.
".
"'adres:
labpratQrium YO'
or
Çhemische
Te'cbnoÎog,
i~
'~
.,.
..
:: . j;:;;A v,. , ~Verslag behorende ,bij het proces$chem,a'
van A SCIrOTSMA onderwerp: A. L.
n
I N, A, A. R 11 E. .\.
'
.~---_ ...._---
--._-_ .... -'~. \. "..
'.,'.
" .". -,.'
0.: 1-".'
.:..
OPDRACHT: Een inzicht te verkrijgen in de verschillende moqelijkheden om te komen
van het onzuivere aluminiumerts (bauxiet) tot het gezuiverde
aluminium-oxide (AI?03~ aluinaarde) alsmede te komen tot een voorontwerp van een
fa b r ie k, d i À een der 9
0.1
~ j k e zU
J:.c.'. v.;;...;;.e.:;.r~i..:..n;..;9l-.,;u~l:;..' t.:.,v.:...:;.o.:;.e.:;r...:;.t...:;.o:..--____________ _INLEIDING: Het ruwe aluminiumerts (bauxiet) IJJOrdt in vele delen van de wereld gevonden.
De samenstelling, zowel wat verontreinigingen als wat de Aluminiumverbindingen
betreft, is van vindplaats tot vindplaats verschillendo
Dit heeft tot gevolg, dat aluinaardefabrieken in verschillende plaatsen
op de wereld onder geheel andere procesomstandigheden werken.
Als voornaamste kenmerken van het erts kunnen gelden:
a) Samenstelling Al-verbindingen. {i
JG-)
C')
!.~!.ÎVoornaamste verbindingen met hun kenmerken:
Formule Kri
sUll-stelsel Dichtheid Bijzonderheden Ontsluitings-rendement
---_.---,---~--- ,.::~-- --monoklien 2,42 onstabiel 98% (hydrargilli t) rhombisch 3,01 stabiel 90% (böhmit) rhombisch 3, L~4 stabiel 10% (diaspoor ) trigonaal 3,98 stabiel (korund)
Het hydrargillit is de kristalvorm met de laagste stabiliteit. Het gaat
reeds bij 1200C langzaam over in het meerstabiele b6hmit, dat op zijn
beurt bij temperaturen hoger dan 4000C overgRat in korund.
Het hydrargillit is de gemakkelijkst te ontsluiten vorm$ Fabrieken,
die dit erts gebruiken, werken dan ook onder aanmerkelijk economischer
bedrijfscondities (lagere druk en temperatuur, hoger rendoment).
Toch wordt het erts in eerste bewerking gecalcineerd bij + 400°C
ondanks de gedeeltelijke overgang naar bBhmit, daar door dit
calcineren de kristalstructuur verbroken wordt en de ontsluiting
beter gGlu~t. Bovendien blijkt door dit verhitten een beter af te
b)
r
2.
scheiden silicaat-neerslag te ontstaan. Te hoge verhitting geeft korund,
dat zeer slecht te ontsluiten is. Diaspoor wordt door zijn moeilijke ontsluiting niet gebruikt.
Jonge ertsen (tropische) bevatten veel hydrargillit, oudere ertsen ( Europese) daarentegen veel bähmit. Zie ook tabel I.
Verontreinigingen. I_;'~] 1"2..; '~! '~-I
' \ . . . ' " I. I L';I
Verontreinigingen, die men aantreft in de ruwe ertssoorten zijn:
5i02 ' Fe 203 ' Ti02 ' CaO , Cr203 ' ViOs ' Mn0 2 ' P20S ' ZnOo
Weer geldt, dat de hoeveelheid verontreinigingen van plaats tot plaats
verschilt.
In het algemeen kan men stellen, dat, wil een zuivering economisch kunnen concurreren, de volgende percentages aangehouden moeten worden:
'
..Alle andere verontreinigingen mogen niet in een hoger
%
voorkomen dan1
%
.
De ertsen in Griekenland en achter het IJzeren Gordijn bevatten aanzienlijk meer Fe20
3 (
>
30%). Daar wordt dientengevolge het A1203 wel gewonnen met als belangrijk bijproduct ijzer of cement.De winning geschiedt dan door reductie van het Fe
203, waarbij de slakken zeer rijk aan aluminiumoxide zijn. De slakken worden dan uitgetrokken met soda, waardoor het aluminium als aluminaat in oplossing gaat.
Ook wordt het ruwe erts daar eerst gecalcineerd met calciumcarbonaat,
waardoor het onoplosbare dicalciumsilicaat ontstaat, waaruit het
waardevol-le cement wordt verkregen. Zodoende wordt dan toch de A1
203 productie
economisch verantwoord. Bij grotere hoeveelheden 5i0
2 ontstaat veel verlies aan alkali en
~luminium door vorming onoplosbare natrium-aluminium-silicaten: 3Na
20.3A120306Si02•
Het titaan slaat neer als: Ti0
2 of als Ti(OH)4 en is dus een potentieel loogverbruikero
r
Tezamen vormen de verontreinigingen lliel de "rode aarde", een
waardeloos bijproduct, dat teruggevoerd wordt naar de afgravingen
of als afvolhoop bij de fabriek wordt gedeponeerd.
Tabel I. geeft de samenstellingen van enkele ertsen.
Het gezuiverde erts mag, wil het te gehruiken zijn voor de bereiding van
aluminium door electrolyse, van de volgende verontreinigingen niet meer
bevatten dan: 5i0
2
<
0,02% Fe203<
0,02% Ti02<.
0,005% Rest.:<
0,01%.Door electrolyse wordt het A1 3+ gereduceerd tot Al, maar minder
electro-positieve metaalionen, zoals Fe3+, Ti4+ etc., worden eerder gereduceerd en
zullen dus ook in het Al-metaal als verontreiniging aanwezig zijno
iJ]
J?
J ',:;+
De totale wereldproductie zuiver A1
203 bedraagt op het ogenblik
12 millioen ton per jaar, waarvan in de V.S. 50%, Canada 15%, Frankrijk,
Japan, West-Duitsland, Groot-Britanni~ ieder 5%, U.S.S.R. 10%.
Fabrieken hebben een productie variërend van 50.000 ton per jaar tot
één millioen ton per Jaaro Wil een fabriek hedentendage nog economisch
werken, dan is een minimum-productie van ± 250.000 ton per Jaar noodzakelijk.
(De Billiton-Maatschappij heeft een aluinaardefabriek in Australi~ in
,.
4.
KORTE BESCHFlI.:;"U!ING van de bereiding van zuivere aluinaarde volgens het Bayer-proces.
Het Bayer-proces, dat reeds in ± 1890 is uitgevonden, berust op het principe,
dat Al-verbindingen in sterke loog oplosbaar zijn tot aluminaat, terwijl de
voornaamste verontreinigingen in de erts (silicaten en ijzerverbindingen)
hierbij neergeslagen blijven, zodat deze afgefiltreerd kunnen worden.
De holdere aluminaatoplossing wordt daarna verdund en afgekoeld, waardoor
de oplossing minder basisch wordt, zodat een oververzadigde oplossing van
Al(0~1)3 ontstaat, waaruit dit laatste zuiver neer zal slaano Door verhitting
wordt uiteindelijk uit Al(OH)3 het water verdreven, zodat het zuivere A1
203
resteert.
Er doen zich twee knelpunten voor bij het 8ayer-proces en wel ten eerste
bij het oplossen van de alurniniumverbindingen tot aluminaat en ten tweede
bij het uitkristalliseren van het Aluminiumhydroxyde.
Voor beiden blijkt een korte calcinering vóór het eigenlijke rroces(M2) gunstig
te zijn.
Bij het oplossen werkt dit calcineren gunstig, omdat de kristalroosters
waarschijnlijk enigszins zijn verbroken.
