• Nie Znaleziono Wyników

Migranten op de woningmarkt

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Migranten op de woningmarkt"

Copied!
80
0
0

Pełen tekst

(1)

deelS

Migranten

op de woningmarkt

(2)
(3)

MOZAIEK WONINGMARKT STADSREGIO

ROTTERDAM

DEEL 5: MIGRANTEN OP DE WONINGMARKT

Bibliotheek TU Delft

\\\\11 \\\11 \11\\ \1\\ \1 \

\~\

I \\1\ 1\

C 0003814018

2414

442

(4)

MOZAIEK WONINGMARKT STADSREGIO

ROTTERDAM

Mozaïek woningmarkt stadsregio Rotterdam bestaat uit de volgende rapporten: 1 H. Priemus, F. Wassenberg en B. van Rosmalen, 'Mozaïek woningmarkt

stadsregio Rotterdam, deel 1: Hoofdrapport'

2 J. Kersloot, 'Mozaïek woningmarkt stadsregio Rotterdam, deel 2: Woningbe-hoefteprognoses, een vergelijkende analyse van modellen en methoden' 3 T.A.L. Leliveld en H.M. Kruythoff, 'Mozaïek woningmarkt stadsregio

Rotterdam, deel 3: De vraag naar nieuwe woningen op de VINEX-Iocaties' 4 R. Teule, 'Mozaïek woningmarkt stadsregio Rotterdam, deel 4: Verhuizen en

doorstromen'

5 J. Kullberg, 'Mozaïek woningmarkt stadsregio Rotterdam, deel 5: Migranten op de woningmarkt'

6 B. van Rosmalen, 'Mozaïek woningmarkt stadsregio Rotterdam, deel 6: De positie van woonbuurten'

7 C. Maat en B. van Rosmalen, 'Mozaïek woningmarkt stadsregio Rotterdam, deel 7: Kaartenboek over de woonbuurten'

,

,

(5)

MOZAIEK WONINGMARKT STADSREGIO

ROTTERDAM

DEEL 5: MIGRANTEN OP DE WONINGMARKT

J. Kul/berg m.m. v. M. Elsinga

(6)

Mozaïek woningmarkt stadsregio Rotterdam wordt uitgegeven door: Delftse Universitaire Pers

Stevinweg 1 2628 CN Delft tel. 015-783254 In opdracht van: Onderzoeksinstituut OTB Thijsseweg 11 2629 JA Delft

CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK DEN HAAG Mozaïek

Mozaïek woningmarkt stadsregio Rotterdam. - Delft: Delftse Universitaire Pers.

Dl 5: Migranten op de woningmarkt / J. Kullberg ; m.m.v. M. Elsinga. 111.

Met lit. opg. ISBN 90-407-1093-7 NUGI 655

Trefw.: huisvesting ; allochtone groepen ; Rotterdam / woningmarkt ; Rotterdam

Copyright 1995 by J. Kullberg

No part of this book may be reproduced in any form by print, photoprint, microfIlm or any other means without written permis sion from the publisher: Delft University Press, Delft, The Netherlands.

(7)

VOORWOORD

Migranten op de woningmarkt is het vijfde deelrapport in de reeks Mozaïek woning-markt stadsregio Rotterdam. Onder meer omdat migranten in de OTB-buurtenquête meer dan evenredig klachten uitten over hun woonsituatie zijn zij als aparte onderzoeks-doelgroep onderscheiden. In dit deelrapport is een secundaire analyse verricht van beschikbaar cijfermateriaal over de woonsituatie van Surinamers, Turken, Marokkanen, Antillianen en Kaapverdianen in de stadsregio Rijnmond.

Het feit dat migranten maar in beperkte mate deel hebben aan de verhuisbeweging van de oude stadswijken naar de vierde en vijfde ring binnen Rotterdam, gaf aanleiding om aandacht te besteden aan hun aspiraties en de manier waarop verschillende migranten hun woonsituatie trachten te verbeteren. Om dit te onderzoeken zijn 45 migranten van verschillende culturele achtergrond en verschillend jaar van vestiging geïnterviewd. We vroegen hun onder meer de gang van zaken bij het zoeken van een woning voor de geest te halen.

De begeleidingscommissie ben ik dank verschuldigd voor de enthousiaste en opbouwende besprekingen. Ook Vincent Smit (RVC), geen commissielid maar wel kritisch meelezer, dank ik voor zijn inbreng. Verschillende medewerkers bij migrantenorganisaties in Rijnmond hebben meegedacht over de wijze waarop woord-voerders het best benaderd kunnen worden. Vooral RADAR, Platform Buitenlanders Rijnmond en Stichting Welzijnsbevordering Antillianen en Arubanen dank ik voor de toeschietelijke opstelling. OTB-collega Marja Elsinga voerde en rapporteerde ruim de helft van de gesprekken en voorzag de conceptrapportage van scherpzinnige kantteke-ningen. Niet in de laatste plaats wil ik onze woordvoerders danken voor de veelal gastvrije ontvangst van onaangekondigde vreemdelingen.

Delft, maart 1995 Jeanet Kullberg

(8)
(9)

INHOUDSOPGA VE

1. INLEIDING.. .. .. .. . . . . .. . . . . . . . 1

2. DE WOONSITUATIE VAN MIGRANTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3

2.1 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3

2.2 Spreiding van migrantengroepen over stadregio Rotterdam .. . ... . 3

2. 3 Verhouding tussen vraag en aanbod . . . .. . . .. . . 4

2.4 Waardering voor woning en buurt . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6

2.5 Draagkracht en woonlast . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 10

2.6 Verhuisgeneigdheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 15

2.7 Samenvatting en hypothesen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15

3. WOONSITUATIE, ASPIRATIES EN ORIENTATIES . . . . . . .. 19

3.1 Inleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 19

3.2 De huidige woonsituatie en de waardering .. .. . . 20

3.3 Verhuisredenen .. . . . .. .. .. . . .. . . .. .. . 27

3.4 Buurt- en woningkeuze . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 32

3.4.1 Voorkeuren. .. . .. . . .. .. . . .. . . .. . . . 32

3 .4.2 Achtergrond van de buurt-en woningkeuze .. . .. . . .. . . 34

3.5 Zoekstrategieën . . . .. . . .. . . ... 39

3.6 Vakantie en remigratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 45

3.7 Samenvatting... . . . . . . . . . . . . . 49

4. TENSLOTTE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53

LITERATUUR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57

BIJLAGE 1: BUURTINDELING EN RESPONS . . . . . . . . . . 59

(10)
(11)

1

INLEIDING

Migranten maken in het stadsgewest Rotterdam een belangrijk deel van de doelgroep van beleid uit. Het aandeel migranten, volgens de definitie zoals die in het hoofdrapport is gebruikt, bedraagt 15 % van de bevolking. Het grootste deel van deze mensen behoort wegens een laag inkomen tot de aandachtsgroep. De vertegenwoordiging van migranten is in sommige, met name Rotterdamse buurten, aanzienlijk hoger dan het gemiddelde in de stadsregio .

Op verschillende fronten blijken migranten minder tevreden over hun huisvestingssi-tuatie (Priemus e.a., 1995, hoofdstuk 3). De woningkwaliteit, de woonbuurt en de woonlasten worden, met name door Turken en Marokkanen, maar ook door Surinamers en Antillianen, slechter beoordeeld dan door Nederlanders. Dit geeft aanleiding om de woonsituatie van migranten nader onder de loep te nemen.

Migranten hebben veel minder dan evenredig deel aan de verhuisbeweging van de oude stadswijken naar de vierde en vijfde ring binnen Rotterdam (Smit, 1994). Dit geldt vooral voor Mediterrane migranten. Vragen over de woonvoorkeuren van migranten, de kennis van de woningmarkt en vaardigheden om op die woningmarkt een woning naar wens te betrekken, dringen zich op.

Onbekend is in hoeverre de oriëntatie van veel woningzoekenden uit migrantenkring op de oude wijken, voortkomt uit financiële motieven. Die motieven spelen zeker een rol (zie b.v. Arends en Wong, 1994). Ook kunnen speciale voorzieningen in de oude buurten een wervende werking hebben, zoals bijvoorbeeld de markt en de moskee, en een hecht contactennetwerk (Van der Pennen, 1990; Anderiesen en Reijndorp, 1990). Enkele lokale onderzoeken zouden juist aangeven dat veel migranten in buurten met weinig buitenlanders willen wonen (Bosch e.a., 1993; Stichting Welsaen, 1994). In recent landelijk onderzoek (Nederlands Centrum Buitenlanders, 1995), blijkt dat de meeste allochtonen in een wijk met zowel buitenlanders als Nederlanders willen wonen. De oude stadswijken voldoen aan dit beeld. Een minderheid zou in een buurt met veel buitenlanders of veel Nederlanders willen wonen.

Naast een woonvoorkeur voor bepaalde wijken, kan de toegankelijkheid van (andere) wijken een rol spelen. Kennis van de woningmarkt en de informatieverstrekking door woonruimteverdelers is daarbij van belang. Dat de mogelijkheden en onmogelijkheden om een woning te huren niet altijd duidelijk zijn voor woningzoekenden, blijkt onder meer uit onderzoek van Knippers (1993).

