• Nie Znaleziono Wyników

Gebruikershandleiding voor het programmapakket SECFLO

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Gebruikershandleiding voor het programmapakket SECFLO"

Copied!
26
0
0

Pełen tekst

(1)

I

I

I

I

I

I

I

1

I

I

I

-I

I

I

-I

I

I

I

1

I

T

H

Del

ft

Department of Civil Engineering Delft Universityof Technology

(2)

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

·

1

.

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

blz. 1 /SECFLO-handleiding/ Gebruikershandleiding voor het programmapakket SECFLO

l

q

-8

~

Rapport nr. 19-85

Ir. Joh. G. S. Pennekamp

Laboratorium voor Vloeistofmechanica Technische Hogeschool Delft

De handleidingversies van eerdere data zijn komen te vervallen.

(3)

I

I

I

I

I

blz. 2 /SECFLO~handleiding/ Inhoud Inhoud 2 I: Inleiding 3 2 Mathematische beschrijving 5

I

I

I

I

-

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

3 Numerieke beschrijving 9 4 Numerieke beperkingen 13

5 Werken met SECFLO 16

6 Werken met SECFLOPL 20

(4)

I

I

I

I

I

I

I

I

I

--I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

blz. 3 ISECFLO-handleidingl 1. Inleiding.

Het programmapakket berekent de intensiteit van de secundaire stroming danwel de bodemschuifspanning t.g.v. de secundaire stroming in een gegeven tweedimensionale

stromingssituatie. Het pakket is bedoeld als uitbreiding op een tweedimensionale horizontale stromingssimulatie. Het is zodanig geschreven dat het aansluit op het simulatie pakket WAQUA.

Het programmapakket gebruikt als invoergegevens de door een

WAQUA-simulatie geproduceerde uitvoergegevens van een bepaald gewenst tijdstip van de simulatie, met name de waterhoogte, de snelheden in twee orthogonale richtingen en de waarden van de Chezy coefficienten in de twee overeenkomstige richtingen.

Het programmapakket is opgebouwd uit drie hoofdonderdelen. In het eerste hoofdonderdeel (programma modul ADAPWQ) worden d~ arrays voor de snelheden en de Chezy-waarden gevuld met de op de hoogte-roosterpunten gecentreerde snelheden respectievelijk

Chezy-waarden. Verder wordt op baSis van het gecentreerde

snelhei~sveld overal in het stromingsveld de locale kromtestraal van de stroming berekend. In principe zijn nu voldoende gegevens bekend om direct de momentane, locale secundaire stroming te

berekenen.

In het tweede hoofdonderdeel (programma modul SECINT) wordt op elk hoogte-roosterpunt de secundaire stroming berekend,

rekening houdend met convectie van de secundaire stroming door de hoofdstroom. Met behulp van een iteratief numeriek proces wordt een differentiaal vergelijking opgelost die de convectie van de secundaire stroming langs een stroomlijn beschrijft. SECINT volgt na ADAPWQ.

In het derde hoofdonderdeel <programma modul BOTSHE) wordt op elk hoogte-roosterpunt de bodemschuifspanning berekend zowel

in de hoofd~ als in de normaal-stroomrichting. Bij de berekening van de bodemschuifspanning in de normaal-richting wordt buiten de

convectie van de secundaire stroming door de hoofdstroming ook de

.snellere relaxatie van de schuifspanning aan de bodem in rekening gebracht. BOTSHE volgt na ADAPWQ.

(5)

"

1

"""

I

I

1

1

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

'

I

I

"

I

WAQUA SECFLO .". ,Ot ,.' " blz. 4 /SECFLO-handleiding/

I---~""_

Q

WAQ.UA11B#OPC1#

I---+-- ..;;Jooo

c:J

CHEZY# OPC,*,.

~~

ADAPwa

~ u

SECI NT

BOTSHE

~ SECINT#OPC""

E:1

BOTSHE#OPC#

Fi'g.l. Stroomschema van het SECFLO-programmapakket.

(6)

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

·.·

·

1

I

blz. 5 ISECFLO-handleiding/ 2. Mathematische beschrijving.

2.1. Programma modul ADAPWQ.

In het eerste hoofdonderdeel wordt de locale kromtestraal

(Rs> van de over de diepte gemiddelde stroming berekend.