Bij het uitkristalliseren is de werking van het calcineren waarschijnlijk,
dat een gedeelte van de organische verbindingen onder luchttoetreding verbroken
wordt. Deze verbindingen worden nu opgenomen in de loog als colloïdale
oplossing en bevorderen zodoende waarschijnlijk het neerslaan van
aluminium-hydroxide. Het uitvlokken van het silicaat gebeurt om dezelfde reden sneller.
Men voegt ook wel als
~ulpcollored
stijfseltoe.
~
J
De temperatuur bij dit v6órcalcineren is sterk afhankelijk van de bauxietsoort:
a) Men mag niet zo hoog en zo lang verhitten, dat de aluminiumverbindingen
overgaan in het nauwelijks meer op t& lossen korund.
b) Goed oplosbare Al-verbindingen b.v. hydrargillit, moeten slechts kort en bij
lage temperatuur verhit wordon, daar anders de over~ang naar het bBhmit
bevorderd wordt
c) Een gedeelte van het water moet verdampt worden ( tot plm. 10% gloeiverlies)
daar anders de gebruikte loogoplossing te sterk verdund wordt on men veel
~econcentreerder loog orlossing gebrlJikBn moet, hetwelk extra indampkosten
met zich mede brengt.
'. "
\ J
",
11
5.
Het oplossen van de Al-verbindingen in geconcentreerde loog berust op de volgende reacties: L,l]
Al(OH)3 + OH' ~ Al(OH)L,' - 250 kcal per kg. A1 203• A1
20303H20 + 20H I --? 2AI02 I + 4H20 - 155 kcal per kg. A1203•
Uit grafiek 11. ziet men duidelijk de oplosbaarheid van het aluminiumhydroxide in basische oplossing bij PH= 11, terwijl dan juist de verontreinigingen
nagenoeg nog onoplosbaar zijn. Slechts het silicaat geeft nog een redelijke oplosbaarheid bij dergelijke hoge PH -waarden.
De oplosbaarheid van het aluminiumoxid8 in loog neemt toe, naarmate het aantal grammen natriumoxide per liter groter iso Echter lost dan ook meer
': silicaat op. Bezien lIJe grafiek III a en b, dan blijkt dat de oplosbaarheid
f .... • tj
/. '- van het aluminiumoxide veel sterker toeneemt door de temperatuur te verhogen,
.}. terwijl dan juist het slilicaat 8en neerslag vormt van natrium-aluminium-, silicaat.
" .
/' Vandaar dat men bij relatief lage natriumoxide-concentratie probeert te werken en de voorkeur geeft aan hogere temperaturen.
, A
Tè lage natriumoxide-concentratie geeft al een neerslag van
aluminium-hydroxide bij verdunning.
De temperatuur- en concentratiewaarden zijn geheel afhankelijk van de
samenstelling van het gebruikte bauxiet: Een bauxietsoort, dat veel hydrargillit en weinig 5i0
2 bevat ( de jonge bauxiet soorten) wordt ontsloten bij lOOoe en 100 gram Na
20 per liter, een oude bauxietsoort( dat veel b5hmit bevat) wordt ontsloten bij lBO - 2500e met een Na
20-gehalte van
200 - 250 gram per liter. I;) /i'
De grote verschillen in gebruikte temperatuur en natriLImoxide-concentraties in de liter8tuur zijn dan ook toe te schrijven aan het verschil in gebruikte
bauxietsoorten en niet aan nieuwgevonden ontsluitingsmogelijkheden. Bij het ontsluiten wordt vaak enig kalk (CaO) toegevoegd, hetgeen als
voordeel heeft, dat nu hetsilica~t als ea5i0
3 neerslaat, waardoor een zuiverder eindproduct ontstaat en minder verlies aan aluminium optreodto
De voordelen van tIet hydrargillit zijn duidelijk: geen autoklaven nodig (temperatuur plm.
looDe),
geen ontspanners, lagere Ns20-concentratie,
waardoor minder inqedampt bRhosft te worden.
Het minder goed oplosbaar zijn van de silicaten bij hogere temperaturen
heeft tot ~8volg, dat aan de verL3rmingsspiralen een sterke korstvorming
optreedt~ die v~n ti jd tot tijd verwijderd moet wordsn (oneumatisch of
door doorleidinq VAn VerdLJnde lnog van ~ lOOoe)o Vandaar dat men altijd
"
Na de autoklaven wordt verdund, waarbij hot Na-AI-silicoat(+eaSiO
J) volledig
neerslaat en door zwaartekrachtindikkers wordt verwijdord.[iLJ
De oplossing (gOoe) wordt hierna via een warmtewisselaar afgekoeld tot 500e.
Deze warmtewisselaars bestaan uit platen of buizen, lûaarbij de verdunde loog
en het waswater uit het kristallisatieproces de koude stroom zijn.
Doordat de temperatulJr zakt, zal aluminiumhydroxide op deze platen
uit-kristalliseren, waardoor verlaging van warmteuitwisselend oppervlak. Men
lost deze aanslag weer op door eenvoudig de stromen van buis te verwisselen,
zodat in de verdunde loog het neerqeslagen aluminiumhydroxide weer in
oplossing gaat.
Als tweede knolpunt hebben we te maken met het uitkristalliseren van het
aluminiuIT'hydroxide uit de verdunde en daarna afgekoelde loogo Door dit
afkoelen en verdunnen ontstaat een sterk oververzadigde oplossing v~n
A~OH)3. Echter blijft spontane kristallisatie achterwege. Men bevordert
kristallisatie door een entstof toe te voegen, waarvoor men gebruikt
reeds afgescheiden en gefiltreerd AI(OH)3. Toch duurt de volledige
afscheiding plm. 40 tot 60 uur, zodat zeer grote kristallisatieapparatuur
is vereist~
L-;;i
,ll[ ,Men gebruikt als kristallisatieapparatuur een in serie geschakelde batterij
van zwaartekrachtindikkers, waarbij aan de eerste indikker de entstof wordt
toegevoegd. Te kleine deeltjes, die niet in de eerste indikker neerslaan,
worden naar de tweede indikker gevoerd, waar ze weer als kristallisatiekernen
dienst doen etc. Uit iedere indikker kan men op deze manier een neerslag van
aluminiumhydroxirle aftappen met een vrij regelmatige korrelgrootte.:I~
Onderzoekingen zijn gedaan om dit uitkristalliseren te versnellen. Reeds
gecalcineerd Al2D3 met sen bepaalde deeltjesgrootte zou een iets snellere
afscheiding teweegbrengen; echter is dit economisch niet haalbaar. -,,: ,-~:_ ' '.
De oenvoudigste en tot nu toe meest economische methode is het terugvoeren
van het afgofiltreerrle aluminiumhydroxide( 75%). Stijfsel als hulpcolloIed
aan de kristallisatoren toegevoegd bewerkstelligt een snellere afscheidingo
Na het uit~ristaliiseren wordt het aluminiumhydroxide qefiltreerd, gewassen en
qecalcineerd bij plm. 12000e, waardoor uiteindelijk het practisch zuivere A1
203 resteert.
Het calcineren g8beurt onder directe verhitting in een vlamoven, wa~rbij de
deeltjes door de ~aswerv8ling8n stoeds in beweging blijven en de
7.
Nadeel is de grote hoeveelheid A1
203-stof, dat in het afgas aanwezig is, zodat
dit in een cycloon afgescheiden moet worden. Het stof wordt weer terugqevoerd en sintert tot grotere deeltjes. Het gas wordt via Ben sproeitoren(verwijdering 502 tegen luchtverontreiniging) afgevoerdo
Het A1
203 zal een klein percentage 5i02 bevatten, omdat de oven van VlJUrvaste steen geboLlwd is. Na plm. anderhalf jaar moet de wand opnieuw bekleed worden. GJ
8.
BESCH~IJVING van het Bayer-Proces aan de hand van het Flow-sheet. 1) Erts
Ruwe bauxiet uit de mijn wordt enigszins op dezelfde grootte gebroken en
getransporteerd per rubbertransportband.
