• Nie Znaleziono Wyników

Betrouwbaarheid van een dieselelectrische voorstuwingsinstallatie van een onderzeeboot

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Betrouwbaarheid van een dieselelectrische voorstuwingsinstallatie van een onderzeeboot"

Copied!
207
0
0

Pełen tekst

(1)

DotromiEemithigid

egn

eltovMcretriltehg

vocriAturInganntsihatig

vet pan crottfogreggboot

1691160:

Jygn

vittaatatu Inerigtabgm,

5!tNveEu BY. Ova 115zegi

Toelialgdw Un9vorolta1t

bollft

ttillarovancidon

Jsmarl 9 2.57

(2)

1-.h101...Di_

T. Gevolgen maximum zeewater temperatfuur rag: 4

A Transmissiesysteem 5

2.1. Beschri jving transmissieSySteem

.5

2.2. Bedri jfsvgering transmisslesysteem 6

B. Armatuur 8

3.1. Beschri jving armatuur 8

3.2. Bedrijfsvoering armatuur 8

3.3. Lagersmering armatuur g

C Shuntveld 10

41.. Bedri jfsvoering shu-htveld 10

ID Aanloopweerstanden 11

5.1. Beschrijving aanloopweerstanden 11

5.2. Bedri jfsvoering aanloopweerstanden 111

E Choppers 12

6.1. Beschrijvihg choppers 12

6.2. Bedrijfsvoering choppers: 12'

,F Batterijsysteem

13

7.1.

Beschrijving batteNsysteem

13

7.2. IBedrijfsvoering batteri jsysteem fS

7.3. Batterijhulpsystemen 16 7.3.1.

eatterijventilatiesysteen

118 7.3.2.

Batterijzuurcirculatiesysteem

116 '7.3.3'. Batteri jkoelsysteem r7 G Koelwatersysteem 18 8.11. Zoutkoelwatersysteern 18

8.1.1. , Beschri jving zoutkoelwatersysteeni 18

8.1.2. Bedrijfsvoering zqutkoelwatersysteem 18

8.2. Zoetkoelwatersysteem 20

8.2.2. Beschrijving zoetkoelwatersystee?n 20

8.2.1. Bedrijfsvoering zoetkoelwatersysteem 21

HI Manoeuvreerbord 22

9.1. Beschri jving manoeuvreerbord 22

9.2. Bedrijfsvoering manoeuvreerborp 24

9.3. Overschakelen van vaarmode 28

Ref.! 1590 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.

(3)

I Dieselgenerator 30

10.1. Diesel 30

10.1.1. Beschri jving diesel 30

10.1.2. Bedri jfsvoering diesel 30

10.1.3. Hulpsystemen diesel 31

10.2. Generator 34

10.2.1. Beschri jving generator 34

10.2.2. Bedri jfsvoering generator 34

J Luchtinlaatsysteem 35

11.1. Beschri jving luchtinlaatsysteem 35

11.1.1. Bubo gedeelte 35

11.1.2. Bibo gedeelte 36

11.2. Bedrijfsvoering luchtinlaatsysteem 39

K Uitlaatgassensysteem 40

12.1. Beschri jving uitlaatgassensysteem 40

12.1.1. Bibo gedeelte 40 12.1.2. Bubo gedeelte 41 12.2. Bedrilfsvoering uitlaatgassensysteem 43 NEVESBU BIJLAGE 1 Sh.nr. 3 Ref.: 1590

(4)

Ref.: 1590

1. GEVOLGEN MAXIMUM ZEEWATER TEMPERATUUR

Omdat gesteld is dat het missiegebied in de Word Atlantische Oceaan ligt,

is het repel te veronderstellen dat:

Max. zeewater temperatuur aan de oppervlakte lager is dan 20°C. Max. zeewater temperatuur onder de oppervlakte lager is dan 15°C.

flit heeft invloed op de benodigde koelcapaciteit.

Lig de literatuur (lit.8) bli jkt dat als of het bakboord, (Whet stuurboord

koelsysteem bijgezet wordt, en toch met maximale belasting gevaren kan

worden. Dit houdt in dat en gevaren wordt met: 1 toevoer open, 1 standby,

1 zoutkoelwaterpomp in bedri jf, 1 standby,

1 zoetkoelwaterpomp in bedrijf, 1 standby, 1 zoetwaterkoeler in bedrijf, 1 standby,

1 afvoer open, 1 standby.

Oak heeft dit invloed op de lagersmering van de HEM.

De smeerolie voor de lagersmeringvan de HEM zal bij boven genoemde

zeewater temperaturen niet boven de 40°C stijgen. Gekombineerd met het

f ei t dat tijdens de missie het toerental van de HEM niet lager zal zi jn dan

20 rpm. (zie missieprofiel), geeft dit, dat tijdens

de missie het

hydrostatisch smeeroliesysteem niet gebruikt wordt. Dit systeem is

(5)

NEVESBU BIJLAGE 1 5h nr. 5

Ref.. 1590

2. A TRANSMISSIESYSTEEM

Het transmissiesysteem heeft de volgende functies:

overbrengen van het koppel van de HEM naar de schroef,

omzetten van het koppel naar stuwkracht, overbrengen van de stuwkracht naar het schip.

2.1. BESCHRIJVING TRANSMISSIESYSTEEM

Het transmissiesysteem bevindt zich in het achterschip, vanaf de

aandrijfzijde van de hoof delektromotor tot en met de schroef buitenboord

en bestaat uit de volgende onderdelen (zie fig. 1):

Een flexibele koppeling tussen de asleiding en de hoofdelektromotor. Deze koppeling vangt de bewegingen op tussen de verend opgestelde hoofdelektromotor en de vastopgestelde asleiding.

I! Een yang- en torninrichting die geplaatst is tussen de flexibele

koppe1ing en het stuwblok.

De yang dient om de schroefas te borgen en voorkomt daarmee

mee-draaien van de transmissie-installatie als het schip gesleept wordt.

De torninrichting maakt het mogelijk om de schroefas met de

schroef te tornen zonder gebruik te maken van de HEM.

II i Een stuwblok dat de door de schroef ontwikkelde axiale stuwkracht

van de stuwas overbrengt op de scheepsfundatie.

In het stuwblok bevindt zich ook een oliegesmeerd draaglager dat als

voorste oplegpunt voor de

transmissie-installatie dient.

Het stuwblok is voorzienvan een zoetwater gekoelde

smeerol iekoeler.

IV Een tussenas die gemonteerd is tussen stuw-as en

schroefaskoppe-ling die dient om askoppeschroefaskoppe-ling en schroefasafdichting te kunnen

(de)monteren.

V Een askoppeling die dient om het door de hoof delektromotor via

Flexibele koppeling, stuwas en tussenas geleverde koppel over te

(6)

VI Een schroefasafdichting die dient om de doorvoering van de schroef-as in de drukhuid drukvschroef-ast at te dichten.

De schroefasafdichting bestaat uit de volgende hoofdkomponenten: 1 twee afdichtingen, waarvan en een als reserve "loos" meedraait,

2 een opblaasbare balg (pneumastop) , als extra reserve afdichting

ingebouwd, echter het is niet meer mogelijk om nog de eigen

voortstuwingsinstallalatie te gebruiken,

3 een noodpakkingbus.

VII Een watergesmeerd lager dat dient als achterste oplegpunt voor de

transmissie-installatie.

VIII Een schroef die het asvermogen van de hoofdelektromotor omzet in

stuwkracht. IV 1.0 Wm+ Till. Ai Muir.. Fig.1 Transmissiesysteem 2.2. BEDRIJFSVOERING TRANSMISSIESYSTEEM

In het normaal bedrijf staat de yang- en torninrichting uit en kan de

transmissie-installatie door de hoofdelektromotor wardenaangedreven.

2O4rT1 DELO/ AY WafTliCITOft L0171.01ELIIIUMN 1.13 LIKM7 VI IPOIRONF11.101047Mill Mo

KM. I/A/- A011171,1 VOON(TIE WOO

.110-01 ^

TOIONOI.

LOAM DAM/7M AIVICX1110P L

,n/u.

rap Ei III iil II

Ref.: 1590

(7)

Het schroefaslager wordt ti jdens bedrijf altijd voorzien van zout-koelwater.

De voorste schroefasafdichting is aangesloten op het

zoutkoelwatersys-teem en stroomt het zoutkoelwater via deze afdichting naar de loos

meedraaiende achterste asafdichting en vandaar naar het schroefaslager.

D.m.v. deze zoutkoelwateraansluiting wordt bereikt dat de glijringen van

deze afdichting, behalve door de veerdruk, ook nog door een extra

resulterende (diepte afhankelijke) druk van het zoutkoelwater op elkaar

gedrukt warden..

NEVEM

BIJLAGE 1

5h.nr.: 7

(8)

Ref.: 1590

3. B ARMATUUR

Het armatuur zet de elektrische energie om in het askoppel.

3.1. BESCHRIJVING ARMATUUR

De hoofdelektromotor bestaat uit twee identieke armaturen

(gelijkstroom-motoren), die in een huis samengebouwd zijn, en waarvan de ankers op een gemeenschappelijke as gemonteerd zijn.

Voor de bekrachtiging is een onafhankelijk gevoede shuntwikkeling (C)

aangebracht.

Er is ook een seriewikkeling aanwezig voor de bekrachtiging, dit vanwege

de stabiliserende eigenschappen van dit type wikkeling.

Bovendien is voor een goede kommutatie een hulppoolwikkeling aangebracht.

leder armatuur is ondergebracht in een gesloten behuizing welke intern

met lucht gekoeld wordt (zoetwatergekoelde luchtkoeler, ventilator).

3.2. BEDRUFSVOERING ARMATUUR

In normaal bedrijf drijven beide

armaturen tegelijkertijd met het zelfde

vermogen de schroef as aan.

Het omkeren van de draairichting gebeurt door het omkeren van de ankerstroom.

Net toerental van de HEM kan geregeld worden over het gebied van

20- 198 rpm.

lndien de luchtkoeling en of de smeeroliekoeling faalt dan is het armatuur

gedegenereerd, het is dan niet meer mogelijk om langere tijd met voile

(9)

N - RP 40 30 20 JO 0 HYD.DYN.OEB. HYD.STAT.GEB. OVER GANGS OEBEED 10 20 30 40 50 60

-Ow-T SM.O. °C

Grafiek 1 Werkgebied dynamisch smeeroliesysteem

Dus tijdens de aangenomen missie heeft het falen van het hydrostatisch

smeeroliesysteem geen invloed op de missie en wordt hierom verder niet

meer in beschouwing genomen.