Uitgangspunt voor deze berekening is de

differentiaal-vergelijking (1) die gedefinieerd is in een kromlijnig

"

orthogonaal rooster waarvan een coordinaat-richting (de

s-ti

orientatie) steeds samenvalt met de stroomlijnen (zie ook de

definitieschets>.

(1)

Hierin is un de snelheidscomppnent loodrecht op de stroomrichting

in het beschouwde punt en Us de snelheidscomponent in de

stroom~ichting. Als het snelheidsveld bekend is, komt in deze

parti~le differentiaalvergelijking alleen de kromtestraal van de

. "

coordinaat-richting s als onbekende voor. Transformatie van

I

vergelijking (1) naar een carthesisch stelsel levert:

I

I

au sin,tcos,t~) = uxcos,t - uysin,t (2)

2

aux sin ,t--ay

I

·

w~ar~ij Ux en uy de ontbonden snelheden in x resp. y richting en

,tde hoek tussen de s-richting en de x-richting voorstellen.

I

I

I

I

I

u .J = arctan (:y) Ux (3)

De vergelijking is nu geschreven in de uit de 2DH-simulatie bekende

grootheden.

(7)

I

I

blz. 6 ISECFLO-handleidingl

I

2.2 Programma modulsECINT.

I

I

In het tweede hoofdonderdeel wordt de intensiteit van de

secundaire stroming (I) berekend rekening houdend met convectie

van de secundaire stroming. Uitgangspunt hierbij is

I

differentiaalvergelijking (4) gedefinieerd langs een stroomlijn.

I

~h Q.l. + I = A (4)

ds

waarin A de loeaal aangepaste intensiteit van de secundaire

I

stroming is. Voor A t.g.v. van de kromming van de stroom geldt:

I

(5)

I

~I

Voor A t.g.v. de Coriolisversnelling geldt:

I

(6)

I

verder is: fb(z/h,~) : vormfunktie van de secundaire stroming

t.g.v. de kromming van de stroom

fc(z/h,~) : vormfunktie van de secundaire stroming

t.g.v. de Coriolisversnelling

z/h : dimensieloze waterdiepte

~ : dimensieloze wrijvings parameter: ~

~ : dimensieloze faktor die de grootte van de

aanpassingslengte bepaalt. ~ is

afhankelijk van ~

I

I

I

I

R kromtestraal van de stroomlijn

: von Karman's konstante

I

h Q C totale waterdiepte Coriolisparameter Chezycoefficient

I

I

Differentiaal vergelijking (4) geschreven voor een carthesisch

(8)

I

I

I

I

I

I

I

I

-

-

-

I

.

I

b~z. 7 /SECFLO-handleiding/ ti

coordinaat stelsel levert:

Ux al + ~ al

Us 3x Us ay J.\hA +

....l.

J.\h = 0 (7)

De parti;le differentiaalvergelijking wordt iteratief opgelost.

2.3. Programma modul BOTSHE.

In het derde hoofdonderdeel wordt de bodemschuifspanning

berekend. De bodemschuifspanningskomponent in de normaal richting relaxeert niet volgens een enkele e-macht (Booij-Kalkwijk,

1982). In het begin van de relaxatie past de

bodemschuifspanning zich snel aan aan de veranderingen in de hoofdstroom maar daarna neemt de aanpassingssnelheid af. Het blijkt mogelijk het aanpassingsgedrag op te splitsen in twee supperponeerbare aanpassingsprocessen, de een met een korte

1

relaxatielengte en de tweede met een langere relaxatie lengte.

I

I

I

I

I

I

I

1

1:" (s) ntotaal + 1:" (s) nlang (8) = 1:" (s) nkort

De korte relaxatie lengte blijkt, hoewel nog afhankelijk van de wrijvingsparameter, in de orde van grootte van vier maal de waterdiepte te zijn. De lange relaxatielengte is gelijk aan de r~laxatielengte van de aanpassing van de secundaire stromi~g. De verhouding van de aandelen van de bodemschuifspanning die zich volgens de een danwel de andere relaxatielengte aanpassen is

eveneens afhankelijk van de wrijvingsparameter.

Bij de simulaties ,waarvoor het SECFLO-pakket ontworpen is, is de maaswijdte in de orde van grootte van de korte

relaxatielengte.

