I
rijkswaterstaat
I
rijkswaterstaat
I
deltadienstI
I
I
nota
DDWT-83.012I
I
1
VERSLAG VAN EEN ONDERZOEK NAAR DE GETIJBEWEGING IN
HET PARACHIQUE-ESTUARIUM
I
auteur(.) : ir. L. Voogtdatum: december 1983.
I
I
a.n~Wng: Onderwerp van deze nota.is een in het noordwesten van Peru gelegen estuarium dat bii het plaatsje Parachique uitmond~ in de Grote
Oceaane- De getijbeweging in dit, naar Nederlandse maatstaven, kleine
en ondiepe estuarium werd berekend met een één-dimensionaal numeriek wiskundig getijmodel (IMPLIC). De uitkomsten van het numerieke model werden geverifieerd met behulp van een eenvoudig analytisch model gebasee~d op de harmonische methode.
I
I
I
I
De algemene konklusie ten aanzien van IMPLIC luidt dat dit numerieke model een geschikt middel is om de getijbeweging in kleine en ondiepe bekkens te onderzoeken. Wel blijken aan de nauwkeurigheid van de schematisatie van het estuarium hoge eisen te moeten worden gesteld.
I
I
\bbp~
~~~
~
1""i>h
W~\i,,~
I
I
I
.'~I
I
I
I
·
INHOUDI
1.1
2.1
3.I
4.I
Inleiding .•...•.•.•..••..••.•.•..•••...Het prototype, metirtgénen meetlokaties .•..•...
Het oude numerieke model vergeleken met het
proto-~ ~
.
Het nieuwe numeriéké model, korrekties op het oude model
...
.
...
.
4.1. Bergende breedten vervangen door stroomvoerende...
..
..
..
....
.
...
"...
I
4.2 4.3 4.4, 4.5 4.6I
I
I
5.I
6. 6.1 6.2 6.31
I
6.4I
7.I
7•.1 7.2 7 •.3I
I
I
breedtenBergende breedten in vak twee gekorrigeerd ...•. Randvoorwaarde verbeterd
..
.
...
' -.
Langere inspeeltijden •.•.••••.•••••.•••.•.••••. Vak,één in twee vakken gesplitst ...•••~....•.•. VergeLijking oude en nieuwe modelresultaten ....
Het rekertproces .••.•••.••••••••.•..••.•.•....•• De gebruikte sdhematisatie ••...••.•••.••••.•.•. De invloed van A, B, B , R en C .•••••••.•.••.•. s Vak. drie. ..-.' - -- . B versus B ....•.•....•...•••.••.••••.•...•. s De' Froude-term •.•••....••.••.••..•••••.•...••.•. Eert'analytische'aanpak Een kombergingsbeschouwing, I ••.•.•.•••.•...••• Een kombergingsbeschouwing, 11 ••...••.•...•••.• De harmonische methode
...
.
...
blz 1 4 5 6 6 6 6 7 7 8 9 11 11. 11 11 11 12 12 13 13blz
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
·
INHOUD (vervolg) 7.3.1 7.3.2 7.3.3 7.3.4 7.3.5 7.3.6 7.3.7 8. LITERATUUR TABELLEN FIGUREN BIJLAGENHet lineariseren van de
differentiaalverge-lijkingen ...••..•...•... 14
De vierpoolvergelijkingen ...•... 15
De versterkingsfaktoren ...•... 16
De versterking van het vertikale getij ...• 17
De versterking van het horizontale getij 20 Invloed van de wrijving (À) op de grootte 'van het debiet ...•••••..•.••••.•..•.. 22
De verdere numerieke uitwerking van de analytisch verkregen oplossingen ..•...•.••...•.•... 25
Konklusies ...•..••...•..•...•... ' 27
A-D IMPLIC-berekeningen voor situaties met en zonder dam.
E Komputerprogramma voor het berekenen van versterkingsfaktoren, gebaseerd op de harmonische methode.'
•
I
I
LIJST MET GEBRUIKTE SYMBOLEN
I
I
A B B s R Q H L T CQ
ä
H c QC A BI
I
I
I
I
I
I
uu c gI
I
I
I
I
x t ÀI
I
I
I
(I) L stroomvoerend dwarsprofiel bergende breedte stroomvoerende breedte hydraulische straal debiet waterstand vak lengte getijperiode chezy-koëfffciëiit:'; maximum debiet maximum waterstandwaterstand, komplexe notatie
debiet, komplexe notatie
gemiddeld stroomvoerend dwarsprofiel gemiddeldebergende breedte stroomsnelheid maximum stroomsnelheid voortplantingssnelheid zwaartekrachtsversnelling komplexe vakkonstante reëlë deel van r imaginaire deel van r weerstandsparameter
looptijdparameter
afstand gemeten langs de geulas tijd
weerstandskoëfficiënt
hoeksnelheid van getij golf looptijd van de getij golf
I
I
ministerie van verkeer en waterstaat
rijks
wa
terstaat
behoort bij: nota bladnr: 1 nr. DDwr-83.012
I
I
I
VERSLAG VAN EEN ONDERZOEK NAAR DE GETIJBEWEGING IN BET PARACHIQUE-ESTUARIUM
1. Inleiding
I
I
I
Onderwerp van deze nota·is een in het noordwesten van Peru gelegen estuarium dat bij het plaatsje Parachique uitmondt in de Grote Oceaan (figuur'1). Dit ruim 25 kilometer lange bekken wordt in twee stukken gedeeld door een dam.
Alleen het aan de oceaan grenzende gedeelte kent een getijregime, het andere
-gedeelte staat droog. Zie onderstaande tekening en figuur 2.
I
I
I
I
\ok."I
I
I
I
I
Eij dit estuarium-deed zich het prObleem-voor van verzanding van de monding waardoor visserschepen de haven van Parachique niet meer onder alle getij-omstandigheden konden bereiken; met aanzienlijke ekonomische schade als
ge-volg. Naar deze verzanding en de oorzaken daarvan werd een uitvoerig onder-zoek ingesteld [4] • Uit dit onderonder-zoek kwam, als een van de mogelijke oplos-singen, vergroting van het debiet door de monding van het estuarium naar voren.
I
I
I
~
r
ministerie van verkeer en waterstaat
rijkswaterstaat
I
I
behoort bij: nota nr. DDWT- 83.012
bladnr: 2
De gedachte was dat de vergroting van het debiet eenvoudig gerealiseerd kon worden door het verwijderen van de dam. Dit in de veronderstelling dat, door
de toegenomen Romberging, het debiet door de monding zou toenemen.
Teneinde deze veronderstelling te verifiëren werd een IMPLIC-model van het estuarium gebouwd. Dit model gaf evenwel aan, in tegenstelling tot wat werd verwacht, dat het debiet nièt zou toenemen door het verwijderen van de dam.
Integendeel, er was zelfs sprake van een (kleine) afname van het debiet.
Door dit onverwachte resultaat rees de vraag of IMPLIC wel geschikt was voor het doorrekenen van dit soort estuaria. In het vervolg van deze nota zal blijken dat deze vraag bevestigend kan worden beantwoord.
De vorm waarin deze nota is geschreven is die van een werkverslag. Daarin worden (hoofdstuk 2) eerst nadere gegevens over het prototype verstrekt,
zoals de afmetingen van het bekken en de in het prototype uitgevoerde waterstands- en debietmetingen. Vervol.gens (hoofdstuk 3) wordt het
oor-spronkelijk vervaardigde IMPLIC-model en de daarmee bereikte resultaten ver-geleken met het prototype. Deze vergelijking die duidelijk maakt dat het nu-merieke model slecht voldoet, werd gevolgd door een zorgvuldig doorlichten van het model. Daarbij kwamen tal van grotere en kleinere fouten aan het
licht (hoofdstuk 4) die verantwoordelijk waren voor het genoemde slechte
funktioneren van het numerieke model. Korrektie van de gekonstateerde fouten resulteerde in een nieuw IMPLIC-model dat aanzienl~jk betere resultaten gaf
(hoofdstuk 4.6).
Wel gaf ook bij dit sterk verbeterde model, het verwijderen van de dam geen toename van het debiet te zien. Door middel van een gevoeligheidsonderzoek werd daarom nagegaan in hoeverre de met het numerieke model verkregen
op-lossing gevoelig is voor parameters die het numerieke rekenproces beïnvloeden. Dit bleek slechts in geringe mate het geval te zijn (hoofdstuk 5). Wel bleken de resultaten in kwantitatieve zin sterk afhankelijk te zijn van de gebruikte schematisatie (hoofdstUk 6) .