NEVESBU BIJLAGE 1

Sh.nr 9

Ref. 1590

3.3. LAGERSMERING ARMATUUR

De lagers in de hoof delektromotor hebben twee smeeroliesystemen: hydrodynamisch smeeroliesysteem,

hydrostatisch smeeroliesysteem.

Het hydrodynamisch sm.o.sys. is geschikt voor n > 35 rpm.

Het hydrostatisch sm.o.sys. is geschikt voor n <50 rpm.

Het hydrostatisch smeeroliesysteem is ongeschikt om het dynamisch

systeem te vervangen boven n >50 rpm.

Het dynamisch smeeroliesysteem is ongeschikt am het statisch systeem to

vervangen beneden n < 35 (onder tropen condities).

Echter het missiegebied is gelegen in de Noord Atlantische Oceaan. Hier is

het reeel te veronderstellen dat de temperatuur van de smeerolie niet

hoger zal zijn dan max. 40T. Uit de onderstaande grafiek blijkt dat tijdens een missie altijd slechts met het dynamische systeem volstaan kan

worden.

(10)

-Ref.: 1590

4. C SHUNTWIKKELING

Per armatuur is een onafhankelijk gevoede shuntwikkeling aangebracht.

4.1 BEDRUFSVOERING SHUNTWIKKELING

In normaalbedrijf staan beide shuntwikkelingen (voor de plaats in het elektrisch circuit zie fig.7) onder spanning (de wikkelingen zijn onderling

met elkaar verbonden d.m.v. handbediende railscheiders) en zorgen zo voor de bekrachtiging van de armaturen.

Door middel van een statische omvormer (chopper E) kan de stroom door de shuntwikkeling gevarieerd worden. Het toerental van de hoof delektromotor is hiermee regelbaar.

De beide shuntwikkelingen kunnen oak al s seriewikkeling geschakeld

warden.

De polariteit van de shuntwikkeling wordt nooit gewijzigd.

De shuntwikkelingen moeten altijd in serie geschakeld warden met de

statische omvormer en mogen nooit rechtstreeks op de batterij spanning warden aangesloten.

(11)

5 D AANLOOPWEERSTANDEN

De aanloopweerstanden hebben als functie om de aanloopstroom door de hoof delektromotor beneden een gestelde waarde te houden.

5.1. BESCHRIJVING AANLOOPWEERSTANDEN

Per armatuur zi jn in het circuit twee aanloopweerstanden opgenomen, zie

f i g.7

De in totaal vier aanloopweerstanden zijn ondergebracht in twee

aanloop-weerstandkasten. ledere aanloopweerstandkast wordt gekoeld met twee

identieke ventilatoren

5.2. BEDRIJFSVOERING AANLOOPWEERSTANDEN

Afhankeli jk van de aanloopstroom door de hoof delektromotor worden deze aanloopweerstanden kort gesloten.

De ventilatoren zi jn al Teen nodig ti jdens langdurig manoeuvreren by. in een

haven, tijdens een missie worden dezeniet gebruikt.

NEVESBU BIJLAGE 1

5h.nr 11

(12)

6 E CHOPPERS

Door middel van de chopper ,statische omzetter, kan het toerental van de hoofdelektromotor geregeld worden.

6.1. BESCHRIJVING CHOPPER

Met de chopper is de stroom door of het anker of de het veld van de hoof

d-elekromotor te regelen en zo kan bet toerental van de hoofdelektromotor

beinvloed warden

De choppers, chopper BBen chopper SB, worden gevoed uit respectievelijk

het HBB en HSB. Ze zi jn via veiligheden aan gesloten voor de

batterij-automaten, zodat ook als debatterij-automaten geopend zi jn, de

choppers kunnen functioneren, zie fig.2.

6.2. BEDRIJFSVOERING CHOPPERS

Een chopper kan worden gebruikt als veldvoeding of als ankervoeding. Wanneer een chopper als veldvoeding wordt gebruikt, voedt deze de twee

parallel geschakelde shuntvelden van de hoof delektromotor. Wanneer een

chopper als ankervoeding wordt gebruikt, voedt deze de serieschakeling

van beide hoofdelektromotor de ankers en de paral lel le shuntvelden.

Beide choppers zijn nooit tegeli jkertijd ingeschakeld.

Elke chopper wordt gekoeld met een ventilator.

(13)

De belangrijke verbruikers zijn via veiligheden op een van de batterijrails

NEVESBU BIJLAGE 1

Sh nr 13

Ref.: 1590

7. BATTERIJSYSTEMEN

Het batterijsysteem is een energie buffer welke de

voorstuwings-installatie en de hulpsystemen voorzietvan elektrische energie.

7.1. BESCHRIJVING BATTERIJSYSTEEM

Het batterijsubsysteem bestaat uit de volgende komponenten, zie fig.2:

Hoof dbord (bakboord, stuurboord)

Batterijbord (voor, achter)

Batten]

(voor, achter)

De energie is opgeslagen in twee(hoofd)batterijen, de batterij voor en de

batterij achter.

De batterijen zijn aangesloten op de batterij-automaten in de beide

batten i jborden.

De batterijrails in het batterijbord

voor zijn via veiligheden aangesloten

aan de batterijzijde van de batterij-automaat. De

batterijrails in het

hoofdbord bakboord (HBB) zijn direct aangesloten

op de batterijrails in het

batterijbord voor.

De batterijrails in het batterijbord

voor kunnen door middel van

handbediende scheiders ook aan de niet-batterijzijde van de automaat

worden geschakeld. Het is niet mogelijk om de batterij-automaat te

overbruggen.

De batterijrails in het batterijbord

achter zijn via veiligheden aangesloten

aan de batterijzijde van de batterij-automaat. De

batterijrails in het

hoofdbord stuurboord (HSB) zijn direct aangesloten op de batterijrails in het batterijbord achter.

De batterijrails in het batterijbord

achter kunnen door middel van

handbediende scheiders ook aan de niet-batterijzijde van de automaat

worden geschakeld. Het is niet mogelijk om de batten j-automaat te

(14)

mar rIAN nue MAN VCRDIE. YE 111.7CEL KALI PPM [vvemusuas ODIVIAT011 I'LlumnAitrfts E3i1F 1 OT BATT. NAL II

Fig.2 Schema batterijsysteem

LTERSRUSLICR. 11000 Yeluatuvo7 IA TT. SOLI 11A4.1414710171 T. LUTON/J:11 /--1

/

11000 *Arr.-gam T Ref.: 1590

aangesloten. Alle andere verbruikers zijn viaveiligheden aangesloten op

rails voor gelijkstroom verbruikers (verdeelrails) in het HBB resp. HSB.

Deze verdeelrails zi jn via handbediende scheiders, die zich in het HBB resp.

HSB bevinden, aangesloten op de

niet-batterijzijde van batterij-automaten

in het batterijbord voor resp. batterijbord achter.

De voortstuwingsrails in het manoeuvreerbordzijn via handbediende

scheiders in het NEB resp. HSB aangesloten op de verdeel rails in het HBB resp. HSB.

De generator aan bakboordzijde is via de generatorschakelaar bakboord aangesloten op de verdeelrail in het HBB De generator aan stuurboordzi jde is via de generatorschakelaar stuurboord aangesloten op de verdeelrail in

het HSB. De generator M en de walaansluiting zijn via de

generatorschakelaar M resp. walschakelaar aangesloten op de plusleiding

van de verdeelrail in het H56 en op de minleiding van de verdeelrail in het

HBB, via de voortstuwingsrails in het manoeuvreerbord.

De generatorschakelaar midden en de walschakelaar zi In ondergebracht in het manoeuvreerbord.

Met behulp van, een der parallelschakelaars (zie manoeuvreerbord) kunnen

de generator midden en de walaansluiting zowel op de verdeelrail in het

HBB als op de verdeelrail in het HSB.

I

SEIRRATO4

0

(15)

7.2. BEDRIJFSVOERING BATTERIJSYSTEEM

In normaal bedrijf zijn de beide hoofdbatterijen beschikbaar Het systeem kent drie verschillende bedrijfstoestanden, te weten:

laadbedrijf

voortstuwingsbedrijf

laad/voorstuwingsbedrijf

Bi j het laadbebedrijf worden beide batterijen geladen. Het laden kan

geschieden bij bovenwatervaart en snuivervaart.

Indien twee batterijen worden geladen

zijn de batterijen parallel

geschakeld (P1 en P2 in). Tevens zijn dan een of meerdere generatoren op het net geschakeld.

Bij voorstuwingsbedrijf worden de

batterijen parallel of in serie

geschakeld.

Bij in serie geschakelde batterijen ontstaat alleen voor de voorstuwing

een hoge voedingsspanning, alle andere verbruikers blijven in dit geval op de spanning van een batter' j geschakeld.

Het laad/voortstuwingsbedrijf komt overeen met het laadbedrijf.

Er is sprake van een gedegenereerde toestand als er een batterij niet

beschikbaar is.

Als een batterij niet beschikbaar is, is de batterij-automaat van de

betreffende batteri j geopend.

De verbruikers die op de batteri jrail van de niet beschikbare batterij zijn

aangesloten worden omgeschakeld op de rail na de batterij-automaat door

middel van handbediende scheiders in het betreffende batter' jbord.

De beide parallelschakelaars zijn ingeschakeld om alle verbruikers uit de

beschikbare batter' j te voeden.

NEVESBU BIJLAGE 1

Sh nr.. 15

(16)

,- 1 lonco1440 I Fig.3 Batterijzuurcirculatiesysteem Hoordbatterij Floordbatterij Ref.: 1590 7.3. BATTER IJHULPSYSTEMEN

Van de batterijhulpsystemen is verondersteld dat deze

kontinu in bedrijf

zijn, met een in de tijd gelijkblijvende belasting.

7.3.1. BATTERIJVENTILAT I ESYSTEEM

Per batterijsysteem is een ventilator in bedrijf,

voor de afvoer van H2 gas.

Als een ventilator faalt kan de andere ventilator de ventilatie op een

voldoende peilvoortzetten.

Elke ventilator kan de elektrische voeding van beide batterijborden

betrekken.

7.3.2. BATTERUZUURCIRCULATIESYSTEEM

Per batterijsysteem is een zuurcirculatiepomp in bedrijf, zie fl g.3.

Een zuurcirculatiepomp is in staat om de zuurcirculatie op een voldoende

niveau voort te zetten.

Beide pompen hebben een gemeenschappelijke voeding.

(17)

7.3.3. Batterijkoelsysteem

De batterijen worden door een zoetwaterinterkoelsysteemgekoeld.

Per batterijsysteem is een koeler en een pomp in bedrijf, zie fig.4.

Deze scheiding houdt verband met kortsluitgevaar en een gewenste

onafhankelijke regeling per batterijsysteem.

