• Nie Znaleziono Wyników

Geforceerde afschuiving bij doorgraving Oude Dijk Auvergnepolder

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Geforceerde afschuiving bij doorgraving Oude Dijk Auvergnepolder"

Copied!
57
0
0

Pełen tekst

(1)

«?• *--100

'^^sw^Mm^é

B I B L I O T H E E K Dienst Weg- en Waterbouwkunde

Van der Burghweg Postbus 5044, 2800 GA Delft

(2)

- 1

y - *

QBgOaCBSBDB AFSCHUT/ING BIJ DOQRGBAYING OUDE DIJK AUVEHGNEPOLDEB.

Inhoud • . I I I I I I IV

v

VI V I I Bijbehorend Inleiding Probleemstelling Conclusies + Advies Methoden van Onderzoek

Verwerking resultaten doorgravingsonderzoek Aanbevelingen voor toekomstig onderzoek

Naschrift

L i l e r q kuur l i j s t -l- Q ppc-ncli.ee s B 'j l a qe n

6 aappen jaet gegevens,

(deze bevinden zich op het LGM te Delft onder nummer(Co-2036^).

DETLF i , se.pt. 4571

B I B L I O T H E E K

Dienst Weg- en Waterbouwkunde

Van der Burghweg Postbus 5044, 2600 GA Delft

Tel. 015-699111

H.L.H. SrilNK.

M.L/.ROELOFSEN.

(3)

~ 2

*-'.; ft&*£ffijqy,»i.|ffi». 'bijlage; 1 ,». <jlr«r*icitt:«kaai;t,)

//',>,", Op het »«»IBG1; i s i n aanbouw het Rijn-Sc helde k a n a a l , een gasaaelijk -.•,-'.- pé.o-jaet,--va* ^^e4«^il^d'..'*ai BelgiJ,.' Dit .kanaal zal i n d a toekomst, gaan 'zorgen

.•-woef; ;*«». betere ve;rb'i'ïijii.mg fan'' 'Antwerpen, « e t de 2 i j & , • « e t a l s direct g e -.valg «en hetere ontsluiting va», da .havens van Antwerpen,

Eet Keüerlandse kanaalgedeelte tnsaen de Oosterschelde en het Volkerak aal voor een groot gedeelte de !»#staande Eendracht volgen.

Teneinde daar een redelijk >ai»a^paad, t * ;fcrijg*M'Vis,ïieV;,a«odzakelijk

enkele bochten in de Eendracht a f te snijden. In enkele polders zullen 'dun ook "gëaeeTtfsri vairtn a u i g r ^ W g ^ t a r f t

-langs het nieuwe kanaalgedeelte "nieuwe;':ho©gwatei'k«ri?igftJtt;;'dian©'n., te .worden,

gebouwd. D i t betrefV d a n t I^jk-gedaaltaa'va»'.navolgende 'polders. ;,''' '\a'''I^g^'^;ptit*èr.;, '' '' "'-b 'A^ahrettgtte- po,ld#r..." ; c 'Slabbéko«ï*n.'polder* d. Becius.'polder.

'.'Tijdens'''.de',..'i^u* va» een aantal van defe .hoe'gwaterkeringen ,is' gebleken •^ . 'dat ie 'ondergrond, vaak « e e r -slap i s . Omdat.de dijken'.na^,d©"°ÏIïïïïïTiagi''van\''dle

Öo'ster-aehald*(19?8) a l s secundaire waterkeringen gaan .fungeirea»' b*eft men er naar gestreefd de dijken zonder extra grondverbeteringen op desie slappe f«ufta«ringab«d«ii te construerea. Be eerstvelgende z.even jaar sullen de dijke, ,":-''; '''''^dÉfè^:':!^^;,^^^^*"!»-- -a-aa -de -''.gèteüiïcéli jke:, g*fcljcoBdi'tie'a»,., jödat'

de.-.'stabili-'," 'te^t;'-'*©^.1.'e^r.*»». wa. tér standen i e n - wat er standsverschillen.' verzekerd dient

;i te/'jsija*,, , , •,,

• ''''Om/deze. T'eden.,, 'êm/"o»dat de funderingsbodeia tijdaas de bouw van de d i j -• -•-•ken" dóör waterove.apipannin.gen vaak' extra slap i s , bleek reeds' «nèl dat .de

stabiliteit vaak krap aan verwekend w a s . Bedachtaane haatering van de b e -staande «etheden voor berekening van de stabiliteit w a s aan de orde van de d a g .

Qa een zo goed mogelijk inzicht.te krijgen in de bruikbaarheid van de -!,:I vjéra&iiiliaJRdV-b^^ "aeitad.ie«B't'.a:.ët,,"plaaf opgevat dit

•jfcji. .daas.' d o o r "da** aethoden te toat.sen.aan de .hand van geforceerde, a f.se h-ui-;l|„rVijigen;;:in..'|id!ai-'.#©.<?i'r/te,;-graveB oude 'difkgedèel-tea. ' f en tijd-e van d© 'geboomte

van dit plan w a s de Auvergne polder de eerste kandidaat en bovendien Se polder waarin de aieeste problemen waren ondervonden.

(4)

!~ 5 ' **

.'.w^'geèd' «#'ieI|t|iC' **t' « t a a i t ka» w#rd'ett,.,'.getr#élit».'.ï'eVe,W!' werdt ©ea ••kritische

fada«eiioii^ing gegeven wan de berekeniogjsaethodeit^,"de s c h u i f w e e r s t a n d s b e -p a l ï i g ' 'ea^eaige/vaffid^r» f a c e t t e » d i e . hierTaij, t e r «-prak» komen.

.' Tevens dierat.;4it. ver,«,l«,f . a l s d e e l o a t w è r p b i l b e t a f s t u d e r e n a a n de T . I . Öelft:, T«i|:,lfe*Me: :'^ferij,fers.

(5)

%

-1. .Voöfspellliïg',vam "eeK'af.ochtó'Ting tijtóns de doorgraving van een gedeelte vaa êe oade aóogwaterkering in de Auvergne polder, ra.b.v, bestaande stabiliteitsbérekehingen en daaraan verbonden

proef-raetho&ieken*

2, Het ontwerp van een ontgravingsprocedure welke een zo ongunstige-en B O goed fflogëlijk interpreteerbare afschniving oplevert.

3» Ontwerp van iBStru»entatie en daaraan verbonden organisatie ten-einde de afsehuiving zo goed mogelijk te kunnen opmeten.

hm Vergelijking ~ van de op celproeven gebaseerde voorspelling «et

voor-spellingen waarbij gebruik wordt gemaakt van kleefmantely en

"van*H-ïteste. fsón3»r»»»^et»

5. Het zo goed mogelijk in rekening brengen Van waterspanjaingen tijdens de ontgraving en de afschniving.

De onderdelen 3 *n 5 zullen «eer diepgaand besproken worden in een vervqlg^op^^dit verslag.

(6)

, 5

-. Conclitgieg en Mvjaen

1:%, ;E«a tot^avi'ag^roeeéwre, v o l g e n s o n d e r s t a a n d e : f i g u u r kan "de '•

.. 'gewen;ste\ a f ^ b a i v i n g e r « « r , e a . B i t / b e t r e f t . p r o f i e l % der.' s t a b i l i

-''".t'éitsberekéai&gen (a^ie ftok b i j l a g e ' 11.).'

2 . ' Omdat• uit•• het'' 'onderzoek' i « gebleken dat" we'• t e «aken hebbeia « e t •'. :•••' e,ë»,.'.öud-te0li»:iidae kleidljfc>^ waarvan, dë ' s t a b i l i t e i t ' ' v é r i e k e r d ','isy

;; moet'/oa .ee».-afs«b.uiving t e v e r o o r s a k e » een g r o o t ' d e e l o n t g r a v e n •;#<

worden.'

Geadviseerd wordt a l s v o l g t t e werk t e gaan:

Het door een d r a g l i n e boven H.W. u i t g e g r a v e n zand d i e n t gedepo-n e e r d t e wordegedepo-n op de k r u i gedepo-n vagedepo-n dez/dijiU/O^orm* ooi^f.^it'; c'tAfcfc«r--;

procfts u>aar&oer- ijn \ntk o e m o L a o » ; üïi">>et;SiL«^-4t<t')>*iIl'' i a ï L W»r<l*t»

3 * Het nauwkeurig inmeten van h e t p r o f i e l i s voor de goede gang v a n ' a a k è n ' u i t é r s a t é ' b e l a n g r i j k .

h» Q» ' b i ^ een a f s c b » i y i s g b e t v e r l o o p van de water^«uanij.ïigem' i a "

r e k e n i n g t e brengen i s h e t p l a a t s e n en r e g i s t r e r e n van e x t r a w a t e r s p a n a i n g s s i e t e r s g e w e n s t , ( z i e ook voorgaande s c h e t s ) . De waters|»amiiings»eters i n de t e e n van de d i j k ( r a a i I I ) kwnnen t h a n s wel g e t r o k k e n worden* ; .,'.;

(7)

6

-5 . Q« MJ eea afsclraiviag het verloop vaft het g l l j d v l a k t e volgen i s het p l a a t s e n van h e l l i n g a e t e r s van e s s e n t i e e l b e l a n g .

foto : *>%i bestaand" prö'jfiel %9 B 13-10%

1

'S ia _ —J ',op ï8-$~«72 r I ^

(8)

IV Methoden Taan Onderzoek.

» • " • " Il I » ' ' ll)ll | l m Hl I > ' " l U U , ' I " i '" 'i ' i ' i •

Dit hoofdstuk behandelt de drie stabiliteitsberekënitigen die op het laboratorium voor Grondmechanica (LGM.) in Delft worden gebruikt.

Alle drie zijn operationeel bruikbare programma's voor de IBM 3tèQ-c ©input er s.(A)

Een volgend.hoofdstuk behandelc de wijze waarop de verschillende grondkonstanten die nodig zijn voor de stabiliteitsberekening verkregen kannen werden.

Tevens worden enige kritische opaerkingen gemaakt over de waarde die men moet hechten aan de stabiliteitsberekening «n de grond-konstanten verkregen door metingen in het terrein. Ervaringen

opgedaan op LGM werden vermeld (B).