Eventueel, indien de fabriek niet dicht bij de mijn gebouwd is, enigszins
gedroogd, een enkele maal gewassen en per schip vervoerd. Lossen vanuit
het schip weer met transportband.
2) Opslag bij fnbriek
Een opslagplaats voor plm. 6 maanden is vaak noodzakelijk om rekening te
houden met de verschillende jaargetijden. Een dak alleen is voldoende,
men qebruikt dan het buitenste bauxiet als standmuur.
Aan het dak lopen transportbanden voor het vLJllen van de opslagplaats.
Onder de grond in afgedekte kanalen ligt een transportbandensysteem om
de opslagplaats te ledigen.
Geklonterde bauxiet kan men vervoeren door middel van krAnen met grijpers.
Dit systeem is arbeidsintensief.
Ook schrapers zijn mogelijk. De voordelen van het kanalensysteem zijn, dat
men verschillende bauxietsoorten kan mixen. In het winterseizoen kan men
bauxiet door explosies verkleinen.
3) Vóórma]:~ f'1l ).!..
I.,. _ .,
Met walsen, vooizien van getande ttrommels, wordt de bauxiet grof voorgemalen.
Harde bauxiet geeft geen moeilijkheden; wel natte: dit blijft kleven en
het verkleint daardoor de maalcapaciteito. IJzerdelen worden vantevoren
,"
verwijderd door sterke magneten. Andere metaaldelen worden opgespoord door
electrische zoekers, waarna de transportband automatisch tot stilstand komt.
De dimensies van deze breker moeten op de aanvoer: de afvoer
gaat n2ar een opslagplaats.
4) falE-~!!.ere~_(~l.~l
Eerst wordt bauxiet gebracht tot een bepaalde vochti~heid in droogtrommels
in tegenstroom of ~tage-ovens. Het verbruik van energie ligt bij beiden even
hoog. Het rendement van de ~tage-oven is hoger. De bouwkosten eveneens.
Een naUWkpLJri~e verhitting is noodzakelijk met het oog op: 1) h~t beter
uitkristallis8rBn van de Itrode 82rdelt door oroging bij hogere tomperatuur,
waardoor ~8n zLJiverrler product ontstaat, 2) bij hogere temperaturen de
kristalstructlJren van de alurniniumverbindingen enigszins verbroksn worden,
-,""
-9.
oxyde, dat niet qemakkelijk meer oplost. Deze drie punten geven tezamen
een optimale droogtemperatuur, die bij het gebruik van een ~tage-oven
gemakkelijker ingesteld kan worden. De temperatuur van het calcineren li.gt
plm. bij 250 à 400°C. Gedroogd wordt tot 10% gloeiverlies. 0~ i
5) Fijnnl8len (r'~l
__
Het erts wordt onder toevoeging van loog met kogelmolens vermalen tot de
gewenste grootte. Een kleine hoeveelheid loog heeft als voordeel, dat de
hesparing op het malen ongeveer 40% is, terwijl een gedeelte van de bauxiet
"-reeds in oplossing gaat; men heeft minder last van stof. Bovendien verkrijgt
men transportbosparing: Nat is gemakkelijk met pompen te verplaatsen.
6) f'le~~!L
C
V.6L
In de menger wordt geconcentreerde loog( 240 gram Na
20 per liter) uit de
indampgroop toegevoegd, aangevuld met verse, geconcontr. loog( 480 gram
Na
20 per liter), zodat men komt tot een zgn. caustische verhouding
( =
mol Na20 per mol A1203) van 1,7; hierdoor wordt immers de hoeveelheid
A1
203, die oplost in ~~n liter bepaalt.
De verse loog dient ter aanvulling van het verlies als silicaat in de
"rode aarde". De eindconcentratie in de meriger wordt nauwkeurig gemeten
door soortelijke massabepaling.
7) Ontsluiting (R9)
Het mengsel wordt nu door membraampompen, afgesloten door kogels, in een
batterij autoklaven gepompt. In de eerste autoklaaf wordt voorgewarmd door
condenserende damp uit de laatste ontspanner etc. Met verse stoom wordl
naverhit tot de reactietemperatuur ( 700oC) bereikt is. Door deze continue
ontsluiting kan in totaal eBn verblijf tijd van 6~n uur bereikt worden.
In vergelijking met discontinue autok!aafontsluiting, opwarmtijd drie uur,
reactietijd 6~n uur, afkoel tijd drie uur, laden en lossen 66n uur, een
ruimtebesparing van plm. 50%.
B) Ontspannefl.iE) 10)
De oplossing wordt ge~xpand8erd, zodat de stoom ontwijkt. Met deze stoom
wordt de verse, nOf} te reaqeren oplossing, voorgeldarmd. Ook directe
verhitting is mogelijk, mOAr dit geeft 8en grotere vervuiling van de
warmtewisselaars. In de warmtewisselaars treedt door plaatselijke, sterkR
verhitting een knrstvorming van silicaatneerslag op, zodat altijd oen extra
batterij autoklélvE-m [1)US IdiwlIlteuJisselaClJ:'s aarilJfJzig moet zijn. Van tijd tot tijd kan dan ris kOl'st.vorlninq( :llleull1<:d:ié}ch) l'lClrden vE1rt'lijr:i8rd.
I I
I
10.
De druk in de Butoklaven en de ontspanners wordt geregeld door drukrR~ulatie.
Men gebruikt de warmte van de expanders zover voor het opwarmen van het vers te reageren mengsel totdat juist nog voldoende warmte aanwezig is om na
f'
verdunning een temperatuur te verkrijgen van 110°C. / t,>~ "h-'" t'f " ',':,.J - ' , ....
9) Verdunnen ( V ~
Het mengsel wordt uit de expanders door eigen druk in opslagtanks geperst en vArdund met water Dn/of met loo~, zodat de verhouding mol Na
20 per ~ mol A1
203 plm. 1,7 blijft. Deze verhouding is beslist noodzakelijk om to
voorkomen, dat aluminiumhydroxyde reeds bij de verdunning n88rslaato
I '. ~
~r ontstaat nu een suspensie van verontreiniging (calciumsilicaat, natriumalumin5.umsilicaat, ijzeroxyde etc.), die door indikken en filtreren wordt verwijderd.
10) Indikken en. ril t rererU.Y .... }:5l
Eerst wordt ingedikt in zwaartekrachtindikkers ( direct filtreren geeft snelle verstopping van filter door grote fijnheid van de neerslag). De heldere loogoplossing wordt eventueel nagefiltreerd en het neerslag
teruggevoerd naar meng er V60
Verhlijftijd in deze eerste groep indikkers is 24 uur. Een zeer langzame
stroming van vloeistof en vaste fase is noodzakelijk, daar anders door turbulentie bezinking achterwege blijfto Meestal gebruikt men vijf
kamerindikkers( enkele series parallel). Voor een jaarproductie van
100.000 ton zijn nodig twee series, waarbij iedere indikker een doorsnede
van 15 m. heeft bij een hoogte van 2 m.
Steeds wordt één indikker in reserve gehouden en uitgekookt rnet geconcen-treerde loog om aankoeking op te lossen. Voorkomen moet worden, dat korsten
loslaten van de wand: deze verstoppen de afvoer en beschadigen het roerwerk.
11) Uitwassen van de "rode ó,'n:de"(V 19)
Dit gebeurt in tel]enstrorning met l!18swater in een serie indikkers. Het bJaS-lJ./éltr.r wordt als verdunde loog \~eer gehruikt bij de verdunner ( V 14).
r,
I,. 'De kostprijs van het oxyde en die van het indampen van het waswater bopalen
hoevpoJ indikkers men in serie wil plaatsen. De kosten van de indikker is te
11.
