• Nie Znaleziono Wyników

Afbraak van CFK's m.b.v. water

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Afbraak van CFK's m.b.v. water"

Copied!
104
0
0

Pełen tekst

(1)

I

~

F.V.O. Nr. 2999

Vakgroep Chemische Procestechnologie

adres:

M.L. Baraké Annastraat 33B 2611 VW Delft tel: 015 - 141449 H. Chrispijn Binkhorst 15A 3085 V A Rotterdam tel: 010 - 4100431

.

j;fi

T

U

Delft

Technische Universiteit Delft

Verslag behorende

bij het fabrieksvoorontwerp

van

M.L. Baraké H. Chrispijn

onderwerp:

" AFBRAAK VAN CFK'S m.b.v. WATER

opdrachtdatum:

november 1992

verslagdatum:

september 1993

Faculteit der Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde

. 1

"

(2)

M.L. Baraké Annastraat 33B • 2611 VW Delft tel: 015 - 141449

H. Chrispijn Binkhorst 15A 3085 VA Rotterdam tel: 010 - 4100431

AJFlB3~OC

VAN CJFOC

Q

§

m~1b~w~

WAlrJEIF(

'·0.}

"'

,

,,

""

""'0 11'" """-",.n' : 'o.:';;:;

g

~::::::-:~~I

I

t ""-0"' n", .... ~. I '" 0 Oh . . .. >"'J TU Delft FVO nr.: 2999

1

(3)

Inhoudsopgave

Samenvatting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Conclusies en aanbevelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 11 1. Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 1

2. Uitgangspunten van het ontwerp . . . .. . . .... .. . . 2

2.1. Algemene ontwerp gegevens ... .. .. . ... .. . . 2

2.2. Gebruikte stoffen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 3

2.3. Veiligheids- en milieu aspecten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 3

3. Beschrijving van het proces. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 4

3.1. De CFK-reactor . . . 4 3.2. De strip sectie . . . 4 3.3. HF absorptie . . . " 4 3.4. HCI absorptie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 4 3.5. Procesgas purificatie .... .. . . 5 3.6. CO oxydatie . . . .. .. . . " 5 3.7. Procesregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 5

3.8. Opstarten van de fabriek ... . . 7

4. Procescondities . . . ... .. .. . . 8

4.1. Thermodynamica . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 8

4.2. Kinetiek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 8

5. Motivering van de keuze van de apparatuur en de berekening hiervan . . . . 5.1. CFK-reactor .. .. . . . 9 9 5.1.1. Dimensionering van de CFK-reactor . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 10

5.1.2. Drukval over de reactor. . . . . . . . . . . .. 13

5.1.3. Verbeteringen voor de reactor . . . . 13

5.2. Afscheiding van de waterstroom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 14

5.2.1. Verbeteringen voor de afscheiding van water . . . .. 14

5.3. Verwijdering van HF uit het procesgas . . . 15

5.3.1. Reactie van HF met boorzuur . . . 15

5.3.2. Model van stofoverdracht in de kolom . . . . 5.3.3. Model van de boorzuurkolom . ... . . . 5.3.4. Drukval over de boorzuurkolom . . . .. . . . 5.4. Verwijdering van HCI uit het procesgas . . . .. . . . 5.4.1. Model van de "falling-film absorber" . . . . 5.5. Procesgaspurificatie . . . . 5.5.1. Model van de NaOH-kolom . . . . 15 16 18 19 19 21 21 5.5.2. Drukval over de NaOH-kolom ... .... . . .. 22

5.6. CO-oxydatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 23

5.6.1. Keuze van de katalysator . . . 23

5.6.2. Dimensionering van de CO-reactor . . . 24

(4)

r

I

-•

-•

-I

'

.

I

.

5.7. Warmte economie van het proces . . . 26

5.7.1. Drukval over de warmtewisselaars . . . 27

6. Massa- en warmtebalans . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 28

7. Overzicht specificatie apparatuur . . . 29

8. Economische aspecten ... . . 30

8.1. Berekening van de investeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 30

8.1.1. Methode van Taylor . . . ... . . . . . .. 31

8.1.2. Methode van Lang . . . 31

8.2. Grondstofkosten en opbrengsten . . . 32

8.3. Loonkosten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 32

8.4. Pay-out time (POT) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 33

Symbolenlijst . . . 34 Literatuurlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 36 Bijlage A: Bijlage B: Bijlage C: Bijlage D: Bijlage E: Chemiekaarten Flowsheet

Berekening diameter en stofoverdrachtscoëfficiënt van de boorzuurkolom Berekening diameter, stof- en warmteoverdrachtscoëfficiënt van de "falling-film absorber"

(5)

Samenvatting

In dit verslag wordt het fabrieksvoorontwerp besproken van een katalytisch afbraakproces van chloorfluorkoolwaterstoffen (CFK's) met behulp van water. Het betreft hier in het bijzonder CFK-11, CFK-12 en CFK-Il3.

De reacties vinden plaats in een multi-tube gepakt bed reactor. De temperatuur in de reactor ligt rond 500°C en de druk is I bar, zodat de reacties in gasfase verlopen. Het gepakte bed bestaat uit bolvormige katalysatordeeltjes van 3% ijzer(ill)oxyde op een drager

van actieve kool. Bij de reacties ontstaan waterstofchlopde, waterstoffluoride,

koolstofmonoxyde en koolstofdioxyde. De omzetting is volledig.

~

De procesgasstroom vervolgt zijn weg door het proces waarbij water wordt afgescheiden. In twee opeenvolgende absorptiestappen worden vervolgens waterstoffluoride en waterstofchloride verwijderd, waarbij resp. fluorboorzuur en geconcentreerd zoutzuur worden gevormd. De resten waterstoffluoride en -chloride worden in een laatste absorptiestap verwijderd, waarna het in de CFK-reactor gevormde koolstofmonoxyde wordt omgezet in koolstofdioxyde.

De afbraakcapaciteit van het proces bedraagt 10.000 ton/jaar.

De totale investeringen worden geschat op 29,5 miljoen gulden. Overheidssubsidies zijn noodzakelijk om het proces op een rendabele manier te kunnen bedrijven.

(6)

Conclusies en

aanbevelin~en

Het CFK-afbraakproces is in de gepresenteerde opzet niet meer dan een ruw voorontwerp. Er zal nog veel onderzoek verricht moeten worden voordat de uitvoering van het proces in de praktijk gerealiseerd kan worden. Dit onderzoek betreft met name de volgende punten:

de katalysatoren in de CFK- en de CO-reactor moeten onder hogere drukken getest worden op punten als selectiviteit, activiteit en levensduur. Op deze manier kunnen de volumina van de stromen teruggedrongen worden.

voor de afscheiding van water uit de processtroom moet een geschikt thermomodel

gevonden worden dat het gedrag van het HF/RCI/R20-mengsel op een correcte manier beschrijft. Vervolgens zal de afscheiding van water opnieuw gemodelleerd moeten worden.

Het onderzochte proces is niet rendabel. Het is van belang om dit proces te vergelijken met de overige processen die beschikbaar zijn voor de afbraak van CFK's. Processen die nuttige produkten opleveren, zoals de minder schadelijke vervangers van CFK's, de HCFK's, zullen waarschijnlijk over een hogere rentabiliteit beschikken.

(7)

o

Sun ... '\. ... '\. ...

\

\ '\. ... ...

\

...

-',

Stratosphere \

--

--\

UV-B

Î 'v

Troposphere

..

.

.

.

Figuur 1: Invloed van CFK's op het milieu.

Heat .. '

.

.

'

.

..

...

..

.

.

.

.

. Greenhouse effect • • • • •• o, ••

.

1

I I I I

.1

1 1 1

.

1

I

(8)

I

I

I

e

1.

Inleidin~

In opdracht van de vakgroep Katalyse is gewerkt aan een fabrieksvoorontwerp met als onderwerp de afbraak van chloorfluorkoolwaterstoffen (CFK's) met behulp van water tot basischemicaliën .

• ' De belangstelling voor dergelijke afbraakprocessen is in de laatste jaren enorm

toegenomen in verband met de milieuproblematiek die rond deze stoffen speelt. CFK's, ook wel freonen genoemd, zijn zeer stabiele verbindingen, die hun toepassing vinden als o.a. koelmiddel, drijfgas, oplosmiddel, schuimmiddel en isolator. Vanwege hun grote chemische stabiliteit en vluchtigheid kunnen deze stoffen echter naar de stratosfeer diffunderen en de

• ozonlaag afbreken. De schadelijke UV -B straling van de zon wordt hierdoor onvoldoende

V

opgevangen en~t. wordt bevorderd (fig.I).