A. Stabiliteitsberekeniagen.

1. De drie bestaande programma's op LGM, die operationeel zijn voor de IBM-36O, zijn:

a Methode loogëabooa».

b Methode Bishop - afgesnoten.

e Methode gecorrigeerde Hoogenboora.

Overeenkomstig aannamen in deze programma's zijn:

1e. Zij nemen de grenstoestand van bezwijken aan voor de gehele tot afschuiving komende grondmoot.

2e. Zij gaan uit van een cirkelvorming glijvlak.

3e. Ter bepaling van de "veiligheids" coëfficiënt wordt het moment-evenwicht beschouwd.

*fe. De eerste aananme van de vertikale totaal spanning langs het schuifvlak: deze wordt gelijk genomen aan het gewicht van de totale grondiaassa boven het beschouwde punt.

Het verschil ligt in :

De definitie van de kritische sehuifspanning langs het glijvlak; hierdoor verschillen in het horizontaal en .vertikaal evenwicht van de totale afschuivende grondmassa.

(9)

8

-Bij alle drie de methoden wordt gewerkt set vertikale lamellen, waarbij de rekenwaarden bepaald worden in de as van een lamel. Ingevoerd kunnen worden:

- laagscheidingen in het grondmassieft met de bijbehorende

grond-eigenschappen •

- oude- en nieuwe maaiveld. - oude- en nieuwe waterspiegel.

- cappillaire stijghoogten t.ó.v. oude- en nieuwe waterspiegel.

V E R L O O P k - <X ( * i e o e r o o U ) •*• O O \

k

11 \ \ \ \ \ <* = +<3©-<p) <*- + , + oc \ \ \ '/%(<¥>-<*0 o( = 0 \

k=-5

T

kn-^v + C c o t a n <? G "v — U e r t i k a l e k o r r e L s p a n n i n ^ " HOOGENBOOM — B I S H O P • - - ' B l S H ö P - A F a e S N O T E N

(10)

9

-ada Hoagenboows

?*.=

S i n qp CoS <ƒ>

l - S i n t y S i n («f + l o c ) ( ^3"v + C c o l a n q j )

(Voor afiftifting zie app*ndices!)

Uitgegaan wordt van de gpanningsle^r. De vertikal® kort-elspan-aing wordt gelijkgesteld aan het gewicht van de bovenliggende moot grond, Minus de t.p. aanwezige waterspanning»

Het horizontale en vertikal® evenwicht wordt niet beschouwd.

f A

passie v/e geb>ecj <3FH > SV r ii _,— c I / • v i ? > ^ \ ! c coLon ty 1«H

^ 1 ê

I * *

T o e l i c h t i n g op fout gemaakt door n i e t i n r e k e n i n g brengen van < H«0 en ^ V = 0 .

Omdat P» en P? in geheel niet in

beschou-wing worden, betrokken, ontstaat een foute aannwne van de werkelijke spanningen tijdens afschuiven. In de praktijk levert deze me-thode daarom veiligheidsXactoren rond de 0,8?, terwijl andere methoden waarin wel ï S V w Q e n ^ H » 0 zijn verwerkt, vei-ligheidsfactoren rond 1 opleveren. Deze methode geeft dus voor het gevoel te lage veiligheden.

Voor de praktijk is dit oiet zo erg, doch geldt alleen de

(11)

10

-ot

ad. b Bishop; *n

_--K r cos f cp + of ) V v ^ '

(Voor afleiding zie appendices).

Deze definitie beantwoord niet aan de spanningsleer. Bij de be-schouwing van het krachtenevenwieht wordt uitgegaan van wrijving*

loze lamelscheidiagen: ? en V horizontaal. Daarna wordt de eis

gesteld van vertikaal evenwicht per lamel! Horizontaal evenwicht wordt verder niet beschouwd.

EIS

R v - ^v " b

T

t

=

T,

+C

b/

COSaC

Voor het verloop van k - ot zie blz. 10.

Voor waarden e* > f (90 * <P) en e* < - •£ (90 + f ) gaat

de methode Bishop mis. Vooral in het passieve gebied ifc dit ernstig : k-*oo. . Teneinde dit op te vangen is in het Bishop programma een correctie ingevoerd:

voor « > '/2(90-<?) qeldt : l< - sin? coscf

^ i - sin«p

Dit betekent dus een horizontale afsnuiting in de k-of figuur. Het blijkt dat voor niet al te scherp uittredende glijvlakken deze methode redelijke veiligheidsfactoren rond 1 oplevert.

Een vergelijking van k-c< voor de methoden Hoogenbooia (ïï) en Bishop (B) levert het volgende op.

De residu oppervlakken in het aktieve en passïÉwe - gebied heffen elkaar ongeveer op. De kg is echter juist in het aktieve gebied,

alwaar GVf. meestal relatief groot is, groter dan k

H * In dit

gebied levert de methode Bishop dan ook een tamelijk grote Titrji;s<:h

op : T^r = U(Cfy:;-*" ) . Bij de methode Bishop zijn dan ook

pre-tere totaal tegenwerkende momenten te verwachten dan bij de metho-de Hoogenbooc. De praktijk wijst dit 'inmetho-derdaad uit.

(12)

11

-Gecorrigeerde Hoogenboo».

De bovenbesproken methoden hebben beiden het nadeel van het niet voldoen aan alle evenwichtsvoorwaarden.

Nodig is bij Hoogenboo» een dusdanige correctie van <ov

dat er totaal horizontaal en vertikaal evenwicht is (dus nodig twee extra variabelen).

Gekozen i s :

-f- -f, hqn cf> C O S1 ( c p 4 - i c < )

f l t o n cp s i n ftpv-ï-o<) c o saCcP + ^ « )

<J

V

+

C O S ^ C p

I - S~\nep S i n (cp + a o f )

(controle J voor cp = o -» Tklr = c klopt * )

De functies achter t . en f zijn vrij willekeurig gekozen.

~ — fc

^ z

P i e n Px nieï b e s c h o u w d

T

5

= ^ s - c ) - b/i

COS o i

C = c b/,

COS oC

0) ^ 'd - °

(3^ T k r . = • '

$ « f \ v — è : ^fv ' P f t o t a a l »>e>-tiWacil e u e o u j . )

( p e r cie ^ i n l t i* 3

Uit (1), (2) en (3) volgen f,, en f» , waarna het totale tegen-werkende moment bepaald kan worden.

Het inwendig evenwicht wordt verder niet beschouwd.

Het verloop van k- oc verkrijgen we nu door op de kroaoe van

Hoogenbooai de functies f., x. g-(<£<*) e n f 2 x S2(cP.°0

te superponeren.

Van een overeenkomst tussen het berekende schuifspanningsver-loop langs het glijvlak en het in de praktijk optredende is dan geen sprake neer.

(13)

12

-Ia de praktijk levort deze methode veiligheden op in dezelfde orde van grootte als die bepaald met de methode Bishop - afge-snoten • .

2. Beschrijving grondeigenschappen.

Onderscheid kan gemaakt worden tussen twee analyses : cp * o » analyse.

c - ° - analyse, (of <?-analyse)

"JSsii"-""twss«ngewal"" is s q?;c • •* 'analyse*

Bi3 de cp=o analyse werdt als grondkonstante een schijnbare cohesie c' ingevoerd. Alle drie genoemde methoden Tan stabiliteitsberekeningen geren dam deselfde veiligheid omdat de grootte wan ^v niet meer van invloed is ; en omdat bij gelijke

schuif weer standen ook gelijke cirkels "kritiek1» zijn.

De cf = o - analyse vereist alleen bepaling van c - waarden als functie van de diepte. Een aantal methoden ter bepaling van deze c' in de grond en in het laboratorium worden besproken in deel B van dit hoofdstuk.

De c = o - analyse vereist :

a bepaling van cp - waardes door middel van laboratorium proeven. b seiiattiag of opmeting Tan wat er spanningen, zodat uit de totale

grondspanningen de korrelspanningen berekent kunnen worden* Op de bepaling van cp - waarden wordt in deel B teruggekomen.

Invoeren van waterspanningen in de berekingen.

Se in te voeren waterspanningen dienen of voorspeld, of opgemeten te worden.

(14)

- 13

Het hydrostatische waterspanaiagsverloop wordt ingevoerd d.m.v. een freatisch vlak in de situatie v6&r ontgraven of ophogen. De invloed van ontgraven resp. ophogen wordt in de berekeningen inge-voerd middels twee extra grondkonstanten voor de verschillende grondlagen:

- B • bijdrage die een opgebrachte laag grond geeft tot de initiële wataroverspanning in zichzelf en in dieper gelegen lagen*

- A = aanpassing: deze geeft de aa&e weer waarin de initiële wateroverspanning verdwenen is.

A * \3 mieuw - V) oud » M nieuw - Q oud

A P totaal '~ ^ Bi it 'hi\

Zowel A als B worden opgegeven als aijade een bepaald percentage van de aangebrachte of weggehaalde grondbelasting.

Het bovenstaande begrippen kan men vele situaties die zich in de praktijk kunnen voordoen doorrekenen. Alleen die wateroverspanningei of waterenderspanningen welke buiten de dijkophogingen of dijkaf-gravingen ontstaan, kan aen niet in rekening brengen.

De ervaring heeft geleid tot de conclusie dat een juiste bepaling van A en B slechts mogelijk is door direkt ter plaatse de water-spanningen te meten. Kan men dit niet - bijvoorbeeld bij een ont-werp - dan kan men slechts schattingen maken.

Het maken van schattingen aan de h a n « van laboratorium proeven verdient dan wel de voorkeur ("stress-path" proeven).

In dit verband zij opgemerkt dat men. aan de "aanpassing" zoals

uit celproeven bepaald m»b.v. de verhouding tussen Cf en Cf'

geen absolute betekenis moet toekennen. Deze aanpassing geeft meer een indicatie van de stijfheid van het celapparaat, (zie ook het artikel van prof. «Josselin de Jeng en ir. Boehmer, dat in de li-teratuurlijst staat vermeld).

Veiligheden.