(12)

In dit deelrapport wordt allereerst de woonsituatie van migranten nader belicht aan de hand van statistische bronnen, in het bijzonder de OTB-enquete Mozaïek woningmarkt stadsregio Rotterdam. Het gaat om de spreiding van migranten over diverse wijken, waardering voor woning, woonomgeving en woonlast. Daarna gaan we nader in op de wijze waarop leden uit verschillende migrantengroepen hun woonwens proberen te realiseren. Aan de hand van 45 vraaggesprekken in vier buurten, is nagegaan hoé men te werk is gegaan bij het zoeken naar de huidige woning en bij het (eventueel) zoeken naar een andere woning.

De onderzoeksvragen luiden als volgt:

1. In welke buurten wonen migranten en hoe waarderen zij verschillende aspecten van hun huidige woonsituatie?

2. Hoe goed is de kennis van de woningmarkt en hoe verloopt het zoekproces?

De eerste vraag komt vooral in hoofdstuk 2 aan bod; de tweede in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 volgen de conclusies en aanbevelingen.

(13)

2

DE WOONSITUATIE VAN MIGRANTEN

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk bespreken we de woonsituatie van verschillende culturele groepen in de stadsregio Rotterdam aan de hand van de uitkomsten van de OTB-buurtenquête 1994.

De buurtenquête verschaft inzicht in de kwaliteit van woning en woonomgeving in de beleving van de bewoners, de betaalbaarheid van het wonen, de belangrijkste problemen in woning en woonomgeving en de verhuisgeneigdheid.

Daarnaast belichten we in dit hoofdstuk het vestigingspatroon van migrantengroepen,

de woningvraag en het aanbod per buurtcombinatie en de woonruimteverdelingsre-sultaten. Deze COS-statistieken zijn alleen voor de gemeente Rotterdam voorhanden.

Het accent ligt bij de analyses op de stad Rotterdam, vanwege de sterke vertegen

-woordiging van migranten en, in samenhang daarmee, het beschikbare cijfermateriaal. Het gebruikte enquêtemateriaal belicht vooral kritiekpunten op woning, woonomgeving en woonlast. De enquête had immers een probleemsignalerende functie. In hoofdstuk 3 zullen we meer aandacht besteden aan de positieve kanten van woningen en woonmilieus, zoals die door geïnterviewde migranten genoemd zijn.

2.2 Spreiding van migrantengroepen over de stadregio Rotterdam

De sterkste concentratie van migrantenhuishoudens doet zich volgens kaart 2.1 voor in het Oude en Nieuwe Westen, Delfshaven en Feijenoord-Afrikaanderwijk. De kaart is gebaseerd op gemeentestatistieken. Ook in Bloernhof-Hillesluis, Noord en Kralingen, ligt het aandeel etnische minderheden boven het Rotterdams gemiddelde. Tot de minst gekleurde stadsdelen behoren Hillegersberg, Alexanderpolder, Vreewijk en IJsselmonde.

Concentratie doet zich het meest voor onder de Turken en Marokkanen. Surinamers en Antillianen wonen ook vooral in diezelfde concentratiewijken, maar zijn daarnaast goed vertegenwoordigd in de buitenwijken, met name in Hoogvliet-Noord, Beverwaard en Zevenkamp. Kaapverdianen wonen (volgens de OTB-buurtenquête) vooral in de oude wijken en in Groot IJsselmonde. Marokkanen hebben hun sterkste vertegenwoordiging op de rechter Maasoever , Turken op de linker. Volgens de OTB-buurtenquête zijn in

(14)

Kaart 2.1 Nederlanders

I

.'

>80% 70-80 % 61-70 % 51-60 % '. 39-50 % Marokkanen

W

'-

0-2 % 2,1-4 % 4,1-5 % 5.1-6 % >6%

Aandeel van verschillende etnische groepen in het totale aantal huurders van corporatiewoningen, 1993

Surinamers en Antillianen

I

·'

0-5 % 5,1-10 % 10.1-15 % 15,1-20 % > 20 % Turken

I

,'

0-5% 5,1-7.4 % 7,5-10 % 10,1-15 % > 15.1 % (Bron: COS)

Hoogvliet -Noord en in Zevenkamp ook ongeveer 3

%

overige buitenlanders

vertegen-woordigd. Het gaat hoogstwaarschijnlijk om vluchtelingen. Aanwijzingen daarvoor zijn

in hoofdstuk 3 te vinden.

2.3 Verhouding tussen vraag en aanbod

De woningvraag van (niet-urgente) etnische minderheden komt vrij sterk overeen met

het spreidingspatroon van de minderheden (kaart 2.2). Dit is in zoverre niet

(15)

Kaart 2.2 Woningvraag niet-urgente etnische minderheden per 1-1-1994

(Bron: COS)

omgeving oriënteren. In de loop van 1993 is dit beeld nauwelijks gewijzigd, zij het dat Kralingen relatief wat in populariteit daalde onder migrantengroepen, terwijl Bloernhof-Hillesluis en Tarwewijk-Carnisse populairder werden bij ingeschreven woningzoekenden uit migrantengroepen. Ook in Hoogvliet-Zuid steeg de vraag onder migranten. Gemiddeld genomen was de vraag naar woningen van etnische minderheden in 1992 wat groter dan het aanbod. Het aandeel als woningzoekend ingeschreven leden van etnische minderheden bedroeg op 1 januari 1993 32%; het aanbod gedurende 1992 aan leden van etnische minderheden bedroeg 28% van alle woningaanbiedingen (COS, 1993). Gedurende 1993 is de afstemming verbeterd en zijn vraag en aanbod hoege-naamd in evenwicht (32 tegenover 31 %; COS, niet gepubliceerd, 1994).

Naar buurtcombinatie onderscheiden, verschilt het evenwicht in vraag en aanbod. Het toewijzingsresultaat wordt in elke wijk bepaald door het aantal vrijkomende woningen, de concurrentie van Nederlandse gegadigden, het beleid van de woningcorporatie en weigeringen, zowel door Nederlanders als buitenlanders.

Kaart 2.3 laat zien dat in 1993 vooral Nieuw West, Feijenoord-Afrikaanderwijk en Hillesluis-Bloernhof 'overvraagd' zijn door migranten. In absolute zin is het aanbod niet klein (53, 42 en 38% van de aanbiedingen ging naar migranten), maar de vraag van migranten overtreft het aanbod. Er zijn in 1992 onevenredig weinig woningen in Alexander door migranten betrokken. In 1993 was dit cijfer wat hoger. Ook in Delfsha-ven, Hoogvliet-Zuid en Vreewijk verbeterde het toewijzingsresultaat. In Vreewijk overtreft het aanbod in 1993 zelfs de vraag van migranten, die overigens maar 11 % van de totale woningvraag bedraagt, het laagst van alle buurtcombinaties. Hoogvliet-Noord heeft in beide jaren meer dan evenredig migranten gehuisvest.

Kort samengevat is de toewijzing aan leden van etnische minderheden in 1993 verbeterd ten opzichte van 1992 en is er gemiddeld genomen sprake van een evenredige toewijzing. In termen van ingeschreven woningzoekenden zijn de buurten met grotere

(16)

Kaart 2.3 Vraag-aanbodverhouding niet-urgente etnische minderheden, 1992, 1993 (vraag per 1-1-1993 en 1-1-1994; aanbod gedurende 1992 en 1993) 1992

I

vraag> 10 % groter dan aanbod vraag 6-10 % groltr dan aanbod

vraag uno 5 % groter of k1ei.oer dan aanbod • : aanbod > 5 % groter dan vraag

(bron: COS)

1993

I

vraag > IQ % groter dan aanbod

vraag 6-10 % grort!r dan aanbod

_ vraag tm. 5 % groter of kleiner dan aaobod ., aanbod > SS groter dan vrug

(bron: COS)

concentraties migranten populair te noemen bij migranten. De vraag is er groot en overtreft ook het aanbod, met uitzondering van Hoogvliet en Tarwewijk-Carnisse. Daar is het aanbod meer dan evenredig, respectievelijk evenredig. Buurten waar thans weinig migranten wonen, worden door migranten ook minder gevraagd. Dat wil zeggen: ze schrijven zich minder in voor die buurten.

2.4 Waardering voor woning en buurt

De waardering voor woning en buurt is in de OTB-enquête gemeten aan de hand van een vijfpuntsschaal: van zeer tevreden tot zeer ontevreden. Uit deze schaal is de gemiddelde score per buurt en per culturele groep berekend, om relatieve verschillen tussen groepen en buurten te kunnen weergeven. Aan de scores kan geen kwalitatief etiket gehangen worden.

Binnen Rotterdam hebben we een wijkindeling gemaakt in navolging van het Rotterdamse Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS), waarbij een combinatie van stadsdelen en stadsringen is gehanteerd. In bijlage 1 wordt de buurtindeling toegelicht. In alle wijken bestaat onder buitenlandse geënquêteerden meer onvrede met de huidige woning dan onder de Nederlanders (kaart 2.4). De belangrijkste bezwaren tegen de woning zijn in de oude wijken dat deze te klein is, te gehorig, bouwtechnisch niet goed . en te duur. Het oordeel over de grootte van de woning moet gerelateerd worden aan de grootte van het huishouden. De huishoudens van Turken en Marokkanen en in mindere mate van Surinamers en Antillianen in de stadsregio Rotterdam zijn groter dan Nederlandse huishoudens (Priemus e.a., 1995). In het algemeen klagen Surinamers en Antillianen in de oude wijken wat vaker over de gehorigheid van woningen; Turken en Marokkanen wat meer over de grootte van de woning en de bouwtechnische staat.

