De thermische ontleding van Magnesiumchloride naar l'1agnesiumoxide met Zoutzuurbereiding.
P.
BodeW.
lloytink1. Samenvf:'.tting over de technisch(~ uitv09.r~~n het pzoces. De capaciteit V3.."YJ. dema&Jlesiurnoxydefabriek is 50.000 ton per jaar, waarbij aangenomen is dat er per jaar bOOO bedri.ifsuren zijn.
Als nevenproduct wordt 290.000 ton van een 31:;~ zoutzuuroplossing ge-wonnen.
De zg. " edellaU[~e ", die afkomstig is va41 de kaliinclustrie, wordt als grondstof voor het proces gebruikt. Deze bes·taat uit 11~gCl2 ' KCl , en H
20 •
Het rendement is hoog doordat er geen HgCl2 verloren gaat en alles om-gezet wordt tot llgO.
De zuiverheid van het eindproduct bedraéltrst
975; ;
dit wordt bepaald door de samenstelling van de eerder genoemde I1 edellauge " waarvan ecm ge-idealiseerde samenstelling is gekozen.De thermische ontleding va."YJ. lIgCl2 naar J::gO geschiedt in korte tijd ( ong.
7
sec) bij hoge temp9ratuur ( 500 - 900°c ).
Gebleken is dat een gasliftreactor uitstekend Geschikt is om deze ont-leding in te doen plaats vinden. ~Iy,,,,,,
.
Jüs gasdruk werd 2 atm. gekozen, en de temperatuür Vf1..l1 het gas ( lucht die verhit is door vertrandin[;' van aardgas) daclt over de reactor van 1115 r:aar 565 °C.
Het l':g0 wordt afgescheiden en het reactiegas, dat bestaat uit Hel, 2 2
°
en inert g8.8, wordt Ge bru.ikt OEl h8t HgCl2 te'l''rtogen van 4 aq & naar 2 aq. Gezien de samenstelling van het reactiegas, en met name gezien de HCI -H
20 verhouding is het noodzakelijk gebleken een niet erg gebruikelijk systeem Vru1 absorptietorens te ontwerpen, ten8inde een 31% zoutzuur-oplossing te verlcrijgen •
Als Julelpunten van dit proces kunnen genoemd worden :
a. De absorptie van HCI in water. Dit is een tamelijk kritisch proces en is sterk arnankelijk van de S81I1enstelling van de gas- en vloeistof-stromen.
b. Het gehele proces is sterk afhankelijk van de samenstelling van het begin product ; met name het water[~ehal te van de voeding mag niet te sterk
r
r
"
,.."
I~
l
varieren.
c. De verdampers zijn moeili,jk regelbaar door het teeenstroomprincipe. d. Een variabele hoeveelheid water in het gas dat uit reactiesysteem komt geeft afwijkingen in het Hel percentage.
( Dit is trouwens ook een gevolg van de teeenstroomschakeling van de absorptietorens ).
2. Inhoud
1. Samenvatting
2. Inhoud
3.
Inleiding4.
Externe gegevens5.
Enkele fysische gegevens6.
Bespreking processchema6.1.
Voeding + verdampers6.2.
Reaktor + sproeidroger6.3.
Zoutzuurabsorptie7.
Motivatie en berekening7.10
Voeding + verdampersysteem7.2.
Reaktor- + sproeidrogersysteem7.3.
Zoutzuursektie7.3.1.
AbsorIJtietoren T 101.3.2.
Absorptietoren T 127.3.3.
Absorptietoren m Jo 131.3.4.
Drukval en diameter gepakte torens703.5.
Nateriaal- en korrosiebeschouwing1.3.6.
Warmtewisselaars 8. Konklusies Bn aanbevelingen9.
Literatuur10. Bijlagen
10.1. Berekening Verdampers
10.2. B::erekening r eaktor- en sproeidrogersysteem
10.3. Zoutzuurabsorptie
10.4. Warmtewisselaars
Magnesiwnoxyde vindt ZJ.Jn toepassing voornamelijk in
a. vuurvaste steen(in de hoogovens) < er is ongeveer 1 à 2 kg. MgD nodig per ton staal.
b. ontkiezeline van ketel voedingswater. c. isolatiemateriaal.
d. Sorelcement, in de vorm van oxychloride.
e. bereidigs\'fi,j zen van I.ig-zouten en van katalysatoren.
Van de wereldjaar productie aan magnesiumoxyde zijn weinig gegevens
./
6
bekend; de productie in de U.S.A. bedroee in 1963 onb"eveer 2.7 x 10 ton. Veel lIigO wordt geproduceerd in de Oosteuropese landen ( vnl. de D. D.R. ) en in de Sovjet-Unie, welke landen ook een vooraanstaande plaats in-nemen wat betreft de anorganisch-chemische industrie. Helaas zijn hier-over geen cijfers bekend.In Carlsbad ( New 1:1exico, UoS.A. ) heeft de International l.:inerals and Chemical s Corporation Vé'...l1 1956 tot 1960 een fabriek in bedrij f gehad met
een jaarproductie van 10.000 ton I.:gO ( li t.1 ) •
Het hier geproduceerde MeO had e(m zeer hoge z',ü verheid < 99. 5 ~b ), en werd o.a. toegepast bij de uraniumzuivering door middel van ionewisselaal~s.
Zoutzuur wordt hoofdzakelijk toei:,;,epast als a. metaal bei tsmiddel.
b. bij de verwijderinb v~ ketel- en kiezelsteen.
c. bij de vorming van chloriden uit metaaloxyden en - bydro y..yd en , of ui t zout('>.n VO.l1 zwalcke zuren.
d. voor de winnin'-' van NH 4 Cl. e. voor de ontslui ting v~U1 ertsen
f. ved BCI gas wordt t:cbruikt voor de bereidins val1 vinylchloride, ch10ro-preen en chloorsulfonzuur.
voor or{~2J1ische chemicali~n
voor anorc,11nische chemicaliën voor de met3.é'.lproductie
:.'] metaaJ.reiniging "food processing "
voor het aanzuren van oliebronnen
49%
5
7b
17
%
7
5
b
4%
18
%
.Andere toepassingen zijn het verwijderen van oxydehuiden van metalen zie a ) -"
---( pickling metal s ).
Productiecijfers van Hel ( lito 2 en
3 )
(
1960
)
in1.000
ton1963
) in1.000
ton I tl.D.R.84
f/
....
D.B.R.250
350
Frankrijk100
'h,~)-zlt
'0
k
\
130
Italië70
90
Zweden110
V~'-....
U.S.A.
920
1300
Japan135
....
I.
S""rtelijke warmte.
MgO
c=
10.86
+
0.001197
xT _
208700
tuss;en
p T2o
')
e
o
n 1800
°c
T in oK
en
c
in cal/
"c
mAl
P •Hieruit is b
è
paald de c
bij
525
"c,
d~ze
is
1.15
kJ/kgOC
PMgJMgC1
2
-hydrat
e
n
en
-slurry
A "tusse
n
0
-
en
t
C
t 500.186
MgC1
2
-slurry
100
0.239
1CO
0.330
150
0.253
"
150
G
0.352
200
0.259
217
0.283
lit.5
235
('.286
t
in
"c
2141
84m"l
MgC1
2/ 1000m"l
H20100
1 86100
•cal/
g
"c
c
0.63~5
0.628
0.638
)~-l'(t
~.~lit.5
')De
"verig
e
geruikte
c
pwAarden
zijn
geschat
"p
bBsié
van bAvenstaande
gegevens.
lucht
c
p=
1kJ/km"l
"c
De
waard
e
v
a
n
dewarmteinh"ud
van het
KCl
is
nag~n"egc"nst
an
t te besch"uwen,
vergeleken met
degr"te
warmte-inh~ud
van
de
Mg
C1
2
-
slurry
ë
= G. 73kJ /k
e
'?
C
c
=
0.84
kJ/kg
I')C
bij "ng. 700
"c
PRCI
c
=
0.21
11"
PH
J2
Beide
waerden
zijn geschAt "p basis van
gegevens
uit lito 5
11
Dichtheden.
~lucht
=
~MgO = 1k
g
/
m3
bij
1 atm.
en
25
0C
3.2 x 10 3
krlm3
bij 825 nC
~MgC12-
slurry
?MgCL.,- slurry
c. ~MgC12.4aq
~L1gC12.
2
aq
uit
uit
uit
üit
eers
te verd8mper
tweede
vt:rdElmper
derde
verdamper
de
spr'"\eidr"ger
Alle bl')venvermeld
e
dichth
e
den
zijn
geschet
•
111
Vnrmingswarmten.