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
...
'·
,~
;
I
I
ministerie van verkeer en waterstaatrijkswaterstaat
behoort bij: nota nr. DDwr·t33.012.I
bladnr: 3I
I
De vraag bleef:
waarom verwijderen van de dam niet resulteerde in de verwachte toename van het debiet en
- in hoeverre de gebleken gevoeligheid van het numerieke model voor de ge-bruikte schematisatie verantwoordelijk kan worden gesteld voor de in het numerieke model gekonstateerde (klèine) afname van het debiet.
I
I
De eerste vraag werd beantwoord (hoofdstuk 7.1) door aan te tonen dat de ver-wachte toename van het debiet in feite gebaseerd was op een zogenaamde ko~ bergingsbeschouwing en dat aan de voorwaarden waaronder dit zeer eenvoudige analytische model mag worden toegepast hier bij lange na niet wordt voldaan. Toepassing van een iets ingewikkelder analytisch model (hoofdstuk 7.3) toont vervolgens'duidelijk aan dat het debiet, na verwijderen van derdam, nièt zal toenemen en dat de (on)nauwkeurigheid van de gebruikte schematisatie op deze kwalitatieve konklusie geen invloed heeft. Waarmee ook de tweede vraag is be-antwoord.I
I
I
I
I
Rekapitulerend kan worden gesteld dat door toepassing van een veel te simpel analytisch model, zonder daarbij voldoende na te gaan of aan de voorwaarden wordt voldaan waaronder zo'n modeL geldig is, onnodig veel problemen zijn ontstaan. Een eenvoudige kontrole aan de hand van de verrichte natuurmetingen brengt al direkt aan het licht (figuur 4) dat aan de aan een kombergings-beschouwing ten grondslag liggende eis datI
I
I
niet wordt voldaan. OHOfX=
I
I
Een tweede resultaat is dat toepassing van de harmonische methode al snel tot de konklusie geleid zou hebben dat het debiet niet zou toenemen.
I
Een derde konklusiebekkens (klein, zeer ondiep) door te rekenen. Wel zal de te gebruiken sche-is dat IMPLIC een geschikt middel is om ook dit type matisatie zeer zorgvuldig moeten worden vervaardigd.I
I
behoort bij: nota nr. DDwr- 83.012
I
I
ministerie van verkeer en waterstaat
rijkswaterstaat
bladnr: 4
I
2. Het prototype, metingen en meetlokaties
I
Ter ijking van het model in de Ta-situatie, dus mét dam, werd op een aantalplaatsen langs het estuarium het waterstandsverloop gemeten, figuur 2, als-mede het debiet door een meetraai dichtbij de monding, figuur 3. De meet-resultaten zijn samengevat in de figuren 4 t/m 7.
I
I
I
Aan de hand van lodingkaarten werd het estuarium geschematiseerd tot een
aantal vakken, waarna voor elk vak A, B, Bs en R werden bepaald als funktie
11
van de waterstand. Zie tabel 1. De Ta-situatie wordt weergegeven door vak1 t/m 5, de T1- situatie, zonder dam, door vak 1 t/m 12.
11
I
I
I
I
I
I
I
I
11
I
I
ministerie van verkeer en waterstaat
rij
ksw
at
e
rstaat
behoort bij: nota nr. DDWT-83.012I
I
bladnr: 53. Het oude numerieke model vergeleken met het prototype
I
Vergelijken we de resultaten van het oorspronkelijke numerieke model
(figuur 8) met de prototype metingen, dan valt op dat de numerieke golf veel te sterk wordt gedempt:
- bij de dam heeft het numerieke model een amplitude van 30 centimeter, het prototype heeft daar een amplitude van 60 centimeter,
het maximum debiet is in het numerieke model 200 m3/s groot, in het proto-type is dat 500 m3
Is.
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
~ministerie van verkeer en waterstaat
rijkswaterstaat
behoort bij: nota
bladnr: 6
nr.DDWT-83.012
I
4. Het nieuwe numerieke model, korrekties op het oude model
I
4.1 Bergende breedten vervangen door stroomvoerende breedtenKontrole van de invoer van het oude model toonde aan dat voor de bergende breedten de waarden van stroomvoerende breedten werden gebruikt, hetgeen betekent dat het model geen komberging kent, zulks in tegenstelling tot het prototype.
Na korrektie van de schematisatie werden sterk verbeterde resultaten gevonden.
3
Zo steeg ondermeer het debiet van 200 naar 400 m Is.
I
I
4.2 Bergende breedten in vak twee gekorrigeerd
I
Een verdere kontrole van de gebruikte schematisatie leerde dat, als gevolg van een rekenfout, de kombergende breedte in vak twee aanzienlijk was onder-schat. Ook nu bleek korrektie een sterke verbetering in de uitkomsten te be-werkstelligen.
I
I
I
H. B(oud) B(nieuw) + 1,00 999 1502 + 1,50 1734 2805-I
I
4.3 Randvoorwaarde verbeterdI
Als randvoorwaarde werd destijds een gemiddeld getij genomen met, ter plaatse van meetpaal M1, een amplitude van 0,50 meter. De prototype metingen werden
evenwel verricht tijdens een springtij meting met een amplitude van 0,65 meter.
De gekorrigeerde randvoorwaarde resulteerde opnieuw in betere resultaten.
I
I
I
ministerie van verkeer en waterstaatrijkswaterstaat
behoort bij: nota nr. DDWT- 83.012'I
bladnr: 7I
4.4 Langere inspeeltijdenI
Het oude model bleek slechts één inspeelgetij te hebben. Onder "normale" om-standigheden is dit wellicht voldoende, hier dient evenwel onderkend te wor-den dat de inspeeltijd mede afhangt van de looptijd van de getij golf doorhet bekken. De karakteristieke voortplantingssnelheid wordt gegeven door
I
I
I
dx, dt=
u + C c=
I
Voor Parachique blijkt c een waarde van ongeveer 2 mis te hebben, zodat, zeker tijdens eb, de,karakteristi~ke voortplantingssnelheid zeer laag zal.
zijn. Dit verklaart de benodigde lange inspeeltijden.
I
I
4.5 Vak één in twee,vakken gesplitst
I
In.figuur 9 staan met getrokken:lijnen de.vakgrenzen.van.vak 1 aangegeven, de debietraai, met gestippelde lijn,. blijkt halverwege de vakgrenzen te lig-gen_
In IMPLIC worden de debieten evenwel berekend ter plaatse van de vakgrenzen •.
In het oude mode~ werd nu ten onrechte meetpaal M1 als randvoorwaarde ge-bruikt, waarna het debiet,werd berekend ter plaatse van dit randpunt, dus
I
I
I
1 v_ak__(1_)'_' +-IM
1,Q
knoop.2. 1 knoop 1.1
I
debietraaiI
waarnaIn het.,nieuwe model is het oorspronkelijkehet debietwèl op de juiste plaats kon worden berekendeerste vak in twee delen gesen nu meetpaalplitstMS' met een grotere getij ampli tude van 0, 78 meter, als randvoorwaarde kon worden gebruikt.
I
I
Q 3~l-1----~-~---(2-)---2~.l~.--.-~--V-ak---(-~-)~l~~
.I
(ij'
.
ministerie van verkeer en waterstaat
rijkswaterstaat
behoort bij: nota
bladnr: 8
nr.DDWT-83.0 12
I
4.6 Vergelijking oude en nieuwe modelresultaten
Alle voornoemde verbeteringen resulteerden in twee invoerdatasets voor het
numerieke model, één voor de Ta-situatie en één voor de Tl-situatie.
De gebruikte invoer is samengevat in de tabellen 2 t/m 5. Met behulp van
deze invoer werden IMPLIC-runs gedraaid, waarvan de grafische uitvoer is
samengevat in de bijlagen A-D.
Voor wat betreft de vergelijking tussen berekening en meting in de
Ta-situatie dient nog te worden opgemerkt dat niet bekend is in hoeverre de
meetlokaties samenvallen met de vakgrenzen!
