• Nie Znaleziono Wyników

Beter Engels schrijven

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Beter Engels schrijven"

Copied!
120
0
0

Pełen tekst

(1)
(2)
(3)

TU Delft

Library

Prometheusplein 1

2628

ze

Delft

BETER ENGELS SCHRIJVE N drs. J.K. Michon

TU Delft

L

i br ary

11111111111 11111111111111111111111

C 0005051317

DelftseUitgeversMaatschappij

2570

759

4

(4)

Beter Engels schrijven / J.K. Michan. - Delft: Delftsche U.M. Oarspr. titel:Beter Engels. - 1980. - Met reg.

ISBN9D-6562-08D-X

SISO enge 837.1 UDC 802.0-5 Trefw.: Engelse taal; spraakkunst.

©VSSD

Eerste druk 1980 Tweede druk 1987, 1991

Delftse Uitgevers Maatschappijbv,

P.O. Box 2851, 2601 CW Delft, The Netherlands Tel. 015-123725

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, op-geslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, op-namen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a re-treival system, or transmitted, in any [orm or by any means, electronic, mechanical, photocopying; recording; or otherwise, without the prior written permission of the publisher.

(5)

3

VOORWOORD

Bij het gebruik van een vreemde taal als communicatiemiddel blijkt een uit-gebreide woordenschat vaak belangrijker te zijn dan een gedetailleerde kennis van taalstructuren. Toch is een zeker inzicht in de structuur van de vreemde taal vooral bij het schrijven van teksten en in mindere mate bij het voeren van gesprekken onontbeerlijk.

Vooral in de eerste jaren, waarin men Engels leert, wordt veel aandacht be-steed aan de structuur, die vaak verschilt van de Nederlandse. Voor 1968 werd algemeen de grammatica-vertaalmethode toegepast: na het leren van een aantal spraakkunst-regels, werd de kennis ervan toegepast bij het vertalen van zinnen. Later zou deze methode vervangen worden door het beluisteren en eindeloos herhalen van structuuroefeningen in talenpracticum of klas. Na enkele jaren zal het inzicht in de taalstructuur vervagen. Het is dan vaak moeilijk om de achtergrond van bepaalde taalproblemen nog eens op te zoe-ken en opnieuw te bekijzoe-ken.

Wanneer men bij verdere studie of in de dagelijkse praktijk brieven, teksten of samenvattingen in het Engels moet schrijven, zijn er vaak taalproblemen, waarvoor vrijwel direct een oplossing gevonden moet worden, zoals bijvoor-beeld:

wat is de juiste volgorde van de woorden in een Engelse zin?

wat is de juiste werkwoordstijd, die soms van het Nederlands afwijkt? wat is ook weer juist: shall of will, should of would, who, which of what? hoe geeft men Nederlandse titels of schooltypen weer?

Zelden beschikt men op dat moment over duidelijke informatie in een over-zichtelijk naslagwerk. Het gevolg is dan ook dat men het probleem niet zelf kan oplossen.

Dit boek verstrekt die informatie in 150 alfabetisch gerangschikte onderwer-pen en bevat verder 20 Oefeningen om die informatie te leren toepassen. Deze opzet en een alfabetische lijst van alle in de informatie behandelde on-derwerpen stellen de gebruiker van dit boek in staat de behandeling van een bepaald probleem snel te kunnen opzoeken en een oplossing te vinden. Door het opnemen van uitwerkingen van onderdelen van de Oefeningen en van de Niveautests is het boek ook voor zelfstudie geschikt.

Tenslotte dank ik de studenten en de leden van de Vakgroep Toegepaste Taalkunde van de Technische Hogeschool te Delft voor de vaak opbouwende en critische opmerkingen, waardoor vorm en inhoud van dit boek mede be-paald werden.

Heemstede, voorjaar 1980.

VOORWOORD

bij de tweede druk

Drs. J .K. Michon.

Met grote droefenis namen wij in september 1984 kennis van het bericht, dat Jan Michon was overleden.Hij heeft niet meer het genoegen mogen smaken een nieuwe editie van Beter Engels Schrijven, aan de samenstelling waarvan hij destijds met Zoveel plezier heeft gewerkt, te verzorgen.

Deze nieuwe druk wijkt, op enkele verbeterde zetfoutjes na, niet af van die van 1980.

(6)

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord

Handleiding voor de gebruiker

Deel I OEFENINGEN EN TOETSEN Niveautest A

1. werkwoordstijden 2. het werkwoord ZIJN 3. het werkwoord WORDEN 4. het werkwoord ZULLEN

5. de woordvolgorde in een Engelse zin Niveautest B

6. de werkwoorden KUNNEN en MOGEN 7. het werkwoord MOETEN

8. het werkwoord WILLEN 9. vraagzinnen

10. betrekkelijke bijzinnen Niveautest C

11. de lijdende vorm 12. bijwoorden

13. verschil tussen 'I called' en 'I have called' 14. het zelfstandig naamwoord

15. voornaamwoorden Niveautest D

16. deelwoord en duurvorm 17. het meervoud van woorden 18. het GERUND

19. de werkwoorden LATEN, HOREN en ZIEN 20. het vraagwoord hè en nadruk

Niveautest E

Uitwerkingen oefeningen en niveautests

DeelII INFORMATIE OVER 150 TAALPROBLEMEN (Register)

Deel III ALFABETISCHE LIJST VAN ONDERWERPEN DIE IN DEEL 11 BEHANDELD WORDEN

3 5 8 9 10 11 12 13 14 IS 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28

29

30 31 32 33 41 113

(7)

----~

-5

HANDLEIDING

Voor de gebruiker van dit naslagwerk

A. Bij incidenteel gebruik.

Wanneer men een oplossing zoekt voor een bepaald grammatikaal of taalkundig probleem

zoekt men in de alfabetische lijst van onderwerpen (blz.113) of het probleem, bijv. breuken, erin vermeld staat.

Achter dit woord vindt men de aanduiding R 13.

vervolgens zoekt men in het Register (deel 11) nr 13 op en vindt daar de gewens-te informatie.

B. Bij intensief gebruik op cursussen of bij zelfstudie.

Bepaal uw aanvangsniveau door de niveautest A (blz. 8) zonder hulpmiddelen uit te werken.

Vergelijk daarna uw vertaling met de uitwerking gegeven in de informatie in Register nr 100 (Tien hoofdproblemen voor Nederlanders).

Bestudeer vervolgens de opdrachten van de 20 oefeningen, die steeds een bepaald aspect betreffen.

Vertaal eerst de eerste 10 oefenzinnen, waarvan de uitwerking staat op blz.33 e.v. Vertaal daarna de overige 20 zinnen en bespreek de uitwerking met een deskun-dige.

Na elke 5 oefeningen volgt steeds een niveau test.

Werk deze geheel uit zonder hulpmiddelen en vergelijk deze dan met de verta-ling gegeven op blz. 33 e.v.

(8)
(9)

7

OEFENINGEN EN TOETSEN

DEEL I

(10)

Niveautest A

Wanneer Nederlanders Engels schrijven of spreken,is het niveau van deze vaardig-heden onder meer afhankelijk van het beheersen van een aantalvaak voo rkomen-de taalproblemen.

In de hieronder volgende testzinnen iseen aantal van deze taalpr ob lemen o pgeno-men. Vertaal de zinnen zonder hulpmiddelen om vast te stellen welke problem en u wel of niet beheerst.

1.1 1.2 1.3 1.4 2.5 2.6 3.7 3.8 4.9 4.10 5.11 5.12 6.13 7.14 7.15 8.16 9.17 9.18 10.19 10.20

Ik woon in een flat in Leiden. Ik woon aljaren in dit dorp. Wat doe je nu? Ik werk in de tuin. De volgende maand werk ik in Spanje. Ik heb die brief gisteren gepost. Deze brief is gisteren door mijgepost. De zon gaat in het oosten op.

Zij schrijft mij elke week een brief. MEN gaf mij veel bloemen (2 vertalingen). MEN lachte nooit om haar.

Hij werkte vlug, maar erg accuraat. De laatste tijd heeft hij laat gewerkt. Nooit las hij Engelse boeken of kranten. Zij controleren de temperatuur elke dag. Op de camping kocht hij twee pockets. Op zondag wachtte hij op straat op mij. Kan hij zich alleen amuseren?

Zij kunnen dat zelf niet doen.

Thuis moet ik altijd 's morgens langzaam beginnen. Ik hoor zelden Engels spreken zonder fouten.

Beoordeling

Uitwerking van de zinnen: zie informatie Register nr. 100 (Deel 11) Het niveau is bij een aantal goede oplossingen van

17- 20 uitstekend 8 - 11 net voldoende 12- 16 voldoende 1- 7 onvoldoende

(11)

9

Oefening een

Bestudeer:

a. Register nr. 100 Tien problemen voor Nederlanders die Engels spreken of schr ij-ven.

b. R 137, 138 Een vergelijking van verschillen in het gebr uik van werkw oords-tijden in het Engels en Nederlands.

c. R 141 De keu zevan een goed woordenboek. d. R 142 Woordkennis

e. R 2 Nederlandse woorden(1-5) die op Engelse woorden lijken . N.B. Informatie over de vetgedruktewoorden is te vinden in het Register.

Vertaal: A. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. Ik woon in Nederland. Ik woon al jaren in Den Haag. Ik woon het volgend jaar in Frankrijk. In 1975 heb ik in Parijs gewoond. Zij woonden niet in dezelfde stad. Dat boek wordt hier verkocht.

Dat boek wordt hier overmorgen verkocht. Dat boek wordt al jaren door ons verkocht. Dat boek is in 1972 doorons verko cht . Dat boek zou door ons verkocht worden. N.B. Een uitwerking van deze zinnen vindt u op blz. 33.

B. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.

Ik koop elke week een boek. Ik koop (!) morgen een roman. Ik koop (! )al jaren pockets (R 34). Elk jaar worden mijn boeken verkocht.