Het is daarom gerechtvaardigd dat dit snel aanpassende aandeel

bij deze maaswijdten als locaal aangepast wordt beschouwd. M.b.t. het lang relaxerende aandeel volgen gelijksoortige

(9)

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

,

-

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

blz. 8 /SECFLO-handleiding/

vergelijkingen als voor de intensiteit van de secundaire stroming zoals beschreven in paragraaf 2.2 ••

De uiteindelijk op te lossen differentiaalvergelijking wordt:

=

0 (9)

hierbij heeft

T

n de waarde van d. bodemschuifspanning bij volledig ontwikkelde secundaire stroming.

rTn is de fraktie van

T

n met de lange relaxatielengte. Voor

T

n geldt:

(11) '

en voor het aandeel t.g.v. de Coriolisversnelling geldt:

(2) Voor 1 bij het krommingsaandeel is gebruikt:

1

=

0.478 + 0.0215

oe (12)

en voor het Coriolisaandeel: 1 = 0.320 + 0.0392 oe In alle gevallen is de

r>

'

= 2.715

-

2.167 oe (13) coefficient van de relaxatielengte

<r»:

(14)

(10)

I

I

I

I

I

I

blz. 9 /SECFLO-handleiding/ Numerieke beschrijving.

3.1. Programma modul ADAPWQ.

Als eerste worden uit het snelheids-·en het Chezywaardenveld, zoals WAQUA die opslaat, een snelheids- en een Chezywaardenveld berekend die de op de hoogte-roosterpunten gecentreerde waarden bevatten. Voor de snelheden zowel in u- als in v-richting geldt

I

dat de snelheid op het hoogte-roosterpunt gelijk is aan de halve som van de snelheid van het punt met gelijke indices en de

I

1

1

1

.

I

I

I

I

I

·

1

1

I

snelheid van het daarvoor gelegen punt (i.e. het gemiddelde van d~ omgelegen u- danwel v-roosterpuntwaarden). Voor de

Chezywaarden geldt dat de Chezywaarde van het hoogte-roosterpunt gelijk is aan eenkwart van de som van de beide Chezywaarden van het punt met gelijke indices en de~ in beide richtingen~ daarvpor gelegen punten (i.e. het gemiddelde van de Chezywaarden van de vier omliggende u- en v-roosterpunten). Eveneens wordt een array gevuld met de waarden van de totale waterdiepte op het hoogte-roosterpunt.

Vervolgens wordt de locale kromtestraal van de stroming berekend. Voor de numerieke benadering van de afgeleiden van de snelheden kan gebruik gemaakt worden van centrale differentie formules. Bij de berekening is, waar mogelijk, gebruik gemaakt van centrale differentie formules met een vierde orde afbreek fout (3)

aUI

ax

.

1

( 15)

Opgemerkt moet'worden dat het gebruik van zo'n omvangrijk differentie. molecule diffusief werkt.

Daar waar door wanden of droogvallende punten het gebruik van de

- vierde orde afbreekfout - differentie formule niet mogelijk is

.wordt gebruik gemaakt van centrale danwel niet centrale differentie formtiles met lagere orde afbreekfout.

De rekenroutine laat toe dat de kromtestraal van teken

I

veranderen kan. Anders dan gebruikelijk is, wordt het teken van

(11)

'

--

1

-"

-I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

"-__

-

.._ '. ..

..

~~.._'~".'-_:",_,,:,:,.: blz. 10 /SECFLO-handleiding/

de kromtestraal behouden om eenduidig vast te leggen of de stroom, in stroomrichting gezien, naar links of naar rechts

afbuigt. De kromtestraal heeft een positief teken als de stroom, in de stroomrichting gezien, naar links afbuigt. De kromtestraal

-draagt een negatief teken als de stroom, in de stroomrichting gezien, naar rechts afbuigt.

De hoofdstroomsnelheid wordt uitgedrukt in de absolute waarde van de samengestelde hoofdstroomsnelheidsvektor en de hoek (linksom) die deze vektor maakt met de positieve M-asrichting _van het

WAQUA-net, waardoor grootte en richting eenduiding vast liggen.

3.2. Programma modul SECINT.

De differentiaalvergelijking (7) wordt opgelost m.b.v. een

-symetrisch Gauss-Seidel-iteratieproces volgens een expliciet

..

upwind schema. De differentievergelijkingen waarmee d~ partiele afgeleiden worden gesubstitueerd zijn:

al ax n+l n 1.1,J.- 1.1,J-. 1 ; 0 ( 16) als u.. 1,J = AX al ax n 1.1,J.+1 als u..