Ms er een koeler of een pomp faalt of allebei dan is een koeler met een

pomp in staat de koeling op een voldoende peil te houden.

Beide pompen hebben een gemeenschappelijke voeding.

Ms het koelsysteem helemaal uitvalt dan is het batterijsysteem

gedegenereerd, overladen van de batterijen is dan niet meer mogelijk.

1411 Err/ [On,/ IR Fig.4 Batterijkoelwatersysteem

Ii

0 1\1 hitt. Rohl, 105 canon Doti. voor 103 canon 1.74 bat". 103 Collin batt. YDOr 105 cililit (MRDIJO NEVESBU BIJLAGE 1 5h.nr.: 1 7 Ref.: 1590 - ATT ROCA,/ 5I1 154

(18)

Ref. 1590

8 G KOELWATERSYSTEEM

Het koelwatersysteem bestaat uit een

open zoutkoelwater systeem en een

gesloten zoetkoelwater systeem

8.1. ZOUTKOELWATERSYSTEEM

Koelfunkties

De aan het zoetkoelwater afgegeven warmte middelszoutwater afvoeren

naar buitenboord.

De aan het batterijkoelwater afgegeven warmte middels zoutkoelwater

afvoeren naar buitenboord.

Toevoerfunkties

Toevoer van zeewater naar de schroefasafdichting en het schroefaslager ten behoeve van koeling en smering.

8.1.1. BESCHRIJVING ZOUTKOELWATERSYSTEEM

De opbouw van het zoutkoelwatersysteem is weergegeven in f ig.5

8.1.2. BEDRIJFSVOERING ZOUTKOELWATERSYSTEEM

Bij een maximum belasting, bovenwatervaart, tot een maximum zeewater

temperatuur van 20°C en bi j een maximum belasting, onderwatervaart, tot

een maximum zeewater temperatuur van 15°C, mag of het bakboord of het stuurboord gedeelte worden bi jgezet, met uitzondering van de

(19)

ttatterijkoelwaterkoelers (zie battgarijkoelwatersysteemi. Dus:

toevoer open

I zoetwaterpomp in b-edrIff

I zoutwater gekoelde zoetwaterkoeler

= 2 zoutwater gekoe41cle batteriljwaterkoeiers

- 11 afvoer open.

De elektrische voedingivoor de pompen wordt betrokken van twee vary elkaar onafhankelijke bronnen..

naar schroefis: aftichting en ,schroefasleger_, F ig.5 Zoutkoelwatersysteem zoetw.iterlcoeler

I

batterijvaterkoeler

r

FIFE ss battenteraterkoeler

7474.4....la

El .v±.beraterkoeirrr H-1-414 EX NEVESBU 'BULAGE 1 5h.nr.: 19 clef.; 11590

El

(20)

8.2. ZOETKOELWATERSYSTEEM

Koelfunktie

De door de diverse hulp- en hoof dwerktuigen geproduceerde warmte

afval-stroom via een zoetkoelwaterkoeler af te staan aan het zoutkoelwater.

8.2.1. BESCHRIJVING ZOETKOELWATERSYSTEEM

De opbouw van het zoetkoelwatersysteem is weergegeven in fig.6.

van en naar

stra(blok

kicht.koeler Arm. yoor luchtkoeier Arm. achter

srneeroliekoeler HEM

Fig.6 Zoetkoelwatersysteem

Ref.: 1590

3

(21)

8.2.2. BEDRUFSVOERING ZOETKOELWATERSYSTEEM

Het zoetkoelwatersysteem is ook in een koeler-, een pomp bedrijf

geschakeld, zie zoutkoelwatersysteem.

De elektrische voeding voor de pompen wordt betrokken van twee van elkaar onafhankeli jke bronnen.

NEVESBU BIJLAGE 1

5h.nr . 21

(22)

9 MANOEUVREERBORD

Net manoeuvreerbord zorgt er voor dat de vaarmodes door middel van verschillende schakelingen gerealiseerd kunnen worden.

9.1. BESCHRIJVING VAN NET MANOEUVREERBORD

Het manoeuvreerbord is een kast waarin zich schakelaars bevinden, waarmee beide armaturen, de choppers en de batterijen in een gewenste netconfiguratie worden geschakeld, teneinde de hoof delektromotor in verschillende toerengebieden te kunnen gebruiken.

Tevens warden de generator middenschakelaar en de walaansluiting in het manoeuvreerbord geschakeld.

In het manoeuvreerbord komen twee typen schakelaars voor:

1 - veerbediende schakelaars

2 - elektromagnetischbediende schakelaars. De volgende schakelaars zijn veerbediend:

de aanloopweerstandkortsluitschakelaars, WI , W2 , W3 de kruisvaartschakelaars; KV1 KV2 de stapvaartschakelaar, ST de vooruitschakelaars; VI , V2 de achteruitschakelaars, Al , A2 de batten jschakelaars S. P1 , P2 de walschakelaar; W de generator middenschakelaar; M

De volgende schakelaars zijn elektromagnetischbediend: de shuntschakelaar; SH

de sluipvaartschakelaar; SL

de zeer langzame sluipvaartschakelaars; ZSL1 75L2

De beide batterijen zi jn via de batteri jborden en het HBB en bet HSB aangesloten op het manoeuvreerbord. Met behulp van de parallel- en

serie-schakelaars (PI, P2 , 5) is het mogeli jk am ten behoeve van de

voortstuwing de batteri jen parallel of in serie te schakelen.

Ref 1590

(23)

-nal. rwon It II Min I I Imo a.1 La 3.11.1 - Se me es

Fig.7 Schema manoeuvreerbord.

De schakelaars die twee maal in bit schema zijn opgenomen zijn:

Al

, A2, V1 , V2, W1 , W2, W3 , SH , ZSL1 , ZSL2.

Deze schakelaars bedienen in het circuit twee contacten.

I 0100.1131 l0.7.,.. J. T RI -131. ii-t 11.1073 arm, I El Vt rs CM. 33 Ol_n :FLU 0.01.1311 11 C13117 3! 1111 1PDA IOW = Fel mmo NEVESBU BIJLAGE 1 Sh.nr.: 23 Ref.: 1590

(24)

Tabel 1 Keuzestanden vaarmode ZSL

Fig.8 Schema vaarmode ZSL

PPS V V A AKKSSZ ZSC

12

1 2 1 2 V

V TLSSHH

12

LL

12

No: Bedri ifstoestand

1 1 1

11

1 ZSL 2 1 1 1 ZSL 3 1 1 1 1 ZSL 4

11

1 ZSL 5 1 1 STOP 6 STOP Ref.: 1590 9.2. BEDRIJFSVOERING MANOEUVREERBORD

Bij &ice vaarmode behoort een eerste voorkeuze schakelstand, er zi jn dus schakelstanden die hiervan afwijken maar toch de juiste vaarmode

opleveren.

De schakelstand wordt, na keuze van de vaarmode, ingesteld door het voortstuwingsautomatiek. Als de eerste voorkeuze

schakelstand niet gerealiseerd kan of mag warden kiest het automatiek

een andere alternatieve stand.

Welke stand(en) het automatiek kiest is in navolgende tabellen en figuren

weergegeven

De standen warden in de gegeven volgorde geselecteerd.

Aileen van de eerste voorkeuze schakeling is een schema opgenomen.

Keuze vaarmode ZSL

1k

(25)

+ Tabel 1

label, II Keuzestanden vaarmadei SL

Fig. 9 Schema vaarmode SL Keuze vaarmode ST Tabel 2 label 3 Keuzestanderlyaarmode ST

T

. 1

P p 5 V V AAKK5Si, 2

2 5 C

1

2

21 2 V VTLSS 1-1,HI

, 1 1 2

LL

1 2

No: Bedrillfstoestand 1 11 1

I1

1 SL 2 11

11

1 SL 3 1 111 1 SL

PPS

12

V V A AKIKS 5 Z 2

1 2 &

2 V V T I S .5

H H

5 C

12

LL

12

I No 1 2 3 1 11 1, 1 1 11 1 1 1 1 A I, 1 1 1 1 1 1 1 i Bedrilfstoestand ST ST ST 1, f NEVESBU

BULAGE I

Sh.nr.: 25 Ref.: 1590

Keuze vaarmode SL (noodbedri Jr)

(26)

IFdg 10 Schema vaarmode ST

iKeuze, vaarmode :KVA

+ label 3

Tabel 4 Keuzestanden vaarmode KVA

Fig,1 0 Schema vaarmode KVA 1 ' .

P P'S V V AA K,'K S5 Z

Z 5C

42

1 2' 0 2 V'

V T L 5 SHH

.

12

IL

1 2 , I No: I , 1 lif

t

ilt 1 I 1 Bedri jfstoestand KVA 11 Ref.: 1590 VELD

(27)

Tabel 4

Tabel Keuzestanden vaarmode KV

Fig.12 'Schema vaarmod'e KV

, I

PPS V V AA,1KK S'S 7

Z' SC

1 2 If :2

1 2V VTILSSHI-1

%2

LL

H 2 1 ,, N0H

Bedrijfstoestand

1 - 11

11

Ti

V1 KV

2.

1 1 1 1

r

1 KV = KVA 3 '11 1 i1 3 1 KV - 1 anker 4 1 3 1 it 1 KV - 1, anker 5 J 1 1, 11 1 11 KV 6 I 11

r

;

it 1 KV

7 '

0 1' It F KV - 1 ianker 8 1 1 1 1 11 KV - 1 anker 9 ' 11 11 , KV - 1 anker 10 1 1; 1 11

KV - tanker

_

NEVE513U BIJLAGE Sh nr 27 Ref, 1590 Keuze vaarmode KV 5 1 1 1 1 1

(28)

+ Tabel 5

Tabeli 6 Keuzestanden vaarmode ZSL

Dc

13 Schema vaarmode HV

9.3.0VERSCHAKELENI VAN VAARMODE

Het overschakelert verloopt alti jd via,een vaste procedure:.

1 +, een chopper In bedrijf is, wordt de chopper zodantgleregeld

dat

de ankerstroom afneemt, totdat de ankerstropm null is.

- De schakelaars die voor de nieuwe schakeistandi niet nodig zijn en

die, die ti jdens het aanlopen opnieuw ingeschakeld moeten wordert warden! uitgeschakeld. , ,

P P'SV V A AKK 5 S

12

1 2

[1.2

'V

V T

L 1 12 Z

Z SC

5 5

II-I H

LL

1 2 No: RI 1 i 1 Ill 1

8edrijfstoestand

NV , Ref.. 1590 Keuze vaarmode HV Als 2 1

(29)

3 - Vaarrichtingkeuzeschakelaars zonodig ult.

4 - Snelheidkeuzeschakelaars zonodig ult.