(17)

Kaart 2.4 Tevredenheid met de huidige woning, juni 1994

i

~ ~ meest tevreden Marokkaneo

lil

o

§

o

(18)

Kaart 2.5 Tevredenheid met de huidige buurt, juni 1994

~ ~=.-....-

(

~

i

4=-'teVmIcD

~

f

(Bron: DTB) .

L

!

00

0

-

-

-§ Maroklwlon

El

o

o

o

(19)

In Feijenoord-Afrikaanderwijk klagen Turken en Marokkanen wat meer dan de andere groepen over de prijs van de woning. In Hoogvliet-Noord, waar de Surinamers en Antillianen veel negatiever oordelen dan de Nederlandse respondenten, gaan de klachten over de grootte van de woningen en over de bouwtechnische staat. Die klachten hangen waarschijnlijk samen met slechtere

woonomstandigheden ten opzichte van autochtone huishoudens in Hoogvliet. Surinamers en Antillianen wonen vooral in de oudere woningen (RADAR, 1989).

Van de woningen in Vlaardingen, Maassluis, Schiedam en Ridderkerk vinden vooral Surinamers en Antillianen, maar ook Turken en Marokkanen de huurprijs te hoog. Marokkanen en Turken maken daarnaast bezwaar tegen de bouwtechnische staat van hun woningen en het onderhoud.

De tevredenheid met de woonomgeving is weergegeven in kaart 2.5. en toont een ander beeld dan de tevredenheid met de woning. Autochtonen zijn in de oude wijken in het algemeen minder tevreden met de omgeving. Dit geldt ook voor de geënquêteerde Turken en in mindere mate voor Surinamers en Marokkanen. Antillianen en Kaapverdi-anen zijn tevredener over het woonmilieu in de oude wijken.

Kleine criminaliteit, druggebruik en rommel worden het meest genoemd als problemen, gevolgd door onveiligheidsgevoelens. Zowel in Nieuw West als in Feijenoord-Afrikaanderwijk, noemen Turken en Marokkanen wat vaker dan de andere groepen geluidsoverlast en last van buurtbewoners als belangrijkste buurtprobleem. Tarwewijk-Carnisse wordt alleen door de geënquêteerde Marokkanen relatief slecht beoordeeld. De argumentatie is te divers om een verklaring te kunnen geven. Wel is het aandeel Marokkaanse huurders hier laag (nog geen 4 %) en beoordelen de respondenten ook de woningen slecht.

In Hoogvliet-Noord klagen Nederlanders, Surinamers en Antillianen over rommel, kleine criminaliteit en in mindere mate onveiligheidsgevoelens 's avonds. Druggebruik wordt weinig genoemd en de groepen oordelen gelijkluidend. Dat Nederlanders minder klachten hebben dan de andere groepen houdt vermoedelijk verband met een afwijkende spreiding van huishoudens over de diverse buurten en complexen.

Klachten over de woonomgeving hangen ook samen met een oordeel over de buurtbevolking. In alle buurtcombinaties klagen bewoners tot op zekere hoogte over het grote aantal buitenlanders. Dit gebeurt het meest in de buurten waar dit aantal inderdaad groot (Delfshaven, Nieuw West, Feijenoord-Afrikaanderbuurt) enlof groeiende is (Bloernhof-Hillesluis, Noord en Oud West, Tarwewijk-Carnisse, Hoogvliet-Noord). Het bezwaar van een te groot aantal buitenlanders wordt vooral door Nederlanders genoemd maar toch ook door de geënquêteerde etnische minderheden, in het bijzonder Turken, Surinamers en Marokkanen. Tabel 2.1 geeft voor de verschillende groepen en wijken weer hoe men over het aantal buitenlanders denkt. Vermoedelijk vrezen migranten die kritiek hebben op het aantal buitenlanders in hun wijk vooral voor slechtere integratie-kansen (zie ook NCB, 1995).

In veel mindere mate wordt ook wel een te groot aantal 'asocialen' genoemd, vooral door Surinamers (Hoogvliet, Feijenoord-Afrikaanderwijk), door Turken (Nieuw West)

(20)

Tabel2.1 Percentage respondenten dat het aandeel buitenlanders in de buurt te groot vindt, sociale-huursector, stadsregio Rotterdam

Wijk Nederlanders Surinamers Marokkanen Turken

Nieuw West 49 32 27

Noord/Oud West 43 25 25

Feijnoord-Afrikaanderwijk 55 30

Bloemhof-Hillsluis 53 42 30

Bron: OTB-enquête Mozaïek woningmarkt stadsregio Rotterdam, 1994.

en door Nederlanders. Tenslotte noemen Turken en Marokkanen (in Feijenoord-Afrikaanderwijk en Bloemhof-Hillesluis) en Antillianen en Surinamers (in Hoogvliet)een te groot aantal werklozen. Nederlanders maken in dezelfde wijken dit probleem ondergeschikt aan dat van 'de buitenlanders'.

2.5 Draagkracht en woonlast

Tabel 2.2 geeft voor de verschillende culturele groepen het gemiddeld inkomen en de gemiddelde kale maandhuur weer. Hierin is het IHS-effect niet begrepen. Voor Antillianen en Marokkanen geldt dat het inkomensniveau beduidend lager is dan dat van Surinamers, Kaapverdianen en Turken, die weer achterblijven bij de Nederlandse respondenten. Per buurtcombinatie zijn er wel verschillen. Conform het landelijke beeld hebben Nederlanders de hoogste woonconsumptie, gevolgd door Surinamers en Antillianen en op afstand door Turken en Marokkanen. De gemiddelde huur is voor Marokkanen aanzienlijk lager dan voor Antillianen, bij eenzelfde inkomensniveau.

Voor Antillianen is de huur met name hoog in de groeikernen, Alexander en IJsselmonde, waar Marokkanen veel minder vertegenwoordigd zijn, en daarnaast in Feijenoord-Afrikaanderwijk.

Tabel 2.2 Gemiddeld netto-huishoudinkomen en gemiddelde kale inaandhuur per culturele groep, sociale huursector , stadsregio Rotterdam

28 19 38 35

Groep Inkomen ({/mnd) Huur ({/mnd) zonder IHS

Nederlanders 2.600 550 Surinamers 2.140 510 Antillianen 1.930 510 Kaapverdianen 2.150 470 Marokkanen 1.920 420 Turken 2.130 430

(21)

Kaart 2.6 Aandeel IHS-ontvangers, juni 1994

Marokkanen

VI., Maa .• Sch .• Rid

Hel.. Spil. Cap.

Surinamers

o

(22)

Kaart 2.7 Oordeel over de hoogte van de huur in relatie tot de kwaliteit van de woning, juni 1994

I

(veel) te hoog tamelijk hoog vrij redelijk (Bron: OTIl)

"

Nederlanden; Marokkanen ~ VI.. M .... Sch .. Rid

tä!!I

Hel.. Spij .• Cap.

o

Kaapverdiancn

mm

o

(23)

Kaart 2.6 laat voor zes culturele groepen het aandeel IHS-ontvangers zien. Het aandeel huursubsidie-ontvangers is vooral een resultante van het inkomen en de woonuitgaven,

hoewel er ook sprake zal zijn van latente vraag. Het beslag op IHS is onder de geënquêteerde Antillianen, Surinamers en Marokkanen het grootst. Het verschil tussen Marokkanen en Turken laat zich verklaren uit een, gemiddeld genomen, wat betere inkomenssituatie van Turken, met name in het Oude Westen en Noorden, Bloemhof-Hillesluis en Nieuw West. Het gemiddeld huurniveau is onder Turken wat hoger dan onder Marokkanen in deze wijken.

In Overschie, Alexander, Zuidwijk, IJsselmonde en vooral de gemeenten buiten Rotterdam is het inkomen relatief hoog. In Alexander is de hoogte van de huur vooral verantwoordelijk voor het beslag op IHS, met name onder Surinamers. In de oude wijken veroorzaakt het lage inkomen een groot beslag onder de meeste groepen, inclusief autochtonen.

Gemiddeld woont een derde deel van de huishoudens in de stadsregio Rotterdam volgens rijksnormen te goedkoop in verhouding tot het inkomen. De rest woont evenwichtig. Vooral Nederlanders wonen te goedkoop. In de groeikernen woont circa 8% van de Nederlandse huishoudens en 16% van de Surinamers te duur. Ook in IJsselmonde wordt op enige schaal te duur gewoond, namelijk door 5 % van de Nederlanders en een groter aandeel Surinamers. Overigens staan de rijksnormen los van werkelijke betalingsproblemen en mogelijke verschulding.

De verschillende migrantengroepen oordelen duidelijk negatiever over de hoogte van de huur van de woning, gerelateerd aan de kwaliteit, dan de Nederlandse respondenten (kaart 2.7). Vooral Alexander, Overschie en Delfshaven worden te duur gevonden. De geënquêteerde Marokkanen zijn echter mild over de prijs-kwaliteitverhouding in Delfshaven. De diverse groepen beoordelen de woningen buiten Rotterdam nogal verschillend.