De belangrijkste resultaten zijn:
- het voor de Ta-situatie berekende debiet stemt nu wèl goed overeen met het
gemeten debiet, zie figuur 10
-het debiet in de Tl-situatie neemt af ten opzichte van de Ta-situatie,
zo-dat de oorspronkelijke konklusie dat het debiet in de Tl-situatie niet
:::toeneemtvan kracht blijft, zie·figuur 11.
Zoals zal.blijken kunnen deze konklusies verder worden onderbouwd met
be-hulp van een eenvoudig analytisch model.
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
,_
I
ministerie van verkeer en waterstaatrijkswaterstaat
behoort bij: nota nr. DDWT-83.012I
bladnr: 9I
5. Het rekenprocesI
In IMPLIC kan met behulp van een aantal parameters het rekenproces worden beïnvloed:- met de parameter alpha kan gekozen worden tussen een volledig voorwaarts, dan wel een volledig centraal differentieschema,
- indien gewenst kunnen de op het nieuwe tijdsniveau benodigde grootheden A, B, B en R iteratief worden bepaald,
s
bij een gekozen tijdstap zal het courant-getal per vak verschillen als gevolg van de verschillen in vaklengten. Door aanpassing van de vakle~gten kunnen numerieke fouten worden voorkomen,
de Froude-term kan al dan niet in de berekening worden meegenomen.
I
I
I
I
I
Al. deze parameters blijken in het geval Parachique nauwelijks van invloed op de resultaten. Tesamen hebben ze een invloed van hooguit enkele procenten op de udtkcmscen.,I
I
Ten aanzien van de Froude-termI
eA
ex
I
nog de-volgende kanttekening:
In de huidige schematisatie van Parachique wordt gerekend met prismatische vakken. De grootte van
s
x)e
x. hangt dan uitsluitend af van het verval over een vak en niet meer van de werkelijke verandering van A over het vak. Als gevolg hiervan zal de bijdrage van de Froude-term' zo klein zijn dat het al dan niet meenemen in de berekening nauwelijks van invloed op de resultaten zal zijn. Deze.systematische'onderschatting van de grootte van de Froudeferm is ondermeer'oorzaak van een veel te sterk oplopende middenstand in het numerieke model. Aangezien het estuarium meer landinwaarts steeds smaller wordt zale
AI
ek..
<
Q zijn, hetgeen betekent dat de Fraude-term in de impuls-vergelijking altijd een negatieve bijdrage levert aan het waterstandsverhang:I
I
I
I
I
I
ministerie van verkeer en waterstaat
rijkswaterstaat
I
behoort bij: bladnr: nota nr. DDWT-83.012 10s
H8X
=
+ óA óxI
I
I
I
I
Door het korrekt in rekening brengen van de Fraude-term zal de gemiddelde
waterstand achterin het bekken dan ook minder oplopen. Voor IMPLIC betekent
dit dat in de schematisatie van het estuarium met twee dwarsprofielen per
vak gerekend zal moeten worden teneinde het niet-prismatische karakter goed
te kunnen weergeven.
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
-
.
,
~
I
I
ministerie van verkeer en waterstaatrijkswaterstaat
behoort bij: nota nr.DDWT-83.012I
bladnr: 11I
6. De gebruikte schematisatieI
De invloed van A, B, B , R en C s 6.1I
I
De ingevoerde grootheden A, B, B , R en C blijken grote invloed op de resul-s
taten uit te oefenen. Kleine wijzigingen in de waarden van deze grootheden veroorzaken relatief grote veranderingen in de resultaten. Aan de nauwkeurig-heid van de schematisatie dienen dan ook hoge eisen te worden gesteld.
I
I
6.2Vak drie
I
In het prototype splitst.het estuarium zich in twee parallel lopende geulen die daarna weer samenkomen.,In de,schematisatie is daarvan niets terug te vi.nden; Het vermoeden bestaat .dat de twee parallel lopende sekties in serie zijrr gezet. Aangenomen dat beide geulen evenveel debiet trekken betekent dit dat de.weerstand.over- dit- vak een faktor vier te groot is. Dit zou tevens mede de verklaring kunnen zijn voor'de sterk oplopende middenstand over dit vak •.
I
I
I
6.3 B versus B' s.I
I
Het onderscheid tussen B en B.is van uitermate groot belang gebleken. Er
s
wordt daarom voor gepleit dit toch al moeilijk te maken onderscheid te laten vervallen en de ovarhet dwarsprofiel variërende stroomsnelheid te verdiskon-teren in de faktor C2R volgens,het zogenaamde Engelund-principe
r
2 ] .I
6.4 De Froude-term
I
Ia de vorige paragraaf werd al besproken dat het gewenst is, tenèinde deFroude-term korrekt te kunnen berekenen, in de schematisatie te werken met twee dwarsprofielen per vak.
I
I
I
•
ministerie van verkeer en waterstaat
rijkswaterstaat
I
I
behoort bij: nota bladnr: 12 nr. DDWT-83.0127. Een analytische aanpak
[
:
r
L
7.1 Een kombergingsbeschouwing, I
De oorspronkelijke gedachte dat het debiet in de Tl-situatie zou toenemen is
in feite gebaseerd op een kombergingsbeschouwing. Dan immers geldt:
dH
Q
= BL dtzodat een toename van het kombergingsoppervlak, BL, inderdaad resulteert in
een evenredig grote verandering in het debiet.
Aan de voorwaarde waaronder een.dergelijke kombergingsbeschouwing mag worden
toegepast wordt hier evenwel niet voldaan. Deze voorwaarde is dat de
loop-tijd van de golf door het bekken klein is ten opzichte van de getijperiode.
2.« T' '(1 )
waarin
L
T=
-C c=~ T
=
12~ uurVoor de To-situatie betekent dit, met L = 104m en c-= 2
mis,
dat de looptijdongeveer drie'uur is, zodat bij lange na niet aan (1) wordt voldaan. Wordt
wèl aan (1) voldaan dan luidt de impulsvergelijking eenvoudig
~=o
ox
(2)Figuur 4 laat direkt zien dat aan de voorwaarden (1) en (2) in geen enkel
opzicht wordt voldaan, zodat een kombergingsbeschouwing hier beslist onjuist is •.
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
:
I
I
ministerie van verkeer en waterstaatrijkswaterstaat
behoort bij: nota nr. DDwr-83.012.I
bladnr. 13I
7.2 Een kombergingsbeschouwing, III
Opgemerkt zij nog dat een kombergingsbeschouwing wel mogelijk wordt door het bekken in een (groot) aantal kleine vakken te verdelen, zodanig dat voor elk vak aan (1) wordt voldaan, en op de vakgrenzen het waterstandsverloop teI
I
meten.I
I.
l
." I ~..
.
.
;.
.
.
•
LI
LI
I
Het debiet in de monding volgt dan eenvoudig uitI
I
Q.= ~Ï
(BL) i~dH)
';:;;"1-. dt i, l.~-.I;_ gem •.I
Een dergelijke "debietmeting" is bijzonder nuttig en verschaft veel informatie over de getijbeweging in het bekken. Een voordeel van deze methode is uiter-aard dat waterstanden eenvoudiger te meten zijn dan debieten.