Bij de drie besproken stabiliteitsberekeningem wordt onderscheid gemaakt tussen twee veiligheidsbegrippen:

(15)

- 1 %

M

rJoandrijuCvKi ~ f"tu»afc*r

Set voordeel van nM is dat de in deze formulering voorkoaende

grootheden ia het groadaaasief ook werkelijk aanwezig zijn. Ben nadeel is echter dat de fe«rek*»iag iroor M tegen*. wordt opgezet bij de grenstoestand van afttchuiviag, terwijl in wer-keli jl&a&d voo* de verschillende doei* te rekenoa afjecaaifcirkels zelden aprake «al 'si ja van jaist dese grenstoestand* Set voordeel •-— van >>(^ i» dat vanuit do gogeven coodities naar de grenstoestand

ran afschuiven toegeredeneerd wordt, via het zoeken Tan een daar-voor benodigde cp ea/of c . Omdat de aanwezige <y> » e a c

waarden vaak niet nauwkeurig bekend zijn of gons veranderen, be-hoeft aen bij een hernieuwde bepaling vaa cp ene de berekening niét overnieuw te aaken.

Een in LGM gebruikelijke wijze van'bepalen vaa in^ is :

Y)x volgt a« opnieuw doorrekenen

«et

c

P,/r\

t e

« Cc/r>,

— n3 ^elgt na opnieuw doorrekenen

met <ei/ri,xfi^ én Ci/f)

t

xr\i

— e t c , totdat n>, is 1

— n ^ a n ^ f j ^ n j j f

x n

Ia de praktijk is gebleken dat voor nM > 1

de waarden voor n<y groter zijn dan voor n^,

terwijl voor nM < 1 de waarden Y\^> kleiner zijn dan nH .

^ H

3 8 5

(16)

15-Mctingen en grondonderzoek.

Onderscheid kam gemaakt worden in het navolgende: 1» terreinenderzeek

2. laboratoriumonderzoek 3* terreinmetingen.

1. Terreinonderzoek.

Met terreinonderzoek dient in de eerste plaats een grondlagen-profiel vastgesteld te werden, en grondmonsters te worden

ge-stoken voer de bepaling van (p en/of C , Bij het eerste zou

"." "•èn",mef"ièn'dexinfea ten een ^echte boring) kunnen volstaan.

Voor het tweede dient men een boring met gestoken monsters te «aken. Er zijn vele methoden van boren met monstersteking* Voor het huidige onderzoek is een bij het L€94 ontwikkelde

gestoken

methode met een continu*kous-boring toegepast.

(zie bijlage 2 ) . Het grote probleem bij het boren, een monster zo ongeroerd mogelijk uit de grond te halen, is hierbij in zeer grote mate ondervangen.

Monsters weren nodig voor :

- eaaendrukkingspreeven veer bepaling van de ter plaatse aan-wezige terreinspanningf cv ,k en mv

-- celpyoevea voor (p bepaling en triaxiaalproeven voor bepaling

Y en watereverspanningen.

- bepaling volumegewichten.

- bepaling van het grondlagenprofiel. 2* Laboratorium onderzoek.

a Gelproeves.

Celproevea werden in hoofdzaak gebruikt voor de bepaling van ^ voor de lf-analyse, door het monster onder een konstante ver-tikale belasting eenmalig te laten bezwijken is het celapparaat. In sommige gevalle» werdt hieruit ook een C-waarde én een vooraf" in de grond aanwezige wateroverspanning bepaald. Bepaling van C gebeurt dan aan de hand van langzame celproeven waarbij het monster driemaal tot bezwijken wordt gebracht. Waterspanningen worden nooit gemeten. Het typische verloop van de grondspanningec is als volgt:

(17)

Geaetem verden

%%

- de horizontale druk ( = eeldruk) — de zakking

Bekend i totale vertikale kracht.

P»'i*ë#f *#rlo©pt ala volgt (snelle proof) j

- het monster vordt tamelijk snel volledig belast;

het spanningspad - het verloop van de toppen der opeenvolgende cirkels van mohr voor de grondspanningen - is dan bekend.( -o O o) - hij de konstante vertikale belasting laat men het aioaster enige

dagen consolideren : zovel boven als onder waterafstroming. ( tfgl. -=— • — - mohr - cirkel).

De te bepalen spanningen zijn dan korrelspanningen.

- vervolgens, «orden enige druppels «ater Uit de cel getapt waardoor

dusdanig

de celdruk'afneemt dat afschuiven optreedt* dit is te constateren aan een plotselinge toename van de zakking of het «eer oplopen van de eeldruk.

Na enige dagen vachten stelt de eeldruk zich dan zodanig in dat er sprake is van een evenvichtstoestand ( vgl.— - mohr - cirkel).

Enkele opmerkingen velke verder gemaakt kunnen vorden zijnj

1. Bij de celproef treedt tijdens het bezmijken-geen doorgaande ver-vorming op, in tegenstelling tot de trïxi«É&p*,«*:f, , In het

alge-meen blijken de ^p-vaarden bij de lage vervormingssnelheden in het celapparaat relatief klein te zijn.

Dit vertoont vel overeenkomst met do praktijk, alvaar ve meestal, geen doorgaande vervorming villen hebben.

2* De waterafstroming in een celproef is anders dan in de praktijk. Dit is niet org,aangezien ve toch niet zo ge£nt«ff*ert zijn in het

(18)

17

-3. Aangezien bij da cel proef geen volumeverahderingen «orden gemeten is ook de bepaling Tan hei monsteroppervlak tijdens de proef niet mogelijk. De juiste bepaling van de vertikale spanning is dus ook niet Mogelijk, Bij minder stijve monsters geeft dit dan ook pro-blemen.

In Nederland «arden in tegenstelling met de rest Tan de wereld -celproeven tamelijk voel gebruikt.

Bij stabiliteitsberekeaingen volgens Bishop met groadkonstanten uit celproeven wordt daarbij meestal aangenomen dat veiligheidsfactoren = 1 net stabiele situaties scheppen.

b Triaxiaalproeven.

TriaacLaalproeven worden in hoofdzaak gebruikt roor de bepaling van C* bij de (p x 0 analyse* door een monster onder konstante ver-vornüngBsaelheid te laten bezwijken in het triaxiaal apparaat. Indien waterspanningen warden gemeten kan men ook een ty- waarde en een waterspanning bepalen. Deze zijn dan in een (p - analyse te verwerken. In sommige gevallen worden ook consolidatie snelheden en andere grootheden bepaald.

Het typische verloop van de spanningen in een triaxiaal apparaat:

I

spo.hningspa.ci.

druksfcanq

u

u

m o n s t e r c a l

1 piaat

Gemeten kunnen worden - waterspanningen.

- wateruitstroming uit monster - kracht in drukstang

- celdruk - zakkingen

(19)

-» 10

-Er zijn twee spanaiagspaden Ï dat Tan de totaalspanniagea en dat Tan de korrelspanfeiwgea.

Boor op de onderkant Tan het monster Tia de buret een "back-presstire" aan te sluiten, kan men de waterspanning in het monster beïnvloeden. Afhankelijk van hetgeen men wil bepalen kan de proefuitToering nogal variëren.

Opmerking en.

1». Een groot voordeel t.o.v. eelproeven ±s dat de bepaling van het aonsteroppervlak beter kan geschieden en daarmee de Ov bepaling bete*: is. Tev*»* is •«•voordeel dat er • waterspanningen ' werden 'ge-meten.

2* Een nadeel van de proef is dat sij minder eenvoedig is dan een cel-proef, waardoor beter gekwalificeerde mensen nodig zijn. Standaardi-satie en automatisering van de proef kan dit bezwaar voor een deel ondervangen.

3. Een vraag blijft wat de invloed ia van de doorgaande Tervorming. Bit de literatuur en de ervaring van Uffl volgen relatief grote

(f>-waarden voor grotere vervormingssnelheden.

h. Het gebruik Taa een back-pressut» bij de proef levert het voordeel dat de waterepenningen in het monster beter aangepast kunnen worden aan de terreinomstandigheden. Ook is het mogelijk hiermee nare

ef-fecten van uit oplossing gekomen lucht tegen te gaan.

Samendrukkingsproeven.

Saaendrukkingspreeven worden in hoofdzaak gebruikt voor de bepaling van Cv» «v •* k * e n *• bepaling Tan de terreinspanning.

Een monster - hoogte + 2 ei - wordt daartoe in een stijve ring ge-plaatst en Tertikaal belast;zowel onder als boTen vindt waterstro-ming plaats. Dit het gemeten aakkingsverloop in de tijd kan men met verschillende methoden ( VF - en ^^ ~ methode) ev , mv » en k

bepalen bij verschillende belastingen. Het verloop van de zakkingen uitgezet tegen Vt" en loo. t is als Tolgt:

u i t p l a a t poreuze pi aai

(20)

bant 19 bant

-Door de rakking aan net eind van iedere belastingtrap uit te zetten tegen de logaritme- Tan de belasting vindt men navolgende krommen.

i2^p

2f

M.B.v. verschillende constructies ( o.a. die van Keverling-Buisman en easagrande) kan «en de terreiaspaiming » bepal»a.

Op grond zijn nog vele andere proeven ««gelijk. Een proef die in het kader van dit onderzoek is gedaan is een Ko-celproef• Dit is een samendrukkingsproef in een celapparaat; hierdoor mogelijkheid van meting van de optredende horizontale spanningen bij een samendrukkings-proef. Be proef wordt in het volgende hoofdstuk besproken.

Twee specifieke problemen die bij proeven ontstaan, en die dan ook de nodige aandacht vragen, worden tot slot nog even aangeroerd:

««'"Int'«fcekv* van eugereerde wensters !*• •••«&•*• eenvoudig; vooral in diepere lagen.

• door de schalverkleining ia een grendconster hebben verontreini-gingen een relatief grote invloed. Vooral bij veen geeft dit proble-men t.a.v. de interpretering van de proefresultaten.

3# ïerreiametingea.

Behandeld worden achtereenvolgens : waterspanning»*» tingen, ««tingen van een vane-test waarden, en metingen van de plaatselijke kleef.

a Waterspanningsmetingen.

Er is een groot aantal typen waterspanningsmeters.

De meeste meters hebben op zich voldoende «nauwkeurigheid, in de orde van grootte van de overige nauwkeurigheid waarmede de totaalspanning-en zijn te bepaltotaalspanning-en. Oorzaktotaalspanning-en welke de fout kunntotaalspanning-en vergrottotaalspanning-en zijn b.v. 'de lengte van de meetkabel en de aansluiting aan de registratie.

