

:

. -.KORPORAALS EN MANSCHAPPEN . 140 KG. A/B A/B

A/B A/B/B A/B

A/B

ZWAARTEPUNTEN i.00 M. BOVEN

DEK

4. HELICOPTERS

EXCLUSIEF MUNITIE

A/B A/B

A/B A/B A/B A/B A/B

5. L EG GE RIN VE N TARIS

BOTTELIER,HOFMEE5TERZIEIEN:VERpLEGER SCHIPPER SEINER,N'AVIG. GEV.

INFORMAHE TELEGRAFIST.

RADIO/RADAR-100°/o 1Q0°/

lOO°!0. 100°/o

100°/e

1000/

i O O /o

MONTEUR. SCHRIJVE:R. MACHINIST. TIMMERMAN

. . . ELECTROMONTEUR. QS&O . . 6.RSERVEDELEN T.B.V. SCHEEPSBOUW., WERKTUIGBOUVV. ELEKTROTECI-iNIEç,

ELEKTRONICA, BEWAPENING EN VUURLEIDING. N B CD-DIEN ST

1.00°/e 100'/o 100°/o 100°/o 100°/o 100°/e 100°/o 7. PROVIAND.LNC. DRANKEN

INCL: RANIRY'S, TOKO'S. ZIEKENBOEG,

BOTEN. ENZ. i O O /o 10 00/o '7 O/ i ) Io 7 50/ 500/ 500/ 2 5°/o 8. MUNITIE

VOOR ALLE TOESTANDEN TE REKENEN

DAT DE GEREED

-HEIDSMUNITIE AAN DEK LIGT. DE REST

IN DE BERGPLAATSEN. 1 0 0 0/ f (OJ " J /0 i O 0°/e ( 0°/e) i O O 0/ ( 00/o) 1 000/

VOOR GELEIDE PROJECTIELEN TE REKENEN

MET DE

ON-GUNSTIGSTE VERDELING. IN DE

BELADINGSTOESTANDEN

MET INDEX a : 6F MUNITIE VERSCHOTEN 6F

GEREED-HEIDSMUNIIIE AAN DEK

9. BRANDSTOFFEN

STOOK- EN DIESELOLIE (VOORTSTUWING) DIESELOLIENIET VOOR VOORTSTUWING

1 0 00/0 1 0 Qo/ 1 0 00/ i O O 0/ 7 50/ 7 50/ 7 50/ 750/ 500/ 5 0 /o : noi J _I io 5QO/ 25°/ -L:o/ L J Io BU VERDRINGINGSYSTEEM ALT!JD 100°/e OLJE/WATER(I t/mV)

N.B. 100°/VOLBEÏEKENT GE- VULD TOT 95°/e VAN DE NETTO INHOUD

HELICOPTER BRANDSTOF VUILEÒLI.ETANIçs. ZUIVERINGSTANKS,ENZ

i 000/0 5 0 0/ 1000/ . LZnO/ Ju /0 750/ 5 0°/e 7 5(/ ro, J u.10 5 00/ . no/ _) ._) IO c:: n 0/ Ju Io no/ Ju IO -0/. L ) /o 5 0/

i 0.SMEEROLIE(95°/0VH. NETTO VOL.)

1000/0 1 0 0 /o i 000/0 i O O 0/ 1 0 0 0/ 1000/0. 1 0 0 0/ 11.VOEDING:DRINK- EN WAS-WATER ,

VOEDINGWATER DRINFÇWATER WASWATER 1 0 0/ 1 O 0°/e 1 0 1 0 00/ 1 0 0 °/o i O 0°/e

10 0°/e 7 50/o 7 5°/e

10 0°/e 750/ 7 50/

10 500/ 500/ 100 0/ 5 00/ E no' J L fo

i o o 0/ 2 5 0/ 2 5°/e

N.B. 100°/oVOL 8E1EKENT GEVULD TOT 98°/VAN DE

SCHEPEN MET VERDAMPER :. DRiNKWATER

EN WASWAT ER

ALTIJD 100°/o GEVULD (I t/rnV. 1a t/rn Ja)

NETTO INHOUD VUILWATER- LENSWATERTANKS .. 5 0°1 50°/e 5 00/ iz noi .J., /o 500/ LZ noi ._Ju Io ,J_, Io . 12. BALLAST WATER

