Cursus Jachtbouw Leeuwarden
H Q O F D s r U
1K1K
0 N S T F U
1KT
I
E:3.1 1Kc]-t.]-
iir-ìrl
-ir. J. H. Vink. HTS Dordrecht.
Deift University of
Technology
Ship Hvdromechanics Laboratory
Library
Mekelweg 2, 2628 CD Deift
The Netherlands
3.1 Kontruktieberekeningen.
Inhoud
3.1.1 Inleiding.
3.1.2 Uitgangspunten en algemene opmerkingen.
3.1.3 Schematiseren van de konstruktie en belastingsgevallen. 3.1.4 Materialen.
3.1.5 Berekening van de Sterkte en Stijfheid van een onderdeel met
gegeven afmetingen.
3.1.6 Berekening beplating van huid, dek en schotten.
3.1.7 Berekening van verstijvingen.
3.1 .8 Knikverschij nse len.
3.1.9 Optimaliseren. 3.1 .10 Roerberekening. 3.1.11 Kielbevestiging. 3.1.12 Mastberekening. 3.1.13 Overige. 3.1.14 Details. 3.1.15 Literatuur. 3.1.16 Adressen.
3.1.1 Inleiding.
Toegelicht wordt hoe de berekening van de sterkte gebeurt van enkele belangrijke onderdelen, zoals beplating (huid, dek en schotten) met verstijvers, roer, kielbevest,iging en mast (sterkte, ondersteuning en bevestiging)
Er zal nader worden ingegaan op verschillende faktoren die hierbij van belang zijn, zoals:
- schematisering van het konstruktiedeel, effektivite-it van de
konstrukt je
- belastingen (afh van type schip, plaats, grootte van het belaste
gebied etc)
- berekeningswijze van de sterkte van onderde len opgebouwd uit materialen met verschillende elasticiteitsmoduli
- verschillende materialen (staal, alumin., kunststof, hout) Voor-en nadelVoor-en, stijfheid Voor-en sterkte, prijs van materiaal Voor-en
verwerking.
De toelichting gebeurt aan de hand van voorschriften van klasseburo s.
In eerste instantie is gebruik gemaakt van de volgende
voorschrif ten:
Guide for Building and Classing Offshore Racing Yachts, 1986.
ABS (1) *) . Bouw in staal, aluminium, GVP en hout.
Rules for Construction of High Speed Light Craft, 1985.
DNV (2) . Bouw in aluminium en GyP.
Rules and Regulations for the Classification of Light High Speed Ships, 1987. By (3) . Bouw in staal en aluminium.
nb: (i) geeft nummer uit de literatuurlijst, zie par 3.1.15
nb: Indien bij een voorbeeld de rules van buro A worden gebruikt of besproken, dan betekent dit absoluut niet dat die rules op dat onderdeel beter of lichter zouden zijn dan de niet aange-haalde rules van de andere buro's.
nb: De rules van LR voor jachten, (9) zie verder, zijn niet gebruikt omdat zij bu het opzetten van de voorbeelden niet beschikbaar waren. In een latere uitgave zullen ook deze rules worden
gebruikt.
De voor de kleine scheepsbouw belanrijkste kiasseburos zijn in
alfabetische volgorde hieronder weergegeven, met de door hen gepubliceerde voorschriften (die voor de jachtbouw relevant zijn) - ABS American Bureau of Shipping
* zie a) hierboven,
* Rules for Building and Classing Aluminum Vessels. (4)
* Rules for Building and Classing Reinforced Plastic
Ves-sels. (12) Niet speciaal jachten.
* Rules for Building and Classing Steel
Vessels,
(30)
* Rules for Building and Classing Steel Vessels under 61 m
in Length. (47)
- BV
Bureau Ventas
* zie c) hierboven,
* Rules for the Classification of Steel Ships of less than 65 m in Length, (60)
* Rules and Regulations for the Classification of Steel
* Aeroglisseurs Marins (luchtkussen vaartuigen), 1966. (19)
- DNV Det Norske Ventas
* zie b) hierboven,
* Rules for Construction and Certification of Vessels less than 15 metres. (5)
* Rules for Wooden vessels, 1970 (6)
* Tentative Rules for Ferrocement Vessels, 1974 (7)
* Rules for the Construction and Classification of Steel
Ships. (31).
- GL Germanischer LLoyd
* Richtlinien fur die Bau und die sicherheitstechnische Aus-rustung von kleine Wassersportfahrzeugen aus Glasfaserver-starktem Kunststoff (GFK) , 1982. (57)
* Klassifikation Rumpf und Ausrustung von Yachten, 1972 (8) * Vorschriften fur Stahlerne Seeschiffe. (32)
- LR Lloyd's Register of Shipping
* Rules and Regulations for the Classification of Yachts and Small Craft. (9)
* Rules and Regulations for the Classification of Ships, LR
(28)
* Guidance notes and requirements for the Classification of Air Cushion Vehicles. (33)
De kiasseburo's zijn onafhankelijke instanties die eisen voor de sterkte van schepen (en jachten) publiceren. Gebruik maken van hun hoofdzakelijk op ervaring gebaseerde voorschriften, uitgangspunten en berekeningswijzen geeft goede garantie voor een deugdelijke opzet van schip (geen zekerheid) . Kornbinatie van deze zgn "Plan Approval" met een door het kiasseburo uitgevoerde kontrole van de bouw en de gebruikte materialen en onderdelen en regelmatige inspekties nadien verhogen de betrouwbaarheid. nag meer. Dit resulteert in een zgn
"Kiassering" met opnarne in het register.
Nb: niets is zeker op zee, want de hoogte van een golf die eens in de 30 jaar kan voorkomen is ±30 m maar eens in de 100 jaar is hij nog hoger, en waaron zouden we die niet "toevallig" net morgen tegenkomen?
In de handelsvaart is een-klassering vereist orn de zeewaardigheids-papieren van Scheepvaart Inspectie te krijgen. Bovendien is het
schip met lading niet te verzekeren zonder klassering bu een erkend kiasseburo.
In de jachtbouw zijn de eisen veel minder strikt:
Zolang het pleziervaart betreft zijn er nauwelijks eisen, behalve: - de eventuele typevoorschriften
- de door de organisator gestelde eisen voor deelname aan een wedstrijd, zie fig 3.1.1-1 (Nb: de figuren zijn opgenomen in de
bu lagen)
Voor commercieel gebruik van zeiljachten (charters) zijn naast de wettelijke eisen van Scheepvaart Inspectie (Schepenwet en
Uitvoeringsbesluiterj (10)) oak van toepassing: Voorschriften
Zeevaart (11), van het "Bureau Zeilwezen": scheepsbouwkundige eisen, tuigage, werktbouwkundige eisen, uitrusting, inrichting, brand,
Voorschrjften voor binnenvaartuigen (hoofdzakelijk vrachtschepen en werkboten) worden ook door de kiasseburo's uitgegeven:
- ABS: River Rules. (13)
- BV: Inland Navigation Rules. (14)
- GL: Vorschriften fur stahlerne Binnenschiffe. (15)
- LR: Rules and regulations for the Classification of Inland
Waterways Ships. (16) : Part 4, Hoofdstuk 6, gaat over tugs,
pushertugs en launches.
Hoewel dit soort eisen vaak niet precies van toepassing zijn kunnen
zu toch als referentiekader diest doen, vooral indien er voor het onderhanden zijnde type geen andere voorschriften beschikbaar zijn. Voor de (meestal) kleinere vaartuigen die vallen onder het beheer van de Nederlandese Staat (Rijksvaartuigen) zijn aparte
voorschriften gepubliceerd door het DGSM. De betreffende afdeling heet Rijksvaartuigen (staat los van Scheepvaartinspectie) . De
voorschrjf ten heten: VVR (Veiligheids-Voorschriften voor
Rijksvaartuigen) (17) . Het zijn geen sterkte voorschriften. Zu
kunnen wel dienen als richtlijnen voor projecten die vallen buiten het beheer van Rijksvaartuigen.
Andere onafhankelijke aanbevelingen:
- Icomia: In 1978 heeft de International Council of Marine
Industries Association een 2e druk doen verschijnen van de Safety and Quality Standards for the Building of Recreational Craft. (18) Hierin zijn "aanbevelingen" gegeven rnbt sterkte, veiligheid, bouw, inrichting, uitrusting, electrische installaties, brandveiligheid, reddingsmiddelen etc.
Met de h'erna te behandelen onderwerpen is niet gepoogd een alles-omvattende weergave te geven die toereikend is voor alle situaties. Er wordt een bloemlezing gegeven van een aantal belangrijke zaken en
algemene principes.
Indien men zich echt in de konstruktie van kleine schepen en jachten wil specialiseren dan zal men zeif verder in de literatuur moeten duiken en zijn eigen ervaringen' opdoen!
Nb: Figuren, tabellen en bu lagen zijn per hoofdstuk in de bu lagen opgenomen.
Nb: De kiasseburos geven in hun voorschriften meestal ook eisern met betrek}çjng tot werktuigbouwkundjge onderdelen. Deze aspekten worden
in het hiernavolgende niet behandeld omdat ervan is uitgegaan dat de aanpak van deze, meestal niet specifiek scheepsbouwkundige zaken, min of meer standaard zijn voor werktuigbouwers. Een en ander betekent niet dat deze aspekten minder belangrijk zouden zijn.
