Centrum
voor
Onderzoek Waterkeringen i n g .G.J.
NagtegaalJ.A. Beijersbergen december 1980
2. Probl eemstel
1
i ng
3. De Spijkse dijk
3.1. De situatie
3.2. Het dwarsprofiel van de
dijk3.3.
Het lengteprofiel van de dijk
4. Randvoorwaarden
4.1. Grondmechanische randvoorwaarden
4.1.1. Opbouw ondergrond
4.1.2. Opbouw
dijkl
i chaam
4.1.3. Opbouw drainagefilter
4.2. Hydraulische randvoorwaarden
4.2.1. Rivierwaterstanden
4.2.2. Waterstand in sloot
4.2.3.
Peilbuiswaarnemingen
5. Controle aan de hand van de waarnemingen
5.1. Werking van het filter tijdens hoogwater
5.1.1. Ver1 oop potentiaal
1 i jnen
(le methode)
5.1.2. Daling stijghoogte nabij filter
5.1.3. Peilbuishoogte tegen rivierstand
5.1.4. Resumé
5.2.
Werking van het filter
in
de loop der tijd
(dichtslibben)
(Ze
methode)
( 3 e
methode)
6. Controle aan de hand van modelmetingen
6.1. Tel edel tosmetingen
6.2. ELNAG-metingen
6.2.1. Inleiding
6.2.2. De modellen
6.2.3. De metingen
6.2.3.1. Metingen model
A
6.2.3.2. Metingen model
C6.2.3.3. Extra metingen model C'
8 8 10
10
11 1314
15
1516
16
17
18
18
1919
7.
Conclusies
8.
Aanbevelingen
Li
teratuurli j s t
22 24 2 71 2 3 4 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 6 . 1 6.2 7 8 . 1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 9.1.1 9.1.2 9.2 S i t u a t i e d r a i n a g e c o n s t r u c t i e S p i j k s e d i j k
L e n g t e p r o f i e l Spi j kse d i j k - d r a i nage Opbouw ondergrond Opbouw fi 1 t e r c o n s t r u c t i e Waterstand L o b i t h 1972 Waterstand L o b i t h 1974 Waterstand L o b i t h 1976-1977 Waterstand L o b i t h 1977-1978 Waterstand L o b i t h 1979 Waterstand L o b i t h 1979-1980 Waterstand i n s l o o t boven d r a i n a g e 1979 Waterstand i n s l o o t boven d r a i n a g e 1980 P l a a t s r a a i e n A , B en C P e i l b u i s 8; 1979 P e i l b u i s 5; 1979 P e i l b u i s 4; 1979 P e i l b u i s 8; 1980 P e i l b u i s 5; 1980 P e i l b u i s 4; 1980 S t i j g h o o g t e v e r l o o p r a a i C; 1979 (berekend) S t i jg h o o g t e v e r l o o p r a a i C; 1979 (waargenomen) S t i j g h o o g t e v e r l o o p r a a i B; 1979 (waargenomen ) A4/79.135 A4/79.136 A4/79.138 A4/7?. 139 A4/79.140 A4/79.141 A4/79.142 A4/79.143 A4/79.144 A4/8O. 088 A4/79.145 A4/80.090 A4/79.137 A4/79.146 A3/80.092 A3/79.147 A4/80.094 A4/80.096 A4/80.098 A4/80.005 A4/79.148 A4/80.003
(berekend)
Sti jghoogteverloop raai
A; 1979(waargenomen)
A3/79.149 9.3.2Stijghoogteverloop raai
C;
1980(waargenomen)
A4/80.102 9.4 A4/80.104Sti jghoogteverloop raai B;
1980(waargenomen)
9.5 A4/80.106 'Stijghoogteverloop raai
A; 1980(waargenomen)
9.6Peilbuis
C1
tegen rivierwaterstand;
1979
A4/79.150 10.1
Pei lbui
s C 2tegen rivierwaterstand;
1979
A4/79.151 10.2
Peilbuis
B1
tegen rivierwaterstand;
1979
A4/80.002 10.3
A4/80.001
Peilbuis
B2tegen rivierwaterstand;
1979 10.4
A4/79.152
Peilbuis
Altegen rivierwaterstand;
1979
Peilbuis
A Ztegen rivierwaterstand;
1979 10.5 A4/79.153 10.6 A4/80.108 A4/80.110
Peilbuis
C1tegen rivierwaterstand;
1980 10.7
Peilbuis
C 2tegen rivierwaterstand;
1980 10.8
A4/80.112
Peilbuis
B1tegen rivierwaterstand;
1980 10.9
10.10
Peilbuis
B2tegen rivierwaterstand;
A4/80.2381980
A4/80.239
Peilbuis
Altegen rivierwaterstand;
1980 10.11
1980
11
Waarnemingen
in
de tijd
A4179.1541. I n l e i d i n g
Door
de aanwezigheid van bebouwing v l a k a c h t e r een t e v e r - b e t e r e n r i v i e r d i j k i s e r v o o r h e t aanbrengen van een steun- berm o f een f l a u w e r t a l u d vaak geen r u i m t e .I n d a t geval z a l de v e i l i g h e i d van de d i j k op een andere w i j z e v e r z e k e r t d i enen t e worden.
Een s t e i l t a l u d kan t o e l a a t b a a r z i j n i n d i e n de f r e a t i s c h e l i j n i n de d i j k t i j d e n s hoge a f v o e r e n zo l a a g m o g e l i j k gehouden w o r d t en u i t t r e d e n van w a t e r u i t h e t t a l u d w o r d t voorkomen. D i t kan g e r e a l i s e e r d worden door h e t aanbrengen van een t a l u d - d r a i n a g e . A l s tevens een t e e n d r a i n a g e w o r d t aangebracht d i e r e i k t t o t i n h e t watervoerende zandpakket onder de d i j k z u l l e n tevens de waterspanningen i n h e t zandpakket v e r l a a g d worden hetgeen eveneens de d i j k s t a b i l i t e i t t e n goede komt. Tevens w o r d t h e t gevaar voor opdrukken van b i n n e n d i j k s e k l e i 1 agen v e r m i n d e r t hetgeen h e t gevaar v o o r p i p i n g r e d u c e e r t .
M i t s op de j u i s t e w i j z e gedimensioneerd kan een d e r g e l i j k e u i t g e k i e n d e o p l o s s i n g l e i d e n t o t een onder maatgevende
om-
standigheden s t a b i e l e w a t e r k e r i n g welke minder r u i m t e i n - neemt dan de c o n v e n t i o n e l e ontwerpen.
I n h e t ontwerp van de S p i j k s e d i j k i s d e s t i j d s v o o r deze op- l o s s i n g gekozen. U i t oogpunt van v e i l i g h e i d i s van belang
om
na t e gaan o f deze d r a i n a g e op de j u i s t e w i j z e f u n c t i o n e e r t . Een c o n t r o l e op de w e r k i n g i s u i t g e v o e r d .2. Probl
eemstel 1
ing
Bij toepassing van een drainageconstructie i s een goede werking noodzakelijk om
van
de veiligheidvan
de dijk verzekerd t e z i j n . Daartoe moet de drainage ophaar
werking gecontroleerd worden, hetgeen alleen b i j hoogwater kan gebeuren aangezien het f i l t e r dan water afvoert.Daarnaast bestaat b i j een dergelijke drainageconstructie het gevaar d a t tengevolge
van
doorstromingvan
hetgrondwater
de drainagena
verloopvan
t i j d d i c h t s l i b t met materiaal u i t de ondergrond. Ook met regenwater meegevoerd materiaal afkomstigvan
het dijktalud kant o t
dichtslibbenvan
het f i l t e r leiden. Hierdoor zullen de waterspanningen tengevolgevan
de verminderde filterwerking s t i j g e nwat
i n s t a b i l i t e i tvan
het dijktaludt o t
gevolgkan
hebben. Ook de kans opop-
barsten
van
de binnendijkse kleilaag neemt dan toehetgeen piping kan veroorzaken. De filterwerking d i e n t dus ook in de l o o p der t i j d gevolgd t e worden teneinde eventueel dichtslibben t e kunnen constateren.
De onderhavige drainageconstructie i s in 1973 gereed gekomen. Ter controle
op
de werking z i j n e r verscheidene peilbuizen in de d i j k geplaatst.I n
maart
1979 en in februari 1980t r a d
een dermate hoge standvan het
water ( =de
Rijn) op d a t een uitgebreide controle mogelijk leek.3.