Vanaf eind 1995 is er een internationaal produktie- en gebruiksverbod afgekondigd om de genoemde problemen te bestrijden. Het is tevens van het grootste belang dat de dan nog aanwezige CFK's worden afgebroken om verdere afbraak van de ozonlaag te voorkomen.

• Er zijn verschillende procesroutes voor deze afbraak ontwikkeld. Twee van deze

routes, katalytisch omzetting met water en katalytische hydrogenolyse worden in de vakgroep Katalyse aan een nader onderzoek onderworpen. Dit fabrieksvoorontwerp, dat de industriële mogelijkheden voor een katalytische omzetting met water verder belicht, is daar een onderdeel van.

In dit fabrieksvoorontwerp wordt uitgegaan van de afbraak van de meest toegepaste CFK's: CFK-lI, CFK-12 en CFK-I13. De naamgeving van deze stoffen is als volgt:

- Ie cijfer: aantal koolstofatomen -1 (0 wordt weggelaten) - 2e

cijfer: aantal waterstofatomen + 1 - 3e cijfer: aantal fluoratomen

- een isomeeraanduiding gebaseerd op symmetrie

(geen aanduiding wijst op het meest symmetrische isomeer)

De chemische formules van CFK-I 1, CFK-12 en CFK-113 kunnen dus worden herleid tot resp. CCI3F, CCl2F2 en C2Cl3F3.

(9)

i

I

.

I

2.

Uit~an~spunten

van het ontwerp

Bij het ontwerp is, na selectie uit een aantal artikelen over de afbraak van CFK's met behulp van water, gekozen voor een artikel van Okazaki en Kurosaki als uitgangspunt [1].

2.1. Algemene ontwerpgegevens

Uitgaande van een straks te verwerken hoeveelheid van 50.000 ton CFK's

(conservatieve schatting) is gekozen voor de afbraak van 10.000 ton CFK's/jaar gedurende 5 jaar. Dit komt overeen met 1,25 tonIuur bij een normaal aantal bedrijfsuren van 8000 uur/jaar. De reactor is zodanig ontworpen dat van 100% omzetting mag worden uitgegaan. De verdeling van de CFK's over de flow is (in gewichtsprocenten): 40% CFK-l1, 50% CFK-12 en 10% CFK-113. Er wordt vanuit gegaan dat CFK-11 nog 0,5% aan verontreinigingen bevat, te weten: polyurethaan, smeerolie, zuur (HCI en HF), water en wat vaste stof (metaal) deeltjes. Deze kunnen voor het proces (voor zover noodzakelijk) verwijderd worden. Bij de afbraak van de CFK's worden de volgende stoffen gevormd:

- waterstoffluoride (HF) - waterstofchloride (HCl) - koolstofdioxyde (C02) - koolstofmonoxyde (CO)

Voor zover bekend ontstaan er geen bijprodukten tijdens het afbraakproces.

Na de afbraak van de CFK's in de reactor wordt getracht om de processtroom op te splitsen in bruikbare, verkoopbare produkten. Dientengevolge worden eerst HF en HCI afzonderlijk verwijderd, waarna het CO wordt omgezet in CO2. Bij de verwijdering van HF en HCI

ontstaan twee andere produkten, te weten:

- fluorboorzuur (HBF4)

- geconcentreerd zoutzuur (36% HCl)

Fluorboorzuur is sterk corrosief en de apparatuur waarin deze stof voorkomt moet dan ook vervaardigd worden van duurdere, corrosiebestendige materialen als Monel en Hastelloy. Waar geen (of een te verwaarlozen hoeveelheid) water in het proces voorkomt is deze corrosie bestendigheid niet nodig, zoals voor de opslag van grondstoffen. In dit geval is gekozen voor Carbon Steel. In het gedeelte van het proces waar geconcentreerd zoutzuur wordt gemaakt is gekozen voor PVC-gecoat materiaal waar geen grote temperatuurverschillen optreden en voor grafiet waar deze wel optreden.

(10)

I

Tabel 1: Fysische constanten van de in het proces voorkomende stoffen

D

Mmol Tb (0C) Tm (0C) P ~Hf (g/mol) (kg/dm3) (kj/mol) CCl3F 137,37 23,8 - - g -268,3 1 -301,3

CCl2F2 120,91 -29,8 - 1,1834 g-477,4 C2Cl3F3 187,38 47,6 - 1,5635 g -777,3 1-805,8 H20 18,00 100 0 1,0 g -241,8

1 -285,8 H3B03 61,83 300 169 1,435 g -992,3 NaOR 40,00 1390 318,4 2,130 1-425,6 HCl 36,46 -84,9 -114,8 1,187 g -92,3

HF 20,01 19,54 -83,1 0,991 g -273,3 1-299,8 CO2 44,01 -78,5 -56,6 1,977e-3 g -393,5 CO 28,01 -191,5 -199 1,250e-3 g -110,5

e

,

HBF4 87,81 130 - - g -140,9

opm: de gegeven kook- en smelttemperaturen zijn die bij een druk van 1 bar. Bron: Handbook of Chemistry & Physics [2]

,

(11)

-•

2.2. Gebruikte stoffen

De in het proces gebruikte stoffen zijn: - CFK-ll (CCI3F) - CFK-12 (CCI2F2) - CFK-113 (C2CI3F3) - water (H20) - boorzuur (H3B03) - natriumhydroxyde (NaOH) - lucht (80 %02,20%/N2)

Tevens wordt gebruikt gemaakt van stikstof N2 als draag gas en van stoom en koelwater als hulpstoffen.

De fysische constanten van de in het proces voorkomende stoffen zijn weergegeven in tabel 1.

2.3. Veiligheids- en milieu aspecten

In het proces worden voor de mens zeer agressieve stoffen gebruikt. De Chemiekaarten [22] van deze stoffen zijn in bijlage A opgenomen en geven een duidelijk overzicht van de gevaren die ze kunnen opleveren. Vanwege de ernstige brandwonden die de gebruikte zuren kunnen veroorzaken, dienen in de gehele fabriek spoelwatervoorzieningen aanwezig te zijn. Gevaar voor explosies is niet direct aanwezig. Fluorboorzuur dient wel uit de buurt van metalen te worden gehouden in verband met de vorming van explosief waterstof.

In het proces komen twee afvalstromen voor. De eerste afvalwaterstroom in het proces, na de scheidingskolom, bevat slechts zeer geringe sporen HFIHCI en kan zonder problemen worden geloosd. Het massadebiet van deze stroom bedraagt 840 kg/h.

De tweede afvalwaterstroom van 500 kg/h, wordt na de verwijdering van de resten HCI en HF in de ~aOH-kolom naar een neutralisatiestap geleid; bij het neutralisatieproces worden twee zouten gevormd, nl. Ç)F2 en CaCI2.

(12)

r r -Proceswater N2 V4 CFK Vl M2 Verontreinigingen RB CFK-REACTOR T9 WA TERAFSCHEIDINGSTO~EN. ,/

L - -_ _ _ _ _ _

~-0

Koelwater

e

R8

0-T9 I noor :T23 (d<lels) ~

-r--e

10

C10

(tM'{t

~1eJ ~

T13 BOORZUURKOLOM T23 NAOH KOLOM

T14 HCL KOLOM T27 DROOGKOLOM

T14 Proceswater Koelwater Fluar- boor-zuur IV22 R30 OXYDA TIEREACTOR

o

H29 C28 T27 van, T13

(0

I I 1 ~T14

noor neutralisatie

AFBRAAK VAN CFK'S m.b.v. WATER

M.l. Barake H. Chrispijn FVO nr. 2999; sep. 1993

o

Slroomn~mmer

o

~mperatuur ['C)

o

Abs. druk [bar)

NaOH

V24

(13)

.'

3. Beschrijving van het proces

Het flowsheet van het beschreven proces staat hiernaast.

3.1. De CFK-reactor

In de multi-tube reactor R8 vinden de reacties onder atmosferische druk plaats. Het proces gas kOmt binnen met een temperatuur van 400°C en verlaat de reactor met een temperatuur van 550 oe. De CFK's worden volledig omgezet. Deze temperatuurstijging wordt

veroorzaakt door de warmte die vrijkomt bij de sterk exotherme reactie die plaatsvindt in de reactor. Met behulp van de overige vrijkomende warmte wordt het proces gas opgewarmd van 125°C naar 310 oe voor het de reactor binnengaat (aangegeven als H6). Via warmtewisselaar H5 wordt warmte uitgewisseld tussen de proces stroom die de reactor verlaat en de

voedingsstroom van de reactor. De processtroom na de reactor koelt hierbij af van 550°C naar 60°C, de voedingsstroom wordt opgewarmd van 18°C naar 125°C. De warmte die nodig is voor opwarmen van de voedingsstroom van de reactor van 310°C naar 400 oe wordt geleverd door lage druk stoom (3 bar) in warmtewisselaar H7.