De volgende maand wordt (l ) mijn laatste (R 60) boek verkocht. Zijn boeken worden (!) al jaren verkocht.

Ik heb gisteren een nieuwe auto gekocht (= ik kocht). Haar auto is de vorige week verkocht (= werd verkocht). Ik zou die hoogtezon nooit gekocht hebben.

Mijn tekeningen zouden door hen nooit gekocht zijn. Sinds 1970 studeer (!) ik in Delft Engels.

Al jaren wordt (!) in Delft Engels gedoceerd. De laatste weken lees(!) ik veel Franse boeken.

De laatste jaren worden weinig (R 75) Franse boeken gelezen. Er worden (! ) de laatste tijd minder (R 75) auto's gekocht. Zij zijn gisteren samen naar Parijs gevlogen (= vlogen). Ik herinner me niet precies hoe lang ik al Engels leer (! ).

Europa is in de vijftigerjaren van de VS afhankelijk geweest(= was). Dat boek is (= werd) door hem in 1955 geschreven.

Vóór 1972 heb ik jaren in Haarlem gewoond (= woonde). 9.sunlamp 10. drawings

(12)

Oefening twee

Bestudeer: a. R 150 b. R 69, 138 c. R 2 d. R 93

het werkwoord ZIJN

ZIJN als hulpwerkwoord van de lijdende vorm

Nederlandse woorden (6-10), die op Engelse woorden lijken. onregelmatige werkwoorden 1-10.

Vertaal:

A. 11. Zij zijn loodgieter. 12. Zij zijn weggegaan. 13. Zij zijn al jaren lid. 14. Zij zijn nooit vergeleken. 15. Zij zijn te vergelijken. 16. Zij waren verloofd.

17. Zij waren ontdekt. 18. Zij zullen op tijd zijn. 19. Zij zullen gegaan zijn. 20. Zij zouden geschreven zijn.

N.B. Een uitwerking van deze werkwoordsvormen vindt u op blz. 33.

B. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40.

Ik ben Nederlander en ben (!) dat al jaren. Ik ben gisteren begonnen (= ik begon).

Ik ben het vorig jaar door haar gewaarschuwd (= ik werd gewaarschuwd). Was jij op tijd thuis?

Was jij je afspraak vergeten?

Was jij door je vrienden (tot) leider gekozen? Zullen zij overmorgen in Den Haag zijn? Zouden zij samen naar Brussel zijn gegaan? Zou dat artikel door Engelsen gemaakt zijn? Zij waren bijna nooit te laat gekomen. Het is niet te geloven dat dit te verstaan is.

De Nederlandse en Engelse taal zijn moeilijk te vergelijken. De Engelse spelling is nauwelijks te begrijpen.

Ik geloof dat die fiets verkocht is (= verkocht werd). Wees toch sportief als je ongelijk hebt.

Ik wou (R 144) dat hij vaker gelijk had. Zouden zij voor 1976 werkeloos zijn geworden? Wat is er met (= to) haar gebeurd (= gebeurde)? Het is te hopen dat er Fransen op dat feestje zijn. Die vrouwen worden door weinig mannen bewonderd. 37. unemployed

(13)

-

- -

-Oefening drie

Bestudeer: a. R 143 b. R 138 c. R 73 d. R 36, 5 e. R 2 f. R 30 11

het werkwoord WORDEN de tijden van de lijdende vorm MEN

ER

Nederlandse woorden Ol-IS), die op Engelse woorden lijken informatie over Engels geld

N.B. Informatie over de'vetgedrukte woorden is te vinden in het Register. Vertaal:

A.21. Het wordt donker. 22. Het wordt vaak gezegd. 23. Het wordt al jaren gedaan. 24. Het zal duidelijk worden. 25. Het zou gedaan worden. N.B. 26-30 in lijdende vorm! 26. Men ziet mij. 27. Men ziet dat al jaren. 28. Men zou mij zien. 29. Men heeft mij gezien. 30. Men zou mij gezien hebben.

N.B. Een uitwerking van deze werkwoordsvormenvindt u op blz. 33.

B.(N.B. Zinnen met het onderwerp MEN, moeten door een lijdende zin weergegeven worden)

41. Wij worden langzamerhand verstandiger. 42. Zij worden vaak door ons gewaarschuwd.

43. Men hoort soms vreemde geluiden in haar kamer. 44. Zij worden het volgend jaar meerderjarig.

45. Zij worden morgen door de politie gecontroleerd. 46. De volgende maand kijkt men weer naar dat programma. 47. Sinds 1972 worden zij ouder en eenzamer.

48. Al jaren wordt die Franse actrice door velen bewonderd. 49. De laatste jaren ziet men steeds meer geweld op de TV. 50. Zij zijn in de zestiger jaren rijk geworden(= zij werden). 51. Onlangs is de gouden dolk toegekend aan die misdaadroman. 52. Er zijn in 1975 minder boeken dan kranten gelezen.

53. Zij zullen vandaag over een week werkeloos worden. 54. Zouden zij in de naaste toekomst ontslagen worden? 55. Zou men dat zonder uitleg begrijpen?

56. Vrouwen worden de laatste tijd steeds zelfstandiger. 57. Mannen worden al jaren door hun vrouwen verwend.

58. Sinds 1975 wordt veel geschreven over de bevrijdingvan de vrouw. 59. Waarom was hij tijdens de oorlog vrijwilligergeworden?

60. Datgesprek was al door hen op de band opgenomen. 51. dagger 58. liberation 59.volunteer

(14)

Oefening vier

Bestudeer :

a. R 149 de hulpwerk woord en ZULLEN, ZOUDEN b. R 109, 137, 138 de toekomende tijden

c. R 2 Nederlands ewoorden (16-20), die op Engelsewoorden lijken.

d. R 93 onregelmatigewerkwoorden 11- 20.

N.B.Informatie overde vetgedruk te woorden is te vin den in het Register. Vertaal: A.31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40.

Zij zullen gaan. Zij zullen niet gaan.

Zullen zij gaan?

Zij gaan morgen. Zij zullen gegaan zijn. Zij zouden gaan.

Zij zouden komen (afspraak). Zijzouden niet gaan.

Zouden zij gaan? Zij zouden gegaan zijn.

N.B.Een uitwerking van deze werkwoordsvormen vin dt u op blz. 33. B. 61. 62. 63. 64. 65. 66. 67. 68 . 69. 70. 71.

72

.

73. 74. 75. 76. 77. 78. 79. 80.

Zij zullen niet komen. Zullen zij komen?

Zullen zij gekomen zijn?

Jij zou dat niet doen.

Zou jij dat ooit doen?

Zou zij dat niet zelf (R 145)gedaan hebben?

Zal zij geroepen worden?

Zij zou niet door mij geroepen worden. Zouden zij op tijd geroepen zijn?

Zij zouden tevergeefs door ons geroepen zijn.

Zij vliegen morgen naar Geneve.

Vijf uur zal te vroeg zijn.

Dat zou 8jaar geleden nooit gebeurd zijn.

Zij zal in juni zijn vrouw worden.

Zij zouden (afspraak) haar samen naar het vliegveld rijden.

Dat zou (afspraak) vóór Pasen door hen gedaan wor den . Dat zou (afspraak) voor Pinksteren door mij gevraagd zijn .

Zou hij een gelukkig mens worden en blijven?

Zij wordt in juli door onze burgem eester toegesproken .

Zou die bandopname door Engelsen ingesprokenzijn?

79.mayor (Engeland), burgo master (anderelan den), Lord Mayor in

(15)

13

Oefening vijf

Bestudeer: a. R 120 b. R 121 c. R 122 d. R 2 e. R 31

de volgorde van woorden in een Engelse zin. de volgorde in vraagzinnen.

enkele bijzondere volgorde-gevallen.

Nederlandse woorden (21-25), die op Engelse woorden lijken. informatie over Engelse gewichten.

Nooit zou hij dat toegeven. Zelden had hij hard gewerkt. In geen geval doe ik dat.

Zij is niet aanwezig. Hij ook niet. Hij klaagde nooit. Wij ook niet. Ik liet het hem doen.

Ik liet het niet doen.

Een onlangs in Delft gehouden vergadering. De door hen bestede tijd.

Zowel X als Y zijn mogelijk.

N.B. Informatie over de vetgedrukte woorden is te vinden in het Register. Vertaal: A.41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50.

N.B. Een uitwerking van deze zinnen vindt u op blz. 33.

B. 81. 82. 83. 84. 85. 86. 87. 88. 89. 90. 91. 92. 93. 94. 95. 96. 97. 98. 99. 100.

De beide broers hebben donderdag de halve fles leeggedronken. Thuis kan ik 's morgens goed werken.

Ik kan 's middags thuis niet werken. Helaas kan ik thuis zelden hard werken.

Enkele dagen al leest hij een heel goed Engels boek.

Gelukkig zong het koor het volkslied zowel in het Engels als Frans. Studeer jij 's zomers Frans in Frankrijk?

Heb jij dat vak in 1970 in Delft gestudeerd? Hadden zij zich 's avonds thuis geheel ontspannen? Nooit kijk ik televisie alsik somber ben.

Hij kan geen Engels schrijven. Wijook niet (R 97). In geen geval benik van plan zelf te gaan.

Ik heb die brieven één maand geleden gepost. Ik heb die brieven gisteren laten posten (R 62). Ik laat haar morgen die brieven posten (R 62). Het daarvoor vereiste bedrag is ongeveer44 gulden.

Op een onlangs te Wenen gehouden conferentie hoordeik een tamelijk goede lezing.

Zijn de daaruit voortvloeiende problemen opgelost?

Laat jij hem de laatste tijd je wagen vaak controleren (R 62)? Zou jij de achterkant elk voorjaar laten schilderen (R 62)?

(16)

Niveautest B

(oefeningen 1-5)

Bestudeer nogmaals de studieopdrachten (spraakkunst, woorden, onregelmatige werkwoorden en zinnen) van de oefeningen l-S.