<

0 1,J ( 17) = AX

I

De afgeleiden in y-richting zijn m.m. overeenkomstig vergelijking 16 en 17.

I

I

I

I

De iteratie start met een veld waar op elk punt de

intensiteit van de locaal aangepaste secundaire stroming heerst. De iteratie wordt beeindigd als in een bepaalde iteratieslag voor alle niet droge hoogtepunten van het gehele veld geldt dat de waarde van de intensiteit in vergelijking met de daar voor gelegen slag niet meer dan een bepaalde faktor verandert. Dez~ faktor is door de gebruiker op te geven (zie DEFEC, Hoofdstuk

5.). De hoogtepunten waar de intensiteit niet meer bedraagt dan

(12)

I

I

I

I

I

I

I

I

I

-I.

I

I

I

-, .-• ...'_ .'"'----...~_-_~-.::,._:~.:_, 'r-'"'.• _~ __ - _.:.:_ ... blz. 11 /SECFLO-handleiding/

0.0001 mIs doen niet mee in de afbreektest.

De afbreektest wordt om de twee iteratieslagen gedaan.

Buiten dit worden hoogtepunten waarop de waterdiepte kleiner

js dan eenveertigste van de roosterafstand niet in de iteratie

meegenomen. De locaal aangepaste waarde ~an de intensiteit

(= iteratiestartwaarde) blijft op deze punten onveranderd.

Ondanks het feit dat de intensiteit per definitie altijd

positief is, wordt aan de intensiteit toch een teken t-oegekend om

weer te geven of de stroom, in stroomrichting gezien, rechts- of

linksom schroeft. Als de secundaire stroming linksom schroeft dan

wordt de intensiteit positief weergegeven. Als de secundaire

stroming rechtsom schroeft dan wordt de intensiteit negatief

weergegeven. Beide wederom gezien in de richting van de stroom.

Deze tekenafspraak korrespondeert met de richting van de

secundaire stroming aan het wateroppervlak.

3.3 Programma modui BOTSHE.

De partiêle differentiaalvergelijking (9),die de aanpassing.

van het langzaam relaxerende deel van de bodemschuifspanning

beschrijft, wordt op gelijke wijze gediscretiseerd als beschreven

in paragraaf 3.2 en het afbreekkriterium wordt eveneens op

gelijke wijze gestuurd.

De iteratie start met op elk punt de waarde van ,het langzaam

I

relaxerende deel van de bodemschuifspanning van de Iocaal

aangepaste secundaire stoming.

I

I

I

Als het langzaam relaxerende deel van de bOdemSChuifspanning

g'es6mmeerd met het snel relaxerende deel overal voldoet aan het

afbreekkriterium wordt de iteratie gestopt. De hoogtepunten waar

de grootte van de totale bodemschuifspanning niet meer is dan

0.0001 N/m2 doen niet mee in de afbreektest. Buiten dit worden

hoogtepunten waarop de waterdiepte kleiner is dan :eenveertigste

van de roosterafstand niet in de afbreektest meegenomen.

I

Als tekenafspraak geldt hier dat als positief wordt aangemerkt

een schuifspanniDg die het gevolg is van een, t.o.v. de richting

I

I

(13)

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

-

I

I

I

1

I

1

I

1

1

-1

I

blz. 12 /SECFLO-handleiding/

op de bodem. Dit geldt ook voor de coordinaatrichting loodrecht op de stroomrichting, waarvoor de richting 90 graden linksom als positieve richting wordt genomen. (zie Fig. 2.)

y,v,i

s

x,u,j

(14)

I

I

blz. 13 /SECFLO-handleiding/

I

4. Numerieke beperkingen.

I

1

Het numerieke proces kent beperkingen t.a.v. nauwkeurigheid en stabiliteit. Om enig inzicht te krijgen in de nauwkeurigheid en stabiliteit van de oplossingsmetode wordt een analytische oplossing vergeleken met een numerieke berekening. De

d~fferentiaal vergelijking (7)kan eenvoudig analytisch worden opgelost langs een stroomlijn. De algemene oplossing is:

1

I

s

I

= A -

A e

~h

( 18)

I

De waarde van I een afstand As verder is met de volgende

11

recursieve betrekking uit de daarvoor gelegen waarde te berekenen:

I

.

