• Nie Znaleziono Wyników

PCM: Opslag van warmte als latente energie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "PCM: Opslag van warmte als latente energie"

Copied!
4
0
0

Pełen tekst

(1)

PCM: OPSLAG VAN WARMTE ALS

>• Door de steeds strenger wordende eisen op het gebied van energiezuinigheid van gebouwen,

neemt de aandacht voor nieuwe materialen en vernieuwende installatieconcepten toe. Eén van de

concepten die een belangrijke rol spelen bij energiezuinige gebouwen is de opslag van warmte voor

de korte (enkele uren of dagen) dan wel de lange (enkele maanden) termijn. Warmte kan op basis

van drie principes worden opgeslagen: in de vorm van voelbare warmte, als chemische energie en

in de vorm van latente warmte.

De opslag van warmte in voelbare vorm (sensibele warmte) is bij de meeste mensen wel bekend. Ther-misch massieve materialen zoals beton kunnen door stijging van hun temperatuur warmte tijdelijk bufferen. Een variant hierop is de zogenaamde betonkernacti-vering waarbij de door het beton opgenomen warmte door middel van water wordt afgevoerd naar elders of andersom.

Chemische energie

Opslag van warmte als chemische energie is voor veel mensen nog een minder bekend verschijnsel. Momenteel wordt veel onderzoek gedaan, onder an-dere door ECN in Petten, naar materialen die door een verandering in chemische structuur warmte kun-nen opslaan. Bij deze materialen is het uiteraard wel van belang dat dit proces ook omgekeerd kan worden waardoor de warmte weer vrijkomt. Warmteopslag in de vorm van latente warmte tot slot vindt plaats door een verandering van de fysische structuur, ofwel de

fase, waarin een materiaal zich bevindt. Dit kan met behulp van zogenaamde fase-overgangsmaterialen, in het Engels ook wel phase change materials ge-noemd. Over deze laatste groep materialen gaat dit artikel.

Fase-overgangsmaterialen

Een mooi voorbeeld van een faseverandering is de overgang van water in vloeibare vorm naar ijs in vaste vorm. Deze omzetting van de vloeibare naar de vaste fase vindt plaats bij een temperatuur van O graden Celsius. Om deze overgang mogelijk te maken moet warmte aan het water worden onttrokken. Dus door het water af te koelen, ofwel door warmte uit het water te halen, bevriest het water waardoor ijs wordt gevormd. In omgekeerde richting kunnen we ook warmte aan het ijs toevoegen waardoor het ijs smelt en vloeibaar water resulteert. O m precies te zijn moet 330 kJ aan warmte worden toegevoegd om 1 kg ijs te laten smel-ten of moet 330 kJ aan warmte worden onttrokken om

1 kg water te laten stollen. Dit betekent dus ook dat

door gebruikmaking van deze faseverandering per kg water tijdelijk 330 kJ aan warmte kan worden opgesla-gen. Het is belangrijk om hierbij te realiseren dat de temperatuur van het water tijdens de fase-overgang O graden Celsius blijft en niet verandert. Nu is O graden Celsius voor mensen in gebouwen geen c o m -fortabele temperatuur De temperatuur in gebouwen ligt onder normale omstandigheden net boven de 20 graden Celsius. Daarom zijn er andere materialen ontwikkeld die een fase-overgang hebben bij gunsti-gere temperaturen. Deze materialen worden meestal onderverdeeld in drie groepen:

• De organische PCMs. • De anorganische PCMs.

• De anorganische euteotisohe PCMs (Baetens et al., 2010).

De eerste groep van de organische PCMs kan vervol-gens nog onderverdeeld worden in de zogenaamde paraffines, zoals kaarsvet, en de niet-paraffines. Elk van deze groepen materialen heeft kenmerkende ei-genschappen wat betreft het temperatuursgebied waar de faseverandering plaatsvindt en wat betreft de warmte die per kilogram materiaal kan worden op-genomen of afgestaan (tabel 1). Voor gebouwen zijn vooral de paraffines, de niet-paraffines en de zouthy-draten interessant vanwege hun gunstige smelttraject.