Vertaal daarna in het Engels:

I. 1. Ik zie haar dikwijls 's morgens in de tuin. 2. Ik zie haar al weken elke dag.

3. Het vorig jaar heb ik weinig Franse boeken gelezen. 4. Zou dat zonder uitleg begrepen worden?

5. Dat Duitse boek is nauwelijks te begrijpen.

6. Sinds 1970 worden de vrouwen steeds zelfstandiger. 7. Zij worden in juli op een vergadering toegesproken. 8. Op een onlangs gehouden conferentie heb ik haar ontmoet. 9. Gelukkig was zij op tijd door ons geroepen.

10. Zij kunnen geen Engelse brief schrijven. Ik ook niet. 1I. 11. 12. 13. 14.

Is.

16. 17. 18. 19. 20.

bank (in park) een biefstuk

de blinden(= luiken) het (eet)bord de canapé een lang college de stille vennoot de concurrentie confectie de contributie 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. ik betaalde ik bracht ik bouwde ik dacht ik droeg (kleren) ik had opgebeld ik had bedoeld ik had gebogen ik had het gedaan ik had veel gedronken

lIl. Vertaal in het Nederlands: 31. actually

32. the balance 33. a beefsteak 34. blank (eyes) 3S. the canopy

IV. Wat en hoeveel is: 41. f. 1 42. 1p 43. 1gn 44. 1lb 4S. 1 stone 36. 37. 38. 39. 40. a companion confectionery the critic to control damp

V.Schrijf een briefje van 20 regels aan een Engelse vriend of vriendin. Vermeld daarin - wat je de laatste week gedaan hebt

- dat je nu een Engelse cursus volgt

- dat je deze zomer naar Engeland wilt gaan. De uitwerking van de onderdelen I - IV staat op blz. 34.

(17)

15

Oefening zes

Bestudeer: a. R 58, 59 b. R 79, 78 c. R 2 d. R 93

het werkwoord KUNNEN het werkwoord MOGEN

Nederlandse woorden (26-30), die op Engelse woorden lijken. onregelmatige werkwoorden 21-30. Vertaal: A.51. 52. 53. 54. 55. 56. 57. 58. 59. 60. B. 101. 102. 103. 104. 105. 106. 107. 108. 109. 110. 111. 112. 113. 114. 115. 116. 117. 118. 119. 120.

Ik kan niet komen (2 mogelijkheden). Kan hij gaan? (2 mogelijkheden) Ik kan morgen komen.

Ik kan al jaren typen.

Ik had eerder kunnen schrijven (2 mogelijkheden). Jij mag gaan.

Jij mocht niet blijven.

Mocht hij bellen, dan ben ik afwezig. Morgen mogen zij komen.

Zij hadden het mogen afmaken.

Zij kunnen lezen, schrijven enrekenen.

Zij konden gisteren niet vertrekken. Zal hij dat kunnen leren en onthouden?

Ik had die spuitbus gelukkig op tijd kunnen kopen.

Ik had het boek kunnen kopen, als ik genoeg geld had gehad. Hij vroeg zich af of zij voor 8 uur n.m. kon komen.

Heeft hij zijn TV-toestel op tijd kunnen betalen? Ik had het haar kunnen geven, als zij thuis was geweest. Ik heb gisteren niet naar dat programma kunnen kijken. Kan zij mij morgen op mijn kantoor bellen?

De werknemers mogen altijd op tijd naar huis gaan. Zij gaan vandaag misschien naar Londen.

Denkt zij zonder kaartje per trein te mogen reizen? Zij mogen al jaren ir· dat half-vrijstaande huis wonen. Ik mag haar niet; ik kan haar niet uitstaan.

Mocht zij zonder paraplu een wandeling maken? Mocht zij alleen komen, dan blijfik niet thuis. Jij had dat niet mogen (= moeten, R 77) vergeten.

Mocht hij die baan niet kunnen krijgen, dan blijft hij werkeloos. Hadden zijn kinderen aljong dagelijks wijn mogen drinken? 101. (vak) arithmetic, (bewerking) to do sums.

Lezen, schrijven en rekenen: the 3 R's (reading, writing and arithmetic). 104.aerosol

(18)

Oefening

zeven

Bestudeer: a. R 77 b. R24 c. R 2 d. R 32 het werkwoord MOET EN het gebruik van do-vormen .

Nederlandse woorden (3 1- 35) die op Engelse woorden lijken. Engelse mat en . Vertaal: A.61. 62. 63. 64. 65. 66. 67. 68. 69. 70 . Hij moet nu gaan (4 mogelijkheden ). Hij moet erg rij k zijn .

Hij moet al weken overwerken.

Hij moet de volgende week beginnen.

Zij moesten ophouden (3 mogelijkheden).

Moesten zij eerder weggaan?

Jij moest nu maar gaan.

Dat zou gedaan moeten worden.

Ik had moeten schrijven (2 mogelijkheden ).

Zij hebben gisteren moeten werken.

B. 121. 122. 123. 124. 125. 126. 127 . 128 . 129. 130. 131. 132. 133. 134. 135. 136. 13 7. 138. 139. 140.

(4 manieren) Zij moeten hard werken. (3 manieren) Zij moesten hard werken.

Zij moeten niet elke avond over werken . Zal hij dat alleen moeten doen?

Zij heeft dat vaak zelf moeten controleren.

Ik had moeten gaan, maar ik kon niet.

Zij had dat kookboek helaas zelf moeten betalen .

Jij moest nu maar gaan: het is al laat (R 39 ).

Mijn leerlingen moeten - zegt men - erg nieuwsgierig zijn . Het was erg onbe leefd maar hij moest wel lach en.

Dat gedicht zou door alle volwassenen gelezen moet en worden.

Die drie Zwitsers hadden om 10 uurv.m. in Moskou moeten aankom en .

Zij moeten overmorgen examen doen in 3 hoofd vak k en.

Hij moet al jaren elke dinsdagavond afwa ssen .

Zij menen alles voor zondag te moeten schilderen.

Zoudenjullie dat heel duidelijk moeten aangeven?

Zij hadden moeten weten dat het Engelse woord '100' in plaats van 'lavatory' vulgair is.

Had hij haar niet op tijd naar huis moeten brengen?

Men leraar moet een verstoktvrijgezel zijn.

Sinds I juli moet ik om de veertien dagen de avondmaalt ijd klaarmaken. 123. to work overtime

137. spreektaal: lavatory

133. a main subject = a major

(19)

--~ - - --~ 17

Oefening acht

Bestudeer: a. R 140 b. R 144 c. R 2 d. R93

het werkwoord WILLEN wou (onvervulbare wens)

Nederlandse woorden (36-40), die op Engelse woorden lijken. onregelmatige werkwoorden 31-40. Vertaal: A.71.

72.

73. 74. 75. 76. 77. 78. 79. 80. Ik wil nu gaan. Ik wil dat zij gaat.

Ik wil al jaren naar Engeland gaan. Wilt u deze brief even posten?

Ik wilde niet blijven. Ik wilde niet dat zij bleef. Ik wou dat hij mijn broer was. Zou jij dat graag willen doen? Zou jij dat even willen doen? Zij hadden erheen willen gaan.

B. 141. 142. 143. 144. 145. 146. 147. 148. 149. lSO. 151. 152. 153. 154. 155. 156. 157. 158. 159. 160.

(2 manieren) Zij willen nu naar het strand gaan. Hij wilde niet hele dagen werken.

Waarom wilde zij vroeger dan gewoonlijk naar huis gaan?

De zakkenrollers zullen dat nooit willen teruggeven.

Zouden zij lid willen blijven?

Zou zij echt huisvrouw willen worden? Zij hadden willen komen.

Hij wil niet dat jij met hem gezien wordt. Hij wil niet dat hij zonder jou gezien wordt. Ik wou dat hij jou beter begreep.

Ik wil er alleen heen gaan, maarik wil niet dat jij hier blijft. De spoin had als banketbakker naar Berlijn willen gaan.

Zou u de gordijnen (even) willen sluiten, mijnheer? Ja, juffrouw. Hij wou dat zij zijn vrouw was, maar zij niet.

Vindt zij het goed dat ik rook? Nee, zij kan er niet tegen. Wil jij melk in je koffie? Zeg maar hoeveel!

Hij zou graag met haar willen trouwen als hij dertig jaar jonger was.

Ik wil al jaren met J, Ren W op een onbewoond eiland wonen.

Waarom wilde hij voorlopig student blijven?

Hij had wel buiten willen wonen, maar zijn vrouw niet. 156.when 158. desert 159. for the time being

(20)

Wie roep jij? Wie roept jou? Wie van hen zijn lid? Waarover gaat het boek? Over wie praten jullie? Van wie is het voorwerp? Van wie ben je afhankelijk? Waar hangt het van af? Waar kijk jij naar?

Gemaakt door . .. Door wie?

Oefening negen

Bestudeer: a. R 127 vraagzinnen b. R 121 volgorde in vraagzinnen. c. R 24, 2 toepassing do-vormen. d. R 128, 139, 132 vragende voornaamwoorden.

e. R 2 Nederlandse woorden (41-45), die op Engelse woorden lijken .

f. R 12, 20 informatie over het schrijven van een brief. Vertaal: A.81. 82. 83. 84. 85. 86. 87. 88. 89. 90. B.161. 162. 163. 164. 165. 166. 167. 168. 169. 170. 171. 172. 173. 174. 175. 176. 177. 178. 179. 180.

Reizen zij elke dag van G naar Jof van X naar Y? Kunnen zij dat niet samen doen?

Mochten zij hun huiswerk niet op school maken? Moeten zij die boekenkast gebroken wit schilderen? Willen zij voor 10 uur n.m. naar dat feestje gaan? Wie reizen elke dag per trein naar hun werk? Forensen. Wie van hen reist elke dinsdag naar de hoofdstad? Wie zag jij in de stationsrestauratie tussen U en W? Wie zag jou op het perron staan onder de klok? Waar hangt het van af of zij op je wacht?

