• Nie Znaleziono Wyników

Longitudinale dispersie in een goed gemengd estuarium

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Longitudinale dispersie in een goed gemengd estuarium"

Copied!
9
0
0

Pełen tekst

(1)

LONGITUDINALE DISPERSIE IN EEN GOED GEMENGD ESTUARIUM

Inle_icl

i~g_

He.t getij beïnvloedt in het algemeen in sterke mate <le water.beweging j_n

een estuarium. De variërende waterstand op zee veroorzaakt in het estuarium

een lange golf, waarvan amplitude en stroomsn8lheden door bodemwr.ijving

afnemen met de afstand tot de monding, Naast de g,;tijbewe.ging sveelt ook

de bovenafvoer een rol.

De getijbeweging in het estuarium beïnvloedt de zoutindringing: bij vloed stroomt zout zeewater het es tuarimii binnen, te.rwij l bij eb zeewa te.r, in mindere of meerde.re mate gemengd met het zoete rivierwater, n~:i,ar zee

afstroomt. Doordat het soortelijk ge.Hicht van liet zeewater groter is clan

dat van de zoete bovenafvoer, zal de verdeling van de zoutconcentratie in

het estuarium de stroming be.Invloeden. Zo ontstaat een wisselwerking tussen

zoutverdeling en waterbeweging.

Gela~1gdheidss truc tuur

In par. IV. 5 · is aangegeven dat 111 gevallen zonder getijbeweging de

zoutindringing de vorm aanneemt van een stationaire zoutwig aan de bodem. Bij geringe getijbeweging en relatief grote bovenafvoer treedt: een zout.wig nog wel op, maar de indringings)engte gaat vari~ren met de getijfase eu de verticale uitwisseling neemt onder invloed van de hogere

turbulentie-intensiteit (samenhangend met de hogere stroomsne1-heden) toe. In dit geval

spreekt men van een _gel_aagd estuarium.

Bij sterkere getijbeweging en/of kleinere bovenafvoer kan de verticale uitwisseling van massa zo toenemen dat, hoewel er nog aanmerkelijke d:i.cht·-heidsverschillen in de verticaal voorkomen, geen zoutwig meer optreedt. Het estuarium is dan gedeeltelijk gemengd_.

Bij nog sterkere getijbeweging of kleinere bovenafvoer kunnen ten gevolge van de;verticale uitwisseling de dichtheidsverschillen tussen bodem en

oppervlak klein worden ten opzichte van het dichtheiclsverschil tussen

zeewater en rivierwater. Men noemt het estuarium dan goei__gem':'ngd, Ook 1n

dit geval blijft de zoutve.rdeling de waterbeweging beÏnvloedens doordat er nu longitudinale dichtheidsgradienten optreden (zie het voorbeeld in par. VII.2.2).

De gelaagdheidsstructuur van een estunriurn is niet altijd dezelfde,

Doordat de ve1~ ti.cale getij afnpli tude cp zee kan varië.ren (dood tij-springtijcycl us, me.teoro lor,i sche invloeden) en de bovenafvoer aan verandering onderhevig J_s,

(2)

kan een estuarium dat in een bepaald geval gelaagd is enige tijd later b.v.

goed gemengd zijn. Ook de afstand waarover het zout binnendringt is in het

algemeen veranderlijk.

Voor inleidingen in de problematiek van estuaria zie (~,lZ_, 38),

Voorspellen van zoutindringing

Het is meestal niet goed mogelijk zonder meetgegevens de

gelaagdheids-structuur van een bepaald estuarium te voorspel_len. De grote variabiliteit

in geometrie (bodemligging -b.v. platen en geulen-, zijrivieren, havens, e.d.). en andere omstandigheden (getij, bovenafvoeren, wind, scheepvaart)

·be-moeilij-ken sterk het opstellen van algemeen geldige regels. Veldmetingen zijn

dan ook vereist om de mate van gelaagdheid en lengte van de zoutindringing vast te stellen, Deze metingen betreffen: de geometrie van het estuarium, de waterbeweging (waterstanden en stroomsnelheden ten gevolge van het getij,

bovenafvoeren) en verdelingen van zoutconcentraties. Bij voorkeur verricht

men metingen bij verschillende waterstanden op zee (doodtij-springtijcyclus) en verschillende bovenafvoeren.

De meetresultaten kunnen gebruikt worden voor het ijken van wiskundige

modellen voor zoutindringing. Met deze modellen kunnen dan·voorspellingen

gedaan worden ten aanzien van de zoutindringing onder andere omstandigheden. Een vaak voorkomend geval betreft de zoutindringing bij verminderde

boven-afvoer in verband met een irrigatieproject, Voor verificatie van de

voor-spellingen is men weer op metingen aangewezen: er is een wisselwerking tussen meten en rekenen.