3.1.2
Uítgangspunten en algernene opmerkingen.
De sterkte van schepen, ook jachten, wordt in het algemeen ontleend
aan rules van klasseburos.
Het bepalen van de verbanddelen van een schip zonder gebruik te
maken van de voorschrif ten van enig kiasseburo geeft meestal
onoverkomelijke problemen. Men moet dan beschikken over een eigen
goed gedocumenteerd archief met alle gegevens van een voldoende
aantal scheperi die, na een lange periode van gebruik, geen grote
gebreken aan de konstruktie vertonen.
-G.W. Mull geef t in (41) een leulce schets van de manier waarop de
afmetingen van de konstruktie vroeger, bu
ontbreken van
Rulevoorschriften, moesten worden bepaald:
In de periode van voor de kiasseburo's maakte elke bouwer
aanteke-ningen van zijn eerder gebouwde schepen. Bij een nieuw te bouwen
schip werden de afmetingen ontleend aan die van een eerder gebouwd
schip met ongeveer dezelfde hoofdafmetingen. Bij lets grotere lengte
werd de huid jets dikker gemaakt, en in geval van jets grotere
breedte of holte werden de spanten en balken overeenkomstig
-verzwaard. Geheel volgens 'ervaring" werden op deze manier schepen
gekonstrueerd, totdat ongeveer 1760 de kiasseburo's hun intrede
deden.
Zelfs de aanwijzingen van Nevin (48) en Herreshoff (49) voor de
konstruktje van jachten moeten worden opgevat als een sainenvatting
van de ervaring die de betreffende konstrukteur met zijn eigen
produkten heeft opgebouwd. Ook zu
hebben nog geen inzicht in de
werkelijk optredende belastingen en spanningen.
Wat is kiasseren:
Zoals BV (3), General Cond II, 2.1 het uitdrukt:
Classification is- the expression cf Confidence given bi,) the Society
to a vessel, sea or river unit or craft for a particular us-e or service during a certi-an period and with reference to its Rules, Guidance notes and other documents. This opinion expresses only the strict personal view of the Society. rt is represented bi,) a
class-published in the Register.
Kiasseren ontheft de bouwer riooitvan zijn eigen
verantwoordelijk-held orn een deugdelijk en vellig schip te leyeren.
EV (3), General Cond VI, 6.1 zegt hierover het volgende:
Bureau Ventas undertakes to exercise due care and skill, based on
the state of the art and technique prevailing at that time, in the
elaboration and application of its- Rules, Guidance Notes and other Documents- as well as- for the preparation and issue of its Reports
and Cert if ¿cates. Bureau Veri tas Reports-, Cent if ¿cates and like
Documents cannot be considered, under any circumstances, as implying
any guarantee wha tsoever from Bureau Ver i tas as to the
characteristics, performances or safety of the ocean going vessels or river boats, structures or other units which they pertain to.
Alle kiasseburos hanteren dit soort omschrijvingen. Zie b.v. ABS
(1)
1.5, 1.7 en 1.35
Naast het toepassen van de rules voor bet bepalen van de afrnetingen
van de onderdelen (scantlings) gaan de kiasseburos in principe uit
van de bouw onder klasse, hetgeen veel meer omvat: - kontrole op de uitvoering tijdens de bouw,
- keuren van alle belangrijke componenten en de rnaterialen,
- periodieke kontroles na het in gebruik nemen,zodat bet schip
steeds veilig en in goede staat blijft.
Bouwen onder klasse betekent dat alle onderdelen van de romp moeten voldoen aan de betreffende sterktevoorschriften.
Toepassen van de rulevoorschriften vereist enige vaardigheid en inzicht in de opbouw ervan, ond.er andere door:
- de veelheid aan verwijzingen naar andere paragrafen en soms naar andere voorschriften,
- een aantal belangrijke uitgangspuntenen algemene bepalingen zijn vooraan vermeld,
- van de hoofdafmetingen wordt gedefinieerd hoe ze moeten worden
gemeten,
- op alle mogelijke plaatsen staan voetnoten en "mits-bepalingen', welke niet mogen worden vergeten,
- def inities van variabelen in formules moeten some vooraan in de paragraaf of het hoofdstuk worden gezocht,
- de in de formules in te vullen grootheden hebben some niet
consistente eenheden: het is niet ongebruikelijk dat de lengte en drukhoogte in meters moet worden ingevuld terwiji voor de
spantafstand in dezelfde formule een maat in mm vereist is en het antwoord een weerstandsmoment is dat de eenheid cm3 heef t.
Belangrijk zijn de algemene bepalingen en uitgangspunten die voorin de voorschrjf ten staan opgenomen. Daaronder vallen o.a. de volgende, hierna kort te bespreken punten:
omschrijving van het type vaartuig, klasse notatie en vaargebied,
C: te overleggen tekeningen en documenten,
def inities van de hoofdafmetingen van het schip,
materjaalkonstantes en eisen te stellen aan het materiaal, verwijzingen naar andere voorschriften.
ad a: ornschrijving van bet type vaartuig:
Belangrijk als eerste beperking is de vaststelling voor welk type vaartuigen de betreffende rules geldig zijn.
ABS (1) beperkt zich uitsluitend. tot Offshore Racing Yachts met
lengte 24.40 m (80 ft) - Deze rules zijn, zoals bet voorwoord ook
zegt, ontwikkeld door de International Technical Committee of the Offshore Racing Council tesarnen met ABS.
DNV (2) en By (3) richten zich beide min of meer tot dezelfde typen vaartuigen: Dynamically Supported Craft" volgens de def initie van
1MO Resolutie A.373 (X) 1978, zie bijlage 3.1.2-A, en figuur
3. 1 . 2-1
De omschríjving van dit type die wordt gehanteerd door DNV is
slechts op sornmige puntjes iets af:
DNV BVLengte
15 - 25 m
12 - 25 m
Sneiheid
> 20 kn
> 18
kn voor L < 20 m
> 4/L kn voor L > 20 m
iDep lacement
¿ <(0.13LB)
t
niets
gebruik
- transport of
pass & cargo
- patrol
- motor yachts
- etc
ad b: klasse notatie en vaargebied
De klasse wordt door het kiasseburo vastgelegd in een kiassenotatie
met extra toevoegingen omtrent vaargebied etc, welke bu
de opname
in het register worden vermeld. Zie bijiage 3.1.2-C uit (1), bijiage
3.1.2-D uit (2)
,en 3.1.2-E uit (3)
ad C: te overleggen tekeningen en documenten:
De voor kiassering te overleggen documenten, tekenirigen en
berekeningen zijn in de rules ook omschreven.
Zie als voorbeelderi bijiage 3.1.2-F uit (1) en bijiage 3.1.2-G uit
(2)
BV (3) verwijst op dit punt naar haar rules voor stalen schepen,
(29) en (60), en geeft hierbij enkele aanvullingen en opmerkingen.
ad d: definities van de hoofdafmetingen van het schip:
De hoofdafmetingen van een schip zijn een soort kapstokhaken
opbasis waar-van vele zaken worden gedimensioneerd.
Voorbeeld: de lengte en de sneiheid bepalen via de vertikale
versnellingen in (2)
erì(3) de drukhoogte en daarmee de afrnetingen
van zeer vee]. verbanddelen
(scantlings)
Omdat de belastingen niet exakt te bepalen zijn worden de
hoofdafmetingen vaak nog gebruikt als "vergelijkingsbasis"
orn de
sterkte-eisen voor verschil].ende schepen verhoudingsgewijs zo goed
mogelijk op hetzelfde nivo te houden.
Hieruit b].ijkt het belang van een goede omschrijving
op welke wijze
de hoofdametingen als lengte, breedte, diepgang, holte, etc moeten
worden vastgesteld.
De def inities van de hoofdafmetingen volgens ABS(1) zijn in bijiage
3.1.2-H weergegeven, met de verwijzing naar figuur 3.1.2-2.
In bijiage 3.1.2-I zijn de hoofdafmetingerì volgens BV (3)
opgenomen,
tesamen met een aantal belangrijke syntholen (let eens
op de eenheden
bu
die symbolen
De door DNV (2) gebruikte def inities van de hoofdafmetingen zijn te
vinden in bijlage 3.1.2-J.
- transport -of
pass
- coast guard
Opmerkelijk is dat de lengte in elk van de hier beschouwde voor-schriften net weer lets anders gedefinieerd is.
De lengte van een schip is een heel belangrijke maatstaf voor de grootte, maar zijn def initie wordt steeds een beetje afgesternd op het doel waarvoor hij door de de betreffende instantie wordt
gebruikt:
- de lengte over alles (iniclusief boegspriet etc) is van belang voor havens en sluizen,
- de lengte op de waterlijn (deplacements lengte) is een goede maat voor zaken die betrekking hebben op de weerstand etc,
- voor konstruktie-doeleinden wordt weer met een lets andere lengte gewerkt (Rule lengte).
Ook de def initie van de holte is ook niet uniform:
DNV meet vanaf de basislijn en ABS en By vanaf de top van de kiel, hetgeen in principe hetzelfde is. Aan de bovenkant wordt gemeten tot de gemalde deklijn in de zijde midscheeps door DNV en By, terwijl ABS meet tot de bovenkant van het dek in de zijde op het laagste punt van de zeeg.
ad e: materiaalkonsta.ntes en eisen te stellen aan het materiaal: ABS (1) geeft m.b.t. de materialen zeer uitgebreide inforrnatie en uitgangspunten, waaronder:
- naamgeving en begripsomschrijvingen, section 2,
- fysische eigenschappen in section 4, voor aluminium, staal, FRP, bout, multiplex,
- verwerking in section 5.