5 - Shuntschakelaar zonodig uit 6 - Batterijschakelaars zonodig ult.

7 - Chopper zonodig uit.

5 - Aanloopweerstandkortsluitschakelaars zonodig ult.

9 - De benodigde batterijschakelaars warden ingeschakeld.

10 - lndien nodig wordt de shuntschakelaar en de chopper ingeschakeld.

Ankervoeding - chopperstroom minimaal.

Veldvoeding - chopperstroom maximaal.

Na vergelijking met het toerental van de HEM wordt de chopper

zonodig bijgeregeld am een zo vloeiend mogelijke overgang te

bewerkstelligen.

11 - Benodigde snelheidkeuzeschakelaars warden ingeschakeld.

1 2 - Benodigde vaarrichtingkeuzeschakelaars warden ingeschakeld. De aanloopweerstanden warden afhankeli jk van de grootte van de

ankerstroom kortgesloten. Bij weigering van een

kortsluitschake-laar, moet oak W3 gebruikt warden.

Als een chopper in bedri jf is, wordt het HEM-toerental op de

gewenste waarde ingesteld.

NEVESBU BIJLAGE 1

Sh.nr 29

Ref 1590

1113

(30)

-TO I DIESELGENERA-TOR

De dieseIgenerator levert de energie voor het opladen van de battertjen en

gedeelteli jk voor de voortstuwing.

Aileen energie aan de voorstuwing leveren komt alleen voor als beide

batterijen niet meer beschikbaar zijn, (noodbedrif "take home run").

DIESEL

10.1.1. BESCHRIJVIIING DIESEL

Diesel:

Nominaal afgegeven vermogen: 1000 KW.

Aantal ciiinders: 12, V - type.

Nominaai toerental: 11300 rpm.

110.1.2.1BEDRIJFSVOERIING DIESEL,

normale bedrijfsvoering zal de dieselmotorinstallatie zich in een van

de gedefinteerde bedriVstoestanden of in een van de overgangstoestanden

bevinden.

Bedrijfstoestanden

1 DM normaal gestopt.

2 -

DM gevraagd.

3 -

Tornen altijd voor starten, icontrole of

er zich water in de oil

be-vindt.. Bedri jf sovergangen 11 - DM startend. 2 - DM stoppend. Ref:: 1590 10.1. Bij

(31)

-De toestand van de bedienbare kothponenten is in de overgangstoestanden

niet statisch maar dynamisch.

10.1.3. IHULPSYSTEMEN DIESEL

De voor het funktionerenvan de dieseli beiangri jikste ihuipsystemen zfjn:,

Zoutkoelwatersysteern f 1)9.1' 4

Smeerol iesysteem fig. 15

Zoetkoelwatersysteeny f i g.16

Aanzetluchtinstal lane f ig.17

Uitlaatgassenkoeler fig. 18

Geluiddem per Uitiaatv 1 inderidep

Elke dieselgenerator heeft een eigen onafhankelijk werkend smeeroliem,

zoetkoelwater-, zoutkoelwatersysteem,

aanzetluchtinstallatie,

uitlaat-gassenkoeler, geluiddemper en een uitlaatvlinderklep waarvan de

Ikomponenten tot de opbouw van de diesel worden gerekend.

Voor het bepal en van de faalsnelheid/faalkans van di t geheel' (di

eselgene-tor plus hulpsystemen) wordt di t alseen systeem "diesel complete plant"

beschouwdi

NEVESBU BIJLAGE 1

5h.nr.: 311

(32)

generator

BUBO

aflap

snuiver

LD lucht tank

LD lucht voor schoon blazer) v.d. sproei gaatjes. zoukyv van diesel BB ID lucht A

Fig. 14 Zoutkoelwatersysteem diesel

van diesel SB

41111111

smo filter diesel carter inlaat

Elks diesel heel een eigen onafhankelijk werkend smeerolie-systeem a Komponenten be-horende tot de op !mow v.d. diesel

Fig. 15 Smeeroliesysteem diesel

Elks diesel heeft een eigen onafhankelijk werkend zoutkoeiwatersysteem Gezamelijk: 3 inlaatkasten 2 uitlaatkasten uitl.gas zoetkw koeler koeler

Veilgheidsklep- voorkomt bij lek v. e huidafsluiter dat

op grate duikdiepte de druk in het systeem te groot wordt

, sine lead en transp diesel aangedreven smo koefer zoukw smo koeler smo lead en transp SMO koeier near diesel 55 ,in .luch !koeler ml .lucht koeler near diesel 55 zoekw smo-voorverwarmer HMO diesel SS Komponentn be-horende tot de op bouw v.d. diesel Voorverwarmen/ Nakoelen all een als de diesel

buiten bedrijf is Ref.: 1590

(33)

NEVESBU

11..11111.

ioekw

koeler

Elke diesel heeft een eigen onaffiankelijk werkend zoetkoelwatersysteem

Fig.16 Zoetkoelwatersysteem diesel

reduceerventiel reducer ventiel HD.lucht tornen aftap bed. dekompr. kranen starten koude start. hulp handstop cyl receiver pneum.voed t.b.v. kleppen starten en tornen

Fig. 17 Aanzetluchtinstallatie diesel

0

lekleiding (koelwater cilinderkop, uitlaatgassenkoeler)

a0"

Eike diesel heeft een eigen onafhankelijk werkend aanzetluchtsysteem .Komponenten be-horende tot de op bouw v.d. diesel rotor 1.verd. 11=11111=1:1 BIJLAGE 1 5h.nr. 33 Ref.. 1590 smo diesels Smo Veer verwarmen zoekw nakoeler I 1

-II

verwarmen rZ 1 Komponenten be-horende tot de op bouw v.d. diesel zoukw diesels 1M. SM. receiver

(34)

dieselmotor

Ref.: 1590

koelwater

ultlaatvlinderklep - bli gestopte diesel gesloten. dratn

geluiddemper

uitlaatgassenkoeler

Fig. 18 Uitlaatgassenkoeler, geluiddemper,

uitlaatvlinderklep

10.2. GENERATOR

10.2.1. BESCHRIJVING GENERATOR

Elke generator bestaat uit een draaistroomgenerator met een borstelloze

opwekker, een opgebouwde geli jkrichter en een apart geplaatst veldstroom

regelapparaat, welke voor de bekrachtiging zorgtvoor de opwekker. De

opwekker bekrachtigt dan de generator.

10.2.2. BEDRUFSVOERING GENERATOR

Er zi jn voor de generator twee gedefinieerde bedrijfstoestanden mogel jk:

1

-

De generator staat stil (niet belastbaar)

2 -

De generator is in bedri jf en wordt belast.

3 -

De generator is in bedri jf en wordt niet belast, wordt niet

(35)

NEVESBU BIJLAGE 1

Sh nr: 35

Ref.: 1590

1 1 J LUCHTINLAATSYSTEEM

Het luchtinlaatsysteem zorgt voor de luchttoevoer tijdens dieselbedrijf,

voorkomt binnendringen van water en scheidt binnengekomen water af voordat de lucht de MK binnenkomt.

11.1 BE5CHRIJVING LUCHTINLAATSYSTEEM

Het systeem bestaat tilt een drukvast buitenboords (bubo) gedeelte en een

niet drukvast binnenboords (bibo) gedeelte in de MK, zie fig 19.

1 1 .1 .1 . BUBO GEDEELTE

De lucht wordt aangezogen via de snuivermast welke zich achterin de

golfbreker bevindt en als volgt is samengesteld:

een vast gedeelte, bestaande uit 2 achter elkaar geplaatste

inlaat-buizen,

een bewegend ge.deelte, bestaande uit 2 (over de vast& inlaatbuizen) schuivende inlaatbuizen.

Op het bewegend gedeelte van de snuivermast zijn twee onafhankelijk

werkende pneumatisch bediende snuivertopkleppen aangebracht, welke

dienen om:

bi j snuivervaart het binnendringen van water te voorkomen door de

snuivertopkleppen snell te sluiten als er water overkomt, dit is

geautomatiseerd,

bi j onderwatervaart de luchtinlaatleiding gesloten en leeg te houden.

Om het vastvriezen van de snuivertopkleppen te voorkomen is in elke

klep-zitting een drukwaterdicht verwarmingselement aangebracht. De twee

pneumatische stuurschuiven zijn middels 2 x 2 door de drukhuid

doorgevoerde stuurleidingen met de snuivertopkleppen verbonden.

Deze stuurleidingen zijn buitenboords voorzien van een drukvaste slang om

de snuivermastbeweging te kunnen volgen.

(36)

-Ref 1590

De snuivermast gaat op door middel van een hydraulische hefcilinder welke

buitenboord tussen de genoemde inlaatbuizen is geplaatst, en neer door

eigen gewicht.

De onderzijde van de enkelwerkende hefcilinder isverbonden met een

proportionele hydrauliekschuif, waarmede tijdens het op en neerzetten de

snelheid en versnellingen geregeld kunnen worden.

Onderaan de snuivermast worden de twee vaste inlaatbuizen gekombineerd

tot een horizontale luchtinlaatleiding welke in de bovenbouw loopt tot aan

de bubo luchtinlaathuidafs1uiter.

Tot in de bovenzijde van de twee vaste inlaatbuizen loopt een

blaas/vent-leiding, terwi jl op een laag punt van de bubo huidafsluiter een vul/af

tap-leiding is aangesloten.

De blaas/ventleidingen worden onderaan de inlaatbuizen samengevoerd en

binnenboords aangesloten op het LD-luchtsysteem en geventileerd naar de snuivertank.

De vul/aftapleiding is binnenboord aangesloten op het

zoutkoelwater-systeem terwi jl de af tap is aangesloten op de snuivertank.

De blaas/vent en vul/aftapleiding hebben de volgende funkties:

aftappen van water dat eventueel in de bubo

inlaatleiding is

gekomen,

vullen of leegblazen van de inlaatleiding, dit wordt verder Diet

beschouwd.

Ft 1:2. BIBO GEDEELTE

De inlaatlucht komt via de bibo luchtinlaat huidafsluiter en een kort leidingstuk in de snuivertank.

De snuivertank in de MK is een open tank en bestaat Wit twee delen: waterafscheidingsgedeelte (boven).

Het met de inlaatlucht meekomende water wordt in twee trappen

afgescheiden;

door 180° omkering na uittrede van de inlaatlucht in de

snuivertank.

Het uitgeslingerde water wordt opgevangen in een

(37)

INEVESBU BIJLAGE"1

Sh.nr.: 37

Ref.: 1590

wordt meegesleurd.

de 1nlaatlucht verlaat de snuivertank via drie waterafvang

filters.

waterverzamelgedeelte (Under).

