• Nie Znaleziono Wyników

Grondmechanische stabiliteit oostelijke hoogwaterkering buitenhaven Vlissingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Grondmechanische stabiliteit oostelijke hoogwaterkering buitenhaven Vlissingen"

Copied!
12
0
0

Pełen tekst

(1)

,„,-1.;,I5JP,r,,,l?,f., «'•'. :,~,-v.:-V,::,.'=.;:.--..-,,; .»,,, • . , . , . . , . , • , . . „ , . : , ; . ,,,-,. :• . , •.,

l

l

I

(2)

ministerie van verkeer en waterstaat r ~ ± j k s w a t e r s t a a t , ^ . p j - j - j - dienst weg- en waterbouwkunde B i B U O t H t c ^ hoofdafdeling waterbouw

Dienst Weg- en Waterbouwkunde Postbus 5044, 2600 GA DELFT Teï. 015-699111 NOTITIE: WBA-R-89096 aan : J.J. v.d. Ploeg van : A. Jonker datum: 21 november 1989

onderwerp : Grondmechanische stabiliteit oostelijke hoogwaterkering

buiten-haven Vlissingen

1. INLEIDING.

Door Rijkswaterstaat Directie Zeeland is aan de Dienst Weg- en Waterbouwkunde gevraagd om een oordeel te geven over de grondmechanische stabiliteit van de oostelijke hoogwaterkering van de buitenhaven te Vlissingen.

De waterstand waarvoor deze beoordeling moet plaats vinden is die bij een frequen-tie van 2,5 x 10"4.

2. UITGANGSPUNTEN.

1. Tekening 60-74-C6 van Rijkswaterstaat, Directie Zeeland, geeft het verloop van de westelijke hoogwaterkering met een 2 - t a l dwarsprofielen.

2. Tekening ZLNX 1989-1003 geeft een situatie met de lokaties van een aantal dwarsprofielen. Deze zijn weergegeven op tekening ZLNX 1989-1004. Hieruit blijkt dat aan de binnenzijde van de waterkering een puinkist aanwezig is.

De hoogte van het buitendijkse gebied bedraagt ca. NAP + 4,00 m.; het k r u i n n i -veau van de waterkering is ca. NAP + 6,60 m. (profiel 3 t/m 5).

Eerstgenoemde tekening geeft tevens enkele boorpröfielen. Als aanvulling op deze informatie zijn een aantal korte boringen uitgevoerd. Ter plaatse van het d w a r s -profiel waar boring 49 ligt zijn dit de aanvullende boringen V en VI. Bijlage 1 geeft het resultaat van deze boringen.

3. Bijlage 2 geeft een mogelijk verloop van de waterstand voor een frequentie van 2,5 x ÏO"" (getijtafel, blz. 164).

4. De grondwaterstand aan de buitenzijde van de hoogwaterkering wordt voor d a g e -lijkse omstandigheden geschat op NAP + 1.00 m. (dit is dus hoger dan de gemid-delde buitenwaterstand); het polderpeil (slootpeil) s t a a t op NAP 0.00 m.

(3)

ministerie van verkeer en waterstaat r i j k s w a t e r s t a a t dienst weg- en waterbouwkunde hoofdafdeling waterbouw

5. De waterdoorlatendheid van de ondergrond is geschat op een maximale waarde van 10 m/etmaal.

6. De waterspanningen in de ondergrond hebben een hydrostatisch verloop (geen wateroverspanningen).

7. Het buitendijkse terrein is vrijwel overal verhard of begroeid.

3 . BEOORDELING GRONDMECHANISCHE STABILITEIT.

De geometrie met grondlagenopbouw waarvoor de berekeningen zijn uitgevoerd is weergegeven in figuur 1. Hierbij heeft het binnentalud een helling van 1:2. Om na te gaan wat de consequenties zijn van een iets steiler beloop zijn 2 berekeningen uitgevoerd voor een binnentalud van 1 :lVè (tijdens de terreinverkenning bestond de indruk dat de helling wellicht steiler is dan 1:2).