De Spijkse d i j k
3.1. I
De s i t u a t i e
De Spijkse d i j k i s gelegen aan de rechteroever van de Boven-
Rijn nabij Lobith. De ligging van
d i tdijkgedeelte
i s
aangegeven op bijlage 1
3.2.
Het dwarsprofiel
v a n de d i j k
Onderstaande figuur geeft schematisch het dwarsprofiel weer.
NAP +18.85 m
2
t
3.3.
Het lengteprofiel van de d i j k
Het di j.kvak loopt
van
d p 8t o t
d p 26( z i e bijlage
2 ) .Voor
het grondmechanisch vooronderzoek
z i j nt e r plaatse van
detegenwoordige drainage door middel van boringen, grondmonsters
genomen,
Inde boorgaten
z i j n i n 1972 opverschil7ende diepten
peilbuizen geplaatst (voor plaats z i e bijlage 2 ) . De vier peil-
b u i c f i
1
t e r s per boorgat
z i j nonder1
i nggeschei den d o o r een
waterdichte
l a a g ,aangebracht
i nhet boorgat.
4.
RandvoorwaardenDeze z i j n g e s p l i t s t in grondmechanische
en
hydraulische randvoorwaarden4.1. Grondmechanische randvoorwaarden
4.1.1. ODbouw onderarond
Door
de Deltadienst i s in het betreffende dijkvak een aantal boringen uitgevoerd. Uit deze boringen i s een geologisch lengteprof ie l samengesteld d a t weergegevenwordt
op bijlage 3 (overgenomen u i t [l] ). Hieruit b l i j k t d a t de bovenste kleilaag nogal in hoogte en dikte per profiel ve r s c h i l t .Ter plaatse
van
peilbuis 8 l i g t de onderkant van de 0,2m
dikke kleilaagop
NAP i- 12,30 m. Bij peilbuis 4 l i g t de onder-k a n t
van de 1 ,3m
dikke kleilaag o p NAP+
9,30m.
De oinderkant van het watervoerend zandpakket v a r i e e r t s t e r k i n hoogteligging
( v a n
NAP-
0,60rn
t o t
NAP-
18,OOm ) .
4.1.2. Opbouw
dijklichaamDe spaarzame gegevens over de opbouw
van
de oude d i j k wijzen op een s te r k wisselende gelaagdheid met veelvuldigvoor-
komende horizontale
1
agenvan
sle c h tt o t
matig doorlatend materiaal.4.1.3. Opbouw drai nagef i 1 t e r
Teneinde
t o t
eenzo
goed mogelijke en tevens economisch ver- antwoorde, opbouw en samenstelling van het f i l t e r t e komen i s in 1971 d o o r de Deltadienst een uitgebreid onderzoek. .
ingesteld. [i]De e e r s t e conclusie van d i t
r a p p o r t
i s d a t een drainerende f i l terco n str u c tie gewenst i s vanwege de r e l a t i e f hoge 1 iggingvan
de f r e a tisc h e l i j n in het dijklichaam alsmede vanwegehet gevaar
van
"opbarsten"van
de bovenste binnendi jkse klei laag. Vervolgens i s een onderzoek ingesteld naar de meest geschikte f i l t e r c o n s t r u c t i e waartoe een tweetal proefopstellingen werden gemaakt op basisvan
de t e r beschikking staande materialenUit de proeven bleek d a t daar waar f i j n moedermateriaal voor- kwam het wenselijk was tussen
het
kifen
het f i j n emoeder-
materiaal een laag rivierzand toe t e passen (i.v.m. grotedoorlatendheidsverschillen).
Het ontwerp
van
de Deltadiensts t a a t
weergegeven o p b ij la g e4.
De onderkant
van
het f i l t e r bevindt zich over het hele d ijk trac éo p
een diepte van NAP+
9,50m.
Volgens een technicus betrokken b i j de uitvoering
i s
e r nauwlettend op toegezien d a t zich eventueel onder het niveau bodem f i l t e r bevindende kleiresten z i j n verwijderd.
4.2. Hydraulische randvoorwaarden
4.2.1. Rivierwaterstanden
o p
de bijlagen 5 . 1t / m
5.6 z i j n de rivierwaterstanden b i j Lobith weergegevenvan
hoogwaterperiodenv a n
1972, 1974, 1976-1977, 1977-1978, 1979 en 1979-1980.4.2.2. Waterstand in s l o o t
Tijdens de hoogwaterperioden
van
maart 1979 en februari 1980 i s de waterstand in de slo o t boven het f i l t e r waarge- nomen. Dit i s gebeurdt . p . v .
dijkpaal 14 enop
twee plaatsen nabij dijkpaal 20 ( z i e bijlage 2 ) .Op de bijlagen 6.1 en 6 . 2 z i j n de waterstanden van de s l o o t
t . o . v .
NAP u itg ez e t. De s l o o t i s ingedeeld in 3 s e c t i e s . De l e s e c t i e loopt van d p 8t o t
d p 1 4 , deZe
van d p 1 4t o t
d p 20 en de 3e van d p 20t o t
d p 26 ( z i e b i j l a g e2 ) .
De maximum waterstand in de slo o t i s begrensd
door
overstortdrempels d i e zich in de kunstwerken bevinden ( z i e bijlage 2 ) .4 . 2 . 3 . Pei 1 bui swaarnemingen
Grondwaterstroming door ondergrond.
Zoals reeds vermeld onder 3.3. z i j n in de oude boorgaten op verschillende diepten peilbuizen geplaatst. Tevens zi j n e r in 1978 in 3 raaien loodrecht
op
de di j k peilbuizen g ep l a at stop
onderling praktische g e lijk e afstand en met hun f i l t e r sVoor
de p l a a t svan deze raaien
A, B en C z i e bijlage 7 . Aangezien in deze d r i e raaien de beschikkingi s
over de meeste peilbuiswaarnemingenbeperkt
d i t onderzoekzich
t o t
deze d r i e raaien. Beschikbare peilbuizen: Raai Pei1
bui zen-
A Al, A2, A 3 en 4 ( d r i e f i l t e r s I , I1 en 111). B I , B2, B3 en 5 ( d r i e f i l t e r s I , I1 en 111). C 1 ’ C*’ C 3 en 8 ( d r i e f i l t e r s I , I1
en
111).c
Onderstaande figuur geeft
voor
raai C de globale plaatsvan
de peilbuizenaan.
Voor
de andere twee raaien gelden analoge figuren.De
waarnemingenze1
f zul1
en in de vol gende hoofdstukkenter
sprake komen.
Grondwaterstromi ng d o o r d i j kl i chaam
Wanneer de rivierwaterstand
t o t
boven de bovenste kleilaag i sgestegen,
k a n
het rivierwaterook
door het dijklichaam de s l o o t boven het f i l t e r bereiken.Door onderzoekers
( o . a .
Davidenkoff) [ Z ] i s aangetoond datde
f r e a t i s c h e l i j n in de dijk s t e r k afhankelijk i svan
de tijdsduurvan
de hoogwatergolf op de r i v i e r .T i j d e n s de l a a t s t e waarnemingen t r a d een r e l a t i e f l a g e hoog- w a t e r p i e k
op
van z e e r k o r t e duur. E r z a l daarom n a u w e l i j k s d o o r s t r o m i n g z i j n opgetreden.De h o e v e e l h e i d w a t e r d i e a l s kwel door h e t d i j k l i c h a a m komt h e e f t dan ook een verwaarloosbare i n v l o e d
op
de a f v o e r van de s l o o t gehad, mede g e z i e n de g e r i n g e d o o r l a t e n d h e i d van de d i j k .5.
Controle aan de
handvan
de waarnemingen
5.1.
Werking
van het f i l t e r tijdens hoogwater
De werking van het f i l t e r i s volgens d r i e methoden t e con-
troleren, t e weten:
le
methode
Tijdens hoogwater
z a le r een gedeelte
van
het grondwater
i nhet
watervoerend zandpakket onder de bovenste klei
l a a gnaar
de
drainage afstromen.
D i tgeeft een verandering
i nde
loopvan de
potentiaal lijnen volgens onderstaande
f i g u u r .drainageconstructie
potentiaallijnen tijdens laagwater potentiaa I I i jnen tijdens hoog wat er
U i t
bovenstaande
f i g u u r v o l g t d a tde drainage werkt, wanneer
e r verschillende stijghoogten
i nde peilbuizen gemeten worden.