.

-

1

.

n+1 I.. . = 1 ,J

I~

1,J

.

e _As ~h + _As . ~h A. . (l-e ) 1 ,J (19)

I

Substitutie van de gebruikte differentievergelijkingen in de differentiaalvergelijking (7)geeft na enig omwerken:

I

I

I~

A

.

As I~+~ l,j 1,j foh

=

+ 1,J ( 1 + As) (1 + As) ~h foh (20)

I

I

Van beide recursieve betrekkingen is de vergrotingsfactor (d.i. de coeficient in de recursieformule waarmee de vorige waarde vermenigvuldigd wordt) te bepalen. De uitdrukking voor de

verhouding van de vergrotingsfactoren van beide recursieformules

I

is:

I

1

I

Pnumeriek Panalytisch = e _As ~h (21 )

I

Deze verhouding geeft inzicht in de afwijking van de numerieke

.oplossing t.o.v. de analytische oplossing voor vari;rende

tfi·

(15)

I

I

blz. 14 ./SECFLO-handleiding/

I

I

Dit is weergegeven in grafiek I.

I

I

I

I

2.0

i

I

I

I

I

Grafiek 1. Verhouding van de numerieke en de analytische vergotingsfactor voor de integratie langs een stroomlijn.

I

Uit zo'n beschouwing volgt dat het schema onvoorwaardelijk

I

stabiel is. De absolute waarde van de numerieke vergrotingsfactor

is overal kleiner dan 1 voor alle waarden van As, ~ en h. Wel

I

blijkt de verhouding tussen de numerieke - en de analytische

vergrotingsfaktor bij grote :~ onbegrensd groot te worden. M.a.w. bij grote :~ heeft de numerieke oplossing a.h.w. langere

relaxatielengtes.

Een tweede belanqrijk punt waar rekening mee moet worden gehouden bij de intepretatie van de numerieke uitvoer is de

I

I

afwijking aan de randen van het beschouwde gebied waar de stroom

I

het veld in gaat. Op deze instroom-randpunten is de met behulp

van vergelijking 16 en 17 gediscretiseerde versie van

I

vergelijking 7 niet oplosbaar omdat het parameterwaarden bevat van buiten het veld (upwind!). Op deze punten wordt derhalve de

I

(16)

I

I

,

I

I

I

I

I

I

I

I

-

-

-

-

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

bIz , 15 /SECFLO~handleiding/

waarde van de op te lossen variabele voor locaal aangepaste

secundaire stroming gehandhaafd. Deze waarde is i.h.a. niet

juist. Door de convectie van de secundaire stroming wordt deze

fout het veld in getransporteerd. De invloedzone van de

instroomrand is groter naarmate de relaxatielengte van de

(17)

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

-

-

----

-

-

_

-_

blz. 16 ISECFLO-handleidingl

5. Werken met SECFLO.

Het pakket is operationeel op de UI van de Dienst Informatieverwerking van Rijkswaterstaat.

Het programma draait als batch-run.

5.1 Procedure aanroep.

@PRO,C DDTHJOHAN*SECFLO-PRO.SECFLO

5.2 Procedure parameters.

Verplicht moeten de volgende sleutelwoorden worden benoemd: OPC drie alfanumerieke tekens die de output data

aanduiden

ope1

drie alfanumerieke tekens die de input data aanduiden

De volgende sleutelwoorden kunnen vrijblijvend worden benoemd. Het effekt is dat de verstekwaarde wordt overschreven door de meegegeven waarde.

GRAV waarde van de gravitatieversnelling. De verstekwaarde is 9.81 m/s2•

OMEGA waarde van de Coriolisparameter. De verstekwaarde is 1.14

*

10-3

Is.

DENSIT waarde van de dichtheid van het water. De verstekwaarde is 1033.0 kgm/m3•

DEFEC waarde voor het afbreekkriterium. Het iteratieproces stopt als voor het gehele veld geldt:

(18)

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

·

--

1

I

I

I

I

I

·

I

I

I

I

I.

blz. 17 /SECFL~-handleiding/ l-DEFEC f n+1

<

--f--

<

l+DEFEC n

Hetgeen inhoud dat de relatieve verandering van de te integreren parameter (f) van de voorlaatste

iteratieslag en de laatste iteratieslag 1n absolute zin de waarde DEFEC niet te boven gaat. De

verstekwaarde is 0.01.