I
I
7_3 De harmonische methode
I
In het voorafgaande is uiteengezet dat een eenvoudige kombergingsbeschouwing niet op gaat. Met behulp van gelinealiseerde differentiaalvergelijkingen kan daarentegen wèl inzicht verkregen worden in het getijsysteem van het be-schouwde estuarium. Het gedrag van de numerieke oplossing voor de T
O-
en
de Tl-situatie wordt dan veeL duidelijker.I
I
I
I
-I
I
ministerie van verkeer en waterstaat
rijkswaterstaat
behoort bij: nota
bladnr: 14
nr. DDWT- 83.012
I
I
I
7.3.1 Het lineariseren van de differentiaalvergelijkingen
De ééndimensionale lange golf vergelijkingen zijn
êH
+
1 êQ 2Q ,:~ _ Q2 êAQ1QI
0 êj{ gAst
+8X
+=
gA2 êx gA3 C2A2RI
( 3)I
I
(4)I
Verwaarlozen we de (niet-lineaire) advectieve termen, dan luidt de
impuls-vergelijking
I
= Q (5 )I
Na vermenigvuldiging met gAI
sa
s
Q gAtfX
-
+
êt=
o
I
I
en invoering van de konstante faktoren
B
=
Bgem A =A gem
I
gaat de impuls vergelijking over in
I
I
A ê
a
g
d"X
(6)1
-1
ministerie van verkeer en waterstaatr
behoort bij
kswa
t
ije
:rs
notataa
t
nr. DDWT-83.012
I
bladnr: 15I
I
waarin voor een bekken zonder bovenafvoer
=
I
I
dan kunnen de gelineariseerde differentiaalvergelijkingen worden geschreven als
I
gAgx
oH + oQ0t + ÀQ=
0 ( 7)I
oQox
+ -
BOot
H ='=0 (8)I
T.3 •.2 De vierpoolvergelijkingen .I
Schrijven we de gezochte reëlé·oplossingen van (7) en (8) alsI
I
H (x,t) = Re { Hc.(x) eiwt}
Q (x,t)
=
Re .{Qc (x) eiwt} (9 )I
en beschouwen we een vak met lengte 6x=
LI
Ef (0) c:. Qc.(0) 6x-=
L Ir (L)c Q (L) c1---»-
x
I
I
dan kunnen, na substitut±è'::.van(9) in (7) en (8) de zogenaamde "vierpool-vergelijkingen" worden opgesteld die het verband leggen tussen de H (0) en
c
de Q (0) aan de "ingang" van een vak. en de H (L) en de Q (L) aan de "Uitgang"
c. c c
van dat vak:
I
I
I
ministerie van verkeer en waterstaat
ri
jk
s
wate
rs
taat
I
behoort bij: nota nr.DDWT-83.012I
bladnr: 16 H (L) = H (0)cosh rL Q (0) Bwi sr i,0nh rL c c c Q (L) = Qc(0) cosh rL H (0) Bwi-- s~Lnh rL c c r met wy
-1 + i À r = +--c W (10) 7.3.3 De versterkingsfaktorenSchematiseren we het Parachique-estuarium tot één vak met Q (0) = 0
c x 1I!=<::;;._---1 H (L) c Q (L) c H (0) c Figuur 12
dan gaan deze vergelijkingen over in
H (L)
=
H (O)cosh rL c c Q'(L)= -
H (0) Bwi sinh rL c c r (11) =-H (L) Bwi tgh rL c rZijn we alleen geïntereseerd in de amplituden van H (L) en Q (L) dan kan ge
-c c schreven worden H(O) 1 (12)
=
-H(L) Icosh rLII
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
~
I
I
ministerie van verkeer en waterstaatrijkswaterstaat
behoort bij: nota nr. DDWT-83.012
I
bJadnr: 17I
Q(L) wBLH (L) = tgh rL rL (13)I
I
De rechterleden van (12) en (13) worden de versterkingsfaktoren genoemd.I
I
Merk op dat in het geval van zuivere komberging geldt, gegeven dat
I
-HL=
HL coswt BL dHL -Q(L)_
.
=
-wBLH(L)sinwt dtI
ofwel Q(L) = wBLH (L)I
I
zodat tgh rL gezien kan worden.als de versterkingsfaktor-:van het debiet rL
in vergelijking met een zuivere'komberging.
7.3.4. De versterking van het vertikale getij
I
I
De invloed van de weerstand op de amplitudeversterking van de waterstand kan worden nagegaan door invoering van de dimensieloze parameters
r
1 ] .
À
=
=: wLc
I
wI
Voor een bepaalde frequentie, bijvoorbeeld die van het M2-getij, is de
para-meter~sl de wrijvingsparameter, immers sl = sl (À).
I
De looptijd van de getijgolf door het bekken wordt vastgelegd in de parameter s2 ' immers s2=
s2 ( ~) -Sz (
T) •I
I
I
behoort bij: nota nr·DDWT-83.012
I
I
ministerie van verkeer en waterstaat
rijkswaterstaat
bladnr: 18
I
I
In figuur 13 staat de versterking van het vertikale getij gegeven als funktie van s 1 en s 2' dus
I
-HO HO=
-
-HL HL HO=
(À,T) bij konstantew
HLI
In figuur 14 is een doorsnede, voor sl
=
konstant, uit figuur 13 weergegeven. Als voorbeeld is sl=
0.3 gekozen, zodat we hier slechts weinig demping in het systeem hebben. In deze figuur zijn duidelijk- de twee resonantiepieken te zien. Bij de waarde s2 = 1.5 hoort een versterkingsfaktor van 4.3, dusI
I
I
HO (0 _3, L5)=
4.3I
I
Laten we eens kijken waar dat.in het:gevaL .Earachique toe leidt. Het getij ter plaatse heeft een dubbeldaags karakter, kies dus
w = 211"/TM
=
211"/447002
= 14 x 10-5 rad/s
I
Uit de schematisatie volgtI
A (-0.16) A (0.34) --~A (0.0) =
I
I
-B=
500 mc = VgA/B = 1.8 à 3.0 mis = 2.4
mis
À
=
0.85 ug = 0.85 xQ.40xl0 = 15xl0-4 C2R 502xQ .9[ 1/
s
1
I
I
.-I
"
I
I
~
l
I
I
ministerie van verkeer en waterstaatrijkswaterstaat
behoort bil: nota nr. DDwr-83. 012I
I
bladnr: 19
I
Voor de To-situatie geldt derhalve
À 15 x 10-4 10 sl = til
=
=!
4
x
.,l
ê-
5 wL. 14 x 10-5 x 10.2 x 103 0.6 s2 = -=c 2.4 =Voor de Tl-situatie geldt
sl
=
10 0.6 26.2 2.4 1.8 s2=
x 10.2 2.0 =I
I
I
I
I
I
waarbij is aangenomen dat
= 26. 2~km', CT
=
2.4mis,
o
CT1=
2.0mis
'
I
I
Dus=
I
I
Uit figuur 13 werd weer een doorsnede gemaakt, nu voor s1
=
10 (figuur 15) waaruit de waarden van de versterkingsfaktor voor s2 (TO)=
0.6 ens2 (T'l)
=
1.8 kunnen worden afgelezenI
Ho/~
(10.0, 1.8) =- 0.07I
De hoge-waarde van s 1 maakt duidelijk dat we te maken hebben met een bekken waarin de getij golf, ala gevolg van bodemwrijving, fors wordt gedempt. Tot slot is.figuur 13 in tabelvorm gegeven in tabel 6.I
I
I
i
behoort bij: nota
bladnr: 20
nr. DDWT-83. 012
I
1
ministerie van verkeer en waterstaat
rijkswaterstaat
=
=
(À,T)I
·
1
I
1
1
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
·
I
I
I
~
7.3.5. De versterking van het horizontale getij
De invloed, die de overgang van T
O
naar Tl heeft op de grootte van het debietkan op analoge wijze worden nagegaan met behulp van (13).
In figuur 16 is deze versterkingsfaktor voor het debiet uitgezet als funktie
van sl en s2.
Eén doorsnede daaruit, voor sl = 0.3, is gegeven in figuur 17. Ook hierin
is weer duidelijk sprake van twee resonantiepieken. Voor Parachique, met
sl
=
10.0, leidt dit tot figuur 18, waarin de TO-
en Tl-situatie zijnaan-gegeven:
(10.0,0.6)
=
0.61(10.0, 1.8) 0.18 (T )
1
De in figuur 16 grafisch weergegeven versterkingsfaktor is in tabelvorm
te vinden in tabel 7.
Het komputerprogramma waarmee de versterkingsfaktoren voor waterstand en
debiet werden berekend is te vinden in bijlage E.
In het vervolg van deze paragraaf wordt, als voorbeeld, aangegeven hoe de
I
_.
ministerie van verkeer en waterstaat
ri
jkswaters
ta
a
t
behoort bil: nota nr. DDWT-83.012
I
bladnr: 21I
Stel r= ~
J
-
1 c • À \ +~-=w p
+
iq dan wordt voor p en q gevondenI
p=c
wV
(:
-
l
+vi
1 + ( X )2'
)
/2
wI
q =(AJ.V
ca
1+
I""'i
+
(
X ) 2'
12
to 14 x' 10-5V
/ _/ ' (-1 + V 1 + 100 )12
-VI
+-
V ,
+
$,=
10
C::o.~ç,=\h=;;:"l..~
~
=
IW
Cc,
V,
+-
\fk7
I
Voor de Tó-situatie isI
p=
12.4x
10-5I
14 x 10-5 4 / ,V (
1+
vi
1+
100 )12
=
I
I
q = 13.7 x 10-5 = 10-5 (12.4 + 13.7i)e
=
O
·
lt
~"L;0
,
&
k.
