• Nie Znaleziono Wyników

Onderzoek asfaltbetonbekleding Dijkvak Paesens-Wierum

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Onderzoek asfaltbetonbekleding Dijkvak Paesens-Wierum"

Copied!
50
0
0

Pełen tekst

(1)

e

(o /^ f pp •f Onderzoek asfaltbetonbekleding Dijkvak Paesens-Wierum MAO-R-91047

ac^^.tu. tQq\

Rijkswaterstaat

Dienst Weg- en Waterbouwkunde Delft

archief Astalt in de Waterbouw

w\-m'\ vb\ib\u\ I mi

(2)

MAO-R-91047 Onderzoek asfaltbetonbekleding dijkvak Paesens-Wierum

(DUURWABB) Inhoud 1 - Inleiding 2 - Locatiegegevens 3 - Opzet onderzoek 4 - Laagdikte

5 - Dichtheid proefstuk (afmetingen; massa) 6 - Dichtheid mengsel; holle ruimte

7 - Samenstelling 8 - Bitumeneigenschappen 9 - Splijtproeven 10- Drukproeven 11- Trekproeven 12- Conclusies 13- Referenties Bijlagen :

1 - Situatie Dijkvak Paesens-Wierum

2 - Dwarsdoorsnede Dijkvak Paesens-Wierum 3 - Locatiegegevens

4 - Schema monstername

5 - Overzicht monsters en verricht onderzoek 6 - Lengtemetingen boorkernen

7 - Afmetingen en droge massa's van de deelmonsters 8 - Dichtheden en holle ruimtes

9 - Samenstelling en bitumeneigenschappen 10- Zeefanalyses

11- Splijtproef

12- Splijtresultaten bij O °C 13- Splijtresultaten bij 30 °C

14- Uitgewerkt voorbeeld van een splijtproef 15- Drukproeven bij O °C

16- Drukproeven bij 30 °C

17- Uitgewerkt voorbeeld van een drukproef 18- Trekproeven bij O en 30 °C

19- Uitgewerkt voorbeeld van een trekproef 20- Foto's aanleg en bezwijkproeven

(3)

1. Inleiding

Na de stormvloed van 1953 heeft het gebruik van asfalt(beton) als bekledings-materiaal voor dijken een grote vlucht genomen.

De ontwikkeling van toegepaste asfaltmengsels heeft plaats gehad via zandas-falt, grindzandaszandas-falt, grindasfaltbeton tot een type dicht (steenslag)asfalt-beton, zoals dat nu in de RAW-bepalingen tot uitdrukking is gekomen.

Enig inzicht in de tijd, waarin dit materiaal als bekleding blijft functione-ren ontbreekt. Wel is bekend dat bekledingen van slecht verdicht asfalt (hoge holle ruimte) na 10 tot 20 jaar ernstige gebreken gaan vertonen. Deze manifes-teren zich in hevige slijtage en materiaalverlies, waardoor het functioneren van dergelijke bekledingen onder superstormcondities mag worden betwijfeld. Dichte bekledingen, welke in Nederland de overhand hebben, zullen aanmerkelijk minder snel gebreken vertonen. Wanneer deze dan wel mogen worden verwacht is echter niet bekend.

Om inzicht in deze materie te krijgen is in 1986 een onderzoek gestart naar de kwaliteit van dichte asfaltbetonbekledingen die in leeftijd variëren.

Het betreft onderzoek van 2 locaties op de Brouwersdam die in 1965 en 1971 zijn aangelegd en 3 locaties aan de friese kust, die resp. in 1974, 1981 en 1984 zijn aangelegd.

Alle bekledingen zijn vervaardigd van waterbouwasfaltbeton en in een dikte van 0.20 m aangebracht.

In dit rapport zijn de resultaten bijeengebracht van het Dijkvak Paesens-Wierum, dat in de periode 1974-1975 is aangelegd.

(4)

2. Locatiegegevens (bijlagen 1, 2 en 3)

In de periode 1974 en 1975 is het dijkvak Paesens-Wierum aan de friese kust gereconstrueerd in het kader van de Deltawet.

Het werk is uitgevoerd onder bestek nr. 645 van de Provinciale Waterstaat van

Friesland in opdracht van het Waterschap Het Nieuwe Bildt.

Bij deze reconstructie is de dijk zeewaarts versterkt en is het kruinpeil op 8.40 tot 8.80 m + N.A.P. gebracht. De lengte van het dijkvak bedraagt 7700 m'. In plaats van de oude klinker(7)bekleding is vanaf de teen tot 2.50 m 4- N.A.P. een bekleding gemaakt van koperslakblokken. Vanaf 2.50 m tot circa 7.00 m + N.A.P. is het dijklichaam verdedigd met een bekleding van waterbouwasfaltbe-ton. De laagdikte bedroeg 0.20 m (nominaal) met aan de uiteinden een verzwa-ring van ....

De taludhelling is 1:4 tot 1:4.5 (tonrondte 77)

Het boventalud, de kruin en het binnentalud zijn verdedigd met een laag klei, ingezaaid met gras.

In totaal is ton asfaltbeton verwerkt, waarvan .... ton in 1974 en .... ton in 1975.

De gewenste samenstelling volgens het bestek was : steenslag 5/20 022.4 - 2 mm zand A 2 mm - 63 |im Duras-15-vulstof < 63 iim 45 2 (40-50) 48 Z (43-53) 7 2 ( 6 - 8 ) bitumen 80/100 : 7.52 (7.0-8.0) (Opm. deze samenstelling klopt niet helemaal met andere gegevens, zoals opgegeven door W.S.Fryslfin)

Door het toenmalige Rijkswegenbouwlaboratorium is een vooronderzoek verricht [1], waarin werd geadviseerd het mengsel te wijzigen in :

steenslag 48.0 2 zand 43.0 2 vulstof 9.0 2 bitumen 6.5 2

Het is niet helemaal duidelijk wat het definitieve mengsel is geworden. Vermoedelijk is het door het R.W.L. geadviseerde mengsel toegepast met 7.0 2 bitumen.

Een bijzonderheid in het eisenpakket was de holle ruimte. Deze mocht in het bovengedeelte van de laag niet groter zijn dan 5 2 en in de onderlaag niet groter dan 7 2

(5)

Uit de analyse van 346 boorkernen, direct na aanleg genomen, zijn de volgende resultaten verkregen : bitumen (1974) gem. s n (1975) gem s 7.4 0.3 87 6.8 0.2 n 259 Eis 022.4 - 2 mm : 2 mm - 63 |jun : < 63 jjun : 44.8 48.5 6.7 2.6 2.6 0.5 87 87 87 44.0 48.6 7.4 1.7 2.1 1.0 258 258 258 7 7

?

Holle ruimte Laagdikte 3.7 4.7 17 0.8 1.2 17 346 345 339 (boven 1974 + 1975) (onder 1974 + 1975) (1974 +1975) S 5 2 ^ 7 2 ^ 200 mm

De gewogen gemiddelde samenstelling is op zeef esZIS op zeef 63 yM < zeef 63 )jun bitumen 44.2 2 48.6 2 7.2 2 7.0 2

Over de ervaringen met de toepassing van waterbouwasfaltbeton bij de friese dijken is indertijd een verslag opgesteld door het COW [ 2 ] .

Hieruit blijkt dat voor 1974-75 grindasfaltbeton werd toegepast en het

overstappen naar waterbouwasfaltbeton voor de nodige problemen heeft gezorgd. Met name de verwerkbaarheid werd als negatief beoordeeld. Genoemd worden het uitzweten van bitumen bij begin van verdichten, de instabiliteit van het mengsel op een helling en daardoor lage verdichtingstemperatuur (110 °C). Blijkens het verslag is het asfaltmengsel op meerdere punten aangepast. Tot op heden is aan de friese dijken (dus ook Paesens-Wierum) geen noemens-waardige schade geconstateerd. Onderhoud wordt gepleegd door ongeveer eens in de 10 jaar de bekleding te voorzien van een nieuwe slijtlaag.

(6)

' f r

-3. Opzet onderzoek

Het onderzoek is zodanig opgezet dat niet alleen de bekende kwaliteitsters worden verkregen maar ook inzicht wordt verkregen in mechanische parame-ters als sterkte en stijfheid.

Om niet in herhalingen te vallen wordt voor de argumentatie verwezen naar notitie MAO-N-86058 "Plan voor onderzoek naar de levensduur van asfaltbetonbe-kledingen" . [3]

In notitie MAO-N-86075 "Détailprogramma onderzoek asfaltbekledingen" [4] zijn de détails over de locaties, de te nemen monsters en de onderzoekmethoden beschreven.

In het kort komt het onderzoek van een locatie neer op het volgende : het boren van 20 kernen <j) 100 mm

het boren- van 10 kernen <|> 200 mm het meten van de laagdikte

het bepalen van dichtheid proefstuk en holle ruimte het bepalen van de samenstelling

het bepalen van de bitumenkwaliteit het uitvoeren van splijtproeven het uitvoeren van trekproeven het uitvoeren van drukproeven

Zoveel mogelijk is onderscheid gemaakt in boven-, midden- en ondergedeelte van de laag asfaltbeton.

In bijlagen 2 en 4 is aangegeven waar de monsters zijn genomen. Er is geboord op een hoogte van circa 6 m + N.A.P.

De monsters zijn regelmatig verdeeld over de lengte van het damvak; om de 300 m' zijn kernen ^ 100 mm geboord en om de 600 m' de kernen ^ 200 mm.

In bijlage 5 is een overzicht vermeld van alle deelmonsters en de daarmee verrichte onderzoeken.

(7)

-r-4. Laagdikte

Van alle boorkernen is de lengte bepaald volgens de RAW-methode. In bijlage 6 zijn de resultaten bijeengebracht :

kernen 4)100 mm : gem. = 198 mm (s) = 22 n = 20 kernen 4)200 mm : gem. = 205 mm (s) = 18 n = 10 totaal : gem. = 200 mm (s) = 21 n = 30

Het blijkt dat de gemiddelde laagdikte net voldoet aan de nominale laagdikte. De spreiding bedraagt ongeveer 170 tot 230 mm.

Bij de oplevering in 1974/1975 werd een gemiddelde laagdikte geconstateerd van 217 mm. Deze is weliswaar hoger dan nu is gevonden, door de variatie zijn de verschillen echter niet significant.

5. Dichtheid proefstuk (bijlagen 7 en 8)

De boorkernen met een diameter van 100 mm zijn "gekopt" en "gestaart" door het vlak afzagen van 10 tot 20 nnn van de uiteinden. Vervolgens zijn de cilinders in deelkernen gezaagd met een hoogte van circa 60 mm. Door de geringe lengte van sommige boorkernen zijn slechts 11 middenstukken met voldoende hoogte ver-kregen.

Van alle deelkernen zijn de diameter en hoogte in 4-voud opgemeten en is de droge massa bepaald. Uit de afmetingen en de droge massa zijn de volumieke massa of dichtheid proefstuk berekend.

De boorkernen met een diameter van 200 mm zijn eveneens gekopt en gestaart. Vervolgens zijn de cilinders in deelkernen gezaagd met een hoogte van circa 60 mm, waaruit staven van 160 * 80 * 60 mm^ zijn gezaagd. Uit deze boorkernen zijn slechts 3 middenstukken verkregen.

Van alle staven zijn de lengte, breedte en hoogte in 4-voud opgemeten en is de droge massa bepaald. Uit de afmetingen en de droge massa zijn de dichtheden van de proefstukken berekend.