/ 2 o o jf.

/.

o . o o

figuur 1 Geometrie en grondlagenopbouw.

Met het programma MSTAB zijn een aantal stabiliteitsberekeningen gemaakt. Toe-passing van dit programma is verantwoord, omdat er geen aanwijzingen zijn dat een ander mechanisme (niet cirkelvormig afschuiven) zal optreden.

De berekeningen zijn uitgevoerd voor profiel C. De overige profielen vertonen nagenoeg dezelfde opbouw en zullen derhalve tot nagenoeg dezelfde resultaten leiden.

Uit het beschikbare onderzoek bleek de volgende opbouw van de ondergrond: - afdekkende kleilaag dikte ca. 0,5 m.

- tot ca. NAP + 4 m.: zand - beneden ca. NAP + 4 m.: klei

Voor de sterkteparameters van de ondergrond zijn pessimistische waarden a a n g e -houden. Deze zijn vermeld bij de berekeningsresultaten (bijlage 3 t/m 7).

(4)

ministerie van verkeer en waterstaat 3 r ± ~ i I s s w a t e r s t a a t dienst weg- en waterbouwkunde

hoofdafdeling waterbouw

S a m e n v a t t i n g v a n de b e r e k e n i n g s r e s u l t a t e n : - bijlage 3:

S t a b i l i t e i t s f a k t o r : ca. 0,75; volledig verzadigde ondergrond bij een w a t e r s t a n d v a n NAP + 5,4 m. buitendijks en NAP 0.00 m. binnendijks.

- bijlage 4:

S t a b i l i t e i t s f a k t o r : ca. 1,25; g r o n d w a t e r s t a n d buitendijks op NAP + 2 m; b i n n e n -dijks op NAP 0.00 m., onder h e t dijklichaam verlopend; waterschijf op b u i t e n d i j k s maaiveld v a n 1,4 m dik ( w a t e r s t a n d op NAP + 5,4 m.). In deze b e r e k e n i n g is r e k e n i n g gehouden met i n f i l t r a t i e v a n w a t e r in de ondergrond. Omdat uit bijlage 2 blijkt d a t een w a t e r s t a n d boven NAP + 4 m. gedurende 2 k e e r 5% u u r o p t r e e d t is een maximale g r o n d w a t e r s t a n d s v e r h o g i n g aangenomen v a n 1 m.

- bijlage 5:

S t a b i l i t e i t s f a k t o r : ca. 1,05; g r o n d w a t e r s t a n d idem als bij v o o r g a a n d e b e r e k e n i n g , met u i t z o n d e r i n g v a n g e d e e l t e onder dijklichaam, waar ook een verhoogde w a t e r -s t a n d i-s a a n g e h o u d e n .

- bijlage 6:

S t a b i l i t e i t s f a k t o r : ca. 1,10; b i n n e n t a l u d 1:1%; g r o n d w a t e r s t a n d buitendijks op NAP + 2 m; binnendijks op NAP 0.00 m. (idem als bijlage 4). Lagere s t a b i l i t e i t s -f a k t o r u i t s l u i t e n d gevolg v a n s t e i l e r t a l u d .

- bijlage 7:

S t a b i l i t e i t s f a k t o r : ca. 0,92; b i n n e n t a l u d 1:1%; g r o n d w a t e r s t a n d idem als bijlage 5.

4. KONKLUSIE.

Voor de grondmechanische s t a b i l i t e i t v a n dijken wordt in h e t algemeen u i t gegaan v a n s t a b i l i t e i t s f a k t o r e n v a n ca. 1,25.

Onder dagelijkse omstandigheden is de s t a b i l i t e i t van de k o n s t r u k t i e voldoende ( s t a b i l i t e i t s f a k t o r 1,25; binnenbeloop 1:2). Dit blijkt u i t bijlage 4, waar de m a a t g e -v e n d e cirkel n i e t door h e t g r o n d w a t e r g a a t .