De regeneratie van de katalysator blijft verder buiten beschouwing aangezien gegevens over de levensduur ontbreken. A~ ~'5k,v..1; ~\

3.2. De stripsectie

Voordat HF en HCI van elkaar kunnen worden gescheiden moet het in de

processtroom voorkomende water worden afgescheiden. Dit gebeurt in een vacUÜmdeStillatie~

(T9); de scheiding die plaatsvindt is bijna volledig. Het water, waarin slechts geringe spoortjes

verontreinigingen voorkomen, wordt met een temperatuur van 20°C geloosd. () \

~

Jlt

3.3. HF absorptie

(,~ ~.

In de gepakte boorzuurkolom Tl3 vindt de absorptie van HF plaats. De met HCI

verzadigde boorzuuroplossing absorbeert het HF uit de gasstroom, waarbij fluorboorzuur

wordt gevormd; dit gebeurt in tegenstroom. De lage ingangstemperatuur zorgt ervoor dat de reactie tussen HF en boorzuur snel verloopt. In de kolom wordt 99,9 % van het HF verwijderd.

3.4. HCI absorptie

In de "falling film" absorber T14 wordt het in de processtroom voorkomende Hel-gas geabsorbeerd door water. Op die manier wordt geconcentreerd zoutzuur (36 %) gemaakt. Er wordt voor gezorgd dat de temperatuur in de absorber laag blijft, zodat de drijvende kracht voor het oplossen van HCI in water in stand wordt gehouden. Het aldus verkregen zoutzuur wordt na de absorber opgesplitst in twee stromen. Een deel wordt opgeslagen voor de verkoop, het andere deel wordt gebruikt voor het verzadigen van de boorzuuroplossing die

(14)

I

.

1

in de HF-absorptie wordt gebruikt. De absorptie van HCI vindt plaats tot er een evenwicht is opgetreden; 96;7% van het aanwezige HCI is dan uit de gasstroom verwijderd.

3.5. Procesgas purificatie

De resten HF en HCI die zijn overgebleven na de beide absorptiekolommen worden in de gepakte NaOH-kolom T23 in tegenstroom verwijderd. De zouten die hierbij gevormd worden, worden met de uitgaande vloeistofstroom naar de neutralisatie geleid. Dit deel blijft hier verder buiten beschouwing.

Het in het proces gas overgebleven water wordt in droogkolom T27 verwijderd. Het droogmateriaal in de kolom bestaat uit calciumhydroxyde; voordeel hiervan is dat het tevens de laatste sporen zuur verwijderd.

3.6. CO oxydatie

Om het bij de reactie gevormde koolstofmonoxyde (CO) te verwijderen wordt het in

oxydatiereactor R30 katalytisch geoxydeerd tot koolstofdioxyde CO2. Dit gebeurt met behulp

van lucht bij een druk van 10 bar. Het procesgas gaat de reactor binnen met een temperatuur van 250°C en verlaat de reactor met een temperatuur van 342 °C; de opwarming vindt plaats door de bij de reactie vrijkomende warmte. Voor het gas de reactor binnengaat wordt de druk

in compressor C28 op 10 bar gebracht; de temperatuur van het gas moet daarna weer ornlaag gebracht worden naar een temperatuur waarbij de katalysator optimaal werkt.

De afgasstroom, die alleen uit CO/N2 bestaat, wordt naar een fabriek afgevoerd, die

COl als grondstof gebruikt en liefst direct naast het fabrieksterrein ligt.

3.7. Procesregeling

CFK-reactor

De reactor wordt gecontroleerd op uitgaande temperatuur en flow. Aangezien de reactie zeer exotherm is moet de temperatuur zeer goed in de gaten worden gehouden om te voorkomen dat het proces uit de hand loopt. Regeling van de temperatuur kan worden bereikt door de grootte van het stoomdebiet in H7 bij te stellen; de ingaande temperatuur kan daardoor enigszins verlaagd worden. De flow wordt gecontroleerd en geregeld door regeling van de toevoer van CFK's en water.

Stripsectie

Een vloeistof-controller in de bodemsectie van de destillatietoren zorgt ervoor dat de toren nooit "droog" komt te staan.

(15)

I

\ Boorzuurkolom

Bij de absorptie van HF door de boorzuuroplossing is het van belang dat de temperatuur laag blijft om de absorptie en reactie snel te laten verlopen. Zowel de ingaande als de uitgaande temperatuur worden gecontroleerd. De temperatuur van de ingaande gas stroom wordt geregeld door de koelwaterstroom in warmtewisselaar H12 aan te passen. De temperatuur van de uitgaande gasstroom wordt teruggekoppeld naar de koelwaterstroom rond de kolom.

"Falling film" absorber

Ook de absorptie van HCI kan alleen dan snel genoeg verlopen wanneer de temperatuur laag genoeg is. De temperatuur van de ingaande procesgasstroom wordt reeds geregeld met de koelstroom rond de boorzuurkolom. De temperatuur van de uitgaande HCI-stroom wordt gecontroleerd en teruggekoppeld naar de koelwaterHCI-stroom rond de kolom.

Om ervoor te zorgen dat bij de absorptie van HCI een 36% geconcentreerde zoutzuuroplossing ontstaat wordt de grootte van de waterstroom bepaald door de flowcontroller die op de procesgasstroom regelt.

Na OH-kolom

De absorptie van HFIHCl door NaOH verloopt het best als de temperatuur waarbij de absorptie plaatsvindt binnen bepaalde grenzen blijft. Om dit in de gaten te houden wordt de temperatuur van de uitgaande gasflow gecontroleerd en teruggekoppeld naar de koelwaterstroom rond de kolom. De temperatuur van de ingaande vloeistofstroom kan geregeld worden door aanpassing van de koelwaterstroom door warmtewisselaar H26.

Oxydatie-reactor

Om de oxydatie-reactie van CO naar CO2 optimaal te laten verlopen moet de

temperatuur van de ingaande procesgasstroom rond de 250°C liggen, omdat dan de katalysator optimaal werkt. De temperatuur van de ingaande gasstroom wordt geregeld door aanpassing van de stoomflow door warmtewisselaar H29.

Compressoren

N a elke in het proces voorkomende compressor vindt een drukcontrole plaats van de uitgaande stroom. Eventuele bijregeling kan plaatsvinden door aanpassing van het toerental.

(16)

i. ,

I

Overige apparatuur

Bij de opslagvaten wordt gezorgd voor een normale drukregeling en isolatie.

De ca1ciumydroxydekorrels in de droogkolom zullen regelmatig opnieuw gedroogd of vervangen moeten worden. De samenstelling van het uitgaande gas zal hiervoor goed gecontroleerd moeten worden.

De gebruikte katalysatoren zullen na een bepaalde tijd ook geregenereerd moeten worden. Ook hiervoor moet de samenstelling van de uitgaande gassen van de reactoren scherp in de gaten worden gehouden.

3.8. Opstarten van de fabriek

Omdat het opstarten van een fabriek dermate gecompliceerd is, zullen hier slechts summier een aantal punten worden belicht, die van belang zijn:

Warmtewisselaar H7 zal aanvankelijk harder moeten werken, aangezien de ingaande procesgasstroom vanaf een lager temperatuumiveau moet worden opgewarmd. Zowel in de CFK-reactor (R8) als in de CO-reactor (R36) moet het katalysatorbed worden voorverwarmd om voldoende activiteit te kunnen waarborgen.

Aan mengvat VI8 moet een zodanige hoeveelheid HCI worden toegevoegd dat een 36

% zoutzuuroplossing wordt gevormd.

(17)

I

.

4. Procescondities

4.1. Thermodynamica

Bij de keuze van een thermodynamisch model moet rekening gehouden worden met de volgende eigenschappen van de verschillende stoffen:

- polariteit van de stoffen - interactie tussen de stoffen

Tevens moet rekening worden gehouden met de keuzemogelijkheden die het simulatiemodel CHEMCAD biedt.

In dit proces van de afbraak van CFK's komen veel mengsels van polaire stoffen voor. Een goede keuze van het thermodynamisch model is daarom, rekening houdend met de keuzemogelijkheden die CHEMCAD biedt, het MSRK-model (Modified-Soave-Redlich-Kwong).

In dit model komen vier stofafhankelijke parameters voor: de kritische druk, de kritische temperatuur en de parameters m en n. Deze zijn voor de in dit proces gebruikte stoffen opgenomen in de CHEMCAD-database.