(
1.44
x
1.59
x
1.77
x
2. 11
x
Hel
-
gas
-
92.9
kJ/m"ll
.
H ü2
-
gas
Ç-242.0
H 0
2
-
vloeistnf
-286.2
MgC1
2
-641
MgC1
2
·
2
8'1-1278
-
i
cG
~K "1 i.lgv2
·
4 eq
-1894
- , ) v~MgC1
2
•6
aq-2495.8
--: r
UKCI
--435.5
DJ 2-395.0
CH
4
-
80.6
WgO-610.0
8angenl')men
103kg/m
3
10
3
"
10 3
"
10 3
11 • )IV
Kristallisatiewarmt~ MgJ25,2 kJ/mol
seCV
Verdampingswarmte
H2
0Deze is bij 25 oe nul e
este
ld. Dan is
25 ')e
o
kJ/kg
130
441
155
552
('
180
660
210
794
Eveneens is de cnndEnsatiewarmte van
st')nm
bij
25
')e nul
gesteld :
~25
I')Co
kJ/kg
130
174
155
206
180
232
210
252
VI Viscnsiteiten •
~ ga
sbij
5
25
ne
3c
n
x
10-
7
kgm/sec
~bij
825
ne
gas
425
x1
0·-7
11B~ide ke~en
is
d~visc')siteit
eeschat
op basis
ven gegevens
znpls
die vonrk')mcn in
lit.8
Het "gas"
oeterft
h<::t
gRsffit:nE,8el z')p.ls
dAt v"
.... rk"'ffit
in
dEgasliftreactor en
in
de spr')eidr')ger
•
VII
Saffienstellin8
gr')ndst~fffnDeze is v')')rnamelijk
gebas~trdnp lito 1
ten
lit.2 •
Verwezen
hiervnnr wnrdt
naar nazina
.
- '~
---VIII
Therr:l'l
àyna.nische
ge:gevens .
----
---
-Deze
betrl')f~env'l')rnRffitlijk de
re8ctiesn~lheidvan
---de thermÜ1che
')ntl('din~~,en
w~rdengeceven
in lito
9
IX
G
egE
vens
die
ontbraken.
IX Qegevens die ~ntbrRken •
De v~leende gegevens nntbraken z~ g~ed als nf geheel
Sn ... rtelijke warmte ven HgCI2-~:üur:ry1 s
Dehydra te tiewerm tes . ? - _.Lt
J:..
...
Lv-..
~(....-~ ) KristellisatiewBrmtes. ____ c~ (~ J,v..,_-t,..-&'-"'l--'/".r;:o 7'
"1
l
Dichtheden Gedrag van MgC12 in z"u tsy~; temen.
De b~ven8en~emde gegevens nntbreken met nRme v~lledie
bij de in dit 0ntwerp gebruikte sRmenstelling ven ~e str~m~n
en bij de gebruikte hnge tEmperaturen.
Len en And~r ver0~rzap.kte dat een schatting np S0ms ~n
4.
}~terne gegeven~.De capaciteit van de f.'.briek bedraagt bijna 50.000 ton Mt;;0 per jaar. Dit is bepaald op 8.000 bedrijfsuren.
Als grondstof wordt gebruikt een oplossing met de volgende samenstelling
30.7 C;~ M~C12 0·3
%
KCI .'\J J... .... vL'\.v...tt
1\'- S~ ... ·· .. ~A....\.."-·-~ 69.0%
H 20 . 0De temperatuur van de voeding bedraagt 45 C; dit op grond van de voor-verwerkingen die deze oplossing heeft moeten ondergaan om deze hier
ge-bruikte samenstelling te krijgen.
De gebruikte hulpstoffen zijn lucht van 1 atm. en aardgas \;a.n 1 atm. en
water van 1 atm. en ö. : r:r·
Het eindproduct is MgO vermengd met KCI (
3
%
)
en een Hel-oplossing inwater ( 31.4
%
).
De temperatuur van het MgO dat geproduceerd wordt be-draagt 525°C en van de HCI-oplossing 40°C • De samenstelling Vru1 de afgasstroom is lucht+ CO2 + H20 17.43 kg/sec va.n 75°C.
I;'>"' r
i . i I .
. , I
6.
Bespreking van het processchema.6.1 Voeding en verdampers.
Tot de grootste Mg-bronnen behoren de vaste zout afzettingen. Hier wordt Mg meestal gevonden tezamen met kalimnzouten. De magnesium zouten
blijven dan over in de afvoerstroom va~ àe kaliverwerkende industrie.
Een typische samenstelling va~ een dergelijke afvoerstroom is bijv.
( li
t.
2 ) :28.3
%
MgCl2
3·0
%
NaCl2.0
~~ KCI1.0
%
MgSO 465.7
%
H
2
0
Om enigzins zuivere magnesj_umproducten te krijgen , in dit gBval de
ui tc;angsstof M€.,.-c1
2 ' zal het ge hal te abn verontreini[çingen door
om-kristalliseren, verdampen en indikken moeten worden verkleind. Om een en and2r te kunnen berekenen is kennis en begrip nodig van het g-edrag
van bovengenoemd quinair zoutsysteem.Hoewel hiervan wel iets bekend is
( li t. 4 ) , bleek berekening van bovengenoemde procedures veel te g
e-compliceerd te worden. Daarom is aangenomen dat de voeding de vol rende samenstelling heeft :
30.7
5
;
llgCl20.3
%
KCI69.0
7~ H2
0
Een verdere zuiverinG van deze voeding is dan niet nodig. Verder in-dampen geeft een goed uitgangspunt voor de reactie naar l:g{). Dit
pro-duct zal dan, t.g.v. de aanweziclleid van KCI, iets meer dan
97
%
zuiver zijn ( KCI :2.9
9& ) • Dit is voldoende voor de meeste toepassingen. 7..oals reeds is opgarnerkt i s het noodzakelijk dat het watergehal te vande oplossing verü:agd wordt. D:,ar er in dit z:;utsysteem sprake is van een zeer sterke kookpuntsverhoging ( l i t.
5 )
blijken drie verdampers het meest geschikt te zijn.Di taantalwordt bepf_aId door de lcookpuntsverhoging, door de hoeveelheid water die verdampt moet worden en door het feit dat er tenslotte een
slurry overblijft, die bestaat uit :r.:gCI2.4 aq., dat bij de gebruikte
r
. .
·'····'·
I 5 . I , _i rtemperatuur ( 180 oe ) gesmolten is in zijn kristalwater ( lito 6 ).
Ui t dit laatste feit vol[;1; dat een meertrapsuitvoering noodzakelijlc
is. Verder is het aantal verdampers vastgesteld door kostenvergelijk
met de benc'digue hoeveelheid stoom. WarmtG e.:':onomisch bleek
tegen-stroom de gunstigste uitvoering te zijn; deze oplosdng is
regeltech-nisch minder eenvoudig. De temperatuur van de oplo:3sing in de verdam
-pers stijgt van 130 oe via 155 oe naar 180 oe.
In de derde verdOll1per wordt stOC>ID van 210 oe en 20 ata gebruikt. Het
zal duidelijK zijn dat dze uitvoering hoge eisen stelt aan de
regel-tech..l1iek. H s druk in de verdampers is gekozen de druk van verzadigde
stoom, behorende bij de temperatuut van de oplossing. De oplossingen
worden tussen de verdwnpers verpom:rt met behulp van centrifugaalpompen.
De vrijkomende hoeveelheid stoom uit de eerste verdamper kan weer VEorden
gebruikt i11 de warmtewisselaar H-11 in de Hel sectie. Op het P.F.D.is
dit ter wille van de duidelijkheid niet expliciet vermelde Er wordt Dl
o
de verdampersectie
3.19
kg stoom per sec. van 210 e en 20 ata gebruiktom
6
k& water per sec. te verdampen.Voor het vrijkomende condenswater (
3.19
kg/sec Va.l1 210 oe ; 2.82 h:g/secvan 1
eo
oe ;2.35
l:-s/sec Ven 155 oe ) is ( nog ) geen specifie.k doelgevonden, alhoel"181 [;-edacht is aan voorverYlarming van de voeding
al-vorens deze de in dit proces niet-beschreven flash inclampers ingaat.
6.2
Reactor en sproidroger.Daar de thermische ontled:L.'1g van I:IG'C1
2 eisen stelt aan de ilOeveelheid
water waarmee het reageert, is het noodzakelijk het \111tergehalte van
de slurry verder te verlagen.