PCM-bolletjes

Redenerend vanuit gebouwen is het ook van belang te kijken hoe het materiaal verpakt is. Dit kan op een zogenaamd macroscopisch niveau in bijvoorbeeld

Hoofdtype Subtype Smelt-/ stollingsenthalpie (kJ/kg) Smelt-temperatuur (°C) Warmte- geleidings-coëfficiënt ( W / ( m K ) ) Volume-verandering tijdens fase-overgang Veroudering Superkoeling K o s t e n

Organisch Paraffines 1 2 0 - 2 1 0 2 0 - 7 0 ± 0.2 groot nauwelijks vrijwel geen hoog Organisch Niet-paraffines 155 - 180 16 - 65 n.a. klein nauwelijks vrijwel geen zeer hoog Anorganisch Zouthyd raten 180 - 2 2 0 20 - 140 ± 0.5 klein fasescheiding wel laag

(2)

Stedebouw & Architectuur

I n n o v a t i e c a t a l o g u s 2 0 1 2

ARMTE ALS

j

stollen. Dit betekent dus ook dat ) van deze faseverandering per kg • aan warmte kan worden opgesla-ijk om hierbij te realiseren dat de ;t water tijdens de fase-overgang lijft en niet verandert. Nu is O granensen in gebouwen geen c o m -jur De temperatuur in gebouwen Dmstandigheden net boven de 20 aarom zijn er andere materialen fase-overgang hebben bij

gunsti-Deze materialen worden meestal •ie groepen;

CIVIs. : PCMs.

euteotisohe PCMs (Baetens et al.,

n de organische PCMs kan vervol-deeld worden in de zogenaamde aarsvet, en de niet-paraffines. Elk materialen heeft kenmerkende

ei-betreft het temperatuursgebied dering plaatsvindt en wat betreft kilogram materiaal kan worden op-aan (tabel 1). Voor gebouwen zijn 3, de niet-paraffines en de zouthy-'anwege hun gunstige smelttraject.

gebouwen is het ook van belang .ateriaal verpakt is. Dit kan op een )scopisch niveau in bijvoorbeeld

Superlcoeling K o s t e n

vrijwel geen hoog vrijwel geen zeer hoog

wel laag

Plafond met PCM in kantoorgebouw Peutz BV in Zoetermeer

CHEMISCHE ENERGIE

zakjes of containers of op microscopisch niveau als kleine met plastic omhulde bolletjes PCM. De laatste groep PCM bolletjes kunnen tevens worden ingebed in andere materialen zoals beton. De organische PCMs kunnen bijvoorbeeld ook direct kunnen worden geperst in de poriën van een poreus materiaal (Bae-tens et al., 2010).

Keuze

De keuze voor een bepaald type PCM wordt in de praktijk gemaakt op grond van de volgende eigen-s c h a p p e n :

• De temperatuur waarbij de faseovergang plaats-vindt. Uit berekeningen volgt dat de ideale tem-peratuur hiervoor ongeveer 1,5 graden Celsius ligt onder de comforttemperatuur van de ruimte (van der Spoel en Cauberg, 2006). In de praktijk worden vaak iets hogere waarden aangehouden van rond de 23 graden Celsius.

• De warmteopslagcapaciteit bij de fase-overgang van het materiaal, ofwel de smelt- of stollingsenthal-pie.

• De warmtegeleidingscoëfficiënt van het materiaal. Des te hoger deze coëfficiënt des te makkelijker de warmte zich in de PCM kan verspreiden.

• De grootte van het benodigde oppervlak. Des te meer oppervlak er is, des te sneller de warmte-uitwisseling met de omgeving.

Mogelijk optredende veroudering van het materiaal waardoor de opslagcapaciteit na verloop van tijd minder wordt.

Mogelijk optredende superkoeling waardoor de temperatuur eerst enkele graden onder de stol-lingstemperatuur dient te zijn voordat stolling pas begint op te treden.