, I
12) Nafiltreren van de "rodB aarde". (f121)
De "rode aarde" luordt onder druk (vacuüm) door zeer fijn8 Kelly-filtors
gefiltreerd. UitgeltlBSSen wordt met water( waswater naar verdunde loogoplossing),
filterlaaq wordt onder druk losgeblazen of afgeschraapt. Er ontstaat een residu,
dat 35 tot 40% H
20 en 0,3 tot 0,5% Na20 bevat. Benodigd filteropnervlak 50 m2 •
Ook een continu trommelfilter kan gebruikt luorden, geeft dezelfde uitkomsten
bij minder arbeidsloon. Het eerste filtraat, dat uit de filters komt, wordt
teruggevoerd naar de indikker
V
15 totdat het filtraat helder is.13) Nafiltreren VRn de loo~o[?los2.~ ( r~ 16)
Dit geschiedt met behulp van Kelly-filters. De filterdoeken worden eerst mot
een laagje aluminiumhydroxid8 bedekt, waardoor de pori~n kleiner worden.
Na verloop van tijd worden de doeken gereinigd in geconcentreerde
loop-oplossing en de ontstane oplossing terugq8voerd in de merlQer V 6. Series
filterpersen zijn om en om in gebruik. Ook hier gaat het eerste filtraat terug
naar de geconcentreerde loogoplossing. De onderdruk bij 12 en 13 wordt
opgebracht door waterstraalpompeno
14) A fkoele~van_. de verdunq~ loogoptossing ( H 171
De loog wordt van 900 tot GOoe afgekoeld in tegenstroom met verdunde loog, die
daardoor van 500 tot 800e in temperatuur stijgt. Tecjenstroom door platen
uitwisselaars. [en eventueel aluminiumhydroxide neerslag op deze platen kan
verwijderd worden door de stromen te verwisselen, waardoor het aluminiumhyrlroxid8
weer oplost in de verdunde loog uit V 22. Tijdens het uitkristalliseren koelt
de loog nog verder af tot minimaal 500 door warmteuitwisseling met de omgeving.
Beneden deze temperatuur is kans op verontreinigingen van natriumvanadaat.
l5~ lJitkristalliser~_J!_ill
Na afkoeling luordt de loog geleid door e8n battr~rij indikkers ( 8 stuks),
entstof wordt toe~evoeqd in de vorm van reeds neergeslagen Al(01~)3 aan de
eerste indikker. Concentratie van de loog: 120 gram Na
20 per liter. In het
begin is de caustische verhouding 1,8. Geroerd wordt door inblazen van lucht,
zo sterk, dat de vaste stof niet ÇJé!at aanzetten. LJitkristallis8ertijd plm. 50 UUr
12 •
. ~6) Filtreren_Cr 2~.:n F2G).
Het uit de indikkers afgescheiden Al(OH)3 wordt over roterende trommelfilters
gefiltreerd (25 m2 per filter, 4 filters parallel). Van de vaste stof wordt
75% vermengd met heldere loogoplossing en teruggevoerd in V22 als entstof.
25% wordt vermengd met de loog afkomstig van het laatste filter, over dit
laatste filter gefiltreerd en uitgewassen met heet water, waardoor het natri
um-oxide gehalte daalt tot een waarde lager dan 0,02%. De vaste stof wordt daarna
naar de calcineeroven gevoerd. Het laatste filter heeft een benodigd oppervlak
2
van 25 m • Het was'.:.later van dit laatste filter worrit gebruikt 010 de "rode aarde"
uit te wassen.::~-:
17) Calciner8n.lM3Q)~
In roterendeovens wordt in tegenstroom met hete lucht verhit tot 12000C.
Als warmtebron gebruikt men aardgas of aardolie of poederkool. De ovens
hebben een doorsnede van plm. 3 mtr. en zijn ongeveer 40 mtr. lang. Oe ovens
zijn bedokt met steen, luaardoor enigszins Si0
2 verontreiniging ontstaat.
Na circa 20 maanden moet de stenen wand vernieuwd worden.
Warmteuitwisseling vindt plaats tussen in- en uitkomende stroom.
In silo's van 20.000 ton met schotten, waardoor lucht geblazen kan worden
om bruggen te verbreken, wordt het A1
203 opgeslagen.
--13. REACTIEVERGELIJKINGEN. a) arIossen in loog: i
+
I A1 203.3H20 + 20H'--';)2P,102' +4H20 155 kcal./k g. Al 7.°
3 • + OH' ~ Al(OH)4' b) neerslaan Al(OH)3: 2AI0 2' + 4H2 0 ~ A1203• 3H20 +c) calcineren van Al(DH)3:
2Al(OH)3 ~ A120
3 + d) verlies aan A1
203 en Na20:
1) in verbinding met 5i0 2: 6Na+ + 6AI0
2' + 55i02 +
2) met andere metaalionen: 2+ Fe + 20H' ~ Fe(OH)2 Fe 3+ + 30H' --) Fe(OH)3 3) mp.t organische producten: 250 kcal.lk g. 20H' + 155 kcallk A
°
g. . 12 3· ,_ I 7H 20 -7 3A1203• 3Na20.5 SirJ2 o7H20 ! ' _',.. !I I., . Na + + OH' + 01'9.---) Na-zouten. 4) met e0 2: CO 2 + 20H'---7 e03 2 , DER EI<F:rH NG EN.(1.!IorrJt bij de inrIamper eventufJp.l als soda afg8scheiden en verhit waardoor CO
2 uitgedreven wordt.).
a) oploswarmte bij de autoklaven op bnsis 100.000 ton A120~ per jaar: massastroom A1
203 6,62 kg per 88C. , waarvan 3,14 als aluminaat aenwezig. Te reageren 3,48 kg per sec: 3,48X 155= 540 kcal per sec.
b) calcineren van Al(OH)":
J
massastroom 3,48 kg A1
203 per sec, verbruikt 3,t~8 X 430:: 1500 kcal per sec Voor opwarmen wordt de warmte gebruikt die vrij komt bij afkoeling
c) autoklao.f:
1) opwarmen:
14.
°
T=113 - 39 = 74 Cverbruikt 74 X 7.8,02 = 2000kcal per sec. 2) opwarmen m.b.v. stoom tot 200°C:
3) afkoelen:
nodig 87 X 20,02 =: 2460kcal por sec. reactie verbruikt 540
,
,
,
, ,
,
.
totaal 3000kcal per sec.
1 kg stoom 40 bar 250°C naar 3 bar 145°C levert 2800
-
2350 = 450 kJ per sec = llO kCéJl per SBC. nodig 28 kg stoom, er komt vrij na condensatie 23,3 kg zuiver stoom 4 bar 145°C.tot T=126oC wordt de warmte gebruikt om de invoer te verwarmen, het restant is juist voldoende om met
o de verdunnende stromen een temperatuur van 110 e
te~v8rkrijg8n.
d) verdunde loog verwarmen (H 18)
e) indamper:
nodig: 40,90 28,5=1135 kcal per sec
1 kg stoom 4 bar 14SoC naar 1 bar 1000e levert: 2730 - 7.570 = 160 kJ per sec = 40 kcal per sec. nodig 28 kg stoomo
warmte verbruik par kg destillaat: ~w
••• nodig 105 kcal per kg destillaat. gevormed 30 kg destillaat
aanwezig was in de stroom 2900 kcal door stnom te leveren: 250 kcnl .
T -T
=
r
2 ~ I .rmax 0
Per kg stoom 4 bar 14SoC komen vrij: 40 kcal.
15.
f) reactor volume:
1) tankreactoren:
verblijf tijd 60 min, stroom 28.10-3 m3per
3
••• benodigd volume 100 m
volume 1 reactor 25 m 3
'\ ...... "
nodig 4 in serie geschakelde .. autoklaven •
_.~.-~
2) buisreactor:
sec,
verblijf tijd 10 min, stroom 28.10-3 m3 per sec,
. 3
• • benodigd volume 16,8 m •
g) kristallisatie apparatuur:
-3
verblijf tijd 50 uur, stroom 65,53.10
.'. benodigd volume 12.000
volume 1 indikker 1500 m3
3
m •
nodig 8 in serie geschakelde indikkers.