Daar dit in verdanpers technisch onui tvoerbaa.r is in verb~;nd met
aan-korstingen, is naar een andere oplo:3sinc; c;ezocht.
In vroec:;ere jaren (
195
G
-1960 )
is in de U.S.A. bijvoorbeeld gewerkt. met eon roterende oven. Gebleken is echter dat deze hier onbruikb2,;-"r
is. &rekeningen wezen l1a.:,lelijk uit dat bij de gebruikte voeding
Verder is het slechte contact tussen de vaste stof en het gas er de
oorzaak var, dat grote hoeveelheden gas nodig zijn. In de pr,û:tijk
is ook L70bleken dat Cf' bij het drogen onder de vereiste conditics
( temp. 250 oe ) reeds omzetting pla~i,ts vindt hetgeen minder gellenst
is omdat dit in eon roterende droger aanleiding geeft tot at,n;wrstingen
met stillegGen als gevolg.
Een sproei droger bleek de s'Cillgewezen wee te zijn voor de dehydrD.tatie.
De 'berekening van dit apparaat stuitte, ondanj(s vele rel{enre{~eJ.s,
zo-als die van j:iarshall ( lito 7 ), op onvcr':racht ved probI8f;len. De
ge-noemde regels blij:;~en nl. niet var.. toepassin(; te zijn op de hier ge
-bruikte hoeveelheden, waar extrapolatie van de besta,'~nde forfJules de
,J'"" ti '
or- J (
','
, \J Cv\ onjuistheid van de verrichte handelwijze <:antoonde o.a. doordat
'\)-yJ ol ,- v,"\
l:
,r--
,
,_,'<--.<',...\
temp. va}~ 10.000 oe nodig zouden zijn) • Om toch nog enig idee te ':,./".,1.",,,-, ~ 1 c nnen k .-rlJ" -:.,'cn va.n d e d' lTIlenSleS van c.e e, en 1 f'f' 'lel' 'ë ,ncy V<:ll d e spJ~oeJ.(1ro' . ger" v '~ .. "-\
" )
"'\ . ...,_.,
,,,' zijn met behulp van literatuur gegevens ( lito 8 ) globale afmetingen
"" )..'
" Ir
" ge::.chat, de tempGraturiL:n voleen uit de warmtcbaJ,ans.
Bij de sproeidroG'er is uitGegaan van het feit dat de vaste stof een
zeker \ïater:~~~hal te heeft, dit in verband met de omzetting. Het beste
../ 'v' ...
' •. 1
blijkt deze pla,:;:ts te vinden bij een verhouding 1,:gGI2 : H
20
=
1 : 2zodat gestreefd is naar MgCl202 aq als uitg-angsproduct.
De vermindering van het watel'gehal te vind.t plaê.ts met l)ehulp van de
,,\_ "afgassen die vrijlwmen bij de reactie. De
l ' ",y .~ v J ' 8 · ~ 11 0 ,v-" S I men[';E;e. 18 • I ~;'; 2 . • ,_.rl"." " , / \ ) ~ ~ 13.7 ~ Hel ... " r > " I
",r
:;.i\
'V'.l
78.2 5;J inert gas ( lucht + CO 2'" J
;y/
De vloeibare vGedLl1.g lwmt binüen bij 1[30.~
~
.
'j'-1"",),
(ÁL- 1 een re[',C'lJor~
,,ulJ "5
ti'-
5
oe • p :ce'L t. proucd ' t" L[,ï,; .... l 2droger bij 275 oe tenvijl het cas van 275
stelling 13.8 5J ILO
12.9 (l/ IJ 216
72.3 r./ inert ( lucht e0
2 )
IJ \ +
Oe
gas uit de nog te bespre-• 2aq verlaat de
sproei-oe met de volGende S8!:Jen
Gelwzen is voor een teg8l1iJtroomui tvoering in de sproeidroc:;"Cr omdat
dit als voordeel heeft boven het gelijlcstroomprincipe dat er geen
grote cycloon nodig is, dat er een betere stof-en W'd.rmteoverdri'..:.cht
is en daardoor een kleinere verblijftijd Det als cevo:hg kleinere
afmetingen.
Via een tussenbun;(er wordt het Mf;C1
2 • 2 aq naar de reactor gevoerd.
Amlgezien de reactie in zeer korte tijd reeds vol~edig is, is getracht
vm1 dit feit gebruL~ te maken ( lito
9 ).
In de gasliftreactor worden door de hoge gassnelheid de deeltjes met
het gas meegevoerd, waardoor de verblijf tijd die o.a. bepaald wordt
door de reactiesnelheid klein zal kunnen blijven. De ke.ns op
aan-korstingen zal daardoor sterk ve:cmindoren • De vaste stof wordt
on-derin de ree.ctor in een soort mengkamer geleid vmarbij ui tera~:.rd
ge-streefd dient
te
worden naar een zo gelij:illlatig~Flogelijke verdelingover de doorG..l'1oe. De gasliftreactor is l!li n of meer afceleid van een
Gerdergepl&nde flu~d-bed reactor, nadat verschillende berekeningen
hadden ui tgewez8l1 dat deze onuitvoerbaar was. Hierop ïlordt later
teruggekomen ( hoofdstuk
7.2 ).
De re2ctie vindt plaats met behulpVm1 hete lucht van 1115 oe. Deze komt uit een brander waarin de, eerder
in een compres30r op 2 ata gebrc.chte lucht, door het verbra.."'lden van
aa.rdgas op de genoemde temperatuur is gebracht.
Het gas/vaste stofmengsel wordt gescheiden in een cycloon; de gassen
gaan na'::T de sproeidroger , een Goede wijze om het !,:gû af te koelen tot
handel bare temperatuur ( uit de reactor komt het LgO bij
525
oe ) zoumogelij:·~ het voorverwarmen van de te gebruil<:en lucht kunnen zijn. Een
en ander moet ook door een ekonomische beschouwing bepaald worden.
6.3
Zoutzu~~absorptie_.Ret uit de sproeidroger 2.n~o[,1;3ti8'e eas bevat
3·05
kt/sec EGI3.25
kg/sec II 2017·40 kg/sec inert
T ::::
275
°GP 1.7 atm
AJ spoedig bleek dat een direkte absorptie van dit wel zeer verdunde
gas niet tot e8l1 voldoende geconcentreerde HGI o:rüossing zou leiden.
Da2.rom is o. a. naar awleiding van het systeem, bescllreven in li t
gekozen voor het voleendc schema :
De hete Gassen Vlordr:m geleid onderin een gepakte toren ( T-10 ). ?ovenin deze toren Vlordt een geconcentreerde zoutzuuroplossing (
31.5
;0
)
gepompt,met een t eJ;'lperatuur van 70
oe.
De kolom dient nu als HCI stripper enteGelijk als ~O a1:Jsorber • Bovenuit komt dan een gas dat voel meer
Hel en veel minder H
20 bevél,t: 7.20 ;--;:g:/sec HCI
0·93 ){c/sec H 20
17
.40
l<c/sec inert ,bij een temp.va.n 160
°c.
Onderuit komt een verdund zuur (13
%
)
van 90 °C.Het meer geconcentreerde HCl-gas wordt in de tweede toren ( T-12 ) in
gelijkstroom in conü ,ct gebracht met een v<3rdunde ZOi.l.tzuuroplos!:,ing ( '21
jb
,
'r
== 93 oe ). Deze kolom bestae.t uiteen croot ae,ntcl verti-kaal opc;estelde buizen, waarin natte wand absorptie plants vindt. Omde buizen heen binnen de bui tem/and van de koJ om, stroomt koelwater.
Hierdoor kan de vrijkomende warmte bij de absorptie worden afgevoerd,
zelfs kan de Hel-oplossing worden afgei-:oeld tot 40 oe. Het is hierdoor
mogelijk een nCl-oplos,sing van 31.5 gei'l.-~0 te bereiken. Het onderuit
de kolom komende zuur wordt in twee stromen Gesplitst : een deel
is produot ( 9.70 k:::;/ sec ) , de rest gaat naar to:con T-10. Om dalJ.r gebruiJcG te krumen worden is verwart:!ing nodig van
40
oe néar70
oe. Dit gebeurt in een Jllet stoomverhitte vlarmtewissel ::.ar ( H-11 ).liet gas uit kolom ~~-12, met 2.90 kg;' sec Hel en naUïrel i j ks nOG
water-damp ga..3.t Daar toron T-13.
Bove2:1in deze gepaJ;:to toren lwmt het verdund e zuur uit toren '1'-10,
aan-gevuld met juist voldoende water om de concentratie VD.n het eindproduct uit l;:olom J:'-12 op 31.5 ;~ te houden.