/r
~
=
cT-=-
~
Je
,
yf
Lb
J=
J
'
,
~'"
I
x: 10.•2. Je 10J - 1.26+
1~39.LI
Met behulp van-I
tgh (x+
iyJ=
tghx
+ i. tg-y1+ L, tgh x. tg Y
I
wordt voor het rechterlid van (13) nu gevondenI
I
tgh-rL rL
- 0.61 (zie- ook tabel 7)
zodat Q (TO) = wBLH x 0.61 = L. /
-I
=
14 Je 10-5 x. 500 x 10.2 x 103 x 0.78 x 0.61=
I
= 340 m3Is-I
i
... ) ..~I
ministerie van verkeer en waterstaat
rijkswaterstaat
behoortbij: nota
bladnr: 22 nr.DDWT-83. 012
I
I
=
c ~TO) c (Tl} c (Ta) c (Tl)=
14.9 x 10-5I
I
In de Tl-situatie wordt dit
p (Tl) =
=
16.4 x 10-5I
waarbij is aangenomen dat sl (Tl)
=
I
I
Dus=
10-5 (14.9 +_16.4 i.)I
=
1.00 dus,I
tgh rLI
rL=
1 5.8=
0.17I
I
I
I
rLT· = rT 1 1Dan blijkt dat
I
tgh rLI
x. 26.2 x 103_
=
3.90+
4.30 i zodat 0.61 10.2~o
= 0.71 x~o
=
3 243 m /s ~1 0.1 T 26.2=
x xDe belangrijkste konklusie die we uit deze paragraaf kunnen trekken is dat,
ook in dit analytisch model, het debiet, bij overgäng van TO- naar Tl-situatie,
I
afneemt.
I
7.3.6. Invloed van de wrijvi.ng (À) op de grootte van het debiet
I
I
Stel nu dat de wrijvi.ng in de Tl-situatie gemiddeld wat groter is dan in de
Ta-situatie. Neem bijvoorbeeld aan dat voor deze T2-situatie geldt
=
2s1 (Tl) en neem verder aan dat de loopsnelheid niet ver-andert zodat nog steeds geldt=
I
I
ministerie van verkeer en waterstaatrijkswaterstaat
nr. DDWT-83.012
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
-i
'
.
,.'
.
.
.
behoort bij: nota bladnr: 23Dan blijkt na enig rekenwerk dat
=
1.00zodat de amplifikatiefaktor luidt
)
T
(
-(
Q
-
1 1 1 Q)
=--
= =v!2
wBLH wBLH rT
I
V2
l
rT
I
Tl 2 2 1 (14)Het debiet neemt in de T2-situatie dus met een faktor
1/v2
af ten opzichtevan de Tl-situatie.
-4
Meer algemeen kan het volgende worden afgeleid: als À
>
14 x 10 dan iss =
l
>·10-1
w
In dat geval geldt bij benadering
pL
=
qL=
--
wL"
c / a/ 2.'\
.:!::
1+
y 1+
sI /2 = =s2V
(±_ 1+
sl)/2-~ pL=
qL = s2V
2"
Met p en q geLdt dan verder nog
rL - (p + iq) L, = pL (1+ i)
In de versterkingsfaktor voor het debiet (13) staat in de teller de funktie
tgh rL~ Schrijven we kortheidshalve
a:
=
s2 N2 dan geldt in dit geval tgh rL=
tgh a (l+i) =tgh a + i. tgaI
ministerie van verkeer en waterstaat
r
ijkswaterstaat
behoort bij: nota nr. DDwr-83. 0 12
bladnr: 24
I
We veronderstelden al dat sl
>
10, stel nu verder dat de looptijd L 104 (:: 3 uur) T=
>
S c dan is wL>
1.4 s2=
cI
I
I
zodatI
I
a=
sy0
:
1
>3
2 2I
Nu geldt voor a.>
3 dat tgh a=
1I
tgh aI
aI
I
zodat tgh rL=
1+
L tga 1+
i. tga=
1I
I
In het rechterlid van,(13) komt in de noemer de funktie
I
rLI
voor. HierVoorkan geschreven worden
I
I
I
~
zodat de versterkingsfaktor voor-het debiet nu als volgt luidt
1 -mits 51
>
10 en s2>
1.4I
I
I
'
,:
- .~.I
I
ministerie van verkeer en waterstaatrijkswaterstaat
behoort bij: nota nr. DDWT-83.012
I
bladnr: 25I
I
Voor het M2-getij kunnen deze laatste voorwaarden worden vervangen door respektievelijk
I
À>
14 x 10-4 en T>
3 uurI
Als dus, onder de genoemde voorwaarden À (T2)=
I
=
zodat geldt Q-
(T2);= . 1Vn
Q(T 1)I
I
In paragraaf 7.3 •.2_ zagen we hoe de·analytische oplossing in de vorm van de vierpoolvergelijk.ingenwerd verkregen na het lineariseren van de differentiaal-vergelijkingen.
Zijn we·alleengeinteresseerdin: de.versterkingsfaktoren dan kan worden vol-staan met de grafieken- en tabellen van de'.paragrafen 7.3.4:., en 7.3.5. zi'jn we daarnaast· ook geïnteresseerd in het' geruüè. ampli.tude- en faseverloop van water;"" stand en debiet langs. de as van het. bekken dan' worden de berekeningen iets in-gewikkelder, al wordt uiteraard' nog steeds ui.tgegaan van de analytische op-lossing van.de ge·lineari.seerde di.fferentiaalvergelijkingen.
De numerieke·Ui.twerking van deze analyti.sche oplossing. is bij de afdeling Vloeistofmechanica beschikbaar in de vozm,van een komputerprogramma. Hiermee kunnen snel en eenvoudig de invloed van.variaties in-dieptar lengte, wrijving
en randvoorwaarden worden naçeqaen ; Ze is in tabel 8 en 9 'de invloed van een variatie van 1:50 % in. de. weer.stand À nagegaan op de verkregen oplossingen voor respektieveLijk de TO- en de Ti-situatie.
I
I
I
I
I
I
I
Voor de- TO-situatie,tot 59, cm achterin .het bekken'; hettabel 8, neemt dedebiet·amplLtude af van 78 cm in de mondingdoor de monding.bedraagt 415 m3/s, het: faseverschil. tussen debièt en waterstand is.een kleine twee uur. Deze waarden'stemmenrgezien de beperkingen' van.dit analyti.sche model, goedover-I
I
I
I
ministerie van verkeer en waterstaat
rij
kswa
t
er
s
taa
t
behoort bij: nota nr.DDWl'-83.012
I
bladnr:
26
I
een met het prototype. Merk op dat de waarden van de versterkingsfaktoren enigszins afwijken van de in de paragrafen 7.3.4. en 7.3.5. gepresenteerde waarden. Dit is een gevolg van het feit dat de loopsnelheid ditmaal
~:t
hoger werd gekozen, bijna 3 mis, aldus resulterend in een kleinere waarde voor s2 en daarmee in een verminderde demping.
I
I
I
In de Tl-situatie neemt het debiet af van 415 tot 350 m3
/s,
aanzienlijk meer dus dan in het numerieke inodel.Het faseverschil tussen waterstand en debiet neemt af van 52° tot 420:in de monding krijgt het getij meer het karaktervan een lopende-golf. Verder zien we dat het vertikale getij t.p.v. de dam nauwelijks in fase verandert, van -61° naar -67°, maar wel in àmplitude van 5~ naar 25 cm, hetgeen goed overeenstemt met het numerieke model.
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
ministerie van verkeer en waterstaat
ri
jkswaterstaat
behoort biJ: nota nr. DDWT-83. 012
I
bladnr: 27I
8. 'Kdnklusies
I
Uit het voorafgaande kunnen de volgende konklusies worden getrokken.I
De nieuwe berekeningsresultaten verschillen in kwantitatieve zin sterk van de oorspronkelijke berekeningen. Deze verschillen zijn voor het grootste deel toe te schrijven aan een bij de oude berekeningen gebruikte foutieve program-ma invoer.I
I
De nieuwe berekeningsresultaten stemmen goed overeen met prototypemetingen.
I
I
In kwalitatieve zin is er geen verschil met de oude berekeningen: ook de nieuwe berekeningen geven aan dat het debiet in.de monding van.het estuarium afneemt als de dam verWijderd wordt_ De oorspronkelijke konklusie blijft dus gehandhaafd.