Ze
methode
Een tweede methode
om
de werking t e controleren bestaat
u i teen
beschouwing
van
de d r i e pei 1 buizen die "achter el kaar" staan
( z i e de volgende figuur).
peil buizen
-; :
bovenste klei laa
’
-
I stijghoogte grondwater onder kleilaag zonder filter---
II stijghoogte grondwater onder kleilaagmet
filterWanneer de drainage werkt zal de st i j g h oo g t el ij n b i j de drainage dalen. Deze methode geeft echter pas duidelijke resultaten
wanneer het verschil tussen hoogwater
voor
de dijk en het water- peil in de s l o o t boven het f i l t e r v r i jg r o o t
i s .3e methode
Om
de filterwerking t e controleren b i j de r e l a t i e f lage hoog- waterstanden die z ijn opgetreden bestaat nog een 3e methode.Hierbij
wordt
de rivierwaterstand, gedurende hoogwater, uit-
gezet tegen de stijghoogte in de peilbuis. Wanneer de poten- t i a a l in de ondergrond mee s t i j g t met de rivierwaterstand zal deze po te n tia al, b i j werking van de drainage, minder snel mee- s t i j g e n .I zonder werking filter Ii met werking filter
De
knik in bovenstaandef i g u u r
s t e l t de potentiaalvoor,
waarbijde
drainage in werkingtreedt.
Uit
de
voorgaande
theoretische verklaringvan
de controle- metingenv o l g t
d a t er 3 manieren zijnom
dewerking
van
het
f i
1
t e r t e control eren.Deze
methoden
Worden
nu
puntsgewijs behandeld.5.1.1.
Verloop potentiaal1 ijnen
( lemethode)
-
Op de bijlagen 8.1tlm
8.3 zijn de stijghoogten vande
f i l t e r s tegen de t i j d uitgezet voor het hoogwater
van
1979. Helaas i s e rdoor
organisatorische moeilijkheden tijdens detop
van
het hoogwater niet gemeten.Uit de waarnemingen in peilbuis 8,
r a a i
C , (bijlage 8.1) b l i j k t d a t inh e t
beginvan
de hoogwatergolf de f i l t e r s praktisch dezelfde stijghoogte aangeven. Naarmate de rivierwaterstands t i j g t
i s ereen
verloop
i nde
s t i j g - hoogtevan
de 3 f i l t e r s waar t e nemen. Bij de t o pvan
de hoogwatergolf b l i j k t nu het laagst geplaatste f i l t e r dehoogste
stijghoogteaan t e geven
en neemt het verschil in stijghoogtetussen
de
f i l t e r s onderlingook
toe. Peilbuis 5 , raai B (bijlage 8 . 2 ) geeft hetzelfde verloop t e zien. Uit deze waarnemingen volgt d a ter
een afstromingnaar
hetf i
1
t e r plaatsvindt.Wanneer de waarnemingen
van
peilbuis 4, raai A (bijlage 8.3)bekeken
worden valt hetop
d a t er geen verloop i s waar t e nemen, De waarnemingen b i j peilbuis 4 geven volgens de theorieaan
d a t er een horizontale stroming in
het
zandpakket plaatsvindt. Het grondwater stroomt d u s niet afnaar
het f i l t e r .-
Voorhet
hoogwater in 1980 zijn dezelfde conclusiest e
trekken ( z i e de bijlagen 8.4
t / m
8.6).~~ ~
5.1.2. Daling stijghoogte nabij f i l t e r
( Z e
methode)-
Op de bijlagen 9.1.2, 9.2 en 9.3.2 z i j n per raai de waar-genomen
stijghoogten i nde
peilbuizen, die in hetdwars-
profielvan
de dijk staan, uitgezet tegen de t i j dvoor
h e t
hoogwater van
1979.Volgens de theorie
moet
er b i jeen
h o r i z o n t a l e
stroming inhet zandpakket
een
verloop in de stijghoogtevan de
r i v i e r z i j d e gezien, volgens een e-macht afneemt. Voor r a a i C
en
Ai s
d i t stijghoogteverloop berekend en weergegeven op de bijlagen 9.1.1 en 9.3.1.Uit de waarnemingen
van
de peilbuizen i n r a a i C i s eendaling i n
de
s t i j g h o o g t e l i j n n a b i j het f i l t e rt e
constateren.De
middelste p e i l b u i s van de r a a i , d i c h t b i jde
drainage- c o n s t r u c t i e , g e e f t de l a a g s t es t i j g h o o g t e
t.o.v.NAP
t ezien.
Bij r a a i Bi s
b i j de top van de hoogwatergolf ook een daling van de waterstanden t e zien n a b i j het f i l t e r , hetgeen n i e t overeenkomtmet
een
horizontale stromingt . p . v .
de drainage- c o n s t r u c t i e . Dit betekent d a t e rd u s
volgens de t h e o r i e afstroming naar de drainageconstructie p l a a t s v i n d t (zowel b i j r a a iB
a l s C ) .Bij r a a i A ( b i j l a g e 9.3.2) z i e t m e n een verloop i n de stijg- hoogte, d a t volgens de t h e o r i e d u i d t op een horizontale
stroming
i nhet
zandpakket (geen afstroming naar het f i l t e r ) en dus geen f i l t e r w e r k i n g . Tevens v a l t het op d a t de s t i j g e n d e tak van de waargenomen hoogwatergolf de berekende tak volgt maar de dalende tak n i e t (vooral b i j raai C ) . Dit duidt erop d a t e r b i j raai C meer berging i s dan b i j raai A.stijghoogten, per r a a i , u i t g e z e t ( b i j l a g e n 9.4
t / m
9 . 6 ) .Het
verloop d u i d thier,
ook b i j r a a i Cen
B , n i e t op enige f i 1 terwerking.-
Voor het hoogwater van 1980 z i j n a l l e e n de waargenomen5.1.3. Peilbuishoogte tegen r i v i e r s t a n d (3e methode)
-
Op de bijlagen 10.1t / m
10.6 z i j n de stijghoogten i n de peilbuizen 1en
2 van r a a i A, B en C ( z i e figuur op blz. 6 ) u i t g e z e t tegen de waterstand van de r i v i e r voor f e b r u a r i en maart 1979.De grafieken van de peilbuizen i n r a a i C l a t e n
een
k n i k i n de s t i j g h o o g t e l i j n zien op de 13e februari en de 14e maart.De
s t i j g h o o g t e i n de peilbuizenop
deze2
data z i j n : p e i l b u i s C1 : NAP+
1 2 , 2 2m .
p e i l b u i s C 2 :
NAP
t 12,06 m.Peilbuis C2 l i g t vlak b i j
het
f i l t e r , zodat de stijghoogtevan
deze p e i l b u i s nagenoeg overeen moet komenmet
het
Op
bijlage 6.1 i st e
zien d a t het slootpeil NAP t 12,05bedraagt.
Tevens i s bekend u i t bijlage 2 d a t de
s l o o t
b i j een water- standvan
NAP+
12,OOm
water g a a t afvoerenv i a
een overlaat. Dit houdt in d a t de potentiaal i n het zandpakket nabijde drainageconstructie n i e t meer zo snel met het r i v i e r - peil
zal
meestijgen. Dit geeft i n de grafiek,waarin
de rivierwaterstand tegen de stijghoogte in de peilbuis i s uitgezet, een afbuiging t e zien.Ook
b i jraai
B i sop
de 14emaart
en de 13e februari een knik in de grafiek t e constateren. B i j deze raai i s de afbuiging nietzo
sterk. Dit i s het gevolgvan
de kleinere afvoer d i evan
de sloot plaatsvindt.Uit de voorgaande beschouwing
kan
dus de conclusie ge- trokken worden d a t het f i l t e rt . p . v .
raai C enB
werkt. Op de bijlagen 10.5en
10.6 z i j n de grafieken voor raai A weergegeven.In
deze grafieken i s geen knikwaar t e
nemen. De stijghoogte i n de peilbuizen b l i j f t dus ongeremd mee- stijgen met het r i v i e r p e i l . Ditzou
betekenen d a took
deze methode aangeeft d a t het f i l t e rt . p . v .
raai A n i e t werkt. Hier moet echter de volgende opmerkingaan
toegevoegd worden. Op bijlage 6.1 i s het slootpeil uitgezet, d a t tijdensde hoogwatergolf s t i j g t
t o t
een hoogtevan
NAP t 13,65m.