Waar h e t binnenbeloop s t e i l e r is, lijkt een u i t v u l l i n g t o t een helling v a n 1:2 op zijn p l a a t s .

(5)

ministerie van verkeer en waterstaat xrd. j lcswa.-t.e3rst:a.3.t: dienst weg- en waterbouwkunde hoofdafdeling waterbouw

Voor de situatie met maatgevend hoog water is de stabiliteitsfaktor afhankelijk van de grondwaterstand. Gelet op de korte duur van deze situatie is een grondwater-stand volgens bijlage 3 niet realistisch. Bij een geschatte K-waarde van 10 m/et-maal zal het grondwaterpeil niet hoger komen dan NAP + 2 m. Uit bijlage 4 blijkt dat, indien de grondwaterstand het geschetste verloop heeft, de stabiliteitsfaktor gelijk is aan die welke behoort bij dagelijkse omstandigheden. Bijlage 5 geeft de faktor die behoort bij een iets ander verloop van de grondwaterstand. Gelet op de bekleding van de dijk en het maaiveld aan de buitenzijde, waarvan grote delen van een harde, waterondoorlatende bekleding is voorzien, moet deze situatie als p e s s i -mistisch worden beschouwd. De gevonden stabiliteitsfaktor van 1,054 is dan ook een ondergrens. Alleen in geval het binnenbeloop van de dijk steiler is, lijkt sprake te zijn van een labiel evenwicht.

5. ADVIES.

Gelet op het voorgaande wordt geadviseerd om na te gaan of aan de binnenzijde taludhellingen voorkomen steiler dan 1:2. Indien dit het geval is, dient de helling van het binnentalud te worden verflauwd tot deze waarde.

N.B. In voorgaande beschouwing is ervan uit gegaan dat de waterkering voldoet aan het 2% overslagkriterium. Mocht uit aanvullende gegevens blijken dat hieraan niet wordt voldaan en de waterkering een bepaald groter overslag-debiet heeft, dan moet de grondmechanische stabiliteit opnieuw worden beoordeeld. Te meer, daar uit de veldverkenning blijkt dat het binnenbeloop van de waterkering niet gelijkmatig is, en de afdekkende kleilaag w a a r -schijnlijk niet bestand is tegen grote hoeveelheden overslaand water.

(6)

ministerie van verkeer en waterstaat r i j k s w a t e r s t a a t dienst »eg- en waterbouwkunde

~3I

~vr

Wftp ?//*:'• 5 0 0 -1QQQ"

49

Q-7Q V,

'4

15.°°-V, 2

I ^ ?

2o.< ^ S.Hl 'y>^yy. ÜB 1.

£

zm

BIJLAG:

(7)

ministerie van verkeer en waterstaat r~± j lasvra.-fce3rst:3.a.t:

dienst weg- en waterbouwkunde

I

o-i

-4-•i Si

I

31 ürert

.ÜA.t,&r:.sJkflLi3cU verloop -frequentie 2,S* 1 0 "4/ j W «

(8)

3r±_i lcsvra.-t:e3rsta,a.-t dienst weg- en waterbouwkunde

A\V-2) .

5.70 rlï*?c

3)

fazfiz '5'KW/h.3 BIJLAGE 3

(9)

p

ministerie van verkeer

ü i : ^'-^ ~~W ' : RIJKS WTE LIC= EHOr PROGRAttnfi File ; B; en waterstaat fi S t L £ ü f f t * f t t 4 t t + f t t t i-o i i-o ' " - l . ' - . ^ f p . - = ÏSïfiftï D,M=H= : /0051 C0P: 1 HSÏAB [3 = 01 5 NULISSïHG.DRS =' t i . 4-t == k -Jn -/ t t f f -5L IE • o i f H n ïi \ - - - •" — 10 H pre -,ÜG h St =00 H FM i il : j S l • •_.-' ' ..---(P) -fiel raaï in --•" e r