De keuze van het te gebruiken wiskundig model zal afhangen van de aard van de gelaagdheid, b.v. een lagenrnodel bij een gelaagd, en een over de dwarsdoorsnede geïntegreerd (z.g. dispersie-)model bij een goed gemengd

estuarium. Daarnaast kunnen ook redenen van meer praktische aard een. rol

spelen bij de modelkeuze, Zo is het rekenen met een model voor een

gedeelte-lijk gemengd estuarium (par, VII. 2. 2) relatief duur. Lagenmodel en dispersiemodel

ziJn in dit opzicht aantrekkelijker. Het dispersiemodel vraagt echter meer

meetgegevens.

Behalve het werken met wiskundige modellen heeft men getracht parameters, waarin een aantal gemeten grootheden wordt ondergebracht, op te stellen die

de mate van gelaagdheid karakteriseren, Het meest succesvol is gebleken

(3)

( 1)

Hierin is f.,p het dichtheidsverschil tussen zeewater en rivierwater, Qf

de zoete bovenafvoer, been karakteristieke breedte van het estuarium, en

ut een karakteristieke stroomsnelheid van de getijbeweging. In de teller

van(!) staat een maat voor de arbeid die per tijdseenheid verricht moet worden om de bovenafvoer op te mengen, de noemer vertegenwoordigt het

beschikbare vermogen van de getijbeweging, Een kleine waarde van RiE zal

overeenkomen met een goed gemengde toestand, een grote waarde met een

gelaagde toestand. Het interval van waarden van RiE waarbij de overgahg

tussen beide toestanden plaatsvindt zal van geval tot geval verschillen, Voor min of meer prismatische estuaria houdt men voor dit interval wel aan 0,08 < RiE < 0,8.

Dispersiemodel voor een goed gemengd estuarium met eenvoudige geometrie

In par. VII,2.1 en VIL.2.2 is aandacht besteed aan gelaagde en gedeeltelijk

gemengde stromingen, Hieronder volgt een beschrijving van een

dispersie-model voor de goed gemengde toestand. In dit relatief eenvoudige geval

kunnen toch nog verschillende mengmechanismen werkzaam zijn, b.v. samen-hangend met een onregelmatige geometrie (eb- en vloedscharen, havens). Beschouwd wordt hier het geval dat het best aansluit bij de tot nu toe be-handelde stromingen, n.l. het geval dat de stroming nagenoeg horizontaal

en quasi-tweedimensionaal (in het verticale vlak) is.

De massabalans voor een balansgebied dat zich over de gehele

dwars-doorsnede van het estuarium uitstrekt luidt (zie figuur 1)

J

pdA+_?__

A dX A

J

p u dA

=

0

waarin Ade oppervlakte van de dwarsdoorsnede is, Het is 111

---~ zee

oever u

- - · - - · ·~---·

Figuur 1

(4)

een goed gemengde situatie zinvol de over de dwarsdoorsnede geiniddelde

dichtheid pen snelheid~ in te voeren, Deze grootheden worden gegeven door

1

p = A

f

p dA

A

en u =

X

1

f

u dA

A

Vergelijking 2 wordt hiermee

d d -

a

f

at

p A +

ax

P u A +

ax '

A

(p-p) (u-'.ü) dA - 0 (3)

De integraal in (3) geeft een transport weer dat ontstaat door afwijkingen

-

-van dichtheid en snelheid -van de gemiddelde g1:ootheden p en u. Dit transport

wordt het dispersieve transport genoemd. Samen met de continuÏteitsvergelijking

3-.A

+ l_ A~

=

0

at

ax

kan (3) nog geschreven worden als

f

(p-p)(u-~)dA

=

0 A

Omdat er een relatie bestaat tussen dichtheid en saliniteit, beschrijven

(3) en (4) ook de over de dwarsdoorsnede gemiddelde zoutverdeling.

(4)

In de uitdrukking voor het dispersieve t1:ansport komen de variaties

van pen u over de dwarsdoorsnede nog voor. Om deze onbekende variaties

uit het model te elimineren, maakt men doorgaans gebruik van de

gradient-transport hypothese (vergelijk par. VII,] ,J). Deze hypothese luidt hier

f

(u-~)(p-p)dA

A

= -

AD

ap

X

ax

waarin D een longitudinale dispersiecoefficient voorstelt. Deze

X

(5)

coefficient zal met plaats en tijd variëren, en is vooralsnog ook onbekend, Er zijn dus ook hier veldmetingen nodig, nu om waarden van de

dispersie-coefficient te bepalen, De eenvoudigste aanpak hierbij is te trachten

een empirische cor!elatie op te stellen tussen de dispersiecoefficient en het estuariurn-Richardson~etal (en eventueel de plaats).