Dezehoogte
komt nagenoeg
overeen met de drempelhoogte d i e zich i n een kunstwerkvan
deze s e c t i e bevindt.Hieruit
v o l g t d a t
de sloot pas b i j een peilvan
NAP+
13,65m
g a a t
afvoerenUit
de bijlagen 10.5 en 10.6 v o l g t een stijghoogte in de peil- buizenvan
ongeveer NAP t 13,55m ,
b i j det o p
van
dehoog-
watergolf.
Hieruit i s
op
t e maken d a t het f i l t e rnog
geen afstromings- functie heeft,omdat
het slootpeil overeenkomt met de s t i j g - hoogte dieu i t
het theoretisch verloop zonder drainagevolgt. Het f i l t e r werkt in d i t geval a l s een
g r o t e
peilbuis.Er
k a n
dus geconcludeerd worden d a t het f i l t e rt . p . v .
raai A mogelijk welwerkt, maar
pas zijn afvoerende werkingg a a t
verrichten, wanneer het grondwater hoger s t i j g t d a n NAP t 13,65m.
-
Op
analoge wijze i s het verloop p e il bu i s - r i v i e r voor het hoogwater i n 1980o p
de bijlagen 1 0 , 7t / m
10.12 weergegeven.De peilbuizen i n ra a i C vertonen dezelfde tendens; een knik b i j een peilbuisstand
van
ca. NAP t 12,20m.
5 i j raai 5 i s echter geen knik meer waar t e nemen.
In ra a i A l i j k t d e s l o o t nauwelijks af t e
gaan
voeren b i j eens t a n d
hoger dan NAP t 13,65m
( z i e de "knikken" in defiguren
o p
de bijlagen 10.11 en 10.12).5.1.4. Résumé
Uitgaande
van
waarnemingen van peilbuizen g e p la a t s t volgens onderstaande schema ( i n d r i e raaien A, Ben
C ) z i j n e r d r i e methoden om de filterwerking t i j d e n s hoogwater t ele.Verband f i l t e r s t a n d 1-111 met de t i j d .
2e. Verband pei 1 bui sstand 1-3 met de t i j d .
3e.Verband peilbuisstand 1 - 2 met de r i vi er s t a n d. Fi
1
t e r s staan onder elkaar.
Peil bui zen staan achter el kaar.
5.2.
met
+
= f i 1 t e r w e r k i ng d u i d e l i j k aanwezig ? = f i l t e r w e r k i n g n i e t d u i d e l i j k .-
= f i l t e r w e r k i n g n i e t aanwezig.Hoewel de f i l t e r w e r k i n g i n de r a a i e n B en C i n 1979
d u i d e l i j k aanwezig was b l i j k t h i e r a a n g e t w i j f e l d t e moeten worden i n 1980, I n r a a i A l i j k t h e t f i l t e r n i e t t e werken. Een d u i d e l i j k e u i t s p r a a k i s dan ook n i e t m o g e l i j k .
Werking van h e t f i l t e r i n de l o o p der t i j d ( d i c h t s l i b b e n ) Om e v e n t u e l e d i c h t s l i b b i n g van h e t f i l t e r t e c o n s t a t e r e n i s een c o n t r o l e over l a n g e r e p e r i o d e nodig. De p e i l b u i z e n i n de boorgaten staan e r a l vanaf 1972, zodat de waar- nemingen goed voor deze c o n t r o l e m e t i n g t e gebruiken z i j n . De p e i l b u i z e n i n de r a a i e n z i j n pas i n november 1978 ge- p l a a t s t zodat de waarnemingen h i e r v a n n i e t voor deze c o n t r o l e i n aanmerking komen.
Op b i j l a g e 11 z i j n de s t i j f h o o g t e n i n de bovenste f i l t e r s van de p e i l b u i z e n 4 t / m 8 vanaf 1972 weergegeven. Een probleem b i j de v e r g e l i j k i n g van de metingen van de v e r - s c h i l l e n d e j a r e n i s de voorgeschiedenis (vorm en g r o o t t e ) van de hoogwatergol f. G e t r a c h t i s de p e i 1 b u i swaarnemingen b i j een zo g e l i j k m o g e l i j k e r i v i e r w a t e r s t a n d v e r l oop voor de d i j k t e v e r g e l i j k e n . D i t i s gedaan op d i e t i j d s t i p p e n d a t de r i v i e r
op
ca.NAP
t 13,OO m s t a a t en nog s t i j g e n d e i s . H i e r b i j i s g e b r u i k gemaakt van de b i j l a g e n 5 . 1 t / m 5.6. Op b i j l a g e 11 i s tevens aangegeven hoeveel pieken e r v o o r z i j n geweest met een t o p hoger dan ca.NAP
t 10,OO m.U i t de waarnemingen i s geen d u i d e l i j k e c o n c l u s i e t e t r e k k e n over h e t v e r l o o p van de s t i j g h o o g t e i n de p e i l b u i z e n .
Een b e t e r e benadering van d i t probleem i s m o g e l i j k wanneer de bergingsconstante van de ondergrond wat b e t e r bekend i s en men wat meer weet over e v e n t u e l e d i c h t s l i b b i n g van h e t voor1 and,
6. Controle
a a n
deh a n d
van
modelmetingenAangezien
er
geen
d u i d e l i j k euitspraken
t e
doen
z i j nover
de f i lterwerking i s
vervolgensmodelonderzoek uitgevoerd.
6 - 1 , Teledel
tosmetinaen
Om
een
i n d r u kt e
k ri j g e nvan
het
potentiaalbeeldi s
een
modelv a n
Teledeltospapier gemaakt. Het modeli s
gemaaktaan
de handvan
boringen
i n de d i j k .De
opbouwvan het
modeli s a l s
volgtgeschematiseerd.
1,O m
rivier
potentiaal
schaal 1:20 i
In
het
model i s op dep l a a t s
v a n de
peilbuizen depoten-
t i a a l
gemeten.
Hieronder z i j n de waarden weergegeven d i e i n het model en i n de p r a k t i j k
gemeten
z i j n .Meting i
hoogwater
t werking s l o o tr a a i
Ari vierpei 1 achterland s lo o tp ei 1 p e i l b u i s Al p e i l b u i s A2 p e i l b u i s A3 p e i l b u i s 4 ..- P r a k t i j k NAP t 14,51 NAP
+
13,43 NAP+
13,52 NAP t 13,36 NAP+
13,04 NAP+
13,43 ? Model NAP t 14,51 NAP+
12,85 NAP+
13,43 NAP+
13,51 NAP+
13,26 NAP+
13,05 NAP+
13,466.2.
Er
i s
ook een
meting
verricht waarbij de werkingvan
het
f i
1
ter
is wegge1
aten
1/_ - -~
Meting I7
hoogwater
zonder
filterwerkingr a a i
Ar i vierpei
1
ac hterl
and sl ootpei1
peilbuisA l
peilbuis A Z peilbuisA3
peilbuis 4 Praktijk NAP t 14,51-
-
-
Mode 1 NAP t 14,51 NAP f 12,94 NAP t 13,52 NAP+
13,27 NAP t 13,09NAP
t 13,39-
Tijdens meting I b l i j k t d a t het potentiaalbeeld nauwelijks
een
afstroming vertoont.Wanneer
de resultatenvan
meting I1 met die van meting I vergeleken worden b l i j k te r
nauwelijks verschil in dehet
waarnemingen
t e
z i j n . Dit betekent d a t des l o o t
met
huidige peil nauwelijks
voor
afstromingz o r g t .
Wanneer het r i v i e r p e i l b i j meting I verhoogd werd b
de s l o o t wel duidelijk
t e
gaan afvoeren. Ook i seen
analogonmetinggedaan
voor
raai C .Het
potentiaalbeeld gaf b i jde
rivierwaterstandvan
NAP t 14,51
m
een
duidelijke afstromingnaar
het
f it e
zien.ELNAG-meti ngen
eek
t e r
6 . 2 . 1 . Inleiding
Aangezien de metingen v e r r i c h t
m.
b . v .het
Teledel tospapier n i e t meer daneen
i n d i c a t i egeven
omtrent de filterwerking, d i t gezien de grove schemati s a t i e(ondergrond
bestaat u it
één l a a g , geen berging in rekening gebracht) z i j n alsnog metingen v e r r i c h t m . b . v . de "ELNAG".
model A
De ELNAG i s een e l e c t r i s c h netwerkanalogon waarin m. b . v . weerstanden en condensatoren
van
willekeurge
waarde zowe v e r t i c a l e a l s horizontale doorsnedenvan
watervoerendepakketten kunnen worden gebouwd, Freatische en/of e l a s t i s c h e berging alsmede inhomogeni t e i ten en/of anisotropie kunnen h i e r b i j
naar
behoeft e worden
aangebracht.