Wie zag hij vaak om kwart voor elf in mijn studiekamer? Wie van die meisjes vond jij het geschiktste?

Wat zou zij liever doen: alleen thuis blijven of samen uitgaan? Wie zei dat TV een uitstekend tijdverdrijf voor eenzamen is? Met welke 3 beroemdheden (a) zou jij graag willen ruilen (b)? Herinner je je nog welk kopje van wie is?

Welke van deze kranen is warm of koud?

Nooit zingik het volkslied onder een koude douche. Moet jij nog steeds een Engelse limerick schrijven? Laat jij haar altijd je auto schoonmaken?

164. off-white 175.a. celebrities, VIP's 178. national anthem

(21)

19

Oefening tien

Bestudeer: a. R 11 b. R 131 c. R 2 d. R93 betrekkelijke voornaamwoorden

woordcombinaties zoals: waarin, waarop etc.

Nederlandse woorden (46-50), die op Engelse woorden lijken. onregelmatige werkwoorden 41-50. Vertaal: A.91. 92. 93. 94. 95. 96. 97. 98. 99. 100.

De vrouwen van wie hij een broer is. De mensen waarover zij praten. De collega's waarmee ik werk. Er is niets dat hem verbaast.

Hij lachte, wat zij niet verwacht had. Het boek dat ik lees.

Het boek waarin ik lees. De boeken die daar liggen. Mensen, die ik bewonder. Mensen, waar ik van houd.

B. 181. 182. 183. 184. 185. 186. 187. 188. 189. 190. 191. 192. 193. 194. 195. 196. 197. 198. 199. 200.

De vrouwen, die hier werken, zijn Françaises.

De vrouw, die jij gisteren gezien hebt, is mijn overgrootmoeder. De vrouw, waarmee jij volleyt, is mijn stiefmoeder.

Zij is de langste vrouw, die ik ooit gezien heb. De vrouw, van wie zij een kind is, is gescheiden. Het boek, dat zij leest, is niet van haar.

Zij hebben alles gedaan, wat mogelijk leek. Zij zei niets, wat mij niet speet.

Wat mij speet was dat zij te veel zei.

Het boek, waarover zij spraken, was een roman over Rome.

Zij hebben het huis, waarin zij nu al 3 jaar wonen, niet zelf gebouwd. Van alle bezienswaardigheden, die ik in Londen bezocht heb, heeft Soho de meeste indruk op me gemaakt.

Niet al mijn familieleden zijn beroemd geworden, wat iedereen verbaast. De foto, waarmee zij gechanteerd werd, werd door mij gemaakt.

Wie zijn dat? Dat zijn mijn nichtjes, met wie hij vaak naar het strand gaat. Dit is een van de kortste Russische verhalen, die ik gelezen heb.

Ik wil graag weten waaraan je nu denkt.

Moet hij samenvatten waarover het toneelstuk gaat? Het keuzevak, dat ik al maanden bestudeer, is psychologie. Is dit het apparaatje, dat je tweemaal gebruikt hebt?

192. sights 197.ook: a penny for your thoughts/a penny for them 198. to summarize 199. optional subject

(22)

Niveautest C (oefeningen 6-10)

Bestudeer nogmaals de studieopdrachten (spraakkunst, woorden, onregelmatige werkwoorden, informatie en zinnen) in de oefeningen 6-10.

Vertaal daarna:

I. 1. Wie van jullie had mij op tijd moeten waarschuwen? 2. Mocht hij dat willen doen, dan moet hij mij bellen.

3. Als ik op tijd was geweest, had ik een spuitbus kunnen kopen. 4. Hij moet dat al jaren zelf controleren.

5. Zou hij dat alleen niet willen betalen? 6. Zou hij mij dat boek even willen geven? Ja. 7. Wilden zij niet dat wij vroeger naar huis gingen?

8. Het boek, waarover wij zaten te praten, is in het Frans geschreven. 9. Waar hangt het van af, of jij mag komen?

10. Zij zegt vaak teveel, wat ik betreur.

11. 11. eventueel 24. ik lag

12. een fabriek 25. zij maalde

13. het gymnasium 26. ik had gekozen

14. de kalk 27. ik had gelegd

15. de laan 28. ik had gelegen

16. lam = verlamd 29. ik had gemalen

17. de likeur 30. ik was opgestaan

18. het magazijn (= pakhuis) 31. (datum) 3 juni

19. mijn mening 32. ik bevestig de ontvangst

20. mijn merk 33. in antwoord op uw brief

21. ik koos 34. per omgaand

22.

hij legde 35. u bij voorbaat dankend

23. zij leerden (= onderwezen)

lIl. 36. eventually 41. he was lame

37. the fabric 42. a lecture

38. his grief 43. a magazine

39. the gymnasium 44. manufactures

40. an engineer 45. a high mark

IV.Sollicita tie brief.

De plaatselijke bibliotheek vraagt vrouw of man die kan assisteren bij het uitlenen van boeken en het geven van informatie over boeken.

Schrijf een korte brief en vermeld daarin o.a. leeftijd, schoolopleiding, belangstel-ling en ervaring op dit gebied.

(23)

-~-21

Oefening elf

Bestudeer: a. R 100 (4), 69, 138 b. R 143, 150 (4) c. R 73, 36, 91 d. R2 e. R 33, 102

de lijdende vorm en werkwoordstijden de hulpwerkwoorden WORDEN en ZIJN vert aling van MEN, ER en het gebruik van IT

Nederlandse woorden (51-55) ,die op Engelse woorden lijken. informatie over het Engelse onderwijs.

Vertaal:

A. N.B. Vertaal zinnen waarin MEN voorkomt door een lijdende vorm. 101. Ik word vaak geslagen.

102. Ik word al jaren geslagen. 103. Men sloeg jou hard.

104. Men heeft hem dikwijls geslagen. 105. Had men haar ook geslagen?

106. Men besteedde er geen aandacht aan ( 2 mogelijkheden).

107. Men zal de dokter niet laten halen. 108. Er wordt gezegd dat het te laat is.

109. Men had mij een kado gegeven (2 mogelijkheden ). 110. Toenis besloten dat niet te doen.

B. 20 1. 202. 203. 204. 205. 206. 207. 208. 209. 210. 211. 212. 213. 214. 215. 216. 217. 218. 219. 220.

Het Engels wordt vaak door buitenlanders slecht uitgesproken. Het Engels wordt al jaren op Nederlandse scholen geleerd. Het werd plotseling stil,toen de misdadiger werd veroordeeld. Zou dat geld verstandiguitgegeven worden?

Wordt aan tegenliggers altijd voorrang verleend?

Het signalement van de verdachte is gisteren uitgezonden. Het is triest dat zij te laat gewaarschuwd zijn.

Het is te begrijpen dat hij niet geslaagd is.

Dit waardevolle Uitzicht op Delft is in de zeventiger jaren gestolen. Zij is altijd door eigen familieleden uitgelachen.

Men nam nooit notitie van hen (2 vertalingen).

Men liet de huisdokter halen voor het schrijven van een recept.

Er is aan mijn waarschuwingen geen aandacht geschonken (2 vertalingen). Moest men het eenentwintigste slachtoffer direct opereren?

Tijdens de vergadering werd besloten de zaak opnieuw te bespreken. Men moet dit nooit vergeten ook al hebben sommigen bezwaren. Men kan deze opmerking eenvoudigweg niet accepteren.

In België spreekt men al jaren twee talen.

Ben jij van plan naar die in Den Haag te houden vergadering te gaan? Er was besloten dat bericht in ieder geval bekend te maken.

(24)

Oefening twaalf

Bestudeer: a. R 100 (5), 16, 17, 120 b. R 100 (6), 94, 121 (2) c. R 66 (g) d. R 2 e. R 93

het bijwoord, vorm en plaats

invloed van een ontkennend bijwoord op volgorde .. overtreffende trap van bijwoorden.

Nederlandse woorden (56-60), die op Engelse woorden lijken . onregelmatige werkwoorden 51-60. Vertaal: A.

n

i. 112. 113. 114. 115. 116. 117. 118. 119. 120.

B

.

221. 222. 223. 224. 225. 226. 227. 228. 229. 230. 231. 232. 233. 234. 235. 236. 237. 238. 239. 240.

Zij zijn al jaren zeer rustig. Zij leven rustig.

Zij gedragen zich bijzonder rustig. De laatste tijd komt hij laat thuia. Werken zij even hard als hij? Zijn zij democratisch gekozen? Wij reizen morgen rechtstreeks naar Q. Wij hebben ons huis groen geschilderd. Gelukkig voelden zij zich gelukkig.

Toevallig hoorde ik dat.

Zij werken doeltreffend en bijzonder hard. Zij komen de laatste tijd erg laat thuis.

De president van dat grote land wordt democratisch gekozen. Zij reisden met een doorgaande trein rechtstreeks van G naar J. Vaak kopen zij een retourtje in plaats van een enkele reis. Rijd niet zo hard, wij zullen vroeg genoeg in Haankomen.

Zij kon soms moeilijk een besluit nemen.

Eergisteren heb ik toevallig gehoord dat zij goed Russisch spreekt. Zij had onmogelijk eerder kunnen bellen.

Lezen die Romeinen minder romans dan vroeger? Wie van jullie schenkt het royaalst koffie in? Het vorige weekeinde heb ik lang en goed geslapen.

Het is erg jammer dat jij die langwerpige muur rose hebt geschilderd.

Nauwelijks had hij de deur achter zich gesloten, of zij belde op. Nooit zal ik die hoge rente op tijd kunnen betalen.

Zij was zichtbaar opgelucht, toen zij hem weer hoorde praten.

Dit schijnbaar eenvoudige werkje is moeilijker dan men denkt.

In afwachting van verderegegevens, verblijf ik, hoogachtend ... (R 12).