(21)

20

-•«este 'mêt&p$ na verloop van tijd afwijkingen door invloeden van de grond op het meetapparaat.

Aangeaien meestal een drukhoogte wordt gemeten dieat ook de

plaatshoogte van het meetliehaan bekend te zijn. teneinde de stijg-hoogte te Imnaen bepalen.

Ia de weg te baggeren oude dijkgedaalten van de Auvergne polder is gemeten aet elektrische waterspanningsaeters van het type T P D . Deze verden automatisch een naai per uur afgelezen.

(aie bijlage j5).

& Vaae-taat^n.

Vane testen worden in hoofdzaak gebruikt voor de bepaling van C

bij de (p = 0 analyse, door eea vaae aet konstante snelheid in de grond road te draaien. Bijlage h bevat enkele foto's ea een aantal opja&rkingen over dexe test.

Het Torloop van het tegenwerkend moment aet de draaiingsheek d.

i s als volgt:

P i l

*• c *

?it het maximum moment wordt de C of de't max bepaald. Aan-genomen wordt daarbij dat er sprake is van een cilindrisch met de vane aeedraaiead groadgedeelte.

Twee benaderingswij zen. (1)

(2)

t

fflax 6 H aax

waarin de schuifspanning langs onder-en bovenvlak gelijk: aatig verdeeld wordt aangenoaen.

max. = 9 t*1max

w a a r i n d<£ scWuifspannin^ l&ncp ooden- <zn boveinvlak lineair a f l o p e n d , naar n u l bü ósz a s v j o r d t

aan9c.nome.r1-i

9

H.

H

H JL

U)

9 tt™

TL

%p

(2)

*

:EÏ

Wr%,

'AD

(22)

21

-Methode (1) viadt vrij algemeen toepassing.

Be gevonden Taax wordt na als een schijnbare C gebruikt voor stabiliteitsberekeningen. ( <JP = 0 analyse).

Opmerkingen.

1. De waarde taax werdt verkregen bij de oude korrelspanningen. Zolang geen wateroverspanningen optreden of zolang er geen aanpassing plaatsvindt indien wel wateroverspanningen optreden, is dit geen bezwaar. De algemene veronderstelling (theorie) is dat sehuifspanningen geen extra waterspanningen introduceren. 2. De spmnningscombinatie en de richting der hoofdspanningen tij-dens de afschuiving van een dijk is een andere dan bij de vane test. Dit is net name nadelig bij anisotropie in de grond. 3. De bepaling van Tmax geschiedt bij aanname van een cilindrisch

glijvlak(kan echter anders zijn, b.v. peervorming).

De praktijkervaring op LGM is dat bij ^=0 analyses aet C waarden

uit vaae-teet^ ongeveer 1,o* x ;3t0 grote veiligheden worden gevonden

dan met berekeningen volgens de ^-analyse aet celproeven.

Dit klept wel ongeveer mét de ervaring in Zweden waar algemeen ge-bruik werdt' gemaakt van vane-tests. •

Gezien de betrekkelijke eenvoud van deze proef zou het zeker aanbe-veling verdienen een onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor een definitief gebruik van vane-testsin stabiliteitsberekeningen; overigens voorlopig alleen voor dat soort berekeningen waarbij nau-welijks sprake is van verandering van korrelspanningen nadat de meting is uitgevoerd.

£ Meting plaatselijke kleef.

De plaatselijke kleef meting m.b.v, een kleefmantelconus, levert J

een schijnbare cehosie C van de grond, welke als een C-waarde in een $°» 0 analyse ingevoerd kan worden. Op het eerste gezicht bestaat dus nogal veel overeenkomst met de vane-test. Een aantal

opmerkingen zijn hier echter wel op hun plaats :

!• Taax wordt verkregen bij de oude korrelspanningen. Omdat we echter met een snelle proef te maken hebben is de kans op water-overspanningen niet denkbeeldig.

2. Er is kans op een invloed van stuit tegen de afrondingsvlakken van het meetlichaam (zie bijlage 5 ) .

(23)

22

-3. Er is kaas op een invloed van de tevoren gedrukte conus ; zovel t.a.v. de grondspanningen als het ontstaan van water-over spanningea.

%• De plaatselijke kleefaeting is een wrijvingeaeting van staal op grond.

5» De invloed van de doorgaande vervorming is nog nauwelijks bekend.

6. Het verband tussen kleef en de tkritiek is voor een af-schuiving van b.v. een dijklichaam nog niet duidelijk. Uit bovenstaande zou «en bet gebruik van plaatselijke kleef-metingen in eerste instantie als waardeloos kunnen betitelen. Op £0M beeft «en echter enige ervé*è«ge« tóe te denken geven : Gebruik van deze netingen in stabiliteitsberekeningen geven vaak een 1,5 x 20 grote veiligheid dan bij berekeningen volgens een ^-analyse «et eelproeven. Wat de waarde niervan is, is echter nog dubieus.

Het meten van plaatselijke kleef is zeer eenvoudig en goedkoop : gelijk «et sonderingen.

Een nader onderzoek maar de waarde ervan voor stabiliteitsbere-kaningen zou zeker de «oeite waard zijn. Zowel bij de vane-tests als de plaatselijke kleefmetingen moet onderscheid gemaakt wor-den naar grondsoort (klei of veen), en naar de mate van voor-belasting.

(24)

-

23

-Verwerking resultaten doorgravingsonderzoek.

Dit hoofdstuk beperkt zich tot opmerkingen over de in de bijlagen verwerkte tabellen.

- Stabiliteitsberekeningen (bijlage '1 en \ 2 ) .

Bijlage 1'* geeft de minimale veiligheden van de onderzochte

profielen. Dit leidde tot profiel k als meest gunstige profiel.

In profiel 5'a is de invloed nagegaan van de ontgravingsmethode op de stabiliteit voor het geval de cutterzuiger niet verticaal, maar onder" één'helling'van biV.A-..; ... baggert... De ,,gevolgen van een ophoging op de kruin van de dijk en tegelijkertijd een af-graving aan de teen zijn onderzocht. Helaas bleek het computer-programma dit niet te kunnen verwerken, lot op dit moment is het onderzoek hiernaar in volle gang.

Steeds' is gewerkt met een aanpassing.A van 0%. Dit is gedaan

omdat de dijk zodra het berekende profiel bereikt is zo snel mogelijk moet afschuiven. Om een idee te krijgen wat. de invloed is op de stabiliteit indien een aanpassing A van '00% wordt gebruikt is profiel 1b gedraaid met de tf>- en c-analyse en een A = "00%.

Voor de beoordeling van de stabiliteit is alleen dé "Moment-veiligheid" van de afgesnoten Bishop-methode gebruikt.

In bijlage '"2 zijn de factor-safety-waarden uitgezet, bepaald met verschillende tt- en c-waarde, voor deselfde gltjdcirkel.

Zoals de ervaring reeds heeft geleerd geven de methode

Bishop en de gecorrigeerde Hoogenboom vrijwel dezelfde resul-taten. De waarden van de gecorrigeerde hoogenboom zijn 0,8 maal

de zojuist genoemde.

- Metingen van waterspanningen.

Bijlage 6 toont een" 13-v.urs meting en enkele moment opnamen van de waterdrukken. In de stabiliteitsberekening is de oude grond-waterstand in de dijk op 0,~0 m -f N.A.F, bepaald, evenals het water voor de' dijk.

De grondwaterstand na de ontgraving is aan de rivierkant op 1,50 ra + ïï.A.?. verondersteld, aflopend naar 0,?C m + ÏÏ.A.P. aar. de binnenzijde van de dijk. Het rivierwater is op 1 ,7 f- m - ?v.A.P. aangenomen, de laagste waterstand volgens de getij-meter. De stabiliteit van-de dijk is in dit omstandigheid het geringst.

(25)

24

-Le T e

Opvallend is'de grote demping in het klei- en veenpakket. En het ondanks de demping in fase lopen van de W.o.M.p'in de

zandlaag met de getijmeterg.

Middenstanden geven bovendien een waterspanning te zien v/elke is overgebleven van de dijk ophoging van 20 jaar geleden.

Samendrukkingsproeven.

In.bijlage 8 staan in tabelvorm de uit de samendrukkingsproeven

bepaalde gegevens. • Tussen de geschatte terreinspanningen en de met de methoden

•"IRttt"Buisman1- e& "Ga'sagr'ande-gevonden -waarden zijn -geen-. 'Opvallen.de verschillen geconstateerd.. Bij de bepaling van GT, mv en k met de log. t en V t methodes- blijken deze goed te voldoen voor niet verontreinigde homogene grond. Bij vele monsters met planten-, riet- en schelpenresten voldeden beide methodes niet.

De saraendrukkingscoëfficiënt mv behoort kleiner te worden bij toenemende belasting, omdat de samendrukking van de grond niet

lineair toeneemt met' de belasting maar logaritmisch. Ook de

doorlatendheidscoëfficiënt k neemt bij toenemende belasting af, dit omdat de korrels een dichtere pakking gaan innemen. De varia-ties in Cy-waarden behoren kleiner te zijn omdat zij afhankelijk zijn van de verhouding k / m .

Celproeven.

Bijlage 9 geeft de resultaten van de celproeven weer in tabel-' vorm.

In enkele gevallen zien we lage ^-waarden en hoge 'C-waarden. Uitgaande van de ervaring op L.^.y. zijn deze veranderd en de consequenties van deze veranderingen nagegaan voor de factor-sa f et y-waardën (zie bijlagen"'' en '?_).

Om te onderzoeken of de lage to's veroorzaakt worden door verkne-ding van het monster, is,op monster 9D een snelle proef gedaan waarbij direct naar 2x de terreinspanning gegaan is.. Bij deze

spanning is gemohrd. Vergelijking met de (f uit monster 90

(langzame celproef) bij dezelfde hoge vertikale spanning geven beide ongeveer dezelfde G>' s (= 25 )•

Indien voor de tweede maal wordt gemohrd dan geeft de tweede mohr-cirkel een grotere ((> te zien. Door wateroverspanning bij

(26)

-

25

-Be vertikale spanning op het monster is berekend uitgaande van het oude onveranderde oppervlak eri het nieuwe gecorrigeerde

oppervlak. Dit laatste is bepaald door uit te gaan van een constant volume. Vooral bij de celproef is op monster -ÜF (veen) geeft dit duidelijk verschillende (^-waarden.