In de uitbreidingsgebieden willen verhuisgeneigde Nederlanders in elk geval niet veel meer betalen dan nu het geval is. Surinamers en Antillianen zouden minstens

f

50,-minder willen betalen. In de groeikernen geldt dit voor elk van de drie groepen. De geënquêteerde Turken hebben wat minder moeite met de huren in de groeikernen, maar zouden toch ook de woonlasten lager willen zien.

Ook in de oude wijken speelt het betaaibaarheidsprobleem. Daar willen (met uitzondering van Nieuw West) met name Surinamers, Antillianen en Turken eerder minder dan meer betalen. Marokkanen en Nederlanders tonen zich in de oude wijken meer tevreden met het huurniveau en zijn, meer dan de anderen, bereid om meer huur te betalen. Voor Marokkanen geldt dat hun huur gemiddeld genomen in deze buurten erg laag is. Voor Nederlanders geldt dat niet, maar zij wonen goedkoper in verhouding tot hun inkomen.

(24)

Kaart 2.8 Verhuisgeneigdheid, juni 1994

ij

1 = minst verbu~geneigd

Marokkanen

o

E3

§3

o

KaapverdiaDeo Turken

D

..

·

-

0

D

r-:-..-r ~ 11""1111111

(25)

2.6 Verhuisgeneigdheid

Aan de hand van de vraag of men van plan is binnen twee jaar te verhuizen, is een

score gemaakt die de verhuiswens weergeeft (kaart 2.8). De respondenten zijn verdeeld

in degenen die beslist niet willen verhuizen (score 1), degenen die misschien willen verhuizen (score 2) en degenen die antwoordden "wil wel maar kan niets vinden"; "wil beslist verhuizen" en "ik heb al andere huisvesting" (alle score 3). Van deze drie

rubrieken is een gemiddelde score berekend. Aan deze waarden kan weer geen label

gehangen worden en er zijn drie gradaties van verhuisgeneigdheid in kaart 2.8

weergegeven.

Alle migrantengroepen tonen een grotere verhuisgeneigdheid dan de Nederlandse respondenten. Dit is in overeenstemming met hun meer dan evenredige inschrijving als

woningzoekende. Marokkanen en Turken zijn het meest verhuisgeneigd. Opmerkelijk

is dat de buurten waar de verhuisgeneigdheid het grootst is, verschillen per culturele groep. Voor Surinamers is het patroon gelijk aan dat van de autochtone Nederlanders, hoewel de totale verhuisgeneigdheid groter is.

Antillianen tonen vooral in Hoogvliet en Bloemhof-Hillesluis een hoge verhuisge-neigdheid; Kaapverdianen in Kralingen en IJsselmonde, Marokkanen in Oud West en Noord en Tarwewijk-Carnisse en Turken tenslotte in Fijenoord-Afrikaanderwijk en Alexander. Er is in de meeste gevallen een samenhang tussen onvrede over de woning en verhuisgeneigdheid. Uitzondering zijn de verhuisgeneigde Turken in Alexander, die vooral op de prijs-kwaliteitverhouding reageren.

Flinke aantallen migranten geven aan dat ze wel willen verhuizen maar niets kunnen

vinden. Dit geldt vooral voor Marokkanen en Antillianen, waar meer dan 30% van de

woningzoekenden dit aangeeft. Dit doet zich voor in de wijken waar (volgens het COS) het aandeel van etnische minderheden in de vraag groter is dan het aanbod in 1993. Voor Surinamers is dit verband minder duidelijk. Bij Antillianen valt op dat de verhuisgeneigdheid in Hoogvliet-Noord groot is, net als het aandeel dat zegt niets te

kunnen vinden. Deze verhuisgeneigden oriënteren zich kennelijk niet op Hoogvliet,

waar het aanbod de vraag overtreft, en hebben moeite elders een woning te vinden.

2.7 Samenvatting en hypothesen

De prijs-kwaliteitverhouding van woningen in gebieden met lagere migranten-concentraties, krijgt een laag oordeel van zittende migranten (Alexander, Overschie, Pendrecht bij Marokkanen, groeikernen bij Surinamers en Antillianen). In Alexander, IJsselmonde en de groeikernen geven verhuisgeneigde Surinamers en Antillianen aan dat de huidige huur hoger is dan de gewenste huur. In deze wijken zijn Surinamers en

Antillianen wel tevredener met de woning en de woonomgeving dan in de oude wijken.

Dit geldt ook voor Turken in de groeikernen.

Klachten over de woning komen het meest voor in de oude wijken, vooral onder Turken en Marokkanen (grootte, bouwtechnische staat, gehorigheid). Surinamers en Antillianen

(26)

---- - - -- - - -- - -- -- - -- - - -- -

-in Hoogvliet-Noord tonen zich het m-inst tevreden met hun won-ingen (grootte, bouw -technische staat).

Het aantal klachten over de buurt verschilt in de oude wijken nogal per bevol-kingsgroep. De aard van de klachten is wel hetzelfde: kleine criminaliteit, druggebruik, rommel en onveiligheidsgevoelens. Nederlandse en migrantenhuishoudens delen hun bezwaren tegen een grote concentratie migranten, zoals in Nieuw West, Noord en Oud West, Feijenoord-Afrikaanderwijk. Over een eventuele positieve beleving van een ruimtelijke concentratie van migrantengroepen, is in de enquête geen vraag opgenomen. Dit neemt niet weg dat wat door een respectabel deel van de migranten als nadeel gezien wordt, voor anderen een voordeel kan zijn of op zijn minst tot ambivalente gevoelens aanleiding kan geven.

De verhuisgeneigdheid is onder migranten groter dan onder autochtone Nederlanders. In welke wijken mensen het meest verhuisgeneigdheid zijn, verschilt opvallend per culturele groep. Onvrede met de woning leidt in de meeste gevallen tot een grotere verhuisgeneigdheid, met uitzondering van Turken in Alexander, waar vooral de huur

-kwaliteitsverhouding gekritiseerd wordt.

Tenslotte geven flinke aantallen migranten aan dat ze wel willen verhuizen maar niets kunnen vinden (een kwart tot ruim een derde van de verhuisgeneigden) . De meesten die wel weg zouden willen maar niets kunnen vinden, wonen in de oudere stadsdelen, met uitzondering van Antillianen die uit Hoogvliet weg willen.

We hebben geconstateerd dat het aandeel niet-urgente, ingeschreven woningzoekenden uit migrantengelederen verreweg het grootst is in de buurtcombinaties waar zij reeds het sterkst vertegenwoordigd zijn. Toch is er ook in andere buurten een respectabel vraagaandeel van minderheden. Hun aandeel in de woningvraag (32 % per 1 januari 1994) in heel Rotterdam is groter dan hun aandeel in de Rotterdamse huishoudens (ongeveer 16 % per 1 januari 1993).

Voor de relatief grote vraag in buurten met reeds een groot aantal migranten (en een beperkte vraag in andere buurten) kunnen de volgende hypothetische verklaringen worden aangereikt:

1. Men is onbekend met alternatieven (de blik reikt niet verder dan de buurt); 2. Men is wel bekend met alternatieven maar heeft een voorkeur voor deze wijken.

Mogelijke redenen:

- andere wijken worden te duur gevonden; de prijs is belangrijker dan de kwaliteit van de woningen;

- familiebanden, vrienden en kennissen, specifieke voorzieningen zoals moskee, markt, etnische winkels of meer algemeen: voorkeur voor een wijk met een redelijke vertegenwoordiging van de eigen culturele groep.

3. Urgente woningnood (bijvoorbeeld door overbewoning of door scheiding) en (te) lange wachttijden in andere buurten.

(27)

Voor sommige hypothesen is enige grond te vinden in de uitkomsten van de OTB-buurtenquête. Over de eerste en laatste hypothese biedt de enquête geen informatie. Dit zal in hoofdstuk 3 aan de orde komen.

Wat hypothese 2 betreft, lijken de woonlasten een belangrijk punt. Migranten laten duidelijk meer kritiek horen op de verhouding tussen prijs en kwaliteit, vooral in Alexander. Ook zou men daar eerder minder dan meer willen betalen, waar de Nederlanders neutraler oordelen. Wat betreft een eventuele positieve waardering voor buurten met grote migrantenpopulaties, biedt de enquête geen aanknopingspunten. Alle groepen, met uitzondering van de Antillianen, uiten kritiek wanneer het aandeel migranten groot is. Uit de gesprekken met migranten zal moeten blijken of er ook juist positief geoordeeld wordt over contacten met land- of streekgenoten, familieleden en over voorzieningen zoals allochtone winkels, markt en moskee.

Wat hypothese 3 betreft, de hoge nood die een buurtkeuze ondergeschikt maakt aan een snelle huisvesting, lijkt vooral voor Antillianen en Marokkanen grond te bestaan: de verhuisgeneigdheid is groot waar de onvrede met de woning ook groot is.