BALLASTTAN:IKS EN OF WISSELTANKS TRIM TANKS

. r oj '-I /0 . . ('yO! u /0 1 00°/' NAAR r 0/ L) /o . (\ 0/ .J IO i o o 0/ NAAR n 0/ u /o n o, u (o lo 0/o NA A R n oi u io n o, u Io BEH. BEH. . E H. - £0/ z j i n oj I J Io I noi I U io noi U/o n 0/ u /o 2.50/ I no/ I_, /o InO! I U /0 no/ ) /O I' 0/ (J /0 -o, z .j Io 500/ mol IL! /0 c: nO/ Jt.) Io I n 0/ I .J /o o' 50 ° n 0/ . u IO t' o, u io r'0i u /o . 0/ O io 1 000/ 1 0 0 0/ i o o 0/ r. O r' 0/ j /o LI /o 10 0°/e 1 0 0 0/ i O O 0/ n of u /0 n 0/ J /0 2 50/ i n 0/ It) /o I n Of I U /0 n 0/ ) /o n 0/ . u /o 2 5 °/o I n 0/ I%) IO 1 00/ no/ _, /0 no/ . _, /0 1 0 0 /o 10.0 0/ 1 0 0 /o 10 0°/ noi u lo 2 5°/e I n oj u /0 i n 0/ I /o ,J noi Io _, n Oi ) /o ( 00/o) 10 00/o 0°/o) no/ u /O noi ) /0

IVa

V Va VI

VII

10 Do/o 100 10 0°/ 1000/ 1 0 0 0/ 1000/.0, 1 0 0 o) 10 0 TO 0/ 1000/ 5'0.°I 5 00/0 L: noi J U /o noi u /O noi u io i 00°/3 N.A AR.. n o, _, IO n ej LI Io 10 0°/o NJAAR. (0/ I-, /0 noi . J /0 n o, v /o no/ 'J. /0 BEH. BEH. A/B

A/B 'A/B

A/B. 1o.o 10 0 0/ 1000/o noi .0 Io

(45)

37

4 BEREKENINGSGRONDSLAGEN

EN

STANDARD BELADINGSTOESTANDEN

Bij stabiliteits- en trimberekeningen, lekberekeningen,

stabili-teitsbeoordeling en pre sentatie van stabiliteitsgegevens

(Stabili-teitsboekje) worden de in punt 4.. 1 en 4. 2 beschreven

Berékenings-grondslagen en St3ndaard e1adingstoestandeñ gebruikt. 4. 1. Berekçnirigsgronds1agen

De Standaard :Bladingstoestanden djenen berekend te worden met

de volgende standaard Soortelijke gewichten:

s.g,. zeewater : 1,025 ton/rn3.

s.g. stookolie : 0,940 ton/rn3.

s.g. dieselolie

: 0,840 ton/rn3.

s. g. minerale smeerolie 0, 900 ton/rn3.

s g

synthetische smeerolie 0, 950 ton/rn3

s.g. avcat

: 0,800 ton/rn3.

s.g. avgas

: 0,700 ton/rn3.

s.g. ballas.twater. : Ï,025 ton/rn

Brandstof- en smeroÏietanks worden gevuld tot 95%, water=

tanks tot 98% van de tankinhoud.

Voor veibanddei.en.wordt 2% van de inhoud in rekening gebracht.

N. B. Wanneèr orn één of andere reden (b. y. overame va.n En-gelse gegevens) een soortelijk gewicht gebruikt wordt, afwijkend van bovenstaañde standaard soortelijke gewichten, moet dit

uit-drukkelijk vermeld worden op a1le berekeningen.

De Standaa.rd Beladingstoestanden dienen berekend te worden

met behuip van een stook- en/of verbruiksvolgorde, die berust op overwegirigen betreffende de langsscheepse- eñ dwarsscheepse stabiliteit, sterkte overwegingen en bedrijfstechnische over -wegingên.