3
Hoofdkristalvorm Oplosbaarheid in Na O-opl. 2 Pare. A1 203 Pere. Si0 2 Pere. Fe 203 Pere. Ti0 2 Pere. eRO Pere. I"lg0 Pere. r~a20 Pere. K 0 2 Pare. H 20 Europees böhmit matig 55 4 2,5 0,5 13 16. Tropisch Labradorit
hydrargillit labradorit
redelijk slecht
50 28 3 52 18 1,5 2,5 2,5 0,2 7,5 1 6 1 25 TABEL I
-Samflnstelling van enkele bauxiet soorten. CL
I
.[17
"Toon" kaolini t onoplosbaar 30 50 3 1 1 toto 2 14 Dié'lspoor diaspoor slecht
Het kaolinit wordt niet opgelost, maar vormt het onoplosbare 3Al
203.6Si02.3Na20.2NaOHo
17. 9 .-.. - . . 4 hO(OH) A/(OIl)J: 8 - ~. I Ti/Olll - 1-!' ,t; I 7-- :
'1
-.--1.-
.
-~
51 - :\
·
·---·f--"è:; II
i ~5 ___ L . __ ,_ ----; .~
4 .._
1
_I ____I_
S
:
O~
L
__
\
'
I
J . -\ .I
--
j
'
~
-
~
--[
-l
Il
:
\
2 , \i
.
.
-r
--l
1 .-~ ' : ___ 1 _1.
----~~!
o I ? J ' I S 6 7 8 9 K J I 1 GRAFIEK IrOplosbaarheid van enkele bauxiet komponenten in oplossingen met
verschillende PH.
L
1.1:·:
I
I
cC(J -'---t---1-.--+-.-=-"""-~---+---' I 0 i , II
I
/80--,- - ----: ---~---r----;-I---i-!
I
I
1I
IJ
1
/60-l-
-
~
'
---:--l--t--
- t
I . : ! I · 11 O,ll : ' 'I I I /Wg rrOl ï , I , L I I : ,,14lJ ~~---+ ---r --r------
-.
-
--r
<::::>"'"' I t I I j .":<i" ' I ~ i, I /JOg N~ 'Oll
"" . . "2 J
1?0 - - ' - - .. ----1--
i
---
-
'---
'
--
-r-I
!
II
I
It;{)
°c_ /60 780 200
Oplosbaarheid v.:'n ülurnird_urnoxide in afhankelijkheid van de
tEmperAtuur en cone. Na
18. ?50r---~---~--.---__ . _______ _,__-1,!6 200 ---1--- --- --; 100 50 -1,37 1,51 I,H GRAFIEK lIIb
Oplosbaarheid van aluminiumoxide in afhankelijkheid van de
temperatuur en conc. Na
20. De cijfers bij de lijnen geven
de zgn. caustische verhouding aan. Duidelijk is de overgang
van hydrargillit naar b5hmit waar te
gram opgelD. t ~
/'1-""
" SiO 2 I " I • I " I ' , , , , , " GRAFIEK IV I I \ nemen • I. ! ei 7 ~ , " , '. tijdHet uittrekken van de slakken in het slakken proces.
De grafiek is niet op schaal getekend, teneinde het eerste en tweede
l ... r
19.
OPMERKINGEN, hij het besproken Bayer proces. 1) Verbruiken per ton A1
203: 2,5 t bauxiet erts
2) Milieu verontreiniging:
0,1 t Na
20, als verlies in silicaat verbindi~gen
Dit wordt geleverd uit
NaCl-electro-lyse bedrijven. Daar C1
2 steods
belangrijker wordt, daalt dG NaOH
prijs strek.
Door geco loog (50%) te betrekken
hoeft niet zo ver ingedampt te wordeno
In omloop is steeds 28 t Na 20,
hetwelk hoge investeringskosten vergt.
1,5 t H
20, waarvan 0,1 t in de verse geco loog. In omloop is steeds 300 t.
0,7 t ruwe olie, om benodigd aantal cal. te
,( . "
~ :1, \ leveren: 1,5 mio kcal verwarming
'0,5 mio kcal roosting
8 t stoom {Io bar, 250 C. 0
3,5 t stoom 4 bar, 1450C.
400 kwh electrische energie voor roerwerken, pompen etc. (lit. gegevens).
a) afgas bij calcineren: at) bevat 50
2, vooral bij gebruik aardolie.
In zeer geringe hoeveelheden bij gebruik
aardgas, dit is echter op de meeste plaatsen niet aanwezig. Transport ervan is t.e duur.
502 wordt verwijderd in sproei torens.
at ')bevat zeer veel stof (kleine A1
203) dsolt.jes.
Dit waardevolle stof wordt nauwkeurig
afge-scheiden in Ben cycloon en teruggevoerd in
de calcineeroven.
b) waswater: wordt in het verdere proces gebruikt
e) koelwater: veroorzaakt geen ernstige milieu v8rontreiniging d) rode aarde: hioruit wordt het Na
20 nauwkeurig teruggewonnen, daar de
huidige prijs van het Ns
20 dit lonend maakt. De rode aarde
zelf vormt erm probleem ûls oÇ1sJag: het wordt v<-lak
tsrugge-vocrd naar de afgrRving, of in zee gepompt. hst hHsft QGen
20.
ANDE8[ PROCESSEN.
Men kan de processen indelen en drie hoofdgroepon,t.w. :
a) processen waarbij de Al-verhindingen eerst opgelost worden, waarna de nevenbestAnddelen afgefiltreerd worden, waarna het Al(OH)3 neergeslagen wordt en zuiver afgefiltresrd kan worden.
b) processen waarbij zowel de Al-verbindingen als de nevenbestanddelen
omgezet worden in andere verbindingen$ waarna hoofdzakelijk de
Al-ver-bindingen weer opgelost worden. De verontreinigingen worden weer
afgefil-treerd, waarna hst Al(nH)~ weer nSArgeslagon wordt.
J
c) processen waarbij alleen de nevenbestanddelen opgelost worden en zodoende gescheiden kunnen worden van het A1
203•
ad a.
----1. Als vernieuwing in het Bayer proces zou zonder meer in aanmerking kunnen komen i.p.v. een serie autoklaven een buisreactor. Het voorste deel van deze buis zou met de warmte uit de ontspanners verwarmd kunnen worden, het laatste
deel weer met verse stoom. Aan het eind van deze buis moet een drukregelaar
gemonteerd worden. Problemen bij gebruik van deze buisreactor zijn:
snelle doorstrominq is noodzakelijk ter verkrijging prorstroom, maar door
deze snelle stroming van redelijk grove en harde deeltjes ontstaat veel
slijtage aan de wand van de buis. De wand van de buis mag niet te dik zijn, anders wordt de warmteoverdracht te gering.
Het Flow-sheet verandert in wezen niet bij gebruik van de buisreactor.
Zeer korte ontsluitingstijden zijn bereikt door de goede menging bij de
propstroom (plm. 10 min.).
V.A.W. in Duitsland doet sinds enige jaren experimenten met de buisreactor.
Men is bezig een proeffabriek met een capaciteit van 10.000 ton per jaar te bouwen. [~~ _
2.
Bauxietsoorten met hoog Si02
-gehalte(15%),
b.v. uit Spanje, worden wel alsvolqt behandeld: eerst ontkieselen door malen en calcineren bij 10000 C
- n
gedurende ~6n uur, met vervolgens uittrekken bij 9SoC met geconcentr. looq
(200 gram per liter) gedurende 20 minuten; daarna nogoens met loog
(SO gram per liter) gedurende IS minutBn. ~
Het neprslag ltJordt behandelcl als in het BRyer-Proces, het bevat S% Si0 2• Iets hogere 8lJtokl~HfLemperaturon moeten gehruikt worden doordat gucalcineerd
is bij 10nr]°c.
De heldere oplossing 11~vat silicaten, die worden neergeslagen met kalk (Ca5i0 3).
21.