De voor de stabiliteitsbarekening gebruikte <{••• s sijn bepaald met behulp van het gecorrigeerde' monsteroppervlak. Deze 6-waarde:; zijn dus aan de kleine kant.

- Vane test. " " - Plaatselijke, kle^ft.e^t,.

Zoals blijkt uit bijlage 10 varieert de schijnbare cohesie sterk in de grond.

Voor de stabiliteitsberekening is dit geschematiseerd in lagen waarin de schijnbare cohesie constant is beschouwd.

'Tussen de Vane-test en de'plaatselijke kleeftest-waarden

is zeker , overeenkomst te bespeuren. De variatie van de plaatse-lijke kleef/vaarden sijn groter. De'oorzaak hiervanmoet ,gezocht; worden in de reeds genoemde verschillen (zie Methode van

Onderzoek) en in het grotere aantal meetpunten waardoor de vari-atie logischerwijze groter wordt.

(27)

-

26

-"^1 .Aanbevelingen voor toekansti g onderzoek. 1,. Betere schatting van wnterspanninger-.

' a) met behülp'van (Str'ess-Path) proeven

b) met behulp van technieken zodat de in de stress-patb/ benodigde span-" /pro«uén

'ningen zo goed. mogelijk kunnen worden voorspeld.

2, Verder onderzoek naar het .gebruik vin Vans-test metingen en Plaatsel Ljke-kleef metingen voor stabiliteitsonderzoek op grote schaal.

Hierbij onderscheid maken tussen:

j?' het' theoretisch verband tussen.de betref fen.de' metingen ,en de kritische schuifspanning in de grond bij een afschuiving; van belang hierbij de ' ",l gïö'n'dsbort' "Cis'ari'd";" 'klei';'' veen)', "en" de "toestanden" nat" of" droop.

b de aan te houden minimum veiligheden in stabiliteitsberekeningen opge-zet met gegevens verkregen uit bovenvermelde metingen.

3. Onderzoek naar de waarde die men móet hechten aan gegevens vervregen uit

, celproeven, zowel snelle- als langzame preeven.,

a. verknedings-rverschijnsel • , b_ invloed wateroverspanr.ingen tijdens a.fschuiven.

_c invloed apparaat eigenschappen.

k. Vergelijking «el- en triakiaal proeven.

"" 'k, "Onderzoek naar een grotere ' dtiurzaamheid van w?itersp.ahhih'gsmete.rs" è"r.'"hüti registrator.

(28)

-

27

-Opmerkingen» .

Wij ïiebber: het idee dat over voornoemde punten op veel plaatsen en door veel sen reeds het nodige onderzoek is gedaan.

-Dat hiervan 30 weinig resulteert ir. d"e ontwikkeling van nieuwe methoden rerr . niéuwe apparatuur is volgens ons te wijten aan een drietal factoren:

a_ het tijdgebrek van veel mensen om bepaalde resultaten te bundelen en in vi ;" der kring bekend te doen maken.

b_ het nauwelijks bestaan van overkoepelende organisaties op het gebied van de grondmechanica, zowel in Nederland als daarbuiten.

v.;;!»: in Nederland bestaan nog steeds geen algemene voorschriften op het go bied var. de grondmechanica

c de al of niet terechte' geheimhouding "waarmee veel bestaande resultaten ?:or omhuld»

(29)

— £'© — ' V I I N a s c h r i f t , • ' » V o o r g a a n d v e r s l a g .betreft d r i e m a a n d e n w e r k e n o p h e t L a b o r a t o r i u m v o o r G r o n d m e c h a n i c a te 'Delft in o p d r a c h t v a n d e D e l t a d i e n s t v a n R i j k s w a t e r -s t a a t , e n i -s ; t e v e n -s h e t v e r -s l a g v a n e e n d e e l o n t w e r p g r o n d m e c h a n i c a v e e r de a f d . d e r W e g - e n • W a t e r b o u w k u n d e v a n de T »f T. D e l f t . B e i d e , s c h r i j v e r s h e b b e n d e z e .manier v a n a f s t u d e r e n in de p r a k t i j k V i s e e r n u t t i g e r v a r e n . H e t w e r k e n a a n e e n r e ? e l p r o j e c t d a t r e e d s i n u i i v c -r i n g i s b e v o -r d e -r t de b e l a n g s t e l l i n g en h e t a k k u -r a a t '.ve-rken t e n zee-rst'-.-. W i j h o p e n d a n , o o k d a t n ó g v e e l s t u d e n t e n d e gelegenheid; z u l l e n k r i j g e r 05 d e s e m a n i e r 'een g e d e e l t e v a n h u n a f s t u d e e r w e r k te d o e n .

- We- dattk-e-11''"Q'p de" 'eerste ''-plaats'' 'de i n i t i a t i e f n e m e r i r . ' 'J. W.'3'oe'hmer 'van de D e l t a d i e n s t v a n F;.?t.S. V a n h e m h e b b e n w e v e e l p r a k t i s c h e l e s s e n in dè 1 ' g r o n d m e c h a n i c a g e h a d .

T e v e n s b e d a n k e n w i j i r . I'.r . \. P a c h e n v a n I..'?./". d i e o n s g e h o l p e n h e e f t V :. ' h e t • o p z e t t e n v a n d e stabilitrr'.tsberekenirvven. "ljTan ^-en3 h e b b e n w e o o k i n f e r1' : t i e g e h a d u i t de p r a k t i j k e r v a r i n g v a n I.G.k. t.--.-.-. c e l p r o e f r e s u l t a t e n e n

s t a b i l i t e i è t h e r e k e n i n g e n .

T o t slot .gaat o n z e d a n k n a a r h e t I..1.M. in D e l f t d a t o n s d r i e m a a n d e n gr -v r i j h e i d h e e f t -v e r l e e n d , -v/aar w i j ' V-J:I -v e e l a p p a r a t u u r g e b r u i k h e b b e n :r.p or_ maker., en w a a r i e d e r e e n a l t i j d w e e r b e r e i d w a s o n s te h e l p e r .

,. .. >In 'bijzonder' w i l l e n "Wij d a a r b i j n o e m e r dhr.' ir." T'.'"'..' de''Lè-uw 'en' d h r . "k.v :,. d e n U s s e l ' v a n de c o m p u t e r a f d e l i n g , e n h e t p e r s o n s ; ! w e r k z a a m in do ''1-r .-.- -r u i m t e " .

' ' ' ' . ' , ' . ' , O

D E L F T , s e p t . ia-ji M.L.H. S M I ' N K

(30)

- 29

LITEgATOTBLIJST

Aantekeningen over glijvlakberekeningen Tan F.J, v, Duuren, werkzaam op L.3.H.

"Enkele toepassingen van de Vane-proef".

L.G.M, mededelingen, deel VIf nr. 2.

"The use of thé slip circle in the stability analysis of sl©pesM.

Alan W. Bishop.

Seotecfanique nr. 1* maart 1955»

"Distorsie f en compressie proeven". Prof, dr. ir, G. de Josselin de Jong. ir, J.W. Boehmer.

T.H. Delft : Maart 1967.

(31)

' 30

-APPENDICES

1 . A f l e i a i r

l

: . r

-f o r m u l c van Hoogenb COiTl #

\ \ N\ Ni

1 -.

:

^ i 1 1 . A f l e i a i r l : . r -\ N, \ \ N\ Ni

1 -.

:

^ i 1 ! _ C . - M > U H I te _

/

• « . .

I

% i >

X

1

<r

I •• ' I

X

1

getsken.tr cirkel voor P C Ö R I ve

(korrelspanningen)

;r3 f e( > O "'

Sprake is van oen -rensspannir.P'stoe.sian^ , lus de cirkel van Hohr raakt aan de omhullende.

net' punt P. is het richtingencentrum voor vlakje^. Op een horizont* vlak je <.'„'erkt oen normaalspanning (yv .

Het af schuif vlak loopt onder eer: hoek of . Er geldt:

^kr. - ^ ^ o + c * «•to'Xf) sin <?• cos q» verder: ' ' ' ' ... , .

%

-^o - 7

Tkr. O S Cp ^kr. cos

(TT - 2*-f|^+cp)J

tv=^"o-^f^ ' « . [f-(2oc + t?)j ^ V ~ ^ ~ - „^,"*L"' • s i" C2o£ + Cf) O COS cp ' ' ( 1 ) cxus: ^ o - ^ v + ^ sin ( 2c<.+ cf)

Substitutie van (?)• in (1) levert op: '

T ^ = | s3"v -r -~k r sin(xoc +cp) + C cotan cp j Si'ncp co s e p

Cfer — ( ^ + C C o U n cp ) s i n f c o s t f + Tfcr. Sin ( i e * + cp ) £t n <f

Cti d u s :

Tk r = Sin <y c o s <P

i - s i n cp s 'i n ( l o t . + q> ) (Q"v + C c o t a h cp )

(32)

. n

-Voor CL-, v o o r k o k e n d e w a a r d e n VMU cp : s i n cf ^ . ,0' 'eos ef> ^ 0 - 1 4 . s i n (2cx +<#) , 4 1 Dus: 1 - s i n «j» , s i n (2<* + <g>) >- 0 Dus a l t i j d :

Tlte > °

!