(28)
(29)

- - - -- - - -- - -

-3

WOONSITUATIE, ASPIRATIES EN ORIENTATIES

3.1 Inleiding

In aansluiting op de uitkomsten uit de bewonersenquête in Rijnmond, is een beknopt

veldwerk gehouden onder 45 migranten in verschillende buurten. Dit veldwerk moet meer licht werpen op de vraag hoe migranten hun weg zoeken op de woningmarkt. We beogen niet om een representatief beeld te schetsen voor hele migrantenpopulaties. Daarvoor zijn de aantallen immers te klein. Doel is om zicht te krijgen op mechanismen

achter de woning- en woonmilieukeuzen van migranten in de stadsregio Rotterdam.

Is er sprake van doelbewuste keuzen of worden woningzoekenden in hun mogelijkheden beknot door een gebrekkige kennis van of toegang tot de woningmarkt? Het zoekproces staat centraal. Zo vroegen we migranten hoe ze de huidige woning gevonden hebben en hoe ze zoeken naar andere woonruimte, vanuit de huidige situatie. Ook is gepraat over eerdere stappen in de wooncarrière in Nederland en over de verdere toekomst. Om het succes van de voltooide zoekacties en de urgentie en kans van slagen van de aanstaande zoekacties beter te kunnen duiden, is het nodig eerst een beeld te krijgen van de woonomstandigheden van de geïnterviewden. Dat beeld wordt geschetst in paragraaf 3.2. We bespreken de huidige woonsituatie en de waardering daarvoor per locatie, om ook een beeld van de onderzoeksbuurten te schetsen.

In de volgende paragrafen staan de verhuisoverwegingen en zoekstrategieën centraal en zullen we de buurten niet meer systematisch onderscheiden. Paragraaf 3.3 gaat in op de verschillende verhuismotieven, zowel motieven die ten grondslag lagen aan de verhuizing naar het huidige adres, als redenen om in de (nabije) toekomst te verhuizen. Daarna volgen in paragraaf 3.4 de buurt- en woningvoorkeuren en de overwegingen die daaraan ten grondslag liggen. Paragraaf 3.5 behandelt de zoekstrategieën die gehanteerd werden bij het betrekken van de huidige woning en worden bij aanstaande verhuizingen.

Paragraaf 3.6 betreft de oriëntatie op het herkomstland, in het bijzonder remigratieover-wegingen. In paragraaf 3.7 volgt een samenvatting.

(30)

3.2 De huidige woonsituatie en de waardering

In totaal zijn in november en december 199445 gesprekken gevoerd, volgens tabel 3.1.

De vier onderzoekslocaties kennen hogere en lagere concentraties migranten en liggen

binnen en buiten Rotterdam. Het gaat om Afrikaanderwijk, Bloemhof en Hillesluis (Oud

Zuid in Rotterdam), Zevenkamp, Capelle aan den IJssel en Maassluis. Over de'wijze

waarop respondenten het beste benaderd konden worden is overlegd met enkele migrantenorganisaties. Alles, onder meer de geboden spoed, overwegende hebben we ervoor gekozen om voorbijgangers aan te spreken en aan te bellen bij huishoudens die een naambordje op de deur hadden. Een belangrijke selectie is ingeslopen doordat in de gekozen wijken een meerderheid van de bewoners geen naambordje heeft. Bijlage

2 geeft weer welke vragen gesteld zijn.

Oud Zuid, Rotterdam

De geïnterviewden in de zuidelijke buurten Afrikaanderwijk, Bloemhof en Hillesluis,

wonen overwegend in goedkope tot zeer goedkope portiek-huurwoningen, wisselend van

grootte en kwaliteit. De belangrijkste verhuurders in deze buurten zijn

Tuinstad-Zuidwijk en het Gemeentelijk Woningbedrijf. In ruim de helft van de gevallen is de woning niet gerenoveerd, in de andere helft wel. Dit heeft in beide gevallen invloed op het zoekproces van de betrokkenen. Wie in een gerenoveerde woning woont gaf tijdens het interview in het algemeen aan dat de woning door de gemeente werd toegewezen

wegens afbraak van de vorige woning. Wie in een nog niet gerenoveerde woning

verblijft, is in de meeste gevallen optimistisch over de kansen om een andere woning naar wens te bemachtigen. De meesten zijn binnen de buurt minstens één keer verhuisd en ze wonen een tot acht jaar (in één geval 26 jaar) op het huidige adres.

In de niet-gerenoveerde woningen wordt wel over vocht en lekkages geklaagd. Bij een

van de drie Turkse en twee van de vijf Marokkaanse geïnterviewden is de woning te klein, volgens de woordvoerders. Zij wonen respectievelijk met elf personen (ouders, drie kinderen en hun partners en drie kleinkinderen) in een vierkamerwoning; met broer en zus in een tweekamerwoning; en met zeven personen (ouders en vijf kinderen) in een tweekamerwoning. Wat klein wordt gevonden en wat niet, hangt ook van de persoon

Tabel3.1 Geïnterviewde huishoudens, november-december 1994

Groep Turks Marokkaans Surinaams Antilliaans Kaapverdiaans Italiaans Vluchtelingen Afrik. Bloemhof Hillesl. 3 5 5 Zevenk. ring en omgeving 5 Capelle Maassluis FluiterIn. Burgem. en omgeving buurt 4 3 2 4 4 Totaal 8 7 15 2 2 10

(31)

af. Zo typeert een Turkse familie de woning als "lekker groot", terwijl zij met negen personen (ouders, drie kinderen, twee partners en twee kleinkinderen) een vijfkamer-woning bewonen: een gerenoveerde vijfkamer-woning met voor elk gezin een slaapkamer. Een Surinaamse woont met vriend en vijf kinderen in een vierkamerwoning, zonder zich over de grootte te beklagen. Enkelen wonen objectief gezien ruim, zoals een ouder Surinaams echtpaar in een vijfkamerwoning.

Ze wonen sinds ze in Nederland zijn op dit adres, waar ze negen kinderen hebben

grootgebracht. De woning is opgeknapt en bevalt prima. Kleiner wonen willen ze liever

niet, want ze hebben veel spullen en de kinderen kunnen zo ook makkelijk logeren,

"want ze wonen zover weg, helemaal in Amsterdam en Spijkenisse en zo" (Surinaams echtpaar, 65-plus).

Vijf van de acht in Zuid geïnterviewde Turkse en Marokkaanse gezinnen, vormen een driegeneratiehuishouden dat door uitverhuizen van een inwonend gezin wordt 'uitgedund'. De kinderen trouwen terwijl ze nog thuiswonen, krijgen een of twee kinderen en verhuizen dan pas naar een zelfstandige woning. Buiten Zuid hebben we geen driegeneratiehuishoudens aangetroffen.

Conform het landelijke beeld en ook de OTB-buurtenquête, hebben veel Marokkaanse huishoudens in economisch opzicht een onzekere positie: geen werk, onzeker of tijdelijk werk. Bij maar een van de zeven geïnterviewde Marokkanen, heeft iemand binnen het huishouden een vaste baan. Bij de Turken is dit vaker het geval. Twee derde van de Surinaamse geïnterviewden heeft werk, waarbij veel vrouwen in de verpleging werken, dikwijls op omegelmatige tijden en in de nachtdienst.

Ten opzichte van Zevenkamp en Capelle worden de huren duidelijk betaalbaar gevonden, terwijl enkelen in de gerenoveerde woning bovendien recht op huursubsidie hebben. Toch wordt de huur ook wel problematisch gevonden. Dit kan zijn vanwege een laag inkomen, zoals bij een Bosnische familie, maar ook vanwege andere bestedingsprioriteiten, zoals bij een Turks driegeneratiehuishouden met vier inkomens: drie werkende kinderen en een vader met een uitkering.

Hoewel er vier inkomens in het huishouden zijn, valt het niet mee te sparen. Er wordt op vaders uitkering gekort vanwege de andere inkomens in het huishouden. Ze hebben ook geen recht op huursubsidie maar dit vinden de woordvoerders op zichzelf heel rede-lijk. Het vakantiepatroon, ieder jaar met zijn allen met het vliegtuig naar Turkije, staat het sparen in de weg (Turkse, 20).

In drie gevallen hebben woordvoerders de woning gekocht. Twee keer gebeurde dit om het (grote) gezin over te kunnen laten komen. In één geval (Surinamers) is de woning door de gemeente aangekocht en gerenoveerd, waarna de bewoners als huurders terugkeerden. In een ander geval liet de (Surinaamse) bewoner zelf de renovatie uitvoeren en sloot daartoe een lening af.

De hypotheeklasten voor zijn vader, die al achtien jaar op dit adres woont, waren

(32)

de hypotheeklasten verhoogd met f 250, - per maand. Deze extra hypotheek heeft een looptijd van vijftien jaar. Zijn vader, die pas ontslagen is, heeft problemen om de hypotheeklasten op te brengen. Hij huurt nu voor f 500, -een etage van zijn vader en kan daarmee diens lasten verlichten (Surinamer, 27).