In section 3-15-1 van (3) wordt voor de fysische eigenschappen van staal en aluminium verwezen naar (29) en (60)
Met gehele 2e deel van DNV (2) is gewijd aan materialen, waaronder staal aluminium en GyP.
De sterkte van het gebruikte bouwmateriaal wordt in de formules voor de verbanddelen door de klasseburos op verschillende manieren in rekening gebracht:
- BV (3) werkt met een k faktor, zie section 3-15-22: vloeispanning van staal
k
max. toelaatbare spanning in bet gebruikte materiaal * weer-standsmomenten moeten worden vermenigvuldigd met k, * plaatdiktes worden gekorrigeerd met 1k,
* bjj knik moet ook de elasticiteitsmodulus worden meegenomen.
/ f
- DNV (2) werkt in part 3 (aluminium) met een korrektiefaktor f1: max. toelaatbare spanning in bet gebruikte rnateriaal
vloeispanning van staal
In de formules moet overal worden gewerkt met een spanning die via f1 is gerelateerd aan de toelaatbare spannig bu uitvoering in
staal.
Bijvoorbeeld het weerstandsmoment van een drager, Sect 3, B 401: S2 b
Z = cm3, waarbij a = 160 f1 N/mm2
a
-
ABS (1) werk overal met toelaatbare spanningsnivos die afhankelijk zijn gesteld van het materiaal en de plaats of het type onderdeel: * zie tabel 3.1.2-1 voor de beplating,* zie tabel 3.1.2-2 voor de verstijvers. ad f: verwijzingen naar andere voorschriften:
Vooral DV (3) verwijst veel naar haar voorschriften voor stalen schepen (29) en (60), zoals:
- in 1-13--11 wordt gesteld: "As a general rule, all matters which are not dealt with in these Rules are to comply with the applicable requirements of the Steel Rules". Deze algemene verwijzing van BV vereist dus dat voldoende kennis van de rules voor stalen schepen
(29) en (60) aanwezig is orn te weten wanneer daarop moet worden
t eruggegr-e p en
- in section 3-18-11 wordt t.a.v. knik ook weer geheel doorverwezen. ABS (1) geeft met betrekking tot materialen ock enkele verwijzingen
naar o.a. (4), (30) en (47)
DNV (2) verwijst op onderdelen ook naar (31) , o.a. voor
3.1.3 Schematiseren van de konstruktie en Belastinsgevallen.
Door onvoldoende inzicht in bet karaJcter en de grootte van de
belastingen op de scheepsrornp en zijn onderdelen zijn van oudsherde hoofdafmetingen gebruikt als vergelijkingsbasis voor de 'afmetingen van de verbanddelen (scantlings)
BU deze aanpak is het beiangrijk orn vast te stellen op welke manier de sterkte van een bepaald onderdeel afhankelijk is van de
gehanteerde hoofdafmetingen. Ook biijft het de vraag of er niet andere belangrjjke invloedsfaktoren over het hoofd zijn gezien (b.v. de sneiheid, het zeilopperviak, dekhoogtes. verstijverafstand etc.) Geleidelijk is men een meer fundamentele aanpak toe gaan passen voor het bepalen van de sterkte van de scheepskonstruktie. De noodzaak hiertoe wordt het duidelijkst gevoeld indien een nieuw schip moet worden ontworpen dat in een of meerdere opzichten sterk afwijkt van
al bet bestaande, zodat het referentiekader niet meer geschikt is. In dit soort gevallen "moet met veel inzicht en beleid op vele punten een keuze gemaakt worden".
Bu een voldoende diepgaand inzicht in de belastingen op het schip en de toelaatbare spanningsnivos van het materiaal zou zo'n aanpak voor een bijzonder ontwerp geen problemen hoeven te geven.
De grote mate van kompiexiteit van de belastingen op een schip maken echter tot op heden een 100% fundamentele aanpak van het konstruk-tieve ontwerp onmogelijk.
In de huidige opzet worden de belastingen per onderdeel afhankelijk van zijn funkties zo goed mogelijk ontleend aan de meest extreme situaties die zich kunnen voordoen. Uitgangspunt van deze werkwijze
is dat het karakter van de belasting per onderdeel redelijk kan worden afgesternd op het inzicht omtrent de werkelijkheid. De
groottes van de beiastingen worden dan zo goed mogelijk ontleend aan een extreme situatie, of waar dat niet mogelijk is op ervaring
gebaseerd.
Ook deze methode is nog sterk empirisch omdat voor elk onderdeel, bij de gebruikte belasting en modeliering, via ervaring moet worden vastgesteld welk spanningsnivo tot een betrouwbare konstruktie
ieidt
Naarrnate de belastingen of de spanningsberekening beter met de werke].jjkhejd overeensternmen kunnen de veiligheidsmarges worden verkleind. Daarbij moet wel worden bedacht dat andere faktoren, zoals vermoeling van het materiaai t.g.v de zeer grillige
belastingswisselingen etc, zijn weggewerkt in het op ervaring gebaseerde spanningsnivo.
In het licht van het voorgaande moet alles wat hierna voigt worden opgevat als de huidige praktijk, weike een momentopname is in de ontwik}çeljngen die op dit terrein nog steeds doorgaan.
De op].ossjng van elk konstruktieprobleem vereist keuze en/of informatie omtrent de volgende 5 aspekten:
konstruktieve opzet, materiaal,
C) belastingen,
e) toelaatbare spanningen.
Deze punten zullen hierna afzonderlijk worden besproken. ad a: konstruktieve opzet:
De opzet van de konstruktieve indeling is gebaseerd op grond van ervaring hoe het belastingspatroon geschikt kan worden opgenomen door de konstruktje. De konstruktie zelf mag geen onnodige
belemmering vormen voor het gebruik van het schip. Dit betekent dat meestal eeri kompromis moet worden gezocht tussen de opzet van de konstruktie en de indeling van het schip:
- een sterkteschot is tevens onderdeel van een interieurscheiding, - indien de vranghoogte beperkt is ivm stahoogte, dan moeten meer vrangen worden toegepast i.v.m. de vereiste sterkte en/of stijfheid. De samenhang tussen konstruktieve indeling en konstruktiemateriaal
is een heel belangrijk aspekt. Een konstrukteur moet leren zo optimaa]. mogelijk g-ebruik te maken van de eigenschappen van het materiaal orn een goede konstruktie te realiseren. Een konstruktie-deel mag geen konflikt geven met het interieur, maar moet er zo mogelijk positief in bijdragen.
De kiasseburos geven in hun voorschriften rneestal wel een globale indikatie voor de te hanteren konstruktieve opzet.
ABS (1) geeft hierover in section 8 de volgende uitgangspunten weer: Behalve bU sandwichkonstruktie wordt in het algerneen uitgegaan van
langsverstijvers op de huid en het dek, welke worden ondersteund door webspanten en dwarsschotten.
Een dwarsspantensysteem in kombinatie met langsdragers en schotten is ook toegestaan en wordt bu sandwichkonstrukties aanbevolen. Webspanten of dwarsschotten moeten worden geplaatst onder de mast,
tpv puttings en overal waar nodig.
Vrangen worden vereist over het lengtebereik van de kiel.
BV (3) geeft niet zulke strikte aanwijzingen voor de konstruktieve
inde i ing.
Door DNV (2) wordt uitgegaan van langsverstijvers op de bodem en het dek, welke worden opgevangen door webspanten of schotten. Op
verschiliende plaatsen wordt gewezen op de continuiteit van
verbandde len:
- niet plotseling stoppen van het hoofd-langsverband,
- liefst doorvoeren van langsverstijvers en langsdragers tpv webspanten en schotten.
Belangrijk is het aanbrengen van een duidelijke hierarchie in de konstruktie. Hiermee wordt de weg vastgelegd waariangs de krachten door de konstruktie worden geleid. Dit principe kan als volgt worden toegelicht. zie ook fig 3.1.3-1:
- De drukken op de beplating worden door de lokale verstijvers opgenomen.
- De lokale verstijvers worden geteund door hoofdverbandelen
(secundair verband) zoals webspanten of langsdragers en stringers. - Het secundaire verband geeft alle krachten uit de ondersteunde
verstijvers weer door aan het primaire verband: de plaatvlakken zoals schotten, huid en dek.
- Het totaal aan krachten in het hoofdverband geeft de zogenaamde primaire belastingen op de romp: langsscheepse buiging etc, zie oak onder punt C.
Nb: wat hier secundair verband genoemd is wordt in de rules van LR aangeduid als "Primary supporting members".
Wanneer wordt uitgegaan van deze opbouw in de opzet van de
konstruktie is het logisch dat de hoofdverstijvers ineerste
instantie worden aangebracht in de richting van de kortste
oversteek orn het panee i op te
delen in een aantal velden met breedtes die klein zijn toy de ongesteunde lengte van de hoofd-verstijvers.
Vervolgens worden loodrecht op de hoofdverstijvers de lichtere verstijvers aangebracht.