Bij de stripsectie doet zich echter een probleem voor: het is bekend dat zowel het HCIlH20-systeem als het HFlH20-systeem een azeotroop vormen. Het MSRK-model beschrijft deze azeotropie niet adequaat. De overige modellen die in het CHEMCAD-prograrnma zijn opgenomen geven eveneens geen juiste voorstelling van het HClIHFIH20 systeem. Er is daarom gekozen voor een model dat het dichtst in de buurt kwam met de beschrijving, en met behulp waarvan een simulatie van de destillatiekolom niet continu vastliep: het NRTL-model (Non-Random Two Liquid). Naderhand is gebleken dat ook dit model niet voldeed. Er is toch met de uitkomsten van dit model verder gewerkt. Een nadere uitleg volgt in paragraaf 5.2.

\>~T/A~Ac1

4.2. Kinetiek

Van de kinetiek van de verschillende reacties die verlopen in zowel de CFK- als de oxydatiereactor is niets bekend.

(18)

De vormingsenthalpieën van de componenten in de CFK-reactor zijn: ~Hr8(CCI3F) = -268,3 kj/mol ~Hr8(CCI2F2) = -477,4 kj/mol ~Hr8(CzCI3F3) = -777,3 kj/mol ~Hr8(H20)g

=

-241,8 kj/mol ~Hr8(C02) = -393,5 kj/mol ~Hr8(CO) = -110,5 kj/mol ~Hr8(HCI) = -92,3 kj/mol ~Hf298(HF) = -273,3 kj/mol

De reactiewarmtes van de deelreacties a, b en c worden nu achtereenvolgens:

~H r,a 298

=

-191 8 kj/mol , ~H r,b 298 = -1637 , kj/mol ~H f,C 298 = -98 1 kj/mol ,

(19)

r

5. Motiverinl: van de keuze van de apparatuur en de berekeninl: hiervan

5.1. CFK-reactor

De reacties die in de CFK-reactor verlopen zijn hieronder weergegeven:

(a)

(b)

(c)

De bijbehorende reactiewarmtes van de verschillende reacties zijn weergegeven op de linkerbladzijde. De molverhouding in de ingaande stroom van de reactor is:

CFK: H20 : N2

=

0,06 : 0,44 : 0,50

Bij het ontwerp van de reactor is gekozen voor een multi-tube gepakt bed reactor. Deze reactor is in staat om de warmte die vrijkomt bij de zeer exotherme reactie af te voeren. Een fluid bed reactor is, in verband met de gekozen katalysator, niet mogelijk (actieve kool is niet "sterk genoeg").

De keuze voor de katalysator is gemaakt op basis van de gegevens die verschillende artikelen boden omtrent:

- selectiviteit - activiteit

- stabiliteit - levensduur

De keus viel op een 3% ijzer(III)oxyde-katalysator op actieve

~:

omdat dit het meest actieve gehalte is (zie fig.2 [1]). Deze katalysator is zeer stabiel en biedt mogelijkheden tot 100% omzetting. Gegevens over de benodigde hoeveelheid katalysator, die bij verschillende artikelen ontbraken, waren hier wel aanwezig. De literatuur biedt echter weinig aanknopingspunten over het gedrag van de katalysatoren wanneer CFK's in grote concentraties moeten worden verwerkt; vaak gaat het om onderzoeken die gedaan zijn bij een concentratie van enkele ppm. Testen in het lab zullen moeten uitwijzen of de eigenschappen van de katalysator bij hogere concentraties veranderen.

Gegevens over de levensduur van de katalysator ontbreken helaas. De regeneratie van de katalysator wordt dan ook verder buiten beschouwing gelaten.

Een ander punt dat zeker onderzocht moet worden is de werking van de katalysator bij hogere druk. Alle artikelen geven slechts resultaten weer van onderzoeken bij atmosferische druk. Bij processen op laboratoriumschaal speelt de druk niet zo'n grote rol, maar bij industriële plants vormen de enorme volumes die ingenomen worden door de gassen bij deze druk een probleem. Ook bij dit ontwerp zijn we op dit probleem gestuit. Door gebrek aan gegevens bij andere drukken zijn we toch uitgegaan van atmosferische druk.

(20)

dP M ..ê.l00 N

8

À.,.--À Total conversion "A- À ~ 80

/

8

60

B

À

.-.

co,

1

0 - - 0 0

.-

0 -co c: 0 ·M U1 ~ ~ 0 20 30 40 c

31

0

8

Fe 203 content/wt%

Figuur 2: Relatie tussen katalytische activiteit en Fe203-gehalte in Fe20/koolstof. (Reactietemperatuur: 530 °C; contacttijd: WIF = 24,3 g.h.mo}"l.)

o -IJ dP U M ~ 0 u E "-1.;.1 x o 0 u c: M o X ·M U U1 ~ "Cl Q) c: :> III c: o U N o M U III -IJ ' o 0 E-< U Figuur 3: 100r---~/.6---0

/~FC-12

/ CFC-113~i

°

/;1

/CFC-13

//

/0

/

/0

~ / 0 CFC-14 O~~~~--~--~~----L--D~O--O 300 350 400 450 500 550 600 80 60 40 20 Reaction temperature/oC

Katalytische decompositie van CFK's met waterdamp over Fe20/koolstof.

I I I

I

(21)

!

!

.

Het temperatuurbereik waarbinnen de katalysator optimaal actief is kan uit figuur 3

worden afgelezen: tussen 400°C en 550

0c.

Aangezien de reactie die verloopt sterk exotherm

is hoeft de ingangstemperatuur van de reactor niet al te hoog te zijn; de reactie komt toch snel op gang en bovendien moet voorkomen worden dat er geen "runaway" optreedt. Er moet tevens gezorgd worden voor een goede verdeling van katalysator in de buizen om het optreden van zogenaamde "hot spots" te voorkomen.

Gekozen is voor een ingangstemperatuur van 400°C; de katalysator is bij deze

temperatuur reeds actief. Er wordt voor gezorgd dat de uitgaande temperatuur niet boven 550 - -

I/e~ ~

i

°C komt; bij die temperatuur is de omzetting van CFK-I13 en CFK-12 100 %. Er mag van worden uitgegaan dat CFK-11 bij die temperatuur dan ook met 100% conversie wordt omgezet; de C-CI binding is namelijk zwakker dan de C-F binding en wordt dus sneller (bij lagere temperatuur) verbroken.

5.1.1. Dimensionering van de CFK-reactor

Bij de dimensionering van de reactor speelde het probleem van de enorme volumestromen een grote rol. De verblijf tijd in de reactor is niet groter dan 1 s. Terugdringen van de volumina door drukverhoging is ook niet te vermijden en zal onderzocht moeten worden; een even grote reactor geeft dan een langere verblijf tijd.

Aangezien de multi-tube gepakt bed reactor (fig. 4) veel overeenkomsten vertoont met een warmtewisselaar,is de dimensionering is gebaseerd op het ontwerp van een warmtewisselaar.

De benodigde hoeveelheid katalysator is berekend uit de gegeven contacttijd: W fF

=

24.3 g.h.mor l [1]. Uit deze contacttijd kan de activiteit van de katalysator berekend worden in g CFK's.g karl.h- l; hiervoor moet het gemiddelde molgewicht van de om te zetten cfk-stroom bekend zijn. De samenstelling van de CFK-cfk-stroom is als volgt:

- 40% CFK-I 1 - 50% CFK-12 - 10% CFK-113 M

=

137,37 glmol M

=

120,91 glmol M = 187,38 glmol

Het gemiddelde molgewicht (Mgem) in deze stroom is dan 134,14 glmol. De activiteit van de

katalysator wordt hiermee 5,5 g CFK's. g karl. h- l. Bij een verwerking van 1,25 ton CFK'sluur wordt de benodigde hoeveelheid katalysator 227,3 kg. Er is bij de dimensionering uitgegaan van een ruime overmaat katalysator; gekozen is voor een totale hoeveelheid van 500 kg.

Met behulp van de formules uit Coulson & Richardson [3], betrekking hebbend op

warmtewisselaars, kan de reactor nu gedimensioneerd worden. Het benodigde

warmte-uitwisselend oppervlak in de reactor wordt berekend met:

(1)

met A

=

warmte-uitwisselend oppervlak [m2

]

Q

=

LliIreactie

=

af te voeren reactiewarmte [J.s-I]

U

=

overall warmteoverdrachtscoëfficiënt [W.m-2•0C-I]

~Tm

=

~Tlm

=

logaritmisch temperatuurverschil over de reactor [0C]

(22)

...

--

"I 'I

!~

IIII

i~

II "I

11 11 lil

t~

1111

:

111

lil 11

11

1:1 1I

I11111

IUliIIlllU

~UUU[üUU~-'~I

I

Figuur 4: . Weergave van de multi-tube gepakte bedreactor.

(23)

De vrijkomende reactiewarmte (~eactie) is gelijk aan 1003 MJ.h-1 of 278611,11 J.s- I.