De
modellenEr
zijn twee modellen doorgemeten nl. de dwarsprofielen t . p . v . de raaien A en C ( z i e bijlage 7 ) .Op bijlage 1 2 s t a a t aangegeven hoe de modellen, aan de hand van de doorlatendheden, z i j n geschematiseerd t o t twee pakketten
van
e l k 5 lagen.Bij raai C v a l t op t e merken d a t de afdekkende kleilaag binnen- d i j k s
erg
dun i s( c a .
0 , 2 0m)
zodat
het intreepunt w e l l i c h t b i j de buitenteen l i g t .Bij raai A l i g t de onderkant
van
de afdekkende kleilaag ongeveer op dezelfde hoogte a l s de onderkantvan
het f i l t e r zodat afge-vraagd
moet worden of het f i l t e r wel overal door de kleilaag s n i j d t . Hieraan i s e c h t e r ,z o a l s
reeds onder 4.1.3. vermeld, b i j de uitvoering bijzondere aandacht besteed.Een globale doorsnede
van
beide modellen s t a a t hieronder aangegeven ( n i e top
schaal
) . model CI
1
1, - 8,25 ondoorlatend f i l t e r +11,60 e + 9,50,
De metingen bestonden u i t het bepalen
van
het i n de t i j d verlopenvan
de stijghoogtenvan
de peilbuizen 1-3 en de f i l t e r s 1-111 ( z i e schemaop
blz. 6 ) .Als randvoorwaarden z i j n de hoogwaterperioden
van
maart 1979 en februari 1980 gebruikt. I n e e r s t e i n s t a n t i e i s alleen f re a tis c h e berging in het model toegepast waarna eventueel l a t e r e la stisc h e berging kon worden ingevoerd.Bij de metingen z i j n de lengte
van
het achterland, het polderpeil en de p o r o s i t e i t ( d i r e c tvan
invloed op de f r eatis c he berging) gevarieërd teneinde de natuurmetingenzo
goed mogelijk t e benaderen. Deze v a r i a t i e wasnood-
zakelijk gezien de grote onzekerheid omtrent de j u i s t e waarden van genoemde grootheden.
Er
i s afgezienvan
v a r i a t i e in laagverdeling en doorlatendheden.Een extra probleem vormde het slootpeil d a t alleen ti jd e n s het hoogwater i s waargenomen,
z o d a t
in e e r s t e i n s t a n t i e alleen in d ie periode, dus zonder "de voorgeschiedenis", in het model i s gemeten. Hierbij i s het slootpeil a l s randvoorwaarde opgedrukt waarbij de ( k l e i n e ? ) fout gemaakt wordt de bergende fu n c tievan
de s l o o t n i e t j u i s t in het model t e bouwen.In het
k o r t
zullen de beste resultaten van de metingenn u
beschreven worden zonder in d e t a i l s t e treden.6 . 2 . 3 . 1 . Metingen model A
Bij beide hoogwaterperioden
z a k t
de bui tenwaterstand n i e t onder ca. NAP t 10,OOm
z o d a t
geen f r e a t i s c h e berging inge-voerd hoefde t e worden ( z i e schema op blz. 1 6 ) .
De vertraging bleek b i j de "beste" metingen niettemin
li
à 2 dagen minder t e zijn dan b i j de natuurmetingen. Het stijghoogteverloop van de d r i e f i l t e r s en de p e i l - buizen AZ en A3 kwamen gedurende det o p
van
het hoog- water (plus ca, 2 dagen ervoor en 2 dagen erna) wel in grote mate overeen met de waarnemingen.Alleen peilbuis
Al
gaf ca. 0,20m
t ehoog
aan.
De f i l t e r w e r k i n g i n model A was noch volgens de le noch volgens de 2e methode ( z i e 5 . 1 . ) aantoonbaar aanwezig.
De voorgaande opmerkingen gelden v o o r b e i d e hoogwater- p e r i oden.
6.2.3.2. Metingen model C
De onderkant van de afdekkende k l e i l a a g l i g t h i e r op ca. NAP t 12,50
m
z o d a t h i e r f r e a t i s c h e b e r g i n g i n g e v o e r d d i e n d e t e worden. De p o r o s i t e i t i s b i j de metingen ge-v a r i e ë r d van 20 t o t
0%
w a a r b i j de l a a t s t e waarde, tesamen met een g e s c h i k t e keuze van de l e n g t e van h e t a c h t e r l a n d enh e t p o l d e r p e i l h e t b e s t e r e s u l t a a t g a f . B l i j k b a a r i s de b e r g i n g v r i j w e l n i h i l .
H e t v e r p l a a t s e n van de onderkant van de k l e i l a a g van NAP t 12,50 m n a a r NAP
+
9,50m
( z i e b l z . 1 6 ) had v r i j w e l geen i n v l o e d op de metingen ( o n d e r k a n t k l e i l a a g opNAP t 9,50
m?).
De v e r t r a g i n g k l o p t e goed met de natuurmetingen z o d a t e r geen reden was h e t i n t r e e p u n t t e v e r p l a a t s e n .
H e t s t i j g h o o g t e v e r l o o p t e n t i j d e van de t o p ( p l u s ca. 2 dagen e r v o o r en e r n a ) k l o p t e v r i j goed, a l l e e n f i l t e r I g a f ca. 0,lO
m
t e hoog aan.De f i l t e r w e r k i n g i n model C volgens de le methode was, hoewel minder d u i d e l i j k dan b i j de waarnemingen, t o c h wel aanwezig. Volgens de Z e methode e c h t e r n i e t .
H e t voorgaande g e l d t v o o r b e i d e hoogwaterperioden.
6.2.3.3. E x t r a metingen model C '
Gezien de onbevredigende r e s u l t a t e n ( t e w e i n i g v e r t r a g i n g i n r a a i A en geen b e r g i n g i n r a a i C ) i s t e n s l o t t e een a a n t a l metingen v e r r i c h t aan model C w a a r b i j de s l o o t n i e t a l s randvoorwaarde i s opgedrukt maar w a a r b i j h e t s l o o t p e i l gemeten i s en w a a r b i j de b e r g i n g van de s l o o t v e r z o r g t werd door een a a n t a l condensatoren. Door v a r i a t i e van de e e r d e r genoemde grootheden i s g e t r a c h t h e t waar- genomen s l o o t p e i l t e r u g t e vinden.
V e r g e l i j k b a r e metingen gaven aan d a t deze " s l o o t p e i l - c o n s t r u c t i e " de b e r g i n g van de s l o o t t o c h b e t e r weer- g a f , hoewel ook h i e r geen sprake l e e k t e z i j n van f r e a t i s c h e b e r g i n g i n h e t stroomvoerende p a k k e t . De v e r t r a g i n g was i n d i t g e v a l t e g r o o t ( c a . 13 dag t e v e e l b i j de p e i l b u i z e n C2 en C 3 ) .
H e t s t i jg h o o g t e v e r l o o p g a f t e l a g e waarden (met name b i j p e i l b u i s Cp w e l k e ca. 0,25 m t e l a a g a a n g a f ) . De f i l t e r w e r k i n g i n model C '
,
g e c o n t r o l e e r d volgens de Ze methode, b l e e k aanwezig.D i t g e l d t v o o r zowel h e t hoogwater van m a a r t 1979 a l s v o o r h e t hoogwater van f e b r u a r i 1980.
6 . 2 . 4 . Conclusies ELNAG-metingen
De r e s u l t a t e n van de metingen s t a a n i n Onderstaande t a b e l weergegeven
,
w a a r b i j geen o n d e r s c h e i d i s ge- maakt t u s s e n de b e i d e hoogwaterperioden g e z i e n de i d e n t i e k e r e s u l t a t e n .1
aanwezig1
met: t = k l o p t-
= k l o p t n i e t ? = o n d u i d e l i j k C = s l o o t a l s randvoorwaarde C ' = s l o o t gemeten.Resumerend kan g e s t e l d worden d a t h e t " t e r u g v i n d e n " van de n a t u u r m e t i n g e n met behulp van de ELNAG n i e t de v e r - wachte r e s u l t a t e n h e e f t opgeleverd.