Opmerkelijk (gezien kaart 2.5) is de grote waardering van de in Bloemhof en HiUesluis geïnterviewde Turken voor de buurt, vooral van de vrouwen. Als grootste attracties worden in verschillende volgorde genoemd: de contacten (met leden van de eigen gemeenschap), Turkse winkels, de markt, de moskee. Ook de meeste Marokkanen tonen zich tevreden met de contacten, markt, winkels en de Marokkaanse moskee. Eén Marokkaan is van mening dat er teveel Turken in de buurt won~n. De geïnterviewde Surinamers verschillen onderling van mening, soms ook binnen een huishouden. Een negatieve beoordeling gaat in alle gevallen samen met concrete overlast op straat-of pandniveau: last van een koffieshop aan de overkant, last van vandalisme en last van 'asociale buren', hoewel ook de sociale controle binnen de eigen groep één keer aan de orde kwam.

"Het is geen buurt om kinderen op te voeden. Er is criminaliteit en vervuiling met onder andere vuilniszakken en urine. " Ze heeft tegen de politie gezegd dat ze zich niet meer veilig voelt, nadat de brievenbus twee keer is kapotgemaakt en in de kelderbox is ingebroken. Ze is hierom ontevreden met de buurt maar voegt daar zelf aan toe: "Ik ken die andere buurten niet, natuurlijk" (Surinaamse, 45).

Ernstige klachten zijn er jegens de zijburen, "Antillianen of Kaapverdianen of zo ". Als ze voorzien hadden dat dit na de renovatie de nieuwe buren zouden worden, hadden ze de woning niet meer teruggenomen. Ook andere buren klagen over deze mensen, die met

drie of vier grote gezinnen in één woning wonen en daarbij vooral 's nachts veel

geluidsoverlast veroorzaken. Het talrijke bezoek belt bovendien herhaaldelijk bij nacht

en ontij bij de verkeerde aan, ondanks een niet te missen naambord op de deur en nadat

ze herhaaldelijk hierop aangesproken zijn. Daarom wil het echtpaar de verhuurder (de

gemeente) vragen ofzij hun deur in een sterk afwijkende kleur zouden mogen schilderen,

in de hoop dat hun deur dan beter onderscheiden wordt van die van de buren

(Surinaams echtpaar, 65-plus).

Ze heeft weinig contact met andere Surinaamse mensen in de buurt. Zulk contact zou

niet leuk zijn voor wie teveel 'buiten de groep' valt. Er is teveel controle op wat je doet en laat (Surinaamse, 45).

Zevenkamp

In Zevenkamp hebben we vooral Surinamers gesproken, daarnaast een Marokkaanse, Kaapverdiaanse, Antilliaanse en een Syrische vrouw. De woningen zijn overwegend vier-of vijfkamerportiekwoningen aan de Zevenkampsering, Blok-en Panfluitlaan van woningbouwvereniging Woongoed. Naast Woongoed hebben ook het Gemeentelijk Woningbedrijf en Onze Woning bezit in Zevenkamp. Geen van de geïnterviewden huurt bij deze verhuurders. Opvallend weinig mensen in de portiekflats van het Gemeentelijk Woningbedrijf hebben een naam op de deur. Dit is alleen bij benedenbewoners af en

(33)

toe het geval.

De geïnterviewde mensen maken deel uit van gezinnen met of zonder kinderen. Drie vrouwen wonen met hun kinderen en zonder partner. De woordvoerders zijn vanuit verschillende, merendeels oude wijken naar Zevenkamp gekomen. Sommigen wonen er al acht tot twaalf jaar, anderen pas enkele jaren.

De woning bevalt in het algemeen prima. De woningbezetting is vrij laag en de kwaliteit van de woning is goed. Eén respondente met Islamitische achtergrond en nog maar kort in Nederland, prijst de plattegrond van de woning.

Zij en haar man zijn bijzonder tevreden met de plattegrond die ze als "multicultureel"

omschrijven. De keuken is toegankelijk vanuit de woonkamer en de gang. Haar man kan

bezoek ontvangen in de woonkamer, terwijl zij de rest van de woning tot haar

beschikking heeft (Syrische, 20).

Over de kwaliteiten van de buurt zijn de meningen in Zevenkamp verdeeld. Als pluspunten worden de winkels genoemd, waaronder de supermarkt Bas van der Heijden, de metro, de contacten en de rustige buurt. Verschillende, ook de tevreden mensen, geven aan dat de buurt achteruit gaat. De kritiek is soms gebaseerd op concrete overlast.

De buurt bevalt op zichzelf wel maar in twee aanpalende portieken wonen "criminelen ",

zodat ze haar dochtertje niet naar buiten durft te laten gaan. Eén van de twee zit

momenteel in de gevangenis, "dat is wel rustig ". In haar eigen portiek zijn de contacten

oppervlakkig maar goed: "het is hallo. Gelukkig heb ik met niemand ruzie" (Suri-naamse, 37).

"Er wordt hier vaak ingebroken. Vorige week is er in het portiek nog ingebroken. Er is laatst een woning in een portiek verder uitgebrand. De mensen gaan niet netjes met de woning om. Er is 's nacht vaak lawaai in de portiek en midden in de nacht bellen mensen aan". Ook hebben zij veel overlast van de bovenburen die harde muziek draaien (Kaapverdiaanse, 37).

Diverse mensen tonen zich bezorgd over de plaatsing van vluchtelingen in het portiek en in andere portieken.

"Toen wij hier elf jaar geleden kwamen wonen was het een rustige en fijne buurt. De

laatste tijd komen hier allemaal vluchtelingen wonen. Iedere woning op de bovenste

verdieping die vrijkomt wordt toegewezen aan asielzoekers. Dat is op zich niet erg,

maar er komen telkens weer nieuwe dus je leert ze niet kennen en bovendien spreken ze

geen Nederlands. Verder hebben ze geen geld om de woning goed in te richten dus het

is niet goed voor de buurt" (Surinaamse, 33).

"De Bas van der Heijden laat alles maar slingeren en dat geeft een hoop troep op

straat. Vroeger (acht jaar geleden) toen er nog een Spar zat, was het hier nog netjes

(34)

"OG«n·'· ._.

"minder prettig" dat er zoveel vluchtelingen in de buurt worden geplaatst. In de portiek

ernaast zijn woningen gereserveerd voor vluchtelingen. "Dit betekent dat er iedere drie

maanden nieuwe mensen komen" (Surinamer, 38).

"De buurt gaat achteruit. Woongoed is nu echt verkeerd bezig. Zij letten helemaal niet

meer op wie hier komen wonen. Ze stoppen rustig vier Afrikanen op één 'trap"

(Antilliaanse, 35).

De meeste geïnterviewden zijn wel degelijk te spreken over Zevenkamp als rustige

buurt, die in contrast staat met de oude stadsbuurten. Eén Surinaamse vrouw oordeelt omgekeerd en vindt Zevenkamp saai.

Niet alle geïnterviewden in Zevenkamp hebben werk. Een gescheiden vrouw zegt geen

tijd te hebben om te werken vanwege haar kleine kinderen, terwijl een Antilliaanse, een

Kaapverdiaanse en een Syriër werk zoeken. De laatste zoekt op HBO-niveau, wat niet goed lukt.

"Zijn brieven leveren niets op, voor buitenlanders is er alleen schoonmaakwerk"

(Syrische, 20).

Degenen zonder werk zeggen unaniem dat de huur (circa

f

750,-tot

f

850,-) hoog is,

terwijl ook de werkenden dit op twee na vinden. Vrijwel alle geïnterviewden krijgen

aanzienlijke sommen huursubsidie (circa

f

300,-) en dit maakt dat de huur "nog geen

probleem" is, maar niettemin maken sommigen zich zorgen over de huur. Twee huishoudens komen niet voor IHS in aanmerking maar oordelen toch (of juist daarom) dat de huur hoog is.

Capelle aan den IJssel

In Capelle hebben we de meest diverse migrantengroep geïnterviewd: tien interviews

onder acht nationaliteiten. We troffen veel vluchtelingen aan op de bovenste etages van

portiekflats in de gerenoveerde Fluiterlaan en omgeving. De woningen zijn van Woningstichting Capelle aan den IJssel (Wostica), de grootste sociale verhuurder in Capelle. Ongeveer de helft van de flats was voorzien van een naambordje. De meeste geïnterviewden wonen hooguit een paar jaar ter plaatse en komen van buiten Capelle. Ondanks de renovatie van het complex wordt er geklaagd over vocht en tocht en

gehorigheid. Eén respondent noemt de woning ondanks de gebreken "gezellig",

vanwege de vele ramen en het uitzicht. Het gaat om drie- of vierkamer portiekflats; de

meeste geïnterviewden wonen op de vierde, tevens bovenste etage.

Over de woning is zij niet zo tevreden. Ze heeft veel last van vocht en de woning is

scheef "De woning is in 1993 gerenoveerd maar het is niet echt beter geworden"

(Italiaanse, 33).

Bezwaar is de gehorigheid, "Een krakend bed bij de buren kan je horen" (Roemeen,

34).

(35)

De buren boven en beneden zijn oudere, alleenstaande mensen. Hij kan goed met ze opschieten en zij met hem, maar ze hebben op subtiele wijze (via andere buren) laten merken dat ze zijn kinderen minder geslaagd vinden vanwege het geluid. Daarover maakt hij zich zorgen maar hij ziet geen oplossing. De (driekamer-) woning is ook wat klein voor vijf personen (Turk, 41).

In twee gevallen werd de woning onder meer slecht gewaardeerd omdat de geïnter-viewden voor hun echtscheiding in een aanzienlijk luxere woning hadden gewoond. Zij reikten dit zelf als verklaring aan.