Net afgescheiden water uit het gaasfilter en de waterafvangfilters

wordt in het onderste gedeelte van de snuivertank opgevangen:

Ddt gedeelte kan geleegd worden m.b.v. het trimsysteem.

Ir

Via het grootste waterafvangfilter

komt de iniaat.lucht dIrect in de MK aafil

de voorzijde van de diesels.

De twee kleinere waterafvangf filters, zi jn aangesioten op de lei di ngen van

(38)

near MK vent. dlr. near MK 1111/AFTV

ila

.5?1=

NN,

Cl+

y_ ItAA11/11117 ID- 14C111 W - watersignalering -verwarmingselement 11.11-CHIP

stuurschuif snuivertopklep zelfsluitend

ci GOLF F snuivertopklep zelfsluitend VO/11/I*0 \V.v. "TZSM e FAA. /1.1/17400! tut LVOV LUCHTLD , . / CD 111111.41INTJUIN

- "

1111)11

PROI WHIP Elirpu

(39)

NEVESBU BIJLAGE 1 Sh nr 39

Ref.: 1590

11.2. BEDRISSVOERI NG LUCHT INLAATSYSTEEM

Bediening

Het luchtinlaatsysteem wordt door de luchtinlaatautomatiek ('UN) bediend.

Het UN kent twee bedieningskeuzes:

DSS bediend (Diesel Start Stop systeem)

CBP bediend (Centraal Bedienings Paneel)

Bedri jfstoestand

Gesloten:

Luchtinlaat gesloten.

In deze toestand is:

bubo luchtinlaatafsluiter gesloten bibo luchtinlaatafsluiter gesloten

le huidafsluiters in vul/aftap

en blaas/ventleiding

gesloten

le huidafsluiters stuurleidingen snuivertopklep gesloten

snuivermast neer

snuivertopkleppen gesloten

vul/af tap afsluiters in stand aftappen

blaas/ventafsluiters in stand ventileren.

Open:

Luchtinlaat geopend. In deze toestand is:

bubo luchtinlaatafsluiter geopend bibo luchtinlaatafsluiter geopend

le huidafsluiters in vul/aftap

en blaas/ventleiding

gesloten

le huidafsluiters stuurleidingen snuivertopklep geopend

snuivermast op (snuivervaart), neer (boverwatervaart)

snuivertopkleppen geopend, tenzij er water overkomt

snuivertopkleppen onafhankelijk te bed ienen

vul/aftap afsluiters in stand

aftappen

blaas/ventafsluiters in stand ventileren.

(40)

Ref.: 1590

12. K UITLAATGASSENSYSTEEM

Het uitlaatgassensysteem zorgt voor de afvoer Van ultlaatgassenvan de.

diesels tijdens snuivervaart.

112.11. BESCHR1JV INC, UITLAATGASSENSYSTEEM

Het titlaatgassensysteem bestaat uit een bitorgedeelte, zie fig.20, zich

bevindend in de MK, en een bubo-gedeelte., zich bevindend in de bovenbouw

en 'de golfbreker.

Ili2t111.131130 GEDEELTE

Het bibo-gedeelte is (uliteraard) een normaliter droogigedeelte en bevat het

knooppunt, waar de uitlaatgassenleidingenvan de drie diesels tezamen

lkomen op de gemeenschappeNjke uitlaatgassenleiding near bubo.

Vanaf de dieselmotoren passeren de littaatgassen eerst een

uitlaatgassenkoeler (gemonteerd, op iedere diesel), een geluiddemper.(alle drie semen op een frame, akoestisch verend. opgesteldr) en een vlinder-klep, zie diesel hulpsystemen.

Na de vlinderkleppen korhen de dri,e leidingen uit in het broekstuk, welke is

uitgevoerd ale receiver van voldoende inhouct cm bij stoppen van de

diesel-lnstallatie een zekere hoeveelheid binnenstromend water op te vangen.

Het weglopen van eventueel aanwezig water geschiedt via aftapleidingen

naar de snuivertank.

Het broekstuk dient tevens ter vergroting van het bibo-volume tot de

gewenste twee kubieke meter, waarin de eerste diesel] bij, snuiverstart

moet kunnen aanilopen en druk .opbouwen.

Ti jdens de startfese van de eerste di eselmotor worden, bi j gestoten

bubo-uitlaatgassen afsluiter de bubo-uitlaatgassen gekomprimeerd tot de heersende

(41)

NEVESBU BIJLAGE 1

Sh nr 41

Ref 1590

bubo-uitlaatgassen klep geopend wordt.

Bij het beeindigen van het dieselbedrijf wordt het sluiten van de

bubo-uitlaatgassenklep vertraagd, totdat de som der toerentallen van de in

bedrijf zijnde diesels aangeeft, dater kans op terugstromen van zeewater

naar de bubo-uitlaatgassenklep bestaat.

Voor verdere afkoeling van de uitlaatgassen en het voorkomen van

afzetting van verbrandingsprodukten op de klepzittingen en het

kromtrekken van de kleppen (met de kleppen in geopende stand) wordt in de

bibo- en bubo-uitlaatgassenklep een koelwaterstroom vanuit de zout-koelwaterinstallatie diesels gespoten.

12 1 2 BUBO GEDEELTE

Het bubo-gedeelte is een zgn. ''nat systeem", hetgeen inhoudt dat dit

gedeelte onderwater, bi j afstaande diesels, volloopt met zeewater en bij

snuiverstart van de eerste diesel leeggeblazen moet worden.

Direct na de bubo-uitlaatgassenafsluiter is een wisselafsluiter geplaatst,

bestaande uit twee onafhankeli jk te bedienen kleppen:

snuiveruitlaatklep (vlinderklep), waardoor de uitlaatgassenvia de

uitlaatleiding en het uitlaatplenum de boot kunnen verlaten,

bovenwater uitlaatklep (scharnierklep), waardoor de uitlaatgassen

via de bovenwateruitlaat de boot kunnen verlaten.

Het vertikale gedeelte van de snuiveruitlaatleiding wordt inlet met de

snuivermast mee opgezet, maar is vast in de achterzijde van de golfbreker

aangebracht. Het bovenste gedeelte van de achterzijde van de golfbreker is

uitgevoerd als uitlaatplenum.

De vertikale uitlaatleiding doet de uitlaatgassen hoog in dit plenum

uitmonden, waarna de stroom door geleide schotten wordt omgebogen naar

de gaatjes in de BB- en 5B-zi jde van het plenum.

De bovenkant van het gaatjesrooster is lager dan de bovenzijde van de

vertikale uitlaatleiding, zodat het plenum als een "duikerklok" over de

uitlaatleiding staat en er zich bij het

snuiverbedri jf in de bovenzijdevan

het plenum een "luchtslot" kanvormen.

(42)

Fig.20 Uittaatgassensysteem IF

dieselgen. uitlaatgassen

systeem systeem

Ref )590

aangebracht, waardoor "lucht'"bij afvailen snuiverbedrijf en gesloten

bovenwaterkiep uit het luchtslot kan ontsnappen en het waterlangzaam de

uitlaatleiding instroomt.

Wanneer de bubo-uitlaatgassenkliep gesloten is, zal de

snuiveruitlaatleiding door openen van de bovenwaterklep en, de reeds

geopende snuiveruitlaatklep snel volloperiL

(43)

NEVESBU BIJLAGE 1

Sh.nr: 43

Ref.. 1590

12.2 BEDRIJFSVOERING UITLAATGASSENSYSTEEM

Bediening

Het uitlaatgassensysteem wordt door automatieken bediend

-

DSS (Diesel Start Stop systeem)

Bedri jstoestand

Rusttoestand/Gesloten In deze toestand is:

uitlaatgassen vlinderkleppen gesloten bibo uitlaatgassenafsluiter gesloten bubo uitlaatgassenafsluiter gesloten

aftapafsluiter bibo uitlaatgassen afsluiter geopend (detectie lekkage van de bubo uitlaatgassenafsluiter) aftapafslui ter broekstuk geopend (aftappen water hetwelk

bi j stoppen eventueel is binnengekomen).

aftapafsluiter uitlaatgassenkoeler geopend (detectie

koelerlekkage)

snuiveruitlaatklep en bovenwater uitlaatklep geopend (zodat de bubo uitlaatgassenleiding bij onderwatervaart

kan vollopen). Snuiverbedri jf/Open In deze toestand is:

uitlaatgassen vlinderklep(pen) geopend

bibo uitlaatgassenafsluiter geopend

bubo uitlaatgassenafsluiter geopend

aftapafsluiter bibo uitlaatgassen afsluiter gesloten aftapafsluiter(s) broekstuk gesloten

aftapafsluiter uitlaatgassenkoeler(s) gesloten

snuiveruitlaatklep geopend

(44)

dIg@glantualtd®

vsn ©an ondgmtretett

Villlsvg 2

Tr I

Femiltm

IM#v#tibu DN.

ft

Tgenninapa

6,521gmcgaleg@

JsEuEed SP

3

ail

(45)

DII Een of twee aanloopweerstanden falen

DZ Drie of meer aankopweerstanden faden 10

E Twee choppers falen

111

Fl Een batterijsysteem faalt

12

F2 Twee batter' jsystemen falen

G Koelwatersysteem faalt 20'

'Manoeuvreerbord faalt tildens kontthu bedrijf 21

1-12 iManoeuvreerbordl f aal t ti jdens overschakelen 25

LII Een dieselgenerator start net .29'

12 Een diieselgenerator stopt 30

13 Twee of meer diesel generatoren starten 31,

114 Twee of meer dieselgeneratoren stoppen 32

NEVESBU BIJLAGE 2

Sh nr 2' Ref.. 1590

l'NHOUD

Symbolen, gebruikt in de foutenboom pagi 4

A Transmissiesysteem faallt

5 Armatuur faalt 6 C Shuntveld faalit 8 B 9 16 HI niet

(46)

Jli Luchtfniaatsysteem opent niet 33

J2 LuchtinTiaatsysteem fl bedrijf faalt

34'

J3 Luchtinlaatsyateem slrudt ni'et 36

IK1 Uitlaatgassensysteem opent

niet

37

K2' Urnaatgassensysteem n bectijf 38

K3 lUitlaatgassensysteern suit net 39

(47)

fi

0

"g" is een gebeurtenis die het falen van

een systeem of een komponent aangeeft.

(it is een hulpmiddel om in

een boom

makkelijk de weg te vinden).

"en"-poort; hierbi j vindt een boven deze poort staande gebeurtenis alleen plaats

als alle invoergebeurtenissen tegeli

jker-ti jd plaatsvinden.

"of"-poort; hierbij vindt een boven deze

poort staande gebeurtenis alleen pleats als een of meerdere invoergebeurtenissen plaatsvinden.