Het blijkt dat de dichtheid proefstuk van de bovenstukken systematisch hoger is dan van de middenstukken, terwijl de onderstukken systematisch de laagste waarden vertonen. Deze verschillen worden zowel bij de splijtkernen als bij de

balkjes aangetroffen.

Er blijken geen duidelijke verschillen in dichtheid proefstuk tussen de deelkernen en de balkjes; m.a.w. een invloed van het type proefstuk op het meten van het voliame is niet geconstateerd.

(8)

6. Dichtheid mengsel en Holle ruimte (bijlage 8)

Van de cilinders voor het splijtonderzoek zijn 7 boven-, 6 midden- en 7

onderstukken onderzocht op dichtheid mengsel. Gemiddeld worden vrijwel dezelfde waarden in de 3 lagen gevonden met bijzonder kleine standaardafwij-kingen .

Van de balkjes is afwisselend een boven- of ondergedeelte onderzocht op

dichtheid mengsel. Ook deze resultaten stemmen overeen met die van de splijt-kernen (zowel gemiddelde als standaardafwijking).

Voor de berekening van de holle ruimte is per cilinder gebruik gemaakt van de bijbehorende dichtheid mengsel. In die gevallen waar die ontbrak is de holle ruimte berekend met de gemiddelde dichtheid mengsel van alle splijtkernen.

(•= 2397 kg/m^)

De holle ruimte van het bovengedeelte blijkt te variëren van ongeveer 1 tot 5 2 ,het middengedeelte van 1.5 tot 5 2 terwijl het ondergedeelte 2 tot 9 2 holle ruimte heeft. Dit betekent dat bij enkele monsters de holle ruimte in het ondergedeelte niet voldoen aan de in het bestek gestelde eis van ten hoogste 7 2

De algemene trend die is gevonden duidt op een holle ruimte die dieper in de laag asfalt systematisch toeneemt.

Het gemiddelde niveau per monster van 2 4 6 2 mag als een goed verdich-tingsresultaat worden beschouwd.

De gemiddelde holle ruimte van alle monsters (=3.6 2) is iets lager dan bij de opleveringscontrole werd gevonden (=4.2 2).

(9)

7. Samenstelling (bijlagen 9 en 10)

Van de cilinders voor het splijtonderzoek zijn 7 boven-, 6 midden- en 7

onderstukken onderzocht op samenstelling. In bijlage 9 is de samenstelling in hoofdcomponenten vermeld en in bijlagen 10.1 en 10.2 de korrelverdeling van het mineraal aggregaat.

De samenstelling in hoofdcomponenten levert vrijwel hetzelfde beeld op als bij de aanleg is gevonden :

component : aanleg (74-75)* analyse (1987) gem. (s) gem. (s) steenfractie : 44.2 (-) 44.0 (1.2) zandfractie : 48.6 (-) 48.3 (1.2) vulstoffractie: 7.2 (-) 7.7 (0.8) bitumen • : 7.0 (-) 7.0 (0.4) (* = het gewogen gemiddelde van 1974 en 1975)

Het enige verschil is het iets hogere vulstofgehalte dat nu is gevonden; dit is echter niet significant.

De spreiding in resultaten is in het algemeen kleiner dan bij de aanleg is gevonden.

Er worden geen verschillen geconstateerd tussen de samenstelling van de splijtkernen en die van de zaagrestanten.

De korrelverdeling laat zien dat de minerale samenstelling zeer constant is. Ook blijkt er geen verschil in de resultaten van de splijtkernen en de

zaagrestanten.

8. Bitimieneigenschappen (bijlage 9)

13 monsters zijn onderzocht op de kwaliteit van het bindmiddel. Hiertoe zijn van 5 boven-, 3 midden- en 5 onderstukken de zaagrestanten genomen. Na

extractie met de decanteer-beker-centrifuge methode is het bindmiddel terugge-wonnen volgens de concept-methode van de NNI-commissie 3508001 "Terugwinning" van november 1985 ("koude methode"). Vervolgens zijn de penetratie, het

verwekingspunt en de Penetratie-Index bepaald.

De penetraties vertonen een opmerkelijk grote spreiding (35-89). Het gemiddel-de niveau van 62 duidt er op dat in gemiddel-de periogemiddel-de van 1974/75 tot 1987 geen meetbare veroudering is opgetreden, (een probleem is dat bij de aanleg nooit de kwaliteit van het bindmiddel in het asfalt wordt onderzocht, zodat een directe referentie ontbreekt).

Het referentieniveau kan wel worden benaderd door uit te gaan van bitumen 80/100 met een penetratie van 90 en een veroudering door bereiding en verwer-king van 20 - 25 2 . Dit resulteert in een penetratie van 67 - 72 welke niet veel afwijkt van de nu gevonden gemiddelde waarde.

Er is een lichte trend dat de bitumen in de boven- en onderlaag harder is dan in de middenlaag. De penetratie-index van -0.6 wijst ook op een weinig

(10)

^ : ^

9. Splijtresultaten (bijlagen 11, 12, 13 en 14)

Met behulp van diametrale splijtproeven is getracht een indruk te krijgen van de sterkte en stijfheid van het asfalt.

Hiertoe zijn deelkernen 4> 100 mm met een hoogte van circa 60 mm in een drukbank diametraal en met een constante vervormingssnelheid van 50 mm/min. belast tot bezwijken. In horizontale richting worden daardoor trekspanningen opgewekt, (bijlage 11)

Tijdens uitvoering van de proef worden de kracht en de horizontale rek gemeten als functie van de tijd. De verticale vervorming is recht evenredig met de tijd.

Met behulp van de elasticiteitstheorie zijn door Kennedy [5] formules opge-steld waarmee een bezwijkspanning (splijtsterkte), een elasticiteits-modulus

(stijfheidsmodulus) en een Poissonmodulus worden berekend. Daarbij is veron-dersteld dat het-materiaal zich lineair-elastisch gedraagt, hetgeen voor asfalt slechts onder bepaalde omstandigheden bij benadering waar is. Per laag zijn ten minste 5 kernen beproefd zowel bij 0° als bij 30° C. In bijlage 12 zijn de resultaten bij 0° C vermeld en in bijlage 13 de resultaten bij 30° C ; achtereenvolgens zijn weergegeven :

Pmax " bezwijkbelasting

X = horizontale vervorming bij Pmax y = verticale vervorming bij Pmax ^sp " splijtsterkte S = stijfheidsmodulus R = Poissonmodulus 6t = horizontale rek £d = verticale stuik Dpj. = d i c h t h e i d p r o e f s t u k

Als voornaamste resultaat van elke proef moet worden gekeken naar de splijt-sterkte {er), de stijfheidsmodulus (S) en de Poissonmodulus (R). Deze vormen voor een materiaal de karakteristieke parameters.

Resultaten bij 0° C : B M O 6em ^"P S R 3.06 997 0.25 3 . 2 1 970 0.30 3.52 1324 0.17 3.23 1075 0.25

De splijtsterkte van de boven-, midden- en onderstukken bedraagt respectieve-lijk 3.06, 3.21 en 3.52 MPa.De bovenstukken vertonen een opvallend hoge spreiding

De stijfheidsmodulus van de onderlaag is beduidend groter (1324 MPa) dan van de boven- en middenlaag (997/970 MPa).

De poissonmodulus levert de grootste verschillen : van 0.17 voor de onderlaag tot 0.30 voor de middenlaag.

Bij nadere beschouwing van de resultaten blijkt dat de spreiding in sommige gevallen erg hoog is.

(11)

Tyr

Om te zien of deze waarden (binnen één laag) als uitbijters mogen worden beschouwd is de volgende regel toegepast :

"als een waarde de spreidingsbreedte met meer dan een factor 2 doet toenemen wordt deze als een uitbijter beschouwd"

Bij toepassing van deze regel blijkt inderdaad een aantal resultaten af te vallen (de onderstreepte waarden in bijlage 12)

Op grond van deze regel is monster 146-0 buiten beschouwing gelaten (4 uitbijters).

Het weglaten van dit monster maakt overigens voor de gemiddelde waarden niet zoveel uit (behoudens voor de Poissonmodulus R ) ; wel nemen de standaardafwij-kingen (in de betreffende Laag) in het algemeen aanzienlijk af.

Op het totale resultaat heeft één uitbijter overigens geen wezenlijke invloed.

Resultaten bij 30° C : B M O Gem <^Bp S R 0 . 4 4 85 0 . 6 9 0 . 2 6 50 0 . 6 5 0 . 2 9 54 0 . 6 3 0 . 3 2 61 0 . 6 6

Monster 143-B blijkt als uitbijter af te vallen.

De splijtsterktes zijn aanzienlijk lager dan bij 0° C.

De stijfheidsmodulus van de bovenlaag is beduidend hoger dan van de midden- en onderlaag; dit wordt voor een deel veroorzaakt door het weglaten van monster 143-B.

De Poissonmoduli van 0.63 en 0.69 zijn vreemde waarden; deze kunnen in beginsel niet groter zijn dan 0.50. De nu gevonden waarden wijzen op 2 (mogelijke) verschijnselen :

1) het materiaal gedraagt zich niet elastisch

2) in de bezwijktoestand is het materiaal zodanig gescheurd dat geen Poissonmodulus is te berekenen uit de horizontale en verticale vervormingen.

Toetsing aan nieuw asfalt :

Uit eerder verricht onderzoek [5],[7] met nieuw waterbouwasfaltbeton zijn de volgende data verkregen :

temp. : O 10 20 30 (°C)

CTgp : 3.5-4 1.4-2.2 ca.0.7 0.25-0.38 (MPa)

(bij het beproeven van nieuw asfaltbeton zijn indertijd geen horizontale vervormingen gemeten zodat alleen de splijtsterkte als referentiewaarde kan dienen)

De sterkte van het oude asfaltbeton bij 0° C (= 3.23 MPa) blijkt iets lager te zijn dan van nieuw asfaltbeton; daarentegen ligt de sterkte bij 30° C (= 0.32

(12)

-10"

MPa) in dezelfde orde van grootte.

Uit de splijtsterkte resultaten kan daarom niet de conclusie worden getrokken dat het asfalt dat in 1974/75 is aangebracht een andere kwaliteit heeft dan nieuw waterbouwasfaltbeton.

Resultaten bij P = %Paax

Om toch een indruk te krijgen van het "elastisch" gedrag van het asfalt is gekeken naar de vervorming die optreedt bij de halve bezwi jkbelasting. Het kracht-vervormingsdiagram loopt dan nog redelijk rechtlijnig zodat hieruit een betere schatting van de "elastische" eigenschappen kan worden verkregen.

(bijlagen 12-a en 13-a)

De Poissonmoduli (R') zijn bij de helft van de bezwijkbelasting veel kleiner; in sommige gevallen (bij 0° C) worden negatieve waarden verkregen. Dit moet worden toegeschreven aan de meetonnauwkeurigheid van het systeem (X'= erg klein). Het is daarom redelijk om voor de berekening van E^ uit te gaan van R =» 0.

(Bij 30 °C is R' ook kleiner dan R, maar blijft beduidend hoger dan 0).

temp. S Et (*) R R' (**) 0 °C B 997 985 0.25 -0.01 M 970 1062 0.30 -0.05 0 1324 1120 0.17 0.07 30 °C B 85 63 0.69 0.16 M 50 42 0. 0. 65 07 0 54 47 0.63 0.12 (*) = bij R'=0 (P=%P^) (**)= P=ijP^

De "Elasticiteitsmodulus" (of tangentmodulus) E^ blijkt bij O °C vrijwel gelijk aan de stijfheidsmodulus.