I
I
Kleinede uitkomsten"veranderingen., Aan de metingenin de schematisatie. die ten~grondslag.hebben een.liggen aan.relatief.:de'grote·scheinà.tisatie,.invloed op ·de- gebruikte schematisatietechriiek'en de interpretatie' van de uitkomsten van het numerieke·model, zal dan ook.grote zorg moeten wordenbesteed~
I
I
I
Met behulp van een eenvoudig analytisch modeL kan worden nagegaan dat voor-noemde gevoeligheid niet van Lrrzl.oed is'op de konklusie dat het debièt'in de nieuw&' situatie zal. afnemen.
I
Heestuaria.t programma,Het progrannna is zeerIMPLIC is gesChikt voor het doorrekenen'snel, gebruikt weinig vangeheugenruimte.kleine, ondiepeen is gebi'uikersvriendelljk. Ten aanzien:yan de nauwkeurigheid waarmee wordt gerekend kan worden gesteld dat deze slechts in geringe ma.te afhangt van het gekozen rekenproces en voor het belangr~jkste deel wordt bepaald door de gebruikte schematisatie •.I
I
I
I
i
I
I
1
-LITERATUUR
1 DRONKERS , J. J.
Tidal computations in rivers and coastal waters (1964)
I
I
3. VERSPUY, C. en VRIES, M ~ de
Collegediktaat lange golven (1978)
I
1
I
2 OGINK, H.J.M.Evaluatie van hoogwaterberekeningen
Nota 82.5 van de Direktie Waterhuishouding en Waterbeweging ,
Distrikt Zuidoost (1982)
4 MOOR, R •.
Improvement study for the Parachique inlet Coastal Engineering, 1 (1977) 323-348
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
~
I
I
I
. ".""~
I
I
Tabel
1I
Vak 1 L=1300m
I
B A B R s 2 - 0,5 192.m
192m
255m
1,00m
I
0 23a 300 308 1,26+
0,5 263 425 355 1,62peil in meters
I
++ 1,.501,00 332384 575753 1908454 1,731,96t.o.v. MLWS
I
Vak 2 L=2320m
B A "'.B RI
- 0.,5 141s
m, 141 m.2 144 In:' 1,00m
I
+ 0,5.0 252177". 222329 . 332198 1,.251,31 + 1,00 502 518 999 1,03I
+
1.,50 1072 911 1734 0,85I
Vak 3 L=3200m
/
B- A B R S> , 2I
- O,S,· 68:m
,
34,Dl. 7'4·m, 0,50m
0 90 .74Ui
0,82.I
++
O,S1,00 640218 151366 3722.22 0,690,57I
+ 1,50:- 1'292:" 849 1349 0,66 Vak 4 L=Z200m
.
I
:a
.
A, B', R s~ 2 - 0,5:. 51.m'
26 !Ir 51m
0,50m
I
Q 95 63 101 0,66 +·0.,5: 353~ 175, 565' 0,50I
+·1,.0.0- 541399
573 0,74 +,1.,50 1320 864 1362 0,65I
I
I
II
J.-_.
I
1
Vak 5 L=1170m
B A B R1
5 - 0,5 0 61m
30m
2 99m
0,50m
I
+ 0,5 193 94 271 0,49 + 1,00 326 224 382. 0,69I
+,1,50 768 498 826 0,65 Vak 6 L=1600m
I
B A B R 51
- 0,5 2 0 5 m . 1m
5m
0,.20m
+ 0,5 3'16 81 46.5 0,261
+ 1,00 489 282 557 0,58 + 1,50 586 551 653 0,94·1
Vak 7 L=2600m
1
B A B/ R s. - 0,50'I
0 117 m 29.m
2 117'm.. 0,25 m. + 0,50 407 160 446 0,39I
'
+ 1,00 640 422 682 0,66 + 1,50 728 764 800 1,05I
Vak 8 L=1900m
B A B RI
s _,0,50 0 237m
59m
2 312m
0,25m
1
+
·
0,50
525
250
565
0,48
+ 1.,00 635 540 706 0,85I
+ 1,50. 731 882 779 1,21 Vak 9 ~2400m
I
B' A B R s 21
-,
- 0,50m
190m
95m
190m
0,50m
,
0 765 334 1029 0,44 + 0,50 1.245 837 1440 0,67I
+ 1,00 14.12-isc;
lS2S;: 1.~Q.6.+
1,50 1485 2225 1607 1.,501
I
;;
>.I
_
'
I
I
Vak 10 B L=2250 mA B R , s 2I
- 0,50 112m 56 m 112 m 0,50 m 0 702 260 847 0,37 + 0,50 1046 697 1162 0,67I
+
1,00 1095 1.232 1237 1,13+
1,50 1133 1789 1295 1,58I
Vak 11 La2700 mI
Bs A B R - 0.,50I
-+ 0,500 855190 m 30948 m.2 649 m975' 0,25 m0,36+
1,00 1082. 793 11.47 0.,73I
+ 1,50 1241 13'74· 12.71 1,11'I
Vak 12 La2650 m B A B R s /I
- 0,50 -0 121 mso
rIl
12:1m
0,25 m.I
+ 0,50+ 1.,00 530840 536193 rl968'2Z 0,360,64-I
+
1,50 1057 1010 1417 0,96I
I
I
I
I
I
I
I
1
.,I , J Tabel,2I
1
I
'
1
1
1
1
1
I
1
I
I
I
I
I
*PARACHIQUE
TO MET 6 VAKKEN
:
*VAK 1 IS IN TWEE DELEN GESPLITST
•
*IN VAK
a :
BB(1.00)=1502
EN BB(1.50)=2805
*RANDVOORWAARDE
M5 = 0.00+0.78COS(2PI*T/745)
*CHEZY=50
*REFERENTIE-NIVEAU
= HSL = MLWS+0.66
*DRIE
INSPEELGETIJDEN
, HET LAATSTE
*GETIJ WORDT OP SCHIJF GEZET
730828
1545 730831 0000 730830 0000
5
15 1 1 1
1.53 0.00
0 1 0
101
745 730828
1545
H F'0.00
0.78
/0.0
1
I ,~ j Tabel 3:
I II
1I*PARACHIQUE
Tl MET
13 VAKKEN
:
*VAK 1 IS IN TWEE
DELEN GESPLITST
•
*IN VAK
a :
BB(1.00)=lS02
EN BB(1.50)=280S
*RANDVOORWAARDE
M5 = 0.00+0.78COS(2PI*T/74S)
*CHEZY=50
*REFERENTIE-NIVEAU
= MSL = MLWS+0.66
*14 INSPEELGETIJDEN
, HET 1S-DE
*GETIJ WORDT OP SCHIJF GEZET
730822 2310 730831 0000 730830 0000
5
10 1 1 1
1.53 0.00
0 1 0
101
745 730822
2310
1
1
I
I
I
-
I
~
''\, H F'0.00
0.78.
0.0
J
O
'
-
' .
\t.,_.,.._,_.,....,_~.?"O"l~<t'"..".-.~.~_., ...."..~--...",'""'-._-.---'~ ...-._.,.~- "_ • .'.~I
I
·
1
Tabel 4
I
1
*F'ARACHIQUE
*SITUATIE
TO
,
6 VAKKEN
,
VAK
g
GEWIJZIGD
*VAK 1 IN TWEE DELEN GESF'LITST
*REFERENTIE-NIVEAU
=
HSL
=
HLWStO.66
BASISNIVEAU
=
HLWS
1
VAK
1
1
101
102
500
-0.66
-0.66
50
W H-0.50
0.0
0.50
1.00
1.50
1
A192
300
425
575
753
BB
255
308
355
454
1908
R
1.00
1.26
1.62
1.73
1.96
1
VAK
2
2
102
103
800
-0.66
-0.66
50
WI
HA-0.50
192
0.0
300
0.50
425
1.00
575
1.50
753
BB
255
308
355
45"4
1908
R1.00
1.26
1.62
1.73
1.96
I
VAK
3
3
103
104
2320
-0.66
-0.66
50
WI
H
A
-0.50
141
0.0
222
0.50
329
1.00
518
1.50
911
BB
144
-
198
332
1502
2805
I
RVAK
4
1.00
1.25
4
1.31
104
1
.