BIFURC woord van maximaal zes letters die de volgende berekeningsmogelijkheden bepaalt:

SECOND : alleen de intensiteit van de secundaire stroming wordt berekend;

BOTTOM : alleen de bodemschuifspanning wordt berekend;

BOTH : zowel intensiteit van de secundaire storming als de bodemschuifspanning worden berekend;

NONE : geen van de berekeningen wordt uitgevoerd. Bij verstek is BIFURC gelijk aan NONE.

CHOISE woord van maximaal zes letters die de volgende berekeningsmogelijkheden bepaalt:

CURVAT : van de door BIFURC bepaalde variabelen wordt alleen het gedeelte berekend dat het gevolg is van de kromming van de stroom; CORIOL : van de door BIFURC bepaalde variabelen

wordt alleen het gedeelte berekend dat het gevolg is van de versnelling van Coriolis; : van·de door BIFURC bepaalde variabelen

worden zowel het gedeelte t.g.v. de BOTH

kromming van de stroom als wel het gedeelte t.g.v. de versnelling van Coriolis berekend;

NONE : geen van beide effekten wordt berekend. Bij verstek is CHOISE gelijk aan NONE.

PRIADA, PRISEC,

vlaggen die de waarde 0 of 1 hebben en die de print-uitvoer van het bijbehodende rekenonderdeel al dan

(19)

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

blz. 18 ./SECFLO-handleiding/

PRITAU niet onderdrukken.

0 = geen printuitvoer;

1 = wel printuitvoer.

PRIADA is t.b.v. modul ADAPWQ; verstekwaarde 1·

,

PRISEC is t.b.v. modul SECINT; verstekwaarde O·

,

PRITAU is t.b.v. modul BOTSHE; verstekwaarde

o.

MLEFT,MRIGHT, de kolom- en rijnummers van de uitsnijding uit

NBOTTM,NTOP het oorspronkélijke grid waarop de berekening

gewenst wordt. Het programmapakket weigert

berekeningen waarvoor voor de uitsnijding geldt:

MRIGHT - MLEFT

<

5 of NTOP - NBOTTM

<

5

Verstekwaarde voor MLEFT is 0, vestekwaarde voor

MRIGHT is

..,

-',

vestekwaarde NBOTTM is 0 en verstekwaarde

voor NTOP is 2.

'NSKIP het aantal tijdniveaus van de mapfile die moeten

worden overgeslagen alvorens de berekening wordt

gestart. Verstekwaarde is

O.

NSTOP het rangnummer van het tijdsniveau waarop de

berekening moet worden gestopt. Tijdsniveau NSTOP

wordt dus niet meer uitgevoerd. Verstekwaarde

is 999.

5.3 Invoer datasets.

Het programmapakket gebruikt als invoer de mapfile van een

gewone WAQUA-simulatie.

De systeemnaam van de mapfile is WAQUAI1B#OPC#.

5.4 Uitvoer datasets.

Tijdens de berekening worden in totaal vier files op disk

weggeschreven. Dit zijn:

(20)

I

I

I

I

biz. 19 /SECFLO-handleiding/

I

I

I

I

I

gemiddelde Chezywaarden op de hoogte-punten van elk tijdsniveau van de mapfile waarop de berekening is geschied.

De systeemnaam van deze file is CHEZY#OPC#.

2. een file met de resultaten van de intensiteitsberekening van de secundaire stroming van elk tijdsniveau van de mapfile waarop de berekening is geschied. Deze ·data wordt vooraf gegaan door de titels <tekst) van de mapfile en enige records met algemene parameters van het

oorspronkelijke model en de SECFLO-uitsnijding. De systemnaam van deze file is SECINT#OPC#.

3. een file met de resultaten van de bodemschuifspannings-berekening van zowel de hoofdstroom als de secundaire stroom, beide gedecomponeerd in de hoofdrichtingen

van de simulatie. Deze çata wordt vooraf gegaan door.de titels <tekst) van de mapfile en enige records met

algemene parameters van het oorspronkelijke model en de SECFLO-uitsnijding.