Een beter gefundeerde benadering is uit te gaan van de verticale (gravitatie-) circulatie besproken in het voorbeeld van par. VII. 2. 2 en zo met behulp van (5) een uitdrukking voor de dispersiecoefficient af te leiden (22,34,35),

(5)

Uitdrukking voor de dispersiecoefficient bfj rechthoekige doorsned~ De drukverdeling is hydrostatisch en wordt v.oor een goed gemengde toestand bij benadering gegevei1 door (zie ook figuur 1, hier is hb=O)

p "" p g ( a- z) met p

=

p(x,t)

Vergelijking 7.43 geeft dan met verwaarlozing van versnellings- en

massatransporttermen

els

xz

."'az

"' elp elx - - p g elx - g(a-z)elx ela elp

Integratie naar z geeft met de randvoorwaarde s

=

0 op z

=

a

xz s xz

-- ela 2 elp

=

p g(a-z)~x +

½

g(az) -0

ax

Elimineren van ela/elx met behulp van de schuifspann:i:ngssnelheid u* gedefinieerd volgens

u2 x = 1 sxz (O) /-p 1 = 1 ga 3x . 2 ela + .1. g a2

p

1

8x

elp geeft voor de schuifspanningsverdeling

-l. s

p xz = .:!:_(1- ~)u a

x

2 - 1 g 2 a2 ~(1- ~) a a p 1

22..

elx

Vergelijking 7.4 geeft dan, met K

=

u a f (z/a) waarin f een bekende

s

x

o o

dimensieloze functie van z/a is,

elu l

az

=--~-

f (z/a) 0 [ u . - ] - . · z +(1--) -

x

+ - - - (1- -) l _

\

ga z z . elp a a 2. u a a p elx

*

Integratie naar

z

geeft voor de stroomsnelheidsverdeling een uitdrukking

van de vorm

() f (z) ga21

elp

f (~)

u z ~;u I - + -

-x a ux p elx 2 a (6)

waarin f1 en f2 bekende functies van z/a ziJn, van (6) het voorbeeld van par, VII,2,2,

(6)

De over de diepte gemiddelde snelheid u (variaties van u over de breedte blijven hier buiten beschouwing) is te schrijven als

ga2 1 elp -::

u == ~u f + - - - f

x 1 ux p clx 2

waarin f

1 en f2 dieptegemiddelde waarden van f1 en f2 zijn.

(7)

Het linker lid van (5) bevat naast u en u ook de dichtheid, Om de

dichtheidsverdeling over de verticaal te berekenen gaan we uit van

(7.40)

en (7.6). Verwaarlozing van clp/clt, clu/clx en w, en de benadering clP/ox ~ clP/clx geven

elp

u - ~

dX .1_ dZ K p dZ ~

Stel verder K == u a f

3(z/a), waarin f3 weer een dimensieloze functie

p :k

voorstelt, dan ontstaat met (6) na integratie naar z voor op/clz

Nogmaals integreren naar z geeft voor de afwijking van de gemiddelde dichtheid een uitdrukking van de vorm

p-p

--

-waarin cp

1 en cp2 dimensieloze functies van z/a ziJn met cp1 == cp2 == O, die met (9) te berekenen zijn.

_Substitutie van (6), (7) en (10) in (5) geeft na uitwerking een uitdrukking van de vorm

ga21 cl-p ga2 1 3-p 2]

+ C ( - - -)+ ( )

2 u2 p ox c3 ~

p

clx

*

*

-waarin c1, c

2 en c3 positieve dimensleloze coefficienten zi.jn

(clp/3x ~ O), Substitutie van (5) en (11) in (3) of (4) geeft de z.g. dispersievergelijking,

In een situatie zonder dichtheidsverschillen g~ldt volgens (11) Dx" c1 au*, Het blijkt dat in werkelijkheid c

1 in het algemeen nog sterk afhangt van de hier 11iet beschouwde breedte/diepte-verhouding (5).

(8)

( 10)

(7)

De laatste twee termen in (11) geven de invloed van de verticale

gravitatie-circulatie op D weer, In het gebied met longitudinale dichtheidsgradient

X

vergroten deze twee termen de dispersiecoefficient aanzienlijk, De

coefficienten c2 en c3 zijn in theorie constant, maar zullen in werkelijkheid

vaak afhankelijk gesteld moeten worden van b.v. de vorm van de dwarsdoorsnede

(34,1_~), en van RiE. Dit laatste wordt gevonden door_b.v. Harleman en

Thatcher (3_!_), die in hun relatief vaak toegepaste model alleen de eerste

twee termen in het rechterlid van (11) beschouwen, Samenvattend kan gezegd

wordèn dat het niet gehèel duidelijk is wanneer (11) praktisch van toepassing is, zie b.v. 39.