Bij 30 °C is Et (in alle lagen) kleiner dan S. Dit levert de indruk alsof het materiaal zich bij kleinere vervormingen minder elastisch gedraagt. Het

verschil zit echter in de opmerkelijk grote verandering van R in R'. De

stijfheidsmodulus berekend met R » 0.50 levert in feite niet zinnige waarden op.

De Poissonmoduli bij P = ^Pmax zijn aanzienlijk lager dan op grond van de bezwijkvervorming is te berekenen. Dit duidt op meer "elastisch" gedrag bij kleinere vervormingen.

Opm. Deze vervormingsparameters zullen met een geautomatiseerd verwerkings-systeem nader worden geanalyseerd, waarbij naar meerdere percentages van P,nax wordt gekeken. Dan worden tevens de resultaten van de 5 onderzochte locaties met elkaar vergeleken.

(13)

10. Drukproeven (bijlagen 1 5 , 16 en 17)

Met een beperkt aantal proefstukken zijn uniaxiale drukproeven uitgevoerd. Hiertoe zijn uit de boorkernen 4) 200 mm balkjes gezaagd met afmetingen van 160 * 80 * 60 mm^

De drukproeven zijn uitgevoerd bij O en 30° C met een constante vervormings-snelheid van 50 mm/min. Tijdens de uitvoering worden de kracht, de verticale verkorting en de horizontale verdikking van de drukstaven als functie van de tijd gemeten.

In bijlagen 15 en 16 zijn de resultaten weergegeven. Achtereenvolgens zijn vermeld : (zie ook bijlage 17)

Pmax " bezwi jkbelasting

X = horizontale vervorming bij Pmax Y = verticale vervorming bij Pmax

a^ = druksterkte

El = relatieve verkorting 62 = relatieve verdikking

Sj = stijfheidsmodulus R = Poissonmodulus

YR = verticale vervorming op basis van de raaklijn £ R = relatieve verkorting op basis van de raaklijn SR = stijfheidsmodulus op basis van de raaklijn

Dpj. = d i c h t h e i d p r o e f s t u k

De voornaamste resultaten bij deze proeven zijn de sterkte (CT), de stijfheids-modulus (S) en de Poissonstijfheids-modulus ( R ) .

Resultaten bij 0° C :

De druksterkte vertoont weinig spreiding en bedraagt 19 tot 20 MPa. De stijfheidsmodulus bedraagt 958 MPa en de Poissonmodulus 0.36.

Wordt langs de krachtcurve een raaklijn getrokken (als benadering van een meer elastisch gedrag) dan blijkt de relatieve verticale vervorming aanzienlijk geringer (bijlage 1 7 ) . Dit resulteert in een raaklijnmodulus (of tangentmodu-lus) die 60 2 groter is dan de stijfheidsmodulus.

Resultaten bij 30° C :

De druksterkte bij 30° C (=1.34 MPa) bedraagt slechts een fractie van die bij 0° C (=19.37 M P a ) .

De verticale vervorming is ongeveer de helft groter, zodat de stijfheidsmodu-lus aanzienlijk lager is.

De Poissonmoduli liggen boven 0.5 wat wijst op minder elastisch gedrag van het asfalt.

Uit de raaklijn langs de krachtcurve volgt een tangentmodulus (S^) die ongeveer 65 2 groter is dan de stijfheidsmodulus ( S , ) .

(14)

-12-Toetsing aan nieuw asfalt :

Uit eerder verricht onderzoek [6],[7] met nieuw waterbouwasfaltbeton zijn de volgende data verkregen :

Temp. O 10 20 30 40 (°C)

(Ti 11-13 6-9 2-3 1-2 0.5 (MPa)

Bij 0° C is de druksterkte (=19.4 MPa) hoger dan van nieuw waterbouwasfaltbe-ton. Bij 30 °C komt het gemiddelde (= 1.3 MPa) overeen met de referentiedata. Ook deze resultaten geven de indicatie dat de kwaliteit van de waterbouwas-faltbeton sinds 1974/75 niet opmerkelijk is veranderd.

(15)

11. Trekproeven (bijlagen 18 en 19)

Eveneens met een beperkt aantal proefstukken zijn uniaxiale trekproeven uitgevoerd met dezelfde type balkjes als bij de drukproeven.

De proeven zijn uitgevoerd bij O en 30° C met een constante vervormingssnel-heid van 50 mm/min. Tijdens de uitvoering worden de kracht en de verticale vervorming van de trekstaven als functie van de tijd gemeten.

Het meten van de horizontale vervorming (insnoering) bleek niet goed mogelijk omdat de nul-instelling bij het aanbrengen van de kracht niet constant blijft. In bijlage 18 zijn de resultaten weergegeven.

Achtereenvolgens worden vermeld : (zie ook bijlage 19) Pmax = bezwi jkbelasting

Y = verticale vervorming bij Pmax at = treksterkte

El = relatieve verlenging Sj = stijfheidsmodulus

YR = verticale vervorming op basis van de raaklijn 6R = relatieve vervorming op basis van de raaklijn SR = stijfheidsmodulus op basis van de raaklijn

Dpj. = d i c h t h e i d p r o e f s t u k

D e v o o r n a a m s t e r e s u l t a t e n b i j d e z e p r o e v e n z i j n d e s t e r k t e ( o ) e n d e s t i j f

-heidsmodulus (S). Resultaten bij 0° G :

De treksterkte en de relatieve verlenging blijken nogal wat spreiding te vertonen. De treksterkte bedraagt gemiddeld 2.50 MPa en de relatieve verlen-ging 0.44 2 De stijfheidsmodulus vertoont aanzienlijk minder spreiding en bedraagt gemiddeld 591 MPa. Met de raaklijn wordt een tangentmodulus berekend van 728 MPa; dit betekent dat het asfalt zich redelijk elastisch gedraagt als het op trek wordt belast.

Resultaten bij 30° C :

De treksterkte is aanzienlijk kleiner (= 0.46 MPa) dan bij 0° C is gevonden. De rek neemt bovendien met een factor 3 toe, zodat de stijfheidsmodulus met een factor 16 (I) afneemt.

De tangentmodulus is beduidend groter dan de stijfheidsmodulus, hetgeen (uiteraard) wijst op een minder elastisch gedrag.

Toetsing aan nieuw asfalt :

Uit eerder verricht onderzoek [6],[7] met nieuw waterbouwasfaltbeton zijn slechts enkele data bekend :

Temp. 10 30 (° C)

fft 3.79 0.54 (MPa)

De nu gevonden treksterkte bij 30° C (=» 0.46 MPa) komt overeen met die van nieuw waterbouwasfaltbeton.

(16)

-li,

12. Conclusies laagdikte :

Alhoewel de gemiddelde laagdikte kleiner is dan bij de opleveringscontrole werd gevonden zijn de verschillen niet significant. De resultaten van de

andere locaties zullen moeten uitwijzen of dit verschil toch een trend is. Als dit het geval is dan zou het een aanwijzing kunnen zijn voor stripping aan de onderkant van de laag, zodat bij boren minder lange kernen worden verkre-gen.

Een en ander betekent dan dat de effectieve laagdikte zou afnemen.

holle ruimte :

De gemiddelde holle ruimte vertoont een acceptabel laag niveau (= 3.6 2 ) . De holle ruimte is weliswaar iets lager dan bij de aanleg is gevonden (= 4.2 2), doch dit verschil is niet significant (s = 1.2 I).

Bij dit werk blijkt heel systematisch dat de holle ruimte dieper in de laag asfalt toeneemt. Enkele resultaten van de onderlaag geven aanleiding tot enige zorg, omdat bij waarden tot 9 2 het asfalt eerder zal worden aangetast.

samenstelling :

De samenstelling komt overeen met de aanleggegevens.

bitumenkwaliteit :

De kwaliteit van het bindmiddel is niet veranderd t.o.v. de bij de aanleg veronderstelde kwaliteit, (dit geldt uiteraard alleen op basis van penetratie en P.I) Er is door de grote variatie geen trend te ontdekken in eventuele verschillen tussen de lagen.

Nader chemisch-fysisch onderzoek is nodig om een beter oordeel te kunnen vellen over de kwaliteit van het bitumen.

sterkte :

De splijt-, druk- en treksterktes hangen sterk af van de beproevingstempera-tuur (hoe hoger de temperabeproevingstempera-tuur des te lager de sterkte). De verschillen tussen O en 30° C kunnen wel een factor 14 bedragen.

sterkte (Xg- CT^ CT^

0° C 3.23 2.50 19.37 (MPa) 30° C 0.32 0.46 1.34 (MPa)

De splijtsterkte ligt in de zelfde orde van grootte als de treksterkte. De druksterkte is een factor 6 è 8 groter.

Geen van de sterktes wijkt af van het niveau van nieuw waterbouwasfaltbeton. Geconcludeerd mag worden dat de sterkte (althans a.h.v. deze proeven) van dit onderzochte bekledingsmateriaal in de loop der jaren niet significant is veranderd.

(17)

stijfheid :

De stijfheidsmoduli (bezwijkmoduli) hangen sterk af van de beproevingstempera-tuur (hoe hoger de temperabeproevingstempera-tuur des te lager de stijfheid). Tussen O en 30° C worden verschillen gevonden met een factor 16 è 21 :

stijfheid splijt trek druk

(MPa) -

---S ---S^ ---S ---S^ ---S ---Sp^ 0° C 1075 1047 591 728 958 1534 30° C 61 51 37 104 46 76 (factor) (18) (16) (21) Opmerkelijk is dat in één geval de "trek"-modulus groter is dan de "druk"-modulus : SR bij -30° C.

In het algemeen zijn bij asfalt drukmoduli groter dan trekmoduli, omdat de weerstand tegen vervorming van het korrelskelet bij drukbelasting een grotere

rol speelt dan bij trekbelasting.

Hoe dit bij splijtbelasting een rol speelt is op dit moment niet aan te geven. De bezwijkmoduli blijken bij splijtbelasting groter te zijn dan bij drukbelas-ting. Kennelijk spelen bij de splijtproef de drukkrachten toch een rol van betekenis.

De "elastische" moduli (Et, S^) zijn bij trek en druk groter dan de bezwi jkmo-duli. De mate waarin verschilt echter per proef en per temperatuur : 23 2 voor de trekproef bij 0° C tot 180 2 ( 1 ) voor de trekproef bij 30° C.

Bij de splijtproef worden daarentegen lagere elastische moduli gevonden. De 3 proeven onderling geven betrekkelijk geringe verschillen in moduli. Mogelijk zijn deze eenmalige bezwijkproeven niet de meest geschikte om uitspraken over het vervormingsgedrag te doen.

Een nadere analyse van het vervormingsgedrag (over alle 5 werken) zal een meer definitief oordeel moeten opleveren.

(18)

13. Referenties

[1] Rijkswegenbouwlaboratorium. Vooronderzoek waterbouwkundig asfaltbeton glooiing dijkvak Paesens-Wierum (bestek 645-1973). Rapport KGR-75-09, april 1975.

[2] J. de Vries. Asfaltbetonbekledingen van de Friese zeedijken. Bespre-kingsverslag, Centrum voor Onderzoek Waterkeringen, maart 1979.

[3] C.C.Montauban. Plan voor onderzoek naar de levensduur van asfaltbetonbe-kledingen. MAO-N-86058, Dienst Weg- en Waterbouwkunde, 1986.