Eli kleine schepen wordt meestal uitgegaan van het dwarsspanten-systeem, d.w.z:
- dwarsspanten en dekbalken
- langsdragers onder dek, stringers op de huid
Voor grote schepen is het dwarsspantensysteem ongeschlkt. De
plaatpanelen zijn breed waardoor hun kniksterkte te laag is orn de langsscheepse buigspanningen (zie onder c hierna) van de romp ap te kunnen nemen.
Er wordt dan overgegaan op het langsspantensysteem. Nu lopen de verstijvers op bodern en dek langsscheeps. Hierdoor wordt de knikster}çte van de beplating aanzienlijk verbeterd terwiji de
langsverstijvers ook nag gaan meewerken in de langsscheepse sterkte. Bij dit systeem hebben de langsverstijvers dus een dubbele funictie: - lokale sterkte orn de beplating te dragen,
- onderdeel van het primaire langsverband.
De beplating heeft zeifs een 3-voudige funktie: - lokale plaatbuiging door de drukken,
- meewerkende plaatstrook van de verstijvers, - onderdeel van bet primaire langsverband.
Bij bet langsspantensysteem moeten de spanningen van de lokale bulging worden gekombineerd met die van de primaire bulging. Bij multiknik konstrukties is de manier waarop de belastingen
(waterdrukken) in de konstruktie worden verwerkt veel ondoor-zichtiger. Daardoor is de sterkteberekening van zo'n onverstijfde zelfdragende schaal veel moeilijker.
ad b: materiaal:
Een goede kennis van de eigenschappen van het konstruktlemateriaal gekombineerd met goede verwerkingsmethodes is een eerste vereiste orn de veiijgheidgmarges zo klein mogelijk te kunnen maken.
Bu een natuurlijk materiaal als hout blijven altijd grate onzeker-beden aanwezjg in de mechanische eigenschappen.
Metalen geven in dit opzicht minder problemen. Zu zijn isotroop en de mechanische eigenschappen voldoen aan goed omschreven minima. Bovendien leyeren de verbindingen in metalen konstrukties geen
problemen van betekenis: mits goed uitgevoerd is de sterkte van een las in een getemperd metaal 1OO van de sterkte van de plaat. Voor metalen die een warmtebehandeling hebben ond.ergaan moet er rekening mee worden gehouden dat de lás en bet materiaal in de buurt weer
ongeveer de sterkte-eigenschappen van het getemperde materiaal hebben (aluminium)
Composietmaterialen (VVK en versterkt cement) hebberi -ook een beetie het nadeel van variaties in de mechanische eigenschappen door de
handrnatige fabrikage, zU zijn anisotroop en gelaagd.
De gelaag-dheid van VVK is een punt dat extra aandacht vereist. Zo ook de geringe sterkte van de z.g.n. second bond verbindingen (een nieuwe laag op reeds uitgehard polyester)
Er zijn vele bijzondere versterkingsmaterialen naast bet meest gangbare en goedjope E-glas.
Het bepalen van de mechanische eigenschappen van een laminaat opgebouwd uit een aantal lamellen met verschillende soorten en/of orientering van het versterkingsmateriaal is een extra komplikatie. In paragraaf 3.1.4 worden de verschillende materialen voor de
konstruictie van de romp apart besproken en vergeleken. Verderop
wordt in paragrafen 3.2 t/m 3.4 nader ingegaan op de details voor de bouw in de meest gangbare materiaalsoorten.
ad c: belastingen:
Van de 5 aspekten die bu het konstruktieve ontwerp een rol spelen zijn de belastingen bet moeilijkst toegankelijk. Dit komt doordat de belastingen afhankelijk zijn van zeer vele (deels zeif weer moeilijk grijpbare of veranderlijke) faktoren, zoals: zeegang, bootsnelheid en vaarrichting toy de golven, bootvorm, massa- verdeling etc etc. Bovendien zijn de belastingen variabel in de tijd:
- laagfrequente variaties (variatie van zeetoestanden en beladings-toestanden)
- middenfrequent (golfperiode)
- hoogfrequente verschijnseln bu slamming.
Ondanks de bijna onoverkomelljke moeilijkheden orn de belastingen exakt te omschrijven wordt bij bet berekenen van elk onderdeel van de scheepskonstruktie altijd gebruik gernaakt van een of ander, soms zeer eenvoudig model, voor de belasting die erop werk.
De belangrijkste komponenten die bu de belasting van de konstruktie van jachten en kleine schepen moeten worden onderkend zijn:
i Statische belastingen:
Dit zijn alle belastingen op de romp wanneer bet schip rechtop stilligt. De volgende ond.erverdeling kan worden aangebracht:
la hydrostatische drukken t.g.v. het buitenwater of vloeistoffen
in tanks,
lb ladingdrukken op dekken huid, bodem en schotten, ic gewichten van scheepskonstruktie en apparatuur
id vla]cwaterbuigend moment (primaire bulging en afschuiving van de romp), zie f iguur 3.1.3-2. Dit is bet resultaat van alle
sterkte meestal geen probleem. 2 Dynamische (wisselende) belast]ingen:
Eigenlijk zijn alle belastingen op een schip wisselend, want het schip wordt niet gebouwd orn altijdin de haven te blijven liggen. De dynamische belastingen worden onderverdeeld naar frequenties:
2a middenfrequent: dit zijn alle belastingswisselingen die volgen uit de scheepsbewegingen door de zeegang.
De belastingsvariaties die ontstaan door het varen n golven ziin voor een deel afkomstig van de veranderde drukverdeling
van het water op het schip (door het golfprofe1en de drukken
in de verstoorde golf) en voor de rest van de traagheids-krachten t.g.v. de bewegingen van het schip in zeegang. Het is praktisch uitgesloten orn dit in de tijd veranderlijke krachten-spel in zijn totaliteit mee te nemen, temeer daar alle groot-beden nog weer afhangen van de zeetoestand, de koers toy de zeegang, de sneiheid, de beladingstoestand etc. Daarnaast is het nogal bewerkelijk cm voor een zo'n toestand het preciese krachtenspel te bepalen (berekenen) terwiji de nauwkeurighe±d ervan ook niet 100% is.
0m deze bijna onoplosbare problemen te omzeilen wordt voor elk soort konstruktiedeel met een bijpassende standaardbelasting gewerkt, welke za goed mogelijk is afgesternd op het werkelijke belastingspatroon, terwiji de grootte van de belasting en bet te hanteren spanningsnivo via ervaring op elkaar zijn afge-sternd (een mens leert het meeste van zijn foutenH
Bi.j deze aanpak worden de volgende laagfrequente belastingskom-ponenten gehanteerd:
2a.1 golfbuigend moment, zie f iguur 3.1.3-3
Dit is de "grootste te verwachten" f luktuatie van het langsscheepse buigend moment op de scheepsromp, welke het resultaat is van alle krachten op de romp voor deze meest extreme situatie. Via een standaardberekening is de waarde ervan te bepalen door bet schip sti.11iggend te beschouwen op de top van een golf met een lengte gelijk aan de
scheepsiengte, terwiji de te hanteren hoogte van deze golf en de toe te laten spanning in de romp weer via ervaring
op elkaar zijn afgesternd.
Veer gewone schepen geven de rules van de kiasseburos een
eenvoudige formule voor het golfbuigende. moment.
Voor kleine schepen is bet golfbuigende moment meestal niet belangrjjk omdat de lengte/holte verhouding laag is, zodat de langsscheepse sterkte niet gekontroleerd hoeft te worden.
2a.2 de invloed van de massakrachten ten gevolge van de bewe-gingen van het schip in zeegang wordt bij gewone schepen zelden expliciet meegenomen. Meestal zijn zu verwerkt in voogeschreven minimumwaardes veer de drukhoogtes op
dekken. In sommige gevallen wordt gewerkt met voorge-schreven versnellingsf&ktoren (containers). Omdat bu
snelle vaartuigen vaak hoge versnellingen optreden, worden door DNV (2) en EV (3) de drukken voor (lading)dekken
afhankelijk gemaaJct van de optredende versnellingen. In de rules worden ook formules gegeven veer bet benaderen
van de optredende versnellingen en hun verdeling over de scheepsiengte.
2a.3 Veer lokale verbanddelen van de huid wordt gewerkt met druicheogtes welke, afhankelijk van bet scheepstype, sterk
verschillend kunnen zijn.
Voor gewone schepen wordt wel gewerkt met een goiftop of golfdal ter plaatse, al naar gelang wat het zwaarste is voor het onderdeel (geen resp wel ladingdruk aan
binnen-zijde) . Voor snelle vaartuigen en zelijachten zijn de
drukken op de zijden lets meer afhankelijk van dynamische verschijnselen, hetgeen door ABS (1) DNV (2) en BV (3) weer op verschilleride manieren is vertaald naar de te
hanteren drukhoogtes.
2b hoogfrequent: belastingswisselingen tgv slamming.
Slamming of paaltjes pikken is een verschijnsel dat vooral voor snelle schepen belangrijk is. Slamming treedt op wanneer het voorschip, nadat het uit bet water vrijgekomen is, weer
terugklapt op de omhoogkomende golf. Door slamming kunnen zeer hoge lokale piekdrukken op de bodem optreden. De plaats waar de hoogste piek optreedt en de grootte van de druk is per keer verschillend. Gewoonlijk wordt gewerkt met een
verdelings-funktie voor de hoogte van de maximum drukpieken over de
scheepsiengte. De hoogte en het verloop van deze funktie zijn afhankelijk van het scheepstype, de sneiheid etc.