3. Een tweede methode om de bauxietsoorten met hoog Si0
2-gehalte te behRndelen
volgens het Bayer-Proces is: eerst het normale proces afltJerken; de"rode aarde"
bevat dan zesr veel Na-AI-silicaat. Dit wordt in een oven onder toevoeging
van kalk en soda bij 12000C gesinterd ( zie kalk-sodaproces). Deze
silicaten lossen vRrvolgflns IJJel op in een soda-oplossing; Ilet restiJnt wordt
afgefiltreerd; silicaat met calcium neergeslagen en afgefiltreerd: er resteert
A1
203 ( met een vrij hoog Si02-gehalte). Cr·, : . "
ad
9..!..
1. Sodaproces: Dit berust op de volgende reactie:
A1
203 + Ns2C03---+ 2~JaAI02 + CO2
Voordeel: geen enkele bauxietsoort geeft moeilijkheden bij dit ontsluiten.
Nadeel: Men varkrijgt een oxide met vrij hoog Si0
2 gehalte en veel andere
verontreinigingeo (ook ijzer-en titaanoxide gaan in oplossing)
Men voegt kalk toe om calciumsilicaat neer te laten slaan. Te veel kalk
geeft kans op calciumaluminaat neerslag. Processchema zie blz. 25.
o
Fabrieksgang: A. Sinteren van de erts met kalk en soda bij 1100 C.
B. Oplossen in loog (165 gram per liter).
C. In indikker Ifrode aardelf verwijderen, eventueel nafiltreren.
D. Ontkiezelen in autoklaaf (3 bel') geeft eon neerslag van
Na-AI-silicaat, dat uitstekend geschikt is voor de
glas-industrie.
E. CO
2 bij 70
0
C inleiden, waardoor de oplossing minder basisch
wordt en Al(OH)3 neerslaat. Men gebruikt alleen het
eerst-ontstane neerslag (bevat minder dan 0,2% 5i0
2) voor de
winning van A1
203" Er ontstaat veel silicaat neerslag in
de indampreservoirs. Men kan soda afscheiden uit de
indamp-groep, waaruit via calciumcarbon2Bt CO
2 on Na2H teruggewonnen kan l'Jorden. [-,
2. Sulfaat-proces: Dit berust op de volgende reacties:
.Na 2SlJ4 + 4r:~ flJs2S + 4CO Na 2S04 + 2C ~ Na2S + 2C02 4A1 203 + Na 5 2 + 3Na2 50 ti ---7 BNaAH12 + 45°2
Nadeel: r'loeilijke procesbeheersing. In beC)infa~;8 is hot een reducerend
miliou ( vorming CO en Na
22.
noodzakelijk, anders is er kans op een ijzer 11- sulfide neerslag.
Men moet werken bij hoge temperaturen ( 1200oC), waarbij dus hogere eisen gesteld worden aan het ovenmateriaal; langzamere reactie: langere reactor
noodzakelijk vergeleken met het soda-proces, nlengselsamenstelling is moeilijker,
het oplossen is moeilijker rioor vorming van moeilijk oplosbare Al-sulfaten. Voordeel: alleen als Natriumsulfaat z~~r goedkoop is in vergelijking met soda
biedt deze methode enig economisch voordeel. Voor processchema zie blz. 25. iY]
3. Gecomhine8rde Bayer-kalk-sodaprocessen o Voordeel: a) Bij het kalk-sodaproces
is verdunde loog nodig, dat voorhRnden is in het Bayer-Proces. b) Door
ontstaan van overmaat soda in het kalk-sodaproces, dat door verhitting
~et kalk overgaat in NaOH en CaC0
3, verkrijgt men NaoH, dat in het Bayer-Proces als geconcentreerde loog gebruikt kan worden. c) Moeilijk ontsluitbare bauxietsoorten zijn nu via het sinterproces te bewerken. Het sinterproces zelf heeft veel nadelen. Daarom wordt het alleen gebruikt
om aanvullend loog te verkrijgen voor het Oayer-Proces. Ook is deze loog-winning uitsluitend commerci~el bij fabrieken met zeer grote capaciteit. Voor fabrieksschema zie blz. 26. (LI.//~;
4. Processen, die werk8n met het smelten van bauxiet met kalk tot
calcium-alumin~Rt~lakken. Men verkrijgt ~en drie componentensysteem: Cao-AI
203-Si02• Men probeert de volgende samenstelling te verkrijgen: CaO.A1
203, 12 Cao.7A1
203, 2 C80.5i02, 2 ~aO.AI203.Si02.
De eerste twee verbindingen lossen goed op in verdunde sodaoplossing. De laatste twee niet, luaarbij de laatste (gehlenit) aanleiding geeft tot Al-verlies, maar onder omstandigheden, waarbij de eerste tulee verbindingen gevormd worden, ontstaan door het drie componentensysteem ook de laatste tluee verbindingeno Men kan de vorming van gehlenit uiteindelijk voorkomen door langzame afkooling van de smelt bij overmaat kalk: het vaste gshlenit
neemt dan kalk op uit de vloeibare fase tot ds bovengewenste verbindingen. Mogelijke bereidingswijze van deze slakken: a) volledig doorsmelten in electrische oven bij 180ooC. b) gedeeltelijk smelten(sinteren) in ovens bij 140ooC.
Verschil: a) in de electrische oven wordt ook ijzer en titaan gereduceerd en geeft str~ks bij de Al-winning met8alle~eringen. b) in de ovens kan het ijzer als slak afgevoerd worden,doch ook naar keuze in het alliminium
achterbli.ivano
23.
terwijl zij juist zeer fijn gemaald moeten worden om goed uitgeloogd te kunnen worden.
Gelukkig echter kristalliseert het 2CaO.Si0
2 in
/3-
vorm uite bij l4200
C), maar gaat dSé-1J'::na over in de
y-
vorm ( smeltpunt 67SoC) onder 10% volumetoen3rne:De slakken springen uit zichzelf stuk.
Het. Si0
2_gehalte mag ook hier niet te groot zijn, daar anders teveel 5i02 in oplossing gaat en als verontreiniging in het A1
203 komt. Ook mag dit gehalte niet te klein zijn, daar anders de slakken niet meer uit zichzelf springen: het Si0
2-gehalte moet liggen tussen 4 en 8%.
Het oplossen van de sinters geschiedt in twee fasen: Eerste fase: Si0
2 en A1203 lossen snel op in verdunde loog.
Tweede fase: Extra sinters toevoegen geeft een verzadigde oplossing van A1
203, terwijl na het bereiken van een maximum Si02-gehalte uitvlokking van Si0
2 optreedt. Voegt men niet voldoende extra sinters toe, dan blijft een tweede effect achterwege: het plotseling sneller uitvlokken van Si0
2 ( na 40 tot óO minuten). Dit effect wordt wel in de industrie gebruikt ter contrale op voldoende sinterstoevoeging.
Het voordeel van de slakkenmethode: Ook moeilijk ontsluitbare bauxietsoorten zijn toegankelijk, bovendien is het Si0
2-gehalte niet aan erg enge grenzen gebonden. Zie ook grafiek IV. I~'I
1--A: Het Pedersen-Proces: Gebruikt wordl een electrische oven met een vermogen van 3000 KW, werkend bij een spanning van 70 tot 140 Volt met S5derhergelectroden (70 cm. doorsnede). De ovendoorsnede is ongeveer 4 mtr. bij een hoogte van
1,B mtr. Oe toevoer van grondstoffen geschiedt continu van boven af, iedere i
T'
I4 tot 6 uur wordt de slak afgestoken en langzaam afgekoeld. Schema zie blz.
B: De Lonza-Werken: Identiek aan het Pedersen-Proces, echter wordt in de ovens eerst carbid gemaakt en daarna het bauxiet toegevoegd. Hierdoor worden ijzer en
5i-.
verbindinQen gereduceerd, zodat zeer zuiver A1
203 en een ijzersiliciumlegering
I . '\
ontstéléln. ''1.1
C: Hoogovens: Nadeel: Er ontstaan slakken met Ben hoog zwavelgehalte, waardoor veel sulfaat aanwezig is, zodat vroegtijdig aluminiumverbindingen neerslaan. Bovendien wordt de SiD
2-afscheiding vertraagd, zodat het proces als geheel te duur wordt. Voegt men ook ijzererts en schroot toe, dan wordt de winning van ijzer hoofd-prod'Jct en kan men uit de slakken als bijproduct aluminium winnen. Het Droces
24.