[4] C.C.Montauban. Détailprogrannna onderzoek asfaltbekledingen. MAO-N-86075, Dienst Weg- en Waterbouwkunde, 1986.

[5] T.W.Kennedy. Characterization of asphalt pavement materials using the indirect tensile test. Proceedings of the Association of Asphalt Paving Technologists, Vol. 46, 1977.

[6] C.C.Montauban en W.Bandsma. Some properties of asphaltic concrete for use in hydraulic engineering works. Eurobitume Symposiiom, Den Haag, oct. 1985.

[7] E.Troost. Fysisch-mechanisch materiaal onderzoek waterbouwasfaltbeton. Rapport BSW/WSW 87-24, Bouwspeurwerk, dec.1987.

(19)

A^«:A—v#

(20)

KOPERSLAKBLOKKEN OP GRIND OMERPOLDER A.P 1 6 . 5 0 OKcic /?/»/v^ enei^Cf/T 8 . 7 5 6 9 5 7 2 5 ' ^atv/iirrc/iT 2 0 0 </•••• 0P5I.UIT5CH0T HOOG O B O m . . . . • . . . . • . - . . - . •.-. •.•.•• • •••• •.•••• •.••••.••••.•.••••.•••'•:• ••S>^'^ 20.25 6 . 0 0 3 . 0 0 3 . 0 0

PERKOENPALENRU MET TEENSCHOT DRAINI.EIDIN6 0 7 2 m m .

PERKOENPALEN 0 B c m . LANG 1 7 5 m. H.O.H. 1.50 m.

DWARSPROFIEL T.PV. ZOMERPOLDER

KOPERSLAKBLOKKEN OP GRIND

(21)

Bijlage 3 Locatiegegevens Werk : Bestek Directie Aannemer Beheerder Aanleg : Eisen :

Dijkvak Paesens - Wierum nr. 645 (dienst 1973)

Provinciale Waterstaat Friesland Koninklijke Wegenbouw Stevin Waterschap Frysian

1974 1972

1975

Constructie Buitentalud (NAP + 2.5 m - ca NAP + 7.0 m )

-Ondergrond : -Laagdikte : -Taludhelling! zand 0.20 1:4 tot 1:4.5

Asfaltinstallatie : 1974 Wurzburg chargemengers (2) 750 kg

1975 Wibaut charge snelmenger (8-10 s) 2500 kg

Afwerkmethode : Verdichting : Dichting : Vooronderzoek : Gewenst mengsel 77

2-assige tandemtrilwals (Bomag) van 600-1300 kg

1 kg/m^ emulsie (direct); 1 kg/m^ emulsie + 9 kg/m^ split 2/6 (later) zie rapport KGR 75-09 [1] steenslag 5/20 zand A Duras-15-vulstof C22.4-2 mm: 2 mm-63jjLm : < 63 (Jim : (bestek) 45.0 48.0 7.0 (vooronderz 48.0 43.0 9.0 bitumen 80/100 7.5 6.5 Analyses ( o p l e v e r i n g s c o n t r o l e ) : 346 boorkernen (1974) gem. s n (1975) gem s E i s C22.4 - 2 mm : 2 mm - 63 \ua : < 63 (Jim : 44.8 48.5 6.7 2.6 2.6 0.5 87 87 87 44.0 48.6 7.4 1.7 2.1 1.0 258 258 258 ' ? 7 7 bitumen : Holle ruimte : Laagdikte : 7.4 3.7 4.7 217 0.3 0.8 1.2 17 87 346 345 339 6,8 (boven (onder (1974 0.2 259 7 1974 + 1975) 5 5 2 1974 + 1975) S 7 2 + 1975) è 200 mm

(22)

Bijlage 4. Schema monstername Hectometer 12.6 12.3 12.0 11.7 11.4 11.1 id. id. 10.8 10.5 10.2 9.9 9.6 9.3 9.0 8.7 8.4 8.1 7.8 7.5 7.2 6.9 W.P. (-7) 1 2 3 4 5 6 id. id. 7

a

9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Kernen <!> 100 131 132 133 134 135 136 136-A 136-B 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150 Kernen (|> 200 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 Ter hoogte van Wierum Wierum Wadloopcentrum Moddergat Paesens Paesens Paesens Paesens 15 10 Ps sTBiSr^ : _ "^^Monument '2 4 S t T f ^ - o - ; I2fu-~ 0 - ^ K E R K i KerWiot / . . 029201 ^ ~ SchK i*<' "p.t ' ' - ; ^ U ^ :-'9024099 •' • - > . > • • • ^ ' A - . i ^ Ói.'- •• y'^'-:^-^^ " ^ 2 - ^ 8d>v;^%rf^ PiJKSTMAr^f,-Tuin par Bn» - ' • ^ ^ • < \ -^ . ^ n ' V x A \ V , < i j , , ~ , n - , , •- V Sch A - bli\ bli\ -\ • H < ;

ë

Braak ' H S . . , \ \ Xpt7/ . -' • « . • • Gid ^\ \\ • ^t* Bmn

'-'^' -^ '"..^'X

G a / o n A<^^ -H/rN. • i r n o o ' - \ ^ . Sportterfe"!

't-.ntz ••,. \ HS B m n ' Gid

(23)

Bijlage 4. Schema monstername Hectometer 12.6 12.3 12.0 11.7 11.4 11.1 id. id. 10.8 10.5 10.2 9.9 9.6 9.3 9.0 8.7 8.4 8.1 7.8 7.5 7.2 6.9 W.P. ( = 7) 1 2 3 4 5 6 id. id. 7 8 9 10 . 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Kernen <|) 100 131 132 133 134 135 136 136-A 136-B 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150 Kernen (t> 200 121 122 123 124 # 125 126 127 128 129 130 Ter hoogte van Wierum Wierum Wadloopcentrum Moddergat Paesens Paesens Paesens Paesens

n =

15 10

(24)

Bijlage 5.1. Overzicht monsters en verricht onderzoek (cilinders ^ 100 mm)

tonster AM Dp Dm HR Sam Bit SpO Sp30 DrO Dr30 TrO Tr30

131-B * * * * * * 131-M * * * * * * 1 3 1 - 0 * * * « 132-B * * * * * * 1 3 2 - 0 * * * * * * 133-B * * * 1 3 3 - 0 * * * 134-B * * * 134-M * * * * 1 3 4 - 0 * * * * * * 135-B * * * * * * 135-M * * * * * * 1 3 5 - 0 * * * 136-B * * * 1 3 6 - 0 * * . * 136-AB * * * ^ 6 - A M * * * * ^ 6 - B B * * * 136-BO * * * * 137-B * * * * * * 137-M * * * 1 3 7 - 0 * * * 138-B * * * 1 3 8 - 0 * * * * * * 139-B * * * * 1 3 9 - 0 * * * * * * 140-B * * * * 140-M * * * * * * 1 4 0 - 0 * * * 141-B * * * * * * 1 4 1 - 0 * * * 1 4 2 - B * * * * * * 1 4 2 - 0 * * * * * * 143-B * * * *

«

3-0 * * * 4-B * * * 144-0 * * * * * * 145-B * * * 145-M * * * * * * 145-0 * * * 146-B * * * 146-M * * * * , 146-0 * * * * * * 147-B * * * 147-M * * * * * * 147-0 * * * 148-B * * * * * * 148-M * * * * 148-0 * * * 149-B * * * 149-M * * * * * * 149-0 * * *

f

O-B * * * 0-0 * * * * n = 54 54 20 54 20 15 15

(25)

-^jlage 5.2. Overzicht monsters en verricht onderzoek P (cilinders (j) 200 mm)

Monster AM Dp Dm HR Sam Bit SpO Sp30 DrO Dr30 TrO Tr30

121- 122- 123- 124- 125-^ 6 . • 6 127- 128- 129- 130-130 130 -B -0 -B -0 -B -M -0 -B -0 -B -0 -B -0 -B -0 -B -M -0 -B -0 -B -M -0 * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * . * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * 23 23 10 23 10 13 AM Dp Dm ^ram Bit SpO Sp30 DrO Dr30 TrO Tr30 = Afmetingen en Massa = Dichtheid proefstuk = Dichtheid mengsel = Holle Ruimte = Samenstelling = Bitumeneigenschappen = Splijtproef bij 0° C = Splijtproef bij 30° C = Drukproef bij 0° C = Drukproef bij 30° C = Trekproef bij 0° C = Trekproef bij 30° C

(26)

M j l a g e 6 Lengtemetingen boorkernen kernnr. (4)100) 131 132 133 134 135 136(*) 136-A(*) 136-B 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150 Gem (s) n Gem-tot S-tot n lengte (mm) 207 186 170 214 226 » 1 9 5 » 1 4 0 179 214 171 174 200 184 175 170 189 236 206 206 226 231 192 198 21.8 20 200 20.5 30 kernnr. ((1)200) 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 Gem (s) n lengte (mm) 211 183 215 202 192 190 181 227 216 230 205 17.7 10

(*)bij boren zijn deze kernen afgebroken; de waarden zijn buiten beschouwing gelaten.

(27)

Bijlage 7.1 Afmetingen boorkernen q> 100 mm

Nr. H

«

t

» , Nr. H 4> i Nr. H <|)

(mm) (mm) j (mm) (mm) | (mm) (mm)

131-B 132-B 133-B 134-B 135-B 136-B 136-AB 136-BB 137-B 138-B 139-B 140-B 141-B 142-B 143-B 144-B 145-B 146-B 147-B 148-B 149-B 150-B 5 9 . 2 5 9 . 6 5 8 . 5 6 0 . 4 5 9 . 8 5 8 . 3 5 8 . 7 5 8 . 9 5 8 . 2 5 8 . 2 5 9 . 1 6 0 . 8 5 8 . 0 6 0 . 7 6 0 . 2 6 0 . 0 5 8 . 6 5 9 . 1 5 9 . 1 6 2 . 0 5 9 . 4 6 0 . 9 1 0 1 . 2 1 0 1 . 1 1 0 1 . 2 1 0 1 . 2 1 0 1 . 2 1 0 0 . 9 1 0 1 . 0 1 0 1 . 1 . 1 0 1 . 1 1 0 1 . 0 1 0 1 . 1 1 0 1 . 1 1 0 1 . 0 1 0 1 . 1 1 0 1 . 2 1 0 1 . 3 1 0 1 . 0 1 0 1 . 2 1 0 1 . 1 1 0 1 . 0 1 0 1 . 1 1 0 1 . 0 131-M 134-M 135-M 136-AM 137-M 140-M 145-M 146-M 147-M 148-M 149-M 5 9 . 8 6 1 . 2 5 8 . 5 5 8 . 6 5 6 . 8 5 1 . 4 6 0 . 0 5 9 . 7 5 9 . 3 6 0 . 1 6 0 . 3 1 0 1 . 1 1 0 1 . 1 1 0 1 . 1 1 0 0 . 6 1 0 1 . 2 1 0 1 . 0 1 0 1 . 0 1 0 1 . 0 1 0 1 . 1 1 0 1 . 1 1 0 1 . 1 1 3 1 - 0 1 3 2 - 0 1 3 3 - 0 1 3 4 - 0 1 3 5 - 0 1 3 6 - 0 136-BO 1 3 7 - 0 1 3 8 - 0 1 3 9 - 0 1 4 0 - 0 1 4 1 - 0 1 4 2 - 0 1 4 3 - 0 1 4 4 - 0 1 4 5 - 0 1 4 6 - 0 1 4 7 - 0 1 4 8 - 0 1 4 9 - 0 1 5 0 - 0 5 9 . 2 5 9 . 8 6 0 . 3 5 8 . 7 6 1 . 0 5 9 . 6 6 0 . 1 5 7 . 9 6 0 . 5 6 1 . 4 6 0 . 8 5 8 . 8 6 1 . 9 5 8 . 7 6 0 . 8 6 4 . 0 5 9 . 6 6 0 . 7 6 1 . 0 5 9 . 2 6 0 . 1 1 0 1 . 0 1 0 1 . 1 1 0 1 . 1 1 0 1 . 2 1 0 1 . 2 1 0 1 . 0 1 0 0 . 8 1 0 1 . 0 1 0 1 . 1 1 0 0 . 9 1 0 1 . 0 1 0 0 . 9 1 0 1 . 0 1 0 1 . 2 1 0 1 . 1 1 0 1 . 0 1 0 1 . 0 1 0 0 . 9 1 0 1 . 0 1 0 1 . 1 1 0 1 . 1