105
•
03
·
0.85
3200
-0.66
-0.66
50
WI
H-0.50
0.0
I0.50
1.00
1.50
A
34
74
151
366
849
BB
74
117
3
.
22
7""
--
1349
I
R0.50
0.82
0.69
0.57
0.66
VAK
55
105
106
2200
·
-0.66
-0.66
50
I
w
H-0.50
0.0
0.50
1.00
1.50
A
26
63
175
399
864
1
BB
R0.50
51
0.66
101
0.50
565
0.74
573
0.65
1362
VAK
6
6
106
107
1170
-0.66
-0.66
50
1
w
H-0.50
0.0
0.50
1.00
1.50
A0.01
30
94
224
498
1
BB
R0.01
0.01
0.50
99
0.49
271
0.69
382
0.65
826
1
"~-.I'.". '..
--
-...-_.,-
...-
.. . ---.
-
.
I
1
I
I
Tabel
Sa
I
*PARACHIQUE
I
*SITUATIE Tl
,
13 VAKKEN
,
VAK 3 GEWIJZIGD
*VAK 1 IN TWEE DELEN GESPLITST
I
*REFERENTIE
-
NIVEAU
--
HSL
=
HLWStO.66
BASISNIVEAU
=
HLWS
VAK
11
101
102
500
-0.66
-0.66
5Q
WI
H-0.50
0.0
0.50
1.00
1.50
A192
300
425
575
753
BB
255308
355
454
1908
F~1.00
1.26
1.62
1.73
1.96
I
VAK
'")2
102
103
800
-0.66
-0.66
50
.:.. WI
H-0.50
0.0
0.50
1.00
1.50
A192
300
425
575
753
BB
255
308
355
454
1908
I
R1.00
1.26
1.62
1.73
1.96
VAK
3
'3
103
104
2320
-0.66
-0.66
50
WI
H-0.50
0.0
0.50
1.00
1.50
A
141
222329
518
911
BB
144
198
332
1502
2805
I
I:::1.00
1.25
1.31
1.03
0.85
VAK
4
-4
104
105
3200
-0.66
-0.66
50
I
w
H-0.50
0.0
0.50
1.00
1.50
A34
74
151
366
849
I
BB
74
117
322
722
1349
R0.50
0.82
0.69
0.57
0.66
VAK
5
5
105
106
2200
-0.66
-0.66
50
I
w
H-0.50
0.0
0.50
1.00
1.50
A26
63
175
399
864
I
BB
51
101
565
573
1362
R
0.50
0.66
0.50
0.74
0.65
VAK
6
6
106
107
1170
-0.66
-0.66
50
I
w
H-0.50
0.0
0.50
1.00
1.50
A0.01
30
94
224
498
I
BB
0.01
99
271
382
826
R 0'.01.0.50
0.49 0.690.65
C' ~."_"----...._~
- ..--...,._-~_ ...~."';""..--".,. ---.,..,..--,.,-- - ..~,,~- :.':....,.._-..._I
.
I
I
I
I
-_._-
... -~_.-
...-
~, _'.- -~";...:_-,~..I
I
I
Tabel SbI
VAK
7
7
107
108
1
.
600 -0.66
-0.66
50
lolI
H-0.50
0.0
0
'
.50
1.00
1.50
A
0.01
1
81
282
551
BB
0.01
5
465
557
653
I
RVAK
8
0.01
0.20
8
0.26
108
0.58
109
0.94
2600
-0.66
-0.66
50
lolI
H-0.50
0.0
0.50
1.00
1.50
A0.01
29
160
422
764
BB
0.01
117
446
682
800
I
R0.01
0.25
0.39
0.66
1.05
VAK
9
9
109
110
1900
-0.66
-0.66
50
I
lolH-0.50
0.0
0.50
1.00
1.50
A0.01
S9
,
250
540
882
I
BB
R0.01
0.01.
0.25'
312
0.48
565
0.85
706
1.21
779
VAK
10
10
110
111
2400
-0.66
-0.66
50
I
lol H-0.50
0.0
0.50
1.00
1.50
'
A95
334
837
1501
2225
I
BB
190
1029
1440
1525
1607
R0.50
;
0.44
0.67
1.06
1.50
I
VAK
lol11
11
111
112
2250
-0.66
-0.66
50
H-0.50
0.0
0.50
1.00
1.50
A
56
260
697
1232
1789
I
BB
112
847
1162
1237
1295
R0.50
0.37
0.67
1.13
1.58
I
VAK
12
12
112
113
2700
-0.66
-0.66
50
W H-0.50
,
0.0
0.50
1.00
1.50
I
ABB
0.01
0.01
649
48
309
975
1147
793
1271
1374
R0.01
0.25
0.36
0.73
1.11
I
VAK
13
1.3
113
114
2650
-0.66
-0.66
50
• W ..~ H-0.50
0.0
0.50
1.00
1.50
I
A0.01
30
193
536
1010
BB
0.01
.
121
822
1196
1.417
R 0.•010.25
0 ..
36.
0.64
0.96
I
-...._.•._,-_..__....' .•....,- .... ;.. ...,..'''''''1-,-_ ... ,- ... ....I
Tabel 6 -- ---- "_-
-_
.
~
"-"-_-"'-_ ..._
-
-
--
'..
~-
..
.
~.~"; ... _.,",-_ ... .-
-...'--
'....~.-
-
'..-. _'--
._
...-
---
---
--
_
..._
-
-
.
-.-- .._.._
~
-
'
.
_-
._~. _, -$1',z
Sl'.,
Sl' .1 51 , ,7 S1' 100 s1' 2.0 $1" 5.0 51"0.0 Sl-15.0 .s ,sz...
1 1.01 1.01 1 .01 '1.01 1.01 1.00 1.0C 1.00 1.00sz-
.Z 1.0Z 1.02 1.02 1.02 1.02 1.02 1.02 1.01 .99 52- .3 1.05 1.05 ,.05 1.05 1.C5 1.04 1.03 .98 .91 S2- .4 1.09 1.09 1.09 1.08 1.08 1.08 1.02 .89 .75 S2:o .5 1.14 1.14 1·14 1.14 1.13 1.11 .99 .75 .57 52 •• 6 1.21 1.21 1.21 1.20 1.19 1.15 .92I
.60 ITo .43 52'" •7 1.31 1.30 1.30 1.29 1.27 1.17 .82 .48 • .32 52" .8 1.4) 1.43 1.41 1.39 1.35 1.F .70 .37 .24 52= .9 1.60 1.59 1.56 1.52 1.44 1 .15 .60 .30 .111 52·'.0 1.83 1.81 1.75 1.67 1.53 1.09 .50 .24 .14 52"1.1 2.16 2.12 1.99 1.83 1.59 1.01 .43 .19 .11 S2-1.2 2.66 2.54 2.26 1.~7 1.60 .92 .36 .15 .08 5Z=1.3 3.43 3.13 2.53 Z.05 1.56 .82 .31 .13 .06 SZ"'1.4 4.65 3.84 2.70 2.04 1.47 .74 .27 .10 .05 52=1.5 6.15 4.33 2.6!!_ 1.93 1.35 .66 .Z3 .08 .04 SZ=1.6 6.09 4.10 2.47 1.76 1.2] .60 .ZOI
.07IT
I .03 SZ"1.1 .4.58 3.40 2.17 1.58 1.11 .54 .17 .05 .02 5Z·'.8 3.H 2.73 1.89 1.41. 1.00 .49 .15 .04 .02 52:1.9 Z.61 2.24 1065 1.26 .91 .45 .13 .04 .01 52=Z.0 Z.13 ,.89 1.45,.14
.84 .41 .11 .03 .01 SZ"2.1 1.80 1.63 1.30 1.04 .77 .38 .10 .OZ.