Werking en toepassingen

Net als conventionele thermische massa, zoals aan een ruimte blootgesteld beton, kunnen PCMs warmte uit de ruimte opnemen indien de luchttemperatuur ho-ger is dan van het materiaal of warmte aan de ruimte afgeven indien de luchttemperatuur lager is dan van het materiaal. Het verschil alleen is dat conventio-nele thermische massa bij elke temperatuur in staat is warmte op te nemen of af te staan terwijl de piek in warmtecapaciteit bij PCMs in een smal tempera-tuursgebied rondom het smelttraject ligt. Dit is de belangrijkste reden waarom het zo belangrijk is om een PCM te selecteren met een juiste smelt-/stollings-temperatuur

Verlagen van pieken

Indien de luchttemperatuur van de ruimte waarin de PCMs zich bevinden nabij deze temperatuur bevindt dan gedraagt een PCM zich redenerend vanuit de •

Faseverandering van ijs In wate.r/Bii déze fase-overg Foto: Martin Tenpierik.

WILO hoofdkantoor

Een voorbeeld van een recent gebouw in Neder-land waarin PCMs zijn toegepast als onderdeel van de koelingstrategie is het hoofdkantoor van Wilo op het industrieterrein Hoogtij in Westzaan (Bouwman, 2008). Dit gebouw is ontworpen door Benthem Crou-wel Architecten en geadviseerd door Deerns. Omdat dit een relatief lichtgewicht gebouw betreft, is ervoor gekozen om PCMs in het plafond te gebruiken om de temperatuur in de zomer te stabiliseren. Het PCM betreft hier zogenaamde Micronal® capsules met een smelttemperatuur van 21 graden Celsius en warm-teopslagcapaciteit van 110 kJ/kg. Deze capsules (4 gewichtsprocent) zijn vermengd met beton (96 ge-wichtsprocent). Dit beton/PCM mengsel is vervolgens aangebracht in de cannelures van het stalen dakpro-fiel. Tevens zijn in deze cannelures leidingen van een betonkernactiveringssysteem aangebracht. Dit maakt het mogelijk om de door de PCM opgenomen warmte af te voeren. Hierdoor wordt het systeem geregene-reerd en kan het gedurende de volgende dag weer opnieuw gebruikt worden om warmte op te nemen. Door deze keuze kon het benodigde koelvermogen worden gereduceerd van 87 kW naar 42 kW. De hier gebruikte PCM microcapsules zijn ook verkrijgbaar verwerkt in bekledingsplaten voor binnenwanden.

(3)

Stedebouw & Architectuur

I n n o v a t i e c a t a l o g u s 2 0 1 2

ruimte hetzelfde als conventionele thermische massa. Dit betekent dus dat bij de juiste keuze van het PCM door buffering van warmte pieken in de binnentemperatuur worden verlaagd en in de tijd worden o p g e -schoven. Dit is gunstig in de zomer omdat overver-hitting in gebouwen verminderd kan worden. Echter, om ervoor te zorgen dat dit proces goed verloopt, is het noodzakelijk dat de PCMs geregenereerd kun-nen worden. Dit betekent dat indien zij bijvoorbeeld overdag warmte opgenomen h e b b e n , deze warmte 's nachts weer afgegeven moet kunnen worden. Vooral wat dit laatste betreft is het in het verleden nogal eens misgegaan.

Vooral lichte gebouwen

Omdat het passieve effect van PCMs op de ruimte-temperatuur vergelijkbaar is aan het effect van con-ventionele thermische massa zijn PCMs minder ge-schikt om toegepast te worden in thermische zware gebouwen. Daar is immers al genoeg werkzame ther-mische massa aanwezig. Vooral lichte gebouwen die uit zichzelf weinig thermische massa bezitten kunnen profiteren van de toevoeging van PCMs. Daarnaast kunnen PCMs ook bijvoorbeeld actief worden inge-zet om piekvermogen te leveren bij een installatiesy-steem waardoor het syinstallatiesy-steem zelf alleen op basisver-mogen hoeft te worden gedimensioneerd. Zij worden dan ingezet als onderdeel van de gebouwinstallatie.