De systemnaam van deze file is BOTSHE#OPC#.

4. een file met de verzochte print-uitvoer. Deze wordt voorafgegaan door enige standaard uitvoer t.b.v. run identificatie en een echo van de invoer waarden. Ook de eventuele foutmeldingen worden in deze file geschreven. De systeemnaam van deze file is PRINT#OPC#.

I

·-1

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

(21)

I

I

I

I

I

I

lil

lil

lil

I

.

~

III

I

I

I

lil

I

lil

I

I

I

I

blz. 20 ISECFLO-handleidingl

6. Werken met SECFLOPL.

Het pakket is operationeel op de Ul van de Dienst

lnformatieverking van Rijkswaterstaat.

Het programma draait als batch-run.

6.1. Plotprogramma voor de intensiteiten van de secundaire

stroming.

6.1.1 Procedure aanroep plotprogramma intensiteit van de

secundaire stroming.

@PRO,C DDTHJOHAN*SECFLOPL-PRO.SECINT

6.1.2 Procedure parameters •

OPC drie alfanumerieke tekens die de output data

aanduiden

OPCl drie alfanumerieke tekens die de input data

aanduiden

VECSCA schaalfactor voor de vektorlengte. De dimensie is

mm/s per millimeter op de uiteindelijke tekening.

Verstekwaarde is 0.1.

De procedure parameters worden gevolgd door drie getallenkaarten.

Op de eerste kaart staat als een integer het aantal contourlijnen

dat men in de plot getekend wenst te hebben.

Op de tweede kaart staan, gescheiden door spaties, de contourlijn

waarden (real getall~n). Natuurlijk moet het aantal waarden

overeenkomen met het gewenste aantal contourlijnen.

Indien men geen contourlijnen wenst dient op de eerste kaart een

nul te worden gezet. De tweede kaart komt in dit geval te

vervallen.

(22)

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

1

I

I

.

1

I

I

I

I

I

blz. 21 /SECFLO-handleidingl

rangnummer van de simultie waarop de plotroutine draait. Deze rangnummers zijn gescheiden door spaties en na het laatste rangnummer moet een 0 worden geplaatst om aan te geven dat de lijst is geeindigd.

De rangnummers behoeven niet in een oplopende rij te zijn geordend. Het programma accepteert maximaal 25 niveaus per run.

6.1.3 Invoer datasets.

Het programmapakket gebruikt als invoer de files: SECINT#OPC1#;

CHEZY#OPC1#.

6.1.4 Uitvoer datasets.

Het programma maakt een datafile op tape aan. Deze tape is beschreven met instructi~s voor de CALCOMP-installatie en kan op dè~nor~ale wijze (Div-operati ên) voor verdere verwerking ~orden aangeboden. De systeemnaam van deze fi Ie is PL TAPSI#OPC.#.

C~- ~=Tijdens de berekening wordt eveneens een print~ile op disk

aangemaakt. De printuitvoer wordt voorafgegaan door enige

standaard uitvoer t.b.v. run identificatie. Ook de eventuele foutmeldingen worden in deze file geschreven. De systeemnaam van deze file is PLPRINSI#OPC#.

ISECt::LOPL

J

SECINT

PL

l

PLPRI

-

-CHEZY# OPC1# ~

0-6

TAPSI#OPC# SECINT#OPC1# ~ NSI#OPC# ,,,, .. _ n.., _ 0':::::: t -.. '4 " ,

(23)

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

~

-

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

blz. 22 ISECFLO-handleidingl

6.1.5 Versie voor de Tektronix.

Voor de onmiddellijke inspectie van de tekeningen is er een

versie operationeel met het achtervoegsel ITEK.

~DDTHJOHAN*SECFLOPL.SECINT/TEK).

Parameters, invoer en uitvoer blijven volkomen gelijk met

dien verstande dat nu geen plottape met CALCOMP-instructies wordt

aangemaakt maar een dataset met TEKTRONIX-instructies. De naam is

PLDATSI#OPC#.

6.2 Plotprogramma voor de bodemschuifspanningen.

6.2.1. Procedure aanroep plotprogramma bodemschuifspanningen.

@PRO,C DDTHJOHAN*SECFLOPL-PRO.BOTSHE

6.2.2 Procedure parameters.

ope

drie alfanumerieke tekens die de output data

aanduiden

ope!

drie alfanumerieke tekens die de input data

aanduiden

VECSCA schaal factor voor de vektorlengte. De dimensie is

N/m2 per millimeter op de uiteindelijke tekening.