De warmte-overdrachtscoëfficiënt (U) wordt geschat op 10 W.m-2.oC I [3]. De

warmte-overdrachtscoëfficiënt is zo laag mede dankzij het feit dat de gassnelheid zeer groot is.

Het logaritmisch temperatuurverschil kan berekend worden met behulp van de volgende formule [3]:

met TI

=

temperatuur bij de ingang van de buisjes

=

400°C

T2

=

temperatuur bij de uitgang van de buisjes

=

550°C

ti = temperatuur bij de mantelingang = 125,16 °C

t2

=

temperatuur bij de manteluitgang

=

242,89 °C

n./~

Substitutie levert een logaritmisch temperatuurverschil (öTlm) op van 2~. v

(2)

Nu alle parameters bekend zijn kan het warmte-uitwisselend oppervlak worden

berekend door substitutie van de getallen in formule (1). De grootte van dit oppervlak (A)

wordt hiermee 103,5 m2. Het oppervlak van de buisjes in de reactor kan tevens worden

weergegeven door de volgende twee formules:

aan de buitenkant: A

=

n.do.h.N

aan de binnenkant: A

=

nA.h.N

met do

=

diameter aan de buitenkant van een buisje [m]

dj

=

diameter aan de binnenkant van een buisje [m]

h

=

hoogte van het katalysatorbed [m]

N

=

aantal buisjes [-]

(3)

(4)

Het gemiddelde warmte-uitwisselend oppervlak van de buisjes wordt echter gegeven door:

A

=

n.(dj +dw).h.N

:;n rJo) ~.IJ

met dw

=

buiswanddikte [m]

(5)

Er wordt gekozen voor een interne buisdoorsnede (d) van 0,10 m. Met een

buiswanddikte (dw) van 0,005 m wordt de diameter aan de buitenkant van een buisje (do) 0,11 m. De buisjes hebben een grote doorsnede en een behoorlijke wanddikte nodig in

verband met de aanwezigheid van een katalysatorbed.

-Alsof het een warmtewisselaar is wordt voor de CFK-reactor een buizenverdeling gekozen in de vorm van een triangular pitch. Bij deze verdeling horen de volgende formules, waarmee het aantal buisjes en de doorsnede van de buizenbundel (Db) kunnen worden berekend:

(6)

(7)

met constanten KI

=

0,319 en nl

=

2,142

(24)

Na een keuze voor het totale aantal buisjes kan de doorsnede van de buizenbundel berekend worden. Via formule (5) kan vervolgens de hoogte van het katalysatorbed worden berekend.

De keuze is gevallen op: 2.

n

vol~

1

~c; ;;;

KV

t-

~ ~~

N

=

75 -")

~I'~

. Db

=

1,41 m h

=

4,20 m ~

Î

'ó)(::.

2.."5"

~

çóoLo

é-

~.;Zes-

- O,t;"o

~

,

De totale doorsnede van de reactor (Ds) is groter dan de doorsnede van de buizenbundel. Voor de totale doorsnede van de reactor wordt een waarde van 1,50 m genomen.

Het totale volume van het katalysatorbed, verdeeld over de verschillende buisjes, wordt gegeven door:

met Mkat

=

massa van de totale hoeveelheid katalysator (+ vulmateriaal) [kg] Pkat

=

dichtheid van het katalysatormateriaal [kg.m-3]

E

=

porositeit van het katalysatorbed [-]

(8)

Voor de porositeit van het bed (E) is gekozen voor 0,5. Gegevens betreffende de stortdichtheid van de katalysator ontbreken helaas voor een nauwkeuriger schatting.

De dichtheid van het katalysatormateriaal is berekend als de (gewogen) gemiddelde dichtheid van de twee stoffen waaruit de katalysator bestaat: ijzer(III)oxyde (Fe203) en koolstof (C). Met een resp. dichtheid van 5,24e3 kg.m-3 en 1,95e3 kg.m-3 en een

gewichtspercentage van 3% ijzer(III)oxyde wordt de gemiddelde dichtheid van het katalysatormateriaal (Pkat) 2e3 kg.m-3.

De benodigde hoeveelheid katalysator en vulmateriaal kan nu uit de formule voor het bedvolume berekend worden. Bij een bedvolume (Vbed) van 2,47 m3 wordt de benodigde hoeveelheid katalysator (Mkat ) 9896 kg. Er is reeds gekozen voor een actieve katalysatormassa

~

van 500 kg; er blijft dus ruimte over voor zo'n 9400 kg inert vulmateriaal met dezelfde dichtheid als de katalysator. Het katalysatormateriaal en het vulmateriaal zullen homogeen verdeeld moeten zijn in en over de verschillende reactorbuizen.

D_ . .'1

\

L

..

J

Ie ~:

.J?

vJCXc{

( (J--r--

J

r

/JLV'-1<y

TU/~ vv-;VfV'W"u

(25)

r

5.1.2. Drukval over de reactor

De drukval over de reactor (-~p) is tijdens de simulatie met CHEMCAD verwaarloosd.

Dat dit een terechte aanname is, kan bewezen worden door de drukval te berekenen. Dit kan gedaan worden met behulp van de Kozeny-vergelijking [4]:

met u = gemiddelde snelheid van het stromende fluïdum [m.s·l]

Kil = Kozeny-constante ::::; 5 (algemeen geaccepteerde waarde)

(9)

S = specifiek oppervlak van de katalysator = AIV = 6/dk (bolvormig) [m· l

]

Il = kinematische viscositeit van het stromende fluïdum [Pa.s] Voor de gemiddelde snelheid van het stromende fluïdum geldt tevens:

u = <!>v / A = <!>v,b / (0,251t.d?E) (10) met <!>v,b = <!>v / N = volumestroom door een buisje [m3.s·l]

Uit de gegevens van CHEMCAD volgt dat de totale volumestroom door de CFK-reactor (<!>v)

gelijk is aan 8393 m3; de stroom door een buisje (<!>v,b) is met N=75 gelijk aan 111,9 m3.h·1 = 0,0311 m3

.s·l

• Substitutie van de benodigde gegevens in formule (10) geeft een gemiddelde

snelheid (u) van 7,9 m.s·l .

CHEMCAD geeft voor de waarde van de kinematische viscositeit van het fluïdum (Il)

0,0291 cP of 2,91e-5 Pa.s.

Voor de afmeting van de katalysatordeeltjes (dk) wordt, bij gebrek aan gegevens, een

waarde van 5e-3 m aangenomen. Het specifiek oppervlak van de katalysator (S) wordt dan 1200 m,I.

Invullen van alle gegevens in formule (9) levert voor de drukval (-~p) een waarde op van 13903,7 Pa of 0,14 bar. Deze drukval mag verwaarloosd worden ten opzichte van de

atmosferische druk waarbij de reactie plaatsvindt.

~

cL.

k.

~t~

5.1

.

3. Verbeteringen voor de reactor

~~ff~~~~.L

Het ontwerp van de reactor zal sterk verbeterd kunnen worden als de ontbrekende gegevens betreffende de katalysator bekend zijn (levensduur, stortdichtheid, gedrag bij hoge druk). Op dat moment kan bijvoorbeeld een reactor ontworpen worden die in staat is onder hoge druk te werken; dit zal beslist een reëler beeld opleveren van de optredende reacties. Een andere handicap is het ontbreken van gegevens over de kinetiek van de reacties die plaatsvinden.

Er zal dus nog veel onderzoek verricht moeten worden en bij voorkeur onder hoge druk.

(26)

I

.

-•

7?

5.2. Afscheiding van de waterstroom

Voor HF en HCI van elkaar gescheiden kunnen worden, zal het water waarin zij zich bevinden moeten worden afgescheiden. Zowel HF als HCI is zeer goed oplosbaar in water; zeker bij hoge temperaturen kan een oplosbaarheid van 100% worden bereikt. Het is tevens bekend dat zowel HF als HCI met water een azeotropisch mengsel kunnen vormen.

In de literatuur [5] zijn gegevens gevonden over de scheiding van HF en water. Er wordt o.a. gesproken over een destillatieve scheiding in twee stappen:

1 e. vacuümdestillatie (druk liefst onder 50 mmHg)

2e• een destillatie bij hogere druk

Geprobeerd is om deze destillatie in CHEMCAD te simuleren. Het probleem was echter dat geen enkel thermo-model geschikt was om deze simulatie uit te voeren. Ook ASPEN, een iets geavanceerder simulatieprograrnma, bood-geen oplossing. Geen van de thermo-modellen was in staat om de azeotropisch mengsel van water en HF te voorspellen; dit gold evenmin voor het azeotropisch mengsel van HCI en water.