Binnen een cirkel staat een

basisgebeur-tenis, dit is het falen

van een komponent.

In de ruit staat een basisgebeurtenis die

hierdoor slechts aangegeven wordt en wat

invloed betreft te verwaarlozen is.

De driehoek wordt a1s overbrengings-symbool gebruikt. Al les wat in de f °uteri=

boom onder di t symbool staat kan in een

andere tak van die boom weer gebruikt

worden.

NEVESBU B1JLAGE 2

5h.nr 4 Ref.: 1590

(48)

NEVESBU

ZOJTKOELWA TERSTS- POMP 11.

1HL FAAL zie pag_ 20

WATER fOEYOER FAALT

LA3

SchROEFAS LAGER ZELF FAALT

SCHROEFAS LAGER FAALT putsLElotmc zourwArER ZELF LEK GB AS

GBA4

zourptoCLuA- rcssrs. pomp

1ML FAALT

FILTER I ZOUTWATER ZELF LEK

A6

FILTER FAALT PAIO

WATER TOE? OCR FAALT ASAFDICNTING ZELF FAALT

PERSLEIDING OF FILTER FAALT

GBAI

GBA2

KY

PERSLE1DIN ZOUTWATER ZELF LEK GB AS

FILTER 2 ZOUTwArER ZELF LEK

YOORTSTE AFDICIITING FAALT GBA6

AcmtERSrE AFDIctifING FAALI ASLEIDINC FAALI rizmismissiE STS TEEM FAALT Al

zie pg. 20

GBA9 B IJLAGE 2 Sh nr Ref.: 1590

voORTSTUwER ZELF FAALT

FLEX. KOPp. YANG &TORN KOELWATER sruunork FAALT INRIC4TING STS TEEM FAALT ONGEw. IN FAALT ASAFDICHTING ASLEIDING FAALT ZELF FAALT

r

PA7 I AFDICHTINC FAALT

(49)

r

GBB

10684

KAREL VAN MAN NAAR AR, AAR AAROE

KOELER VOOR INTERKOELSTS LEK

KOELER INTERKOELSYS FAALT

VENTILATOR ACHTER FAALt

KOELWATER STSTEEM FAALT

KOELER ACMI. INTERKOELSYS LEK

ARMATUUR ACHTER FAALT ELEK. °EEL ARMATUUR AWN MT FAALT

KDELRECELINO FAALT

-

VENTILATOR YOUR FAALf

rr-4\\

P84

ARMATUOR YOUR KOELINC FAALT

Zig pag. 20

KOELER VOOR Imrtuaasr VAAL!'

ARMATUUR YOUR FAALt IELEK. OEEL

-ARMAtUUR YOUR ZELF FAALT

ARMATUUR ACNTER KOL. FAALT

-KAREL VAN MAN NAAR ARM AAN AARDE EEN ARMATUUR VAAL!

1111flLMSEI ELEKTROMOTOR MECH. REEL FAALT P810 zie pag. 7

NEVESOU

BIJLAGE 2 5h.nr.:

6

Ref.: 1590

-VENTILATOR 2 YOUR STOP!.

VENTILATOR I YOUR STOP! VENTILATOR 2 ACHTER STOPt

KOELRECELINC FAALT

VENTILATOR I ACHTER STOPT

B3 GBB2 GB AChf. B6 KOELUATER STSTEEm PB8 89 B5

(50)

INEVESBU

KOELwAtER StSTEEM FAALI

Sm0 KOELER ULF LEK

BYPASS ONTERECHT OPEN

SmEEROLIE KOELSTS FAALT

C81321

PERBFILTElt FAALT

GBB1 4

DINAmISCH SMEEROLIESTS FAALT SmEEROLIE POMP FAALT

ROTORAS FAALT PERSLEID1HG VW LEK c81313

SMEEROLIE RESERVEPOMP FAALt

RAIL IN AM AARDE SmO

RES

POmP SION' C81318

LACER YOUR FAALT

ELEKTROMOIOR MECH. DEEL FAALI AFLOOPTANK LEK

GBBI

ZUICLEIDIPC L FILTER LEK

BOOFORAIL BBB ZELF AM AARDE

vEREMDE OPSTELLING BEZWIJKT

SMEEROLIERES POW

Nair

NIET OVER Sm0

RES

START KIET GOB 20

Sm0 KOELER REOELING FAALT PERSFILTER I LEK

[Sm0 hOOFD POMP SION'

SMEEROL1E HODFDPOKP FAALt ZU1CLEIDINC L FILTER LEK GBE31 7 SnEEROLIERES POW STOPt yOoRriJoic

815 P814 810 817 818 BIJLAGE 2 Sh.nr.: Ref.: 1590

(51)

Si-tU4 T tv, I AChrER ZELF 'SLUIT1NC ICBC2 10HUsTVELO 'FAALT DIODE .SLAAT DOOR C8C3 cBC4 sHorylvt VOOR ULF SUITING c, NEVESBU BIJLAGE 2 5h.nr.: Eli Ref.: 1590

(52)

_

LEN OF TwEE AANLOOPVST TALES

AANLOOPwEER- AANLOOPWEER-STAND yooR STAND ACHTER FAALT FAALT GBD 4

AANLOOPWEER- STAND YOUR I

SLUITINC

AANLOOPOEER- STAND YOUR 2 SLOTTING TWEE AANLOOP wEERSIANDEN FALEN

TwEE AANLOOP WS! PER ARM VALES

AANLOOPVEERR STAND VOOR FAALT

EEN AANLOOP UST PER ARM FAALT

AANLOOPwEER- STAND ACmTER I

SLOTTING

CBDI

AANLOOPLJEFR. STAND ACmIER FAALT

i-AANJGOPwEER

-STAND ACKTER 2 SLOTTING

AANLOOPwEERR STAND YOUR I

SLOTTING

BEIDE AAN- LOOPwST. YOUR FAUN

1

YOURS IL 'ARnATUUR CEO FAALT

D12

GABEL VAN mAN NAAR UST POOR A AARDE

AA4LOOPVEER- STAND VOOR 2 SLOTTING

-NABEL VAN UST NAAR AR POOR A AARDE

AANLOOPwEER- STAND *MITER I

SLOTTING

AA4LOOPwEER= STAND ACHTER 2 SLOTTING ACHTERSTE ARmATUOR op TAALT

tEN AANLOOP wEERSTAND FAALT

GBD2 SLIDE ACH DE T.FALEN KABEL VAN LOOPOST.

mAN NAAR WST VOOR

AAR

---

AAN-KAREL VAN UV NAAR ARm YOUR A AARDE

-NE VESBU BIJLAGE 2 Sh.nr.: Ref.: 1590 AANLOOPwEER- AANLOOPUEER- AANLOOPWEER- AANLOOPICER-StAND v001 STAND YOUR STAND ACWER STAND ACHTER I SLOTTING 2 SLOTTING I SLOTTING SLOTTING PD6 D8 GBDI PD I 010 GBD5 A PD13 GBD4

(53)

T.

_

2 YOUR EN I ACKER FALEN

URIC OF nEER AANLOORWST FALEN

(ABEL VAN IAN NAAR wsT yOOR A AMBIE

KAREL VAN WST NAAR AR, VIDOR A AARDE

LIST ZELF FALEN PQ24

YOUR GEDEELTE

AANLOOPwEER- STAND ACKER 2 SLOTTING

LIST ZELF FALEN

1

AANLOOPWEER- STAND ACKER I

SLOTTING

AANLOOPWEER- STAND YOUR 2 SLOTTING

AANLOOFNEER- STAND YOUR I

SLOTTING

LIST ZELF FAIN 1 YOUR EN 2 ACHTER FALEN

WSt ZELF FALEN

ACKER GEDEELTE KAREL VAN

(ABEL VAN

MAN NAAR LIST

LIST NAAR ARm

YOUR A AARDE YOUR A AAROE EiD3 NEVESBU BIJLAGE 2 5h.nr.: 10 Ref:: 1590 e: AAVLOOPWEER- AANLOOPNEER- AANLOOPWEER- AANLOOPNEER-STAND YOUR STAND YOUR STAND &SHIER STAND ACKER I SLOTTING 2 SLOTTING I SLUIT/NO 2 SLOTTING )GBD1 D22 023 D25 027 G9D6 021 GBD4 PD26 GBD1 GBD2 PD29 GBD4

(54)

RAIL IN mAN AAN AARDE GBE1

vERBINDINC CHI, NAAR MAN FAALT KABEL VAN MAN NAAR CH° AAN AARDE

E5 CHOPPER I ZELF FAALT CHOPPER I FAALT E3 GBE8 SCHAKELAAR I

PRIM. ONTE- RECHT OPEN GBE5

TWEE CHOPPERS FALEN

SCHAKEL.AAR

I

SEK. ONTE- REMIT OPEN

SCHAKELAAR

I

SEK. NiET OPEN

CHOPPER 2 CET BESCmIx BAAR GBEI 0 RAIL IN MAN AAN AARDE

E8

KAHL VAN MAN NAAR CHP AAN AARDE

RAILSCHEIDER ONTERECHT OPEN

RAIL IN HKO AAN AAROE

CHOPPER 2 FAALT

GBE1 6

VERSINDING Chip NAAR MAN FAALT

CHOPPER ZELF FAALT

2

KABEL VAN MSS NAAR CHP AAN AAROE SCHMCELAAR 2 PRIM. ONTE- RECmT OPEN

RAILSCHEIDER RAIL IN KOELVENTILA-CHOPPER I ONTERECHT HKD TOR STOP( VAAL! OPEN AAM AARDE NEVESBU BIJLAGE 2 5h.nr.: Ref.: 1590 KABEL VAN NAAR CmP AAN AARDE

CHOPPER 2 NEEht OVER

SC4ANELAAR 2 SEK. NIET DICHT GBEI 1

2

GBEL3

KOELVENTILA. TOR STOPt GBEi?

GBE114 CHOPPER GBE18

(55)

INIEVESBU

GBH.

IBATTERFRAIL

ZELF FAALT

1

BATTERY SYS. 9AKB./VOOR FAALT

F2

Ho0FDRAIL ZELF tAALI

vOEDING HOOFDRAIL VAAL!'