Aan de hand van deze stook- en verbruiksvolgorde, vastgelegd in het stabiliteitsboekje en het Orderboek machinekamer, moet voor elke beladingstoestand bepaald worden, welke tanks vol, gedeeltelijk gevuld, of leeg zijn De invloed van

vrije-vloeistof-opperviakken in gedeeltelijk gevulde tanks, op de

aanvangsrneta-centrumhoogte en op de armen van stabiliteit, kan aldus berekend

worden oiiernkomstig d realiteit.

4. 2. Stañdaard Be lading stoestandep.

Beladingstoestand I : Schip volledig uitgerust met alle

brand-stof, smeerolie, zoetwater, victualie en

munitie aan boord.

Beladingstoestand Ia : Schip volledig uitgerust met alle

brand-stof, smerolie, zoetwater, en victualie

aan boord; Ballast- en trirntanks gevuld, voorzover noodzakelijk is orn de

(46)

Beladingstoestand U

Beladingstoe stand lia

Beladingstoestand III Beladingstoestand lila Beladingstoestand IV Beiadingstoestand IVa: Beladingstoestand V Beladingstoestand Và Beladingstoestand VI .("leeg ship") Beladingstoestand VII ("doktoestand") 38

handhaven. Munitie: 6f geheel verscho-ten, 6f alleen gereedheidsmunitie aan dek,

6f zodanig verdeeld dateen uit

stabiliteits-oogpunt bijzonder ongunstige, toestaìld

ontstaat. Eén en ander hangt af van he.t type schip en de soort van de bewapening.

Na verbruik van 25% van de brandstof, zoetwater en victualie van de hoeveelhe=

den bij Beladingstoestand I.

Ballas ttanks, tri.rntanks en munitie als

onder Beladingstòestand Ia..

Na verbruik van 25% van de brandstof,

zoètwater en victualie van de hoeveelhe-den bij Beladingstoestand I

Ballasttanks, trirntanks en munitie als önder Beladingstoestand Ia.

Na verbruik van 50% van d brandstof,

zoetwater en victuali.e van de hoeveelhe-den bij Belâdingstoestand I.

Alle munitie aan bbord.

Na verbruik van 50% van de brandstof., zoetwater en victualie van de hoeveelhe-den bi.j Beladingstoestand I.

Ballasttanks, trimtanks en munitie als onder Beladingstoestand Ia.

Na verbruik van 75% van de brandstof, zoetwater en victualie van de

hoeveelhe-den bij Beiadingstoestand I.

Alle muflitie aan boord.

Na verbruik van 75% van de brandstof, zoetwater en vi.ctualie van de

hoeveethe-den bij Beladingstòestand I.

Ballas ttanks, trimtanks en munitie als onder Beladingstoestand Ia.

Na verbruik van 90% van de Brandstof,

zoetwater en victualie van de

hoeveelhe-den bi.j Beladi.ngstoestand I.

Alle munitie aan boord.

Na verbruik van 90% van de brandstof, zoetwater en victualie van de,

hoeveelhe-den bij Beladingstoestand I.

Ballas ttanks, trimtanks en munitie als onder Bela4ingstoestand Ia.

Schip ten volle uitgerust, echter zonder

brandstof, smeerolie, zoetwater,

victua-lie, muni.tie of ballastwater..

Schip zonder bemanning, uitrusting,

reser-vedelen, brandstöf, srneerolie, zoetwater,

victualie, munitie of ballastwater.

Wanneer in verband met het type schip, de aard van de lading of de aanname van een bijzondere gewichtsverdeling, beladingstoe-standen opgesteld worden die afwijkén van de toebeladingstoe-standen I

t/m

VII en Ia t/m Va, dan dienen deze afwjjkende beladingstoestan-den afgeleid te wörbeladingstoestan-denvan de toestanbeladingstoestan-den I t/m VII en Ia t/m Va, maar zij dienen aangeduiçl te worden met de index b.c. d, enz.

De tabel "Overzicht Standaard Belading stoestanden" geeft een gedetailleerde opgave van de gewichtsverdeling bij de

(47)
(48)

39

5. HET TEKENEN VAN LIJNENTEKEN ING

EN CARNEbIAGRAM IN STANDAARDVQRM

5. 1. Lii nentekening.

5! 1 L En yan de volgende schalen dient gebruikt te worden:

1:10, 1:25, 1:50,; 1:100, of 1:200.