Om toch een simulatie uit te kunnen voeren is gekozen voor het NRTL-model in CHEMCAD, omdat dit model een goede beschrijving geeft van het gedrag van zeer niet-ideale systemen.

Tevens werd ervan uitgegaan dat HCI tijdens de scheiding mee zou gaan met HF,

aangezien HCI veel vluchtiger is dan HF.

v

1~~ t~.lUt lJe~ ~

weÁ

.

Tijdens de simulatie bleek dat (op papier!!) de afscheiding van het water al bijna volledig verliep tijdens de eerste stap van het proces, de vacuümdestillatie. Besloten werd dan ook om het wat simuleren betreft hierbij te laten.

5.2.1. Verbeteringen voor de afscheiding van water

De afscheiding van water is op alle fronten nog te verbeteren. Ten eerste moet er een goed thermodynamisch model gevonden worden, dat ook te simuleren valt; anders zal een ) berekening zonder simulatieprograrnma noodzakelijk zijn. Pas daarna kan er een adequate

oplossing omschreven worden.

,

.

(27)

De vormingsenthalpieën van reactanten en produkten van de reactie van waterstoffluoride met boorzuur zijn:

ilHr

8

(H

3

B0

3) = -992,277 kj/mol

ilHr

8

(HF)

= -272,545 kj/mol

ilHr

8

(HBF

4) = -1408,501 kj/mol

ilHr

8

(H

2

0)(

= -285,829 kj/mol

De reactiewarmte van de overall-reactie wordt nu:

ilH

r 298 = -183531 kj/mol ,

De boorzuurkolom kent een zodanige temperatuurstijging, dat deze reactiewarmte als constante mag worden beschouwd.

I

(28)

\ I

I

.

'

.

I

5.3. Verwijdering van HF uit het procesgas

Voor de verwijdering van HF uit de produktstroom is een selectieve scheiding noodzakelijk; HF en HCI lijken in chemisch opzicht namelijk sterk op elkaar. Er is gekozen voor een methode waarin HF selectief wordt verwijderd door de procesgasstroom in contact te laten komen met een boorzuuroplossing (H3B03) die verzadigd is met HCl. Deze werkwijze is vastgelegd in een patent [6]. Het voordeel van deze methode is dat voor de verzadiging van de boorzuuroplossing met HCI, het reeds in het proces aanwezige HCI kan worden gebruikt; er hoeft geen extra HCI te worden toegevoegd. Voor het produkt dat bij de absorptie ontstaat, fluorboorzuur (HBF4), bestaat een afzetmarkt.

5.3.1. Reactie van HF met boorzuur

De reactie van waterstoffluoride met boorzuur tot fluorboorzuur is opgebouwd uit twee delen: H3B03

+

3 HF -7 HBF30H

+

2 H20 HBF30H

+

HF .. HB:;" H20 (snel) (langzaam) (overall) Er is bij het opstellen van de overall-reactie vanuit gegaan dat het langzame deel ook volledig verloopt. Dit was noodzakelijk voor de berekening van de overall-reactiewarmte, aangezien gegevens over de vormingswarmte van HBF30H ontbraken.

De berekening van de overall-reactiewarmte aan de hand van de vormingsenthalpieën van de verschillende stoffen is weergegeven op de linkerbladzijde.

5.3.2. Model van stofoverdracht in de kolom

Aangezien een gepakte kolom niet met CHEMCAD gesimuleerd kan worden, moest zelf een model van de stofoverdracht in de kolom worden opgesteld om concentratie- en·

temperatuurprofielen in de kolom te kunnen berekenen.

Voor de zuiver fysische absorptie die in deze kolom plaatsvindt kan de volgende formule worden gebruikt [7]:

met <l>mol.HF = molenstroom HF [mol.s-I]

m = volumetrische verdelingscoëfficiënt [-]

kl

=

stofoverdrachtscoëfficiënt in de vloeistoffase [m.s-I

]

kg

=

stofoverdrachtscoëfficiënt in de vloeistoffase [kmol.m-2.s-l] YHF

=

HF-mol fractie in de gasfase [-]

XHF = HF-molfractie in de vloeistoffase [-]

15

(29)

TABlE 3-10 Partial Pressures of Water over Aqueous Solutions of Hel'

10glO pmm = A - BIT. which. howe"er. agrccs only appro,imatcly with the tabie. Thc tab Ic is more !!carly correct. Partial pressure of HzO. mmHg. °C

% A B 0' 5' 10' 15' 20' 25' 30' 35' 40' 45' 50' 60' 70' 80' 90' 100' 110'

HC1

- 6 - 8.99156 2282 4.ï8 "6:04 TIr \TT l I 9 2ïT ï9T 39.T To:6 66T 86.0 139 2ïil 333 T92 7iT

--10 8.99864 2295 3.84 5.52 7.70 10.7 14.6 20.0 26.8 35.5 47.0 61.5 80.0 130 204 310 463 677 960 14 8.97075 2300 3.39 4.91 6.95 9.65 13. I 18.0 24. I 31.9 42.1 55.3 72.0 116 185 273 425 625 892 18 8.98014 2323 2.87 4.21 5.92 8.26 11.3 15.4 20.6 27.5 36.4 47.9 62.5 102 162 248 374 550 783 20 8.97877 2334 2.62 3.83 5.40 7.50 10.3 14.1 19.0 25.1 33.3 43.6 57.0 93.5 ISO 230 345 SlO 729 22 9.02708 2363 2.33 3.40 4,82 6.75 9.30 12.6 17.1 22.8 30.2 39.8 52.0 85.6 138 211 317 467 670 24 8.96022 R~ 2.05 3.04 4.31 6.03 8.30 11.4 15.4 20.4 27.1 35.7 46.7 770 124 194 290 426 611 26 9.01511 1.76 2.60 3.71 5.21 7.21 9.95 13.5 18.0 24.0 31.7 41.5 69.0 112 173 261 337 555 28 8.97611 2395 1.50 2.24 3.21 4.54 6.32 8.75 11.8 15.8 21.1 27.9 36.5 60.7 99.0 154 234 349 499 30 9.00117 2422 1.26 1.90 2.73 3.~ 5.41 7.52 10.2 13.7 18.4 24,3 32.0 53.5 87.5 136 207 310 #l 32 9.03317 2433 1.04 1.57 2.27 3.25 4.55 6.37 8.70 11.7 15.7 21.0 27.7 46.5 76.5 120 184 275 3% 34 9.07143 2437 0.85 1.29 1.87 2.70 3.81 5.35 7.32 9.95 13.5 18.1 24.0 40.5 66.5 104 161 243 355 36 9.11815 2526 0.68 1.03 1.50 2.19 3.10 4.41 6.08 8.33 11.4 15.4 20.4 34.8 57.0 90.0 140 212 311 38 9.20783 2579 0.53 0.81 1.20 1.75 2.51 3.60 5.03 6.92 9.52 13.0 17.4 29.6 49.1 77.5 120 182 266 40 9.33923 2647 0.41 0.63 0.94 1.37 2.00 2.~ 4.09 5.68 7.85 10.7 14.5 25.0 42.1 67.3 lOS 158 230 42 9.44953 27fr9 0.31 0.48 0.72 1.06 1.56 2.30 3.28 4.60 6.45 8.90 12.1 21.2 35.8 57.2 89.2 135 195

• Aceuracy. ca. 2 percent for solutions of 15 to 30 percent !lCI lxtwcen 0 and 100°; for solutions of > 30 percent !lCI the accurney is ca. 5

percent at thc lo\\'er temperatures and ca. 15 percent ot the higher temperaturcs. l3clow 15 percent IICI. the aecuracy is ca. 5 percent at thc lower temperatures and higher strengths to ca. 15 to 20 percent at the lo\\'or strengths ancl perhaps 15 to 20 percent at th" higher temperatures .ncl

lower strengtllS.