I

Gem. 59.5 101.1 | Gem. 58.7 101.0 | Gem. 60.2 101.0

(s) 1,1 0.1 I (s) 2.7 0.2 I (s) 1.3 0.1

n 22 22 I n 11 11 j n 21 21

Gem. totaal ; 59.6 101.1

s totaal i 1.67 0.12

n totaal : 54 54

(28)

Bijlage 7.2 Droge massa's boorkernen «p 100 mm

Nr. Massa Nr. Massa Nr. Massa

(g) (g) (g) 131-B 132-B 133-B 134-B 135-B 136-B 136-AB 136-BB 137-B 138-B 139-B 140-B 141-B 142-B 143-B 144-B 145-B 146-B 147-B 148-B 149-B 150-B 1090 1121 1094 1127 1116 1107 1096 1119 1081 1074 1118 1134 1087 1136 1148 1121 1107 1094 1086 1161 1105 1150 131-M 134-M 135-M 136-AM 137-M 140-M 145-M 146-M 147-M 148-M 149-M 1119 1136 1072 1080 1035 945 1130 1097 1088 1129 1105 131-0 132-0 133-0 134-0 135-0 136-0 136-BO 137-0 138-0 139-0 140-0 141-0 142-0 143-0 144-0 145-0 146-0 147-0 148-0 149-0 150-0 1095 1117 1111 1141 1092 1086 1119 1010 1074 1143 1082 1078 1128 1105 1138 1182 1051 1086 1116 1054 1125

(29)

Bijlage 7.3 Afmetingen en massa balkjes Nr. 121-B 122-B 123-B 124-B 125-B 126-B 127-B 128-B 129-B 130-B 121-0 122-0 123-0 124-0 125-0 126-0 127-0 128-0 129-0 130-0 123-M 128-M 130-M L (mm) 152.5 159.4 157.4 155.1 159.1 160.6 160.6 159.0 159.1 160.0 158.6 160.8 158.6 159.5 158.8 157.1 159.4 159.1 159.8 160.1 159.8 159.2 159.6 H (mm) 62.0 59.6 59.8 60.3 60.0 60.5 59.7 59.7 59.6 59.6 61.3 60.3 59.7 59.9 60.0 59.2 60.1 60.0 59.4 60.3 55.6 59.7 60.4 B (nnn) 80.4 79.8 79.8 80.2 80.3 79.9 79.9 80.2 79.7 80.1 80.0 80.2 79.6 79.7 79.7 79.4 80.2 79.9 80.0 79.8 79.8 80.2 79.7 Massa (g) 1738 1768 1774 1723 1804 1776 1817 1809 1793 1776 1787 1793 1720 1662 1741 1642 1810 1768 1718 1722 1642 1803 1769

(30)

Bijlage 8. Dichtheden en holle ruimtes

Nr. D.proefstuk (kg/m^) D.mengsel (kg/m^) Holle ruimte (2)

B M O Gem | B M O | B M O Gem (cilinders) 131 132 133 134 135 136 136A 136B 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150 Gem (s) n 2292 2341 2327 2323 2319 2373 2332 2370 2311 2303 2360 2324 2339 2334 2372 2324 2361 2306 2290 2336 2316 2360 2332 25 22 2328 -2311 2282 -2317 -2267 -2299 -2354 2294 2286 2341 2284 -2306 27 11 2308 2326 2295 2286 2228 2276 -2334 2338 . 2214 2328 2223 2290 2276 2340 2333 2303 2202 2236 2283 2219 2330 2284 47 21 2309 2334 2311 2307 2276 2275 2325 2352 2305 2259 2344 2282 2315 2305 2356 2329 2339 2267 2271 2320 2273 2345 2309 30 22 2405 2406 -2394 -2389 -2406 2409 -2376 -2398 12 7 2393 -2397 -2402 -2399 -2381 -2379 -2392 10 6 -2406 -2394 -_ 2402 2409 -2393 -2409 -2391 -2401 8 7 4.7 2.7 2.9 3.0 3.1 1.0 2.7 1.1 3.3 4.1 2.0 3.3 2.8 3.1 1.0 3.5 1.6 3.6 3.8 1.7 2.7 1.5 2.7 1.0 22 2.7 -3.5 4.8 -3.3 -5.1 _ -4.3 -1.9 4.1 4.0 1.5 4.0 -3.6 1.1 11 3.9 3.3 4.3 4.5 7.0 5.0 -2.6 2.1 7.8 3.4 7.5 4.8 4.9 2.4 3.2 4.0 7.9 6.1 3.9 6.7 2.8 4.7 1.8 21 3.8 3.0 3.6 3.7 5.0 3.0 3.0 1.9 3.5 4.0 2.7 5.0 3.8 4.0 1.7 3.3 2.5 5.2 4.6 2.4 4.4 1.8 3.4 1.0 22 (balkjes) 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 6em (s) n 2287 2331 2361 2298 2356 2291 2374 2378 2372 2325 2337 36 10 -2318 -2366 -2304 2329 33 3 2299 2307 2282 2184 2293 2223 2358 2317 2261 2234 2276 51 10 2293 2319 2320 2241 2325 2259 2366 2354 2316 2288 2308 39 10 2393 -2398 -2416 2405 2386 -2400 12 5 -2401 2395 -2412 2399 -2378 . 2397 12 5 4.4 2.9 1.4 4.2 2.3 4.5 1.7 1.1 0.6 2.2 2.5 1.4 10 -3.2 -1.6 -3.1 2.7 0.9 3 3.9 3.9 4.7 8.9 4.9 7.3 2.4 3.7 5.2 6.1 5.1 1.9 10 4.2 3.4 3.1 6.6 3.6 5.9 2.1 2.1 2.9 3.8 3.8 1.4 10 (totaal) Gem 2334 2311 2281 2309 | ( 2397 ) | 2.6 3.4 4.8 3.6 (s) 29 29 47 32 I ( 10 ) j 1.1 1.1 1.8 1.2 n 32 14 31 32 ( 30 ) 32 14 31 32

(31)

B i j l a g e 9 . # 131-B 131-M 132-B 132-0 134-0 135-B 135-M 137-B 138-0 1 3 9 - 0 140-M 141-B 142-B 1^-0

m-0

145-M 146-0 147-M 148-B 149-M Gem ( s ) n 121-B 121-0 122-0 123-B 123-M 123-0 124-B ]J|k-B

lW-0

126-0 127-B 128-B 128-M 128-0 129-B 130-B 130-M 130-0 S a m e n s t e l l i n g e n b i t u m e n e i g e n s c h a p p e n S a m e n s t e l l i n g s t e e n >2mm 4 5 . 4 4 3 . 6 4 4 . 8 4 5 . 4 4 3 . 3 4 2 . 4 4 4 . 1 4 2 . 2 4 5 . 1 4 5 . 3 4 2 . 9 4 5 . 5 4 4 . 6 4 1 . 9 4 5 . 7 4 3 . 6 4 4 . 8 4 3 . 9 4 3 . 7 4 2 . 1 4 4 . 0 1 . 2 20 4 3 . 0 4 3 . 7 4 4 . 2 4 5 . 1 4 4 . 8 4 5 . 7 4 5 . 1 4 3 . 3 4 3 . 8 4 2 . 0 z a n d 2mm-63(jLm 4 5 . 8 4 7 . 6 4 6 . 5 4 6 . 2 4 8 . 8 4 9 . 5 4 8 . 7 5 0 . 6 4 7 . 7 4 8 . 2 4 9 . 4 4 7 . 7 4 7 . 7 4 9 . 9 4 6 . 5 4 8 . 2 4 7 . 2 4 9 . 6 4 9 . 3 5 0 . 5 4 8 . 3 1 . 4 20 4 7 . 9 4 7 . 1 4 8 . 9 4 8 . 3 4 7 . 9 4 7 . 8 4 8 . 0 4 8 . 9 4 8 . 8 5 0 . 1 (2 m/m; v u i s t <63|JLm 8 . 8 8 . 8 8 . 7 8 . 4 7 . 9 8 . 1 7 . 2 7 . 2 7 . 2 6 . 5 7 . 7 6 . 8 7 . 7 8 . 2 7 . 8 8 . 2 7 . 8 6 . 5 7 . 0 7 . 4 7 . 7 0 . 7 20 9 . 1 9 . 2 6 . 9 6 . 6 7 . 3 6 . 5 6 . 9 7 . 8 7 . 4 7 . 9 ) b i t u m . "op" 6 . 8 7 . 2 6 . 9 6 . 9 7 . 2 7 . 3 7 . 1 7 . 2 6 . 9 6 . 8 6 . 9 6 . 8 6 . 8 7 . 2 6 . 7 6 . 9 7 . 3 7 . 7 7 . 8 7 . 7 7 . 1 0 . 3 20 7 . 1 6 . 9 7 . 1 6 . 8 6 . 5 6 . 6 6 . 3 6 . 7 7 . 5 7 . 7 B i t u m e n - t e r u g w i n n i n g p e n . 0 . 1 mm 64 75 60 55 35 64 65 82 89 48 50 76 43 Tr&k °C 5 0 . 0 4 8 . 5 5 0 . 5 5 1 . 0 5 6 . 5 5 1 . 0 5 0 . 5 4 8 . 0 4 7 . 0 5 3 . 0 5 2 . 5 4 8 . 0 5 4 . 0 P . I . ~ - 0 . 6 - 0 . 6 - 0 . 6 - 0 . 7 - 0 . 5 - 0 . 4 - 0 . 4 - 0 . 5 - 0 . 5 - 0 . 6 - 0 . 6 - 0 . 7 - 0 . 6 Gem ( s ) n 4 4 . 1 1 . 1 10 4 8 . 4 0 . 8 10 7 . 6 1.0 10 6 . 9 0 . 4 10 62 16 13 5 0 . 8 2 . 7 13 - 0 . 6 0 . 1 13

(totaal) :

' •

(IT

n 4 4 . 0 1 . 2 30 4 8 . 3 1 . 2 30 7 . 7 0 . 8 30 7 . 0 0 . 4 30

(32)