B i j r a a i A k l o p t de v e r t r a g i n g n i e t en b i j r a a i C i s de f r e a t i s c h e b e r g i n g v r i j w e l n i h i l .
D i t l a a t s t e w i j s t e r o p d a t de o n d e r k a n t van de b i n n e n - d i j k s e k l e i l a a g w e l l i c h t d i e p e r l i g t dan NAP t 12,50
m.
De gevonden a f w i j k i n g e n tussen de n a t u u r - en ELNAG- metingen z u l l e n v o o r n a m e l i j k v e r o o r z a a k t z i j n d o o r h e t o n t b r e k e n van ( v o l d o e n d e ) gegevens over:-
h e t v e r l o o p van h e t s l o o t p e i l .-
h e t p o l d e r p e i l .-
de p l a a t s van h e t i n t r e e p u n t .-
de laagopbouw van h e t stroomvoerend p a k k e t .-
de door1 atend h e i d s c o ë f f i c i ën t e n .Wat b e t r e f t de f i 1 t e r w e r k i n g z i j n de r e s u l t a t e n eveneens g e r i n g ( z i e voorgaande t a b e l )
.
7. Concl u s i es
-
Werking t i j d e n s hoogwater I n de d r i e r a a i e n A, B en C z i j n e n e r z i j d s de p e i l b u i s - waarnemingen op d r i e manieren o n d e r z o c h t en a n d e r z i j d s i s modelonderzoek u i tgevoerd. De m e e t r e s u l t a t e n v e r k r e g e n met h e t T e l e d e l t o s p a p i e r w i j z e n e r o p d a t h e t f i l t e r b i j r a a i C w e r k t en b i j r a a i A n i e t . Gezien de g r o v e s c h e m a t i s a t i e i s d i t e c h t e r n i e t meer a l s een i n d i c a t i e . De r e c u l t a t e n v e r k r e g e n met h e t ELNAG-onderzoek z i j n,
v o o r de r a a i e n A en C, op twee manieren bekeken.I n onderstaande t a b e l s t a a n de voornaamste r e s u l t a t e n b e t r e f f e n d e de f i l t e r w e r k i n g i n de d r i e r a a i e n weergegeven.
I
Raai A[
Raai B1
Raai CI
I W I E I
W I EI
W I EI
met: W = waarnemingen E = ELNAG le = verband f i 1 t e r s 1-1 I 1 (onder e l k a a r ) Ze = verband p e i l b u i z e n 1-3 ( a c h t e r e l k a a r ) 3e = verband p e i l b u i z e n 1-2 en r i v i e r+
= f i 1 t e r w e r k i ng d u i d e l i j k aanwezig-
= f i 1 t e r w e r k i n g n i e t aanwezig ? = f i l t e r w e r k i n g n i e t d u i d e l i j k ( . ) =s l o o t
gemeten i . p . v . a l s randvoorwaarde o p g e d r u k t .1. Hoewel de n a t u u r m e t i n g e n van m a a r t 1979, wat b e t r e f t de r a a i e n B en C, d u i d e l i j k w i j z e n op de aanwezigheid van een f i 1 t e r w e r k i n g d i e n t h i e r a a n g e t w i j f e l d t e worden
2.
a l s men de natuurmetingen van f e b r u a r i 1980 i n de b e i d e r a a i e n b e k i j k t .
Nader modelonderzoek, t e n e i n d e een i n d r u k o m t r e n t de g r o o t t e van de b e r g i n g t e v e r k r i j g e n , s t u i t t e op
problemen, t e r w i j l de f i 1 t e r w e r k i n g nauwe1 i j k s aantoon- baar was. Een u i t s p r a a k i s v o o r a l s n o g n i e t m o g e l i j k .
Wat b e t r e f t r a a i A bestond i n e e r s t e i n s t a n t i e de i n d r u k d a t h e t hoogwater van 1979 t e l a a g was ge- weest om de s l o o t z ' n afvoerende f u n c t i e t e n v o l l e
t o t z ' n r e c h t l a t e n komen. E c h t e r ook de hoge w a t e r - standen van f e b r u a r i 1980 1 i e t e n geen f i 1 t e r w e r k i n g z i e n . Modelonderzoek wees evenmin i n deze r i c h t i n g hoe-
w e l deze bewering, g e z i e n de gebrekkige overeenkomst tussen model- en natuurmetingen, met de n o d i g e v o o r - z i c h t i g h e i d b e t r a c h t d i e n t t e worden.
-
Werking i n de l o o p d e r t i j d ( d i c h t s l i b b e n )Door h e t o n t b r e k e n van een a a n t a l b e l a n g r i j k e gegevens (opbouw ondergrond en achterrandvoorwaarde) b l e e k h e t n i e t m o g e l i j k de w e r k i n g van de d r a i n a g e met
één van de h i e r v o o r genoemde modellen t e t o e t s e n . Derhalve kan op d i t moment ook nog geen u i t s p r a a k
gedaan worden o v e r v e r m i n d e r i n g van de f i 1 t e r w e r k i ng i n de t i j d t . g . v . d i c h t s l i b b e n .
-
O f de e v e n t u e l e f i l te r w e r k i n g voldoende i s b l i j f t u i t e r a a r d ook een open vraag.8. Aanbevel i n g e n
A l s e e r s t e v e r e i s t e v o o r h e t kunnen c o n t r o l e r e n van de w e r k i n g van h e t f i l t e r moet men h e t s t i j g h o o g t e - v e r l o o p i n h e t stroomvoerende p a k k e t kennen. Daarnaast z a l t e g e l i j k e r t i j d de b u i t e n w a t e r s t a n d bepaald dienen t e worden.
Met behulp van deze gegevens s t a a n e r twee wegen open v o o r de c o n t r o l e ; n a m e l i j k h e t bewerken van de verkregen gegevens en h e t t o e t s e n van de gegevens aan de hand van de r e s u l t a t e n van modelonderzoek.
Bewerking van de s t i j g h o o g t e g e g e v e n s kan op de d r i e manieren, beschreven onder 5.1. Deze d r i e t h e o r e t i s c h e methoden zouden unaniem t o t d e z e l f d e c o n c l u s i e s moeten voeren maar i n de p r a k t i j k k l o p t d i t n i e t , g e z i e n i n h o m o g e n i t e i t en a n i - s o t r o p i e van de grond. B i j de t h e o r e t i s c h e methoden w o r d t e r n a m e l i j k v a n u i t gegaan d a t de d r i e p e i l b u i z e n /
f i l t e r s i n d e z e l f d e l a a g staan met v e r w a a r l o z i n g van h e t v e r s c h i j n s e l a n i s o t r o p i e .
-
u i t v o e r i g bodemonderzoek ( g e o - e l e c t r i s c h onderzoek, b o r i n g e n ) i s n o o d z a k e l i j kom
de j u i s t e l a a g v e r d e l i n g t e bepalen t e n e i n d e de p e i l b u i z e n / f i l t e r s i n d e z e l f d e l a a g t e kunnen p l a a t s e n .-
onderzoek n a a r de mate van i n v l o e d van o.a. inhomo- g e n i t e i t , a n i s o t r o p i e en c c h e m a t i s a t i e van de l a a g - v e r d e l i n g op de c o n c l u s i e s welke v o l g e n u i t de d r i e methoden i s w e n s e l i j k ( d i t onderzoek i s i n m i d d e l si n gang g e z e t b i j h e t COW).
Modelonderzoek i s a l le e n dan z i n v o l a l s men beschi k t o v e r voldoende gegevens.