5. 1.2. Teken het lijnenplan zo, dat de richting van het voor-s chip naar rechtvoor-s wijvoor-st.

5. 1. 3. In hèt algemeen verdient het aanbeveling orn 2

ordifla-ten te nemen.

Voor zeer slanke schepen, is het terwille van de overzichtelijk-held echter soms aan te bevelen. 11 in plaats yap 21 ordinaten te nernen. EvêntueeÏ kunnen in voor- en achterschip bovendien

enkele tussenordin3ten worden toegevoègd.

Plaats ordinaat O (nul) op de achterloodlijn en ordinaat 20 (10) op de voorlood].ijn. De posities van de voor- en achterloodlijn dienen gekozen te worden overénkomstig hoofdstuk 2 punt

2.1.4.

5. 1.4.. .Deconstructiewate-riijn en de basisiijn moeten geplaatst worden overénkomstig hoofdstuk2 de punten 1.1.2. en 2. 1.6.

5. 1. 5. Bij schepen met geen of weinig evenwijdig middenschip

geeft plaatsing van het spantenraam rechts van het langsplan of boyen het iangsplan, een goede indeling. Teken de spantlijnen van het voorschip rechts en die van het achterschip links van de hartiijn in het spantenraarn.

5. 1.6. In verband met het oprneten uit de tekening en het bere-kenen van verschillende grootheden is het noodzakeiijk de water-iijnen aan te brengen orn de 0,25 m, 0,50 m of 1,00 m.

5 1.7.. Teken ook voor schepen die met een heilende kiellijn

ijn ontworpen, de waterlijnen evenwij dig aap. de

constructie-waterlijn en de spanten en ordinaten loodrècht op de waterli.jnen. Bij schepen met een heilende kiellijn snijden basislijn en lijn van onderkant kiel (niet-metalen schepen) elkaar op L11. Geef

daarbij de hoogte. aan van de doörgetrökken kiêllijn op de V. L. L. en de A. L. L.

5. 1. 8 De önderlinge afstanden van de vertikalen bedragen. 0,50

m of 1, 00 rn. De nummering van de vertikalen begint steeds van uit hart s chip met I, II, III, IV., enz. Voor hèt goed stroken van liet lijnenplan verdient het aanbeveling een ruim gebruik te

maken van senten.

5. 1. 9.. Geef de bovenbegrenzing van de scheepsvorm in de 1ijnen-tekening aan.

(49)

k

40

5. 1. 10. Teken de aansnijdingen van de dekken met de huid in

streepll3nen, de deklijnen op hart schip in puntstreeplijnen en de kniklijnen in getrokken lijnén. Bij dubbëlschroefschepen de asbroeken, de uithouders en de briispanten in getrokken lijnen, de

de doorgestrookte vorm-van de gewoti spanten daar ter plaatse

in streeplijnen.

5.1.11.. Bij het rnaken van de li.jnentekening moet mn rekening houden met de aan het schip te stellen stábiliteitseisen. Onder

?tVoornaamste Gegevens" rnoet op de tekening de MK-waarde

van bet schip (ontwerpdeplacement) vermeld worden.

5 1. 12. Plaats constructiespant O (nul) op de achterloodlijn 6f.,

indien daar ter plaatse geen constructiespant wordt aangebracht, op het eerst volgende Spant naar voreri gerekend.

Plaats de nummers van de constructiespanten van het schip in het langsplan onder de kiellijn, te beginnen met O (nul) en van

achteren naar voren o:pklimmendmet 2 of 5 spantafstanden. 5. 1. 13. In jeder geval moeten op de lijnentekening de volgende 11Voornaarnste Gegevensu opgenomen worden:

-Lengte over alles . L

oa Lengte tussen de loocili.jnen . L11

Lengte op de constructie waterlijn

L1

Breedte nàar de mal-. .B

- ndxn

Holt in de zijde tot het

..

dek op fL11 H

Ontwerpdiepgang

Ti

Volume naar de rnaÏ bij deze dièpgang V

= ...

ni3.

Afstan4 drukkingspunt B tot fL B1

= .... in.