B i j l a g e 1 0 . 1 Zeefanalyse ( s p l i j t k e r n e n ) (2 m/m) k e r n n r . 1 3 1 - B 131-M 1 3 2 - B 1 3 2 - 0 1 3 4 - 0 1 3 5 - B 135-M 1 3 7 - B 1 3 8 - 0 1 3 9 - 0 > C 2 2 . 4 >C16 > C 1 1 . 2 >C 8 >C 5 . 6 >C 4 >2 mm ^ 2 . 0 2 1 . 9 3 2 . 0 3 8 . 6 4 2 . 3 4 5 . 4 _ 1 . 3 1 8 . 7 3 1 . 6 3 7 . 1 4 0 . 7 4 3 . 6 _ 1 . 8 1 5 . 5 3 1 . 2 3 8 . 8 4 2 . 0 4 4 . 8 1 . 7 2 . 4 1 6 . 9 3 0 . 1 3 9 . 1 4 2 . 4 4 5 . 4 _ 0 . 7 1 1 . 9 2 6 . 4 3 5 . 8 4 0 . 0 4 3 . 3 _ 0 . 8 1 1 . 2 2 4 . 8 3 4 . 1 3 9 . 3 4 2 . 4 _ 1 . 3 1 5 . 4 2 8 . 6 3 7 . 1 4 0 . 8 4 4 . 1 ^ 2 . 2 1 9 . 5 3 2 . 3 3 9 . 3 4 0 . 4 4 2 . 2 « 1.6 1 2 . 6 2 8 . 3 3 7 . 6 4 1 . 8 4 5 . 1 _ 0 . 5 1 2 . 0 2 9 . 5 3 7 . 9 4 1 . 4 4 5 . 3 >500(jLm 5 5 . 0 5 4 . 5 5 4 . 0 5 4 . 7 5 2 . 7 5 1 . 6 5 4 . 3 4 8 . 8 5 6 . 2 5 6 . 0 >180jjLm 7 0 . 0 6 9 . 3 6 7 . 4 6 8 . 3 6 9 . 2 6 8 . 2 6 9 . 6 6 9 . 4 7 0 . 2 7 1 . 7 > 63|jjn 9 1 . 2 9 1 . 2 9 1 . 3 9 1 . 6 9 2 . 1 9 1 . 9 9 2 . 8 9 2 . 8 9 2 . 8 9 3 . 5 < 63jun 8 . 8 - 8 . 8 8 . 7 8 . 4 7 . 9 8 . 1 7 . 2 7 . 2 7 . 2 6 . 5 Z a n d -p u n t 2 1 . 0 3 2 . 8 4 6 . 2 2 2 . 9 3 1 . 1 4 6 . 0 1 9 . 8 2 8 . 8 5 1 . 4 2 0 . 1 2 9 . 4 5 0 . 5 1 9 . 3 3 3 . 8 4 6 . 9 1 8 . 6 3 3 . 5 4 7 . 9 2 0 . 9 3 1 . 4 4 7 . 7 1 3 . 0 4 0 . 7 4 6 . 3 2 3 . 3 2 9 . 4 4 7 . 3 2 2 . 2 3 2 . 6 4 5 . 2 k e m r . 140-M 1 4 1 - B 1 4 2 - B 1 4 2 - 0 1 4 4 - 0 145-M 1 4 6 - 0 147-M 1 4 8 - B 149-M > C 2 2 . 4 >C16 > C 1 1 . 2 >C 8 >C 5 . 6 >C 4 >2 mm >500MJn >180|jun > 63(jLm < 63jjLm Z a n d -punt _ 1 . 6 1 3 . 4 2 6 . 8 3 6 . 5 4 0 . 1 4 2 . 9 5 5 . 1 6 9 . 9 9 2 . 3 7 . 7 2 4 . 7 3 0 . 0 4 5 . 3 ^ 1 . 3 1 5 . 1 2 8 . 0 3 6 . 8 4 2 . 0 4 5 . 5 5 7 . 5 6 9 . 9 9 3 . 2 6 . 8 2 5 . 2 2 6 . 0 4 8 . 8 _ 2 . 6 1 0 . 2 2 2 . 8 3 5 . 4 4 1 . 5 4 4 . 6 5 3 . 3 6 7 . 9 9 2 . 3 7 . 7 1 8 . 2 3 0 . 6 5 1 . 2 _ 1 . 5 1 1 . 3 2 1 . 2 3 1 . 5 3 8 . 5 4 1 . 9 5 1 . 2 6 6 . 1 9 1 . 8 8 . 2 1 8 . 6 2 9 . 9 5 1 . 5 _ 3 . 5 1 6 . 9 3 0 . 6 4 0 . 2 4 3 . 3 4 5 . 7 6 0 . 2 8 0 . 3 9 2 . 2 7 . 8 3 1 . 2 4 3 . 2 2 5 . 6 _ 4 . 2 1 7 . 5 3 1 . 6 3 7 . 8 4 1 . 0 4 3 . 6 5 4 . 8 7 1 . 9 9 1 . 8 8 . 2 2 3 . 2 3 5 . 5 4 1 . 3 _ 1 . 5 1 3 . 6 3 3 . 5 4 1 . 6 4 3 . 2 4 4 . 8 5 2 . 6 6 8 . 6 9 2 . 2 7 . 8 1 6 . 5 3 3 . 8 4 9 . 7 _ 0 . 5 1 6 . 3 3 2 . 8 3 9 . 7 4 1 . 8 4 3 . 9 5 3 . 6 6 8 . 7 9 3 . 5 6 . 5 1 9 . 6 3 0 . 4 5 0 . 0 _ 2 . 0 1 4 . 9 3 2 . 2 4 0 . 7 4 2 . 3 4 3 . 7 5 1 . 2 6 6 . 1 9 3 . 0 7 . 0 1 5 . 2 3 0 . 2 5 4 . 6 _ 1 . 5 1 4 . 3 3 2 . 3 3 8 . 9 4 0 . 8 4 2 . 1 5 0 . 1 6 5 . 3 9 2 . 6 7 . 4 1 5 . 8 3 0 . 1 5 4 . 1

(33)

Bijlage 10.2. Zeefanalyses (2 m/m) (zaagrestanten en gemiddelde) kernnr. 121-B 122-0 123-0 124-B 125-0 126-0 127-B 128-B 129-B 130-0 > C 2 2 . 4 >C16 > C 1 1 . 2 >C 8 >C 5 . 6 >C 4 >2 mm >500|JLm >180nm > 63[m < 63\m Z a n d -p u n t _ 0 . 7 1 8 . 6 2 9 . 5 3 6 . 4 4 0 . 1 4 3 . 0 5 3 . 7 6 9 . 0 9 0 . 9 9 . 1 2 2 . 3 3 1 . 9 4 5 . 8 _ 2 . 0 1 1 . 5 2 7 . 1 3 6 . 2 4 0 . 5 4 3 . 7 5 2 . 2 6 7 . 4 • 9 0 . 8 9 . 2 1 8 . 0 3 2 . 3 4 9 . 7 _ 1 . 8 1 6 . 0 2 9 . 3 3 8 . 3 4 1 . 4 4 4 . 2 5 3 . 9 7 1 . 0 9 3 . 1 6 . 9 1 9 . 8 3 5 . 0 4 5 . 2 _ 3 . 1 2 1 . 8 3 6 . 0 4 2 . 2 4 3 . 5 4 5 . 1 5 1 . 5 7 1 . 3 9 3 . 4 6 . 6 1 3 . 3 4 1 . 0 4 5 . 7 _ -1 3 . 0 2 9 . 5 3 7 . 3 4 1 . 0 4 4 . 8 5 6 . 0 7 1 . 9 9 2 . 7 7 . 3 2 3 . 4 3 3 . 2 4 3 . 4 ^ 1.7 1 6 . 6 2 9 . 7 3 8 . 2 4 2 . 6 4 5 . 7 5 6 . 5 7 0 . 9 9 3 . 5 6 . 5 2 2 . 6 3 0 . 1 4 7 . 3 _ 2 . 7 1 8 . 2 3 0 . 7 3 8 . 7 4 2 . 0 4 5 . 1 5 8 . 2 7 5 . 9 9 3 . 1 6 . 9 2 7 . 3 3 6 . 9 3 5 . 8 _ 0 . 8 1 6 . 1 3 1 . 3 3 7 . 6 4 0 . 5 4 3 . 3 5 4 . 2 7 1 . 4 9 2 . 2 7 . 8 2 2 . 3 3 5 . 2 4 2 . 5 _ 1.8 1 4 . 1 3 2 . 5 3 9 . 7 4 1 . 7 4 3 . 8 5 2 . 4 7 0 . 1 9 2 . 6 7 . 4 1 7 . 6 3 6 . 3 4 6 . 1 _ 1.5 1 5 . 4 3 1 . 3 3 9 . 1 4 0 . 8 4 2 . 0 4 9 . 4 6 6 . 0 9 2 . 1 7 . 9 1 4 . 8 3 3 . 1 5 2 . 1 Totaal s p l i j t k e r n e n gem. 0 . 1 1.7 1 5 . 0 2 9 . 3 3 7 . 7 4 0 . 1 4 4 . 0 5 3 . 9 6 9 . 4 9 2 . 3 7 . 7 2 0 . 5 3 2 . 2 4 7 . 4 ( s ) 0 . 4 0 . 9 3 . 1 3 . 4 2 . 4 1.2 1.2 2 . 6 3 . 1 0 . 7 0 . 7 4 . 1 4 . 0 6 . 0 zaagrestanten gem. (s) m o n s t e r s gem. 0 . 1 1.7 1 5 . 3 2 9 . 8 3 7 . 9 4 1 . 3 4 4 . 0 5 3 . 8 6 9 . 8 9 2 . 4 7 . 7 2 0 . 4 3 2 . 9 4 6 . 7 ( s ) 0 . 3 0 . 9 3 . 0 3 . 2 2 . 2 1 . 2 1 . 2 2 . 6 3 . 0 0 . 8 0 . 8 4 . 1 3 . 8 5 . 6 > C 2 2 . 4 >C16 > C 1 1 . 2 >C 8 >C 5 . 6 >C 4 >2 mm >500jjLm >180(m > 63jJLm < 63nm Z a n d -p u n t 0 . 0 1 . 6 1 6 . 1 3 0 . 7 3 8 . 4 4 1 . 4 4 4 . 1 5 3 . 8 7 0 . 5 9 2 . 4 7 . 6 2 0 . 1 3 4 . 5 4 5 . 4 0 . 0 0 . 9 3 . 0 2 . 4 1 . 7 1 . 1 1 . 1 2 . 6 2 . 7 1 . 0 1 . 0 4 . 3 3 . 1 ' 4 . 4 n 20 10 30

(34)

Bijlage 1 1 . S p l i j t p r o e f

(a) (b)

INDIRECT TENSILE TEST

f

1.0 .# .« I I I I I I I t .* .2 O -.2 -.4 -.6 -.• -1.0 H D p -^ max X Y DR Sh R S

hoogte (of dikte ) van het proefstuk

diameter van het proefstuk

bezwi jkkracht

maximale horizontale vervorming

maximale verticale vervorming

splijtsterkte =

2P,^/(TÏDH)

vervormingsverhouding = Y/X

horizontale tangentmodulus ='p^ax/X

Poissonmodulus = (0.067*DR - 0.895)

(-0.249*DR - 0.016) '

stijfheidsmodulus = (Sh/H)*(0.998*R + 0.269)

horizontale rek = (X) * (0.119*R + 0.039)

(25.4) *(0.249*R + 0.067)

verticale stuik = (Y) * (0.119 + 0.039*R)

(25.4) * (0.895 - 0.016*R)

(mm)

(mm)

(N)

(mm)

(mm)

(MPa)

(-)

(N/mm)

(-)

(MPa)

(-) (-)