Voor gewone schepen wordt in de rules met slamming rekening gehouden door de z.g.n. 'strengthening of bottom forward'
Bij snelle schepen is slamming overheersend voor de drukken op
de bodern. 0m die reden werken DV (2) en DNV (2) voor de bodem geheel met druicken die op slammig gebaseerd zijn. Omdat bu
slamming de druJc zeer lokaal erg hoog is wordt bu plaatdiktes gewerkt met de hoogste drukpiek op het paneel. Voor een lokale verstjjver is de gemiddelde druk al lets lager dan de piekdruk op de plaat, terwiji voor bet regionale verband met een nog weer lagere gemiddelde druic wordt gewerkt, omdat een drager of webspant een veel groter gebied draagt.
De dru}cverdeling op de romp van een zeilschip volgens ADS (1) wordt gegeven in f iguur 3.1.3-4. In deze f iguur zijn lii nen van
gelijke druk voor de beplating bovenaan weergegeven, terwiji de
limen voor gelijke drukken voor de verstijvers in het onderste
deel staan.
3 Hydrodynamische druk van het water:
De druk op de bodem van het schip kan bu hoge sneiheden aan-zienlijk afwijken van de hydrostatische druk, doordat er hydro-dynamische drukken aanwezig zijn. De hoogte van de hydrohydro-dynamische druJc is afhankelijk van de snelheid en de afbuiging van het water langs de romp. Dat deze drukken aanzienlijke waarden kunnen hebben voigt uit het gegeven dat bu planeren globaal 2/3 deel van het gewicht gedragen wordt door hydrodynamische dru.kken over een klein gedeelte van de bodem, zie fig 3.1.3-5.
4 Tuigkrachten:
De romp van een zeilschip moet sterk en stijf genoeg zijn orn de
krachten van het tulgage op te nemen zonder ontoelaatbare span-fingen of vervormingen te vertonen.
Vooral de belasting op de romp door het aantrekken van de ba.kstag
is belangrijk. De doorbuiging van de romp die huerdoor optreedt mag niet te groot zijn omdat anders de voorstag te veel doorhangt. Voor een EEM-berekening orn dit verschijnsel vast te stellen zie
fig 3.1.3-6 en 7, beide uit (35).
De belastingen uit de zijstagen en de druic in de mast kunnen
aanzienlijlc zijn. Hoewel deze krachten ook sterk variabel zijn kan hun maximale grootte redelijk worden gekoppeld aan de winndruk en
de zeilafmetingen enerzijds en anderzijds aan het
stabiliteits-moment.
Vanwege de eenvoud van de berekening wordt meestal uitgegaan van
het stabiliteitsmoment voor bet bepalen van de tuigkrachten en de
mastbelasting.
De in het voorgaande besproken belastingskomponenten vormen een
aantal ontwerpbelastingsgevalien waarmee de. soms sterk
gesimplifi-ceerde, deelmodellen van de konstruktie worden doorgerekend. Een
voorbeeld is gegeven in f iguur 3.1.3-8 uit (2) voor de belasting van
bet verbindingsdek van een catamaran.
ad d: modelieren van de konstruktie voor de spanningsberekening:
Tegenwoordig is het mogelijk orn met de Eindige Elementen Methode
(EEM) zeer nauwkeurige spanningsberekeningen voor de gehele
konstruktie uit te voeren. Het nadeel ervan is dat dit voor de
meeste
gevallen veel te omsiachtig is, terwiji eenvoudige formules
gewoonlijk voldoende infòrrnatie geven. Vooral wanneer bet extra werk
wordt afgezet tegen de schijnnauwkeurighejd van zo'n EEM berekening,
door de orinauwkeurigheden in de belastingen, is het toepassen
ervan
alleen in bijzondere gevallen op zu
plaats, zoals:
- als de konstrujctie te komplex is zodat een handberekening niet
meer geschikt is. Voorbeeld: doorbuiging van de gehele romp onder
invloed van de stagkrachten. Hierbij is de werking van de komplexe
dekkonstruktje en de sterk gevormde romp dermate ondoorzichtig dat
een handberekening zeker onnauwkeurig zou zijn.
- vergeljjken van spanningen in detailproblemen. Voorbeeld:
optimaliseren van een onderdeel door die geometrie te zoeken die bet
laagste spanningsnivo geeft, bij zo min mogelijk materiaal.
- etc.
0m de hierboven genoemde redenen wordt voor de onderdelen gewoonlijk
gebruik gemaakt van eenvoudige deelmodellen, zoals:
- plaatdiktes kunnen worden berekend met eenvoudige formules voor
gelijkmatig belaste platen die langs de randen zijn ingeklernd. De
aspektverhoudjng, s/i, van bet
paneel is hierbij van belan
Ook kan eventueel een globale
korrektie voor een beperkte
-kromming worden gegeven.
- verstjjvers worden gedirnensioneerd op basis van eenvoudige
formules voor rechte balken die meestal aan de emden ingeklernd
worden verondersteld, ervan uitgaande dat de eindbevestiging bestaat
uit normale knieen. De stijfheid
van bet deei waarop is afgesteund
wordt gewoonlijk niet in
beschouwing genomen.
In geval van enige kromming
wordt in sommige gevallen
gewerkt met een korrektiefaktor.
- weerstandsmomenten van verstijvers hebben betrekking op een
doorsnede met inachtname van een meewerkende plaatstrook. De grootte
van die meewerkende piaatstrook is in principe afhanlcelijk van bet
materiaal (dwarskontraiçtiemodulus)
,bet belastingsgeval en de
eindbevestigingen. Elk kiasseburo heeft zijn eigen manier
voor bet
bepalen van de breedte van de meewerkende plaatstrook. Hoewel de
verschillen niet erg groot zijn toont dit aan dat de berekeningen in
zekere mate globaal zijn.
Ondanks dit soort benaderingen is vrij goed bekend wat de waarde van
deze vereenvoudjgde berekeningen is. omdat elk kiasseburo zijn eigen
ervaring heeft opgebouwd met deze werkwijze: standaard aanpak.
ad e: toelaatbare spanningen:
Uit het voorgaande is duidelijk dat de berekende spanningen geen
exakte spanningen zijn die in werkelijkheid zullen optreden. Toch
moeteri zU in kombinatie met op ervaring gebaseerde
veiligheids-faktoren worden gerelateerd aan de sterkte eigenschappen van het
toegepaste materiaal.
Belangrijk is dat de gehanteerde ontwerpbelastingsgevallen een zo
goed mogelijke schatting zijn van de werkelijke belasting, en in
principe moeten de schattingen altijd hoger zijn dan de werkelijke
belasting (conservatief)
Hoe beter de schatting van de belastirig is en hoe beter de
modellering het werkelijke gedrag van de konstruktie benadert, des
te lager de veiligheidsfaktoren kunnen worden.
Men moet er bU deze aanpak wel op bedacht zijn dat een hoger
toe-laatbaar spanningsnivo op zich niets zegt, want het moet altijd
worden gezien in kombinatie met de door het betreffende klasseburo
gehanteerde hoogte van de belasting voor dat onderdeel. De
veiligheid kan naar keuze worden gelegd in de hoogte van de
belastingen of in de gehanteerde toelaatbare spanningen.
De veiljheidsfajçtoren kunnen voor een deel ook gebruikt worden
ornhet risiko te verkleinen dat belangrijke onderdelen bezwijken,
vooral als het relatief kleine onderdelen betreft, zoals roeren,
kielbouten, etc.
Een van de belangrijkste taken van klasseburos is het dat zu
de
informatie over schades die zijn opgetreden gebruiken orn waardes
vast te stellen voor de te-hantereti hoogte van de belasting voor het
betreffende onderdeel, steeds uitgaande van de gangbare modellering.
Op deze wijze wordt de gekiasseerde vloot a.h.w. gebruikt als
een
ware grootte laboratorium.
In dit verband moet oak het Fastnetrapport (61) warden gezien als
het lering trekken uit een voor sommigen helaas zeer noodlottige
3.1.4 Materialen.
Een overzicht van de voor de jachtbouw belangrijkste konstruktie-materialen is in tabel 3.1.4-1 weergegeven.
In de grate scheepsbouw wordt hoofdzakelijk staal toegepast: goedkoop, goed te verwerken, goede sterkte en stijfheid.
Staal is een erg geschikt materiaal: omdat bet elastische gebied wordt gevolgd door een plastisch gebied kan staal veel hebben
voordat bet echt kapot gaat. Toch heeft staal oak een- aantal minder prettige eigenschappen zoals: gewicht, roest etc.
In de kleine scheepsbouw is het belang van factoren als prijs en sterkte toy gewicht, verwerkbaarheid etc anders dan in de grate
scheepsbouw. Doordat de accenten wat anders liggen vinden materialen als aluminium, GVP en (van oudsher) haut in de jachtbouw vaak
toepassing, vooral wanneer hun bijzondere eigenschappen gewenst zijn, zoals: licht, onderhoudsarm, flexibiliteit etc.
Het grootste nadeel van deze materialen is hun kleinere stijfheid vergeleken met staal.
Kopernikkellegeringen vinden weinig toepassing als
constructiemate-riaal voor de romp hoewel zu niet duurder zijn dan aluminium, makkelijk te verwerken en onderhoudsvrij.