Z5

/ -'Kr n B i s h o p . y *', . ^ T _//> *n % Op h e t s c h u i f v l ^ ' k : ' T j j j j . = (*?n + c cotqncfr) t a * <s$>

EIS V£N VERTIKAAL EVEKUICKT DUS:

<3"n cosot-T^^. . s i n « : s. <JV cos<x S ' u b s t i tfcr.' Tkr t u t i e van ( 2 ) ' i n ('. } . e v e r t o"o: (<?v + Tkv/ t«t\ cC + C c o l a » <y) • t,an cp

(<a • + C . c©lar»cp) t:ipm q»+ Tj^u lïxnoc- tq»*> tp tdn cp ( ^ + c . cotancf) 1 _ "iq*K* t«rv «f CD ( 2 ) We v/e-cei 1 - t«rnocfc<»*«f 1

t q h <y _ COS ex. c o s cp fcgw cp

sirio< s i n ? c o s * c o s ep s m c p c o s » c o s * c o s <f - sin<* s i n c j c o s ( « + o p ) D u s : KC COS (. «C + <f ) V ^ '

(33)

52

-VÏÏL

^ ^ i r a n t ( z i - b i j b e h o r e u d e map l"o 2Qy.--H) . h e t verw&lg b e s p r o k e n K o - e e l p m o e f t e kunnen

i t on h e t t e 5-ebi',_irLkc'ii c e l e . o p a r n n " .

een

was alleen mot een celzak Vol net w-t ter in ie cel. Dit on" de uitzetting va:i de cel te meten,

O E ie invloed van Ïlooien te kunnen rnete'

r.voede en derde e e ?i

De gevonden waarden liepen echter zo hoog op d gezoenz is rrj;.r

en o::deriegple.nt je dat ioqr de zak goed, gevolgd zou kunnen .'.vorder

TT.ev

Een punstiser rosi Ita: '. L/ *a e v e n w e l r n e ï jnevonae "n e re as n wa:

het onder^evpi-ne t je te laag in het e.ppnrent lap ivat ir proef 'S ver-holpen is door £ en extra plaatje onder toe te p assen, zod- t de zak goed aansloo". Gok van belang '.was het cc ven de -telen kern uitreiken ven de zak: Ir. om de "roti?':, plooien ai te l-.t-T v-'-rdwi j n-"n en 2e) te voorkomen dat de zak tussen de plnnjer en de plun jep-vand g"et uitzette:-, ha de toodruk van 1 kff/em" :,e hebben bereikt ia in

dezelfde stappen ontlast e:-i is de ijk-kremne ontstaan.T"'-'n fa-e I.

hiervan is prebruik genaakt "•ij de 'rQ-'; alpro - f . he op:-: et v--. n ie Ko-r-' nroef nee noen van een sainenaruK -s-l.-'..."

--noen ze net e r rnanzelv/r: r

4-oor mi.ia.ji van een V", o ~ r* P ~! — Ook. de. aoaelijkheid orv<5n-te meten is een ' eanvr;h:k';

voor-kómen van hoi" ".zonv-al e z .h.tingen rnoent geboe:^'ej volumemeter op 'het appnrent. hoor hiermee de uitzetting

e.pperaat + het verlies ioor plocien bij een bepaalde spanninti

uit: de ijh-kromme, ongedaan te 'iirn:en is het beoogde bereikt. Ma deze

nagebootste seaamarukkingsproef ie nc ^ een •'';nk.l malen germhiri met vplenneregeieer, De horizontale cteuudruk werd zover verlaagd tctdet door afnehni. aen de maner.eter op ging loper. Dn deze zander zijn e-n aan zal me Inrol "-hels bepaale.

Enkele kritinohe opmerkingen bij deze Ko-coiproef:

~" " ' "P waarde-, '.varen echter niet J!' was oer ourez re plaatst eoruiKe: daar in ie .ver- in'hing met net ceico-cr ne, ent den lek zat. Da repafetie

(34)

??

-hiervan i-o de bruikbaarheid van oe aflezing voor 'is's in sten van de totale waterafstroming nog tv.'iifelacatig door het afrtroirien van vjat&r aan de bovenkant <":].n het celapparaat.

2) Met Je h"u:d v/erken aan Vülur;croge!aar is te discontinu voor deze

proef. Vereist is apparatuur die con tinu, met terugkoppeling cp de

c e H m e , net velum e bi^regelt.

dbearbij kcn.it nog dat de volurnere -elaar s«er sercef draai Ie bi;] deze proef. Vnii fijnregeiing was dus in het geheel geen spreke.

(35)

34 -Co 2050«i) i r : i ; : i - . a ± p r ü e l • \.z,\ e . • i i o e no r e n a e ma p Op m o n s t e r n r , 1DB i s e e n ' T n c o n s o l i d a t e d u n d f A i i i e d t e s t " ' c o n s o m a a t s et i i i i a r a i n e d D o o r t i j - l e n s h e t b e l a s t e i ; +- 1' Hit..-" voer c ae araici'i:o?

tegen de drukverandering is het moment te beyalen wearoo }•

setter ^•°r- monster

V'QVK ei. belast •..vordJ".

T serste instantie als de plurjer het -ncnstor nog niet belast, heeft het alleen de plun jer-ffri jving en de opwaarts gerichte celdruk te overwinnen. De druk aai dus in het begin constant blijven terv;i':1 de

•zakking toeneemt. Pas '.vanneer drukverandering optreedt weten we dat de plunjer het monsteroppervlak belas'-'." De" waarden ' ^rah" di t punt:

besehch}-wen we als nulntand voor de druk- en z-akkin-^safieïuinn.

Van de eerste ongeconsoiide erde proef zijn de ^y i ^H g.it f*;«n ««Jer-sk.)

2

Dè Consolidated test is drie maal frecaan bij 2 kgf/~.n,y en b- ke?f/cm':

a.is celctruk. In ae eerste t.veo gevaxlen was een cacknressn're var 1 kgf/.irrr die we in het laatste geval

een aanvangs-p van k kgf/cm?- te krijgen.

h e b b e_ n w e g l a t {. n = r — )

a a n i v e s i g e n v a l l e n o ra

o

Van de laatstgenoemde proeven zijn vsrschillenae graf i-ken ?eas.«kt, •raarvan de resultaten S O M S strookten mei de verwachtingen. Aangezien geen waarnemingen van deze triaxiasiproef gebri.ikt zijn voor de

stybiliteitsberekening is nier verder niet •""-ieper on in gegaan. Ter informatie wordt nog vermeld dat nier gev/erkn is net een normaal tri-axi- al apparaat dat •:',.... . een vcluir.e-beste.ic-'ge slang verbonden wc s me +- eo-i

e^enmnsene .va ter.' 3 m e te-i •- e r a e r v.'as n e t a "eraraat v e r

-v. o o no. e n in e t ;n a u r e r , b a c k - n r e s s u r c - e n f;.ruK" p p a r a a t .

(36)

OVERZICHTSKAART

SCHAAL 1 : 2 5 . 0 0 0

Bijlage 1

E E N D R A C H T S P O L D E R A S E E N D R A C H T N I E U W E BRUG A F G E S C H O V E N OUDE D'JK ( P R O F I E L 1 0 4 ) A U V E R G N E P O L D E R NIEUWE H O O G W A T E R K E R I N G E N

(37)

icnanjEa e ft

L A B O R A T O R I U M VOOR G R O N D M E C H A N I C A STICHTING WATERBOUWKUNDIG LABORATORIUM

BIJLAGE

Stieltjesweg 2. Delft 3 Postbus 69

1 Telefoon (01730) 35921'

STEEKAPPARAAT VOOR HET UITVOEREN VAN CONTINU GESTOKEN GRONDBORJNGEN

ïjr®V

-TïT

©-é

De gestoken grond wordt na het passeren van de steekmond in een waterdicht nylon kous „verpakt" en bevindt zich dan in een buis, gevuld met een steunvloeistof, waarvan het soortelijk gewicht overeen komt met de ge-stoken grond.

Daar de diameter van de boring kleiner is dan de diameter van de boorbuis is er geen wrijving tussen boring en boorbuis, zodat over een grote lengte continu kan worden gestoken.

(38)

grondmechanica iilft

L A B O R A T O R I U M V O O R G R O N D M E C H A N I C A STICHTING WATERBOUWKUNDIG LABORATORIUM

BIJLAGE

Stieltjesweg 2. Delft Postbus 69

Telefoon (01730) 35921*

INSTALLATIE VOOR HET REGISTEREN VAN VVATERSPANNINGEN

Figuur 1. Registrator voor 10 meetpunten.

Functie Meten van waterspanningen in de bodem over lange termijn.

Toepassing Beoordeling van de stabiliteit van dijken, taluds van bouwputten, verloop van de zetting ingevolge grondbelastingen, getijde invloeden enz.

Principe Registrator is speciaal ontwikkeld voor toepassing van inductieve waterspannings-meters volgens figuur 2.

Figuur 2. Inductieve waterspanningsmeter type T.P.D.

Technische Cyclustijd specificaties

instelbaar op 1,6 en 12 uur. Afleessnelheid 1 meetpunt per minuut. Aantal aansluitpunten maximum 10.

Voeding 6 volts accu.

Gebruiksduur afhankelijk van ingestelde cyclustijd, doch minstens 3 weken. Bereik 2,3 atmosfeer, ofwel 230 dm waterkolom.

(39)

Bijlage 4

TER V O O R K O M I N G VAN GRONDWR'JVING O P DE TORSIESTANG DIRECT BOVEN DE „ V A N E " , A L S D E Z E ZICH IN DE VOORUITGESCHOVEN POSITIE BEV1N.DT, IS H E T B E T R E F F E N D E G E D E E L T E V A N D E Z E T O R S I E S T A N G O M G E V E N DOOR E E N N A U W P A S S E N D E B U I S .

D E WR'JVING T U S S E N D E Z E B U I S E N DE S T A N G WORDT V E R M I N D E R D DOOR IN DE T U S S E N R U I M T E EEN L A A G J E VET ONDER DRUK IN TE B R E N G E N . E E N BEELD VAN DE C O N S T R U C T I E G E E F T D E FOTO VAN FIGUUR 4 , W A A R O P DE „ V A N E " I N DE V O O R U I T G E S C H O V E N P O S I T I E TE Z I E N IS.

, V A N E " APPARAAT.