X' , Y'

bij P

, DR', Sh'/ R' en S'(=Et) zijn overeenkomstige waarden berekend

(35)

#

Bijlage 12. Splijtresultaten bij O °C

Nr. Pmax kN X mm Y mm a MPa S MPa R et 2 Ed 2 D.pr. kg/m^ bovenlaag : 131-B 132-B 136-B 139-B 142-B 148-B 16.75 31.79 37.06 31.35 31.65 25.63 0.42 0.25 0.20 0.28 0.24 0.18 2.04 1.91 1.49 1.68 1.80 1.85 1.78 3.36 4.01 3.34 3.28 2.61 494 999 1526 1127 1036 801 0.46 0.20 0.21 0.33 0.21 0.08 0.85 0.53 0.42 0.58 0.51 0.40 1.24 1.07 0.84 0.98 1.01 1.00 2292 2341 2373 2360 2334 2336 Gem-B 29.04 0.26 1.80 3.06 997 0.25 0.55 1.02 2339 middenlaag 131-M 134-M 135-M 148-M 149-Ml 30.79 32.68 29.81 29.86 29.88 0.38 0.34 0.30 0.17 0.39 2.37 2.29 1.41 1.41 2.52 3.24 3.36 3.19 3.13 3.12 776 833 1279 1262 702 0.30 0.26 0.49 0.16 0.28 0.79 0.71 0.61 0.36 0.81 1.37 1.31 0.86 0.78 1.45 2328 2311 2282 2341 2284 Gem-M 30.60 0.32 2.00 3.21 970 0.30 0.66 1.15 2309 onderlaag 132-0 139-0 144-0 146-0 150-0 Gem-0 Gem-0' 35.95 31.94 34.90 24.03 32.13 31.79 33.73 0.18 0.16 0.18 0.11 0.22 0.17 0.19 1.78 1.38 1.45 1.64 1.45 1.54 1.52 3.79 3.28 3.62 2.54 3.37 3.32 3.52 1211 1350 1417 884 1317 1236 1324 0.09 0.15 0.18 -0.03 0.27 0.13 0.17 0.39 0.34 0.38 0.26 0.46 0.37 0.39 0.96 0.76 0.81 0.85 0.83 0.84 0.84 2326 2328 2333 2202 2330 2304 2329 Totaal Gem-(s) n - Gem-(s' n = • T 16 -T' 15 30.39 4.91 30.81 4.77 0.25 0.09 0.26 0.09 1.78 0.37 1.79 0.38 3.19 0.52 3.23 0.51 1063 294 1075 300 0.23 0.13 0.25 0.12 0.53 0.18 0.54 0.17 1.01 0.22 1.02 0.23 2319 40 2327 26

Opm. - onderstreepte waarde = uitbijter

- Gem-0 en Gem-T = gemiddelde resultaten inclusief monster 146-0 - Gem-O'en Gem-T'= gemiddelde resultaten exclusief monster 146-0

(36)

Bijlage 12-a Splijtresultaten bij O °C (berekend bij % Pmax) Nr. bovenlaag : 131-B 132-B 136-B 139-B 142-B 148-B h IHUlih 59.2 59.6 58.3 59.1 60.7 62.0 Pmax kN 16.75 31.79 37.06 31.35 31.65 25.63 X' mm 0.06 0.10 0.06 0.07 0.07 0.05 Y' mm 1.35 0.95 0.79 0.96 0.79 1.00 DR' -22.5 9.5 13.2 13.7 11.3 20.0 S ( h ) ' kN/mm 139.6 159.0 308.8 223.9 226.1 256.3 R' --0.11 0.11 0.00 -0.01 0.05 -0.09 Et MPa 378 1006 1446 993 1184 745 Et MPa (R=0) ( 634) ( 717) (1425) (1019) (1002) (1112) Gem-B 59.8 29.04 0.07 0.97 15.0 219.0 •0.01 959 ( 985) middenlaag Gem-M 60.0 (R=0) 131-M 134-M 135-M 148-M 149-Ml 59.8 61.2 58.8 60.1 60.3 30.79 32.68 29.81 29.86 29.88 0.07 0.08 0.06 0.05 0.07 1.40 1.28 0.73 0.79 1.40 20.0 16.0 12.2 15.8 20.0 219.4 204.3 248.4 298.6 213.4 -0.09 -0.04 0.03 -0.04 -0.09 661 750 1247 1131 637 ( 987) ( 898) (1136) (1336) ( 952) 30.60 0.06 0.93 16.8 236.8 -0.05 885 (1062) onderlaag (R=0) 132-0 139-0 144-0 146-0 150-O Gem-0 Gem-O' Totaal : Gem-T (s) n - 16 Gem-T' (s') n = 15 59.8 61.4 60.8 59.6 60.1 60.3 60.5 60.1 1.0 60.1 1.0 35.95 31.94 34.90 24.03 32.13 31.79 33.73 30.39 4.91 30.80 4.76 0.08 0.06 0.07 0.04 0.06 0.06 0.07 0.07 0.01 0.07 0.01 0.70 0.68 0.80 0.80 0.71 0.74 0.72 0.95 0.26 0.96 0.27 8.8 11.3 11.4 20.0 11.8 12.7 10.8 14.8 4.4 14.5 4.3 224.7 266.2 249.3 300.4 267.8 261.7 252.0 237.9 47.2 233.7 45.7 0.14 0.05 0.05 -0.09 0.03 0.04 0.07 -0.01 0.08 0.00 0.08 1538 1373 1288 908 1352 1292 1388 1040 336 1049 346 (1011) (1166) (1103) (1356) (1198) (1167) (1120) (1066) ( 214) (1047) ( 207)

Opm. - onderstreepte waarde = uitbijter

- Gem-0 en Gem-T = gemiddelde resultaten incl. monster 146-0 - Gem-O'en Gem-T'= gemiddelde resultaten excl. monster 146-0

(37)

Bijlage 13. Splijtresultaten bij 30 °C Nr. Pmax kN X mm Y mm a MPa S MPa R et 2 ed 2 D.pr. kg/m^ bovenlaag 135-B 137-B 140-B 141-B 143-B 4.72 3.87 3.99 3.84 2.56 0.77 0.82 0.78 0.78 0.70 2.90 2.83 2.83 3.08 2.87 0.50 0.42 0.41 0.42 0.27 97 83 82 76 53 0.67 0.76 0.71 0.63 0.60 1.54 1.63 1.56 1.56 1.41 1.88 1.87 1.85 1.97 1.82 2319 2311 2324 2339 2372 Gem-B Gem-B' 3.80 4.11 0.77 0.79 2.90 2.91 0.40 0.44 78 85 0.67 0.69 1.54 1.57 1.88 1.89 2333 2323 middenlaag : 136-AM 140-M 145-M 146-M 147-M 2.36 1.78 3.14 2.77 1.53 0.72 0.79 0.75 0.60 0.80 2.83 2.67 2.56 3.09 3.21 0.25 0.22 0.33 0.29 0.16 50 46 72 53 29 0.64 0.78 0.77 0.42 0.62 1.44 1.57 1.49 1.22 1.60 1.81 1.78 1.70 1.86 2.04 2317 2299 2354 2294 2286 Gem-M 2.32 0.73 2.87 0.26 50 0.65 1.46 1.84 2310 onderlaag : 131-0 134-0 136-BO 138-0 142-0 2.48 2.75 3.13 3.02 2.57 0.78 0.79 0.85 0.75 0.72 3.04 3.15 2.92 3.59 2.71 0.26 0.29 0.33 0.31 0.26 49 53 63 49 54 0.64 0.62 0.76 0.48 0.67 1.56 1.58 1.69 1.52 1.44 1.95 2.01 1.94 2.19 1.75 2308 2286 2334 2214 2276 Gem-0 2.79 0.78 3.08 0.29 54 0.63 1.56 1.97 2284 Totaal Gem-( 8 ) n = Gem-(s'] n --T 15 • T' 14 2.97 0.86 3.00 0.88 0.76 0.06 0.76 0.06 2.95 0.25 2.96 0.26 0.32 0.09 0.32 0.09 61 18 61 18 0.65 0.10 0.66 0.11 1.52 0.11 1.53 0.11 1.89 0.13 1.90 0.13 2309 37 2304 34

Opm. - onderstreepte waarde = uitbijter

- Gem-B en Gem-T = gemiddelde resultaten incl. monster 143-B - Gem-B'en Gem-T'= gemiddelde resultaten excl. monster 143-B

(38)

Bijlage 13-a Splijtresultaten bij 30 °C (berekend bij % Pmax)

Nr.

h

mm Pmax kN X'

mm

Y*

mm

DR' -S(h)' kN/mm R' -Et MPa bovenlaag : 135-B 137-B 140-B 141-B 143-B Gem-B Gem-B' middenlaag : 136-AM 140-M 145-M 146-M 147-M 59.8 58.2 60.8 58.0 60.2 59.2 59.4 58.6 51.4 60.0 59.7 59.3 4.72 3.87 3.99 3.84 2.56 3.80 4.11 2.36 1.78 3.14 2.77 1.53 0.18 0.25 0.25 0.18 0.22 0.22 0.22 0.14 0.19 0.13 0.14 0.23 1.90 1.79 1.62 2.10 1.68 1.85 1.82 1.60 1.80 1.62 1.77 1.90 10.6 7.2 6.5 11.7 7.6 9.0 8.7 11.4 9.5 12.5 12.6 8.3 13.1 7.7 8.0 10.7 5.8 9.9 9.1 8.4 4.7 12.1 9.9 3.3 0.07 0.23 0.28 0.04 0.20 0.16 0.16 0.05 0.11 0.02 0.02 0.16 75 66 72 57 45 68 63 45 34 58 47 24 Gem-M 57.8 2.32 0.17 1.74 10.9 7.7 0.07 42 onderlaag : 131-0 134-0 136-BO 138-0 142-0 Gem-O 60.1 2.79 0.18 1.78 10.2 8.0 0.09 47 Gem-0' 60.0 2,73 0.19 1.75 9.3 7.3 0.12 47 Totaal : Gem-(s) n " Gem-(s') n = •T 15 T' 13 59.2 58.7 60.1 60.5 61.9 2.48 2.75 3.13 3.02 2.57 0.20 0.18 0.19 0.14 0.18 1.85 1.74 1.75 1.90 1.64 9.3 9.7 9.2 13.6 9.1 6.2 7.6 8.2 10.8 7.1 0.12 0.10 0.12 0.00 0.12 41 48 53 47 45 59.1 2.4 58.9 2.5 2.97 0.86 3.00 0.92 0.19 0.04 0.19 0.04 1.78 0.14 1.78 0.14 9.9 2.1 9.8 1.9 8.3 2.7 8.2 2.7 0.11 0.08 0.11 0.08 51 14 51 14

Opm. - onderstreepte waarde = uitbijter

- Gem-B, Gem-O en Gem-T = gem. resultaten incl. uitbijters - Gem-B',Gem-O'en Gem-T'= gem. resultaten excl. uitbijters

(39)

I

I

I

Bijlage 14. Uitgewerkt voorbeeld van een splijtproef

In dit voorbeeld is :

hoogte proefstuk (H) = 56.8 mm

diameter pr.stuk (D) = 101.2 mm

vervormingssnelheid = 50 mm/min

papiersnelheid (rec.)= 500 mm/min

volle schaal kracht = 5 kN

vol.sch. vervorming = 2 mm

„^ = bezwijkkracht = 56 % van 5 kN =

P

2.8 kN

X = maximale horizontale vervorming =49.6

% van 2 mm = 0.9 9 mm

Y = maximale verticale vervorming = 28 mm

(50 mm/min)/(500 mm/min) = 2.8 mm

Qgp = splijtsterkte =

2P„^/(TIDH)

=

2 * 2.8/(3.14 * 101.2 * 56.8) * 1000 =

0.31 MPa

DR = veirvormingsverhouding = Y/X = 2.8/0. S

= 2.83

Sh = horizontale tangentmodulus =

P^^^/X =

2800/0.99 = 2828 N/mm

R = Poissonmodulus =

(0.067*DR - 0.895)/(-0.249*DR - 0.016) =

(0.067*2.83 - 0.895)/(-0.249*2.83 - 0.016)

= 0.98 (!)