Onderzoek in Nederland

Momenteel lopen in Nederland diverse onderzoeks-projecten naar het gebruik van fase-overgangsmate-rialen in gebouwen of bouwdelen waarvan er drie kort zullen worden besproken.

Climate Adaptive S/c/ns

Aan de TU Delft is het promotieonderzoek naar zo-genaamde 'Climate Adaptive Skins' (CAS) in de af-rondende fase (Hasselaar en van den Dobbelsteen, 2007; Hasselaar et al., 2008).

Het resultaat van dit onderzoek omvat een gevelele-ment waarin een ventilatie-unit opgenomen is om een achterliggend kantoorvertrek van verse buitenlucht te voorzien. Deze ventilatie-unit bevat een serie ele-menten met fase-overgangsmateriaal (fase-overgang tussen 17 graden Celsius en 19 graden Celsius) waardoor koude of warme buitenlucht kan worden voorverwarmd respectievelijk -gekoeld.

Door dit systeem is het mogelijk om het achterliggen-de kantoorvertrek los te koppelen van een centraal mechanisch installatiesysteem. Simulaties hebben laten zien dat in combinatie met thermotroop glas c o m -fortabele temperaturen kunnen worden gerealiseerd in een standaard kantoorvertrek met een jaarlijks energiegebruik voor verwarming van ongeveer 1 kWh per kantoorvertrek.

Hybrid Adaptable Ttiermal Storage

Daarnaast vindt er aan de TU Eindhoven een pro-motieonderzoek plaats naar zogenaamde 'Hybrid Adaptable Thermal Storage' (HATS) (Hoes et al,, 2011 a en 2011 b). De belangrijkste drijfveer achter dit onderzoek is dat gebouwen momenteel of thermisch zwaar of thermisch licht zijn. Volgens de onderzoe-kers gebruiken thermisch zware gebouwen meer energie in de zomer en in de winter om een comforta-bel binnenklimaat te realiseren, terwijl thermisch lichte gebouwen juist in de tussenseizoenen meer energie gebruiken. Door de thermische massa aanpasbaar te maken kan het hele jaar door een optimale situ-atie worden gerealiseerd. Om dit te bereiken worden PCMs aangebracht boven een plafond dat al dan niet g e o p e n d kan worden. In geopende toestand staan de PCMs in contact met de lucht in het vertrek; in geslo-ten toestand niet.

Hogeschool van Rotterdam

Ook aan de Hogeschool van Rotterdam vindt, in sa-menwerking met Adviesburo Nieman, onderzoek aan PCMs plaats. Recent zijn er op vertrekniveau metin-gen verricht aan PCMs in de vorm van zouthydraten.

Schematische weergave van de testopstelling met PCM aan de Hogeschool Rotterdam. Afbeel-ding: Kees van Kranenburg.

"overdag"

PCIV! in

verlaagd

plafond

(warmte-opname)

mech. afeuiging

"nacht"

PCM in

verlaagd

plafond

(warmte-afgifte)

mech. afzuiging

De meetopstelling bestaat uit eer een lichte bouwconstructie, dus massa, waarin verwarmingsvermi debiet geregeld kunnen worden. I is het PCM boven een verlaagd pi; in de vorm van K-blocks van Sak De andere unit dient als referentk in verschillende meetruns een ider tilatieregime op te leggen en de te te vergelijken kan er een uitspra; over de invloed van het PCM op nenklimaat en de effectiviteit van d tiestrategieën. Uit metingen blijkt c hankelijk van de gevolgde ventilat zijn een temperatuurpiek met circ Celsius te d e m p e n .

Voorbeeldgebouwen in NederI

In Nederland zijn ook al diverse g( waarin fase-overgangsmaterialen slagmateriaal zijn toegepast. Ondó re gebouwen met PCMs zijn, zullei drie kort worden besproken.