68F2 G8F4 F8 F10 VUEDING IBATTERTRAIL FAALT

BATTERY VOOR HULPSTs. FAALT

8ATTERICEL ZELF YR- FAALT

LEN BATTERY SYSTEEM FAALt

BIJLAGE 2 5h.nr.:

12

Ref.: 1590 1

BATTERY Sys. StUURB/ACHT. FAALT zie pag. 14

L-zie peg. 13. RAILSCHEIDER NOOFDRAIL RAILSCHEIDER BATTERIBORD (ABEL V. NOB BATTERIRAIL ZERERING OATTERTBORD LABEL V. HBO 4000 PRIM ZELF BB. 4000 SEK VIA AUTOnAA NAAR BATT.B. ZELF BB. 300A VIA RAIL NAAR BAITS. DUCEY. OPEN AM AARDE ONGEW. OPEN FAALt AM AARDE AM AARDE ONGEW. OPEN FAALT IAN AARDE -- ---NOOFDRAIL IN BATTERTRAIL BATTERY VOOR HOOFDBORD IN HOOFDBORD ZELF FAALT FAALt FAALT !LABEL V. HID BATTERY BAT TERIBORD ZEKERING RAILSCHEIDER RAIL IN BAIT. NAAR AUTOMAT ZELF VS-300h NORmArd. BAIT BORD YR HBB A. AARDE WEL,. OPEN AM AARDE ONCEv OPEN ONGEw-OPEN AAN AARDE GBFI F3 F5 VR GBFIO GBFI4

(56)

NEVESEIU

VENTILATIE STSTEEI FAALT

VENTILATOR YOUR

STOPT

GBF15

iENTILATOR FAALT

G8F1i6

VENTILATOR ACTITER STOPT

--E-VOED. DAFT ZUURCIRC, SPANN. BB. POW 9A1T.5. Fir FAALT

RAIL IN DAFT BORO VR AV 4

AARDE

GBF13

RAIL IN BATT BORD AR AAN AARDE GBF35

ZUURCIRC. PEW YOUR STOPT car

17

BATTERY YOUR HULPSYS. FAALT

GBF18

ZUURCIRC- PON' ACHTER STOP!'

-

---RAIL IN MK° AAN AARDE

KOELVATER POW ACMER STOP( GBF20

KOELWATER POI? YOUR SION' GE1F19

KOELER 'SR LEc

BATTERY

1

KOE_STS FAALI RECEL mc YOUR FAALT BYPASS. SR OPEN BATTERY KOELSYS ACHY FAALT

F21

F22

KOELO ACKTER LEK GBF22

RECEL NC ACHTE9 FAALT

KOELWATER STSTEEM FAALT ZOUTKOEL uAtERsTSTEE FAALI

BATT.KOEL- wATERLEIDINC LEK tBF37

,ZUURCIRC. SySTEETI FAALT

COELWATER POW' FAALT

BATTERY KOELINC ZELF FAALT

zie peg. 20' BIJLAGE 2 Sh.nr.: Ref.: 1590 RAIL IN HO AM AARDE F13 F12 GBV PF18 PF20 PG2 GBV I SATTERTEN vOOR 4 PF44

(57)

RAILSCHEIDER 4000 PRIM ONGEW. OPEN HOOFDRAIL ZELF SO-AAN AARDE GBF24 CBF27 GBF28 (ABEL Y. HSB NAAR BAITS. AAN AARDE GBF26 GBF29 BATTERfRAIL ZELF SO. AAN AARDE GBF39

BATTERY SYS STUDRB/ACHT FAALT

F29

ZEKERING 300A ONGEW. OPEN BATTERTBORD VIA RAIL FAALT

F31

GBF34

(ABEL V. HSB NAAR BArTB. AAN AARDE GBF35 BATTERY ACHY HULPSYS- FAALT zie pag. 15

HOOFDRAIL IN BATTERYRAIL BATTERY ACHT HOOFDBORD IN HOOFOBORD ZELF FAALT FAALT FAALT RAILSCHEIDER RAIL IN BATT BORD AR AM AARDE HOOFDRAIL YOEDING BATTERYRAIL YOEDING ZELF HOOFDRAIL ZELF BATTERYRAIL FAALT FAALT FAAL! FAALT KABEL V. h D BATTERY BATTERYBORD ZEKERING BAIT-NAAR AUTOmAAT AR-ZELF AR. 300A MSB A. AAR E ONGEW. OPEN AAN AARDE ONGEW. OPEN NE VESBU BIJLAGE 2 Sh.nr.. 14 Ref.: 1590

RAILSCHEIDER 4000 SEK ONGEW. OPEN BATTERYBORD VIA AUTOMAAT FAALT

GBF23

NORMAAL

ONCEW-GBF32

(58)

NE VESBU

VENTILATIE SysTEEn FAALt

F-RAIL IN BAIT BORD V AAR AMIDE

E-i0ED BAIT SPANN. SO. BATT.B. FL/

IBATTERY

ACHT

1NULPsTS.

FAALT

-ZUURCIRC- PonP FAALT

F33 VENTILATOR FAALt QBFI6 GBF1 5 GBF1Z GBF35

ZUURCIRC SYSTEEM FAALt

GBFI8

GBH/

RAIL IN AAN AARDE

ZUURCIRC- p0NP

'took

stOPT

KOELWATER ROMP FA ALT

KOELWATER POMP ACHTER Start GBF20

PF39

F40

KOELIJATER POMP YOUR STOP! GBF1 9_

CBF22

BATTERY KOELINC ZELF FAALT

BATTER!' KOELSTS V00 FAALT

BAUER' KOELSTS Aent FAALT

KDELER voOR LEK GBF21 KOELVATER STSTEEN FAALT

RECELINC vooR FAALT

PG2

zie pg. 20

BYPASS. q035 OPEN

GBF37

KOELER AcnTER LEK

IMAGE 2

5hmr2 Ref.: 1590 KOELSTSTEEn RAIL IN BATTERTEN VAAL!' AM AARDE vENTILATOR VENTILATOR ANTER STOPT VOOR STOPT RAIL IN ZOURCIRC-BArr BORD AR POMP ACHTER AN AARDE STOP! ZOUTKOEL BATT-KOEL-vATERSTSTEEn vATERLEIDINC FAALT LEK REGEL NC BYPASS. AcNTER FAALT ACHTER OPEN

(59)

HODFORAIL IN HOOFOBORD FAALt

mOOFORAIL ZELF rnALT

RAILSCREIDER 4000 PRIM ONCEw. OPEN

MODFDRAIL ZELF BB. AAN AARDE GBF2

I (GF3

BATTERY AUtOnAAT YR. ONCE.'. OPEN

BATTERTRAIL VDEDIND ZELF BATIERYRAIL FAALT FAALT BATTERYRAIL ZEMERimc BAIFERTBORD KAKI_ V. MRS ZELF BB. 300A VIA RAIL NAAR BATT.8 AAR AARDE NOD/. OPEN FAALT AAN AARDE

--RAILSCREIDER NORmAAL ONCE). OPEN GBF1 2

GBF10 RAIL IN BATT BOW V AAN AARDE GBF1 3

-RAILSCREIDER 4000 SD( ONCE,. OPEN AABEL V.

mF1

BAIT. NAAR KBE A- AARDE vOEDINC ROCIFDRAIL FAA LT

'9ATTERYBORD VIA AUTORAAT FAALT

BATTER/130RD ZELF YR. .AAN AARDE BATTERY STS. BAKB./v0OR FAALt BATTERTRAIL IN HOOFOBORD FAALt ZEKERINC 300A ONCEU- OPEN

BATTERY vOOR ZELF FAALT

BATTERY YOUR MULPSyS. FAALT Zie pag. 17

I-fBAFTERICEL

ZELF YR. FAA0

---:TwEE BATTERY SYSTEMEN ,FALEN

(Th

BATTERY SS. STUURB/AcRt. FAALT zie pay. 18

NEVESBU BIJLAGE 2 Sh.nt.: 16 Ref.: 1590 GBF 5 CBF 6 8 F2

(60)

NEVESBU

E.V0E0. BAIT SPANN. SR. gATT.B. FLT

vENT1LATOR vOOR STOP( IENTILATOR FAALT

-VENTILATOR ACHIER

StOPT

RAIL IN BATT BORD YR AA N

AARDE GBF13 G8F35 CBE] 7 PF1:6

can

fa GBF20

NOELIJATER POnP VOOR STOPT GBF19

BATTERY KOELSTS V00 FAALT BATTERY NOEL1NC ZELF FAALT

KOELER fOOR LEN]

BYPASS. vOOR OPEN

RECEL NO ICOR FAALT

-I CL ER ACHIER LE GBF22

Ber.KOELe WATERLEIDIN9 LEK GBF37

ItENTILATIE STSTEETI FAALT

RAIL IN BAIT 90R0 AR AAN AARDE

ZUURCIRC. POMP VOOR ZUURCIRC- POmP FAA LT

[--BATTER! VOOR NULPSTS. FAALT ZUURC1RC. POmP

ACHTER

STOP!'

_

.

PP e

--NOELVATER- POI? ACNTER STOP! I

KOELUATER POmP FAALT

KOELSYSTEEI 9ArtERTEN FAALT

zie pg. 20

BIJLAGE 2 Sh.nr.; Ref.; 1590

RAIL HAD AAN AARDE

ZUURCIRC. STSTEEn FAALt

NOELVATER STS TEEM FAALT

RECELINC ACWER FAALT

BYPASS. ACHTER OPEN

PF14 6 F2I PF20 ZOUTKOEL sroPr

(61)

NEVESBU

BAITER! STS: STOURS/ACKT, FAALT

GBF23

MOOED/RAIL ZELF FAALT

KASEL V. HFD SAT/. MAAR HSB A- AARDE

VOEDINC HOOFDRAIL TAAL!'

G8F26

I

IGBF3Oi

VOEDINC SATIERTRAIL VAAL!

F30

RAIL IN BAIT BORD AR AAN AARDE GBF35

BATTERY ACM HULPSTS. rAALT

IBATTERTRAIL

ZELF FAALT

zie pag. 19

I.

BATTERICEL ZELF AR.

I FAALt RAILSCHEIDER HOCFORAIL RAILSCHEIDER SATTERTBORD KABEL V. Hse BATTERTRAR ZEKERINC SATTERYBORD KABEL V. MSS 4000 mum ZELF SS. 4000 SEK VIA AUTOmAAT NAAR BATI.O. ZELF SS-300A VIA RAIL NAAR SATT.B. MEV. OPEN AAN AARDE ONCE'. OPEN FAALT AAN AARDE AAN AARDE ONCEw. OPEN FAALT AAN AMIDE HOOFDRAIL IN SATTERVRAIL BATTERY ACHT mOOFDSORD IN HOOFOBORO ZELF FAALT FAALT FAALT

BATTERY AUTOMAT AR. ONCEW. OPEN BATTERYBORD ZELF AR. AAN AARDE

ZEKERINC 300A Qww,

OPEN

RALLSCHEIDER NORNAAL (MEW. OPEN

F25 GBF24 F24 G8F28 F29 F32 BIJLAGE 2 Sh.nr.: 18 Ref.: 1590

(62)

NEVESBU

GBF16

PF35

VENTILATIE STSTEEM VAAL!.