Om de concentratie van het zoutzuur in het einde,as nihil t e m<!J:e.'1 T.lOet
de vloeistof bovenin kolot:! 'l'-13 afcekoeld zijn tot 30 oe. Er bevindt zich
tussen de torens T-10 en T-13 clan ook een w.ljámtewisselaar ( H-14 ).
Onderuit T-13 komt een 21-5~ BCloplossing, die naar 'r-12 wordt gepompt.
geen H01 meer bevatten. Volgens de berekeningen is de partia&lspanning van het Hel 0.5 à 1.0 x 10-1 mm lig. Dit komt neer op een Hel-emissie
van 50-100 keJuur. ilë.ar deze hoeveelheid niet onaa.nvaardbaar lijkt nog-maals, ideaal geen Bel meer ) , kan de zaa~< uit de hand lopen bij
storingen. Daarom zou een alternatieve mogelijkheid kunnen zijn : de laatste toren in tweeën splitsen, bovenin alleen water in voeren, zodat in ieder eeval de evenwichtsdampsparuüng van het zoutzuur nul is, en dan wat lé4:,"Br de 13-~ oplossing uit kolom T-10.
Een andere mogeli.i;~heid zou zijn een speciale vierde kolom, wc.c1.rin een
basische oplossing , bijvoorbeeld van Hg(OH)2' wordt rondeepompt, en hierdoor de afgassen leiden. Na eventueël geneutraliseerd te zijn kan
de dan gevormde EgCl
2-oplossing aan het beé.'i.n van het proces opnieuw worden ingevoerd. Dit is natuurlij;, wel een zeer kostbare methode.
rr
-
~'I
t
i
7.Apparatuur : Tiioti vatie Em berekening.
7.1 VoedinG en verdampersysteem.
In de verdampersectie moet het watergehal te van de voedinr;sfjtroom
word8n verminderd van
9.0
tot3.0
kg/sec, dit op 4.0 ;~g/sec BgC12en
0.05
kgl sec J~Cl.Hie:-voor is een warmteeconomisch gtillstige serie van drie indampers
met stoom in tegenstroom gekozen, (waarbij trouwens op het proces
uit lit.1 is gelet ). Het grootste bezwaar van deze oplossing is
de moeilijl:e reGelba2,rheid van zo In eenheid, terwijl het voordeel
van de w1lrmteeconomie slecht is uitgebuit, omdat de aÎvoerstromen
van de e;ekondenseerde stoom niet gebruikt is om de voeding, die het
proces binnenkomt bij 45 oe ~ voor te vervrarmcn tot bijvoorbeeld
tot 100 oe. Hoewel hiervoor eGn extra warErtewisselaar nodig zou zijn
zou de benodigde hoeveelheid stoom kunnen dalen van
3.19
l<d sec totongeveer 2.65 kg/sec , en zou de eerste indamI)er beter kunnen ,Y0rden
benut!
De hier gevolgde werkwijze kan als volGt in een schema worden
weer-gegeven
c
l)lc
.,p3I
--1" i,"P.1 Tt. 1'2T
3,PJ ~ Bo--
-H-2
H-3H-5
"B
1 B2. Cl. 2•
CO'-l.-B3
r
--f"
I - I twaarin }3 0 de~ voedingsstroom is; B1' B2' B3' de ui tga~nde s/trom~]: uit de
indampersj' C
D4
de c3ftoom(T..naG.r ,~e laatste verdamper; CD1 ' CD2' CD3' dege-produceerde stoom; C
12' C13' C14 de gecondenseerde stoom; en T1, T2, ~:3
en P1' P2' P
3 de temperaturen en drukk~~ L~ de verdampers zijn.
De volgende massa en warmtebalansen kunnen worden opgesteld
BO
=
B1 + CD1 C D2:::: CL2 BO x H B + 0 C D2 B 1 x H_ 15 + CD3 1 B 2 xH
B
+ Cnq. 2 hierin isH.
1H.
=
c x ( 1 Pi x x x de '1' . 1 HC D2 H C D3 nC D4 :::: :::: B 1 :::: B2 + CD2 C D3=
C13 B 1 x K15~ . +Cm
1 B 2 xH
B
+ CnJ ... 2 2 :::: B 3 xH
B
"
+ CD3 . ) x x xwarrnteinhoud van stroom
°c
T.
) met f'1 25-
.1. • = 10 10 HC D1H
C D2 H C D3 i :i.n ~ + + -it B 2 :::: B3 + CD3 CD4
::::CL4
C L2 x HC L2,.,
x HC "'13 13 C 14 x HC14
k~T/kg ; ,11
/\IV'-<A... .. j (;t ) -i \ #~-~ . I tuj,v) ..-=-
-)Dit zijn
9
vergelijkingen met 22 variabelen. Be~<end zijn de volgendestromen :
Î
(. !. '. L
7.05
k j sec 11 11 11Omdat de temperaturen vastgelegd zijn, zijc de warmteinhoudcl1 van BO'
.
---B3 en van de stoom en condensstromen dat ook. Voor de cp van EO e11 B
2
Ü /jt:.~ '''-'"", ~ .;.~ t)
"
1"#t..4-r
{.-I(/., '.'
;~-zijn waarden aangenomen, die ne. de eerste bere::ening eventueel g
ecorri-geerd konden worden ( iteratieproces) Q
De waarden zijn
H
B
== c x ( t-
25 ) :::: 2·73 x 20=
54.6 kJ/l.;:.o; PB 0 0 ·0H
E
= = 2.73 x 105 ::: 287.0'·'l'.J-kg 1H
B
2 :::=
2·31 x 130 ::: 300.0 l·~J/kg~3
::: :;:: 1·39 x 155 ::: 215.0 kJ/l~g..
\.,'. \ "
Er blijven da..'1.
9
vergelijkin,;;en met9
onbekenden over.Oplossing geeft :
13
0
=
4 kg/secMgC
1
2
0.05 J:gjsec KCI ·9·0 kgl sec B 1=
11"
8.17 11 B 2 = 11"
5·82"
, B3 11 11 3·00 11 C D1=
0.tl3 kg/sec Cn'"'
>L--
2·35 11=
CL2 C D3 = 2.82"
= CL3 C D4 == 3·19"
== CM P1=
2·7 atm"
\
p 2=
5·5 ë..tm I1'3
=10.() atm ~ ==20.0 atm P4 Samenvatting e°
1 verdamper '1' =: 130 C P == 2.7 o.tm
in : B
0 - 9.0 kg/sec H20 j 4.01edsec IgC12 0.05 kg/sec KCI C
D2= 2·35 kij sec stoom va..'1 155 °c uit: B
1 = 8·17 kg/sec H20
,
.
4.0 kg/sec El:,rC12 0.05 k:;/sec KCICL2= 2·35 leG! sec condenswater van 155 oe C
m
= 0.83 kg/sec stoom van 130 °c'2e veràamper T
=
155 oe P=
5.5 atm in : B 1 ~.17 kg/sec ~O ; 4.0 kg/sec F{!;C12 0.05 lcg/sec KCI C D3==2 .82 1<d~3ec stoom van 180 °C uit B 2 =5·82 k/sec H2C ; 4.0 k.::/ sec rgC12 ; 0.05 kg/sec KCI CL3=2.82 kt! sec condensw"ater ven 180°C
C D2==2.35 kg/sec stoom van 155 oe 3e Verd31'ilper
rr
== 1130 °c P =10 atm in : B 2 =5.82 kg/sec H20 ; 4.0 ke,lsec LgCI2 0.05 kc/sec KCI C D4=3.19 l,gj sec stoom V3Jl 210°C uit B3 =3.0 l~dsec H 20 ; 4.0 :"j sec lff:,o-C12 0.05 t,jsec I:CI CL4=3.19 leg/sec condensnater van 210°C C])3=2.82 kg/sec stoom vLm 180°C H 20 45 °c 130 oe 180 °c!'1
'··'
r
·
k)
Een grote in:wnsequentie is nu dat voor de soortelijke warmten van
de in te dampen oplossingen wèl die van de manesiumoplossingen zijn
genomen ( al thans geschatte waarden ), maar dat bij de bepaling van dal!lpSpanningen etc. net is geciaan of zuiver y;ater nerd ingedampt. In eerste instantie is dit gedar.n omdat bij deze hOf,'e concentratie
en tempGratuur niets bGl~end scheen te zijn VGn kookpuntsverhoging etc.
Materialen en corrosiebeschouwing.