Vindt hij deze moderne muziek werkelijk mooi? In geen geval mogen zij elke avond TV kijken.

(25)

23

Oefening dertien

Bestudeer: a. R 100 (2), 137 125B b. R 138 c. R 115 d. R 2 e. R 102, 107 Vertaal:

het verschil tussen 'I CALLED' en 'I HAVE CALLED' het verschil tussen 'I WAS CALLED' en 'I HAVE BEEN CALLED'.

de verdubbeling van een slotmedeklinker.

Nederlandse woorden (61-65), die op Engelse woorden lijken. informatie over de vertaling van Nederlandse titels.

A. 121. 122. 123. 124. 125. 126. 127. 128. 129. 130. B. 241. 242. 243. 244. 245. 246. 247. 248. 249. 250. 251. 252. 253. 254. 255. 256. 257. 258. 259. 260. Ik werk in de hoofdstad. Ik werk de laatste tijd thuis.

Ik werk het volgend jaar in het buitenland. De vorige zomer heb ik niet gewerkt. Ik had toen nog nooit gewerkt. Dat wordt vaak gezegd.

Men zei dat zeer zelden (lijdende vorm!).

Men heeft dat in 1970 ook gezegd (lijdende vorm!). Dat was al eerder door mij gezegd.

Zou men dat echt gezegd hebben?

Zij hebben gisteren 3 uur in de voortuin gewerkt.

Die vrouwen zijn vorig jaar zonder pas Nederland binnengekomen. Deze romans zijn voor de oorlog door ons uitgegeven.

Zouden de Duitsers op tijd gewaarschuwd zijn? In de kerstvakantie zijn zij samen in Londen geweest.

Jaren geleden zijn zij lid van de plaatselijke voetbalvereniging geworden. In het verleden hebben de Nederlanders de democratie verkozen boven de dictatuur.

Mijn verloofde heeft zondag dat geheime nummer gedraaid. Voor zij twintig was, waren al haar wensen al vervuld.

Mijn antieke wagen is in de fabriek met de laatstesnufjes uitgerust. In dat klimaat hadden zij de zon niet kunnen aanbidden.

Die technici hadden die motor misschien zelf kunnen ontwikkelen. Deze Engelse heeft de vorige maand een Franse brief geschreven. Na hun nederlaag hebben zij de tegenspelers een hand gegeven. Is die spion al voor 1970 doodgeschoten?

De ovale bal is hard het veld in geslagen.

Zij hadden mij al op de lagere school Engels moeten leren. Hebben zij echt gewild dat jij die avond alleen thuis bleef? Zij hadden de boerderij verlaten om in de stad te gaan werken. Zij is jarenlang door haar overbuurman gechanteerd.

(26)

Oefening

veertien

Bestudeer: a. R 35 b. R 72 (3) c. R 112 (l,m d. R 146 e. R 2 f. R 93

het zelfstandig naamwoord enkel voud.

enkelvoudige woorden zoals schaar ,pyjama etc.

de tweede naamval enkelvoud en meervou d.

het vervangingswoordje üNE

Nederlandse woorden (66- 70 ), die op Engelse woor den lijken. onregelmatige werkwoorden 61-70. Vertaal: A. 131. 132. 133. 134. 135. 136. 137. 138. 139. 140.

B

.

261. 262. 263. 264. 265. 266. 267. 268. 269. 270. 271. 272. 273. 274. 275. 276. 277. 278. 279. 280.

Een week van 48 uur.

Een bankbiljet van 25 gulden. Deze omgeving is mooi.

De politie onderzoekt de misdaad. Natuurkunde is een keuzevak. Deze inlichtingen zijn voldoende. De meerderheid besluit.

Dat is mijn schaar. Zij hebben 2 pyjama's. Een donkere zonnebril.

Hij is voorzitter van het bestuur en Nederlander.

Heeft zij gisteren een bankbiljet van 10 gulden kunnen wisselen?

Tijdens een periode van 8 uur verloor hij 3 Engelse munten van 2 stuiver. Die vingerafdruk is niet van Robert maar van een vriend van zijn zus.

Draag jij liever een modern pak of een ouderwets?

Zij zijn al enige jaren leraar op een kunstakademie .

Hij heeft gisteren 2 mijl gelopen en 3 pond uitgegeven. Wiskunde wordt het volgend jaar een keuzevak.

Dammen is een boeiend spel voor mensen met een gem iddeld I.Q. De jury was unaniem overtuigd van zijn onschuld.

In deze omgeving ziet men veel vee langs de autowegen.

Hij wil dat de opbrengst van zijn bezittingen onder de armen verdeeld

wordt.

Haar spaargeld wordt al maanden in een brandkast bewaard. Die dagvaarding is hem op de tweede Kerstdag toegezonden. Hij heeft drie broeken waarin met een schaar geknipt is.

In dit gebied zijn weinig steenkolen te vinden.

Inlichtingen over zijn schoolvorderingen zijn niet beschikbaar. Mijn loon is onafhankelijk van de hoeveelheid werk.

Betrapt de politie vaak mensen op heterdaad?

Dat is een oude bril. Waar is mijn nieuwe? 261. board 269. average 279. red-handed,

(27)

- =--- - -

-

- -

-25

Oefening vijftien

Bestudeer: a. R 80 b. R 80, 111 c. R 133, 145 d. R 2 e. R 5 persoonlijke voornaamwoorden bezittelijke voornaamwoorden

wederkerende voornaamwoorden en werkwoorden, zelf

Nederlandse woorden (71-75), die op Engelse woorden lijken.

afkortingen (inleiding).

Vertaal: A. 141. 142. 143. 144. 145. 146. 147. 148. 149. 150. B. 281. 282. 283. 284. 285. 286. 287. 288. 289. 290. 291. 292. 293. 294. 295. 296. 297. 298. 299. 300.

Dat boek is van mij. Zij zijn vrienden van mij .

Geef hun die van ons.

Zij hebben die van haar verloren. (onderaan brief) Hoogachtend.

Hij ondertekent zelf. Zij deden het zelf.

Zij konden zich dat niet herinneren. Wij vermaakten ons.

Wij hebben ons tot haar gewend.

Die stoelen zijn van hun. Zij zitten er ook vaak op. Ik wil niet dat jij die van haar leent.

Kunnen vrienden van jou je vaak raadplegen ingeval van nood?

Jij had die van jou eerder moeten verkopen. Wie vanjullie is een vriend van zijn vrouw?

Zij hebben al jaren buiten een eigen vrijstaand huis.

Is de deur naarjo uw balkon een glazen deur? Die van de woonkamer?

Ligt de stad Londen aan de rivier de Maas?

Men heeft onlangs honderdduizenden vogels zien overvliegen.

Hij koopt al 5 jaar elke donderdagavond 1 fles sterke drank. De titel van die pocket was: de firma Hammond.

Helaas kon zij het graafschap Middlesex die avond niet bereiken. Na een wandeling van 3 uur was hij ten einde raad.

Moesten zij zich haasten om zich te laten inschrijven als student? Zij wilde dat ik me ontspande en niet inspande.

Wie van jullie vraagt zich dat ooit af? Niemand, denk ik. De vrouw, die zich bij ons voegde, was een familielid van haar. Stel je voor! Ik heb zelf gezien dat zij het zelf deden.

Herinner jij je dat je mij eraan zou herinneren?

De sollicitant heeft zich onmiddellijk tot de personeelschef gewend. 283. in an emergency 289. to fly across

(28)

Niveautest D (oefeningen 11-15)

Bestudeer nogmaals de studieopdrachten (spraakkunst, woorden, onregelmatige werkwoorden, informatie en zinnen) in de oefeningen 11-15.

Vertaal daarna:

1. 1. Heeft deze Engelse gisteren een Franse brief geschreven?

2. Zijn die spionnen enkele jaren geleden in het buitenland doodgeschot en? 3. Nooit werkten deze mensen doeltreffend of bijzonder hard.

4. Sinds 1945 lezen Nederlandse vrouwen minder romans dan vroeger. 5. Het is niet te begrijpen dat de burgemeester van Londen uitgelachen is. 6. MEN moest een dokter halen om hen onmiddellijk te onderzoeken. 7. Zijn er veel inlichtingen over zijn schoolvorderingen beschikbaar? 8. Is dit haar oude bril? Nee, deze is van haar nichtje.

9. Wie van hen herinnert zich zijn beroemde laatste woorden? 10. Helaas kunnen zij zich onmogelijk netjes gedragen.

11. 11. een particulier 21. to overhear

12. het patroon (= ontwerp) 22. a particular person

13. het pension 23. a pet

14. de proef 24. I ran out of petrol

15. raar 25. on the plain

16. reclame maken 26. there'sno proof

17. de rente 27. to reclaim

18. de roman 28. a rumour

19. de salon 29. a scholar

20. de seringen 30. a syringe

lIl. 31. ik schreef 41. a B.A.

32. ik tekende 42. a B.Sc.

33. ik gaf uit 43. an M.A.

34. zij zonden uit 44. an M.Sc.

35. ik viel 45. a Ph.D.

36. ik was verslagen 46. an Ms

37. ik had geschud 47. in 1978 A.D.

38. ik had getekend 48. an IOU

39. ik was gevallen 49. on HP

40. ik had gevangen 50. rd

IV.Opgave schrijfvaardigheid

Schrijf een brief van 20 regels aan een Engelse vriend of vriendin waarin je uitlegt wat het schooltype MAVO inhoudt. Vermeld daarbij ook de duur,de (keuze)vak -ken en de daarna volgende studiemogelijkheden.

(29)

- ~- -27

Oefening zestien

Bestudeer: a. R 52 b. R 100 (3), 26, 53 c. R 2 d. R93

het tegenwoordig deelwoord

toepassingen en tijden van de duurvorm

Nederlandse woorden (76-80), die op Engelse woorden lijken. onregelmatige werkwoorden 71-80. Vertaal: A.151. 152. 153. 154. 155. 156. 157. 158. 159. 160. B. 301. 302. 303. 304. 305. 306. 307. 308. 309. 310. 311. 312. 313. 314. 315. 316. 317. 318. 319. 320.