In Capelle hebben vijf van de tien geïnterviewden werk, hoewel dit niet in alle gevallen vast werk is. De huren van de drie- en vierkamerportiekflats in de Capelse buurt bedragen ca. f 540,-totf 650,-. Zes van de tien geïnterviewden krijgen huursubsidie

(j 150,- tot

f

280,-). Vijf mensen vinden de huur aan de hoge kant, vooral in relatie tot de kwaliteit. Eén vrouw geeft aan betalingsproblemen te hebben, hoewel ze de huur en vooral ook de huursubsidie wel redelijk vindt.

De geïnterviewde vluchtelingen hebben de slechtste inkomenssituatie, die in vrijwel alle gevallen aan hun recente komst moet worden toegeschreven, in combinatie met een trage toelatingsprocedure en een ongunstige arbeidsmarktsituatie. Verschillende geïnterviewden volgen niettemin doelgericht een opleiding.

Haar procedure heeft bijna vier jaar geduurd en al die jaren is ze "niet naar school geweest". In Somalië was ze kleuterleidster maar ze weet dat haar kansen op een baan in dat vak hier klein zijn. Daarom doet ze sinds twee jaar een verzorgingsopleiding. Ze geeft aan dat het goed is dat de gemeente een uitkering geeft maar ze zou niets liever

doen dan werken. De kinderen zijn groot genoeg om alleen te blijven (Somalische, 30).

Over de buurt zijn de meningen, net als in Zevenkamp, nogal verdeeld. Twee mensen wonen er te kort om een oordeel te kunnen geven, namelijk nauwelijks een maand.

Vrijwel alle gesprekspartners geven aan weinig of geen contacten te hebben, ook als ze wel tevreden zijn over de buurt. Over de winkels en de metro oordelen de meesten wel positief. Drie woordvoerders zijn ontevreden met de buurt en noemen daarbij drugs en vervuiling.

Alleen als zij in de buurt is mogen de kinderen buiten spelen. Ze heeft verhalen gehoord over drugdealers in de buurt en ze heeft een keer een spuit zien liggen, beneden bij de flat. Ze voelt zich niet echt prettig in deze buurt en kent er weinig mensen (Surinaamse,

32).

De buurt vindt zij verwaarloosd. Er ligt veel troep op straat en er is veel hondepoep.

Bovendien worden er drugs gedeald in deze buurt. Ze zien de dealers regelmatig om de

hoek van de flat. Verder zou in een woning in het buur portiek hennep worden geteeld (Italiaanse, 33).

Er is sprake van geluidsoverlast en drugs vormen een probleem. Er zouden vaak

(36)

maar te blowen en de overheid vindt het nog goed ook. Verder is er veel te weinig speelgelegenheid in de buun waardoor de kinderen rondhangen in de ponieken" (Pakistaan, 43).

Klachten over aantallen buitenlanders of vluchtelingen hebben we, in tegenstelling tot de situatie in Zevenkamp, niet gehoord. Slechts één woordvoerder noemt de buurt in Capelle rustig.

Maassluis

In de Burgemeestersbuurt. in Maassluis hebben we vooral mensen uit de hoogbouw gesproken en daarnaast uit de galerij- en portiekflats met vier etages, zonder lift. In de laatste woonvorm ontbraken veel namen op brievenbussen in het portiek, terwijl ook op de huisdeuren dikwijls de namen ontbraken. In de hoogbouw was de situatie iets,

maar niet veel beter. De huismeesters hielpen bij het aangeven van adressen van buitenlanders. Ook hier troffen we, net als in Zevenkamp en Capelle, veel vluchtelin-gen. Afgezien van de vluchtelingen zijn de meeste woordvoerders minstens een keer verhuisd binnen Maassluis. Vijf woordvoerders wonen maar liefst tien tot zeventien jaar op het huidige adres.

De woningen zijn vier- of vijfkamerwoningen, meestal met lift en in vier van de twaalf gevallen zonder lift. De meesten zijn tevreden met de woning, die als leuk, heel mooi, goed en prima omschreven wordt. Eén bewoner klaagt over lekkage. Ook heeft één geïnterviewde de woning nog maar pas betrokken. Zij was nogal ontstemd over het feit dat er geen kasten bij de woning verhuurd worden.

"Vanwege de uitkering· van vader is het te duur om voor alle kamers kasten te kopen. " De woningbouwvereniging heeft gezegd dat kasten niet meer verplicht zijn, maar is niettemin bereid in vrijkomende woningen naar achtergebleven kasten te kijken. Ook vluchtelingen zouden belangstelling hebben voor kasten (Turkse, 23).

Iets meer dan de helft van de geïnterviewden in Maassluis heeft betaald werk. Vooral de vluchtelingen leven (nog) van een uitkering, terwijl een Turkse en een Marokkaanse oudere man in de WAO zitten. Hun kinderen studeren nog of zijn uit huis en hebben wel werk.

Opmerkelijk is dat de hoogte van de huur verschillend beoordeeld wordt. Deze verschilt ook nogal volgens opgave van de woordvoerders, van

f

507,- tot

f

814,- voor een vijfkamerwoning, afhankelijk van onder meer het jaar waarin de woning betrokken is.

Vijf geïnterviewden vinden de huur 'hoog' of 'veel te hoog' en twee van hen willen goedkoper wonen, in één geval ondanks bijna

f

200,- huursubsidie die ontvangen wordt. De meeste geïnterviewden in Maassluis ontvangen huursubsidie.

Alle geïnterviewden zijn tevreden over de buurt, behalve één gezin dat er te kort woont om te kunnen oordelen. Toch is ook hun eerste indruk gunstig.

"Met de buren hebben we direct kennisgemaakt en ze zijn aardig. Van discriminatie hebben we nog niets gemerkt" (Turkse, 23).

(37)

Verschillende respondenten noemen de buurt rustig en hechten hieraan een positief oordeel, hoewel een enkeling niet van teveel rust houdt.

"Het is hier rustig en schoon en er wonen niet te veel buitenlanders." Voor de boodschappen gaan ze vaak naar Turkse winkels elders in Maassluis (Turk, 35). Hij vindt het prettig dat er veel Nederlandse mensen wonen. Dat is goed om Nederlands te leren en te wennen aan Nederland (Vietnamees, 20).

Hij is blij met de buurt; deze is schoon, veilig en rustig. Dit is vooral belangrijk voor zijn kind. Zelf houdt hij meer van "het tegenovergestelde van rustig ". "Door de week als je naar je werk gaat valt het allemaal wel mee, maar vooral op zondag is het erg stil" (Turk, 33).

Eén geïnterviewde (een Srilankaan) merkt juist op dat er veel buitenlanders zouden wonen, maar hij verwijst naar Maassluis als geheel. Het grote aandeel buitenlanders baart hem zorgen met het oog op de arbeidsmarkt. Behalve de rust, worden ook een schone buurt en door sommigen de contacten genoemd. Anderen hebben weinig contacten maar zijn wel tevreden over de buurt.

3.3 Verhuisredenen

Als we het totaal aan verhuisredenen overzien (tabel 3.2), zijn verreweg de meeste migranten naar de huidige woning verhuisd wegens persoonlijke omstandigheden: zelfstandig wonen vanuit asielzoekerscentra en ROA-woningen, het ouderlijk huis of vanuit een inwoningssituatie; huwelijk en samenwonen; echtscheiding of medische urgentie.

Tabel 3.2 Belangrijkste verhuisreden bij het betrekken van de huidige woning en bij het zoeken naar andere woonruimte

Zelfstandig wonen Samenwonenlhuwelijk Echtscheiding Medische urgentie Werk/opleiding

Sloop/renovatie van de woning Groter wonen/eengezinshuis Goedkoper wonen Betere/leukere buurt Totaal Huidige woonruimte 17 6 3 4 4 6 2 2 45 Aanstaande woonruimte 6 4 6 5 4 27

(38)

Van de geïnterviewde huishoudens hebben er 27 min of meer omlijnde verhuisplannen voor de komende jaren. Zelfstandigheid van afzonderlijke gezinsleden is, ook bij geplande verhuizingen, de meest genoemde reden. In verhouding tot de verhuisredenen bij het betrekken van de woning, worden redenen met betrekking tot woning en buurt veel genoemd. Dit is niet verwonderlijk omdat op persoonlijke omstandigheden zoals echtscheiding en medische problemen, minder goed geanticipeerd kan worden. ' Degenen die niet willen verhuizen wonen in het algemeen naar hun zin. Een ouder echtpaar heeft nog wel geaarzeld toen zij bij de renovatie van hun woning een serviceflat aangeboden kregen.

Wat hen tegenhield was de vrees dat ze als enige huishouden' in het complex veel aanloop van de (negen) kinderen zouden krijgen, inclusief logeerpartijen. Dat zou botsingen kunnen geven (Surinaams echtpaar, 65-plus).

Eén woordvoerdster gaf aan dat verhuizen te duur is.