B E S C H E R M C O N S T R U C T I E VAN „ V A N E

F I G . 6 a D E T A I L S

(40)

WERKWÜZE :

CONUS NAAR BENEDEN DRUKKEN; • CONUSWEERSTAND

CONUS + MANTEL NAAR BENEDEN DRUKKEN ;

* GEMETEN WEERSTAND MINUS ONDER _g_ BEPAALDE CONUS-WEERSTAND LEVERT DE MANTELWRUVING MANTEL CONUS

MANTELCONUS

RIJKSWATERSTAAT DELTADIENST Waterloopkundige Afdeling fl*t. fltC. g«» SCHAAL 1:1

A2 Nr. 7 2 . 4 8 3

B e h o o r t bij nota W - 7 1 . 0 2 3

(41)

Bijlage 6 a

r> + 2 -f-O r> *1 cc se N A P ^ -- 1 D. < 3 -> ö - 4 5 -- 8

MOMENTOPNAMEN WATERDRUKKEN IN DUK AUVERGNE - POLDER , RAAI 1

4 / 7 3 0 / 6 2 1 . 0 0 u • 2 -77777 TEEN DUK NAP -11 + 2 • 1 NAP 1 2 3 4 5 6 7 = ^ B U I T E N W A T É f t m WATERDRUK 10 0 6 . 0 0 u. 0 6 . 0 0 u. 10 -11 3 4 5 6 7 8 9 10 I D E M RAAI 2 : 4 9 B 1 3 - 1 0 4 j _ i m 5 6 7 WATERDRUK -10 4 9 B 13 - 104 • 2 -M E T I N G HR. DE HAAN J J_ 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 m . • 2 -m . 7 / / / m . + 1 - \^ 1 \^ -METING HR. DE HAAN 2 3 -- 4 _ - 5 - ^ t %-> --* • . 6 7 8 9 1 0 -1 l i i I i t i .i i - n —j ' 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 B e h o o r t bij nota W- 71.023

A2 Nr. 72.484

(42)

B i j l a g e 6 b * « MOMENTOPNAMEN WATERDRUKKEN IN DUK AUVERGNE - POLDER ; RAAI 1 : 4 9 B 13 - 1 0 4 (UITGEZET: STUGHOOGTEN t.o.v. NAP )

V"-\

• 2 - + 2 - • 2 - + 2 -3 lO a: I N 3 0 / 6 21.00 u. 2 / 7 id.oo u. 2 / 7 0 4 . 0 0 u. 1' - m e t e r 1 4 / 7 0 6 . 0 0 u. M E T I N G HR. DE HAAN 1 2 \ t -\ üi

\ °

4 V * « V 1-Ul » 3 1-Ui 0 4 • 1-Ul O » • \ - r> \-LU 0 4 »l 5 3 -Z

- V

- m e t e r 2 ^ \ ft -4'

7

• / - m e t e r 3 / E - 5 - / - 5 - - 5 - / - 5 - / 5 -Z / / / 6 -/ ' / ' / 7 -« i 1 0 l 1 1

' j

m e t e r 4 | d , , 1 1 7 -« i 1 0 l 1 1

' j

i m e t e r 4 | d , , 1 1 0 +1,00 + 2 0 0 0 +1,00 m. WATERKOLOM t.o.v. N A P p. • 2 . 0 0 - 1 , 0 0 0 +1,00 +2,00 -1,0O m. 0 +i.oo +aoo W A T E R K O L O M t.o.v. N A P • 0 + 1 0 0 + 2 , 0 0 I D E M : RAAI 2 : 4 9 B 1 3 - 1 0 4 • 2 - L- V O E T • 2 - • 2 -/ • 2 - + 2 • 2 -" -" -" D'JK • 2 -////// • 2 -'////; / • 2 -y//// + 2 + 1 -/ •

f

- m e t e r 1

1

f

+ 1 -/ •

f

- m e t e r 1

1

f

1 -/ 3 0 -/e NAr —

I

2/7

/ 2/7

/All

METING 2 3 -{ 21.00 u. _, \ itJ f 10.00u. 1-tu O 1 -LÜ O i 0 4 . 0 0 u. - m e t e r 2 1-0 { 0 6 . 0 0 u. -* - HR. DE HAAN z - > ' z m e i « r j - > ' >; . 5 . 0 / - 5 - " \ - 5 - - 5 - 5 -/ É - 6 - / - \ z 7 8 9 1 0 -- / - \ - meter 4 z 7 8 9 1 0 -; \ 1 0 -; \ <f 1 0 -- meter 4 - 1 0 - 1 0 -- 1 1 I I I 1 I i i 1 i i i 1 1 c D + 1 , 0 0 + 2 , 0 0 0 +1,00 + 2 , 0 0 - 1 , 0 0 0 +1,00 m . W A T E R K O L O M t.o.v. N A P + 2J00 - 1 , 0 0 0 +1,00 + 2 Ö 0 - 1 , 0 0 O +1,00 + 2 , 0 0 - 1 , 0 0 0 +1,00 m . W A T E R K O L O M t.o.v. N A P

B e h o o r t bï; noto W - 71 023 J A 2 ! N f 7 2 4 8 5

(43)

bijlage 6 c lATEBSPAHNIUggy. 13 - uurs-metinff N.A.P. 1+ + N.A.P.-1 --.+ .. N.A.P.-1 '-1 N.A.P. + -. 1 ; • + • * -N.A.P. Auvergne-polder raai ^9 B 13 - 104 Kruin Dijk Meter Getij w.S.M. 1 W.S.M. 2 W.S.M. 3 » • ü . M . T* Plaat s t.O.T, N'.A.p. 1,95 m 0,55 • 2,^5 ra" Gem.stand t.o.v N.A.P. 0,^0m+ 0,50 m 3.95 m 7,80 m" 0,60 m+ Ampli-tude 3.50 m 0,10 m 0,20 m Fase ver-schuiving 0,60 m 0,40 m+ 0,10 m 0,20 m 2-7-1971 tijd(uren) I 1 1 ^ t — l f—t t-*-\ 1 1 1 1 t-^-H O 2 4 6 8 10 12 14 0 0 0 B e h o o r t bij nota W - 71.023 A1 N r 7 2 4 8 6

(44)

WATERSPANNINGEN : 13 ustrs - meting

N.A.P.-1

+

t

N.A.P,-1-

--1

+

+

N.A.F." 1

--2

+

-

+

1+- + N.A.P.. 1 --A u v e r g a e - p ö l d e r r a a i **9 B 13 - 104 2-7-1971 Teen Dijk Meter P l a a t s t . o . v . N.A.P. G e t i j W.S.M. 1 W.S.M. 2 I . S . M . 3 W.S.M, k W.S.M. 5 Gém.stand t . o . v . N . A . P . 1,95 0,50 uT 2,00 m ^ , 0 0 m" 8 , 0 0 ra" 10,15 m 0,*f0 m+ 0 , 8 0 m+ 0 , 3 0 n 0 , 5 0 m 0 , 3 0 m 0,10 m Ampli-t u d e 3,5© m 0,20 m , 3 0 , 3 0 m 0 , 6 0 m 1,50 m F a s e v e r -s c h u i v i n g O O 1 u u r u u r -»• t i j d ( u r e n ) i — l — i — i — l — l — I — l — I — l — I — « — i — i — i — 1 O 2 4 6 8 10 12 14 Al Nr.72.487 B e h o o r t jDij nota W-71.023

(45)

ü i j m g s /

4 2 4 5 2 5 CO 2 0 3 6 4 BORING 4 9 B 1 3 - 1 0 4 K R U I N - D U K . 6 2 6 7 2 7 8 2 8 9 2 9 1030 1131 1232 1333 1435 1537 —5 1 - 0 2 - 0 —5 3—0 —5 4—0 — 5 5 — 0 — 5 6—0 —5 7—0 — 5 8—O 9 - 0 100 1,32 1,68 1,80 1,81 1,86 1.20 V O L U M E - G E W I C H T

(46)

bijlage 8

qEQEVEHS SAMENDRUKKINGSPROEVEN

Monsters u i t r a a i ^9 B 13 - 104 - k r u i n . maaiveld 5,80 + N.A.P.

Monstei ' G r o n d s o o r t D i e p t e t . o . v . m a a i v e l d Gesehsfc t e t e r -r e i n spann. B e r e k e n d e t e r r e i n s p a n n B e l a s -. t i n g P jkg f/cm2 C x 1 0 ~4 v m x 1 0 "2 K x 1 0 "8 Y [tf/m3j Opmerkingen Monstei ' G r o n d s o o r t D i e p t e t . o . v . m a a i v e l d Gesehsfc t e t e r -r e i n spann. K.v Buisman C a s a -g r a n d e B e l a s -. t i n g P

jkg f/cm2 r iog-1

YT

log. t

YT

log. t

YT

Y [tf/m3j Opmerkingen 9 A Zand k l e i h o u -dend met s c h e l p e n r e s -t e n Cm] 8 , 2 5 " 1 0 , 2 5 [tf / m2J 1 1 , 8 É f / m2J 1 1 , 8 0 , 2 5 0 , 5 1,0 2 , 0 8 , 0 3 2 , 8 8 , 8 8 , 8 5 9 , 7 9 9 , 7 1 4 , 4 3 , 4 2 2 , 6 7 1,24 1,20 1,18 2 , 3 8 0 , 6 8 0 , 5 6 0 , 5 0 0 , 7 8 4 , 0 7 ' 1 , 0 6 1,04 1 4 , 2 6 , 8 3 0 , 8 0 0 , 1 7 0 , 2 1 1,80 T w i j f e l a c h t i g i n g e h e e l d o o r s c h e l p e n 9 E Zand k l e i houdend C . 7 0 " 1 0 , 6 1 1 , 9 1 2 , 3 0 , 2 5 0 , 5 1,0 2 , 0

M

8 , 0 1 5 , 2 1 0 , 1 1 0 , 1 2 , 7 8 2 , 1 6 4 , 2 1 3 , 5 1 4 , 1 1 0 , 8 4 , 4 2 , 4 4 4 , 4 2 , 4 8 2 , 8 4 2 , 5 0 3 , 6 0 2 , 9 8 1,35 1,32 1,00 1,56 2 , 5 5 2 , 5 0 1 , 4 3 1,76 2 , 8 7 2 , 5 2 1,00 0 , 6 4 0 , 5 7 1,78 1,41 1,69 1 , 1 3 0 , 6 1 0 , 6 3 1,74 10 A Zand met k l e i s t u k j e s 9 , 2 5 " 1 0 , 9 5 1 0 , 6 0 9 , 9 0 0 , 2 5 0 , 5 1,0 2 , 0 8 , 0 1 7 , 1 5 , 9 8 4 , 7 0 1 5 , 7 7 , 0 6 8 , 6 3 1 2 , 2 1,64 1,06 0 , 5 9 0 , 6 2 0 , 5 5 0 , 6 1 0 , 6 1 0 , 3 8 0 , 2 5 0 , 3 0 0 , 1 1 4 1,01 0 , 3 7 0 , 2 6 0 , 9 6 0 , 4 3 0 , 3 3 0 , 3 1 0 , 0 5 0 , 0 1 2 1,87 10 E Zand met k l e i s t u k k e n 9 , 7 5 " 1 1 , 3 0 1 0 , 6 1 0 , 4 0 , 2 5 0 , 5 1,0 2 , 0