Bij de verdampers hebben we te maJ\.eD met temperaturen van 130 - 180
°c
en met een iice;Cl2-oplossinc: die tot 60 ~b geconcentreerd is.
1,;e.terialen die kunnen dienen voor de besleding van de bim:;emrand varl
de verdampers zijn bijv.
nilcel op constructiestaal
emaille
of
Ook lQUmen legeringen Z02~S ha8telloy, durimet-20, inconel of durichlor
gebruikt worden. Een en and.er hangt af van een kosten-ver,elij!;cnd
.onderzoe}-ç: •
B '
e
c P D H P TLijnt var, symbolen, gebruii<t in hoofcL;tuk
7.1
mas:=;astroom massa stroom soortelijke warmte rnassastroom warmtcinhoud druk temperatuur kg/sec ks/sec o lcJ/kg
e
kg/sec kt.T/sec atmoe
7.2
Sproeidroger en reactor systeemDe motivatie van de keuze Vcill de sproeidroeer is in feite reeds ge-daan in hoofdstuk 6.2 •
Zoal~' hiervoor is aangestipt, is ûanvankelijk voor de reactor ge-dacht aan een fluïde-bed. Dit bleek echter na veel berek.eningen en ;, benaderingen wel zeer onpraktisch te zijn. Zo zou de benodigde
ver-blijf tijd in het bed oplopen tot ongeveer een uur, terwijl enkele
se-conden ree~ s voor de reactie voldoende zijn. Er is dan ook gelwzen voor een gasliftreactor ( zie ook bijv. lito 11 ).
De voordelffi1 boven een fluîd-bed zijn naast de genoemde kortere
ver-blijf tijd de daaruit volgende kleinere hold-up, de kleine doorsnee (
weinig i.~rondoppervlaJ.( nodig ) en , door de korte verblijftijd,
min-der kans op ai nlcorstin.;en. Deze a31lkorstingen bleken nl. volgens li t. 1 in een roterende oven grote problemen te geven.
De berekening van de ~assa- en warmtebalans van de spro·:üdroger en de gasliftroactor staan in nauw verband met elkaar. De hier volgende me-thode om tot het eindresultaat te komen is een wat vereenvoudigde
weer-gave van de gebruikte werkwijze.
Er is vrij arbri trair een druk in het systeem gekozen van 2 atm. Deze
druk maakt de Hel absorptie evenwel aanzienlij~,: gemakkelijker. Om-dat de omzetting EgC12 ~ l.;gü aan een minimale temperatu·,-r gebonden is ).~en de temperaturen van de stoffen die de reactor verlaten worden vastgel egde
Voor de ,=,assen is dit ook de inc}mgstemperatuur van de sproeidroger.
De temperatuur van de te versproeien vloeistóf is gegeven.( uit de
laatste verdéllllper ) • Ook voor de sproeidroger is er een minimde tem --peratuur voor de o:iizett.in-:; 1,:gC1
2.4 aq ~ EgC1202 aq • Kristallisatie
en derçdl~atatieVlarmte kunnen bepaald worden, zodat de benodis·de hoeveelheid ~annte in de sproeidro~er vastligt.
Tezamen met de in- en uitgangstümperatuur kan dan de hoev(~elhcid gas
berekend worden, als even een gemiddelde c p van het warmtedr~gend gas
Omdat dit gas uit de reactor komt, ligt daé:Tvoor de hoeveelheid gas
nu vast. De ui tgangstemperaturen waren ook bel<:cnd, evenals de ingailcs
-temperatuur van het vE.ste 1~e;C12.2 aq. De dehydratatie- en reactievrarmte kunnen berekend worden.
Omdat oo~c in de reactor de benocligde w2.rmte door het gas geleverd r.Joet
wOJ:den, kan, na ar,nname va."YJ. een c , de ingangstempcratuur berelcend
p
worden.
VlacI' deze temperatuur bereikt wordt door het verbranden van aardgas kan
uit de~H van de reactie CH
4
+ 2 02hoeveelheid CH
4
(
aardgas ) kan danbij aangenomen dat de samenstelling
aardgas 90 ~ •. ~ CH
4 en 10 ~,; N2•
~ CO
2 + 2 H20 . De vereiste
bepaald Viorden. Voor lucht is da
ar-is : 80 'r~ jij ,20 ~:b 02 en voor
. 2
Nu kan de c van het g:asmencsel worden bere~:end, waarna de berekeningen p
nauwkeuriger herhaald lmnnen worden.
Eovendien kbn, ah; de hoeveelhcc:81 lucht en aard[;as bekend zijn, er
rekening worden .r;ehouden met de wa-rmte die vrijkomt bij het komprimeren
van de lucht tot 2 atmosfeer druk.
De sproeidroger is beroJ:end in gelijJzstroom waarbij aangenom&l is dat gas en vaste stof aan het eind gelijke temperaturen hebben. Dit is
na-tuurlijk nooit helernad te bereiken. In het flowsheet is later echter
aangegeven dat de sproeidroger in tegenstroom wer~d. Hiervoor zijn {;8E:n nieuv:e berekeninGen gedaan, maar ol' het eerste Gezicht lijkt het aan-l1eJnelijker dE:~ gelijke uitC1ill.gstem~)eratuI'en v~.;n gas en vaste stf dan
wel haalbaar zijn.
De sproeidrot";er wordt verondersteld vaste deeltjes vm C;Grniddeld 500
p.
te produceren, met een deeltjesgroottespreiding Vélll
9
6 ;0
tussen 250P-en 1000 )J.. •
Een groot pro Lleem was dat veel fysische gegevens over de t e g-ebruilcen stoffen bij deze hoge t emperaturen ol1vind1:Jaar waren. Er zijn dan ook
nog al wat aannaTae)'~ gedaan met als Govol,,' daarvan onn:,m:;lceurigheden.
l:i:en ekonoui sche optimalisatie was del'! ook niet mogelij~:.
Bij alle ber8-::enin~;en is de enthalpie bij 25 oe op nul gesteld.
"
r"rY!~
,
llassabalans :
Er is van uittegaan dat de thermische ontledinc zal plaats hebben met
1:igCI
2.2 aq •
Vanda&.r dat in de sproeidroeer het LgC1
2.4 aq gedehydrateerd moet
wor-den tot !"!GCI
2• 2 2,q •
In gaat dan 7.0 kg/ sec J.!~CI2 (42 mol. per :3 ec )
0.05 kg/sec KCI
Uit komt
5.55
i::g/sec 1,its"CI2
.2
aq0.05
kjsec KCI1.45 ke/sec H
20 (gas)
In de gasliftree,ctor vindt cie omzetting plaats volgens
MgC1
2.2 ag, ~ MgD + 2 HCI + H20
In de reactor komt
5·55
kg/sec MgC12·2 aq ( vast)
0.0
5
kg/sec KCI (vast)Uit gaat 1·70 kg/sec
1
.1
(
:
0
(vast)6.05
kc/sec !\:CI ( vast)0.80
kg/sec H2
0
(gas)3·05
kg/sec HCI ( gas)Op de hoeveelheid gas die gebruikt wordt voor de opwarming etc. wordt
in d.e berel~ening van de warmtebalans teruge;ekomen.
Warmtebé:.Ians :
Omdat de r2actie tot I,lgO boven
50
0
°c
pas goed verloopt, is alsuit-gangstemperatuur voor de vast e stof ge~ozen
525
°c
(
lito9
) .
Daar de gadiftreactor in gelijkstroom werkt, zal de eastemperatuur wat
hoger l iggen, stel
565
°c •
Deze temperatuur is ook aangenomen als ingangstemperat'.lur voor de
gas-. sen in de sproeidroger. De vloeistof ko~t binnen bij
180
0C ( ziehoofdstuk
7.1 ).
Als uitgangstemperatuur v@'"! de vaste stof en van hetgas is 275
°c
gerekend. Bij deze temperatuur wordt de vaste stof ookDus ingangstemperatuur reactor vaste stof
275
oeui tgangstemperat.uur reactor vaste stof
525
oe11 11 11 gassen
565
oeingangstemperatuur sproeidroger vaste stof 180 oe
"
"
gassen565
oeuîtgangstemperatuur sproei droger vaste stof
275
oe11 11 11 gassen
275
oeBij het opstellcm van de warmtebalans is gesteld dat de enthalpie
stof nul is bij
25
oe. Bij 0 de enthalpie danvan een T C wordt
.
.
~ x ( T -
25 )
x c . Eventuele reactievrarmten, overgangswarmtc<Ylm p
etc. worden ook op deze wijze herleid.