-D

r i i dienst

-D

T ^ — " ' " 1989-08-18=00 n1 i 1.252

V&-k s w a t e r s t a a t weg-"':""'.>, 04 ' t - ' en waterbouwkunde 5 " V Ö + V.co"* O "2.DÖ+ ... ; BIJLAGE 4

(10)

ministerie van verkeer en waterstaat r~±_i lsswa.t:e:irs-t:.5ia.t: dienst weg- en waterbouwkunde

V .<v>f

ty*

CP ^ -. log'

o>-^ - o>-^ S V o>-^ ' S - O O ^ o 7Q-1 -&#f-. L!C= EN0H/005i C0P= 1 : PROGRöHnö MSTHH [3.01 m \ F i U ; B;\\LISSl!ffi=DR5 lYfc ^ ) W f t t e r V^ P 2 Q w d r 52,50 n Straal = 10,50 H :Fnin -£ = ^o" r . 0 <M/m* ^ . . , V . j ' -; - 1L5G R| 1 1 J....I .

T)

V\&

4>~ n > °

C r 9. 7 k V / ^

^

h-*

, ^ BIJLAGE 5

(11)

ministerie van verkeer en waterstaat

arxrj k s w a t e r s t a a t :

dienst weg- en waterbouwkunde

V ---A.bc ~"-<:is

CD

. £<*£+, i

-p

('/.oo + 070+ K/flP 3 } ;.oa' 'X) hdlW 'liiU iCOw*<- l -j C T » \ JO -3

kv/A*

1 BIJLAGE 6

(12)

ministerie van verkeer en waterstaat r-±_i k s w a t e a r s t a a t dienst weg- en waterbouwkunde

f ' t f 0.70+ ' y^i^y^ __.M$P. , ~ RIJKSWATERSTAAT D LIC, ENOM/0051 Hf PHOGHfiflKfi MSTftB F i l e ; B:\ULISSIN

D

X>

\ LU*

/ •••• ~ < f s ^ t t M '• . •: : f : : : r • . : : ; ,f": : : ; ! ; : • ; • V / \ \ \ - u - \ - • ./ t . ' / . • :: + : : • :: > - " * iu," , --vv \ = = 3S35 aass = = s s s = i n - m . O . profiel c 1989-08-04 f . 1 [3:03 )<h : 55.00 n Straal = 8:00 a; l^DRS "Va - 8 = 00 ii Fnin = 0:924 : /tooter- D ^ ^ ^ ^l,?"

?a-<» < W C . - W U / . *

C : o U / V frsfcKiUK'

Cytaty

Powiązane dokumenty

(czasem przed kryzysem światowego lotnictwa spowodowanym atakami terrorystycznymi z 11 września), znaczny spadek ruchu pasażerskiego odnotowały porty lotnicze, które do tej

Nie można ustrzec się przed ryzykiem, ale można je minimalizować i w tym celu należy ustalić, jakie rodzaje ryzyka dotyczą podmiotu, które z nich będą najbardziej ciążyły

W Muzeum Pierwszych Piastów na Lednicy już w 1999 roku czyniono przygotowania do uroczystości, w których Ostrów Lednicki jako rezydencja Bolesława Chrobrego i miejsce

After that, the Dutch case is introduced; the case study is separated in four subsections: (1) restrictive land-use plans to contain greenhouse growth, (2) economic instruments

W dziedzinie języka możemy jednak mówić o szczególnych zainteresowaniach: studenci bardzo interesują się językiem reklamy i biznesu, a czasem nawet językiem polityki, choć

Hipolit przede wszyst­ kim oskarżał Kałiksta o wprow adzenie innowacji, T ertułian zaś przeciwstawiał się innej (różnej od jego własnej) koncepcji Kościoła; wg

In Paris, contemporary parks and gardens not only express new forms of nature, they also form part of a green infrastructure network in their own right.. As a series

With the advent of using flexible kites for extracting wind energy and propelling ships, kite design is moving out of the ”comfort zone” and certain design rules of thumb do not