Een steeds veranderende maatschappij.

Dit allesin overweging nemend.

Een dansleraar. Eigenlijk gezegd.

Over het algemeen gesproken. Ik ben al uren aan het lezen. Ik ga vanmiddag naar huis.

Zij wonen in een voorstad.

Ik denk dat zij zit te bellen. Hij herhaalde dat altijd steeds weer.

Gewoonlijk is de opgaande zon een interessant verschijnsel voor mensen,

die vroeg opstaan.

Over het algemeen gesproken kan een brandende sigaret een gevaar zijn.

Wat was de naam van de koningsdochter, die op het strand danste toen

zij een Griekse vreemdeling zag toekijken?

Ik heb dat toneelstuk een teleurstellende ervaring gevonden.

Omdat 25 december een vrije dag is, zijn de banken dicht.

Zij zag alle vrolijke vlaggen, toen zij helemaal alleen de straat uitliep. Toen hij aan zijn avondeten bezig was, werd er tweemaal op de voordeur geklopt.

Toen wij het laantje inliepen, ging de zon als een vuurrode bal onder. Hoe lang stonden zij al te kijken naar de voorbijrijdende praalwagens?

Ik ben al jaren van plan een uitzonderlijk spannende detective te schrijven.

Zij zaten inhet bos een pijp te roken, toen de brandweer langsreed.

Ik woon nu in Land's End maar ik heb jaren langin John o'Groats gewerkt.

Zij mogen vanavond naar de bioskoop gaan, als het ophoudt met regenen. Wist jij echt niet dat water bij 32 graden F. bevriest?

De kletskous herhaalde tot vervelens toe (a) dezelfde gemeenplaatsen (b). Herinner jij je nog, dat het elf uur sloeg, toen wij het schot hoorden?

Die forensen woondenin deze voorstad, maar werkten somsin de

hoofd-stad van het graafschap.

Zij stond elke morgen om 7 uur op. Een kwestie van gewoonte, juffrouw. Zag jij ook dat zij haar knappe gezicht langzaam naar haar bewonderaars wendde?

Men hoorde de warmwaterkraan al een uur langzaam lopen.

301. phenomenon 309. float

315.b. commonplace, platitude

(30)

Oefening zeven tien

Bestudeer: a. R 71 b,c,d b. R71a c. R 112, II d. R 35 (3), 72 (2) e. R 2 f. R 5 Vertaal:

het meervoud van zelfstandige naamwoorden.

het meervoud van samenstellingen.

het meervoud van de tweede naamval.

het meervoud van werkwoordsvormen.

Ned erlandsewoorden (81-85 ), die op Engelse woorde nlijken. afkortingen (1-20) A. 161. 162. 163. 164. 165. 166. 167. 168. 169. 170. B. 321. 322. 323. 324. 325. 326. 327. 328. 329. 330. 331. 332. 333. 334. 335. 336. 337. 338. 339. 340. voorbijgangers haar speelgoed hun kleren de Engelsen die Fransen de schapen de Portugezen de Zwitsers kinderverhalen mannenkleren

De tanden van de voorbijgangers werden met tandenborstelsgereinigd .

Soms voelen snobistische muizen zich verheven bo ven ossen.

De minste aardappelen worden gegeten door de Zwitsers en de Por tugezen.

Waarop moeten wij die broden met deze scherpe messen snijden?

De vrouwen, die door Spaanse kelners werden bediend , zijn Françaises.

Sommige mensen en wolven lopen liever in schaapskleren rond.

Is dit het beste middel om luizen en ongedierte te verdelgen?

Vele ladingen robijnen zijn als kinderspeelgoed uitgevoerd.

De inlichtingen, waarover men vragen wil stellen, blijvengeheim.

Er waren weinig Franse kleren en meubelen onder zijn bezittingen.

Dat leek de grootste van die twee helften.

Sinds 1970 stijgen de kosten van levensonderhoud steeds aanzienlij ker.

De ouders van die nare kinderen wilden niet dat zij vloekten.

Zou ik een nijptang en enkele koperen spijkers van je kunnen lenen?

Heb je in Wenen een Zwarte of een rode pyjama gekocht? Geen van beide.

De inhoud van haar brief kon ons onmogelijk verbazen.

Er ligt al dagen een vreemde bril en een botte schaar op de ijskast.

Er is besloten voorlopig de 8-urige werkdag in te voeren.

Er zijn steeds minder mensen, die denken dat dit loon niet menswaardig is.

In de welvaartsstaat is rijkdom en verveling iets heelgewoons .

(31)

-~

~ ---~~- -~ -

-29

Oefening ach ttien

Bestudeer:

a. R 40,54

b. R2 c. R 93

gerund,algemeen en toepassingen

Nederlandsewoo rden (86- 90), die op Engelse woord en lijken .

onregelmatige werkwoorden 81-90 . Vertaal: A. 171. 172. 173. 174. 175. 176. 177. 178. 179. 180. B. 341. 342. 343. 344. 345. 346. 347. 348. 349. 350. 351. 352. 353. 354. 355. 356. 357. 358 . 359. 360.

Lezen en schrijven zijn school vakken .

Ik luister graag naar de radio.

Ik spreek liever Engels dan Frans.

Na het sluiten van het gordijn ging hij weg.

Slaagden zij erin te winnen?

Dat is waard om te hebben. Ik heb zin om alleen te zijn.

Ik heb er geen bezwaar tegen dat hij het doet. Wil jij dat even doen? Ja.

Ik heb er een hekel aan om mensen te beledig en .

Het bouwen van dit poppenhuis kostte minder geld dan het vorig e.

Hij deed alsof hij het bord VERBOD EN TOEGA N G niet gezien had. Zijn de grachten van Amsterdam nog waard gezien te worden? Het ziet ernaar uit dat het een mooie midd ag wor d t. Ik heb zin om te

zonnebaden.

Het heeft zelden zin om overgedane zaken te huilen. Het is zalig om de zon te aanbidden maar er zijn grenzen.

Het reizen in eigen land wordt na de oorlog verwaarloosd .

Je kunt nooit ver mijden in het leven risico's te nemen.

Dat vervelende mens ging maar door over haar vak te praten. Nadat wij een half uur gewandeld hadden, begon het te regenen. Als je ophoudt met drinken, zul je dorst krijgen.

Het vinden van een betaalbaar huis is bijna niet meer mogelijk.

Vinden jullie het goed dat ik een sigaret rook? Ja, natuurlijk! Wil je mij deappelm o eseven aangeven? Alsjeblieft!

Waar houd je meer van, van inspanning of van ontspanning?

Zij had de laatste bladzijde niet moeten lezen, toen zij dat boek kocht. Na één uur TV gekeken te hebben had ik er genoeg van.

De gastvrouw had er geen bezwaar tegen dat de glazenwasser mee at. Die man had er op moeten staan dat zijn vrouw de waarheid sprak.

Na jaren zijn zij er in 1977 in geslaagd kampioen scrabble te worden.

342. to pretend 349. shop

342.b. NO TRESPASSING 345. spilt milk 352.one can afford 354. apple-sauce

(32)

Oefening negentien

Bestudeer: a. R 61, 62 b. R 24 (l), 122 (l) c. R 50, 52b, 122 (1) d. R 2 e. R 5

het werkwoord LATEN do-vormen en volgorde.

de werkwoorden HOREN, ZIEN, volgorde.

Nederlandse woorden (91-95), die op Engelse woorden lijken. afkortingen (21-44). Vertaal: A. 181. 182. 183. 184. 185. 186. 187. 188. 189. 190. B. 361. 362. 363. 364. 365. 366. 367. 368. 369. 370. 371. 372. 373. 374. 375. 376. 377. 378. 379. 380.

Laten wij dat vergeten.

Ik heb mijn paraplu thuis gelaten. Lieten wij de dokter halen? Wil je haar even binnenlaten? Zullen wij hem nu met rust laten? Ik laat hen dat nu direct doen. Ik liet dat niet doen.

Ik heb hem die brief laten typen. Had jij die brief laten typen? Ik hoorde daar veel Engels spreken.

Deze progressieve ouders laten hun kinderen altijd doen wat zij niet willen.

Laten wij nu beslissen of wij haar morgen wel of niet binnenlaten. Zij wilden haar in die toestand niet alleen thuis laten.

Toen men de dokter had laten halen, liet men hem niet wachten. Ik had op mijn verjaardag met rust gelaten willen worden. Ik laat de stenotypiste elke dag brieven typen.

Ik laat een afschrift van deze Egyptische brief in het Arabisch vertalen. Heb jij een deskundige je piek-up in juni laten repareren?

Heb jij in die periode je brommer regelmatig laten controleren?

Mijn buren hadden een tekenaar een ontwerp voor een open haard laten maken.

Hadden zij dat ontwerp niet voor 1975 moeten laten goedkeuren? Zij zullen deze studeerkamer eenmaal per jaar moeten laten stofzuigen. Zij liet haar haar niet vaak bij Gilbert permanenten.

Vind jij het goed dat hij jouw huis bruin laat schilderen? Nee. Toen zij mij die notulen liet zien, liet ze haar ballpoint vallen.

Toen ik onder de douche stond, hoorde ik de inbreker het terras opkomen.

Wij hoorden in Frankrijk slechter Engels spreken dan in Noorwegen. Zij hoorde vaak zeggen, dat haar man ongelooflijk zuinig was. Samen zagen zij de zon achter de duinen ondergaan.

Heb jij dat toneelstuk van Shakespeare in Stratford zien opvoeren? 375. minutes, notes

(33)

-~.~

- - -

-31

Oefening twintig

Bestudeer:

a. R 44 vraagzinnen gevolgd door hè. b. R 82, 24(4), 108 nadruk

c. R 146 het vervangingswoord ONE

d. R 2 Nederlandse woorden (96-100), die op Engelse woorden lijken. e. R 93 onregelmatige werkwoorden 91-100.