Dwarsrnetacentrurn boyen basislijn MX Coefficiëntèn voor T

- cwl

(50)
(51)

5.2. CARNEDIAGRAM

5.2. 1. Het verdient aanbeveling, alle grafIsche voorstellingen op transparant millimeter papier te tekenen, waarbij men de opdruk vari het ruitennet als achterzijde moet nemen.

5.2.2. Als grondslag voor de berekeningen neemt men 11 of

21 ordinaten.

5. 2. 3. De lengte van het diagram, tus sen de ordinatén O èn 20 (lo) bedraagt voor alle vaartuigen één meter, de hoogte circa

50 cm.

5. 2. 4. De grootste maat van onderkant kiel tot de basislijn

be-hoort te worden aangegeven.

5. 2. 5. De berekeningen worden uitgevoerd tot een diepgang

die ruimschoots boyen de ontwerpdiepgang ugt en tenminste ge-lijk is àan 85% van de holte tot het uitwateringsdek.

Als van het schip ook lekberekeningen, schottenkromme, of sterkteberekeningen worden gemaakt, dan moeten de daarvoor benodigde grafische voorstellingen worden getekend tot het

schottendek of het bovenste doorlopeilde dek. De aansnijding

van de. dèkken met de zijde wordt dan, evenals de contouren der stevens, door een punt-streep-lijn aangegeven, rekening

houdende met de schaalwaarden in lengte en hoogte:.

5. 2.6. Bij dubbelschroefschepen en in bepaalde gevallen ook bij enkelschroefschepen, is het wenselijk een tweede kromme van drukkingspunt in lengte, berekend met huid en aanhangsels,

aan te geven.

5. 2. 7. Kies de schaálwaarden zodanig dat de krommen zo mo-gehjk over het gehele blad verspreid komen te uiggen en zu de abs cissen niet onder een te kleine hoek snij den, zodat èen zuivere allezing rnogelijk is.

Ongemakkelijke schaalwaarden dienen te worden vermeden. Neem de schaalwaarden voor KB, BL en Z wl altijd gelijk aan de diepgangsschaal.

Tonnen van 1000 kg worden aangeduid met t, tonnen van 1016

kg. met ts.

Voor afkortingen van deplacementen en waterverplaatsing: zie hoofdstuk i punt i 7.

In het diagram kan ook de plaats der diepgangsschalen worden getekènd in overéénstemming met de plaats op het s chip. 5. 2. 8. Wanneer om één of andere reden, in afwijking van hoofdstuk 2 punt 2. 4., de vormcoêfficiënten voor een ander deplacement dan het ontwerpdeplacement, toch berekend wor-denmet opperviak van de waterlijn, opperviak van het groot-ste spant, , lengte, breedte en diepgang behorend bij het ont-wérpdéplacement, dan dient dit uitdrukkelijk op d tekéning vermeld te worden.

Cytaty

Powiązane dokumenty

Są to stosunkow o płytko przeobrażone ręd zi­ ny (poziom próchniczny). inn e: są to najgłębiej i n ajb ard ziej przeobrażone gleby naw apniow cow e. Rędziny

Wykaz

spectre de Rimbaud n’est-il pas aussi présent dans l’oeuvre d’Anne Hébert qu’il ne l’est dans celle de Céline ; il semble tout de même, dans ses jeunes années, avoir tenu le

Inny rozmówca stwierdził, że nie byli przywiązani do ziemi, którą otrzymali, ważne były dla nich inne wartości: wszyscy przesiedleńcy poszli do miasta, że byli mądrzejsi

W uzasadnieniu do projektu założeń podkreśla się potrzebę powrotu do rozwiązań z przeszłości (nowa propozycja nawiązuje bowiem do zasad, które obowiązywały

Za ich sprawą możliwe staje się wypracowanie holistycznej definicji zrównoważonego rozwoju, która będzie spójna, w odróżnieniu od innych defini- cji, „mozolnie

Odpowiednikami toruńskimi tych m ece­ natów były 3 główne lecznice: Publiczny Szpital Miejski - pozostają­ cy pod zarządem miasta, szpital Dobrego Pasterza -

Stanowisko takie jest całkowicie zgodne z myślą Soboru Watykańskiego II: ,,W wypełnieniu swego obowiązku wychowawczego Kościół, zapobiegliwy o wszystkie odpowiednie