Een van de eerste gebouwen, zf waarin fase-overgangsmaterialen de door Architectenbureau Atelif uitbreiding van het kantoorgebou' Zoetermeer Rond het jaar 2000 is klimateriseringsconcept bedacht c het zogenaamde AIR PCM. In de concept in laboratoria van de TU onderzocht en zijn modellen onl waarvan de prestatie kan worden t

Peutz BV werd toen bereid gevond( kantoor in Zoetermeer ter beschiki een praktijkproef met dit concept, een open metalen plafond uitgei van twee centimeter PCM met e£ temperatuur van 22.5°C, een kf balansventilatie-unit met warmte een geavanceerd meet- en regels en Schmitz, 2003). In totaal is in he PCM geïnstalleerd (van Dorp en Sc

(4)

Stedebouw & Architectuur

I n n o v a t i e c a t a l o g u s 2 0 1 2

5 9

Drijvend paviljoen in de Rijnhaven in Rotterdam (foto: Eric van den Ham).

'hermal Storage

aan de TU Eindhoven een pro-aats naar zogenaamde 'Hybrid 1 Storage' (HATS) (Hoes et al., )e belangrijkste drijfveer achter dit abouwen momenteel of thermisch

licht zijn. Volgens de onderzoe-ermisch zware gebouwen meer ' en in de winter om een comforta-; realiseren, terwijl thermisch lichte de tussenseizoenen meer energie

3 thermische massa aanpasbaar

hele jaar door een optimale situ-seerd. Om dit te bereiken worden

boven een plafond dat al dan niet ;n. In geopende toestand staan de

3t de lucht in het vertrek; in

geslo-nterdam

chool van Rotterdam vindt, in sa-dviesburo Nieman, onderzoek aan int zijn er op vertrekniveau metin-^Ms in de vorm van zouthydraten.

ergave van de testopstelling Hogeschool Rotterdam. Afbeel-•anenburg.

I

De meetopstelling bestaat uit een tweetal units met een lichte bouwconstructie, dus weinig thermische massa, waarin verwarmingsvermogen en ventilatie-debiet geregeld kunnen worden. In een van de units is het PCM boven een verlaagd plafond aangebracht in de vorm van K-blocks van Saica BV, Ootmarsum. De andere unit dient als referentie. Door beide units in verschillende meetruns een identiek stook- en ven-tilatieregime op te leggen en de temperatuurrespons te vergelijken kan er een uitspraak gedaan worden over de invloed van het PCM op het thermisch bin-nenklimaat en de effectiviteit van de gevolgde ventila-tiestrategieën. Uit metingen blijkt dat de K-blocks, af-hankelijk van de gevolgde ventilatiestrategie, in staat zijn een temperatuurpiek met circa 0,5 tot 2 graden Celsius te d e m p e n .

Voorbeeidgebouwen in Nederland

In Nederland zijn ook al diverse gebouwen te vinden waarin fase-overgangsmaterialen als thermisch op-slagmateriaal zijn toegepast. Ondanks dat er meerde-re gebouwen met PCMs zijn, zullen hieronder slechts drie kort worden besproken.

Een van de eerste gebouwen, zeker in Nederland, waarin fase-overgangsmaterlalen zijn toegepast is de door Architectenbureau Atelier PRO ontworpen uitbreiding van het kantoorgebouw van Peutz BV in Zoetermeer Rond het jaar 2000 is door Arcadis een klimateriseringsconcept bedacht op basis van PCM, het zogenaamde AIR PCM. In de jaren daarna is dit c o n c e p t in laboratoria van de TU Delft gedetailleerd onderzocht en zijn modellen ontwikkeld op grond waarvan de prestatie kan worden bepaald.