Is
h e t model, b i j benadering, j u i s t opgebouwd dan geven de modelmetingen de s i t u a t i e weer a l s h e t f i l t e r w e r k t ; t o e t s i n g van de natuurmetingen g e e f t dan u i t s l u i t s e l o m t r e n t de p r a k t i j k .-
u i t v o e r i g bodemonderzoek i s noodzakel i j k v o o r de opbouw van h e t model; met name de h o o g t e l i g g i n g van de onder- k a n t van de b i n n e n d i j k s e k l e i l a a g i s van belang g e z i e n de g r o o t t e van de f r e a t i s c h e b e r g i n g ( r a a i C ) .-
v a s t s t e l l i n g van de p l a a t s van h e t i n t r e e p u n t i s gewenst.-
v a s t l e g g e n van h e t v e r l o o p van h e t s l o o t p e i l gedurende l a n g e r e t i j d en n i e t a l l e e n t i j d e n s hoogwater.-
b e p a l i n g van h e t p o l d e r p e i l ( a c h t e r r a n d v o o r w a a r d e ) . I n - s i t u onderzoekHoewel i n h e t algemeen m o e i l i j k t e zeggen i s hoeveel r a a i e n , p e i l b u i z e n , b o r i n g e n , waarnemingen e t c . men moet k i ezen kan h i e r o v e r h e t v o l gende opgemerkt worden :
-
d r i e r a a i e n ( v o o r p e i 1 buiswaarnemingen e n / o f model- onderzoek) 1 i j k t voldoende.-
p e r r a a i z i j n d r i e p e i l b u i z e n a c h t e r e l k a a r en d r i e f i 1 t e r s onder e l k a a r ( z o a l s u i t g e v o e r d i s ) voldoende; w a a r b i j z i j opgemerkt d a t van de d r i e p e i l b u i z e n a c h t e r e l k a a r de " a c h t e r s t e " (A3 b.v) v e r d e r n a a r a c h t e r g e p l a a t s t zou moeten worden.-
p e r r a a i z i j n z e k e r d r i e b o r i n g e n n o d i gom
de l a a g - v e r d e l i n g v a s t t e s t e l l e n ( d i t b u i t e n h e t g e o - e l e c - t r i s c h onderzoek).-
de waarnemingen z u l l e n t i j d e n s hoogwater d a g e l i j k s moeten p l a a t s v i n d e n ; aan t e vangen b i j een bepaalder i v i e r s t a n d (een p e i l van NAP
+
12,OO m z o a l s t o t nu t o e gehanteerd l i j k t t e hoog).Daarnaast v e r d i e n t h e t w e l l i c h t a a n b e v e l i n g t e c o n t r o l e r e n
o f h e t f i l t e r n a b i j r a a i A de k l e i l a a g d o o r s n i j d t .
Nabeschouwing
I n de voorgaande h o o f d s t u k k e n i s g e t r a c h t een methode aan t e geven
om
de d r a i n a g e c o n s t r u c t i e van de S p i j k s e d i j k op h a a r w e r k i n g t e c o n t r o l e r e n . I n d i t verband kan de Spi j k s e d i j k a l s t e s t c a s e g e z i e n worden v o o r de c o n t r o l e van zgn. " u i t g e k i ende ontwerpen" w a a r b i j drainagecon- s t r u c t i e s z i j n toegepast.Over de t o e t e passen controlemethode kan i n d i t r a p p o r t nog geen u i t s p r a a k worden gedaan.
Aangezien i n de toekomst z e k e r meer van d e r g e l i j k e " u i t - gekiende ontwerpen" g e c o n t r o l e e r d z u l l e n moeten worden v e r d i e n t h e t dan ook z e k e r a a n b e v e l i n g h e t onderzoek
v o o r t t e z e t t e n t o t d a t u i t s l u i t s e l gegeven kan worden o v e r de t o e t e passen controlemethode.
I n d i t kader kan gewezen worden op de opdracht van de m i n i s t e r van Verkeer en Waterstaat om c r i t e r i a t e o n t w i k k e l e n voor h e t komend systematisch r i v i e r d i j k e n - onderzoek.
Li t e r a t u u r l i
j s t
1)
Geo- hydrologi sch onderzoek Spi jkse
d i j k Rapport Del t a d i e n s t .2 )
Sickerströmung-
S t a n d s i c h e r h e i t von Deiche undErdämme,
I n v l o e d t e r w e r k i op s t a b i l i t e i t van de d i j k .
2 . Invloed f i l terwerking op de evenwichtsfactor 3 Invl oed f i 1 terwerki ng op p i p i n g
4.
Récumé1 2 2
1
age
A l
werkend f i 1 t e r "stabiel
I' A3/81.050AZ
werkend f i
1t e r "stagrom"
A3181.05 1A3
f i l t e r werkt n i e t
A3181 .O521.
2.
I n 1 e i d i ng
De c o n c l u s i e s van deze n o t a waren a a n l e i d i n g
om
de i n v l o e d van de f i l t e r w e r k i n g op de s t a b i l i t e i t van de d i j k nader t e onderzoeken.Bekeken z i j n de i n v l o e d op de e v e n w i c h t s f a c t o r van h e t binnen- t a l ud ( a f s c h u i v i n g ) en h e t gevaar v o o r " p i p i ng" ,
I n v l o e d f i 1 t e r w e r k i n g op de e v e n w i c h t s f a c t o r
De i n v l o e d van de f i l t e r w e r k i n g op de e v e n w i c h t s f a c t o r i s bekeken aan de hand van reeds e e r d e r gemaakte s t a b i 1 i t e i t s - berekeningen z o a l s weergegeven i n h e t LGM-rapport " S t a b i 1 i
-
t e i tsonderzoek Spi j kse d i j k " (LGM/CO- 19832-9-I
) ,H e t p r o f i e l t e r p l a a t s e van d i j k p a a l 11 ( r a a i
A )
i s nader bekeken aangezien deze r a a i i n zowel h e t LGM-rapport a l s i n deze n o t a onderzocht i s ( z i e b i j l a g e A l ) .Uitgaande van een goede w e r k i n g van h e t f i l t e r t e r p l a a t s e van r a a i A komt h e t LGM-rapport (onder de aanname: s t i jg h o o g t e l i j n d i j k l i c h a a m i s g e l i j k aan d i e van h e t watewoerende zandpakket) t o t een e v e n w i c h t s f a c t o r
voor
h e t b i n n e n t a l u d van 1,41. U i t de n o t a b l i j k t e c h t e r d a t e r g e t w i j f e l d kan worden aan de goede w e r k i n g van h e t f i l t e ri n
r a a i A.I n verband hiermee i s h e t onderstaande aanvul l e n d e onderzoek v e r r i ch t :
a .
b.
H e t z e l f d e d w a r s p r o f i e l a l s vermeld i n de LGM-nota i s opnieuw doorgerekend met behulp van h e t computerprogramma "Stagrom" aangezien de e e r d e r genoemde evenwi c h t s f a c t o r van i , 4 1 gebaseerd i s op h e t v r o e g e r veel g e b r u i k t e
programma " S t a b i e l ' l . De evenwi c h t s f a c t o r volgens "Stagrom"
i s 1,43 (werkend f i l t e r ) . Z i e b i j l a g e A Z ) .
Vervolgens i s h e t p r o f i e l opnieuw doorgerekend maar nu met een v e r s t o p t f i l t e r . T e r p l a a t s e van de b i n n e n t e e n b l i j k t
de s t i j g h o o g t e aan de o n d e r z i j d e van de afdekkende k l e i l a a g g r o t e r t e z i j n dan h e t g e w i c h t van de k l e i l a a g z o d a t deze " o p b a r s t " . De s t i j g h o o g t e van h e t watervoerende zandpakket i s daarom g e l i j k g e s t e l d aan h e t g e w i c h t van de afdekkende k l e i 1 aag. De s t a b i 1 i t e i ts b e r e k e n i ng g e e f t v o o r de even- w i c h t s f a c t o r een waarde van 1,24 ( b i j l a g e A 3 ) .
c . T o t s l o t i s een derde b e r e k e n i n g gemaakt van h e t z e l f d e p r o f i e l , ook zonder f i 1 t e r w e r k i n g maar gebaseerd op een r e c e n t gemeten d w a r s p r o f i e l w a a r u i t b l i j k t d a t de gemiddelde maaiveldhoogte b i n n e n d i j k s l i g t op NAP c 14,20 á 14,30. Nu b l i j k t de k l e i - l a a g n e t n i e t op t e b a r s t e n z o d a t h e t u i t t r e e p u n t v a s t g e s t e l d moet worden t e n e i n d e een goede benadering van de s t i j g -
h o o g t e l i j n i n h e t d i e p e zandpakket t e v e r k r i j g e n . Het u i t t r e e - p u n t l i g t op ca. 120 m van de b i n n e n t e e n . De evenwichts-
f a c t o r h e e f t een waarde van 1,27 ( b i j l a g e A4).
Uitgaande van de e i s d a t de e v e n w i c h t s f a c t o r een minimale waarde van 1,3 moet hebben b l i j k t d a t deze waarde i n h e t geval van een v e r s t o p t f i l t e r n i e t b e r e i k t w o r d t .
3.