Voor de berekening van de sproeidroger-reê.ctor sectie wordt Ver\7eZen
naar hoofdstuk 10.2 •
Materialen en corrosiebeschouring.
Bij de sproeidroger en bij de reactor is sprake van een sterk corrosief
milieu : een mengsel van HCl en H
20 damp bij hO,;e temperatuur.
Grafiet op staal kan hier misschien ui t\oms-G brengen.
f.!"-
7.3
Zoutzuurabsorptie
7.3.1
Abs
orptietore
n
T
10
De exakte
berekenin~van
de eerste kolom was
ons niet
moge-lijk:
de kombinatie
zoutzuur-stripper/water-absorb
er
vereist
zov
e21
rekenw
erk
dat
Gubru~kva
n
een
cOD~uternoQiS
j.s.
1 r:1 -.-C".~l
een
massa- en v.Jar
mte
balans, rekening
houdend met
het
evenwicht
HC1-H~O.L
lliJd t. HC!-?urlin!c!rud:e PJlGJ fQr \'C:! ,dlicdcne
T(,lllp'>l<1lurCll (ddrQcstellt als D,,!t:pfdru~ke des reinel: V\'f.:.scrs ~11J..O) in Abhli:19ilJkcit yon der
ITCI-KGnzelllratio!~ (; in (kr f]ü"igcn l'nasc
(Dnrslcllur,g nadl Olh~el)
Er werd
aangenomen
dat
de gassa
-menstelling
bovenin in evenwicht
was
met de
vloei
st
of. Dit zou
be
-tek
enen
(vole;ens
fig.
en
3)bij
7c~ci
en
z
outzuur van
31,5%
:
PECI
0, L~Oatm.
PH
2
0
=
0,11 atm
•
De totale
dru
k
z
al
weinig
veran-deren over de kolom;stol
dat deze
1,70
atm
.
blUft,dan
wordt
pinert
1,19 atln.
(
was
1,1
8
).
Dus
de hoeveelheid
gas
in
de kolom
is
niet
afgenomen
.
Aan
G
enomen
i
s nu dat de
Bassen
idea
&l
zU~ ,zodat
dan
de druk even
redi
f
is
met
het
aanta
l
molen
van
elk
[~es.Ond
er
in is
de molverho
u
ding
HCl/1
-L
,0
=
O. !{-7c.
Bovenin
HCl/B
2
0
=
?8
fig \
Er blUkt dus
een sterte
v3rr~kingaan HCl ulaats
te vind
e
n,
terw~lhet
wat
e
r
gehalte
van het
Gas
daalt
.
,..,.-' . t·
! !
Een massabalans
luidt
dan:
In:
gas
:
3
.
25
kg/sec
H
2
0
3.05
, ,
HC
l
17.40
, ,
inert
liq:
A, ,
HC1-o
p
l.
Uit: gas: 0.93 k
lj
/s
e
c
H
2
0
7.20
,
,
H
Cl
17·4
0
,
,
inert
liq:
B,
,
HC1-opl.
Dus
(
3
1.4
,! ) IJ : (C
7_'
61
)
: (0.686
Ak
g
/sec
,
,
I?~l-C).
kg/s
ec
H2
0
100
B.C
kg/sec
HCl
100
--3.25
+0.
686
A
~0.93+
B.
(l-
C)/IOO
3
.05
+0
.
3
1'-1
·
A
=7.2
0
+B
.C/IO
O
) te kiezen
A
,B
o
f
C
Geko
zen
is
C
:
de
conce
nt
ratie van
het
ko
mende
zuur is 13
%
.
(
onder uit
de
toren
Dan wordt A (hoeveelheid
3
1.4
%
zoutzuur b
ov
en
in)
21
.1
5
kg/sec
B
(ho
eveelheid
13
%
zoutzuur onder uit) 19.32
kg/sec.
In
de warmtebalans blee
k
de bepaling
v
an
de ebsor
pt
ie- en
desor
p
tiewar
mte
, zoals uit
ge
voerd voor de
and
ere
torens,
volgens
l i t 1
5
, niet nauwkeuri
g genoee
.
De
absr~)tie\·!2T,.;te -..j2.rld
,
:; -,
'
Jaterda:
T
lp
is nu
bepaald
als
de
kon-densatie war
m
te tussen
de
g
em.
gastemperatuur en de
ge
m.
vlo
e
i
stoftemp
;O
mdat
d
eze
beide temp
.
ni
e
t
beke~~varen
,
voor
de warmtebalans
was
op
ges
teld,
moest een
schat~lnggemaakt
worden van de
ge
m.
g
as en
vloeisto~temperaturenen daarmee
v
an
de uit
ga
n
gst
emperatuur.
ben
itererend
e
berekening gaf een
vrU
re~lewaarde.
J"," 'W' I i __ . I 1
.
\f.larmtebalans.
G
a
s in:
(
H
=ç6
xC
X '11)m
pBCl
5
.05
x 0.84 x
(
275-25
)
=
640 kJ/sec.
H
2
0
3.~5x 2.10 x
(27
5
-25)
=
1'700
kJ
/
sec
.
inert
17.40
x
1.09
x
(27
5
-2
5
)
=8&860
kJ-/sec
.
6900
k
J/s
e
c.
HC1-opl.
uit:
2
1.15
x
2
.80
x
( 70-25) =
2690 kJ/sec.
9570 kJ/sec.
gem.
vloeistof temp.
80°C.
gem. gastemp. 220°C.
H
2
0 absorptie
van
220°C.
80°C.
HCl
desorptie van
80
0e)
220
°C.
Uit:
Vlo
e
i
s
tof:
Gas
.'HC
1:
H 20:inert:
19.
32
7.20
0.93
17·40
x
3
.70
x
(
91
-
25
)=
x 0
.8L~x
(1
60
-
25
)=
x2.10 x(160-25)=
x
1.05
x
(160-
25)=
4720
820
260
,gLI-70
8270
kJ/sec.
I 1 I 1 f'":--
1
1 -" ~~lIrge-1,- thldrllckc PIlCl, -f" Hel- cr , ) t i [ B 'I' 2 (rp.chts), P rtiaJclrllcke r
II
~O
, 'I 1 C , H,O- (I , . • SlIll negen die . , '1 clt" J~l1l\ cn tragen ' " H , C'! /I'! ~ 0 , gcstnc 1 .. das System extrapoliert .rr·-7.3.2 Absorptietoren T 12
Voor de tHeede toren van de Hel unit ts gekc7en een toren metvertikale buizen
"'1aélrin natteHand-absorptie plaAtsvindt tussen gas envloeistof in eelijkstroom
Om de bui7.en heen is koèling mogplijk md wéltcr.
Bovenin de toren komt f'~ s (1 "'-noC): 7, 2n kr/ :=:ec. Hel
n,43
,
,
17,4n " inert.
Onderuit komt gas en vloeütof: 31,4,
;b
HCI btj 40°C. De7e zoutzuuroplossingvlOrdt gesplitst in ti'lee delen: 21,15 kg/sec naér toren T 10, en produkt.
De hoeveelhf.'id produkt komt overeen met de hoeveelheid zoutz,uurgas uit
reak-tor en sproeiclróger (= 3,05 kc/sec. ). Dit p.:reft dan 9,7 n .kf/sec HCl opI.
als produkt.
In tot2éll dan onderuj t de kolom
3
n ,85 kg/ sec. HCI (31,4 %) op1.De gassamcnstellinf volgt , als evenwic~!t vJorclt aaneenomen , uit de vloei stof
samenstelling en de tempera tuur.
Deze zijn: 31,4
%
Hel en 400C. Dan PH 0 = (). nn3', k. o.m.n,03
kg/sec.2 =
0.198 k. o.m. 2,90 kg/sec.
PHCl
Pinert '? 1,499 k.o.m. 17,40 kg/sec.
Uit een massabaléJns over de toren is de hoeveelheid ECI-oplossing die de
toren bovenin binner~omt te bepalen.
Hel: In: Gas 7,20 kg/sec
Liq A kg/sec, B
%
HCI ='A.B/1nn kg/sec HelUit Gas 2,90 kg/sec
Liq 3
n
,85 kg/sec, 31,4%
= 9,69 kg/sec HelDus A.B/1nO= 5.39
H
20 .In': Gas n,93 kg/sec
Liq
A(1-B)/10n
kR/sec.Uit Gas Liq Dus
n,03
kr/sec 3 0 , 85 • 0, 6 f'6 = A(1-u,)/1no 21,16 }<pjsec. 20,26Dit geeft : A= 25,65 kg/sec. van 21,0
%
.