Peutz BV werd toen bereid gevonden hun nieuwbouw-kantoor in Zoetermeer ter beschikking te stellen voor een praktijkproef met dit concept. Elke ruimte bevatte een open metalen plafond uitgerust met een laag van twee centimeter PCM met een beoogde smelt-temperatuur van 22.5°C, een kleine mechanische balansventilatie-unit met warmteterugwinning, en een geavanceerd meet- en regelsysteem (van Dorp en Schmitz, 2003). In totaal is in het gebouw 7000 kg PCM geïnstalleerd (van Dorp en Schmitz, 2003).

Echter, de ervaringen met de PCM toepassing in dit gebouw zijn niet positief, niet zozeer vanwege het concept, maar door de gebrekkige implementatie: de warmteterugwinning en het centrale regelsysteem werkten niet goed, en de ventilatoren maakten teveel lawaai; daardoor liet het thermisch (en akoestisch) comfort vaak te wensen over Snel na ingebruikna-me van het gebouw zijn de installaties uitgezet. Uit onderzoek in het Peutz-laboratorium in Mook om de oorzaken van het niet functioneren van het systeem te achterhalen, bleek dat de warmteterugwinunits gebreken vertoonden en dat het toegepaste PCM-materiaal geen stabiele smelttemperatuur had. Hieruit blijkt duidelijk dat het belangrijk is om zeer zorgvul-dig te werk te gaan bij de toepassing van PCMs in gebouwen. Een ander gebouw in Nederland, naast het Wilo hoofdkantoor (zie bijstaande column - red.) waarin PCM is toegepast, is het in 2010 opgeleverde drijvend paviljoen in Rotterdam, gelegen in de Rijnha-ven. Dit paviljoen, ontworpen door Deltasync en Pu-blic Domain Architecten en geadviseerd door Unica Installatietechniek en DWA, bestaat uit drie aan elkaar gekoppelde 'halve' bollen met een diameter van on-geveer 24 meter voor de grootste bol. Het paviljoen bevat een expositie- en ontvangstruimte en moet een icoon zijn op het gebied van bouwen op het water en duurzaam bouwen.

Vanwege de laatste reden is het gebouw wat ener-gie betreft zoveel als mogelijk zelfvoorzienend. Voor verwarming en koeling wordt gebruik gemaakt van de zon en het oppervlaktewater Ook PCMs spelen in deze strategie een belangrijke rol. Het fase-over-gangsmateriaal met een smelttemperatuur van 20oC is in speciale kasten in het plenum boven het plafond toegepast (Autarkls, 2011). Overdag zal een indirect adiabatisch koelsysteem in combinatie met het PCM het auditorium koelen, 's Nachts zal het koelsysteem ervoor zorgen dat het PCM weer geregenereerd wordt.

Afsluiting

Het is belangrijk dat tijdens het ontwerp rekening wordt gehouden met het gebruik van PCMs. De PCMs moeten namelijk ook weer geregenereerd kunnen

worden. Dit houdt in dat de warmte die overdag is opgeslagen 's nachts weer verwijderd moet kunnen worden. Dit kan op een aantal manieren, bijvoorbeeld passief door gebruik van nachtventilatie met koele buitenlucht of actief door combinatie met betonkern-activering.

Bij oudere gebouwen met PCMs is dit regenereren nogal eens misgegaan waardoor uiteindelijk geen comfortabel binnenklimaat werd gerealiseerd. Maar zoals enkele nieuwere gebouwen met PCMs, zoals het Wilo hoofdkantoor en het drijvende paviljoen, la-ten zien, kan bij een goed ontwerp met PCMs een zekere mate van energiebesparing worden bereikt. Daarmee kunnen fase-overgangsmaterialen, mits op de juiste wijze toegepast, een interessante bijdrage leveren aan moderne lichtgewicht g e b o u w e n . Echter, het effect moet niet overschat worden. <

B r o n n e n

Autarkls BV (2011), 'Drijvend paviljoen te Rotterdam' en 'Uniek woonhuis met PCM koude- en warmteopslog', www.autarkis.nl, bekeken 1 4 oktober 2 0 1 1 .

Baetens. R.. B.J. Jelle en A. Gustavsen (2011), 'Phase change materials lor building applications: A state-of-the-art review', Energy and Buildings 42 (9): 1 3 6 1 - 1 3 6 8 .