Een probleem bij het oplossen van de dispersievergelijking vormt soms de randvoorwaarde aan de zeezijde, doordat de saliniteit in de monding kan

variëren met de getijfase, Vooral bij eb zal de saliniteit aldaar lager

zijn dan die verderop in zee (3_!_).

De plaats- en tijdsafhankelijke stroomsnelheid u in de dispersie-vergelijking kan, evenals de waterstanden, berekend worden met een

water-be.wegingsmodel,· Figuur 2 geeft een indruk van de longitudinale zoutverdelingen

voor verschillende getijfasen. In deze figuur is ~f de dichtheid van het

rivierwater, rivier

.

/

/ e b

./

/

Figuur 2 monding p + b,p f zee X

(8)

Invloed van de bovenafvoer

Er wordt niet zelden waargenomen dat in een zeker middendeel van het estuarium de zout.verdeling met de eb- en vloedbeweging heen en weer

beweegt, maar verder niet veel van vorm verandert, zie figuur 2, Nadere

analyse van dit geval geeft een goede indruk van de rol die de bovenafvoer

speelt bij de zoutindringing, Stel daarom in (4) en (5) dat in een met de

getijsnelheid ut heen en weer bewegend assenstelsel - gegeven door l;=l;(x,t)

de dichtheid plaatselijk niet meer van de tijd _afhangt:

p met

J

0

t

u (t')dt'

t (12)

De stroomsnelheid u in (4) is te schrijven als een som van de snelheid uf

ten gevolge van de bovenafvoer (uf

=

Qf/A) en de getijsnelheiJ ut,

Substitutie van (J2), (J3) en (5) in (4) geeft,

1 d (A I ie_)

A

ds \ dl; ( 1 lf)

Integratie van (14) is mogelijk, omdat uf A

=

Qf

=

constant, Met de

rand-voorwaarde dp/dl; = 0 voor p

=

pf ontstaat

· Uit dit resultaat blijkt dat dp/dl; toeneemt als Qf toeneemt (bij gelijke p - pf). De lengte waarover zoutindringing plaats vindt neemt daardoor

( 15)

af als Qf toeneemt, zie figuur .3, In par, IV,5 werd een dergelijk resultaat

(9)

Q

=O

J_P

, _ f - -

~

-.

rivier

.

.

' zee -~ toenemende Qf

---~-~,-/_,.,,, _____ .;_ __ .,,,_/ __ ~,,,---

I

___

~

t: p=pf

---l

',

Figuur 3 Aanvullende literatuur

36, K.R. Dyer, Estuaries,Wiley & Sons, 1973

37, D.M, McDowell en B.A, O'Connor, Hydraulic behaviour of estuaries,

Macmillan, J 9 77

38, C.B. Officer, Physical oceanography of estuaries (and associated

coastal waters), Wiley & Sons, 1976

39 D. Prandle, Salinity intrusion in estuaries, J. Phys, Oceanography,

Cytaty

Powiązane dokumenty

In order to investigate the benefits of aeroelastic tailoring and morphing, this dissertation presents a dynamic aeroelastic analysis and optimisation framework suitable for the

Gdy jednak mówi się o różnych kategoriach szlachty, czy mieszczan (posesjonatów, nieposesjonatów, owej dość mitycznej inte­ ligencji mieszczańskiej), chciało by

De klontjes grond zullen sneller opbreken door de kracht van de waterstralen, de gronddeeitjes worden meegespoeld door het water en de.. • deeltjes die het

Rozważania programowe Stronnictwa Demokratycznego „Prostokąt”, Stron- nictwa Polskiej Demokracji, Ruchu Młodej Demokracji zostały opublikowane na łamach własnej

Но это только в том случае, если бы н а п лан ете Зем ля не сущ ествовало полтора м иллиарда человек, то есть прим ерно двадцать два

Organizacja oraz warunki pracy kancelaryjnej jednostek Policji Państwowej powiatu chełmskiego w latach 1919-19391.. Z akres poruszonego w tytule zagadnienia badawczego, w

The UCRAINICUM Centre of the John Paul II Catholic University of Lublin, the General Consulate in Lublin, the Catholic Association “Civitas Christiana” and the Institute of

Jest to pierwsza tak pełna m onografia ukazująca postawę różnych warstw społeczeństwa Polski odrodzonej po stu przeszło latach z niewoli, wobec najazdu Rosji sowieckiej..