Verstekwaarde is 0.1.

De procedure parameters worden gevolgd door drie getallenkaarten.

Op de eerste kaart staat als een integer het aantal contourlijnen

dat men in de plot getekend wenst te hebben.

Op de tweede kaart staan, gescheiden door spaties, de contourlijn

waarden .(real getallen). Natuurlijk moet het aantal waarden

overeenkomen met het gewenste aantal contourlijnen.

Indien men geen contourlijnen wenst dient op de eerste kaart een

nul te worden gezet. De tweede kaart komt in dit geval te

vervallen.

(24)

I

I

blz. 23 /SECFLO-handleidingl

I

I

Op de derde kaart staan de gewenste tijdniveaus vermeld als rangnummer van de simultie waarop de plotroutine draait. Deze rangnummers zijn'gescheiden door spaties en na het laatste

rangnummer moet een 0 worden geplaatst om aan te geven dat de lijst is geeindigd.

De rangnummers behoeven niet in een oplopende rij te zijn geordend. Het programma accepteert maximaal 25 niveaus per run.

I

I

I

I

I

6.2.3 Invoer datasets.

Het programmapakket gebruikt als invoer de files: BOTSHE#OPC1#;

CHEZY#OPC1#.

I

,

.

·

,

1

6.2.4 Uitvoer datasets.

Het programma maakt .en datafile op tape aan. Deze tape is beschrèven met instructies voor de CALCOMP-installatie en kan op de normale wijze (Div-operati~n) voor verdere verwerking worden

aangeboden. De systeemnaam van deze file is PLTAPBS#OPC#.

Tijdens de berekening wordt eveneens een printfile op disk

aangemaakt. De printuitvoer wordt voorafgegaan door enige

standaard uitvoer t.b.v. run identificatie. Ook de eventuele foutmeldingen worden in deze file geschreven. De systeemnaam van

I

deze file is PLPRINBS#OPC#.

I

I

I

I

I

CHEZY#OPC1# ~

I

SECFLOPL

J

BOTSHE

PL

l

PLPRINBS

--O-EJ

TAPBS#OPC#

I

.

1

BOTSHE#OPC1#E:}-#OPC#

I

I

.

/versie 02 - 8512101 .

(25)

I

I

I

I

1

I

I

I

1

I

J

I

I

1

I

I

I

I

I

·

I

I

blz. 24 /SECFLO-handleiding/

6.2.5 Versie voor de tektronix.

Voor de onmiddellijke inspectie van de tekeningen is er een versie operationeel met het achtervoegsel /TEK.

(DDTHJOHAN*SECFLOPL.BOTSHE/TEK).

Parameters~ invoer en uitvoer blijven volkomen gelijk met

dien verstande dat nu geen plottape met CALCOMP-instructies wordt

.aangemaakt maar een dataset met TEKTRONI X-i nstructi es. De naam is PLDATBS#OPC#.

(26)

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

Cytaty

Powiązane dokumenty

Opracowała ona in­ deksy rzeczowe do wszystkich pozostałych tomów „Systemu”.. Za zaistniałą lukę informacyjną w przedmowie i na

When variability of grain size in beds of chipped minerals is low and minerals are excavated with multi-buckets dredger excavators with electronic recorders it is possible

Figures 17 , 18 and 19 reveal the normalized streamwise, cross-stream and vertical velocity components respectively for different representative sections in the vertical plane (y/D

OCCUPANT TECHNICAL / ECONOMIC GOALS Integrate interior &amp; exterior systems, vegetation, HVAC, products to support healthy air quality. ADDED VALUE TO STAKEHOLDER

Dodatkowo rzekomy panteizm ujęty w wierszach Leśmiana (autor wprawdzie posługuje się pojęciem „Bóg-pantera”) dla niektórych badaczy stanowi problem niedosłowny,

Het diagram blijkt niet geschikt te zijn om scherpe grenzen te trekken tussen duinen, overgangsfase, vlakke bodem en antiduinen

extension of the Bessho variational principle (Bessho (1968)) is derived to obtain a numerical procedure for a solution of the boundary value problem associated with.. the