"Het is hartstikke duur, weet je, om zo 'n woning in te richten" (Surinaamse, 30). Zelfstandig wonen

De omstandigheden waaronder men een zelfstandige woning zoekt, zijn zeer verschillend. Allereerst zijn er de meest 'gebruikelijke' starters: kinderen die het ouderlijk huis willen verlaten om zelfstandig te wonen, al of niet met een partner. Binnenkort gaat hij verhuizen naar een woning hier in de buurt. Hij heeft ongeveer twee jaar op de woning moeten wachten (Marokkaan, 18, zoon in gezin met vijf kinderen). De oudste dochter gaat met haar vriend samenwonen in een flat in Lage Land

(Surinaamse, 55).

Meer specifiek voor migranten is om familie te laten overkomen of om juist aan inwoning bij familie te 'ontsnappen'. Twee Turken, een Marokkaan en een Surinamer zochten zelfstandige woonruimte om hun gezin of partner te laten overkomen. Twee Surinaamse vrouwen verhuisden vanuit een inwoningssituatie bij respectievelijk een zus in 1977 en een tante in 1994, die in beide gevallen het eerste opvangadres in Nederland waren geweest.

"Het was wel erg klein enje had erg weinig privacy. " Op den duur ging haar tante, bij wie ze inwoonden, zich te veel met hen bemoeien. Op advies van een familielid dat in Zevenkamp woont, schreven zij zich in voor een woning bij woningstichting Woongoed. Vanwege de huidige woonsituatie kregen zij een urgentie toegekend (Surinaamse, 28).

De behoefte aan zelfstandige woonruimte is groot onder de Turkse en Marokkaanse huishoudens in de oude wijken. Opmerkelijk zijn hier de gevallen waarbij de uitverhuizers complete gezinnen vormen, die de verhuizing uitstellen totdat ze in de buurt gehuisvest kunnen worden.

(39)

De familie woont krap (elf personen in een driekamerwoning) en de woning is van slechte kwaliteit. Zij willen graag verhuizen en dit betekent dat de familie gaat opsplitsten. Vader en de drie inwonende zoons hebben al contact gehad met Woning-stichting Tuinstad Zuidwijk, hun verhuurder (Turk, 38, uit driegeneratiehuishouden van elf personen).

Dochter, schoonzoon en hun twee kinderen hebben een zelfstandige huurwoning gevonden nadat ze drie jaar ingeschreven stonden. Ze blijven in de buurt wonen. Volgens de woordvoerders is er een duidelijk tekort aan woningen in de buurt. Straks zal ook de tweede getrouwde dochter zelfstandig willen wonen. Als de kinderen allemaal zijn uitgevlogen zullen de ouders een kleinere woning zoeken, want zo 'n grote woning is dan "nergens meer voor nodig ". De woning moet wel in dezelfde buurt zijn (Turkse, 20, dochter in driegeneratiehuishouden van negen personen).

Enkele keren wordt melding gemaakt van ruzie in het ouderlijk huis, waardoor de behoefte aan zelfstandigheid wordt aangewakkerd.

Twee thuiswonende, volwassen dochters binnen het gezin willen zelfstandig gaan wonen. Dit heeft onder meer te maken met problemen met de vader, met wie de communicatie moeizaam is. Eén van de dochters is gehuwd en wil mede daarom zelfstandig wonen. Haar man woont nog in Turkije en ze verwacht dat hij "voorlopig nog niet" kan overkomen (Turkse, 23, dochter in een gezin van zeven thuiswonenden).

Hij wil wel weg, maar heeft nog geen actie ondernomen. De ruzies met zijn vader zijn nu nog aanvaardbaar, maar wanneer deze erger worden zal hij zeker actie ondernemen

(Surinamer, 27).

Onder de geïnterviewden die zelfstandig zijn gaan wonen of zullen gaan wonen,

bevinden zich zeven asielzoekers. De meesten komen uit een van de asielzoekerscentra,

uit een ROA-woning of een ander tijdelijk opvangadres.

Werk of opleiding

Werk of opleiding bepaalde voor twee respondenten de laatste verhuizing. Een

vluchteling was geplaatst in een ROA-woning in Zeeland maar volgt een opleiding in

Rotterdam. Hij vroeg na twee jaar pendelen woningruil aan in de Rijnmondregio en

kreeg een ROA-woning in Capelle. Een Surinaams jong echtpaar kwam in 1987 vanuit

Hoorn om in de regio Rotterdam werk te zoeken, terwijl een Marokkaanse jongen om

dezelfde reden naar Rotterdam wil.

Hij woont nu in Alblasserdam en wil erg graag in Rotterdam wonen omdat hij verwacht dat daar gemakkelijker aan een baan te komen is. Hij zoekt een woning voor één persoon. De Afrikaanderbuurt lijkt hem leuk, maar hij wil ook wel ergens anders in Rotterdam wonen: "Als ik maar een woning in Rotterdam krijg" (Marokkaan, 23).

(40)

Sloop of renovatie

Sloop of renovatie komt uiteraard vooral in de oude buurten voor. Diverse geïnter-viewden zijn in Oud Zuid wegens de stadsvernieuwing verhuisd en diverse anderen bereiden zich daarop voor. De stadsvernieuwing geeft hun in het algemeen een sterke onderhandelingspositie, hoewel een te hoog inkomen roet in het eten kan gooien.

Zijn broers en hun gezinnen en zijn ouders komen na renovatie van de huidige woning in aanmerking voor een (goedkope) huurwoning in de buurt. Zijn vader wil graag een vernieuwde woning. De woordvoerder zelf komt met zijn vrouwen kind niet in aanmerking voor een huurwoning in de buurt omdat hij te veel verdient (I'urk, 38, uit driegeneratiehuishouden van elf personen).

Op wat langere termijn zal ook in Capelle aan den IJssel een flatblok gesloopt worden, volgens enkele woordvoerders. Twee geïnterviewden stellen een verhuizing doelbewust uit om over enkele jaren, als de flat gesloopt wordt, een verhuiskostenvergoeding te kunnen ontvangen.

Zijn vrouw heeft gehoord dat de flat binnen vijf jaar gesloopt gaat worden omdat het winkelcentrum wordt uitgebreid en de aangrenzende Fluiterlaan verbreed zal worden. Aangezien ze toch niet direct gaan verhuizen, willen ze in ieder geval de verhuispremie nog opstrijken (Pakistaan, 43, met Nederlandse vrouw).

Zij wil wel verhuizen "met de tijd ", naar een woning in Capelle in de buurt van het cen-trum. Ze heeft gehoord dat deze flat wordt afgebroken over ongeveer vijf jaar. Ze wil dus nog drie jaar wachten, "want dat scheelt weer in de verhuiskosten" (Italiaanse, 33).

Groter wonen; eengezinshuis

Na zelfstandig wonen vormt groter of beter wonen het belangrijkste verhuismotief. Bij de gerealiseerde verhuizingen ging het in het algemeen om verhuizing vanuit een situatie van intensieve bewoning van een oud huis.

Sinds februari 1993 wonen ze hier. Voordien woonden ze in Overschie, in een oud en klein huis. De twee kinderen sliepen toen in één, onverwarmde kamer. Alleen de woonkamer was verwarmd, met een gaskachel. De meisjes verschillen teveel in leeftijd om samen één kamer te hebben. "Als de een slaapt wil de ander huiswerk maken" (Kaapverdiaanse, 40).

Bij de toekomstige verhuizingen zijn de verhuismotieven die de kwaliteit en prijs van de woning aangaan, aanzienlijk minder hard dan de persoonlijke motieven. Verhuis-wensen die met de woning te maken hebben richten zich vooral op de langere termijn en zijn ook niet altijd reëel. De zoekacties (zie paragraaf 3.5) zijn bij deze verhuis

-wensen passiever dan die van degenen die zelfstandig willen wonen of werk zoeken. Eerst zal hij proberen "een beetje te sparen ". Uiteindelijk zou hij graag weer een eenge-zinswoning vinden. Stappen heeft hij nog niet gezet want hij heeft geen geld en,

Cytaty

Powiązane dokumenty

Dotyczą one Zakonu Konstantyniańskie- go oraz samego rodu Borbonów dwóch Sycylii.. W przywołanym zbiorze dokumentów (fragmenty lub całości) znalazło się ich aż 27, po­

Omdat het gebruik van het spoor door deze concessiehouders tot extra kosten leidt bij Prorail voor het beheer en onderhoud van het netwerk, zijn de ingezette middelen van

There are four main differences in the spin relaxation behavior between Si and III-V semiconductors such as GaAs Blakemore, 1982: i Si has no piezoelectric effect, and therefore

Wydawnictwo Naukowe Instytutu Filozofii UAM Druk i oprawa: Zakład Graficzny

This paper presents an improved setup that significantly reduces the photon noise level down to 2×10 -19 W/√Hz and reports the measured electrical NEPs of

Oczywiście interdyscyplinarność oraz wzajemne ucze- nie się od siebie ludzi badających często te same zjawiska, niemniej jednak z różnych perspektyw teoretycznych, me-

Międzynarodowa Konferencja Biskupów Starokatolickich - 61 lat później - w oświadczeniu o cielesnym wniebowzięciu Maryi z 1950 roku 14 napisała: Wyznajemy wiarę w Jezusa

Jeśli zaś chcielibyśmy wywnioskować z Pawłowych słów „zrodzo- ny z niewiasty” nie „powołanie kobiety”, należącej do zwykłych ludzi jako „ta druga, niezbędna