TABlE 3-11 Partial Pressures of Hel over Aqueous Solutions of Hel'

10glO pmm = A - BIT. which. however. agrecs only .ppro,imately with 'the tabie. The table is more nearly correct.

mmHg.oC

%Hel -·{-I~I~I~~--.!f... 20' I 15' I~ 35' ~ 45' I 50' I 60' 170' 80' ~I~I~

2 11.80374736 ... 0.0000117 O.OOOJ23 0.0000+I O.OJOO84 0.000151 0.000Z75 0.00047 0.00083 0.00140 0.00380·0.0100 0.0245 0.05810.132'0.280

4 11.6400 4471 0.0000180.000036 .000069 .000131 .00024 .00044 .00077 .00134 .0023 .00385 .0064 .0165 .0405 .fr95 .21 .46 .93 6 11.2144 4202 .000066 .000125 .000234 .000425 .00076 .00131 .00225 .0038 .0062 .0102 .0163 .040 .fr94 .206 .44 .92 1.78 8 11.04064042 .000118 .000323 .000583 .00104 .00178 .0031 .00515 .0085 .0136 .022 .0344 .081 .183 .39 .82 1.64 3.10 10 10.9311 3908 .00042 .00075 .00134 .00232 .00395 .0067 .0111 .0178 .0282 .045 .069 .157 .35 .73 1.48 2.9 5.4 12 10.7900 3765 .00099 .00175 .00305 .0052 .OO~ .0145 .0234 .037 .058 .fr91 .136 .305 .66 1.34 2.65 5.1 9.3 14 10.6954 3636 .0024 .00415 .0071 .0118 .01% .0316 .050 .078 .121 .185 .2i5 .60 1.25 2.50 4.3 9.0 16:0 10 10.6261 3516 .0056 .0095 .016 .0265 .0428 .0685 .106 .163 .247 .375 .55 1.17 2.40 4.66 8.8 16.l 28 18 10,4957 33;6 .0135 .0225 .037 .060 .fr95 .148 .228 .345 .515 .77 1.11 2.3 4.55 8.6 15.7 28 43 20 10.3833 3145 .0316 .051 .084 .132 .205 .32 .48 .72 1.06 1.55 2.21 4.4 8.5 15.6 28.1 49 83 22 10.3172 3m .0734 .119 .187 .294 ,45 .68 1.02 1.50 2.18 3.14 4.42 8.6 16.3 29.3 52 90 146 24 10.2185 2995 .175 .277 .43 .66 1.00 1.49 2.17 3.14 4.5 6,4 8.9 16.9 31.0 54.5 94 157 253 26 10.1303 2870 ,41 .64 .98 1.47 2.17 3.20 4.56 6.50 9.2 12.7 17.5 32.5 58.5 100 169 276 436 28 10.0115 2732 1.0 1.52 2.27 3.36 4.90 7.05 9.90 13.8 19.1 26,4 35.7 64 112 188 3fr9 493 760 30 9.8763 2593 2,4 3.57 5.23 7.60 10.6 15.1 21.0 28.6 39.4 53 71 124 20S 340 542 845 32 9.7523 2457 5.7 8.3 11.8 16.8 23.5 32.5 44.5 60.0 81 107 141 238 390 623 970 34 9.6061 2316 13.1 18.8 26,4 36.8 50.5 68.5 92 122 161 211 273 450 720 36 9.5262 2229 29.0 41.0 56,4 78 105.5 142 I~ 246 322 416 535 860 38 9.4670 2fr94 63.0 87.0 117 158 210 m 360 465 598 758 955 40 9.2156 1939 130 176 233 307 399 515 627 830 42 8.9925 1800 253 332 430 560 7fr9 900 44 8.8621 1681 510 655 840 46 ... ... . 940

• Accuracy. ca. 2 percent for solutions of 15 to 30 percent HCI betwecn 0 ancl 100°; for solutions of > 30 percent HCI the accuracy is ca. 5 percent at the lower temperatures and ca. 15 percent at the higher temperatures. Below 15 percent HCI. the accuracy is ca. 5 percent at the Iower

temperatures ancl higher strengths to ca. 15 to 20 percent at the lower strengths and perhaps 15 to 20 percent at the higher temperatures ancl lower strengt lIS.

Figuur 5: Evenwichtsdampspanningen van water

in

waterstofchloride en andersom.

(30)

I

-•

I

I

I

-I

I

Er worden enkele aannames gemaakt:

aangezien de verdelingscoëfficiënt van HF boven water klein is [8] wordt de stofoverdracht als gasfase-gelirniteerd beschouwd.

de overall-reactie van H3B03 met HF tot HBF4 is een snel verlopende reactie. De concentratie HF in de vloeistoffase wordt daarom gelijk aan 0 gesteld. De evenwichtsconcentratie HF in de gasfase is dan ook O. De aanname van een gasfase-gelirniteerde stofoverdracht wordt hierdoor ondersteund; de verdelingscoëfficiënt neemt namelijk af naarmate de concentraties lager worden.

Met deze aannames kan formule (11) vereenvoudigd worden tot:

(12)

Op een bepaald moment zal de boorzuuroplossing enigszins verzadigd raken met HF, waardoor er een HF-concentratie aan het grensvlak wordt opgebouwd. De drijvende kracht voor het absorptieproces neemt dan af. De concentratie HF die dan nog in de vloeistof opgebouwd kan worden is zo klein dat de evenwichtsconcentratie nog steeds gelijk aan 0 mag worden gesteld.

Naast stofoverdracht van HF treedt ook stofoverdracht op van Hel en water; door de temperatuurstijging die optreedt tijdens de reactie worden deze stoffen vluchtiger. Voor Hel en water kunnen dezelfde vergelijkingen worden opgeschreven als voor HF. Ook nu geldt dat de stofoverdracht gasfase-gelirniteerd is, omdat bij de relatief lage temperaturen in de kolom beide componenten weinig vluchtig zijn.Voor het berekenen van de evenwichtsconcentraties, wordt gebruik gemaakt van de evenwichtsdampspanningen, die gegeven zijn in figuur 5 [9]. Er is aangenomen dat het opgeloste boorzuur geen invloed heeft op de dampspanning van het Hel. In het patent van Moller en Pegier [6] kunnen aanwijzingen worden gevonden dat de dampspanning van het Hel hierdoor toeneemt; bij gebrek aan kwantitatieve gegevens is dit echter niet meegenomen in het model.

5.3.3. Model van de boorzuurkolom

De boorzuurkolom is een absorptiekolom met een gepakt bed van 50 rnm Raschigringen, waarin de procesgasstroom en een boorzuuroplossing in tegenstroom met elkaar in contact worden gebracht. Het temperatuur- en concentratieverloop over de lengte (z) van de kolom kunnen met de volgende differentiaalvergelijkingen worden beschreven:

Gm·(dYHc/dz)

=

-kg.HCI·~·(0,25.1t.D2)'(YHcl - Ye,HCI) Gm·(dYH2ddz)

=

-kg,H2o·~.(0,25.1t.D2)'(YH2o - Ye,H20)

16

(13) (14) (15)

(31)

Lm.cp.I.(dT/dz) = -(0,25.1t.D2).(ENTHl + ENTH2 +ENTH3) (16)

(16.a) (16.b) (16.c) met Gm

=

gemiddelde gasfase-molstroom [kmol.s- I]

Lm

=

gemiddelde vloeistoffase-molstroom [kmol.s- I]

~

=

effectief uitwisselend oppervlak tussen gas- en vloeistoffase [m2.m-3]

D

=

kolomdiameter [m]

Ye

=

evenwichtsmolfractie in de gasfase [-]

Cp,I

=

soortelijke warmte van de vloeistoffase [kJ.kmo!"I .K I] Hr

=

reactiewarmte [kJ.mol-I]

Hop I

=

oploswarmte van Hel in water [kJ.mo!"I] Hv

=

verdampingswarmte van water [kJ.mo!"I]

Formules (13) tot en met (15) geven het concentratieverloop van respectievelijk HF, Hel en water in de gasfase weer over de lengte van de kolom. Het temperatuurverloop in de vloeistoffase wordt weergegeven door formule (16). In formule (16.a) wordt met ENTHI dat deel van de reactiewarmte weergegeven dat niet door koeling wordt afgevoerd.

De differentiaalvergelijkingen (13) tot en met (16) kunnen simultaan worden opgelost als de daarin voorkomende grootheden bekend zijn. De berekening van de kolomdiameter, de stofoverdrachtscoëfficiënt en het effectief uitwisselend oppervlak is gegeven in bijlage C. De evenwichtsmolfracties worden berekend aan de hand van de dampspanningswaarden uit figuur 5 [9]. Met behulp van het programma RRGraph zijn voor de parameters A en B hogere-graads functies gevonden die deze parameters beschrijven als functie van de temperatuur; hiervoor zijn de gegeven waarden uit figuur 5 gebruikt. De verschillende reactiewarmte is berekend aan de hand van de vormingswarmtes van de verschillende stoffen [2].

Voor het simultaan oplossen van de vergelijkingen is gebruikt gemaakt van het simulatieprogramma PSIE; het gebruikte programma staat in bijlage E. Het resulterende concentratie- en temperatuurverloop kunnen afgelezen worden uit de tabel onder het programma.

Voor een verwijdering van 99,9 % van het HF blijkt een kolomhoogte van 3 m nodig te zijn. De temperatuurstijging blijft beperkt tot zo'n 30 oe. Dit komt omdat in geconcentreerde oplossingen van Hel in water de dampspanning van Hel sterk toeneemt met de temperatuur, waardoor er een snel koeleffect optreedt.