M

8 , 0 3 , 1 2 ^ , 5 9 , 3 0 5 , 5 5 1,39 1,56 2 , 1 6 0 , 7 0 0 , 5 4 0 , 3 7 0 , 5 5 0 , 2 5 0 , 6 7 0 , 3 1 0 , 5 0 0 , 2 0 0 , 0 7 6 0 , 0 3 8 1,76 12 A K l e i met r i e t r e s t e n 1 1 , 2 5 1 2 , 3 5 1 2 , 3 1 2 , 1 0 , 2 5 0 , 5 1,0 2 , 0 4 , 0 8 , 0 7 , 8 8 3 , 1 6 3 , 5 6 0 , 6 1 0 , 7 4 2 , 9 0 4 , 1 1 6 , 2 1 2 , 2 6 0 , 9 2 0 , 9 2 9 , 4 4 4 , 6 5 3 , 9 1 5 , 3 6 6 , 3 2 2 , 9 6 3 , 7 3 2 , 5 0 4 , 3 3 5 , 3 3 2 , 4 9 3 , ^ 9 1,47 1,39 0 , 3 7 0 , 4 7 0 , 8 6 1,53 1,74 0 , 9 8 0 , 4 9 0 , 2 3 1,28 12 E K l e i z a n d h . met r i e t -r e s t e n 1 1 , 7 5 * 1 2 , 7 0 1 1 , 1 1 1 , 3 0 , 2 5 0 , 5 1,0 2 , 0 4 , 0 8 , 0 1 2 , 8 4 6 , 1 1 1 , 3 4 , 0 7 ' 1,95 1 , 5 3 1,40 1,10 0 , 7 6 0 , 9 7 0 , 8 3 0 , 3 0 1,70 5 , 0 8 0 , 8 6 0 , 3 9 0 , 1 6 0 , 0 4 6 1,80 4 E K l e i 3 , 7 0 " 6 , 2 9 5 , 8 6 , 1 0 , 1 5 0 , 3 0 , 6 1,2 2 , * 4 , 8 0 8 , 8 4 8 , 6 5 7 , 9 0 9 , 5 2 1,82 3 , 2 3 2 , 6 1 1,96 1,30 0 , 8 7 2 , 8 6 2 , 2 6 1,55 1,34 1 , 9 3 6 A K l e i 5 , 2 5 " 8 , 9 2 9 , 0 8 , 4 0 , 2 0 , 4 0 , 8 1,6 3 , 2 2 2 , 6 1 9 , 3 5 , 8 4 7 , 4 0 6 , 6 2 1,55 6 , 4 1 4 , 6 5 3 , 7 3 3 , 2 8 2 , 0 9 1,55 1 4 , 5 8 , 9 4 2 , 1 8 2 , 4 1 1,38 0 , 2 4 1,67 6 E K l e i s t e r k Zandhoudend 5 , 7 0 " 9 , 6 9 7 , 5 7 , 4 0 , 2

o,4

0 , 8 1,6 3 , 2 8 , 4 6 1 5 , 9 1 , 2 3 0 , 7 0 1 , 0 3 1,12 1,85 11 A K l e i met z a n d l e n s j e s 1 0 , 2 5 " 1 2 , 6 5 1 5 , 5 1 5 , 6 0 , 2 5 0 , 5 . 1,0 2 , 0 4 , 0 5 0 , 4 5 1 , 6 ' 6 , 5 6 2 8 , 2 2 7 , 2 4 3 , 0 1 3 , 6 1 2 , 6 6 , 4 8 5 , 6 0 2 , 4 2 4 , 6 5 5 , 3 9 1,24 1,86 1,79 1 9 , 7 1 7 , 7 1,59 1 3 , 1 1 4 , 6 5 , 3 4 2 , 5 3 2 , 2 6 1,70 11 E Veen 1 0 , 7 0 " 1 2 , 9 6 1 6 , 2 1 8 , 0 0 , 2 5 0 , 5 1,0 2 , 0 4 , 0 9 , 2 6 2 1 , 4 8 , 4 5 6 , 4 1 5 , 8 6 1,58 4 , 9 9 2 , 5 6 4 , 2 6 4 , 2 5 2 , 8 3 4 , 9 7 4 , 6 2 5 , 4 9 3 , 6 0 2 , 7 2 1,66 0 , 7 8 1,05

(47)

Monsters uit Gelproef resultaten ra-i h? B V- - 104 - kruin bii]-ie maaiveld 5,80 N.A.P. * Monster Grondsoort TV" -•'_•• maalvo=.u

[ ]

G«sclratt« y c ,M • T\ < -<i i'

[ t f / n - f

Y

Kftniiddeld b i j t e r r e i n s p . (1) " ("0 b i j de v e r s c h i l l e n d e fc mohr - c i r k e l s : 0=0 Opmerkingen Monster Grondsoort TV" -•'_•• maalvo=.u

[ ]

G«sclratt« y c ,M • T\ < -<i i'

[ t f / n - f

Y

<P

c

[kg f/m2]

y

c

1 * 1 * * 2 * ^ 3 *4* Opmerkingen

4 G Zand 3 , 9 0 "

6,83

1,69 30° 0 , 0 3 34° 0

35°

32° 31°301 31° Langzame proef

9 C K l e i z a n d h . 8,4o~ 11,70 1,78 18° 0 , 1 3 30° 0

36°

28° I 0 Langzame p r o e f 9 D Zanderige k l e i 8 , 5 7 " 10,51 1,79 25°30' 0 S n e l l e p r o e f ! V e r g e l i j k i n g met proef op 9 C 10 C

Zand met enke 3e dunne k l e i -l a a g j e s 9 , 4 o " 12,35 1,83 29° 0 , 0 3 29° 0

32°

28° 30° S n e l l e p r o e f ! V e r g e l i j k i n g met proef op 9 C 10 C

Zand met enke 3e dunne k l e i

-l a a g j e s

9 , 4 o " 12,35 1,83 29° 0 , 0 3 29° 0

32°

28° 30° Langzame proef

10 G K l e i met zand l a a g j e s " 9 , 9 0 " 12,48 1,70 19° 0,12 26°301 0

35°

26° 23° Langzame proef

11 C

Kleizand met

een laagje veen 1 0 , 5 0 " 12,86 1,61 22°

t 0 -0,09 27°301 0

38°

30° 25° 22° Langzame p r o e f 11 F Veen 1 0 , 8 0 " 13,00 1,03

*{0

0 0 S n e l l e proef 12 C K l e i met r i e t r e s t e n 1 1 , 4 o " 13,^5 1,66 13°301 0,12 24° 0

35°

23° 23° Langzame proef * Bij monster 11 F q»! - 30c M>2 * 36'

-+. bepaald door oppervlak te corrigeren bij aanname van konstant volume

-*• bepaald door uit te gaan van begin oppervlak

(1) De waarden v.,r: ip' zijn bepaald door uit te gaan van een - geschatte - cirkel met als vertikale spannj ng • de, thans in de grond heersende terreinspanning ( C • 0)

(2) Deze waarden <P z i j n bepaald per Mohr - c i r k e l b i j aanname van C = 0 .

(48)

Bijlage 10

0,0 0,1. 02. 0,3 0,4 0,5 0,6 0.7 0,8 0.9 2 - NAP2 -o. < Z 4 -f-•> Ö 6 -8 1 0 1 2 -M.V. = 5.80 m* ^xt / *

H 1 V

1,0 1,1 1,2 1,3 1 / t k g f / c m .2

1 1 ,

h

_

1_.

SCH'JNBARE COHESIE ^

fej

^

M

^

fa

y%> 7x-::-y.

w*x-m

%m

•//////<

m

'A

mr,

W/A

m&

i

w%.

ma

VERKLARING: -*, . , R E M O U L D E D

-Ac PLAATSEL'JKE KLEEF - • VANE TEST IN SITUATIE

VANE TEST • PLAATSEL'JKE KLEEFMETING IN DE KRUIN VAN DE DUK t.p.v.

4 9 B 1 3 - 1 0 4 RU KS WAT ER STA AT DELTADIENST Waterloopkundige Afdeling 3. e t . gac. jez.

A1 Nr. 72.491

B e h o o r t bij nota W-71.023

Cytaty

Powiązane dokumenty

Podwójna mo- tywacja jest stale obecna w ksi #ce Czarneckiej, tropiona homotekstualno!&#34; nie tyle bywa w niej wspomagana biografi Lechonia, ile s%u#y odk%amaniu jego

Szacunkowa wartość zużycia ważniejszych surowców nieenergetycznych Dane na temat wartości krajowej produkcji oraz obrotów surowcami mineralnymi w Pol- sce, publikowane cyklicznie

To adapt to difficult hydrogeological and geological conditions, a new form of a bucket foun- dation was proposed [6]. As shown in Fig. 3 the new type of foundation is a

(5) and (11) for liquid medium and the pipe’s wall material elasticity condi- tions form a set of real fluid unsteady flow equations in a pipe of a lengthwise line- arly

Tak się bowiem składa - i sądzę, że nie przypadkiem - że prawie wszystkie wiadomości, jakie posiadamy o Nicei, pochodzą tylko od dwóch jego uczestników:

Znany był jednak jako leśniczy i to zostało odnotowane nie tylko w metryce jego śmierci, ale również w zapisie metrykalnym dotyczącym jego córki..

Studia Philosophiae Christianae 1/2, 324 1965.. La révolution astronom ique. opuszcza Uniwersytet M arburski i przenosi się do Tubingen, gdzie obejm uje katedrę

Dzięki otwarciu archiwów rosyjskich od lat dziewięćdziesiątych udało się opracować różne aspekty tego zagadnienia – okoliczności aresztowania lub raczej – internowania