Vertaal:

A. 191. Jij gaat weg, hè? 192. Jij gaat niet weg, hè? 193. Jij had dat gezegd, hè? 194. Jij had dat niet gezegd, hè? 195. Jij moet nog werken, hè? 196. Jij moet niet meer werken, hè? 197. Ik begrijp het niet, maar hij wel. 198. Ik kan stoppen, maar hij niet. 199. Gelukkig kwam hij toch. 200. Wees toch geduldig. B.381. 382. 383. 384. 385. 386. 387. 388. 389. 390. 391. 392. 393. 394. 395. 396. 397. 398. 399. 400.

Zij zijn toch broers en zusters,hè? Ja.

De grote vier zijn toch geen vrouwen, hè? Nee, natuurlijk niet. Zij wordt vaak niet herkend als zij incognito reist,hè? Nee, zelden. Zij wordt nooit als vanzelfsprekend geaccepteerd, hè? Des te erger. Zij kunnen al jaren goed piano spelen, hè? Ja, al minstens 25 jaar. Zij kan toch geen lid worden, hè? Nee, vrouwen zijn uitgesloten. Zij moesten dat toch begrijpen, hè? Ja, zeker als volwassenen. Zij willen dat nooit vergeten, hè? Nee, en ook niet vergeven. Hij wil met een vriendin van mij naar het buitenland gaan, hè? Ja, helaas wel.

Zij willen toch niet dat jij mislukt, hè? Ze zeggen van niet. Zij moeten elke dag uren werken. Ik ook.

Zij willen niet te hard werken. Wij ook niet. Hij komt je morgen bezoeken. Je broer ook.

We laten al drie weken bloemen bezorgen. Alle buren ook.

Wij hebben de schoorsteen niet laten vegen. Mijn overburen ook niet, Voor het avondeten mochten zij niet zwemmen en hun vriendjes ook niet. Je hebt die bemoeial toch lang laten wachten op je antwoord, hè?

Zij zei dat ze niet zou komen, maar ze kwam toch met haar hele familie. De Engelse plassen liggen mij niet, maar mijn zwager wel.

Ik lees gewoonlijk nog een half uurin bed, maar mijn vrouw niet. 384. to take for granted; the more's the pity 394. to deliver.

(34)

Niveautest E

Bestudeer nogmaals de studieopdrachten (spraakkunst, woorden, onregelmatige werkwoorden, afkortingen en zinnen) in de oefeningen 16-20.

Vertaal daarna:

I. 1. De kartonnen doos had al enige tijd op de houten tafel liggen branden. 2. De klok sloeg 3 uur, toen het water stond te koken.

3. De toeschouwerszagen dat enkele voorbijgangers messen droegen. 4. Herten en schapen worden 's winters vaak door wol ven aangevallen. 5. Stond hij erop dat zijn vrouw de waarheid vertelde?

6. Wilt u mij die zonnebril even aangeven? Ja,juffrouw. 7. Wij horen al jaren Russisch soreken op Franse campings. 8. Heb jij het vorig jaar de achterkant laten schilderen? 9. de grote vier zijn toch geen vrouwen, hè?

10. Zij spelen vaak na het ontbijt piano, hè?

II. ll. smal 2l. Santa Claus

12. het spektakel

22

.

a slot

13. taxeren 23. to solicit

14. turf 24. a stool

15. de uitgever 25. to tax

16. het warenhuis 26. a trap

17. weelde 27. the turf

18. de welvaart 28. a welfare state

19. de werf 29. a warehouse

20. ijdel 30. a pocket-book

111. 3l. ik vloog 4l. bijv.

32. ik vloekte 42. 20° C.

33. ik voelde 43. d.W.Z.

34. ik wierp 44. namelijk (vóór opsomming)

35. ik won 45. 8 uur v.m.

36. ik was (lid) geworden 46. 4 uur n.m.

37. ik had gezonden 47. o.a. (2 x)

38. ik had gezien 48. van I tlm 5 juni

39. het was gezonken 49. t.z.t.

40. ik had gezwommen 50. 5%

IV. Opgave schrijfvaardigheid

Schrijf naar uw krant een ingezonden brief van 20 regels.

U vermeldt een geval van discriminatie (discrimination) van de vrouw of de man in uw omgeving en suggereert een oplossing.

(35)

-- ~

33

Uitwerking oefeningen en niveau tests A-E

1. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 2. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 3. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 4. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 5. 41. 42. 43. 44. 45. 46. I live in Holland.

I have lived in The Hague for years

I

For years I have lived in The Hague. I will live in France next year

I

Next year I will live in France.

I lived in Paris in 1975

I

In 1975 I lived in Paris. They didn't live in the same town.

That book is sold here.

That book will be sold here the day aft er tomorrow. That book has been sold by us for years,

That book was sold by us in 1972. That book wou1d be sold by us.

They are plumbers.

They have gone away

I

They have left

IThey

went away

I

They left. They have been members for years

I

For years they have been members. They have never been compared / They were never compared.

They are to be compared. They were engaged. They had been discovered. They will be in time. They will have gone.

They wou1d have been written. Itis getting / It is growing / dark. It is often said.

(For years) it has been done (for years). It will become clear,

It would be done. lam seen.

That has been seen for years. I would be seen.

I have been seen

I

I was seen. I would have been seen. They will go

I

They are going.

They will not go / They are not going. Will they go / Are they going?

They will go tomorrow / They are going tomorrow. They will have gone.

They would go. They were to come.

They would not go / They were not to go. Would they go?

They would have gone.

Never would he admit th at / He would never admit that. Seldom had he worked hard

I

He had seldom worked hard. On no account do I do that.

She is not present. Neither is he. He never complained. Neither did we. I had him do it

I

I allo wed him to do it.

(36)

47. I did not have it done.

48. A meeting recently held in Delft. 49. The time spent by thern,

50. X as weil as Y / Both X and Y / are possible. Niveautest B

I. I often see her in the garden in the morning. 2. I have seen her every day for weeks.

3. Last yearI read few French books.

4. Would that be understood without an explanation?

5. That German book is hardly to be understood / hardly understandable. 6. Since 1970 women have become more and more independent.

7. They will be addressed at a meeting in July. 8. Imet her at a meeting recently held.

9. Fortunately she had been called by us in time.

10. They cannot / are not able to / write an English letter. Neither can / am / I.

11. a seat 21. I paid

12. a rumpsteak 22. 1 brought, 1 took

13. the shutters 23. I built

14. the plate 24. I thought

15. the sofa 25. I wore clothes

16. a long lecture 26. I had rung (up)

17. the sleeping partner 27. 1had meant

18. the competition 28. I had bent

19. ready-made clothes 29. I had done it

20. the subscription 30. I had drunk much

one pound = one penny

=

I guinea = I pound 5 p= 454 gram 6.35 kg 41. 42. 43. 44. 45. inderdaad saldo, evenwicht runderlap wezenloos baldakijn, kap kameraad banket de criticus bedienen, beheersen vochtig

I cannot come / I am nog able to come. Can he go / Is he able to go?

I will be able to come tomorrow. I have been able to typewrite for years.

I could have written earlier / I had been able to write earlier.

You are allowed to go. NB. you may go kan ook zijn:jij kunt misschien gaan . You were not allowed to stay / remain.

Should he / IC he should / telephone, I will be absent. Tomorrow they will be allowed to come.

They had been allo wed to finish it. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 6. SI. 52. 53. 54. 55. 56. 57. 58. 59. 60.

(37)

35

7. 61. He must go now / he should go now / he ought to go now / he has to go now.

62. He is said to be very rieh.

63. He has had to work overtime for weeks. 64. He will have to start next week.

65. They had to stop / they should stop / they ought to stop.

66. Did they have to go away earlier / should they go away earlier? 67. You had beter go now.

68. That would have to be done.

69. I should have written / I had had to write. 70. They had to work yesterday.

8. 71. I will go now / I want to go now. 72. I want HER to go.

73. I have wanted to go to Britain for years. 74. Do you mind posting this letter? 75. I did not want to stay.

76. I did not want HER to stay. 77. I WISH he WERE my brother. 78. Would you like to do that? 79. Would you mind doing that? 80. They would have gone there.

9. 81. Who do you call / who are you calling? 82. Who calls you / who is calling you? 83. WHICH of them are members? 84. What is the book about? 85. Who are you talking about? 86. Whose object is it?

87. Who are you dependent on? 88. What does it depend on?

89. What do you look at / what are you looking at? 90. Made by . .. Who by?

10. 91. The women whose brother he is.

92. The people / about whom they are talking / they talk about. 93. The colleagues / with whom I work / I work with.

94. There is nothing that surprises him. 95. He laughed which she had not expected.

96. The book I read / the book (which) I am reading. 97. The book in which I read / the book I read in. 98. The books which lie there / the books lying there. 99. The people who I admire / the people I admire.

100. People I love. Niveautest C

I. Which of you should have warned me in time?

2. Should he / if he should / wantto do that, he will have to ring me.

3. IfI had been in time, I could have bought an aerosol. 4. He has had to check that for years himself.

5. Would not he want to pay FOR that alone.

(38)

I lay she groun d I had chosen I had laid I had lain I had ground I had risen 3 June / June 3 3rd June / June 3rd 1acknowledgethe receipt replying to your letter by return of post

thankingyou in anticipation . hij waskreupel

een lezing, een college een tijdschrift

fabrikaten een hoog cijfer 32. 33. 34. 35. 41. 42. 43. 44. 45.

They have been very quiet for years. They live quietly.

They behave particularly quietly. Of late he has come home late.

Do they work / are they working / as hard as he? Were they elected democratically?

Tomorrow we will travel / we are travelling direct to Q. We painted / we have painted our house green.