Titanium is een zeer duur materiaal dat hierdoor alleen voor toepassing in aanmerking kamt als de specifieke eigenschappen
doorslaggevend Zljfl: licht, sterk, flexibel.
In bet volgende zullen de belangrijkste materialen afzonderlijk worden besproken, en van elk de voor en nadelen opgesomd.
Staal:
Gewoon Mild Steel (Fe 400), Grade A, is de meest gebruikte staal-saort in de scheepsbouw en oak bu stalen jachten.
De geringe kerftaaiheid (scheurstop capaciteit) van mild steel is in de kleine scheepsbouw van ondergeschikt belang. Staal met grades B, D en E met oplopende scheurstop capaciteit kamt bijna uitsluitend in de grate scheepsbouw
voor.-High Yield staalsoarten, met vloeigrensop 320. 340 en 360 N/mm2
(H32, H34S en H36) worden oak bìjna uitsluitend. bu grote
schepen
toegepast.
Vaor uitgebreidere gegevens over samenstelling, mechanische
eigenschappen en beproevingsprocedures wordt meestal verwezen naar de rules vaor grote schepen. Chalmers (21) geeft cok een averzicht van de bel.angrjjkste gegevens van een aantal metalen, zie tabel
3.1.4-5.
Een overzicht van voor en nadelen van staal voor kleine schepen is in tabel 3.1.4-6 gegeven:
Roestvast staal (meestal austenitisch: 316 type) is niet geschikt als konstruktiemateriaal voor de romp omdat het duur is en moeilijk te bewerken (gebogen platen)
Corten Staa1
COR-TEN staal is een staalsoort met goede weerstand tegen corrosie en hoge sterkte. De naam geeft dit weer: CORrosion resistant TENsile Strength.
De roestbestendigheid wordt verkregen door toevoeging van koper en fosfor aan het staal. Cor-Ten staal is zo weinig corrosiegevoelig dat van een roestvast staal gesproken kan worden.
De mechanische eigenschappen van Cor-Ten staal A en B komen overeen
met die van St 520-3, Dm1 17100.
PATINAX 37 is een staalsoort met de mechanische eigenschappen van ST370 en met de weerstand tegen corrosie van Cor-Ten staal.
De weerstand tegen corrosie ontstaat door het in een bepaalde verhouding toevoegen van koper en chroom. Aan het opperviak vormt zich een moei].jjk af te breken laag die de verdere aantasting van het materiaal verhindert.
Verf blijft goed hechten op het materiaal door het ontbreken van roestvorming.
De lasbaarheid is bu alle diktes goed, zonder veel bijzonderheden. Ook bet snijbranden is goed mogelijk.
Een overzicht. van de mechanische eigenschappen van deze staalsoorten wordt in tabel 3.1.4-7 gegeven.
Toepassingen van Corten staal: - brug bu Deventer
- hoogspanningsmasten
- jachtbouw: Cormorant (grundel van 8.8 m) gebouwd in Cortenstaal. Omdat het (nog) niet veel toepassing vindt is er niet zoveel bekend van dit materlaal. Hierdoor is dan oak slechts een beperkt overzicht van de voor en riadelen van dit materiaal gegeven in tabel 3.1.4-8.
Al um ini um:
Aluminium wordt tegenwoordig veel gebruikt als konstruktiematerlaal,
vooral in de grate jachtbouw en bU snelle vaartuigen.
De fysische eigenschappen van aluminium naast die van staal en een aantal andere non ferrous materialen is gegeven intabel 3.1.4-5. Uit de verhouding tussen dichtheid en sterkte voigt dat met
aluminium de konstruktie veel lichter kan worden dan met staal: zie bijlage 3.1.4-A voor vergelijkings getallen.
In een scheepsromp zitten delen die hoofdzakelijk op trek of buigjing zijn belast, en hierbij is een gewichtswinst van 50 a 60% mogelijk.
In konstruktjedeleri die op knik belast worden is de uitvoering in
aluminium ook 40 tot 50% lichter dan in staal, zie bijlage 3.1.4-B. Gewichtsbesparing is van veel belang voor snelle
deplacementsvaar-tuigen en geavanceerde vaardeplacementsvaar-tuigen. omdat bet vermogen en dus oak de brandstofvoorraad hierdoor aanzienlijk kunnen worden beinvloed. Ook bu echte wedstrijd-zeiljachten speelt het gewicht een belang-rijke rol.
Toepassen van aluminium ivm het verbeteren van de stabiliteit speelt
in het algemeen een geringe rol bu de kleine vaartuigen.
Een overzicht van de voor en nadelen van aluminium als konstruk-tiemateriaal in de kleine scheepsbouw is in tabel 3.1.4-9 gegeven.
Vooral de kosten van aluminium zijn een belangrijk nadeel.
Bu
sterk wisselende belasting moeten de spanningen zo laag worden
gehouden dat de gunstige verhouding tussen gewicht en sterkte geheel
verloren gaat.
Aluminium is erg elastisch. De vervormingen onder belasting zijn
groter dan bu
staal: zie bijiage
3.1.4-Cvoor een vergelijking.
Titanium:
De belangrijkste voordelen van titanium zijn de
corrosiebestendig-held, het is licht en heeft goede mechanische eigenschappen (zie
tabel
3.1.4-5)De hoge sterkte/dichtheidsverhouding maakt lichte konstrukties
mogelijk, maar door de sterkte/elasticiteitsverhouding treden wel
grote vervormingen ap:
(ci/E)
= 3.4voor Ti en (a/E) = 1.2 voor
staal.
Doordat titanium erg duur is wordt het in de scheepsbouw niet als
konstruktiemateriaal voor de romp toegepast, hooguit voor speciale
onderde len.
Een overzicht van de belangrijkste voor en nadelen van titanium voor
de kleine scheepsbouw is opgenomen in tabel
3.1.4-10.Cuni (koper nikkel legeringen)
De belarìgrijkste voordelen van deze legeringen zijn de weerstand
tegen corrosie en aangroeiing. Ook kan het aan staal worden gelast.
Belangrijke nadelen zijn dat het duur is, en de
sterkte/dichtheids-verhouding is lager dan voor staal, dus zwaardere konstrukties.
Enkele globale gegevens van de mechanische eigenschappen staan
vermeld in tabel
3.1.4-5.Koper nikkel en aluminiun legeringen worden in de scheepsbouw
gewoonlijk voor de scheepsschroeven gebruikt, maar zelden als
konstruktiemateriaal.
Een overzicht van de belangrijkste voor en nadelen van de Cuni
legeringen als konstruJctiernateriaal voor kleine schepen is gegeven
in tabel
3.1.4-11.Hout:
Hout is alleen geschikt als koristruictiemateriaal voor kleinere
schepen (tot ong. 15m)
Haut is vrij duur in aanschaf, het is bewerkelijk orn een romp van
een schip in hout te konstrueren, en de verbindingen tussen de delen
zijn de zwakke schakels in de konstruktie.
Haut is vezelachtig en daardoor het sterkst in de richting van de
vezels en zwak in de richting dwars erop.
Doordat het een natuurlijk produkt is varieren de eigenschappen van
haut sterk, zadat hoge veiligheden moeten warden aangehouden.
Bovendien zijn de eigenschappen van haut nogal afhankelijk van de
vochtigheidsgraacj. Voor schepen moeten de waarden bij de hoogste
vochtigheidsgraad worden gebruikt.
In de tabel
3.1.4-12(uit (21)) en tabel
3.1.4-13(uit (1)) wordt
eert overzicht gegeven van de eigenschappen van een aantal
hout-soorten. Merk ap dat de gegevens van ABS (1) voor 12% vochtigheid
gelden. Chalmers (21) geeft ook bij veel hogere vochtigheden waarden
voor de mechanische eigenschappen die dan veel lager zijn dan die
van ABS!
Hout is een erg licht konstruktiemateriaal en door de goede
sterkte/dichtheidsverhouding geeft het vrij lichte rompen voor de
kleinere schepen (bu
grotere schepen gaat de geringe sterkte
overheersen)
.Een bijzonder voordeel van hout is dat het een uiterst
energiezuinig materiaal is. zie bijlage
3.1.4-D,uit (22) voor
vergelijkende getallen.
Een overzicht van de voor en nadelen van hout als
konstruktie-materiaal voor kleine schepen is opgenomen in tabel
3.1.4-14.In lagen geplakte panelen en multiplex zijn voor belasting in hun
vlaJc vrij sterk en gedragen zich isotroop (sterkte is
richtingsonaf-harijçelijk) als er voldoende lagen zijn met de richting van de vezels
in de opvolgende lagen goed verdeeld (zelfde effekt als bij een VVK
laminaat)
Door hout in meerdere lagen op te nemen in een composietmaterlaal op
basis van eeri geschikte hars kunnen de meeste nadelen van hout
worden opgeheven, en zijn moderne bouwwijzen ontwikkeld voor de bouw
van zeer lichte houten rompen van kleine jachten, zie (22)
.Deze
bouwwijze is zeer geschikt voor erikelfabrikage ("one-ofts")
VVK (Vezel Versterkte Kunststoffen)
Het bijzondere van VVK is:
The raaterial
is created sir'tultaneous to the corstruction of'
the hull
structure
Als gevolg hiervan kan worden uitgegaan van de specifieke
eigen-schappen en mogelijkheden van het materiaal, hetgeen
een nieuwe
denktrant vereist, vergelijkbaar met de overgang van hout naar staal
(lang geleden, 1860) en (iets recenter, 1940) de overgang van
klinken naar lassen.