-
I n v l o e d f i l t e r w e r k i n g op p i p i n gUitgaande van h e t p i p i n g c r i t e r i u m van B l i g h w a a r b i j de kwel- l e n g t e minimaal een waarde van 15 maal h e t v e r v a l moet hebben kan h e t volgende opgemerkt worden:
a. B i j een goed werkend f i l t e r z a l e r a l l e e n w a t e r a f g e v o e r d worden v i a de f i l t e r c o n s t r u c t i e en t r e e d t e r geen zand- u i ts p o e l i ng op.
b .
Is
h e t f i l t e r v e r s t o p t dan b a r s t de b i n n e n d i j k s e k l e i l a a g op en i s de v e r e i s t e k w e l l e n g t e g e l i j k aan 15x (18,4-12,5)~ 9 m. Nader onderzoek t e r p l a a t s e h e e f t uitgewezen d a t h e t 0
i n t r e e p u n t v l a k b i j de b u i t e n t e e n l i g t z o d a t de k w e l l e n g t e ca. 50 m bedraagt. De p i p i n g l e n g t e i s d e r h a l v e onvoldoende.
c . Wanneer h e t a c h t e r l a n d op NAP
+
14,20rn
á 14,30 l i g t , zodat e r n e t geen o p b a r s t e n p l a a t s v i n d t dan i s de p i p i n g l e n g t e v o l - doende.Wanneer p l a a t s e l i j k de maaiveldhoogte k l e i n e r i s dan NAP -I- 14,ZO z a l wel o p b a r s t e n optreden. A f h a n k e l i j k van
de k w e l l e n g t e z a l daar a l dan n i e t p i p i n g o p t r e d e n .
4. Résumé
Wanneer men u i t g a a t van een v e r s t o p t f i l t e r b l i j k t de be- rekende e v e n w i c h t s f a c t o r aan de l a g e k a n t t e z i j n . T e r p l a a t s e van laaggelegen p l a a t s e n b i n n e n d i j k s i s gevaar v o o r p i p i n g aanwezi g.
Nader onderzoek zoals uiteengezet
i nde aanbevelingen
van
de
voorgaande n o t a
i sderhalve gewenst. Daarnaast zal ook de
aandacht meer gericht moeten worden
opde twee bovengenoemde
gevaren.
sectie Ti sectie ïïi
f '
i
sectie I eindeI
get 879 vdilengteprofiel
Spijkse
dijk
-
drainage
C U
enìrurn voor ,Onderzoek Waterkeringen
I
f i Hergew gez hos 1:lOOO
vert 1:MO
a
Schaa Iwerknr A-77.081
aibik :
raai
C
raai i3 raai At
-begin
f iiter
Bijlage
2
1
entrum voor Onderzoek Waterkeringen
..* ..<.*?$
....
:.:.:.:.:.:.:.:.:::!:!.:.:+:.:-:.:.:.:.*
...
$sg.<s.:.:.'/'-ts"
... u 6.60 Iopbouw
ondergrond
Spijkse dijk . ...-..A.?...
:.:;z.:.:.:* ... ... ... .:.:.>:.:.:.:.: 5 k 1e
i ,.:.!.:.:.:.:.:. ... *...:.:.: ... :>.. ... / -N A P
+ I 0 ...-
.... ... -\--- N A P NAP-
_ _ 10 l e g e n d a0
f iiter in g e n o m e n beschouwing : boring .!,>!i e n 0 e n d e d a a r b i j b e h o r e n d e f i l t e r s I II e n m I khaal-
Bijlage
3
9
A3
-WAT ERK ER1 N G E N
stijg h o o g te 1 ij n z a n d o n d e i g r o n d - f r e a t i s c h e lijn W E R K N R . A-77.081 T E K . N R . 81.053 w a t e r s p a n n i n g g e w i c h t k l e i l a a g L,70 x 19,O = 89,3 k N / . m 2 18L.O - 95,O = 89.0 k N / m 2
get g e w gez
'dl 79
'F
etpbopbouw
f
iíterconstructie
Schaai 1:lOOBijlage
4
#
Centrum voor Onderzoek Waterkeringen Spijkse dijk werknr A-77,081 tek nr A l - 79.139
A
I
i
Grind
5
-
3 0
mmG r i n d 5 - 3 0
mm.of baIlast
grind
3
K i f 3 - 8 m m
I
_ _ _ _ - _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
GLOBALE BEGRENZING KLEILAAG
/'
, .."i ,
I
-
\
G r o f zand
alleen aangebracht op die plaatsen waar fijn moedermateriaal voorkwam
K i f o f q r i n d 5 - 3 0 m m . . -. . .... . . .~.. .. .. _ _ . . - . . .
15,oo IL,OO 13,OO 12,oo 11.00 10,oo
i
9,00 r i vierwaterstand
boven NAP 8,OO 7,OO.
~~ sep. o k t t -1
nov dec.waterstand
Lobith
1972
I Spijkse dijkCentrum voor
=%Ir
Ondermek WaterkeringenIW
Schaal
u o
I ~ i j i a g e
5.1
15,oo 14 ,o0 13,OO 12,oo 11,oo 10,oo 9,oo rivierwater stand boven NAP 8.00 7,OO sep. o k t . * t - , nov. dec.
waterstand
Lobith
1974
S p i j k s e d i j k'et
g e w z -
SchaalI I L O
Bijlage
5 . 2
Centrum voor Onderzoek Waterkeringen 8!%
9
'werknr A-77.081 t e k n r A L - 7 9 . 1 L I15,OO 1L,OO 13,OO 12,oo 11,oo 10,oo 9.00 get r i vier wo ter stand
b o v e n NAP
gew-?%
Schaalw o
Bijlage
5.3
qb
w e r k n r A - 7 7 . 0 8 1 tek nr AL -79.142 8.0O
7.00 nov. dec, t - jan, AL
feb.waterstand
Lobith
1976-1977
ri
Centrum voor Onderzoek Waterkeringen
'e'
Schaal 1 : L OBijlage
5.6
werknr A-77.081 tek n r A4 -80.088
%
15.00 1400 1300 12,oo 11 ,o0 10,oo1
9,oolierwa ter stand
boven NAP
8.00
7,OO
f---
nov.
dec.jan.
feb.waterstand
Lobith
1979
-
I980
*
get gew
Centrum voor Onderzoek Waterkeringen
9
i0
4
212 23-gez.-
Schaal -* 1 : 10Bijlage
6.1
~~ werknr A-77.081 tek n r A 4
-
79.1L5maart 1979 t- 2’5 2 5 i 7
ì O
~-
III slootpeil dp 20- dp 26-
30 31 1 april 197913.5C 13.2: 13.00 12,?5 12,50 12.25 siootpei I boven NAP 12.00 11.75 b 71 Q 4 februari 1980 I droog \ \ \ \ \ \ \ -_ \ \ I1
\
\ \ \ \ \ \ \III
-\
'- 1b I$ 18 1 IQ 1 __ I slootpeil dp 8 - d p l L I1 slootpeil dp 1L-
dp 20I11
slootpeil dp 2 0 - d p 26-
26 27 28 29 maartwaterstand
in
sloot
boven drainage
1980
S p i j k s e d i j k .l
-
getSchaal 2 i : 1 0
Bijlage
6.2
werknr A-77.081 tek nr A 4-
80.090plaats
&f
S p i j k s e dijk v - .
Centrum voor O n d e r z o e k Waterkeringen
&
T
,/
A
.
12,50,
-
-.-
get gew gez
Centrum voor Onderzoek Waterkeringen m
Bijlage
8.1
Schaal 1:10 w e r k n r A-77,081 tek n r A L - 79.146 12 ,o0 stijghoogte f i l t e r boven NAP * 11.50~ 11,oo- I I 1 I I I I , I I I I I I 1 3 5 7 9 11 13 15 17 19 21 23 25 27 29 maart 1979 t -peilbuis
8
Spijkse dijk1979
I I 13.50 m 13.00 12,SO s t i j g hoogte f i l t e r boven NAP 12.00 11,so 1 1 ,o0 --
I
I,
\
\
\ \
\.
y
3 s 7 9-
\
c 1 ‘13 i 5 . 17 . 19 21 23 25 27 29 I I I r 1 I I I 1 m a a r t 1979 t - f i l t e r I f i l t e r ii f i l t e r iii--
-I
peilbuis
5
1979
I
bijlage
8.2
I . -I-
... ....*
SCHAAL
1:’Io
5plJkSe dijkCENTRUM VOOR ONDERZOEK gom
~-
g a t g e 2W E R K N R . A-77.081
T E K . N R . 80.092 WAT ERKER1 N G E N