Fortunately they felt happy. I happened to hear that, I work in the capital.

Lately / of late I have worked at home. I will work abroad next year.

Last summer I did not work. tenslotte

de weefstof, het weefsel zijn leed,verdriet de gymzaal een technicus I am often beaten.

I have been beaten for years. You were beaten hard. He was often beaten. Had she also been beaten?

No attention was paid to it / it was paid no attention to. The doctor will not be sent for.

Itis said th at it is too late.

Ihad been given a present / A present had been given to me. Thenit was decided not to do it / so.

Did not they want US to go home earlier?

The book which we were talking about / we were talking about / was written in French.

What does it depend on whether you are allo wed to come? She of ten says too much which I regret.

ifby any chance,possibly 24. a factory, works,mill 25.

the gymnasium 26.

the lime, mortar 27.

the avenue 28. paralysed 29. the liqueur 30. the warehouse 31. my opinion my brand 1chose he laid they taught

7.

8.

9.

la.

11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 36. 37. 38. 39. 40. 11. 101. 102. 103. 104. 105. 106. 107. 108. 109. 110. 12.111. 112. 113. 114. 115. 116. 117. 118. 119. 120. 13. 121. 122. 123. 124.

(39)

37 125. 126. 127. 128. 129. 130. 14. 131. 132. 133. 134. 135. 136. 137. 138. 139. 140. 15. 141. 142. 143. 144. 145. 146. 147. 148. 149. lSO.

Then I had never worked yet.

That is often said.

That was very seldom said.

That was also said in 1970.

That had already been said by me earlier. Would that really have been said?

A 48-hour week. A25-guilder banknote.

These surroundings are beautiful.

The police investigate / are investigating the crime. Physics is an optional subject.

This information is sufficient. The majority decides / decide.

Those are rny scissors / those scissors are mine. They have two pair of pyjamas.

Dark sunglasses / a pair of dark sunglasses. That book is mine.

They are friends of mine. Give them ours.

They lost hers.

Yours respectfully / faithfully / sincerely.

He (under)signs himself. They did it / so / themselves.

They could not remember that. We enjoyed ourselves.

We applied to her.

Niveautest D

1. Did this English woman writ e a French let t er yesterday? 2. Were those spies shot abroad some years ago?

3. Never did these people work / these people never worked efficiently or particularly hard.

4. Since 1945 Dutch wo men have read fewer novels than they used to. 5. Itis not to be understood that the Lord Mayor of London was laughed at. 6. A doctor had to be sent for to examine them immediately.

7. Is much information available about his school-progress? 8. Are these old spectacles hers? No, these are her niece's. 9. Which of them remembers his famous last words? 10. Unfortunately they cannot possibly behave themselves.

11. a private person 21. opvangen (bij toeval)

12. the design 22. een bijzonder persoon

13. the boarding-house 23. een huisdier

14. the experiment, test 24. ik zat zonder benzine.

15. strange,odd 25. op de vlakte

16. to advertise 26. er is geen bewijs

17. the interest 27. droogleggen

18. the novel 28. een gerucht

19. the drawing-room 29. een geleerde

(40)

ong. doctorandus a Bachelor of Arts ong.candidaats a Bachelor of Science a Master of Arts a Master of Science een doctor's graad een manuscript

Anno Domini= van onze jaartelling een schuldbekentenis

op afbetaling

ik had, ik zou, ik moet

I wrote 41.

1drew 42.

1 spent 43.

they broadcast 44.

I feli 45.

I had been beaten 46.

I had shaken 47.

1 had drawn 48.

I had fallen 49.

I had caught 50.

An always / ever changing society. Taking all this into consideration. A dancing-teacher.

Properly speaking. Generally speaking.

I have been reading for hours.

I will go / I am going home this aftemoon. They live in a suburb.

I think she is ringing up / telephoning. He was always repeating that again and again. Passers-by.

Her toys. Their clothes.

The English (het gehele volk). Those French people (een groep). The sheep.

The Portuguese. The Swiss. ChiIdren's stories. Men's clothes.

Reading and writing are school-subjects. I like to listen /listening / to the radio. I prefer speaking English to French.

After drawing the curtains he went away / left. Did they succeed in winning?

That is worth having.

I like / I feellike / being alone.

1 don't mind bis doing it / 1 don't object to bis doing it. Do you mind doing that? No, Idon't,

I dislike offending people. Let us forget that,

I left my umbrella at home. Did we send for the doctor? Do you mind showing her in? Will we leave him alone now?

I have / I will have / them do that immediately. I did not have that done.

I had him typewrite that letter. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 16. 151. 152. 153. 154. 155. 156. 157. 158. 159. 160. 17. 161. 162. 163. 164. 165. 166. 167. 168. 169. 170. 18. 171. 172. 173. 174. 175. 176. 177. 178. 179. 180. 19. 181. 182. 183. 184. 185. 186. 187. 188.

(41)

39 .us 189. 190. 20. 191. 192. 193. 194. 195. 196. 197. 198. 199. 200.

Had you had that letter typewritten? I heard a lot of English spoken there.

You go away, don't you / you will go away, won't you?

You don't go away, do you / You won't go away,will you?

You had said that, hadn't you?

You had not said that, had you?

You have to work still, haven't you / you will have to work still, won't you?

You don't have to work any more, do you?

I don't understand, but he does.

I can stop, but he cannot.

Fortunately he did come.

Do be patient. 48. 49. 50. I had seen Ithad sunk I had swum 38. Niveautest E

1. The cardboard box had been burning on the wooden table for some time

2. The clock struck three, when the water was boiling,

3. The lookers-on saw some passers-by carry / carrying / knives.

4. Deer and sheep are often attacked by wolves in winter.

5. Did he insist on his wife telling the truth?

6. Do you mind passing me those sunglasses? No, I don't /Miss Peach/.

7. We have heard Russian spoken on French camping-sites for years.

8. Did you have the back painted last year?

9. The big four aren't women, are they?

10. They often play the piano af ter breakfast, don't they?

11. narrow 21. de Kerstman

12. the noise, uproar 22. een gleuf

13. to value 23. vragen, verzoeken

14. peat 24. krukje

15. the publisher 25. belasten

16. the stores 26. een val(strik)

17. the luxury 27. de renbaan

18. prosperity, affluence 28. een verzorgingsstaat

19. the yard 29. magazijn, pakhuis

20. vain 30. portefeuille, agenda

31. I flew 41. e.g. (for instanee, for example)

32. 1swore 42. 20 degrees Centigrade

33. I felt 43. i.e.(that is)

34. I cast 44. viz. (namely)

35. I won 45. 8 o'c1ock a.rn.

36. I had become a member 46. 4 o'c1ock p.m.

37. 1had sent 47. (personen) among others

(dingen) among other things From 1 to 5 June inc1usive

From lst up to and inc1uding 5th June

In due course 5 per cent. 39.

(42)
(43)

.-,-~

41

DEEL 11

(44)

1.

Achterkant

de achterkant aan de achterkant NB. backside de voorkant aan de voorkant de zijkant(en)

2. Actueel

the back at the back (vulgair) zitvlak the front in front the side(s)

Een lijst van 100 Nederlandse woorden, waarvan het daarop lijkende Engelse woord een andere betekenis heeft.

actueel up-to-date actual werkelijk, feitelijk

actually inderdaad

advocaat counsel, barrister advocate voorstander, verdediger

(drank) egg-nog

agent policeman, officer agent handelend persoon

angstig anxious (about) angry kwaad, nijdig

5 balans (opmaken) draw up balance/ balance saldo,

restant/even-sheet wicht, harmonie

(weegschaal) pair of scales

bank seat, bench bank oever,(zand , geld,

(klas) form sneeuw) bank

(kerk) pew

bidden to pray to bid (for) bieden, bevelen

biefstuk (rump )steak beefsteak runderlap

blank(e) white (person) blank sprakeloos, wezenloos

10 blinden (luiken) shutters blinds rolgordijnen

(personen) the blind (people) Venetian blinds luxaflex

bord (eet-) plate (on) the board (in) het bestuur

(school-) blackboard board and lodging kost en inwoning

brutaal impudent, insolent brutal beestachtig, ruw

(minder sterk) cheeky

canapé sofa canopy baldakijn, kap

canopy bed hemelbed

cijfer figure, mark, digit cipher code, een nul

15 college (lopen) (to attend) lecture(s) college afdeling v. universiteit

commissie committee commission opdracht, loon

compagnon partner companion kameraad

stille vennoot sleeping partner

concurrentie competition concurrence overeenstemming

concurreren to compete with to concur overeenstemmen met

confectie ready-made clothes confectioner(y) banketbakker, (bank et)

20 consequent consistent (with) consequent voortvloeiend (uit)

consequently daarom, dus

contributie subscription contribution (letterkundige)bijdrage

controle (R 18) check, overhaul control bediening, beheersing

Cytaty

Powiązane dokumenty

Biały szkaplerz Najświętszego Serca Pana Jezusa (misjonarze obla- ci Maryi Niepokalanej, misjonarze Najświętszego Serca Jezusa) 40 – dwa płatki białego sukna połączone

Charakter tego numeru jest zdecydowanie „magazynowy” – znajdują się w nim bowiem bardzo różne teksty, dotyczące bardzo różnych zagadnień, choć daje się dostrzec

Zo had ik mijn eigen catalogus.' 'Ik ging altijd heel netjes met mijn boeken om en kon er niet tegen als er een boek van een van m'n twee zusjes op de grond lag.. Dat raapte

[r]

In the eastern part of die site two new trenches (7 N and 3 R) were opened and the excavations in Trench 6 N were con­ tinued during the Autumn 2011 field season (Fig,

The goal of this study is to mechanically compare polyvinylchloride (PVC) and silicone cosmetic gloves and quantify the stiffness of the finger joints, the required actuation

"Communicative behavior and.

#~¿Å¢ÆqßgÄÈɝ¼«Æ=Ð