Verschillen in eigenschappen van het larninaat zijn mogelijk door:
- type hars,
- toevoegingen,
- versterkingsmateriaal,
- weefseltypen,
- aantal lagen en hun orientatie,
- uitvoering: laminaat, laminaat met verstijvers, sandwich.
Hars-soorten (matrix materiaal)
* Thermohardende soorten.
Onornkeerbaar chemisch hardingsproces dat bu
kainertemperatuur
plaatsvindt. De hars is onsmeltbaar en onoplosbaar. Dit type
hars wordt meesta.l toegepast. De volgende harsen zijn
van dit
type:
- onverzadigd polyesterhars, met als belangrijkste kenmerken:
= goedkoopst
= bestendigheid tegen water en chemicalien
= goed verwerkbaar
= goede retentie (behoud van eigenschappen)
= zelfdovend
= duurder
= kritischer bu
verwerking
bijna alle mech. eigenschappen beter dan polyester, ook
door warmtebehandeling
= alleen op speciale plaatsen en bu
reparatie
- vinylester
- phenolic
>- toepassen bij speciale eisen
- furanes
Thermop lasten.
Deze worden hard bu
kamertemperatuur en weer zacht bu
verhitten.
Dit is een ornkeerbbaar fysisch proces. Dit type wordt wel
toege-past bu
kleine bootjes in kombinatie met de vakuum- of
injektie-methode. De volgende harsen zijn van dit type:
- PolyEtherSulfon (PES)
- PolyEtherEtherKeton (PEEK)
Deze harsen zjjn zeer ongevoelig voor temperatuur en erg
duur.
Toevoegingen.
Dit zijn niet noodzakelijke stoffen met als doel:
- Verlagen van de kostprjjs: vulmiddelen (fillers, zoals talk)
tot max 2596 vig LR
- verbeteren van het uiterlijk en de oppervlakte kwaliteit:
kleur-stoffen en gelcoat
- verlagen van de warmteontwikkeling en krimp bu
uitharden
- verhogen van de viscositeit bu
verwerken
- verhogen van de stijfheid van de hars
- verminderen van de brandbaarheid
- verbeteren van de houdbaarheid
Versterk±ngsmateri. alen (wapeningsmateri alen)
Deze bepalen de sterkte van het produJçt, terwiji de bars zorgt voor
bet verband en de waterdichtheid (verge luk gewapend beton)
De aan het versterkingsmateriaal te stellen eisen Zijfl:
- sterk
- hoge E-modulus
- goed hechtend aan de bars
- goed bestand tegen de hars met zijn toevoegingen en hulpstoffen.
Een overzicht van de versterkingsmateria.len wordt gegeven in tabel
3.1 .4-15.
Veruit het meest toegepaste versterkingsmateriaal is E-glas,
vanwege
de sterkte/prijs verhouding en de verwerkbaarheid.
Kevlar (aramide)
,borium en koolstofvezels hebben een grotere
sterkte maar zij erg duur.
Koolstof, barium (en in jets mindere mate kevlar) hebben een hoge
E-modulus, dus geven stijvere konstukties.
S-glas is erg sterk maar heeft een lage E-rnodulus
Weefse ltypes:
Roving: 4 to 60 parallel gebundelde ends. Wordt versneden voor
glasmatten, of voor spulten.
Garen: getwijnde ends. Hoofdzakelijk voor weefsels.
Glasmat (CSM = Chopped Strand Mat) :
een mat met korte stukken
rovings (25 - 60 mm) die gelijkmatig in alle richtingen verspreid
liggen en met een in bars oplossend bindmiddel bu
elkaar worden
gehouden.
Diktes van de mat: 300, 450, 600 etc gr/ni2.
Matige mechanische eigenschappen maar goedkoop en eenvoudig te
verwerken.
Nb: spuiten van bars met gehakte rovings komt voor. Snelle produktie
van onderdelen waaraan geen hoge eisen worden gesteld m.b.t.
mechanische eigenschappen, dikte etc.
Weefsels: Opgebouwd uit garens of rovings. De verhouding van de
ketting en inslag (uitgedrukt in gr/ni2) geeft aan of het
uni-directionaal is (b.v. 100/1000 gr/ni2)
,vierkant geweven (b.v.
200/200 gr/m2) of ertussenin.
Opbouw van bet laminaat:
Een paneel in VVK wordt opgebouwd uit een aantal lamellen: lagen
bars met versterkingsmateriaal. In elke laag kan in principe
een
ander versterkingrnaterjaal en/of een ander weefsel met zijn eigen
orientering van de hoofdsterkterichting worden toegepast. Ook is bet
rnogelijk een tussenlaag (kernmateriaal) toe te passen die dient
ornde laminaten die aan de buitenkanten zitten op de juiste onderlinge
afstand te houden: sandwich.
Met al deze variatiemogelijkheden zijn panelen te maken met
zeer
verschillende eigerischappen qua sterkte, stijfheid, isotropie,
gewicht, prijs etc. Er zal hier niet op al deze mogelijkheden in
detail worden ingegaan. Globaal zal een aantal belangrijke kentallen
worden besproken aan de hand van eenvoudige gevallen.
Omdat het een materlaal is dat op de bouwplaats wordt samengesteld
kan er een aanzienlijke spreiding in sterkte eigenschappen optreden.
Daarom moeten steeds de minimum eigenschappen voor ontwepdoeleinden
worden gehanteerd. Er kunnen dan
.n werkelijkheid forse uitschieters
naar boyen aanwezig zijn in de sterkte.
Gewoonl.ijk wordt bU sterkteonderdelen een verhouding tussen glas
en
bars toegepast als aangegeven in tabel 3.1.4-16. In deze tabel zijn
ook globale getallen gegeven voor de mechanische eigenschappen
van
enige basisuitvoeringen van een enkelvoudige laag (lamel)
Uiteraard kan de verhouding tussen % glas en
bars worden
gewij-zigd. Een hoger 9
glas geeft een sterker of dunner laminaat, maar
meestal weegt de winst in eigenschappen niet op tegen de
verrnindering in dikte (vooral in geval van knik, waarbij de
kritische belasting evenredig is met t3)
.Voor de berekening van
de
dichtheid van bet laminaat en de dikte bu
een gegeven glas/hars
verhouding wordt verwezen naar een voorbeeldberekening in bijlage
3. 1
. 4-E.
Een VVK paneel opgebouwd uit een aantal vierkant (1/1)
geweven lagen
die allemaal dezelfde orientatie bezitteri, heeft voorkeursrichtingen
voor sterkte en stijfheid: het is anisotroop. In fig 3.1.4-1 (uit
(21))
is weergegeven hoe de sterkte en de stijfheid afhangen
van de
voor zon paneel.
-Voor berekening van de elastische eigenschappen van een laminaat dat is opgebouwd uit een aantal lagen met verschillende weefverhoudingen en verschillende orientaties toy elkaar wordt verwezen naar de
lite-ratuur: (23m 24, 25, 26, 27, 58, 59)
Verstijving:
Verstijving van de vlakken kan op verschillende manieren worden
gereal iseerd:
- plaatselijk dikker laminaat met unidirectioneel weefsel. - profileren (knikken, overnaads etc)
- verstijvingsribben.
- sandwich konstruktie: twee laminaten met tussenlaag voor afstand. Zie tabel 3.1.4-17 voor gegevens van kernmaterialen. Zie
ook fig 3.1.4-2 voor de opbouw van een sandwich, uit (56). Voor en nadelen van VVK:
Een belangrijk nadeel van VVK-laminaat is de geringe sterkte in dikterichting. Dit is des te erger als de vorige laag al is
uitgehard voordat de volgende laag wordt aangebracht (secundaire verbindingen) . Wanneer er in de dikterichting belasting van enige
betekenis te verwachten is moet orn deze reden mechanische verankering tussen de lagen worden toegepast.
De vermoeiingssterkte van VVK panelen (vierkant geweven) is ongeveer 25% van de treksterkte.
Door de grote sterkte en de hoge elasticiteit kan een VV}( laminaat ongeveer 10 a 15* meer elastische energie opnemen (stoat) dan eeri equivalente stalen of aluminium plaat. Echter door de lage
interla-minaire sterkte, het ontbreken van een vloeigebied en de zwakke
verbindingen wordt de totale vormveranderingsenergie van een VVK konstruictie lager dan van een equivalente stalen konstuktie. Zie
bijlage 3.1.4-F voor vergelijkende berekeningen van de
vormveran-der ingsenergie.
Een overzicht van de voor en nadelen van VVK voor kleine schepen is
opgenomen in tabel 3.1.4-18.
Uit dit vergelijk blijkt dat VVK alleen moet worden toegepast indien de voordelen overheerseri of bu speciale eisen zoals a-magnetisch.
In verband met de kosten van de mal is VVK bijna uitsluitend geschikt voor seriebouw.
GVC en ferrocement:
In beide gevallen vormt een zand-cementmengsel de matrix waarin het versterkingsmaterjaal (glas of metaal) is ingebed.
Toepassingen van deze materiaalsoort in de kleine scheepsbouw zijn zeer incidenteel. Bijgevolg is er niet veel informatie over het gedrag van deze materiaalsoort.