.01 SZ=2.Z 1.57 1.44 1.18 .95 .7Z .35 .09 .OZ .01 52"2.3 1.40 1.30 1.08 .89 .67 .32 .07 .OZ .00 5Z·Z.4 1.2! 1.19 1.00 .83 .63 .30 .06 .01 .00 SZ-2.5 1.18 1 .11 .94 .78 .60 .27 .06 .01 .00 52&2.6 1.11 1.05 .89 .75 .':17 .25 .05 .01 .00 5Z-Z.7 1.05 1.00 .85 .71 .54 .24 .04 .01 .00 SZ-Z.8 1.01 .96 .8Z .69 .5Z .22 .04 .01 .00 SZ-Z.9 .98 .93 .80 .67 .50 .20 .03 .00 .00 52'3.0 .Ç6 .91 .78 .65 .48 .19 .03 .00 .00 52"3.1 .95 .90 .77 .64 .46 .17 .02 .00 .00 52"3.2 .95 .'ioi
.76 .62 .45 .16 .0Z .00 .00 SZ-3.3 .96 .90 .76 .61 .43 .15 .OZ .00 .00 SZ=3.4 .98 .9Z .76 .60 .42 .14 .OZ .00 .00 5Z-~.5 1.CO .93 .76 .60 .40 .13 .01 .00 .00 5Z"3.6 1.C4 .96 .77 .59 .39 .1Z .01 .00 .00 5Z-3.7 1.C9 .99 .77 .58 .37 .11 .01 .00 .00 ~Z"3.8 1.15 1.03 .78 .57 .36 .10 .01 .00 .00 52-3.9 1.23 1.C8 .79 .56 .lS .09 .01 .00 .00 $Z-4.0 1.32 1.13 .79 .55 .33 .09 .01 .00 .00 5Z=4.1 1.43 1.19 .79 .54 .3Z .J8 .01 .00 .00 5Z ..4.2 1.57 1.25 .79 .SZ .30 .07 .00 .00 .00 SZ"4.3 1.7Z 1.30 .78 .51 .Z9.u7
.00.oc
.00 SZ ..4.4 1.87 1.H .77 .49 .27 .06.ao
.00 .00 52 ..4.5 2.CO 1.36 .75 .47 .26 .J6 .00 .00 .00 52-4.6 2.07 1.]5 .73 .45 .25 .05.
a
o
.00 .00 S2=4.7 2.06 1.3Z .71 .44 .Z4 .05 .CC.co
.00 $Z·4.8 1.97 1.27 .68 .42 .23 .05.
co
.00 .00 SZ-4.9 1.8Z 1.21 .65 .40 .Z2 .04 .CO .00 .00 S2·S.0 1.66 1.14 .6] .]9 .21 .04 .JO .00 .00-;"t,':.,. j,'
_
.
-
- -
- -
-
- -
- - -
- - -
- -
- - -
-Tabel 7 _. H___ ~"'.'._ ........
..
_
-
~
.----..
-
-
-
-
-. -Sl- .l 51· .:$ 51· .5 $1- .1 51- 1.0 51" l.O Sl- 5.0 51=10.0 51=15.0 $ 2= .1 1.00 1.00 1.CO 1.00 1.CC 1.00 1.00 1.00 1.00 52'" •2 1.01 1.01 1.01 1.01 1.01 1.01 1.01 1.00 .99 '2- •3 1.03 1.03 1.1j'! 1.03 1.03 1.03 1.01 .97 .90 S 2- .4 1.06 1.06 1.06 1.06 1.05 1.05 1.00 .88 .75 $2'" .5 1.09 1.09 1.09 1.09 1.09 1.07 .96 .75 .59 ~ Z= .6 1.14 1.14 1.14 1.13 1·12 1.08 .88I
.61ITa
.47 $ 2- .7 1.20 1.20 1.19 1.19 1.17 1.08 .78 .50 .38 S 2'" .8 1.28 1.28 1.27 1.25 1.Z2 1.06 .67 .42 .32 $2- .9 1.39 1.39 1.36 1.:53 1.Z6 1.01 .57 .36 .28 $ 2-,. 0 1.54 1.53 1.48 1!41 1.29 .94 .49 .32 .26 $2-1.1 1.15 1.72 1.61 1.49 1.30 .85 .43 .28 .23 12"'1.2 2.06 1.98 1.76 1.54 1.26 .76 .38 .26 .21 $2-1.3 2.54 2.32 1.88 1.54 1.18 .67 .34 .24 .ZO S2=1.4 3.28 2.71 1.92 1.46 1.07 .58 .11 .22 .18 S2-1.5 4.10 2.89 1.80 1.31 .94 .52 .29 .21 .17 $2= 1.6 3.82 Z.57 1.56 1.13 .81 .46 .Z7 .ZO .16 $2-1.7 Z.68 2.00 , 1.29 .96 .70 .41 .Z6 .19 .15 ,2=1~8 .;. 1.83 1.50 ' 1.05 .81 .61 .18 .Z4I
.18h;-
.14 52-1.9 1.~1 1·13 .85 .68 .53 .35 .23 .17 .14 $Z-2.0 .98 .88 .70 .58 .46 .32 .22 .16 .13 $Z-2.1 .75 .69 .58 .49 .41 .30 .21 .15 .12 $2·2.2 .59 .55 .48 .43 .37 .29 .20 .14 .12 52"'2.3 .47 .45 .41 .31 .34 .28 .19 .14 .11 52-Z.4 .17 .36 .35 .33 .31 .27 .18 .13 .11 $2=2.5 .30 .30 .30 .30 .29 .26 .1!! .13 .10 $2-2.6 .24 .25 .26 .27 .28 .25 .17 .12 .10 52"'2.7 .19 .21 .24 .25 .27 .Z4 .16 .12 .10 52"'2.8 .t5 .18 .22 .24 .Z6 .23 .16 •11 .09 $2-2.9 .12 .15 .20 .23 .25 .23 .15 .11 .OY $2-3.0 .10 ,14 .20 ~23 .25 .22 .15 .11 .09 $2=3.1 .10 ,14 .19 .23 .24 .22 .14 .10 .08 52= 3.2 .10 ~14 .20 .23 .24 .21 .14 .10 .08 52"'3.3 .11 .15 .20 .23 .24 .20 .13 .10 .08 52=3.4 .1! .H: .21 .2'3 .24 .20 .13 .09 .G8 52-3.5 .15 .17 .Z2 .24 .24 .19 .13 .09 .07 52-3.6 .17 .19 .23 .24 .23 .19 .12 .09 .07 S2-3.7 .19 .21 .24 .24 .23 .18 .12 .09 .07 52&3.8 .22 .23 .25 .24 .23 .18 .12 .08 .07 52 ..3.9 .25 .Z6 .Z6 .24 .Z2 .17 .11 .08 .07 52-4.0 .Z8 .28 .26 .24 .22 .17 .11 .08 .06 52"'4.1 .32 .30 .27 .24 .21 .16 .11 .08 .06 $Z"'4.2 .36 .32 .27 .24 .21 .16 .11 .08 .06 SZ=4.3 .40 .34 .Z7 .23 .2~ .16 .10 .07 .06 5Z-4.4 .45 .35 .27 .23 .ZO .15 .10 .07 .06 52",4.5 .48 .36 .26 .22 .19 .15 .10 .07 .06 52-4.6 .49 .36 .25 .22 .19 .15 .10 .07 .06 52-4.7 .48 .34 .Z5 .21 .18 .14 .09 .07 .05 52-4.8 .45 .33 .23 .20 .18 .14 .C9 .07 .05 $2-4.9 .41 .30 .22 .'9 .17 .14 .09 .06 .05 52·5.0 .36 .2' .21·19
.17 .1J .09 .06 .05Tabel 8
I
I
I
I
'
1
CODE REGELING
IS 1, D.W.Z. RANDVOORWA
A
RDEN ZIJN
:
HCO,T)
=
AMPL1*COS(W.T+FASE1)
a(L,T)
=
AMPL2*COSCW.T+FASE2)
CODE VARIATIE
IS 5 ,D.W.Z.
tBEKEKEN WORDT DE INVLOED VAN EEN VARIATIE IN LAMBDA
OP AMPLITUDES
EN FASES VAN HeX) EN QCX).
I
LENGTE =
10200.00 M
BREEDTE
=
500.00 M
DIEPTE =
.90 M
LAMBDO
..
..
1.500-003 i/SEC
PERIODE=
750.00 MIN
CO
=2.9713633 M/SEC
AMF'Ll
=.780+000
AMF'L2
=
.000
FASEl
=.0000000 RAD
FASE2
=
.0000000 RAD
I
I
'
xc
1 )=
.00 M
XC 2 )=
2040.00 M
XC 3
)=4080.00 M
'
xc
4 )=
6120.00 M
XC 5 )=
8160.00 M
XC 6 )=
10200.00 M
l
LAMBDA=
.1500-002 D.I. EEN VARIATIE VAN
J
AMF'L HCJ)
FASE HeJ)
AMPL a(J)
1