S =stijfheidsmodulus =

(Sh/H)*(0.998*R + 0.26-9) =

(2828/56.8)*(0.998*0.98 + 0.269) = 62 MPa

Gt = horizontale rek =

(X/25.4) * (0.119*R + 0.039) / (0.249*R +

0.067) =

(0.99/25.4) * (0.119^^0.98 + 0.039) /

(0.249*0.98 + 0.067) = 1.97 %

Gd = 'Verticale stuik =

(Y/25.4) * (0.119 + 0.039*R) / (0.895

-0.016*R) =

(2.8/25.4) * (0.119 + 0.039*0.98) /

(0.895 - 0.016*0.98) = 1.95 %

X',Y',DR',Sh',R' en S'(=Et) zijn

over-eenkomstige waarden berekend bij P = %P^x

I

I

(40)

Bijlage 15. Drukproeven bij O °C kN mm 128-BS 92.9 0.71 123-OS 90.3 0.69 127-OS 90.2 0.53 128-OS 97.5 0.45 Gem. 92.7 0.60 (s) 3.4 0.13 n = 4 Nr. YR GR mm 2 128-BS 2.16 1.36 123-OS 2.08 1.31 127-OS 2.14 1.34 128-OS 1.92 1.21 Gem. 2.08 1.31 (s) 0.11 0.07 n = 4 mm MPa 2 3.50 19.39 2.20 3.50 19.01 2.21 3.35 18.71 2.10 2.70 20.35 1.70 3.26 19.37 2.05 0.38 0.71 0.24 SR Dpr MPa kg/m^ 1605 2378 1450 2282 1394 2358 1686 2317 1534 2334 135 43 62 Si R 2 MPa 0.89 881 0.40 0.87 861 0.39 0.66 890 0.31 0.56 1199 0.33 0.75 958 0.36 0.16 161 0.04

(41)

B i j l a g e 1 6 . D m k p r o e v e n b i j 30 "C Nr. 122-BS 127-BS 1 2 2 - 0 3 129-OS Gem. ( s ) P max kN 6 . 1 5 . 9 6 . 4 7 . 2 6 . 4 0 . 6 X mm 1 . 4 7 1 . 1 6 1 . 2 6 1 . 2 1 1 . 2 8 0 . 1 4 Y mm 4 . 6 0 4 . 7 0 4 . 3 0 4 . 8 0 4 . 6 0 0 . 2 2 O^cl MPa 1 . 2 8 1 . 2 4 1 . 3 2 1 . 5 2 1 . 3 4 0 . 1 2 e i 2 2 . 8 9 2 . 9 3 2 . 6 7 3 . 0 0 2 . 8 7 0 . 1 4

ez

2 1.84 1 . 4 5 1.57 1 . 5 1 1 . 6 2 0 . 2 0 S i MPa 44 42 49 50 46 4 R -0 . 6 4 0 . 4 9 0 . 5 9 0 . 5 0 0 . 5 6 0 . 0 7 N r . YR eR S R Dpr mm 2 MPa kg/m^ 122-BS 127-BS 122-OS 129-OS 2 . 7 5 3 . 0 0 2 . 7 5 2 . 7 5 1 . 7 3 1 . 8 7 1 . 7 1 1 . 7 2 74 66 77 88 2 3 3 1 2374 2307 2 2 6 1 Gem. 2 . 8 1 1 . 7 6 76 2318 ( s ) 0 . 1 3 0 . 0 8 9 47

(42)

Bijlage 17. Uitgewerkt voorbeeld van een drukproef

lengte proefstuk (L) = 158.9 mm

breedte , , (B) = 80.6 mm

hoogte ,, (H) = 61.8 mm

vervormingssnelheid = 50 mm/min

papiersnelheid (rec.)= 500 mm/min

volle schaal kracht = 100 kN

vol.sch. vervorming = 2 mm

Pn^ = bezwijkkracht = 62.3 % van 100 kN

= 62.3 kN

X = maximale verdikking = 36.8 % van

2 mm = 0.74 mm

Y = maximale verkorting = 41.5 mm * 50

mm/min : 500 mm/min = 4.15 mm

YR = maximale verkorting volgens de

raaklijn = 23.5 * 50/500 = 2.35 mm

Qd = druksterkte = P,^/(B*H) =

62.3/(80.6*61.8)*1000 = 12.51 MPa

Gj = relatieve verkorting = SL/L = Y/L =

4.15/158.9 = 0.0261 = 2.61 %

Si = stijfheidsmodulus = aj/Gi =

12.51/0.0261 = 479 MPa

Gz = relatieve verdikking = 5B/B = X/B =

0.74/80.6 = O.J)092 = 0.92 %

R = Poissonmodulus = Gz/Gi = 0.92/2.61

= 0.35

GR = relatieve verkorting volgens de

raaklijn = Y R / L = 2.35/158.9 = 0.0148 =

1.48 %

SR

'= tangentmodulus =

QJ/GR

=

12.51/0.0148 = 845 MPa

(43)

M

ijlage 18. Trekproeven bij O en 30 °C

Nr.

'max kN Y mm MPa ei 2 Si Mpa YR mm 6R 2 MPa kg/m^ (O °C) 124-BS 125-BS 124-OS 126-OS Gem.

ê'

11.4 19.0 9.5 8.0 12.0 4.9 0.64 0.92 0.55 0.50 0.65 0.19 2.36 3.94 1.99 1.70 2.50 1.00 0.41 0.58 0.34 0.32 0.44 0.12 571 682 577 535 591 63 0.55 0.78 0.42 0.39 0.54 0.18 0.35 0.49 0.26 0.25 0.34 0.11 666 804 756 685 728 64 2298 2356 2184 2223 2265 77 Nr. *max kN Y mm MPa ei 2 Si Mpa YR mm CR 2 SR MPa 'pr kg/m^ (30 " O 121-BS 129-BS 130-BS 125-OS 130-OS Oem.

H)

2.3 1.9 1.8 2.1 3.0 2.2 0.5 2.40 2.30 2.23 1.71 1.67 2.06 0.35 0.46 0.40 0.38 0.44 0.62 0.46 0.09 1.59 1.45 1.39 1.08 1.04 1.31 0.24 29 28 27 41 60 37 14 0.72 0.81 0.82 0.65 0.60 0.72 0.10 0.47 0.51 0.51 0.41 0.37 0.45 0.06 97 79 74 107 165 104 36 2287 2372 2325 2293 2234 2302 51

(44)

B i j

In

-l a g e

d i t

1

^" 1 ^ B 1 <

• ' '

^ | —

1

1 1 1

19 . Uitgewerkt voo]

voorbeeld i s :

f j 1 i ! " • '

• " • T l

" ^ !

1

1

1

• - M

1

^ • 1

! . 1 1 1 ' 1 \ 1 i y ^c^-l^^. T.- 7*1 U N / j r—f— ! i / 1 / 1 1 / { 1 / 1 / 1 / / ^ 1 ; / 1 ^H

I

H ^ ^ k ^1 ^^B ^1 ^V ^ i / i 1 / 1 / 1 yA-/ / / / / j 1 ' i 1

1

1 h — : •1 1 • 1 1 1 1 .. 1 1 1 1 s-l 1 1 ; . VMAX ^

f

/ ^ ^ ' ^ \

' V

-:-A—

—V

•—V

\ \ \ : 1 _ ! i —/^^flKl'JAJ — J fr . 1 l \ \ \ \ \ \ • \ \ \ \ 1 \ \:

-+•

_ L _ _ _ L ] • \ \ \ ! \ . ' ! ' 1 ; 1 1 1 — ; — 1 — i — 1 ! 1 , . ' 1 1 1 1 1

"1

— ^ \ 1 \ \ 1 . 1— r i 1

y>

y / 1 P k

l_

lengte proefstuk (L) = 160.5 mm

breedte ,, (B) = 80.6 mm

hoogte ,, (H) = 60.4 mm

vervormingssnelheid = 50 mm/min

papiersnelheid (rec.)= 500 mm/min

volle schaal kracht = 2.5 kN

- kN

= bezwijkkracht = 60 % van 2.5 kN = 1

Y = maximale verlenging = 27 mm * 50

mm/min : 500 mm/min = 2.7 mm

YR = maximale verlenging volgens de

raaklijn = 8 mm * 50/500 = O.8 mm

at = treksterkte = P„ax/(B*H) =

1.5/(80.6*60.4)*1000 = 0.31 MPa

Gi = relatieve verlenging = SL/L = Y/L =

2.7/160.5 = 0.017 = 1.7 %

Si = stijfheidsmodulus =

o^/E^ =

0.31/0.017 = 18 MPa

GR = relatieve verlenging volgens de

raaklijn = YR/L = 0.8/160.5 = 0.005 = 0.5

SR = tangentmodulus =

o^/E^ =

(45)

Bijlage 20-2

Instran-druk/trekbank

(46)

Bijlage 20-3

Trekopstelling - détail

':ru'S:sy^^^<^

'roefstuk voor en na bezwijken

(47)

B i j l a g e 2 0 - 4

(48)

B i j l a g e 2 0 - 5

D r u k o p s t e l l i n g - d é t a i l

i P r o e f s t u k v o o r e n n a b e z w i j k e n

(49)

Bijlage 20-6

(50)

Bijlage 20-7

Splijtopstelling - détail

I

Proefstuk voor en na bezwijken

Cytaty

Powiązane dokumenty

These simulations are conducted using UrbClim, a boundary urban climate model, with a spatial resolution of 250 meters and two different land-use maps from 1997 and 2015, which

Powstaje pytanie, czy słusznie na eksponowanie pamiątek upamięt- niających czasy represji stalinowskich wybrano X Pawilon Cytadeli Warszawskiej. Wydaje się, że tak. Nowa

Investigation of The Coriolis Effect in Rotating Space Platforms for Space travel..

Zagęszczanie ceramiki ferroelektrycznej można prowa- dzić także metodą jednoosiowego prasowania na gorąco – zalepione tygle obraca się do góry dnem i obsypuje tlen-..

Wykonaj operacje zeroinserting (różne wartości), powtórzenie, decymacja i opisz co one spowodowały w widmie sygnału... Projektując układ przyjmij inne

Smiałowski działalnością Langego, zwłaszcza budową manufaktury przedborskiej, interesował się od lat4 i pewnie jeszcze kilka lat temu nie sądził, że uda mu się zebrać

Pyszkowskiego, który kwestyę genezy zapatrywań filozofi­ cznych Reja, oraz kwestyę (?) jego »uczoności« wogóle, radby rozwiązać jednym zamachem, ukazując jako

Kwalifikując tekst do danej klasy trudności, Jasnopis wskazuje miejsca trudniejsze i wyraźnie trudniejsze od reszty tekstu (w aplikacji edytowane odpowiednio czcionką w