GVC wordt voora]. door amateurs gebruikt.
Toepassingen van dit materiaal, \Jolgens Weeda van Ferrocem (43) en Hodson (38)
* Ferciment, gebouwd door J.L.Lanthot in 1848, Fran.krijk. * Roeiboot de Zeemeeuw, gebouwd in 1887.
* Vrachtschepen gebouwd rond de tweede wereldoorlog in Amerika. Totaal 104 schepen met deadweight tussen 1600 en 6400 tons.
* Vrij veel jachten in Australie en Nieuw Zeeland.
*
In Engeland Rusland en China ook bouw in f errocement
* Visserschepen voor ontwikkelingslanden, gebouwd door Ferrocern te
Schiedam.
* Betonkanos (2 pers kanos tot slechts 40 kg) voor een jaarlijks gehouden betonkanorace.
* Chalmers (21) vermeldt dat een kleine roeiboot met dit materiaal is gebouwd. Er is een speciale alkalibestendige glasscDort toegepast. De boot voldoet in het gebruik.
Weeda vermeldt dat het heel moeilijk is orn het uitharden van het materiaal precies goed te laten verlopen. Met grootste gevaar is het uitdrogen door te snel verdampen van water uit het cement.
In verband met het gewicht kan het cement worden gemengd met
vulmidde len.
Tabel 3.1.4-19 geeft een overzicht van de voor en nadelen van
gewapend cement voor de kleine scheepsbouw.
Konklusie: GVC en ferrocement zijn materialen met geringe
toepassingsmogelijkheden in de kleine scheepsbouw; het rnateriaal is zwaar, de bouwwijze is arbeidsintensief maar ongevaarlijk. Er is grote spreiding in de kwaliteit door de handmatige aanmaak. Het materiaal is goedkoop, onbrandbaar (vezels?) en goed te vormen.
3.1.5
Berekening van de Sterkte en Stijfheid van een onderdeel met
gegeven afmetingen.
De verei.ste sterkte van een verstijver wordt in de rulevoorschriften
gewoonlijk weergegeven via het minimaal benod.igde weerstandsmoment
en eventueel ook bet benodigde oppervlak van de lijfplaat. Sorns
wordt oak de buigstijfheid voorgeschreven door mid.del van een
minimaal vereiste waarde voor EI van de doorsnede.
Bu
bet vaststellen van de afmetingen van de doorsnedê die aan deze
eisen voldoet heeft de konstrukteur vele vrijheden.
In principe zal een doorsnede moeten worden gekozen die, naast de
vereiste sterkt en soms stijfheid, oak nag aan andere voorwaarden
vo idoet:
- zo licht mogelijk,
- niet te haag i.v.m. ruimte/stahoogte,
- vorrnvast, d.w.z. niet plooien, kippen etc.
- goed te maken,
- etc.
In eerste instantie wordt een doorsnede aangenornen, en daarvan
worden de eigenschappen uitgerekend. Vervolgens wordt de doorsnede
via trial and error net zolang aangepast totdat hij voldoet aan alle
eisen.
Bu
deze werkzaamheden is een overzichtelijke aanpajc van de
berekerjing zeer nuttig. Een voorbeelcvan de opzet van een berekening
van het weerstandsrnoment van een opgebouwde drager met een gegeven
(aangenomen) doorsnede is in bijlage
3.1.5-Aopgenomen.
Voor een globale eerste schatting van de dragerafmetingen kan
gebruik gemaakt worden van de volgende formule:
zie schets.
Deze formule verwaarloost de bujdrage van de lijfplaat, en er wordt
van uitgegaan dat bet opperviak van de face bar grater is dan bet
oppervlak van de meewerkende plaatstrook. Door bet verwaarlozen van
de lijfplaat zal de formule erg grote afwijkingen geven als de
facebar relatief klein is.
Het grappige van deze formule is dat de opperviakken van de
meewerkende plaatstrook en de lijfplaat er niet in voorkomen.
Met deze formule kan snel een globale hoogte met bijbehorende
oppervlak van de facebar worden geschat. Het werkelijke
weerstarìdsrnoment is altijd groter door bijdrage van de lijfplaat.
N.b: leid deze formule zelt eens at op de manier van bijiage
3.1.5-Avoor een doorsnede met A
= n Af
EV (29)
geeft in part 2, Ch 4, Sect
2-23-3oak een aantal formules
orn snel de afmetingen van de doorsnede te schatten.
Voor het bepalen van de schuifspanningen in de doorsnede via de
W
Af h
,waarbij:
Af h A A = = =opperviak van de flens (face bar),
hoogte van de lijfplaat (webp late)
,opperviak meewerkende plaatstrook,
oppervlak van de lii fplaat,
bekende formule r D wordt verwezen naar een voorbeeld in
t'
bijiage 3.1.5-B.
Belangrijke konklusies van deze bijlage zijn:
- de dwarskracht wordt opgenomen door de lijfplaat.
- de schuifspanningen in de lijfplaat zijn niet gelijkmatig verdeeld, maar voor de meeste in de scheepsbouw voorkornende doorsneden geldt globaal: T = 1.1 a 1.2 D
max
A
w
Deze konklusies maken duidelijk waarom kiasseburo's in sommige gevallen het opperviak van de lijfplaat voorschrijven.
Voor het geval dat de doorsnede is opgebouwd uit materialen met
verschillende elasticjtejtsmoduli is de berekening van de buigsterkte stijfheid en de afschuifsterkte jets meer gekompliceerd.
De theorie voor het bepalen van de buigsterkte voor een dergelijke doorsnede met een voorbeeld zijn opgenomen in bijiage 3.1.5-C. Bij dit soort doorsneden is het belangrijk dat de hoogste
spanning
in elke materiaalsoort wordt bepaald. Dit is nodig orn te beoordelen of nergens in de doorsnede de
spanning
hoger is dan de toelaatbarespanning
van het betreffende inaterjaal.In bijlage 3.1.5-D wordt de theorie gegeven voor het bepalen van de schuifspanningen in een doorsnede die is opgebouwd uit materialen met verschillende elastjciteitsrnoduli. Ook hier is een berekenings-voorbeeld opgenomen.
In bijiage 3.1.5-E wordt tenslotte een rekenvoorbeeld gegeven van het bepalen van de sterkte en stijfheîd. van een sandwich plaat welke
is opgebouwd uit een buiten en een binnenlaminaat met verschillende diktes en elasticiteitsmoduli.
3.1.6 Berekening beplating van huid, dek en schotten. Platen worden in en schip op verschillende wijzen belast: - druk loodrecht op de plaat: bulging,
- belasting in het viak: trek of druk in een of twee richtingen en afschuiving,
- kombinatie van belasting in en loodrecht op het viak.
Belasting in het viak is meestal afkomstig van een van de volgende fukties van de onderdelen:
- langsscheepse bulging en afschuiving van de scheepsromp. - afschuiving van de lijfplaat
- meewerkende plaatstrook van een verstijver.
Belasting loodrecht op bet viak komt bijna overal in de scheeps-konstruktie voor waar plaatvlakken
ZlJfl:
-
huid,- dekken,
- schotten.
Uitzondering hierop vormen lijfplaten en gordingen van dragers, welke bijna uitsluitend in hun viak beist zijn.
OP vele punten in de konstruictie komen meerdere van de genoemde belastingstypen gelijktijdig voor. In een stuk vlakbelating kunnen b.v. de volgende funkties worden gekombineerd:
- langsverband,
- meewerkende plaatstrook van een langverstijver - meewerkende plaatstrook van een vrang.
Voor elk van deze funkties wordt een bepaald spanningsnivo
gereserveerd. Ervan uitgaande dat het wel zeer onwaarschijnlijk is dat al deze funkties precies op hetzelfde moment hun maximum
spanningsnivo zullen bereiken kan de som van al deze bijdragen groot zijn toy de sterkte van bet rnateriaal. Elk afzonderlijk heeft een beperkte spanningsrange, maar alles opgeteld is erg hoog.
Belastingen loodrecht op het vlak van de plaat wordt in eerste
instantie meestal. gebruikt orn de dikte van de beplating te bepalen, uitgaande van een toelaatbaar spanningsnivo dat hiervoor is
gereserveerd.
Voor belastingen in bet viak van de plaat is allereerst vereist dat de (ideele) spanning lager blijft dan bet gereserveerde
spannings-nivo
Daarnaast kan bu druk en/of afschuiving knik en/of ploolen van de plaat opttreden. Hierop za). in 3.1.8 nader worden ingegaan,
Gekombineerde belasting door bulging en belasting in bet viak van de plaat treedt zeer vaak op. vooral bu grote schepen.
In kleine schepen zijn de spanningen tengevolge van
langsscì-ieepse
bulging meestal onbelangrijk (zie ook 3.1.3: belastingen) . Wanneerde spanningen ten gevolge van de langsscheepse bulging een grootte van betekenis hebben is bet belangrijk orn het verstijversysteem in
de hoofdspannjngsrichtjng te kiezen, waardoor echte plaatknik zo
veel rnogelijk wordt voorkornen (grote schepen hebben daarom altijd langsverstijvers) . Bu deze schepen worden de plaatdiktes van bet
langsverband mede afgesternd op knikkriteria vanwege de belastingen in het vlak van de plaat.