Voor de berekening van afmetinren en dergeli jke van de toren is de methode
gevolgd 21s ûangep.even in lito 16.
f'~-T
,I .
_'. IEerst l.;ordt uit het remiddelde vloeistofdebj et het aantal vertikale paralelle Dbsorptiebuizen bepaald. Dan worrJ~ de kolom verdeeld in een aantal deJen van gelijke hooGte, te beginnen bovenin.
De concentratie en teml'eratijtT vr,n de vloej stof 7ijn d;:;;:r bekend. Daarmee
dan ook de samenstelling van het ~as als e~enwicht zou bestaan reet de vloeistof.
De werkelijke drukken zijn gegeven. Het verschill)p is de r::lri,ivende kracht
in de é-bsorptie.
Het é',bsorberend oppervlak is te berekenen uit her, dé'lntal en de di êmeter van
de buizen en de hoogte v,;,n het bEscholi'l"lde kolomdeel. De stofoverdra
chts-ko~fficient k wordt geschat met lit 16.
De geabsorbeerde hoeveelheid ECI is dan: Ap • opp •• k
Hiermee is de vloeistof- en gassamenstelling onderin het ,e deel te berekenen.
Dan voor het tweede deel een analoGe berekening etc.
De meeste berekeningen 'Horden gef,even in bijlaGe 1
n.3 .
Enkele punten zullenhier "lOrden vermeld.
Het vloeistofdebiet in de toren: boven: 25,65 kg/sec.
onder:
3
tî,85 kp/sec.Gemiddeld over de hele kolom dan: dus: 28,25 kg/sec. (=225.I")(\tî Ibs/hr.)
Volv,ens l i t 17 is he t mininale vloeistofdebie t voor de bui :ren
100 lbs/hr/rt natte omtrf'k. Neem n11 150, dan is een totale binnenomtrek
nodig van de buizen van T5tî(\ ft.
"lorden buizen gekoz.en van 1 inch ID, met een omtrek dus ,'an 0,262 ft., dan 7.ijn er 15(\O/O,2r,2
=
5720 buizen nodir...
r~",..
...
I
7.3.3 Absorptietoren T 13
Voor de lélatste toren is f!eko7.en een ge,!,élkte kolom: giJS en vloeis+..of in te-genstroom.
Aan gas
eaat
in: HCI 2,90 kr/.secbi.i 50°C.
21
%
HCl. (zie toren ~ 12)H
20 0,03 kg/sec
inert 17,40 kr/sec Aan vloeistbf ga&t lli t : 25,65 kp/sec,
Als aangenomen mag worden dat slle HCl wordt geabsorbeerd en de hoeveelheid 'Hater in het afgas niet veranderd, moet dan aan vloeistof in:
Hel 5,39 - 2,90 = 2,49 kg/sec. H
20 20,26 kg/sec.
De uitgémgsstroom van kolom T 10 bevat 19,32 kg/sec zoutzuur (13
%
).
Dit is H610,13.19,32 = 2,49 kg/sec H
20 19,32-2,49 = 16,83 kg/sec. Extra gesuppleerd moe t dus 3,43 ki?/ sec 'wa ter.
Ui t een kontrole over de hele Hel unit blijkt dat
cut
inderdaad juist is. De HCl-concentratie van de vloeistof bovenin de kolom is nu 2,49/2r'l,26= 10,9%De temperatuur Vê.n deze vloeistof is JOoe, teri,rijl uit een voorlopige
"larmtebalans de temperéituur van de uEgaandc stroom ot' onfeveer 93°C is be-pDald.
Voor de berekening van deze kolom is de methode rebruikt als a;mpe[!even in lito 1 E: gasé3.bsorptie met "reerstóno in
Opgesteld moet dan worden een vJerklijn
geVlerkt met
X'
aantal molEn HCl iny' é:é'.n tal molen Hel in Herklijn: :: PHel /Pim"rt o onderin gas
50 C
PHCl = depasfase.en een evemdchtsli ,in. Hierhij Hordt
U.q. /aGntal molen H"ter in liq.
Gas /<1émt<11 molen inert in gas.
185 mm He -... Y~ =1 H5/1 ,7 • 76n - 185=
-2
==1.3,2 .10 1,3mm Hg -+Yt =1,3/1,7 • 760
= 1,0. 10
-3
Evem-richtslijn: aanr;enomen is dat de temperatuur van de vloeistof ongeveer.
evenredig met
o
e
HC:l-conc. toeneemt. Met li t. 19 vlOrdt de bij elke temp. en 'cone., horende dampspanninp, bepaald.
De re sul ta ten zi jn ih de hier volr;ende ta he 1 vJeergegeven.
.
r'~r
HC1-opl. temp.
x'
p (mm Hg) y' 21%
93°C 0,131 50 4,no • 10-2 20 SJ n.123 25 1,96·
10-2 18 75 n, 1 ng 6,0 4,65 .11 0 -~ ~ 16 62 0,094 1,5 1,16 • 1Ö-~" 14 49 0,080 n,28 2,2·
10-4 12 37 0,069 0,045 3,5 • 10- 5 10,9 30 (),061 0,015 1 • 10-5 tlO 24 0,055 0,om
6 • 10-6Uit de grafische bepalinf (zie fie. ) blijkt dat er minimaól 5
transpott-eenheden noclig zijn.Bij een H.l. E. van 3 ft. CH meter) geeft dat als hoogte
van de kolOlTI mini maal 5 meter.
Onder deze omstand}rhe:Jen is de HC1-dcmpspannj.nr.: inhet afgas 1,3 mm Hg. Dit
is bi~ een s'sroom Véln 17,La kg/sec fas en 1,7 atm.
17,43 ) /
• 36,5 (MRCl = 22 gr sec.
1,7 .760 29
Dit is 22.
3,6
= 8 kpjuur = 8 • 80nO=
64
.
tonhaar HCl.Door mE'er tré.nsporteenherlen t,e nemen; dus een horere kolom, kan deze damp
-spanning van de Hel nog verlaarrd \-lOrden. (nooi t lager dDn PHCl van 10.9,%
HCl bij 300C = 0,0015 mm H? Dit is toch nog 1/100 van \-Jat nü bereil<t Hordt.)
Een andere mogelijkheid zou z:ï jn de kolom in tvree delen te splitsen :
boven-in r3.e te sUT'pleren Wél terstroorn, om de HC1-déJllDspanning zeer 12;:,g te :r.aken,
dan daaronder het verdunrie Zt.:U1' uit t.oren Tl0.
In geval van storingen, wa~rbij de huidige uitvoerine waarschijnlijk zeer
onbevredÖlr,end zal werken, is mogelijk de veiligste o; lossinr., zij het. een
kostbare: een extra toren Hóarin bv. een oplossing van MeO Hordt
rondf,e-.
,
,
pompt. Hanneer voldoende HCl is opgenomen kan deze OplossIng voor
dever-dómpers aan de voedinEsstroom wor/en gesuppleerd. Er is dan in het r;eheel
geen verlies vön HC1, evenmin êan )"1[;0, al wordt de circt.:latiestroom JOOl'
het bedrijf nOG eroter~
'Vlarnte.
Er gaat toren T 13 in:
gas.
De w-armteinhoud is dan
(~W'
50°C, met 17,1+3 kg/sec inert en 2,9n kr/sec HCl.
.c .T-25)
p
F'"
, .1 ) ,IC 10 iXlé / ·1 IbXIO .l. XIO
I
I
I
·-1
I
- - - ? > - X'~~~---.---LI----~~--·~~~-=----~
__
J _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ - ' I ______~IL-
____________ _Gas: Inert: 17,43x1,n5x25= 457 Hel: 2,9nxn,84x25= 63 Vloeistof: 1n
,9
%
HCI, 30°C: 22,75x3,80x 5= 41n930 kJ/sec. Gevormd wordt aan wnrmte: (weer methode lit 15)
per seconde: 69 mol Hel (liq) + 1125 mol H
20 (liq ) + 8n mol Hel (gas) ~ 149 mol HCI (liq) + 1125 rol H
20 (liq). stel bij gemiddelrl hnoc :
69x162,2 + 1125x285,n5 + 80x92,27 --'149x153,6 + 1125x286,05 +V Er wordt dan gevormd: . 5438 kJ/sf"c.
In totaal géat dön aan warmte ui~: 93 n + 5438 = 63h8 kJ/sec.
Dit wordt verdeeJd over 25,65 kg/sec Hel-opI. en 1'7,43 kr/sec gas.