17

(32)

5.3.4. Drukval over de boorzuurkolom

De drukval over de boorzuurkolom kan berekend worden met behulp van de volgende formules [10]:

voor Raschig-ringen:

met ~Pnat

=

natte drukval

=

de drukval over de kolom [Pa]

~Pdr

=

droge drukval [Pa] hl

=

vloeistof hold-up [-]

UI

=

superficiële vloeistofsnelheid [m.s-I]

ug

=

superficiële gassnelheid [m.s-I]

dr

=

maximale afmeting van het vullingselement [m] g

=

gravitatie versnelling [m.s-2]

Fp

=

pakkingsfactor [m-I ]

F

=

belastingsfactor [kgO.5.m-O.5.s-1]

H

=

vullingshoogte [m]

Pg

=

dichtheid van de gasfase [kg.m-3]

De volgende waarden zijn bij de berekening van de drukval gebruikt:

UI

=

0,90e-3 m_s-l dr

=

50e-3 m g

=

9,8 m.s-1 Fp

=

240 m- 1 F

=

1,956 kgO.5.m-O,5.s-1 ug

=

1,80 m.s-I Pg

=

1,181 kg.m-3 H=3m ~Pna/~Pdr

=

1,17 -7hl

=

0,0144 -7~Pdr

=

2204 Pa -7~Pnat = 2574 Pa = 0,0257 bar Deze drukval kan bij de verdere berekeningen verwaarloosd worden.

18

(17) (18) (19) (20)

(33)

,

-•

5.4. Verwijdering van

Hel

uit het procesgas

Geconcentreerd zoutzuur (36 gew% Hel in water) kan worden gemaakt door HCl-gas op te lossen in water. De oplosreactie is sterk exotherm zodat bij de uitvoering van dit proces gekoeld dient te worden. Dit koelen is noodzakelijk voor de bevordering van de stofoverdracht want bij lagere temperaturen lost Hel beter op. De absorptie van Hel vindt plaats in een zgn. "falling-film absorber" onder isotherme condities [9].

De praktische uitvoering van deze kolom is een verticale shell- en tube warmtewisselaar. In de buizen komen de gasstroom met het te absorberen Hel en de waterstroom in tegenstroom met elkaar in contact; de vloeistof stroomt als een film langs de buiswand naar beneden en het gas stroomt door het midden van de buizen omhoog. De koelvloeistof bevindt zich aan de shell-zijde.

Bij het ontwerp van een "falling-film absorber" dient rekening te worden gehouden met drukval, flooding en voldoende bevochtiging van de buizen door de vloeistof. In het ontwerp is gekozen voor een gasfase Reynoldsgetal van 10.000; hierbij treedt volgens

gegevens uit de literatuur nog geen flooding op [11]. De drukval en het

bevochtigingsvraagstuk zijn verder niet onderzocht.

5.4.1. Model van de ''falling-film absorber"

Met de volgende differentiaalvergelijkingen kan het proces van de absorptie van Hel in water beschreven worden:

met dj

=

interne diameter van de buisjes [m] N

=

aantal buisjes [-]

Tc

=

temperatuur van de koelvloeistof [K] h

=

warmte-overdrachtscoëfficiënt [W.m-2.K1 ] (21) (22) (23) (24) (25)

In ENTH zitten de oploswarmte van Hel in water en de verdampingswarmte van water opgesloten.

Formules (21) tot en met (23) geven het concentratieverloop van resp. Hel en H20 in de gasfase en van Hel in de vloeistoffase weer. Formules (24) tot en met (26) beschrijven het temperatuurverloop in resp. gas-, koelvloeistof-, en vloeistofstroom.

De berekening van stof- en warmteoverdrachtscoëfficiënt, alsmede de berekening van

(34)

I

.

het benodigde aantal buizen is gegeven in bijlage D. De berekening van de evenwichtsmolfracties is gedaan met behulp van de waarden uit figuur 5.

De differentiaalvergelijkingen zijn weer simultaan opgelost met een PSIE-simulatie. Het gebruikte programma staat in bijlage E. De temperatuur- en concentratieprofielen zijn onder dit programma in tabelvorm weergegeven. Voor het maken van een 36% zoutzuur-oplossing is een kolomhoogte van 3,65 m vereist.

(35)

De vormingsenthalpieën van de componenten in de Na OH-kolom zijn: LlHr8(HF) = -273,3 kj/mol LlHr8(HCI) = -92,3 kj/mol LlHr8(NaOH) = -425,6 kj/mol LlHr8(NaF) = -576,6 kj/mol LlHr8(NaCI) = -411,2 kj/mol . LlHr8(H 20)1

=

-285,8 kj/mol

De reactiewarmtes van de deelreacties a en b worden nu achtereenvolgens:

LlH r,a 298 = -1635 kj/mol , LlH r,b 298

=

-179 1 kj/mol ,

'

.

(36)

5.5. Procesgaspurificatie

Voor het verwijderen van de laatste resten HF en HCI uit de procesgasstroom is gekozen voor een NaOH-kolom; dit is een gepakte kolom met Raschigringen, waarin de procesgasstroom en de NaOH-stroom in tegenstroom met elkaar in contact worden gebracht. Er wordt gebruik gemaakt van een 5-10% geconcentreerde NaOH-oplossing in water. De absorptiekolom wordt bedreven bij temperaturen tussen de 38°C en 65 °C [12]. De reacties die in de kolom verlopen zijn:

HF + NaOH -7 NaF + H20 (a)

HCI

+

NaOH -7 NaCI

+

H20 (b)

De reactiewarmtes van deze twee reacties zijn weergegeven op de linkerpagina. Aangenomen wordt dat de omzetting volledig verloopt. De neutralisatie en tevens de regeneratie van NaOH, die in het ontwerp verder buiten beschouwing zal blijven, gebeurt door behandeling met calciumoxyde (CaO):

2 NaF + CaO + H20 -7 CaF2 + 2 NaOH (c) 2 NaCI + CaO + H20 -7 CaCl2 + 2 NaOH (d)

Deze stap is in het proces wel degelijk van belang aangezien natriumfluoride (NaF), dat een geringe oplosbaarheid heeft in de waterige NaOH-oplossing, kan zorgen voor verstopping en erosie van de apparatuur. Het is bovendien een giftige stof die niet zonder verder behandeling

--~~

met het afvalwater geloosd mag worden.

?

5.5.1. Model van de NaOH-kolom

Het model van de NaOH-kolom komt sterk overeen met dat van de boorzuurkolom. Gm.(dYHc/dz)

=

-kg.Hc\·aw.(0,25.1t.D2)·YHc\ (27) Gm.(dYHP'dz)

=

-kg.HF.~.(0,25.1t.D2)'YHF (28) Gm·(dYH2ddz)

=

-kg,H20.~·(0,25.1t.D2)·YH20 (29) Lm.cp,\.(dT/dz)

=

0,2.(0,25.1t.D2).(ENTHl + ENTH2 + ENTH3) (30) ENTH1

=

-kg,HF.~.Hr,HF'YHF (30.a) ENTH2

=

-kg,HC\.~.Hr,HC\'YHC\ (30.b)

ENTH3

=

-kg.H2o.~.Hv'YH20 (30.c)

Cytaty

Powiązane dokumenty

Wystawę wzbogaciły liczne cytaty z dzieł Reja oraz kalendarium życia i twórczości (przedstawione na dwunastu planszach), a także fotografia portretowa wykonana przez

kształtują się organa centralne oraz dokonuje się in­ tegracja towarzystw terenowych i kółek rolniczych.. i tę datę można

Rys. Zdjęcia SEM oraz widma EDX materiałów szkło-krystalicznych po termostatowaniu w płynie SBF: a) 3Na, b) 3AlNa; c) widma ramanowskie termostatowanych materiałów... Fig.

Experiments in which nitrate depletion occurred showed that elemental sulfur could be used both as electron donor (oxidation to sulfate) and as electron acceptor (reduction

Konkluduj ˛ ac powyz˙sze omówienie badan´ historyczno-formalnych nalez˙y naj- pierw uczynic´ interesuj ˛ ace spostrzez˙enie, a mianowicie, z˙e w trakcie badan´ nad

Krystyna Szczęśniak, Nazwy miejscowości byłych powiatów gołdapskiego i oleckiego , Gdańsk 1994, Pomorskie monografie toponomastyczne, nr 12,

Zatem, częstotliwość 0,27 Hz, występująca w przebiegach ciśnienia w układzie napędu gąsienicy (uzyskanych z badań), jest częstością przewijania się gąsienicy na

Wydaje siê, ¿e coraz bli¿si jesteœmy zrozumienia wzajemnych powi¹zañ pomiêdzy doœwiadczeniami wczesnodzieciêcymi, w tym przede wszystkim rodzajem przywi¹zania, predyspozycjami