0: Laagaven ( met watermRntel gekoelde oven). Men voegt minder koolstof en kalk toe, w~ardoor het ijzer afgescheiden wordt als 2FeO.Si0
2• De slak zet zich af langs de gekoelde wand en lost goed op in natronloog, bij 1000C.,
200 gram per liter, 20% Na 2C03• Nadeel: Het
(3 -
2CaCl. 5i02 mankf.~l"rt, waardoor de slakkeIl niet uitzichzel f
springen, maar gemalen moeten worden.
E: .Trommeloven: Discontinu, de oven wordt verwarmd met v.oolstofpoeder.
Regelmatige verwarming van de erts verkrijgt men door de oven te draaien. Ijzer kan ZEwr zl!iV8r ~lewonrien ltiorden. Het aluminium ltlordt als bijproduct
in de slakken gevonden. De slak springt gemav.kelijk stuk.
Na de slakbereiding volgens 6~n van de processen A t/m E volgt verwarling van de slakken als bij het soda-proces.
ad c.
~
1. Het H~lund-proces. Hierbij wordt in een electrische oven bij 1800- 19000C het bauxiet samen met kooks en ijzersulfide gesmolten, zodat ijzer en
titaan gereduceerd worden en afgetapt kunnen worden, en A1
2S3 ontstaat. Dit laatste wordt afget~pt en in water opgelost , zodat door hydrolyse Al(OH)3 neerslaat en H
25 ontwijkt. het Al(OH)3 wordt weer gecalcineerd.
Nadeel is vanzelfsprekend de hoge temperatuur waarbij gewerkt moet worden.
Bovendien is ruwe bauxist nat ~odat in de electrische oven veel energie verloren gaat in het verdampen van dit water. ~-/'I,;
CONCLUSIE: Bij de bespreking van de verschillende processen zijn de voor- en nadelen van ieder proces reeds genoemd. Als totaal moet gezegd worden, dat op dit moment alleen het Bayer proces economisch verantwoord is.
In enkele landen gebruikt men wel het Pedersen proces, maar dit berust meestal
op politieke grondpn (U.S.S.H., Griekenland), of dankzij de goedkope ele ctri-citeit (Noorwegen). Hpt Haglund proces lijkt interssant, omdat het AI(OH)1 direct wordt afgoscheirlen. Oe kosten zijn echter te hoog.
Een van de grootste voordelen van het Bayer proces is, dat dit proces reeds
gedurende bijna 100 jaren is geperfectioneerd, waardoor storingen niet meer
voorkomeno Een ni8LJlJJ proces met zijn kinderziektes zal dan ook zeer moeilijk
Lh
in te voeren zijn. Verbeteringen in het Bayer proces moeten g8zo~d wordon in de autoklaven sectie (buisreactor) en in het kristallisereno Echter is
over de theorie van het kristalliseren nog te ~!einig bekend om 8en richting
aan te kunnen geven. Eon bekorting vnn de kristHllisatiotijd zou een eanzien
-lijke besparinq in investf3rinCjskostHn geven.
25.
Bauxiet + kalk + soda Bauxiet + kalk + sulfn~t
ontwijkt.
sinteren bij 900°C sinteren bij l2000C
met looçj ~---i\Oo---i" r 0 d e a Cl r d e "1--<lQ-- - . . . ; malen met loog
aluminaat aluminaat
5i0
2 neerslaan bij 3bar + kristalliseren
indikken ~_--I"'-_--I Na-Al-silica3t 5i07. neerslaan bij 3 bar
C[J2 doorleidrm CO
2 lioorleiden
filtreren filtreren
calcineren calcineren
Bauxi Rt (90;1.)
26.
Bauxiet (10%) + soda + kolk
i -- - - --- ---I L -______ - . ________ ~ I I
i"
Si°1---
L -_ _ _ . -_ _ _ - - J I ----<1---1 L-______ . -______ ~ :LITERATUUr. • 27.
L. Kirk, R.E. en Othmer, o.F., Encijclopedia of Chemical Technologij,
2e dr. 1963, vol. I, 929-949. (naw Vork).
2. Winnacker, K. en KuchIer, L., Chemische Technologie,
2e dr. 1961, vol. V, 167-222.(MUnchen).
30 Ullmann,F., Encyc1op~die der Technische Chemie,
3e dr. 1951-52, vol.I,V. (MUnchen).
4. Ginsberg, H. en Wrigge, F.W., Die Tonerde,
2e dr. 1964, vol.I. (Berlijn).
5. Rossini, F.o.,Selected va lues of chemica1 thermodijnamic proporties,
1961, table 59, 92.
6.
Ginsberg,R.
Z. Erzmetall~,6954),
3.7. Tertian,
R.,
Allen, V.T., Sherman, G.D., Trav. Com. Int. etude Bauxietes,6
96~,
Y~,
7-42.8.
Wrigge, F.W. en Ginsberg,H., Z.
Anorg. Allg. Chemie,(195]), 264.
9.
Hüttig, W. en Ginsberg, H., Z. Anorg. AIlg.Chemie,Ó95~~
285. 10. Gebefuegi, 1. , U.S. pat. 3.357.792, 12 dec.(
196'(
k
11. Reesman, A.L., Picket, E.E., KeIler, W.D.,Amer. J. Sci., 096~, . 99-113.
',)
12. Fursman, O.C., Blake, H.E., Mausen, J.E., U.S. Bur. Mines, 7079, ~96~ 13. Hüttig, W. en Ginsberg, H., Z. Anorg. AIlg. Chemie, 0955), 278.
I
J,/~.
I
~,~ 1Vil: '"ci<l. .... ,«1'" I~-+---r-... - - - ·
., ,DO
r
,.
____________________________
~T~~~V.
I 1S':,,,dikl<e,.·
·
·
I
Vu.,
krisi. 't,o{, p J It.! I \--':::~--IHI PZ3: fiLurI
FH
:
FiLter1
I
ID,l/1j I I.
I
:
11130:(al(."",,. ..nJf-~ft.---
• 'P' 1>,4e
",.
V Ig : inti ikke,. V~O: incLiklt.er -reo ,ü A.<\." 'ü . Ilo .f'>"n -t 10.000 1: "'~o 1$.000 t: H101
E
J~
I
In
[Ml:
d"-0f.<!h-
-~ a,sJ. 0,11 ~1M3,~(d
... nI
48o*'
"< o,l.~ O,.!"3I
'lBo'"Iv
b:
rneh;.tN '(;,,80 2.8,07.. jo 2 R,oa....
llfi'k lHgo.,~·C ~.
.
I
..
24!",
~ ~lR
13 dudoH .... 'J
S1./Q I. "-.1,. I 30,30 LV12. : Iná.a "'l'lln Jr-+---''---~--+---~-=---.l
~
u
'1
•
109'*I
MI~
:1(t>Lly f itltl'1 1,00 , bs,SJ+
.
..
.
I
I
VU: krist.1
6,,11
~8,s8
S7,/O ...1
F2.!,:FiU(!P: 1.l./3 3.,f}1. L 1. (101
F 1. ,: F i L te f\I:
R
cl _I ' lei / _ 0 e o..a.,.""e. _ In ____ .IS.*
3.4
r - - -... ~VOo,!.
.
12. • ""l/l ... ~ .. 1S0_000~ B<X..Ll)(. iet[&öJ
~----~r-+·---~--o----fYltA.1
0
In kf/~I
aClU~i~HO
]._t._._
...