De uitkomst V2.n de berekrninp, "Has: temperatuur van het cas ongeveer 275°C, van de zoutzuur-oplossin[' 93°C. Dan gas: 17,4Jx250x2,10= 915 liq: . 25, 65x 68x3, 15= 54.53 6368 kJ/sec. ! ... f
schreven ..,ordt in lito 20 .
De methode maakt gebruik van een aantal grafieken die ontwikKeld zijn uit metingen
van Sherwood en Zenz ( lito 21 ). Deze grafieken geven het verband weer van
twee functies voor omstandigheden bij " flooding " in gepakte torens :
G
L
2 3600 hierbij is a v x-F3
enGGF
=
hoeveelheid gas bij flooding in lb/hr.sq ft , berekend op delege toren.
a v
=
specifiek oppervlak V&1 de pakking in sq ft/cu ft pakking.}<' = volume fractie in cu ft/cu ft pakking .
.P
G=
dichtheid van het gas in lb/cu ft;OL dichthei.d van de vloeistof in lb/cu ft
~ L .", viscosi tei t van de vloeistof in centipoises
_ hoeveelheid vloeistof bij flaoding in lb/hr.sq ft
de lege toren.
t berekend op
Verder bestaat er een verband tussen de soort pakking en de waarde van
a
v
--3- . ( l i t. 23 ) . Dit verband wordt gegeven in de tabel op de volgende pagipa.
F
Bij de gepakte torens is gekozen voor een pakking val! 2- inch Rashie ringen.
Met behulp van de genoemde grafiek ( zie eveneens de volgende pagina ), is het
dus mogelijk om de waarde van G Gl te bepalen, en daaruit de doorsnede van de
kolom. Daar deze , .. aarde echter is berekend voor de "flooding" condities, is het in
fei te een minimumwaarde voor de doorsnede. In de praktijk zal veelal gevlerkt .,orden
met een doorsnede die twee maal zo groot is als de minimumwaarde. De diameter van
de kolom ligt op deze wijze dan vast.
type pakr..ing waarde van _v_ a
:
;'
3
-F
1...
4 l.n. Rashig ringen
2530
3/8 "
450
-t'
.
"
406
5/8 "
350
~."
214
1
"185
1+ "
121
1+
"
100
2
"
67
type pakn:ing waarde van a v
F
3
1 • "4 l.n. Berlse zadels4225
1"
450
"21
"
ll9
1.1.. " 279
3 • "4 J.n. Intalox zadels140
1
ti9
8
1+ "
5
2
0.1000~m~i1f
.
~~
~t=~
-
t=rt:
__
_
;gT~1$
- .
E
j-R
-
lf
-
/ 1 -t- -, -r--~~~-++~ IL
t - - - - t- - - -- -1- ~-ti+~"""----f-.-+-f-HI H-j.j r-~-T~~-!~- ----~·4-+~V~~_+_+~1_H~ 0.0100~~~El
rltl
·'
m
-'
~~~~~îl:=-+~tHt
0.0001ij
q l f - - 1 - 1 - t - 1-/~-t-ri-iliL
I
I
I ----I--~::i t -- .,-,
t===-7
T11:1, ~t-~f--4-4-rrHH'i-~-~~--~ti
i---t---t--t--l-t-H+ / t--t-t-HH+++i---t-+-H-I-H [111"". ".'I
,;
' t '-. ~,
De bepaling van de drukval over de gepakte torens geschiedt met behulp
van een methode die ontwikkeld is door Zenz ( li t. 21 ), en die gebaseerd'; . .
is op de veronderstelling dat bij het flooding punt de drukval slechts afha ngt van de eigenschappen van de pakking en van de physische constanten van de
vloeistof.
De berekening is als volgt opgezet :
- Bepaal de drukval bij het flooding punt uit de tabel die vermeld staat op de volgende pagina ( lito 23 ). ,deze wordt aangeduid met (~PF )H
0 0 • - Uit deze waarde en met behulp van de figuur op de volgende paGina die
de bovengenoemde veronderstelling weergeeft ( correlatie van de drukval bij flooding en de viscositeit van de vloeistof ), is het mogelijk de druk-val voor de betreffende vloeistof te bepalen. Deze wordt aangeduid met (~PF )L - Nu moet verder de met G
L overeenkomscige gassnelheid bij flooding bepaald
worden. De fi~)luur op pagina is door Zenz omsewerkt tot de figuur op paGina Hieruit volgt de waarde van GGE" de gassnelheid bij hel, flooding punt.
- De verhouding GGP! GG is nu bekend. Met behulp van de reeds bekende waörde van
(APl!')L is het mogelijk ,om met behulp van de grafiek die het verband weergeeft
tussen (6 P.I<' ) lI. en de &,'Bzochte ( à P ), ( zie de volgende pagina), de drukval per
voet pakKing in de kolom te bepalen. Deze ~ P is dan betrokken op "normale " condities.
Voor een uitvoerigere beschrijving van de hier gevolgde methode wordt verwezen naar lito 20 en 21
1""-
~' I I - I I [Pakking in inch 2 11 !lashig
1-1 "
1-!-
11 1 ""
5/8 "
"3/8
ti-!-
ti 1-;- ti Berlse zadels 1 1. "4 1.00 0.90 ti"
ti"
~"""
t---..
i'--..
:--
!--I I I (ÓPF )H 0 in in.H20 per ft pakking
2 2.5 ( opm. Al.deze waarden gelden alleen 2.5
2.4
3.0
4.0
2.53.5
4.0
4.0
2.2 2.5 2.5 2.0 1. 25 SER!:voor water als vloeistof ).
1.0 It -1\
~
1\
\
1\
..
:; I
~ 0.10Î\
.-l~ l'--. ti- ~ SI.DDLES JJ ... I ~JI~N
,.. ... ~ ... 0.80 0.. ... S~ 0.70 0.60 RASCHIG r--. RINGS1'+--
1
---
...
1 ---I---
-.
1 10IUtIHIATlC LlQUIO VIHOSITV. CENTISTOKrs = .~~~ sP. GRAVITY 100 0.0 I
-1- T--1-f-K
1-1·- t---1.0 1.5 2.0 2.5 3.0 3.5 G~r /G,.I I
Berekening van de diameter en de drukval over toren T-10 •
Gemiddeld gaat in aan vloeistof
Gemiddeld gaat in aan gas
21.15 + 19.32 2 23.70 + 25.53 2 20.23 kB/sec 161000 lb/hr
=
24 • 61 kg/
sec 195500 lb/hr . 0.5 161000jA 195500/A x (0.062 5 x 1.18) 0.0625 x 10006
-2 2.9 x 10Uit de grafiek op pagina 37 volgt dan
(GGF
r
x .3. a x~LO.2
0.203600
F3 /'G x/Lx g
Uit de tabel op pagina 37 volgt dat voor 2 - inch Rashig ringen geldt
a v 67 ,verder is
~G
0.0625 lb/cu.ftF
3
~L
62.5 11)/ cu. ft"ML
1 • 1 cp 32.2 ft/sec 2 gDan wordt GGF = 2390 1 b/hr. sq. ft , en de minimum doorsnee
195500
2390
= 82 sq ft •
In werkelijkheid zal gewerkt \-lOrden met een A == 2 x 82 = 164 sqft.
Dan is de diameter van de kolom T-10 14.5 ft = 4.35 m.
Voor de 1: 0
'"2 . - Hel opI. is ~ == 1.10 cp. de kin. vi scosi te i t
1
is '1.10 cs GG 122500· 1190 164 G L 161000 982 :: - 1 6 4r""-
'
r'-~ iUit de tahel op pagina 39 volgt dan dat voor 2 - inch Rashig
ringen
=
.2.5 inl ftUit de figuur op pagina 39 volgt dan is dus ~PF = 2.5 in/ft L Nu is : a v 7.
x
F) 0.2..-u
L
2 ~L x g •Uit de figuur op pagina 37 volgt dan dat
~~: ~{~~
r
5~
0.015.12.65
1190 1.65G
~ X(10- 3 )0.5• • GF
0.015Uit de figuur op pagina 39 volgt dan 0.25
2 _. 62.5 x 32.2 1965 1 b/hr sqft ~p
=
0.25 x 2.5 0.62 in H 20 / sqft.De drukval over toren T - 10 is dus 0.62 inch H
20 per voet pakking hoogte, of 4.7 x 10- 3 atm per meter pakking
TorenT-13.
Op dezelfde wijze als voor toren T. - 10 is voor toren T - 13 de diameter en de drukval bepaald.
Gevonden is een diameter van 4.25 m , en eendrweval per meter
pakking van 3. 5 atm .