GBF1 5

RAIL IN BATT °ORD AR AAN AARDE

BATTERY ACHT HuLPSTS. FAALT GBF17

GBV1

KoELER AcHTER LEK

GBH 9 PF41 1 EL ER YOUR LEK 1

KOELWATER STSTEEm FAA'..!

F38 F40

PG2

REOELINC YOUR FAALT

zie pag. 20 BYPASS. +03R OPEN GBF37 ENLAGE 2 5h nr..

Ref: 1590

+ENTILATOR E.v0ED. BAT ZUURCIRc. RAIL IN !wawArER KOELSTS!EETI RAIL IN FAALT SpANN. SO. POmP HKO POmP BAT TERTEN HAD 3ATT.B. ELI FAALT AAN AARDE VAAL!' FAALT AAN AARDE BATTERY BATTER?. KOELSTS YOUR KOELSTS ACHT FAALT FAALT

ZUURCIRC. POmP ACHTER ZUuRcIRC- pomp YOUR

KOELWATER POMP ACHTER KOELWATER POmP YOUR BATTERY KOELING ZELr ZOUTKOE, wATERSTSTEEn EiATT.KOEL- wATERLEIDING STOP!' sTOPT sTOPT STOPT VAAL( FAALT LEK vENTILATOR VENTILATOR RAIL IN AcHTER STOP( YOUR STOPT

BATT BORD YR. AAN AAROE

BYPASS. ACHTER OPEN

RECELINC ACHTER FAALT

GBFi 3 GBF35 GBF20 GBF22 CBE 2 I ZuURc RC-TEEN FAALI

(63)

NEVESBU

PG3

BAKBOORD UITLAATKAST FAALT STUURBOORD UITLAATKAST FAALI

ZOUTKOEL UATERSYSTE FAILS

2

PG4

C8 62

PG6

5

BAKBOORO INLAArKAST FAALT

mOOFDRALL mBB ZELF IAN

AAROE

SAKBOORD LOUT WATER POMP STOPT

PG7

KOELWATER STSTEEn FAALT

Gi

BAKBOORD ZOETWATER KOELER LEK 0864

P611

STUURBOORD ZDETVATER KOELER LEK.

013

BAK900R0 POmP NIET BES141KBAAR

PG12

BAKBOORO ZOETWATER POMP STOPT

NOOFDRAIL MSS ZELF AAN AARDE

1

STUURBOORD POMP FAALT

ZOETuArEi LEiONG LEK STUURBOORD ZOETWATER POmP STOPT 6868

BIJLAGE 2 Sh nr.. 20 Ref.: 1590 1 1 BB ZOUTWATER SB ZOUTWATER INLAATKAST ZOUTWATER LEIDING LEIDING L FILTER POMP VERSTOPT VERSTOPT FAIL!. FAALT UITLAATKAST PERSLEIDING ZOUTKOELWA-ZOETWATER FAALT FAALT TERSTS. Pori? TERKOELER POMP 1NL FAALT FAALT FAILT BAKBOORD ZOUTVATER hOOFORAIL STUURBOORD Pan? POmP BB MSS ZELF ZOUTWATER VAAL/. START NIET AM AARDE POMP STOPT STUURBOORD BAKBOORD STUURBOORD 9AKBOORD ZOE1WArER INLAAJKAST POMP NIEF POMP POMP POMP BB FAALT BESOHIKBAAR FAALT FAALT START NIET 015 69

ZDETKOEL WATERSTSTEE FAALt

G8F24

A

MODFDRAIL 188 ZELF

AARDE

(64)

NEVESBIJ - S EINGEWENST IN - Al = ONCEwENST IN 013016 -AZ -ONGEWENST IN GB01.7

TIAN SAM fIDENS KRUISVAART

GB011 - ST - ONCEIJENST IN G00111 GB0112 -St. -ONCEYENST IN

I-- ZSCI I-- ONGEyE4ST IN GB0113 - PI -Omar/ENV Ulf 080114 I ICBOUIO I tGBQU2 - P2 - ONCEWE4ST Ulf

0800

IAN FAALT TTDENS KOMI. OPmARS / RET

1

_

SChAKELAARs ONGEWENST ulr GBOU4

-- MAN FAALT TIDOS KONt7 SEORIJF

GBOUS

GB GUS

G01.19

SCNAKELAARS ONGEWEYST IN

- ZSL2 - ONGEwENSt IN

MAN FAALT !WENS StAPVAARt PH7 zie pag. 22

BIJLAGE 2 Shnr... Per.: 1590

MAN FAALT fIDENS PA tROUILLE zie pag. 21

-VI v2 -- KVI KV2 -ONCEWEvsv ONGERENST ONGEwENST ONGEwE4ST ulr Ulf Ult Ult -H5 H4

(65)

-MAN FAALT fiDENS KRUISVAART -.zie pag. 21 IMAM FAALf I ITTDENS Z.L. SLUIPVAART zie pag. 24 BIJLAGE 2 Sh nr.: 22

Ref; 1590

SCIAKELAARS ONCEVENSF IN , PI -pwcrdcmsr IN 08012 - Al -ONCEVE4Si IN - AZ - ONCEWENST IN G6017 03013

mAN FAALT TIDOS KONT, PATROUILLE

NAN VAAL!. TYDENR StAPVAARF

zie pag, 23 ST -ONCEOENSF IN 0601 1 SCIAKELAARS ONCEWENST IN - ZSL2 - ONCEWENST IN GBQ1p4 - SL - ONDEVE4SF IN GBQ112 !IAN FAALt ITDENS mooEVAART

ZSLI

-ONCE4E4ST IN 060113 ONCEVENST lilt G B

- VI

-ONCE4ENST Ulf GB0u4

---- - V2 - ONDEVENST Ulf

GB0u5

SCMAKELAARS ONCEWENST Ulf

GBOW 9

- KVI - 04CCDENST Ulf GBOU8

- KV2 - ONGEWEKSf UIT GBOUs - st, - ONCEWEqSt Ulf NEVESBU PH4 -H3 HI 0 -PH13

(66)

-NEVESBU S -ONGEWEMST IN SenAKELAPAS ONGEWESST IN -(VI = IONGEwESST _ IN

MAN FAALT !TUNS STAPVAART

fr = Al -ONGEWE4ST IN -± AZ -ONGEWE4ST IN

= VI - ONGEWENST U1T GBOU4

P2

-ONGEWENST UtT

GOUT

V2

-ONGEIJENST UIT GBOUS

GBOVt1 -PI -ONGEWESST GBOV2 CBOU10 -SH = ONGUESST UIT GB019 GB0112 ZSLI -ONGEWE4St IN CB0113

SCMAKELAARS ONGEWENST UIT

- KV2 = ONGEWESST IN _ ---SCHAKELAAgs' ONGEJESST IN G80114 BIJLAGE 2 Sh.nr.: Ref.: 1590 CB011 CB016 H8A -H8B

(67)

-MAN FAALT TIMMS Z.L. SLUIPVAART

GB011

SCNAcELAARS ONGEwENST IN

SCNAKELAARS ONGEWEVST UIT

s -ONGEWENST IN G6014 VI -ONGEWENsT IN GB01 S -A ONCEWENST IN 66017 AZ -0NGEWEqST IN - SN - opicoibitt IN 860110 GHQU2 GBOU13 ZSLZ -ONGEwENSt Ult GBOU3 NEVESBU BIJLAGE 2 5hAir: 24 Ref.; 1590 -ZSL1 -uir -ONGEwENST

(68)

NEVESBU

-__

VI

-VENT NIEt OP COmmANDO GBNU1S

1,2

(PERT NIET OP COMmANDO GBNU16

I._

SCHAKELAARS CET Ulf OP COMANDO

SCHAAELINO YAM ZSL NAAR St

FAALT H27 H29 GBNU13 GBNU14! - WI

-SLUIT NIET OP COnnA400 GBN115

GBN14 GBN117

SCHAKELAARS NIET IN OP COmmANDO GBN15 SChAKELINC VAN ZSL NAAR KY

FAALT GBN1117 SCHAKELINC VAN Si NAAR KY FAALT GBN411 SCHAKELINS VAN KY NAAR ST FAALT 1-1313' 1,2

-SLUM' HIEr OP COH1ANDO GBN116 - U3 - SLUIF MEET OP

COmmANO0

----j

IMAN

VAAL,

TTDENS OVER- SCHAKELEN

Zie pag. 26 zie pag. 27 zie pg. 213 pag. zie pag: 26 Zie pag. 27 zie 28 BIJLAGE 2 Shmr : Ref.: 1590 AANLVST KURT - ZSLI 2SL2 -AARLWST KURT - VI V2 Sri Sr -SLUITSCHAK. °PENT PIET 0pErit MEET SLUITSCHAK. SLUIT NIEr SLUIT MEET SLUIT MEET SLUM' MEET MEET tut OP COmmANDO OP COmMANDO MEET IN OP COmmANDO OP C3mmANO0 OP connAmoo OP COmmANDO SCHAKELINC SCHAKELINO VAN AV NAAR WAY MY NAAR MY FAALT ST FAALT -PH28 -SCmA,CELINC IAN NAAR ZSL FAALT H43

Cytaty

Powiązane dokumenty

Autor wychodzi od przypomnienia najda- wniejszych dziejów katechezy, od okresu pa- trystycznego (do V w.) odznaczającego się troską o gruntowne przygotowywanie katechumenów do

W tym okresie, zwłaszcza w IX–XI w., skarby zyskały specyficzną formę — zazwyczaj tym terminem ozna- cza się gromadne znalezisko przede wszystkim srebrnych, rzadko

Rozważania programowe Stronnictwa Demokratycznego „Prostokąt”, Stron- nictwa Polskiej Demokracji, Ruchu Młodej Demokracji zostały opublikowane na łamach własnej

Druga międzynarodowa konferencja, organizowana co trzy lata, z cyklu „Wczesne wieki chrześcijaństwa” odbędzie się na Australijskim Katolickim Uniwersytecie w Bris- bane

Dnia 17 VI 210 r. odbyło się nadzwyczajne zebranie Komisji Badań nad Antykiem  Chrześcijańskim,  organizowane  wspólnie  z  Katedrą  Historii 

Organizacja oraz warunki pracy kancelaryjnej jednostek Policji Państwowej powiatu chełmskiego w latach 1919-19391.. Z akres poruszonego w tytule zagadnienia badawczego, w

Method used: the linear regression analysis (the least squares method) of mean central values of the statistically grouped data. set: ( w/t ;

ZUBIK M ałgorzata: Zła passa trw a: zw olnienia w toruńskich zakładach.. W oj­ ciech Rom