[M!!oor~a.(en
I
M
z:
clf'0jQ.1')r
-1
r
o,of} .. 1M.3:'Io»a.lel'lI
1 000 J O,1..bl
Vb:
lnCI1Sel'l -,b,sLI
b.DO
l -
t,,89
[HS····'
]
1
i
-..
I
R
9,Q.I<hkl ... ,rI
b,S4
.
Vlt··~;"
••
~P"
L
~
7,b
+-%.i
"c!ikt~r
_---O,2S" JO.
~tJ'"
[;
111.3
0:CQ.l~";;]I-
-&.~--ALLO,", ] '.E..2.:..C2.!?.~ - I i &' 2, J ,.. 0,2. S" q 39
.
2,oqO,h,
0,30 112/ :krLLy FilttrI
H
.
0,34 R.c>ctc Clo..rolt. IIO.oOot IO.oCJO t Na.l. 0 1-S'.c>oo t H~ 01
-kca1./~,l..ro
e.(>.. .... ~ 2. S-o,ooo i:.I
•I
M;:-~::: ~ L~n
I
•I
M 2: d.roS(i'\!1-....-1
-~.~1 f1.3:
,
~a.(cn_1
s~o
-)'v',.{..
... J/'"'' ~-'" . ' ~ Ä r/~(Yy.-,
' : l r J J, L,O "~
-
-
1
,
-\ Î :~'I ~ " '. i :lS~oi' +5",)40 ij c .. c k , 'I
'
~~~
/
_'t{"
1
R.1j
'
a.lI.~O klQ~
F f\~ .-... v\. ~ ... 1, . . .-
, . \ ', \0 . ' . ( )'0.,-
J
\.
,
... \ , , 31S~
~
.' _
~
"
"
;k ~"
~
t
I
wo
_
.
.
,
j~
Ijo.
Li,
·'~;hd.~",
-I
"'0
•
I
V
'4'
V.:OU""'"""
~-"\!i
,
J
.
,
r 1 /1 , I H/1-1680 {soo <ArbtJ
.
o
s
/30 &...IV IS,inq;IckU"-____________________
-+
______
~__
~_..
_5 __ .~I
,
•I
[H~8-r'J
<--rV;;~~ri~!~r
Il~S ~ / . ... \..!;/\. 1.010 t2?,:FiLtel"--.
IS"
[fll:";
F~lt~
r . 3S"r~
~1
-
Alt.0.)-
---,
u.~!LQ~~"
35"t
1°40 V ' . I IOfS /~: /,..,cI,kk.trr-
"
3s-st
t
320,
Vl.O~ ,'ndikKer'Ro.
4 liS" ~ ~M
1/, ktLL., filtr ~oct( ()..<lr,ü. 110 , 0 0 0 t lo.aoot N~o 1'('.000 t; H~ 0\
... _, .. ' _ _ " _ _ ' r _ _ ' __ -!~.
.
i-!-
-_ _ .~ ... . 0" _ . •. , " 1 II
I \__
..,-r
.2J.r
.
~
_
ef' lJ..'I(j
_
~ t~
..-~'-H+fr1
~
..
, , . . I . ' .! ' t " 1 ~_.~--_.~=- T-T--r~~':;-:I . i ' ! ... ,_ .... :_.-:. 1 .. ---;=.: , " i -··---r-··· .--~. ~ is-~ ~l.d,. :. : 'T---' -- ---I ... -;-:--"'1 " . 1. ! . .. . -:. ~. I . ;. -'i.----~-.. i--_~~ __ 1_ ..I '
! .
.
~t1
'{
..
+--~-_L_
...
~.-"r-.
I.. :
;
Ji.:;
i t I I' . , I · , \1 I ! . :--q--:----r:-i "'.,. ' ! ; ~ " .. ' ! ' .. ~ ..... ~ _.-i.-.:.._~~ji : 1
.,1 .. / . :.:.: : .. _1 I I.
_.j-
~-~_. ~I .I j \ I / i i" . -
.
-
:
..
.
,~.--1-
-'i~--:-r,
l
~:." ~ ~-.
..
-: .:
: :
:
'\
I
; j •. . .'---~---_.-I---,-_"
. I ..
... .' ~ , ' --"~I~ I . -r . ~.---... -. ! ! . i VI! ".j.u.' h"~ hlJ 1I1LUJ1L
afko~Leh II1 - - ------Al
t
re,rehi·
.
/
t
f1ltCJ
;
.
. __ ....; __ -1._ '._- -, i .,' -.-.-... -, .. llllllL.
,nda~Pir-I
i . ~ -T ',.
.i: j. . ·t i,
i' i. --
..
---.,--'-
----.-~....
..
---r-'T
-,
ï 'J
~1l kogelmolen M2 cAlcineeroven N3 koqelmolen 'J4 buffervat V5 buffervat V6 meng er V7 buffervat . - !.!
,
. . I .. . J.-
:'~l'~.
I.!
,,-- '---,.----<~ ,'1. . Ii
.. _.L
,
_
._
..
....
i "i' i . i" .._. ___ .J ... :--.. +--~·l
. I!
. ! . i .. -.• _. -1 ~"":"". ... 1. i i+
,.
...
• . . i -... _ .. ·-....:.._ ···--1--- _ . • . j . • . •-J-I
-
i.
··.·
" ! : : i--:---:-'-:·7-j." j :I
JIf.,
'
. ·~I stoom . - j . i j " .. i:: -,.- -' -" ' j-.-_--,' i VitL
.~~j
,
~.-
!
.
. • . • . I . '.'1'. .!
j,.HB warmtewisselaar Hll "..tJa rmt ellri ssel.aar
R9~,btc autoklaaf V12a,b,c indamper
FIIO ontspanners H13 warmtewisselaar
~-~~---~-- -'1 l ' ... ~ .. L .i
-::j':r-:
-
-:---·~··-:-- --r-, ._ -- --...!... 'i--' .. -.i
: .• _.-;----..
_-
"-'-r-~_9""O~
-
'fl
·
~_4~*,"""';~lh,l",""",_~,_,,
R ( . q •. , i ... _ ... ~;-·i . V14 V15 1116 .. 1_ • 1 1-I ~._-_ . i" . I ' • I . -~--t--~-- ----~---i---·-·-
-
-
-
-
-i---
s
I .. j.!
i .. ~--.. ! , , I .. ·_._--_
..---~~---I
,
I' I' ! i :.
,
'!:-
"
·'1 . .J..; ._1 _: __ ~_ ~ •• :.... ..:.L. :_', .~_ I . ~.. I 1 ... • . , . ,.
H
18_;. C o-! '-'.---r--. - -. "1-''';' - ' - ., ····-r-···L.
+i'-;~ ~;
-
7+
:
~--
---~~~~~
"
''1.
,
®
+
.
"
'+
r77""
,
I
,
, ! . . l. I:1'
:'::
:::1.:
:
r
.
, .,
...l. , . .. f··f- .•.
..
I -.. ! . ,!
" -- _ .. _._-_.~.- j---verdunner indikker kelly filter Hl? HlS Vl9 warmte\.lJisselaar warmtewisselaar indikker 1.' 1. .. i V20 ~17.1 indikker kelly filterJ
I '1t·
.,
; .. i -1- --i .. ,I
t
V22a,b indil<kerF23· trommel fil t.er
V24 buffervat V25 F26 Cy27 buf.fervat trommel filter cycloon H28 warmtewisselaar T29 sproeitoren M30 calcineeroven '1-I .. ; . I
.._
L.
_~~l~_~__
J~ i:' --.--1-~:...._
. -+~
;-
- -~
~
.~
'
~j
--
~--:-+'~
'- :
-
~
.:
,1--"
-.-.
--:-ï:
. r- ... ,- -.. _ .... -.,
i
._----.~.---:--:-.-_ .-. ' , . i . -_ ... _--~-- -I ._.~--!-__ -._----l---_ -t---.· ---" :-'-r-'-~-',
H3l warmteUiisselaar V32 opslagvat.....•
.J
•
I
r
I
Il
•
·~ h