Bouwman, I.M. (2008), 'PCM In the built environment', Presentatie 4, Deerns raadgevend Ingenieurs, Rijswijk.

Dieckmann, J, (2008), 'Latent heat storage in concrete', presentatie, Third International Renewable Energy Storage Conference IRES2008, 2 4 - 2 5 no-vember, Berlijn, bekeken op 13 oktober 2 0 1 1 , www.eurosolororg. Dorp. J, von en A.H.H. Schmitz (2003), 'Autarkische dc-pcm gebouwen', TVVL magazine 2 0 0 3 (9): 1 0 - 1 5 .

Hasselaar, B.L.H. en A.A.J.F. van den Dobbelsteen (2007), 'Climate Adaptive Skins: towards the new energyefficient fagade', In: G.A. Brebbia (ed.), M a -nagement of Natural Resources, Sustainable Development and Ecologica Hazards, WIT Press, Ashurst.

Hosselaar, B.L.H., W.H. van der Spoel, R.M.J. Bokel en J.J.M. Gauberg (2008), 'Simulation of Innovative Climate Gontrol Strategies Using Passive Technologies', In: T. Hasan en J. Ye (eds.), Proceedings von de 1st Inter-nationol Conference on Industrialised, Integrated, Intelligent Construction (I3GON), Loughborough, 14-16 mei, pp. 2 3 9 - 2 4 9 .

Hoes, P, M. Trcka, J.L.M. Hensen en B. Hoekstra Bonnemo (201 1 a), 'Hybride adaptieve thermische energieopslag', TWL-Mogazine 201 1 (2): 6-1 0. Hoes, P, M. Trcka, J.L.M. Hensen en B. Hoekstra Bonnema (2011b), 'In-vestigating the potential of c novel low-energy house concept with hybrid adaptable thermal storage', Energy Conversion and Management 52 (6); 2 4 4 2 - 2 4 4 7 .

Spoel, W.H. van der en J.J.M. Gauberg (2006), 'Optimization of passive application of phase-change moteriols in building walls'. In: Fazio, G e , Rao en Desmarais (eds.). Research In Building Physics and Building Engineering, Taylor & Francis G r o u p , Londen.

Auteurs: Dr. ir. arch. Martin Tenpierik is werkzaam bij TU Delft, Faculteit Bouwkunde, Bouwfysica. Dr .ir. Kees van Kranenburg is werkzaam bij Hogeschool Rotterdam, Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde.

Cytaty

Powiązane dokumenty

terytorialnego, zadania samorządu terytorialnego, powiat metropolitalny. Ustawy o samorządzie gminnym, samorządzie powiatowym i samorządzie województwa zwane dalej ustawami

b. Het buisje kan bij deze opstelling twee soorten trillingen uitvoeren: elastische, waartoe men aan beide uiteinden gelijk gerichte verticale stootjes van gelijke grootte

Den  Untersuchungsgegenstand  des  nächsten  Beitrags bilden suffixoidale Adjektivbildungen,  die  von  Agnieszka Vogelgesang-Doncer 

Zwierzę jako takie nie  jest więc istotne, liczy się wyłącznie jako negatywny punkt odniesienia dla orzekania o ludzkich zdolnościach.. Jeśli decydujemy się,

Учитывая, что начало интенсивного оснащения АТС современными систе- мами конструктивной безопасности пришлось на 1990-е годы

As far as the date of Thomas is concerned, both the Named Testimonia, where Thomas is mostly mentioned in the apocryphal context and the fact that the Coptic GThom was

powołanej przez Zarząd Miasta do rozstrzygnięcia konkursu na pracę magisterską, której tematyka dotyczy Radzynia Podlaskiego.. Radzyński Rocznik Humanistyczny

Tadeusz Patrzałek: „W ymagania z literatury stawiane uczniom przez nauczycieli języka polskiego”. Gertruda Wichary: „K ształcenie kultury literackiej uczniów na